Wet betreffende de bescherming en het welzijn der dieren

Datum 14/08/1986

Inhoudstafel

  1. HOOFDSTUK I DOEL – BEGRIPSBEPALINGEN
  2. HOOFDSTUK II HOUDEN VAN DIEREN
  3. [HOOFDSTUK IIbis VERBOD OP HET HOUDEN VAN PELSDIEREN (ing. Decr. 22 maart 2019, art. 3, I: 5 mei 2019)]
  4. [HOOFDSTUK IIter VERBOD OP HET HOUDEN VAN DIEREN VOOR DE PRODUCTIE VAN FOIE GRAS DOOR MIDDEL VAN DWANGVOEDERING (ing. Decr. 22 maart 2019, art. 7, I: 5 mei 2019)]
  5. HOOFDSTUK III HANDEL IN DIEREN
  6. HOOFDSTUK IV VERVOER VAN DIEREN
  7. HOOFDSTUK V INVOER – DOORVOER
  8. HOOFDSTUK VI DODEN VAN DIEREN
  9. HOOFDSTUK VII INGREPEN OP DIEREN
  10. HOOFDSTUK VIII DIERPROEVEN
  11. HOOFDSTUK IX DE RAAD VOOR DIERENWELZIJN
  12. HOOFDSTUK X [... (opgeh. decr. 13 juli 2018, art. 31, I: 20 augustus 2018)]
  13. HOOFDSTUK XI STRAFBEPALINGEN
  14. HOOFDSTUK XII SLOTBEPALINGEN

Inhoud

HOOFDSTUK I DOEL – BEGRIPSBEPALINGEN (... - ...)

Artikel 1. (23/07/2007- ...)

[Niemand mag, uitgezonderd bij overmacht, handelingen plegen die niet door deze wet zijn voorzien en waardoor een dier zonder noodzaak omkomt of zonder noodzaak een verminking, een letsel, of pijn ondergaat (verv. W. 19 maart 2007, art. 2, I: 23 juli 2007)].

Artikel 2. (01/09/1995- ...)

[... (opgeh. W. 4 mei 1995, art. 1, I: 1 september 1995)]
 

Artikel 3.

Dit artikel is nog niet in werking. Hieronder vindt u de eerste "toekomstige versie".

(Datum te bepalen door Vlaamse Regering- ...)

Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder:
1. Hondenkwekerij : instelling waarin teven voor de kweek worden gehouden en honden worden verhandeld uit eigen nesten of nesten van andere kwekerijen, die voldoen aan de bepalingen van de wet; 
2. Kattenkwekerij : instelling waarin kattinnen voor de kweek worden gehouden en katten worden verhandeld uit eigen nesten of nesten van andere kwekerijen, die voldoen aan de bepalingen van de wet ;
3. Dierenasiel: al dan niet openbare instelling die beschikt over de gepaste inrichting om onderdak en nodige zorgen te verschaffen aan verloren, [achtergelaten, verwaarloosde, in beslag genomen of verbeurdverklaarde dieren;
4. Dierenpension: instelling waar gedurende beperkte tijd en tegen vergoeding, onderdak en nodige zorgen aan door hun eigenaar toevertrouwde honden en katten worden verleend;
5. Handelszaak voor dieren: instelling, met uitzondering van het landbouwbedrijf en van het opleidingscentrum voor interventiehonden, al dan niet toegankelijk voor het publiek, waar dieren worden gehouden met het doel ze te verhandelen;
6. Markt: officieel erkende plaats waar verzamelingen van dieren worden gehouden met het doel die te verhandelen;
7. Tentoonstelling: verzameling van dieren gehouden met het doel de eigenschappen der dieren te laten beoordelen en vergelijken of ze ten educatieve titel voor te stellen en waarvan het hoofddoel niet van handelsaard is;
7bis Wedstrijd: evenement waarbij dieren in een competitief verband beoordeeld en gerangschikt worden op basis van uiterlijke kenmerken, gedrag, kracht en/of behendigheid;
7ter Keuring: evenement waarbij dieren worden beoordeeld op basis van uiterlijke kenmerken, gedragskenmerken en/of prestatiekenmerken, al dan niet aan de hand van standaardkenmerken opgenomen in een rasstandaard;
8. verhandelen : in de handel brengen; te koop aanbieden; houden, verwerven, vervoeren, tentoonstellen met het oog op verkoop; ruilen; verkopen; ten kosteloze of bezwarende titel afstaan;
9. dierentuin : elke voor het publiek toegankelijke inrichting waar levende dieren van niet gedomesticeerde soorten worden gehouden om te worden tentoongesteld, met inbegrip van dierenparken, safariparken, dolfinaria, aquaria en gespecialiseerde verzamelingen, evenwel met uitzondering van circussen, rondreizende tentoonstellingen en handelszaken voor dieren of andere inrichtingen aangeduid door de Vlaamse Regering en voor diegene waar de Vlaamse Regering voorwaarden kan vaststellen voor het houden en verzorgen van de dieren.
10. ...;
11. ...;
12. ...;
13. doden: iedere bewust gebruikte methode die resulteert in de dood van een dier;
14. slachten: het doden van dieren die bestemd zijn voor menselijke consumptie;
14bis. bedwelmen: iedere bewust gebruikte methode die een dier pijnloos in een staat van bewusteloosheid en gevoelloosheid brengt, met inbegrip van methodes die onmiddellijk de dood tot gevolg hebben;
15. Proefdier :
15.1. de levende koppotigen gebruikt of bestemd om te worden gebruikt in dierproeven, of die specifiek worden gehouden opdat hun organen of weefsels voor wetenschappelijke doeleinden kunnen worden gebruikt;
15.2. de levende niet-menselijke gewervelden gebruikt of bestemd om te worden gebruikt in dierproeven, of die specifiek worden gehouden opdat hun organen of weefsels voor wetenschappelijke doeleinden kunnen worden gebruikt, met inbegrip van hun zich zelfstandig voedende larvale vormen, alsook foetale vormen van zoogdieren met ingang van het laatste derde deel van hun normale ontwikkeling;
15.3. Deze definitie is ook van toepassing op dieren die in dierproeven gebruikt worden en die zich in een vroeger ontwikkelingsstadium dan het in het punt 15.2. genoemde bevinden indien deze dieren voorbij dat ontwikkelingsstadium in leven dienen te blijven en tengevolge van de uitgevoerde dierproeven gevaar lopen om na het bereiken van dat stadium pijn, lijden, angst of blijvende schaden te ondervinden;
16. Dierproef : elk al dan niet invasief gebruik van een dier voor experimentele of andere wetenschappelijke doeleinden, waarvan het resultaat bekend of onbekend is, of voor onderwijskundige doeleinden, die bij het dier evenveel of meer pijn, lijden, angst of blijvende schade kan veroorzaken als het inbrengen van een naald volgens goed diergeneeskundig vakmanschap. Dit omvat iedere handeling waarvan het doel of het mogelijke gevolg de geboorte of het uit het ei breken van een dier is, dan wel het in een dergelijke toestand brengen en houden van een genetisch gemodificeerde dierenvariëteit, maar omvat niet het doden van dieren met als enig doel het gebruik van hun organen of weefsels;
17. Project : elk werkprogramma met een welomschreven wetenschappelijk doel dat een of meer dierproeven omvat;
18. Inrichting : elke installatie, elk gebouw, elke groep van gebouwen of elk ander pand, met inbegrip van ruimten die niet volledig zijn afgeperkt of overdekt, alsook verplaatsbare voorzieningen;
19. Proefleider : elke persoon die de leiding heeft over een dierproef;
20. Gebruiker : elke natuurlijke persoon of elke rechtspersoon die, al dan niet met winstoogmerk, dieren in proeven gebruikt;
21. Fokker : elke natuurlijke persoon of elke rechtspersoon die door de Vlaamse Regering te bepalen dieren fokt teneinde hen te gebruiken in proeven of hun weefsels of organen voor wetenschappelijke doeleinden te gebruiken, of die hoofdzakelijk voor die doeleinden andere dieren fokt, al dan niet met winstoogmerk;
22. Leverancier : elke natuurlijke persoon of elke rechtspersoon die geen fokker is en die dieren levert voor gebruik in proeven of voor het gebruik van hun weefsels of organen voor wetenschappelijke doeleinden, al dan niet met winstoogmerk.
23. Dienst : de door de Vlaamse Regering aangewezen dienst die bevoegd is voor het dierenwelzijn.
24. Verantwoordelijke: de natuurlijke persoon, eigenaar of houder van een dier, die er gewoonlijk een onmiddellijk beheer of toezicht op uitoefent.
25° pelsdieren: dieren gehouden met als hoofddoel ze te doden voor het verkrijgen van de pels;
26° landcommissie: een landcommissie als vermeld in artikel 2.2.1 van het decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting;
27° dwangvoedering: het onder dwang toedienen van voeder of drinken;
28° interventiehond : een hond die getraind is of getraind wordt om te worden ingezet door het leger, de politie, de operationele diensten van de civiele veiligheid of ondernemingen of diensten die vergund zijn onder de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid;
29° opleidingscentrum voor interventiehonden : een instelling waar honden worden opgeleid tot interventiehonden met het doel ze als interventiehond te verhandelen.
 

HOOFDSTUK II HOUDEN VAN DIEREN (... - ...)

Artikel 3bis. (20/08/2018- ...)

§ 1. Het is verboden dieren te houden die niet behoren tot de soorten of categorieën vermeld op een door de Vlaamse Regering vastgestelde lijst. Deze lijst doet geen afbreuk aan de wetgeving betreffende de bescherming van bedreigde diersoorten.

