Ministerieel besluit houdende de vaststelling van de evaluatiecriteria met betrekking tot de programmatie van de lokale dienstencentra

Datum 30/04/1999

Inhoud

Artikel 1. ( ... - ... )

Onverminderd de bepalingen in Afdeling 5 van bijlage II van het besluit van de Vlaamse regering van 18 december 1998 houdende de erkenning en subsidiring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg, worden, bij de beoordeling of een aanvraag tot erkenning van een lokaal dienstencentrum voldoet aan de programmatie, de evaluatiecriteria gehanteerd die in de hierna volgende artikelen vervat liggen.

Artikel 2. ( ... - ... )

Een ontvankelijke aanvraag die een toename van het totaal aantal erkende lokale dienstencentra tot gevolg zou hebben, kan enkel voldoen aan de programmatie, indien bij inwilliging van de aanvraag het totaal aantal erkende plus het aantal geplande lokale dienstencentra waarvoor een ontvankelijke, nog niet afgehandelde, erkenningsaanvraag ingediend werd die voldoet aan de programmatie, lager is dan of gelijk is aan het programmacijfer van de betreffende gemeente. Indien dit totaal hoger is dan het programmacijfer van de overeenstemmende gemeente, voldoet de aanvraag niet aan de programmatie en dient ze niet verder te worden getoetst aan de overige evaluatiecriteria.

Artikel 3. ( ... - ... )

Indien de aanvraag tot het verkrijgen van een erkenning geen toename tot gevolg zou hebben van het aantal erkende lokale dienstencentra plus het aantal waarvoor een ontvankelijke, nog niet afgehandelde erkenningsaanvraag werd ingediend die voldoet aan de programmatie, dan voldoet de aanvraag aan de programmatie, mits ook aan de overige evaluatiecriteria wordt voldaan.

Artikel 4. ( ... - ... )

Een aanvraag past niet in de programmatie indien ze strekt tot erkenning van een lokaal dientencentrum dat zal ingeplant worden binnen een straal van 500 meter t.o.v. een reeds erkend lokaal dienstencentrum of t.o.v. de inplantingsplaats van een gepland lokaal dienstencentrum waarvoor een ontvankelijke erkenningsaanvraag is ingediend die past binnen de programmatie en nog niet is afgehandeld. Enkel mits voldoende gemotiveerd verzoek kan hiervan afgeweken worden.

Artikel 5. ( ... - ... )

De ontvankelijke aanvragen worden behandeld in de volgorde van de datum van indienen.

Artikel 6. ( ... - ... )

Een aanvraag tot het verkrijgen van een erkenning als lokaal dienstencentrum past niet in het vastgestelde programma indien uit het beleidsplan gevoegd bij de erkenningsaanvraag blijkt dat het lokaal dienstencentrum zijn hulp- en dienstverlening enkel richt naar gebruikers van een welbepaalde leeftijdscategorie.

Mits voldoende gemotiveerd verzoek van de initiatiefnemer, kan de Vlaamse minister, bevoegd voor bijstand aan personen, een afwijking toestaan op het principe in het eerste lid.

Artikel 7. ( ... - ... )

Een aanvraag kan slechts voldoen aan de programmatie, wanneer uit het beleidsplan blijkt dat het lokaal dienstencentrum zich richt tot personen met verminderde welzijnskansen die in een thuissituatie verblijven, en die behoefte hebben aan de hulp- en dienstverlening beschreven in de verplichte en optionele werkzaamheden.

Uit het beleidsplan van het lokaal dienstencentrum dient te blijken dat het lokaal dienstencentrum zich richt tot de lokale bewoners van de buurt of de wijk waar het lokaal dienstencentrum ingepland is of zal zijn.

Artikel 8. ( ... - ... )

Tenzij de minister bevoegd voor bijstand aan personen hierop afwijkingen toestaan na voldoende gemotiveerd verzoek van de initiatiefnemer, kan een aanvraag tot erkenning of tot wijziging van de erkenning enkel voldoen aan de programmatie wanneer:

1° aan de ingang van het lokaal dienstencentrum een aangepaste mogelijkheid tot in- en uitstappen van de bezoekers voorzien is of wordt;

2° de bestaande en/of geplande voorziening gelegen is in een bebouwde kom;

3° ten minste aan één van de volgende twee elementen wordt voldaan:

a) binnen een straal van 500 meter van de ingang is er een opstapplaats van het openbaar vervoer. Voor een gepland lokaal dienstencentrum volstaat het dat bewezen wordt dat binnen een straal van 500 meter er een opstapplaats zal zijn op het ogenblik dat het lokaal dienstencentrum gerealiseerd zal zijn;

b)binnen een straal van 300 meter van de ingang zijn er vodoende parkeermogelijkheden beschikbaar voor de gebruikers en het personeel van het bestaand of gepland lokaal dienstencentrum of zullen er voldoende parkeermogelijkheden voorzien worden.

