Ministerieel besluit houdende bepaling van de coëfficiënt voor de berekening van het bedrag van de gebruikstoelage verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden

Datum 05/01/2007

Inhoud

(... - ...)

De Vlaamse Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,

Gelet op het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, inzonderheid op artikel 7bis, ingevoegd bij het decreet van 17 maart 2006;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, inzonderheid op artikel 3;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de minister in december 2006 de coëfficiënt moet bepalen voor de berekening van het bedrag van de gebruikstoelage verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, dit overeenkomstig artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden; dat deze coëfficiënt geldt totdat in december 2007 een nieuwe coëfficiënt wordt bepaald door de minister;

Overwegende dat deze coëfficiënt wordt bepaald rekening houdend met een referentierentevoet die wordt berekend op basis van noteringen tijdens de periode van 1 september 2006 tot en met 30 november 2006, dit overeenkomstig voormeld artikel 3; dat deze referentierentevoet aldus ten vroegste op 1 december 2006 kan worden berekend; dat gelet op deze datum en op het feit dat de minister de voormelde coëfficiënt in december 2006 moet bepalen, hier een beroep moet gedaan worden op de spoedeisende adviesprocedure van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, namelijk de vraag voor een advies binnen een termijn van ten hoogste vijf werkdagen;

Overwegende dat door het beleidsdomein Financiën en Begroting de referentierentevoet, vermeld in voormeld artikel 3, werd meegedeeld op 4 december 2006 en werd bepaald op 3,9447 %;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 18 december 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op het gunstig advies van de inspecteur-generaal van financiën, gegeven op 20 december 2006,

Besluit :

Artikel 1. (01/11/2006- ...)

De coëfficiënt, vermeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, wordt bepaald op 7,3222 %.

De in het eerste lid vermeld coëfficiënt geldt voor de dossiers waarin in de periode vanaf 1 november 2006 tot aan de bepaling van de nieuwe coëfficiënt in december 2007, een bevel werd gegeven tot aanvang van de werken of van het plaatsen van de bestelling.

Artikel 2. (01/11/2006- ...)

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 november 2006.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 16/04/2024