§ 2. In afwijking van § 1 mogen dieren van andere soorten of categorieën dan die aangewezen door de Vlaamse Regering worden gehouden:
1° in dierentuinen;
2° door laboratoria;
3° a) door particulieren, op voorwaarde dat zij bewijzen kunnen voorleggen dat de dieren werden gehouden voor de inwerkingtreding van het in dit artikel bedoelde besluit. Dit bewijs moet niet worden voorgelegd voor de nakomelingen van deze dieren, op voorwaarde dat ze zich bij de eerste eigenaar bevinden;
b) door particulieren erkend door de Vlaamse Regering, op advies van het in artikel 5, § 2, tweede lid, bedoelde comité van deskundigen.
De Vlaamse Regering bepaalt de procedure voor de toepassing van het bepaalde in a) en b). De Vlaamse Regering bepaalt tevens het tarief en de regels voor de betaling van de retributie voor het aanvragen van de erkenning bedoeld in b). De Vlaamse Regering kan bovendien bijzondere voorwaarden vaststellen voor het houden en het identificeren van de bedoelde dieren;
4° door dierenartsen, voor zover het dieren van derden betreft die tijdelijk gehouden worden voor diergeneeskundige verzorging;
5° door dierenasielen, voor zover het een verblijf betreft van dieren die in beslag zijn genomen, waarvan afstand werd gedaan of die aangetroffen werden zonder dat vastgesteld kon worden wie de houder ervan is; 
6° door handelszaken voor dieren, voor zover zij de dieren gedurende korte tijd houden en voor zover vooraf een schriftelijke overeenkomst met natuurlijke personen of rechtspersonen bedoeld in de punten 1°, 2° en 3° b), werd gesloten;

§ 3. Onverminderd de afwijkingen, vermeld in paragraaf 2, kan de Vlaamse Regering het houden van soorten of categorieën die niet voorkomen op de lijst, vermeld in paragraaf 1, verbieden aan sommige van de natuurlijke personen of de rechtspersonen, vermeld in paragraaf 2, wanneer wordt vastgesteld dat deze personen het welzijn van dieren van deze soorten of categorieën niet kunnen waarborgen.

Artikel 4. (22/05/2022- ...)

§ 1. Ieder persoon die een dier houdt, verzorgt of te verzorgen heeft, moet de nodige maatregelen nemen om het dier een in overeenstemming met zijn aard, zijn fysiologische en ethologische behoeften, zijn gezondheidstoestand en zijn graad van ontwikkeling, aanpassing of domestikatie, aangepaste voeding, verzorging en huisvesting te verschaffen.

§ 2. Niemand mag de bewegingsvrijheid van het dier dat hij houdt, verzorgt of te verzorgen heeft, zodanig beperken dat het aan vermijdbare pijnen, lijden of letsels is blootgesteld.

Wanneer een dier gewoonlijk of voortdurend wordt vastgemaakt of opgesloten, moet het voldoende ruimte en bewegingsvrijheid krijgen, in overeenstemming met zijn fysiologische en ethologische behoeften.

§ 2/1. De paardachtigen die buiten worden gehouden, kunnen opgestald worden of, indien dit niet het geval is, beschikken over een natuurlijke beschutting of een schuilhok.

 § 2/2. Niemand mag een hond of een kat een halsband die elektrische prikkels toedient, laten dragen of die halsbanden verhandelen. Elektrische halsbanden die gekoppeld zijn aan een onzichtbare omheining, vormen een uitzondering op dat verbod. Het verbod treedt in werking op 1 januari 2027. 

§ 3. De verlichting, de temperatuur, de vochtigheidsgraad, de verluchting, de luchtcirculatie en de overige milieuvoorwaarden van het verblijf der dieren moeten overeenstemmen met de fysiologische en ethologische behoeften van de soort.

§ 4. Ter uitvoering van §§ 2, 2/1, 2/2 en 3, en onverminderd de bepalingen van hoofdstuk VII kan de Vlaamse Regering voor de verschillende soorten en categorieën van dieren nadere regelen stellen.

§ 5. De in artikel 34 bedoelde overheidspersonen zijn gemachtigd de nodige maatregelen te treffen of op te leggen om de verplichtingen voortvloeiend uit de §§ 1, 2, 2/1, 2/2, 3 en 4 onverwijld te doen naleven.
 

Artikel 5. (21/02/2021- Datum te bepalen door Vlaamse Regering)

§ 1. Onverminderd de wetgeving op de gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke bedrijven is voor de uitbating van hondenkwekerijen, kattenkwekerijen, dierenasielen, dierenpensions, handelszaken voor dieren, markten en dierentuinen een erkenning vereist van de Vlaamse Regering.

De gegevens van de in toepassing van het voorgaande lid erkende inrichting worden openbaar gemaakt.

§ 2. De Vlaamse Regering stelt, afhankelijk van de aard van de inrichting, van de gehouden diersoorten en van het aantal gehouden dieren, de voorwaarden vast van de erkenning van de in § 1 bedoelde inrichtingen, met betrekking tot hun aanleg en uitrusting, de hygiëne, veiligheid en identificatie der dieren, het kweken van dieren, evenals de diergeneeskundige controle en begeleiding.

De Vlaamse Regering kan voor de erkenning van dierentuinen die voorwaarden vaststellen op advies van een door haar opgericht comité van deskundigen.

De Vlaamse Regering kan bekwaamheidsvoorwaarden opleggen voor personen die dieren houden en verzorgen in de in § 1 vermelde instellingen.

§ 3. De Dienst stelt, al dan niet bijgestaan door deskundigen, voor elke erkenning vooraf een onderzoek in. De kosten voortvloeiend uit de erkenning zijn, dierenasielen uitgezonderd, ten laste van de verzoekers. De Vlaamse Regering stelt de bedragen van deze kosten vast.

§ 4. De Vlaamse Regering kan de erkenning van de inrichting intrekken. Dat brengt voor de eigenaar of de houder die de betrokken inrichting beheert en er een direct toezicht uitoefent op de dieren, gedurende een bepaalde of onbepaalde tijd of definitief het verbod met zich om een nieuwe erkenning aan te vragen. Bovendien mag deze laatste gedurende de betrokken periode geen inrichting bedoeld in artikel 5, § 1, beheren noch er een direct toezicht uitoefenen op de dieren.
 

Artikel 5bis. (27/07/2020- ...)

Binnen de perken van de begrotingskredieten kan de Vlaamse Regering subsidies verlenen aan de dierenasielen die zijn erkend overeenkomstig artikel 5, § 1.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels.

Artikel 6. (20/08/2018- ...)

§ 1. De Vlaamse Regering kan, al naargelang van de categorieën en soorten der tentoongestelde dieren, maatregelen voorschrijven om hun welzijn tijdens tentoonstellingen te verzekeren.

§ 2. De Vlaamse Regering kan maatregelen voorschrijven tot het waarborgen van het welzijn van dieren die tot vermaak van het publiek worden gebruikt op kermissen, wedstrijden en bij andere gelegenheden. De Vlaamse Regering kan bovendien bekwaamheidsvoorwaarden opleggen voor de personen die bedoelde dieren houden en verzorgen.

§ 3. De Vlaamse Regering kan de wijze bepalen waarop de organisatoren van wedstrijden en de door hen aangestelden met de door de Vlaamse Regering aangewezen personen samenwerken om de controle van deze wedstrijden, in het bijzonder op de maatregelen bedoeld in § 2 en op het gebruik van de stoffen bedoeld in artikel 36, 2°, te organiseren. 

Artikel 6bis. (20/08/2018- ...)

§ 1. In afwijking van artikel 3bis zijn het houden en het gebruik van dieren in circussen en rondreizende tentoonstellingen verboden.

§ 2. De Vlaamse Regering stelt de lijst vast van gedomesticeerde dieren die, in afwijking van § 1, gehouden en gebruikt kunnen worden in circussen en rondreizende tentoonstellingen. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden voor de vrijwaring van het welzijn van deze dieren. Deze voorwaarden hebben betrekking op de administratieve en technische voorwaarden aangaande de identificatie van de dieren en hun eigenaar, de diergeneeskundige begeleiding, de verzorging, de huisvesting, het vervoer en de vaccinatiestatus van de dieren, de omgang met de dieren, het aantal en de bekwaamheid van het personeel en de standplaatsen.

Artikel 6ter. (22/08/2021- ...)

In dit artikel wordt verstaan onder:
1° kermisattractie: een installatie bestemd voor vermaak of ontspanning, ter voortbeweging van personen, gebruikt op kermissen en aanverwante evenementen;
2° paardencarrousel: een kermisattractie die bestaat uit een mobiele piste waar paardachtigen bereden kunnen worden door publiek en op monotone wijze ronddraaien op een beperkte oppervlakte;
3° verantwoordelijke van een paardencarrousel: de eigenaar van de paardencarrousel.

Het is verboden paardachtigen te gebruiken in een paardencarrousel.

Verantwoordelijken van een paardencarrousel registreren zich. De Vlaamse Regering bepaalt daarvoor de procedure.

De Vlaamse Regering bepaalt de procedure en de voorwaarden om een premie toe te kennen aan de verantwoordelijke van een paardencarrousel.

Artikel 7. (20/08/2018- ...)

De Vlaamse Regering kan, maatregelen treffen voor het identificeren en registreren van honden en katten evenals voor het vermijden van overbevolking bij deze diersoorten. De Vlaamse Regering bepaalt het tarief van de retributies voor de identificatie en registratie van honden en katten, die ten laste komen van de eigenaar of verantwoordelijke van het dier .Voor wat betreft de registratie van honden wordt de retributie voor de initiële registratie verhoogd met een bijdrage van vier euro die eveneens ten laste komt van de eigenaar of verantwoordelijke van het dier. De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop de retributies en de bijdrage geïnd worden.

Artikel 8. (01/09/1995- ...)

[... (opgeh. W. 4 mei 1995, art. 7, I: 1 september 1995)]

Artikel 9. (20/08/2018- ...)

§ 1. Ieder persoon die een zwervend, verloren of achtergelaten dier opvangt, is verplicht dit binnen de vier dagen toe te vertrouwen aan het gemeentebestuur van de plaats waar hij het dier heeft opgevangen of dat van zijn woonplaats.

Het gemeentebestuur vertrouwt het dier zonder verwijl en naargelang van het geval, toe aan een persoon die het een behoorlijke verzorging en huisvesting verzekert, aan een dierenasiel of dierentuin.

Het gemeentebestuur kan een dierenasiel aanwijzen, waaraan de dieren rechtstreeks kunnen worden toevertrouwd door hen die ze hebben opgevangen. Aan de in het eerste lid gestelde verplichting is voldaan wanneer het dier aan een door het gemeentebestuur aangewezen dierenasiel wordt toevertrouwd. Dat asiel stelt onmiddellijk het gemeentebestuur is kennis van de ontvangst van het dier.