Artikel 9. ( ... - ... )

Een aanvraag tot het verkrijgen van een erkenning past niet in het vastgestelde programma wanneer een erkenning aangevraagd wordt voor een lokaal dienstencentrum dat op dezelfde inplantingsplaats zou uitgebouwd worden als deze waar zich reeds een lokaal of een regionaal dienstencentrum bevindt of waar een ander lokaal of een regionaal dienstencentrum gepland wordt en waarvoor ook een ontvankelijke erkenningsaanvraag ingediend werd die nog niet afgehandeld is.

Artikel 9bis. ( ... - ... )

Afwijkingen op artikel 9 zijn mogelijk als blijkt dat zowel het regionaal dienstencentrum als het lokaal dienstencentrum die beiden op een zelfde inplantingsplaats opgericht worden of zijn, reeds een werking hadden uitgebouwd op datum van de inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse regering van 18 december 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg, en als tezelfdertijd voor beide voorzieningen kan aangetoond worden dat zij hun werkzaamheden inrichten in duidelijk onderscheiden lokalen. (ing. M.B. 8 juli 1999, art. 1, I: 1 januari 1999) ]

Artikel 10. ( ... - ... )

Een aanvraag tot erkenning kan slechts voldoen aan de programmatie, wanneer aantoonbare en relevante samenwerkingsverbanden met welzijnsvoorzieningen die actief zijn t.b.v. de inwoners van de gemeente kunnen aangetoond worden, of wanneer de initiatiefnemer verklaart dat hij relevante samenwerkingsverbanden zal aangaan bij de totstandkoming van de werking van het lokaal dienstencentrum. Minimaal dient een samenwerkingsverband afgesloten te worden met de sociale dienst van het OCMW van de gemeente waar het lokaal dienstencentrum ingepland is of met een centrum voor algemeen welzijnswerk dat actief is in de gemeente waar het lokaal dienstencentrum ingepland is.

Artikel 10bis. ( 01/06/2023 - ... )

Een aanvraag tot erkenning kan slechts voldoen aan de programmatie indien ze het gemotiveerd advies heeft bekomen van het College van Burgemeester en Schepenen en van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van de gemeente waar het lokaal dienstencentrum wordt ingeplant, over :
1° de mate waarin dit lokaal dienstencentrum past binnen het sociaal beleid van de gemeente en bijdraagt tot de realisatie ervan;
2° de bereidheid van de initiatiefnemer om zowel bij de oprichting als bij de werking van het lokaal dienstencentrum nauw samen te werken met het gemeentebestuur en het OCMW.

Indien evenwel de aanvraag betrekking heeft op een lokaal dienstencentrum dat ingeplant wordt in een gemeente van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, dient het advies, bedoeld in het eerste lid, door de Vlaamse Gemeenschapscommissie te zijn verleend.

De initiatiefnemer verbindt er zich toe om bij zijn aanvraag tot erkenning minstens een kopie te voegen van zijn aanvragen tot adviesverstrekking aan het College van Burgemeester en Schepenen en aan het OCMW.

Een aanvraag tot erkenning die werd ingediend vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit, dient aangevuld te worden met deze documenten, uiterlijk 1 maand na inwerkingtreding van dit besluit.

De initiatiefnemer verbindt er zich eveneens toe zijn aanvraag tot erkenning te vervolledigen na ontvangst van de gemotiveerde adviezen, zoals bedoeld in het eerste lid.

Een aanvraag tot erkenning kan aan de programmatie voldoen indien de beide adviezen positief gemotiveerd werden.

Wanneer het College van Burgemeester en Schepenen en/of het OCMW negatief advies verlenen, kan de minister, mits een voldoende gemotiveerde vraag van de initiatiefnemer, toch oordelen dat de aanvraag tot erkenning kan voldoen aan de programmatie. In voorkomend geval wordt deze beslissing meegedeeld aan de adviesverlenende instanties.

Wanneer zes maanden na de aangetekende aanvraag tot adviesverstrekking, nog geen gemotiveerd advies werd verleend, wordt dit geacht positief te zijn en kan de aanvraag tot erkenning aan de programmatie voldoen. De termijn van zes maanden gaat in op de datum van de aangetekende verzending van de aanvraag tot advies.

Voor aanvragen tot erkenning van lokale dienstencentra, die werden ingediend vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit en waarbij vóór die datum wel een aanvraag tot adviesverstrekking is gebeurd maar waarvoor nog geen advies werd verleend door het College van Burgemeester en Schepenen en/of het OCMW, gaat de termijn van zes maanden in op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit.

Indien geen advies werd verkregen binnen de gestelde termijn van zes maanden, meldt de initiatiefnemer dit aan het Departement Zorg, uiterlijk één maand na het verstrijken ervan.

Een aanvraag tot erkenning die na zeven maanden niet werd aangevuld met hetzij de in het eerste lid bedoelde gemotiveerde adviezen, hetzij de mededeling dat binnen de voorziene termijn van zes maanden, geen advies werd verkregen, voldoet niet aan de programmatie.

Deze termijn van zeven maanden gaat in op de datum van de aangetekende verzending van de aanvraag tot erkenning.

Voor aanvragen tot erkenning van lokale dienstencentra, die werden ingediend vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit, gaat deze termijn van zeven maanden in op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 11. ( ... - ... )

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 26/12/2024