§ 2. Het dier toevertrouwd aan een dierenasiel of dierentuin moet ten minste vijftien dagen na de besteding ter beschikking van de eigenaar worden gehouden.

Indien het dier door het gemeentebestuur of door het asiel toevertrouwd of afgestaan wordt aan een persoon, moet deze er zich toe verbinden het ten minste vijfenveertig dagen, te rekenen vanaf het ogenblik dat het aan het gemeentebestuur werd toevertrouw, ter beschikking te houden van zijn vroegere eigenaar.

De in het tweede lid bedoelde termijn bedraagt vijftien dagen als het gaat om een hond.

Na het verstrijken van die termijnen wordt de houder er van rechtswege eigenaar van.

De eigenaar van een zwervend, verloren of achtergelaten dier is vergoeding verschuldigd voor de opname, de verzorgings- en de hoedekosten ongeacht of de eigenaar het dier al of niet terugeist. De kosten worden teruggevorderd door het dierenasiel bedoeld in artikel 9, §1, derde lid. Als het dier door de gemeente geplaatst werd bij een persoon, in een dierentuin of een ander asiel dan dat of die bedoeld in artikel 9, §1, derde lid, dan zullen de kosten voor hun rekening worden teruggevorderd door het gemeentebestuur.

§ 3. De in § 2 gestelde termijnen moeten niet in acht worden genomen wanneer een dierenarts oordeelt dat het dier moet worden gedood. In dit geval moet de identificatiegegevens van het dier, aangevuld met de redenen van euthanasie bijgehouden worden ten behoeve van de vroegere eigenaar van het dier.

§ 4. Wanneer het dier niet besteed kan worden in de zin van § 1, 2e lid, kan de burgemeester beslissen het te laten doden overeenkomstig het advies van de Dienst.

§ 5. De eigenaar van het dier kan geen recht op vergoeding laten gelden.
 

[HOOFDSTUK IIbis VERBOD OP HET HOUDEN VAN PELSDIEREN (ing. Decr. 22 maart 2019, art. 3, I: 5 mei 2019)] (... - ...)

Artikel 9bis. (05/05/2019- ...)

§ 1. Het opstarten, exploiteren of aanhouden van houderijen waar pelsdieren worden gehouden, is verboden.

§ 2. Degene die op het ogenblik van de inwerkingtreding van artikel 4 van het decreet van 22 maart 2019 houdende wijziging van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, wat betreft het instellen van een verbod op het houden van pelsdieren en op het houden van dieren voor de productie van foie gras door middel van dwangvoedering, pelsdieren houdt, kan zijn activiteit tot 30 november 2023 verderzetten onder de volgende voorwaarden:
1° uitsluitend met de diersoort waarvoor hij op het ogenblik van de inwerkingtreding van artikel 4 van het decreet van 22 maart 2019 houdende wijziging van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, wat betreft het instellen van een verbod op het houden van pelsdieren en op het houden van dieren voor de productie van foie gras door middel van dwangvoedering over de vereiste vergunningen beschikt om de dieren te kunnen houden;
2° met niet meer dieren dan het maximale aantal waarvoor hij op het ogenblik van de inwerkingtreding van artikel 4 van het decreet van 22 maart 2019 houdende wijziging van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, wat betreft het instellen van een verbod op het houden van pelsdieren en op het houden van dieren voor de productie van foie gras door middel van dwangvoedering over de vereiste vergunningen beschikt om de dieren te kunnen houden;
3° aan de meldingsplicht, vermeld in artikel 9ter, hebben voldaan;
4° op de locatie waarvoor hij op het ogenblik van de inwerkingtreding van artikel 4 van het decreet van 22 maart 2019 houdende wijziging van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, wat betreft het instellen van een verbod op het houden van pelsdieren en op het houden van dieren voor de productie van foie gras door middel van dwangvoedering over de vereiste vergunningen beschikt om de dieren er te kunnen houden.

Artikel 9ter. (05/05/2019- ...)

De Dienst verzoekt degenen die op de dag van inwerkingtreding van artikel 4 het decreet van 22 maart 2019 houdende wijziging van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, wat betreft het instellen van een verbod op het houden van pelsdieren en op het houden van dieren voor de productie van foie gras door middel van dwangvoedering, pelsdieren houden schriftelijk om volgende gegevens te bezorgen:
1° het maximale aantal dieren dat in de aanwezige installaties voor het houden van pelsdieren gehouden kan worden;
2° indien verschillend van het aantal, vermeld in punt 1°, het maximale aantal dieren waarvoor hij over alle vereiste vergunningen beschikt om de dieren te kunnen houden;
3° de plaats of plaatsen waar de pelsdieren op het tijdstip van de melding worden gehouden.

De in het eerste lid bedoelde personen bezorgen deze gegevens binnen de acht weken na ontvangst van het schrijven aan de Dienst.

De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen voor de wijze van melding, vermeld in het eerste lid.

Artikel 9quater. (05/05/2019- ...)

§ 1. De Vlaamse Regering wordt ertoe gemachtigd om, in uitvoering van deze wet, vergoedingen toe te kennen voor een bedrijfsstopzetting of een bedrijfsreconversie aan pelsdierhouderijen die voor 1 december 2023 alle activiteiten als pelsdierhouderij stopzetten en dit voor de delen van deze houderijen die gevestigd zijn op het grondgebied van het Vlaamse Gewest.

Een bedrijfsstopzetting betreft de vervroegde volledige stopzetting van het houden van pelsdieren. Een bedrijfsreconversie betreft de omschakeling van een commerciële pelsdierhouderij naar een andere commerciële landbouwactiviteit.

§ 2. In geval van bedrijfsstopzetting, bestaat de vergoeding, vermeld in paragraaf 1, uit:
1° een vergoeding voor het verlies van het gebruik van onroerende goederen dat gepaard gaat met de bedrijfsstopzetting;
2° een vergoeding voor de directe en indirecte kosten en het inkomensverlies die gepaard gaan met de bedrijfsstopzetting.

In geval van bedrijfsreconversie, bestaat de vergoeding, vermeld in paragraaf 1, uit:
1° een vergoeding voor het verlies van het gebruik van onroerende goederen dat gepaard gaat met de bedrijfsreconversie;
2° een vergoeding voor de directe en indirecte kosten en de investeringen die gepaard gaan met de bedrijfsreconversie.

De gronden en gebouwen die betrokken zijn bij de bedrijfsstopzetting of de bedrijfsreconversie komen slechts eenmaal in aanmerking voor een vergoeding.

De vergoeding neemt degressief af volgens een door de Vlaamse Regering bepaalde formule.

§ 3. De landcommissie bepaalt het bedrag van de vergoedingen. De Vlaamse Regering stelt de nadere regels vast voor de voorwaarden, de aanvraagprocedure, de wijze van berekening en de toekenning van de vergoeding, alsook voor de taak van de landcommissies daarbij.

[HOOFDSTUK IIter VERBOD OP HET HOUDEN VAN DIEREN VOOR DE PRODUCTIE VAN FOIE GRAS DOOR MIDDEL VAN DWANGVOEDERING (ing. Decr. 22 maart 2019, art. 7, I: 5 mei 2019)] (... - ...)

Artikel 9quinquies. (05/05/2019- ...)

§ 1. Het dwangvoederen van dieren is verboden, behalve om medische redenen of voor dierproeven uitgevoerd volgens hoofdstuk VIII.

§ 2. Degene die op het ogenblik van de inwerkingtreding van artikel 8 van het decreet van 22 maart 2019 houdende wijziging van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, wat betreft het instellen van een verbod op het houden van pelsdieren en op het houden van dieren voor de productie van foie gras door middel van dwangvoedering, dieren houdt voor de productie van foie gras door middel van dwangvoedering, kan zijn activiteit tot 30 november 2023 verderzetten onder de volgende voorwaarden:
1° uitsluitend met de diersoort waarvoor hij op het ogenblik van de inwerkingtreding van artikel 8 van het decreet van 22 maart 2019 houdende wijziging van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, wat betreft het instellen van een verbod op het houden van pelsdieren en op het houden van dieren voor de productie van foie gras door middel van dwangvoedering over de vereiste vergunningen beschikt om de dieren te kunnen houden;
2° met niet meer dieren dan het maximale aantal waarvoor hij op het ogenblik van de inwerkingtreding van artikel 8 van het decreet van 22 maart 2019 houdende wijziging van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, wat betreft het instellen van een verbod op het houden van pelsdieren en op het houden van dieren voor de productie van foie gras door middel van dwangvoedering over de vereiste vergunningen beschikt om de dieren te kunnen houden;
3° aan de meldingsplicht, vermeld in artikel 9sexies, hebben voldaan;
4° op de locatie waarvoor hij op het ogenblik van de inwerkingtreding van artikel 8 van het decreet van 22 maart 2019 houdende wijziging van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, wat betreft het instellen van een verbod op het houden van pelsdieren en op het houden van dieren voor de productie van foie gras door middel van dwangvoedering over de vereiste vergunningen beschikt om de dieren er te kunnen houden.

Artikel 9sexies. (05/05/2019- ...)

De Dienst verzoekt degenen die op de dag van inwerkingtreding van artikel 8 het decreet van 22 maart 2019 houdende wijziging van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, wat betreft het instellen van een verbod op het houden van pelsdieren en op het houden van dieren voor de productie van foie gras door middel van dwangvoedering, dieren houden voor de productie van foie gras door middel van dwangvoedering schriftelijk om volgende gegevens te bezorgen:
1° het maximale aantal dieren dat in de aanwezige installaties voor het houden van dieren voor de productie van foie gras door middel van dwangvoedering gehouden kan worden;
2° indien verschillend van het aantal, vermeld in punt 1°, het maximale aantal dieren waarvoor hij over alle vereiste vergunningen beschikt om de dieren te kunnen houden;
3° de plaats of plaatsen waar de dieren gehouden voor de productie van foie gras door middel van dwangvoedering op het tijdstip van de melding worden gehouden.

De in het eerste lid bedoelde personen bezorgen deze gegevens binnen de vier weken na ontvangst van het schrijven aan de Dienst.

De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen voor de wijze van melding, vermeld in het eerste lid.

Artikel 9septies. (05/05/2019- ...)

§ 1. De Vlaamse Regering wordt ertoe gemachtigd om, in uitvoering van deze wet, vergoedingen toe te kennen voor een bedrijfsstopzetting of een bedrijfsreconversie aan houderijen die dieren houden voor de productie van foie gras door middel van dwangvoedering en die voor 1 december 2023 deze activiteiten stopzetten en dit voor de delen van deze houderijen die gevestigd zijn op het grondgebied van het Vlaamse Gewest.

Een bedrijfsstopzetting betreft de vervroegde volledige stopzetting van het houden van dieren voor de productie van foie gras door middel van dwangvoedering. Een bedrijfsreconversie betreft de omschakeling van een commerciële houderij die dieren houdt voor de productie van foie gras door middel van dwangvoedering naar een commerciële houderij die dieren houdt voor de productie van foie gras zonder gebruik te maken van dwangvoedering of naar een andere commerciële landbouwactiviteit.

§ 2. In geval van bedrijfsstopzetting, bestaat de vergoeding, vermeld in paragraaf 1, uit:
1° een vergoeding voor het verlies van het gebruik van onroerende goederen dat gepaard gaat met de bedrijfsstopzetting;
2° een vergoeding voor de directe en indirecte kosten en het inkomensverlies die gepaard gaan met de bedrijfsstopzetting.

In geval van bedrijfsreconversie, bestaat de vergoeding, vermeld in paragraaf 1, uit:
1° een vergoeding voor het verlies van het gebruik van onroerende goederen dat gepaard gaat met de bedrijfsreconversie;
2° vergoeding voor de directe en indirecte kosten en de investeringen die gepaard gaan met de bedrijfsreconversie.

De gronden en gebouwen die betrokken zijn bij de bedrijfsstopzetting of de bedrijfsreconversie komen slechts eenmaal in aanmerking voor een vergoeding.

De vergoeding neemt degressief af volgens een door de Vlaamse Regering bepaalde formule.

§ 3. De landcommissie bepaalt het bedrag van de vergoedingen. De Vlaamse Regering stelt de nadere regels vast voor de voorwaarden, de aanvraagprocedure, de wijze van berekening en de toekenning van de vergoedingen, alsook voor de taak van de landcommissies daarbij.

HOOFDSTUK III HANDEL IN DIEREN (... - ...)

Artikel 10. (20/08/2018- ...)

De Vlaamse Regering kan voorwaarden opleggen aan de verhandeling van dieren met het doel hen te beschermen en hun welzijn te verzekeren.

Deze voorwaarden mogen slechts betrekking hebben op de leeftijd van de te koop aangeboden dieren, de identificatie, de informatie aan de koper en de getuigschriften in verband hiermede, de preventieve behandeling tegen ziekten, de verpakking, de aanbieding en de tentoonstelling voor de verhandeling.
 

Artikel 10bis. (20/08/2018- ...)

Het is verboden een kredietovereenkomst te sluiten in de zin van titel 4 van boek VII van het Wetboek van Economisch Recht met het oog op de aankoop van een gezelschapsdier.

Artikel 11. (01/12/1987- ...)

Het is verboden dieren af te staan onder kosteloze of bezwarende titel aan personen minder dan 16 jaar zonder de uitdrukkelijke toelating van de personen die over hen het ouderlijke gezag of de voogdij uitoefenen.

Artikel 11bis. (01/09/1995- ...)

[Het is verboden reclame te maken, daarin begrepen het plaatsen van advertenties, met het oog op het verhandelen van diersoorten die niet voorkomen in de lijst aangelegd in toepassing van artikel 3bis, §1.

De verbodsbepaling van het eerste lid betreft eveneens honden en katten, tenzij het gaat om advertenties in vaktijdschriften of wanneer de reclame wordt gemaakt door personen die een erkende instelling bezitten als bedoeld in artikel 5 (ing. W. 4 mei 1995, art. 10, I: 1 september 1995)].

Artikel 12. (20/08/2018- ...)

Het is verboden honden en katten te verhandelen op de openbare weg alsmede op markten, beurzen, salons, tentoonstellingen en bij soortgellijke gelegenheden evenals bij de koper thuis, tenzij in dit laatste geval het initiatief van de koper zelf uitgaat.

De Vlaamse Regering kan het in het eerste lid ingestelde verbod uitbreiden tot andere soorten of categorieën van dieren. De Vlaamse Regering  kan evenwel ontheffing van dit laatste verbod verlenen voor het verhandelen op markten door personen die een erkende handelszaak voor dieren exploiteren.

Om impulsaankopen tegen te gaan en de socialisatie van honden en katten te bevorderen, mogen in de winkelruimte of hun aanhorigheden van de handelszaken voor de verhandeling van dieren geen katten of honden gehouden of tentoongesteld worden. Deze handelszaken kunnen evenwel optreden als tussenpersoon bij het verhandelen van katten en honden.

De in het vorige lid bedoelde bepaling belet evenwel niet dat de eigenaar of de uitbater van een handelszaak voor dieren tevens een hondenkwekerij of een kattenkwekerij kan uitbaten, mits te voldoen aan de vereiste voorwaarden.

De Vlaamse Regering kan de nodige bijkomende maatregelen uitvaardigen (ing. W. 11 mei 2007, art. 4, I: 4 oktober 2007)].

 

Artikel 12bis. (20/08/2018- ...)

De Vlaamse Regering kan voorwaarden opleggen aan personen en verenigingen die voor adoptie bestemde dieren aanvoeren vanuit het buitenland.

Deze voorwaarden hebben tot doel het welzijn van de dieren te garanderen en hebben betrekking op de huisvestingsvoorwaarden in het land van oorsprong, de leeftijd, de sterilisatie, de behandeling tegen ziekten, het gedrag, de identificatie, de informatie aan de adoptanten en het vervoer.

HOOFDSTUK IV VERVOER VAN DIEREN (... - ...)

Artikel 13. (20/08/2018- ...)

§ 1. De Vlaamse Regering kan, al naargelang van de soorten of groepen van dieren, hun fysieke toestand, de aard van de vervoermiddelen en de verpakkingen, de aard, de duur en de omstandigheden van het vervoer, voorwaarden stellen met betrekking tot:
1. de vervoermiddelen of delen ervan en de verpakkingen;
2. het laden en de berging van dieren in vervoermiddelen en verpakkingen, evenals het lossen van dieren;
3. de begeleiding en de verzorging van de dieren tijdens het vervoer;
4. het vervoer, daarin begrepen de duur, de afstand en de omstandigheden;
5. de documenten die moeten worden bijgehouden;
6. de bekwaamheid van bestuurders en verzorgers en van het personeel dat in verzamelcentra, controleposten of bij vervoerders omgaat met dieren, het organiseren van een opleiding voor deze personen en de lesgevers die deze opleiding mogen verstrekken;
7. het organiseren van examens over de vereiste vakbekwaamheid van bestuurders en verzorgers. De Vlaamse Regering bepaalt het tarief van de retributie voor deelname aan deze examens. Deze retributie wordt geïnd door en is bestemd voor de onafhankelijke erkende instellingen die deze examens organiseren;
8. het afleveren, schorsen en intrekken van het getuigschrift van vakbekwaamheid voor bestuurders en verzorgers].

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor het certificaat van goedkeuring dat vereist is voor lange transporten, vermeld in artikel 18 van de verordening (EG) Nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van verordening (EG) nr. 1255/97. De Vlaamse Regering bepaalt ook het tarief en de regels voor de betaling van een retributie voor het toekennen van het certificaat van goedkeuring.

§ 2. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen om in bijzondere gevallen ontheffingen of vrijstellingen te verlenen van de voorwaarden vastgesteld overeenkomstig paragraaf 1 en aan die ontheffingen of vrijstellingen verplichtingen of beperkingen te verbinden, voor zover die ontheffingen of vrijstellingen niet ingaan tegen de bepalingen van verordening (EG) Nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van verordening (EG) nr. 1255/97.
 

HOOFDSTUK V INVOER – DOORVOER (... - ...)

Artikel 14. (20/08/2018- ...)

§ 1. In het raam van de bescherming en het welzijn der dieren kan de Vlaamse Regering de voorwaarden voor de in- en doorvoer van dieren bepalen inzonderheid betreffende de diersoorten, hun aantal, de afleveringsvoorwaarden van de vergunningen en de controle aan de grenzen, de maatregelen te treffen op het ogenblik van de aankomst met het oog op de afhaling, verzorging en tijdelijke onderbrenging gelet op de fysieke toestand van de dieren, evenals de vergoedingen hiervoor verschuldigd door de door de Vlaamse Regering aangewezen personen.

§ 2. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen om in bijzondere gevallen afwijkingen of ontheffingen van de voorwaarden vastgesteld overeenkomstig paragraaf 1 te verlenen en aan die afwijkingen of ontheffingen verplichtingen of beperkingen te verbinden, voor zover die afwijkingen of ontheffingen niet ingaan tegen de bepalingen van verordening (EG) Nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van verordening (EG) nr. 1255/97.

 

HOOFDSTUK VI DODEN VAN DIEREN (... - ...)

Artikel 15. (01/01/2019- ...)

§ 1. Een gewerveld dier mag alleen worden gedood na voorafgaande bedwelming. Het mag alleen gedood worden door een persoon die daarvoor de nodige kennis en bekwaamheid heeft en volgens de voor het dier minst pijnlijke, snelste en meest selectieve methode.

In afwijking van het eerste lid, mag een gewerveld dier gedood worden zonder voorafgaande bedwelming:
1° in geval van overmacht;
2° bij jacht of visvangst;
3° in het kader van de bestrijding van schadelijke organismen.

§ 2. Als dieren worden geslacht volgens speciale methoden die vereist zijn voor religieuze riten, is de bedwelming omkeerbaar en is de dood van het dier niet het gevolg van de bedwelming.

Artikel 16. (01/01/2019- ...)

§ 1. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden voor:
1° de methoden voor het bedwelmen en het doden van dieren volgens de omstandigheden en de diersoort;
2° de bouw, de inrichting en de uitrusting van slachthuizen;
3° de garantie voor een onafhankelijk optreden van de functionaris voor het dierenwelzijn;
4° de bekwaamheid van de functionaris voor het dierenwelzijn, het personeel in de slachthuizen en de personen die betrokken zijn bij het doden van dieren, met inbegrip van de inhoud en organisatie van de opleidingen en examens, en de aflevering, intrekking en schorsing van de getuigschriften die in dat kader zijn afgeleverd.

§ 2. De Vlaamse Regering kan inrichtingen erkennen voor het gegroepeerd slachten van dieren voor particulier huishoudelijk verbruik en de voorwaarden bepalen voor het slachten buiten een slachthuis van dieren voor particulier huishoudelijk verbruik.

HOOFDSTUK VII INGREPEN OP DIEREN (... - ...)

Artikel 17. (01/12/1987- ...)

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op de in hoofdstuk VIII bedoelde dierproeven.

Artikel 17bis. (20/08/2018- ...)

§ 1. Het is verboden één of meer ingrepen bij een gewerveld dier te verrichten waarbij één of meerdere gevoelige delen van het lichaam worden verwijderd of beschadigd.

§ 2. Het bepaalde in § 1 is niet van toepassing op:
1° ingrepen waarvoor een diergeeskundige noodzaak bestaat;
2° ingrepen die op grond van de wetgeving inzake de dierenziektenbestrijding verplicht zijn;
3° ingrepen met het oog op het nutsgebruik van het dier of op de beperking van de voortplanting van de diersoort. De Vlaamse Regering stelt de lijst van deze ingrepen vast en bepaalt de gevallen waarin en de wijze waarop die ingrepen mogen worden uitgevoerd.

Artikel 18. (20/08/2018- ...)

§ 1. Geen enkele pijnlijke ingreep mag bij een gewerveld dier verricht worden zonder verdoving.

De verdoving van een warmbloedig dier moet uitgevoerd worden door een dierenarts, behoudens in de gevallen waarin de verantwoordelijke of de diergeneeskundige helper daartoe gemachtigd is overeenkomstig de artikelen 5, 2°, 6 of 7 van de wet op de uitoefening van de diergeneeskunde. 

§ 2. Een verdoving is niet noodzakelijk:
1. wanneer bij vergelijkbare ingrepen bij mensen geen verdoving plaatsheeft;
2. wanneer ze in een bijzonder geval, volgens het oordeel van de dierenarts, niet uitvoerbaar is.

§ 3. In afwijking van de bepalingen van § 1 kan de Vlaamse Regering de ingrepen waarvoor verdoving onder bepaalde voorwaarden niet noodzakelijk is, evenals de daarbij te gebruiken methoden, vaststellen.
 

Artikel 19. (15/04/2018- ...)

§ 1. Het is verboden om deel te nemen aan tentoonstellingen, keuringen of wedstrijden met dieren waarbij een bij artikel 17bis verboden ingreep is verricht.

§ 2. Het is verboden een dier dat een bij artikel 17bis verboden ingreep heeft ondergaan tot een tentoonstelling, keuring of wedstrijd toe te laten.

§ 2bis. Paragraaf 1 en 2 zijn ook van toepassing op dieren die na de inwerkingtreding van het decreet van 23 maart 2018 houdende de wijziging van artikel 3 en artikel 19 van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, een ingreep ondergaan hebben als vermeld in artikel 17bis, § 2, 1°.

§ 3. Het verhandelen van dieren waarbij een bij artikel 17bis verboden ingreep is verricht, is verboden.

§ 4. De bepalingen van de voorafgaande paragrafen zijn niet van toepassing indien bewijzen kunnen worden voorgelegd dat de ingreep is verricht voor het van kracht worden van het in artikel 17bis bedoeld verbod.

HOOFDSTUK VIII DIERPROEVEN (... - ...)

/01/2013ART 20. (20/08/2018- ...)

§ 1. Elke dierproef die niet beantwoordt aan de voorwaarden gesteld in dit hoofdstuk is verboden.

Proefdieren die in een andere lidstaat rechtmatig zijn gefokt of gehouden, kunnen worden aangeleverd of gebruikt en de producten die zijn ontwikkeld door gebruikmaking van deze dieren kunnen in de handel worden gebracht.

§ 2. ....

§ 3. De Vlaamse Regering kan de dierproeven die ze bepaalt toelaten of verbieden. De Vlaamse Regering kan ook de doeleinden omschrijven waarvoor dierproeven uitsluitend mogen worden gebruikt alsook de methoden voor het doden van de dieren.

§ 4. De Vlaamse Regering kan bepaalde dierproeven verbieden om dubbel gebruik te vermijden tenzij verder onderzoek vereist is ter bescherming van de volksgezondheid, de veiligheid en het milieu. 

Artikel 21. (20/08/2018- ...)

§ 1. Elke gebruiker is onderworpen aan een voorafgaandelijke erkenning door de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden van deze erkenning, alsook de procedure voor het verlenen, het schorsen en het intrekken van de erkenning.

De Vlaamse Regering kan daarenboven bijkomende voorwaarden voorschrijven met betrekking tot de bestemming van dieren eenmaal de dierproeven waarin deze dieren gebruikt werden, zijn beëindigd.

§ 2. Ethische commissies worden opgericht bij de gebruikers. De Vlaamse Regering bepaalt de samenstelling, de werking en de opdrachten van deze ethische commissies.

Ethische commissies worden goedgekeurd en gecontroleerd door de Dienst. De Vlaamse Regering bepaalt de regels met betrekking tot de goedkeuring en de controle van de ethische commissies.

§ 3. De Vlaamse Regering wijst een bevoegde instantie aan die belast wordt met het vergunnen van projecten.

Geen enkel project mag worden uitgevoerd zonder dat er vooraf een vergunning is voor verleend.

Een project mag alleen worden uitgevoerd indien de projectevaluatie gunstig is.

In dit verband legt de Vlaamse Regering voorwaarden en evaluatiecriteria vast waaraan een project moet voldoen alsook de procedures voor het verlenen, het wijzigen, het vernieuwen, het schorsen en het intrekken van de vergunning voor een project. De Vlaamse Regering bepaalt dat deze voorwaarden verplichtingen kunnen inhouden ten aanzien van de verantwoordelijken voor de projecten.

De Vlaamse Regering legt ook de voorwaarden vast van de beoordeling na afloop van een project en die van de niet-technische samenvatting van een project.

§ 4. De Vlaamse Regering richt een instantie op, die "Dierenwelzijnscel" wordt genoemd en die belast wordt met het dierenwelzijn bij fokkers, leveranciers en gebruikers. Hij bepaalt de samenstelling, de werking en opdrachten ervan.

Artikel 22. (20/08/2018- ...)

Fokkers en leveranciers zijn onderworpen aan een voorafgaandelijke erkenning door de Vlaamse Regering. Artikel 23 is ook op die inrichtingen van toepassing.

De Vlaamse Regering kan de erkenning schorsen of intrekken. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden van die erkenning en de procedure voor het verlenen, het schorsen en het intrekken van die erkenning.

Artikel 23. (20/08/2018- ...)

§ 1. De Vlaamse Regering kan regelen vaststellen betreffende de herkomst van de proefdieren en bijzondere voorwaarden bepalen met betrekking tot het houden van proefdieren van verschillende categorieën. De Vlaamse Regering kan bovendien regelen voorschrijven om de herkomst van de dieren vast te stellen en te controleren. Honden en katten moeten echter in een register worden ingeschreven, met de vermelding van hun herkomst.

§ 2. De gebruikers die bij het uitvoeren van dierproeven gebruik maken van paarden, honden, katten, varkens, herkauwers of primaten moeten een dierenarts aanwijzen, deskundig op het domein van de proefdiergeneeskunde, die belast wordt met de bescherming van de gezondheid en het welzijn van die dieren.
 

Artikel 24. (20/08/2018- ...)

§ 1. Dierproeven worden beperkt tot het strikt noodzakelijke.

§ 2. Er mag geen dierproef worden uitgevoerd indien het nagestreefde resultaat kan worden verkregen met behulp van een andere methode of beproevingsstrategie waarbij geen levende dieren worden gebruikt en die in de wetgeving van de Europese Unie is erkend.

§ 3. In geval van verschillende mogelijkheden worden de proeven geselecteerd die aan het grootste aantal van de volgende eisen voldoen :
1° er wordt een zo gering mogelijk aantal dieren gebruikt;
2° de betrokken dieren zijn dieren die het minst gevoelig zijn voor pijn, lijden, angst of blijvende schade;
3° de betrokken proeven berokkenen het minste pijn, lijden, angst of blijvende schade;
4° de betrokken proeven leveren naar verwachting de meest bevredigende resultaten op.

§ 4. Dierproeven worden als toepasselijk steeds onder algemene of plaatselijke verdoving uitgevoerd en er worden pijnstillers of andere gepaste methoden gebruikt om de pijn, het lijden en de angst tot een minimum beperken.

Procedures die zware letsels toebrengen die hevige pijn kunnen veroorzaken, worden niet zonder verdoving uitgevoerd.

Verdoving dient niet te worden toegepast indien geoordeeld wordt dat dit voor het dier meer traumatiserend is dan de procedure zelf of indien de verdoving onverenigbaar is met het doel van de dierproef.

Er mogen aan dieren geen stoffen worden toegediend waardoor zij niet meer, of slechts in verminderde mate, in staat zijn pijn te tonen bij te lichte verdoving of te geringe pijnstilling. In die gevallen waar de toediening van een dergelijke stof wel noodzakelijk is, wordt voorzien in een wetenschappelijke motivering, vergezeld van nadere gegevens over het verdovings- of pijnstillingsprotocol.

De dieren die pijn kunnen lijden als de verdoving eenmaal is uitgewerkt, worden preventief en postoperatief behandeld met pijnstillers of andere geschikte pijnbestrijdingsmethoden, voor zover dit verenigbaar is met het doel van de dierproef.

Zodra het doel van de dierproef is bereikt, worden gepaste maatregelen genomen om het lijden van het dier tot een minimum te beperken.

§ 5. De dood als eindpunt van een dierproef wordt zoveel mogelijk vermeden en vervangen door in een vroege fase vaststelbare, humane eindpunten.

Wanneer de dood als eindpunt onvermijdelijk is, wordt de dierproef zo opgezet dat zo weinig mogelijk dieren sterven en de duur en intensiteit van het lijden voor het dier zo gering mogelijk worden gehouden, en de dood, voor zover mogelijk, pijnloos is.

Artikel 25. (20/08/2018- ...)

De gebruiker, de fokker of de leverancier wijst een persoon aan die verantwoordelijk is voor de naleving van de voorwaarden van de erkenning en voor het verstrekken van de door de Vlaamse Regering vastgestelde administratieve of statistische inlichtingen.

Artikel 26. (20/08/2018- ...)

§ 1. De proefleider is verantwoordelijk voor de dierproeven die hij uitvoert. Hij moet beschikken over een universitair diploma waarbij een fundamentele kennis van de medische of biologische wetenschappen wordt gewaarborgd.

Hij moet in elk geval de kennis en bekwaamheid bezitten die nodig zijn voor het uitvoeren van de dierproeven.

De Vlaamse Regering kan bijkomende regelen vaststellen met betrekking tot de vorming en de opleiding van de proefleider.

§ 2. De proefleider is verantwoordelijk voor het treffen van de maatregelen in verband met de nazorg der dieren.

Wanneer hij gebruik maakt van paarden, honden, katten, varkens, herkauwers of primaten, doet hij hiertoe beroep op een dierenarts.
 

Artikel 27. (20/08/2018- ...)

De Vlaamse Regering bepaalt de aard en de vorm van de documenten die de gebruiker, de fokker, de leverancier of de proefleider bijhoudt, evenals de wijze waarop ze opgemaakt worden.

Artikel 28. (20/08/2018- ...)

De Vlaamse Regering richt een Proefdierencommissie op die tot taak heeft advies te verlenen over de aanschaf, de fok, de huisvesting, de verzorging en het gebruik van proefdieren en te zorgen voor de verspreiding van de beste praktijken. De Vlaamse Regering bepaalt de samenstelling en de werking ervan. De Proefdierencommissie is onder meer samengesteld uit vertegenwoordigers van de wetenschappelijke en medische wereld. De leden van de Proefdierencommissie zijn verplicht tot geheimhouding.

Artikel 29. (20/08/2018- ...)

De Vlaamse Regering kan regels vaststellen in verband met de opleiding en kwalificatie van het personeel van gebruikers, fokkers en leveranciers.

Artikel 30. (20/08/2018- ...)

§ 1. Dierproeven van didactische aard zijn slechts toegestaan in het hoger onderwijs en voor zover ze onmisbaar zijn voor de vorming van de studenten en niet door andere evenwaardige didactische methoden kunnen worden vervangen.

§ 2. De Vlaamse Regering kan de voorwaarden bepalen voor het ondernemen van dierproeven met het oog op de opleiding van gespecialiseerd personeel in de laboratoria.
 

Artikel 30/1. (20/08/2018- ...)

Teneinde te waken over de overeenstemming met de eisen van deze wet, bepaalt de Vlaamse Regering de nadere regels van de regelmatige inspecties bij alle fokkers, leveranciers en gebruikers, inclusief in hun inrichtingen.

HOOFDSTUK IX DE RAAD VOOR DIERENWELZIJN (... - ...)

Artikel 31. (20/08/2018- ...)

Er wordt een Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn opgericht. De Vlaamse Regering bepaalt de samenstelling van die Raad en zijn werking. Onder meer de vertegenwoordigers van de verenigingen voor dierenbescherming, van het wetenschappelijk onderzoek, van de dierenartsen en van de kwekers maken er deel van uit.

Artikel 32. (20/08/2018- ...)

De Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn heeft tot taak aangelegenheden in verband met de bescherming en het welzijn van dieren te bestuderen. Hij geeft advies over de zaken waarvan het onderzoek hem wordt opgedragen door de Vlaamse Regering en kan aan deze voorstellen doen.

HOOFDSTUK X [... (opgeh. decr. 13 juli 2018, art. 31, I: 20 augustus 2018)] (... - ...)

Artikel 33. (20/08/2018- ...)

...

HOOFDSTUK XI STRAFBEPALINGEN (... - ...)

Artikel 34. (20/08/2018- ...)

 § 1. Onverminderd de ambtsbevoegdheid van de officieren van gerechtelijke politie worden overtredingen op deze wet en op de uitvoeringsbesluiten ervan en op de Europese verordeningen, beschikkingen en besluiten ter zake opgespoord en vastgesteld door:
1° de leden van de federale en lokale politie;
2° de statutaire en contractuele personeelsleden van de Dienst die worden aangewezen door de Vlaamse Regering.

De contractuele personeelsleden van de Dienst leggen voorafgaand aan de uitoefening van hun functie de eed af in handen van de Vlaamse Regering.

De personeelsleden van de Dienst, vermeld in het eerste lid, hebben een legitimatiebewijs bij zich en tonen dat desgevraagd onmiddellijk. De Vlaamse Regering kan bepalen wie het legitimatiebewijs verleent, en wat het model en de inhoud van het legimitatiebewijs zijn.

§ 2. De overheidspersonen bedoeld in § 1 kunnen zich alle inlichtingen en bescheiden doen verstrekken die zij tot het volbrengen van hun taak nodig achten en overgaan tot alle nuttige vaststellingen.

In uitoefening van hun opdracht mogen ze alle vervoersmiddelen, gronden, bedrijven of lokalen waar levende dieren gehouden of gebruikt worden, betreden. Het bezoek van lokalen die tot woning dienen is slechts toegestaan van 5 uur 's morgens tot 9 uur 's avonds en met verlof van de rechter in de politierechtbank. Dit verlof is eveneens vereist voor het bezoek, buiten die uren, van lokalen die niet voor het publiek toegankelijk zijn.

Ze kunnen assistentie vorderen van de politie voor de opdrachten waarbij er een risico kan geïdentificeerd worden voor de veiligheid van de personen.

Zij kunnen zich bij de uitoefening van hun bevoegdheden laten bijstaan door personen die ze daarvoor hebben aangewezen op grond van hun deskundigheid.

Ze kunnen overgaan tot het verhoor van de overtreder en tot elk ander nuttig verhoor.

 § 2bis. Zonder afbreuk te doen aan de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens, kunnen de overheidspersonen, vermeld in paragraaf 1, vaststellingen doen met audiovisuele middelen. Ze kunnen ook audiovisueel materiaal van derden gebruiken, als deze personen dat materiaal rechtmatig hebben gemaakt of verkregen.

§ 3. De processen-verbaal opgemaakt door de in § 1 bedoelde overheidspersonen hebben bewijskracht tot het tegenbewijs is geleverd; een afschrift ervan wordt binnen vijftien dagen na de vaststelling aan de overtreders toegezonden.

§ 4. Het proces-verbaal dat is opgesteld door de statutaire en contractuele personeelsleden van de Dienst die door de Vlaamse Regering aangewezen zijn, wordt overgemaakt aan de met toepassing van artikel 41bis aangestelde ambtenaar.

§ 5. Wanneer een overtreding van deze wet of van een uitvoeringsbesluit ervan of van de Europese verordeningen en beschikkingen/besluiten terzake is vastgesteld, kunnen de overheidspersonen, bedoeld in § 4, een waarschuwing richten tot de overtreder waarbij die tot stopzetting van de overtreding wordt aangemaand.

De waarschuwing wordt, onder de vorm van een afschrift van het proces-verbaal waarin de feiten zijn vastgesteld, binnen de vijftien dagen na de vaststelling van de overtreding aan de overtreder toegezonden.

De waarschuwing vermeldt :
a) ten laste gelegde feiten en de overtreden wetsbepaling of -bepalingen;
b) de termijn waarin zij dienen te worden stopgezet;
c) dat, indien aan de waarschuwing geen gevolg wordt gegeven, het proces-verbaal zal worden overgemaakt aan de ambtenaar die belast is met de toepassing van de procedure die is bepaald in artikel 41bis en dat de procureur des Konings zal kunnen worden ingelicht.

§ 6. ...

Artikel 34bis. (12/09/2019- ...)

[Met toepassing van artikel 23, lid 1, e) en h), van de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) kan het bevoegde personeelslid van de Dienst beslissen om de verplichtingen en de rechten, vermeld in artikel 12 tot en met 22 van de voormelde verordening, niet toe te passen bij de verwerkingen van persoonsgegevens in het kader van een onderzoek dat betrekking heeft op een welbepaalde natuurlijke persoon, als voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in het tweede tot en met het tiende lid.

De afwijkingsmogelijkheid, vermeld in het eerste lid, geldt alleen gedurende de periode waarin de betrokkene het voorwerp uitmaakt van een controle, een onderzoek of de voorbereidende werkzaamheden die daarmee verband houden, in het kader van de decretale en reglementaire opdrachten van het bevoegde personeelslid van de Dienst, op voorwaarde dat het voor het goede verloop van het onderzoek noodzakelijk is of kan zijn dat de verplichtingen en de rechten, vermeld in artikel 12 tot en met 22 van de voormelde verordening, niet worden toegepast. De duur van de voorbereidende werkzaamheden mag in voorkomend geval niet meer bedragen dan een jaar vanaf de ontvangst van een verzoek tot uitoefening van een van de rechten, vermeld in artikel 12 tot en met 22 van de voormelde verordening.

De persoonsgegevens, vermeld in het eerste lid, worden niet langer bewaard dan nodig is voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt.

De afwijkingsmogelijkheid, vermeld in het eerste lid, heeft geen betrekking op de gegevens die losstaan van het voorwerp van het onderzoek dat of van de controle die de weigering of beperking van de rechten, vermeld in het eerste lid, rechtvaardigt.

Als de betrokkene in het geval, vermeld in het eerste lid, tijdens de periode, vermeld in het tweede lid, een verzoek indient op basis van artikel 12 tot en met 22 van de voormelde verordening, bevestigt de bevoegde functionaris voor gegevensbescherming de ontvangst daarvan.

De bevoegde functionaris voor gegevensbescherming brengt de betrokkene schriftelijk, zo snel mogelijk en in elk geval binnen een maand vanaf de dag die volgt op de dag waarop hij het verzoek heeft ontvangen, op de hoogte van elke weigering of beperking van de rechten, vermeld in het eerste lid. De verdere informatie over de nadere redenen voor die weigering of die beperking hoeft niet te worden verstrekt als dat de decretale en reglementaire opdrachten van het bevoegde personeelslid van de Dienst zou ondermijnen, met behoud van de toepassing van het achtste lid. Als het nodig is, kan de voormelde termijn met twee maanden worden verlengd, rekening houdend met het aantal aanvragen en de complexiteit ervan. De verwerkingsverantwoordelijke brengt de betrokkene binnen een maand vanaf de dag die volgt op de dag waarop hij het verzoek heeft ontvangen, op de hoogte van die verlenging en van de redenen voor het uitstel.

De bevoegde functionaris voor gegevensbescherming informeert de betrokkene ook over de mogelijkheid om een verzoek in te dienen bij de Vlaamse toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens conform artikel 10/5 van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer en om een beroep in rechte in te stellen.

De bevoegde functionaris voor gegevensbescherming noteert de feitelijke of juridische gronden waarop de beslissing is gebaseerd. Die informatie houdt hij ter beschikking van de voormelde Vlaamse toezichtcommissie.

Nadat het onderzoek afgesloten is, worden de rechten, vermeld in artikel 13 tot en met 22 van de voormelde verordening, in voorkomend geval, conform artikel 12 van de voormelde verordening opnieuw toegepast.

Als een dossier dat persoonsgegevens als vermeld in het eerste lid, bevat, naar het Openbaar Ministerie is gestuurd en kan leiden tot activiteiten onder leiding van het Openbaar Ministerie of een onderzoeksrechter, en er onduidelijkheid is over het geheim van het onderzoek onder leiding van het Openbaar Ministerie of een onderzoeksrechter, mag de bevoegde functionaris voor gegevensbescherming op verzoek van de betrokkene overeenkomstig artikel 12 tot en met 22 van de voormelde verordening pas antwoorden nadat het Openbaar Ministerie of, in voorkomend geval, de onderzoeksrechter heeft bevestigd dat een antwoord het onderzoek niet in het gedrang brengt of kan brengen. (verv. BVR 19 juli 2019, art. 4, I: 12 september 2019)]

Artikel 34ter. (20/08/2018- ...)

§ 1. Met behoud van de toepassing van artikel 34 worden overtredingen op deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan en op de Europese verordeningen, beschikkingen en besluiten ter zake in slachthuizen, grensinspectieposten, plaatsen van uitgang, en erkenningsplichtige inrichtingen, vastgesteld door dierenartsen die daartoe door de Dienst aangesteld worden en die geen deel uitmaken van de Dienst. De Vlaamse Regering bepaalt de opdrachten die de voormelde dierenartsen uitvoeren.

In het eerste lid wordt verstaan onder grensinspectieposten en plaatsen van uitgang: de grensinspectieposten en de plaatsen van uitgang, vermeld in artikel 2, d) en i), van verordening (EG) Nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van verordening (EG) nr. 1255/97.

§ 2. De Vlaamse Regering bepaalt de wijze van aanstelling en vergoeding van de dierenartsen, vermeld in paragraaf 1.

De Vlaamse Regering bepaalt het tarief en de regels voor de betaling van retributies door de slachthuizen en de inrichtingen, vermeld in paragraaf 1, voor de opdrachten die uitgevoerd zijn door de dierenartsen die door de Dienst aangesteld zijn.

De vaststellingen van de dierenartsen, vermeld in het eerste lid, kunnen als basis worden gebruikt bij de opmaak van de processen-verbaal door de personen, vermeld in artikel 34, § 1.

Artikel 35. (20/03/2022- ...)

Onverminderd de toepassing, in voorkomend geval, van strengere straffen bepaald bij het Strafwetboek, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot vijf jaar en met een geldboete van 52 euro tot 100.000 euro of met een van die straffen alleen, hij die:
1° ... ;
2° dierengevechten of schietoefeningen op dieren organiseert, er met zijn dieren of als toeschouwer aan deelneemt, eraan op enigerlei wijze medewerking verleent, of over de uitslag ervan weddenschappen inricht of aan deze weddenschappen deelneemt;
3° een dier achterlaat met de bedoeling zich ervan te ontdoen;
4° pijnlijke ingrepen verricht in overtreding van de bepalingen van artikel 18;
5° amputaties verricht die verboden zijn door artikel 17bis;
6° proeven doet in omstandigheden die strijdig zijn met de artikelen 20, 24 en 30;
7° een erkeningsaanvraag indient met het oog op de uitbating van een in artikel 5, § 1, bedoelde inrichting, terwijl voor hem een verbod geldt als bedoeld in § 4 van hetzelfde artikel;
8° een inrichting als bedoeld in artikel 5, § 1, beheert, of er een direct toezicht uitoefent op de dieren, terwijl voor hem een verbod geldt als bedoeld in § 4 van hetzelfde artikel;
9° seksuele betrekkingen heeft met dieren;
10° in weerwil van een gerechtelijk verbod tot het houden van dieren, opgelegd op grond van artikel 40, dieren houdt.

Onverminderd de toepassing, in voorkomend geval, van strengere straffen bepaald bij het Strafwetboek, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot vijf jaar en met een geldboete van 52 euro tot 100.000 euro of met een van die straffen alleen, hij die, uitgezonderd bij overmacht, handelingen pleegt die niet door deze wet zijn voorzien en waardoor een dier zonder noodzaak omkomt of zonder noodzaak een verminking, een letsel of pijn ondergaat.
 

Artikel 36. (01/12/2023- Datum te bepalen door Vlaamse Regering)

Onverminderd de toepassing, in voorkomend geval, van strengere straffen bepaald bij het Strafwetboek, wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot vijf jaar en met een geldboete van 52 euro tot 100.000 euro of met een van die straffen alleen, hij die:
1° de aanvalsdrift van een dier opdrijft door het op te hitsen tegen een ander dier;
2° aan een dier stoffen, bepaald door de Vlaamse Regering, toedient of doet toedienen met het doel zijn prestaties te beïnvloeden of het opsporen van prestatiebeïnvloedende stoffen te verdoezelen;
3° in overtreding wordt bevonden van de bepalingen van artikel 4, van hoofdstuk IV of van hoofdstuk VIII, andere dan deze bedoeld bij artikel 35, 6°, of van besluiten genomen in uitvoering van die bepalingen;
4° de door de bevoegde overheidspersonen voorgeschreven maatregelen bedoeld in artikel 4, § 5, niet nakomt of de getroffen maatregelen tenietdoet;
5° een dier arbeid laat verrichten, die kennelijk zijn natuurlijke krachten te boven gaat;
6° in overtreding van hoofdstuk VI wordt bevonden;
7° honden als last- en trekdieren gebruikt, onverminderd de afwijkingen die de Vlaamse Regering kan verlenen volgens de voorwaarden die de Vlaamse Regering bepaalt;
8° een blind gemaakte vogel te koop stelt, verkoopt, koopt of houdt;
9° een dier gebruikt voor africhting, enscenering, reclame of gelijkaardige doeleinden in de mate dat dit oneigenlijk gebruik duidelijk leidt tot vermijdbare pijn, lijden of letsel;
10° handelt in strijd met artikel 9quinquies of artikel 9sexies;
11° een dier een stof toedient die het pijn of letsel kan berokkenen behalve om medische redenen of voor dierproeven bepaald in hoofdstuk VIII;
12° in overtreding van artikel 11, dieren afstaat aan personen van minder dan 16 jaar;
13° een dier onder rembours verzendt per post;
14° een bedrijf bedoeld in artikel 5, § 1, zonder de erkenning vereist bij dit artikel uitbaat of met miskenning van de voorwaarden, vermeld in artikel 5, § 2, eerste en tweede lid, uitbaat, de bepalingen genomen in uitvoering van de artikelen 6 of 7 en de verplichtingen bepaald bij artikel 9, § 1, eerste lid, bij artikel 9, § 2, eerste en tweede lid, en bij de artikelen 10 en 12 overtreedt;
15° geverfde of anderszins kunstmatig gekleurde dieren houdt of verhandelt;
16° dieren als prijs, beloning of gift uitlooft of uitreikt bij aankopen, wedstrijden, verlotingen, weddenschappen of andere gelijkaardige evenementen, behalve de afwijkingen welke door de Vlaamse Regering kunnen verleend worden volgens de voorwaarden die de Vlaamse Regering bepaalt; die afwijkingen kunnen alleen worden verleend ter gelegenheid van feesten, jaarmarkten, wedstrijden en andere manifestaties met een professioneel of geassimileerd karakter;
17° in overtreding wordt bevonden van de bepalingen van verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) nr. 1255/97;
18° in overtreding wordt bevonden van de bepalingen van verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad van 24 september 2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden.
19° handelt in strijd met artikel 9bis of artikel 9ter;
20° in overtreding wordt bevonden van artikel 6ter van deze wet.

Artikel 36bis. (20/03/2022- ...)

Onverminderd de toepassing van strengere straffen bepaald bij het Strafwetboek, wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot vijf jaar en met een geldboete van 52 euro tot 100.000 euro of met een van die straffen alleen, hij die een straatpaardenkoers en/of een oefenmoment ter voorbereiding van een dergelijke koers organiseert of eraan deelneemt, waarbij de koers geheel of gedeeltelijk gelopen wordt op de openbare weg, waarvan de bestrating bestaat uit asfalt, beton, straatkeien of klinkers of een ander hard materiaal.

Artikel 37. (20/03/2022- ...)

Naast de straffen voorzien in de artikelen 35 en 36 kan de rechtbank daarenboven de sluiting bevelen van de inrichting waarin de misdrijven werden gepleegd, definitief of voor een termijn van één maand tot vijf jaar.

Artikel 38. (01/12/1987- ...)

De bepalingen van boek I van het Strafwetboek met inbegrip van hoofdstuk VII en van artikel 85, zijn op de in deze wet bepaalde misdrijven van toepassing.

Artikel 39. (20/03/2022- ...)

Diegene die, binnen vijf jaar na een veroordeling voor een misdrijf als vermeld in artikel 35, 36, 36bis en 41, een nieuwe overtreding begaat op die artikelen, kan gestraft worden met een gevangenisstraf en een boete gelijk aan het dubbele van het maximum dat bepaald is voor het misdrijf dat het laatst is gepleegd, of met een van die straffen alleen, zonder dat die straf lager mag zijn dan 200 euro of vijftien dagen gevangenisstraf.

De rechtbank kan daarenboven in die gevallen de sluiting bevelen van de inrichting waar de misdrijven werden gepleegd, definitief of voor een termijn van twee maanden tot vijf jaar.

Artikel 40. (20/03/2022- ...)

De rechtbank kan, bijkomend aan de veroordeling wegens overtreding bepaald in deze wet, het recht ontzeggen definitief of voor een termijn van één maand tot vijf jaar dieren van één of meer soorten te houden.

Artikel 41. (20/03/2022- ...)

Overtredingen op deze wet of op haar uitvoeringsbesluiten of op de Europese verordeningen en beschikkingen/besluiten ter zake die niet in de artikelen 35, 36 en 36bis zijn bepaald, worden gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot vijf jaar en met een geldboete van 52 euro tot 100.000 euro of met een van die straffen alleen.

Artikel 41bis. (20/08/2018- ...)

Bij overtreding van deze wet of van de besluiten genomen ter uitvoering ervan of van de Europese verordeningen en beschikkingen/besluiten ter zake kan de ambtenaar, daartoe aangesteld door de Vlaamse Regering binnen het Departement Omgeving van de Vlaamse overheid, een geldsom bepalen waarvan de vrijwillige betaling door de overtreder, de publieke vordering doet vervallen. Wordt de betaling geweigerd, dan wordt het dossier aan de Procureur des Konings toegezonden.

Geen administratieve geldboete kan worden opgelegd meer dan drie jaar na de feitelijke overtreding tegen de bepalingen van deze wet.

De daden van onderzoek of van vervolging verricht binnen de in de vorige alinea gestelde termijn stuiten de loop ervan. Met die daden begint een nieuwe termijn van gelijke duur te lopen, zelfs ten aanzien van personen die daarbij niet betrokken waren.

Het bedrag van de te betalen geldsom mag niet lager zijn dan de helft van het minimum noch hoger zijn dan het maximum van de voor de overtreding bepaalde geldboete.

Bij samenloop van verschillende overtredingen worden de bedragen van de geldsommen samengevoegd, zonder dat het totale bedrag hoger mag zijn dan het dubbele van het maximum van de boete bepaald in artikel 35, 36 en 41.

Het bedrag van deze geldsommen wordt verhoogd met de opdeciemen die van toepassing zijn op de strafrechtelijke geldboeten.

Bovendien worden de expertisekosten alsmede de kosten gemaakt in uitvoering van artikel 42, § 2, ten laste gelegd van de overtreder.

De betalingsmodaliteiten worden door de Vlaamse Regering vastgesteld.

Artikel 42. (01/05/2021- ...)

§ 1. Wanneer de in artikel 34 bedoelde overheidspersonen een inbreuk op deze wet, haar uitvoeringsbesluiten of Europese verordeningen of beschikkingen/besluiten vaststellen en deze inbreuk over levende dieren gaat, kunnen zij deze dieren administratief in beslag nemen en indien nodig onderbrengen in een geschikte opvangplaats .

Zij kunnen tevens dieren in beslag nemen wanneer deze gehouden worden in weerwil van een in toepassing van artikel 40 uitgesproken verbod.

Als de dieren die in beslag worden genomen met toepassing van deze paragraaf worden opgevangen in een erkend dierenasiel, bezorgt het erkende dierenasiel aan de Dienst een overzicht van de dieren die zijn opgevangen en de tijdsduur waarin ze zijn opgevangen.

Er wordt een vergoeding betaald aan het erkende dierenasiel voor de opvang en voor de kosten verbonden aan de opvang.

De Vlaamse Regering bepaalt het bedrag van de vergoeding en de nadere regels van de procedure, vermeld in het derde en vierde lid.

§ 1/1. In de in § 1 bedoelde gevallen wordt een kopie van het in artikel 34, § 3, bedoelde proces verbaal bezorgd aan de Dienst.

§ 2. De Dienst bepaalt de bestemming van het dier dat overeenkomstig paragraaf 1 in beslag werd genomen. Deze bestemming bestaat uit het al dan niet tegen waarborgsom teruggeven aan de verantwoordelijke van het dier, het verkopen, het in volle eigendom geven aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon, het slachten of het zonder verwijl doden.

§ 3. Het in paragraaf 1 bedoelde beslag wordt van rechtswege opgeheven door de in paragraaf 2 bedoelde beslissing of, bij het uitblijven van dergelijke beslissing, na een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de datum van inbeslagname.

§ 4. De in artikel 34 bedoelde overheidspersonen kunnen eveneens de kadavers, het vlees of de voorwerpen die het voorwerp vormen van de inbreuk of die gediend hebben om de inbreuk te plegen of die bestemd waren om de inbreuk te begaan, administratief in beslag nemen en eventueel vernietigen.

§ 5. De verantwoordelijke van het dier is een vergoeding verschuldigd aan de Dienst voor de kosten verbonden aan de maatregelen die worden genomen met toepassing van paragraaf 1, 2 en 4.

De Vlaamse Regering stelt de tarieven van de vergoedingen, vermeld in het eerste lid, vast.

De Vlaamse Regering stelt de nadere regels van de procedure vast.

§ 6. Dode dieren of op bevel van de Dienst gedode dieren worden verwijderd overeenkomstig de voorschriften van de bevoegde overheid. De eventuele kosten hiervoor ten laste van de Dienst worden verhaald op de verantwoordelijke van het dier.

§ 7. ...

Artikel 42bis. (20/08/2018- ...)

§ 1. Als de betrokkene in gebreke blijft bij het betalen van de verschuldigde kosten, verhoogd met de invorderingskosten, vermeld in artikel 42, § 5, worden die bedragen bij dwangbevel ingevorderd. Het dwangbevel wordt geviseerd en uitvoerbaar verklaard door een ambtenaar of ambtenaren die daartoe door de Vlaamse Regering worden aangewezen.

§ 2. Het dwangbevel wordt aan de schuldenaar bij deurwaardersexploot betekend.

Binnen een termijn van dertig dagen na de ontvangst van het dwangbevel kan de schuldenaar verzet doen door het Vlaamse Gewest te laten dagvaarden.

Het verzet schorst de tenuitvoerlegging. Het Vlaamse Gewest kan de rechter verzoeken om de schorsing van de tenuitvoerlegging op te heffen.

In het kader van het dwangbevel kan bewarend beslag gelegd worden. Op dit bewarend beslag zijn de bepalingen van deel V van het Gerechtelijk Wetboek houdende bewarend beslag en middelen tot tenuitvoerlegging van toepassing.

Een beroep tegen een dwangbevel kan alleen worden ingesteld voor geschillen die in verband met de tenuitvoerlegging van het dwangbevel rijzen. Die geschillen worden voor de beslagrechter gebracht.

§ 3. Op grond van het uitvoerbaar verklaarde dwangbevel en tot zekerheid van voldoening van de kosten, vermeld in artikel 42, § 5, heeft het Vlaamse Gewest een algemeen voorrecht op alle roerende goederen van de schuldenaar en kan ze een wettelijke hypotheek nemen op al de daarvoor vatbare en in het Vlaamse Gewest gelegen of geregistreerde goederen van de schuldenaar.

Het voorrecht, vermeld in het eerste lid, neemt de rang in onmiddellijk na de voorrechten, vermeld in artikel 19 en 20 van de Hypotheekwet van 16 december 1851, en in artikel 23 van boek II van het Wetboek van Koophandel.

De rang van de wettelijke hypotheek wordt bepaald door de dagtekening van de inschrijving die genomen wordt krachtens het uitvoerbaar verklaarde en betekende dwangbevel.

De hypotheek wordt ingeschreven op verzoek van de ambtenaar, vermeld in paragraaf 1. De inschrijving heeft plaats, niettegenstaande verzet, betwisting of beroep, op voorlegging van een afschrift van het dwangbevel dat eensluidend wordt verklaard door die ambtenaar en dat melding maakt van de betekening ervan.

Artikel 42ter. (20/08/2018- ...)

In afwijking van artikel 42bis kan de ambtenaar, vermeld in artikel 42bis, § 1, beslissen af te zien van de invordering van de kosten, vermeld in artikel 42, § 5, als de invorderingskosten groter zijn dan het terug te vorderen bedrag of als niet kan worden vastgesteld wie de overtreder is.

Artikel 42quater. (20/08/2018- ...)

De ambtenaar die belast is met de inning en de invordering, beslist ook over de gemotiveerde verzoeken tot uitstel of spreiding van betaling die de overtreder tot hem richt.

Artikel 43. (01/12/1987- ...)

De rechtbank kan in de gevallen van artikel 42, §1, eerste lid, de verbeurdverklaring bevelen.

De verbeurdverklaring wordt steeds bevolen in de gevallen van artikel 42, § 1, tweede lid. Dit is eveneens het geval bij dierengevechten of –schietingen, wat de inzetten, het entreegeld en de voorwerpen of installaties betreft die voor die gevechten of die schietoefeningen worden gebruikt.
 

HOOFDSTUK XII SLOTBEPALINGEN (... - ...)

Artikel 44. (20/08/2018- ...)

...

Artikel 45. (01/12/1987- ...)

De wet van 2 juli 1975 op de dierenbescherming wordt opgeheven.

Artikel 45bis. (20/08/2018- ...)

...

Artikel 45ter. (01/01/2019- ...)

In afwijking van artikel 15 mag de bedwelming bij runderen die geslacht worden volgens speciale methoden die vereist zijn voor religieuze riten, tijdelijk onmiddellijk na het kelen plaatsvinden, en dit tot op de datum dat de Vlaamse Regering bepaalt dat omkeerbare bedwelming voor deze diersoorten praktisch toepasbaar is.

Artikel 46. (01/09/1995- ...)

Deze wet treedt in werking de eerste dag van de twaalfde maand volgend op die gedurende welke zij in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, [uitgezonderd de artikelen 3bis en 17bis die in werking treden op de door de Koning te bepalen datum (verv. W. 4 mei 1995, art. 30, I: 1 september 1995)].


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 29/03/2024