Besluit van de Vlaamse Regering houdende het vergunnen van aanbieders van niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor personen met een handicap

Datum 24/06/2016

Inhoudstafel

  1. HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
  2. HOOFDSTUK 2 Vergunningsnormen
    1. Afdeling 1 Vergunningsvoorwaarden
    2. Afdeling 2 Vergunningsvoorschriften
  3. HOOFDSTUK 3 Procedure voor aanvragen en verlenen van de vergunning
  4. HOOFDSTUK 4 Toezicht, evaluatie en sancties
  5. HOOFDSTUK 5 Overgangs- en wijzigingsbepalingen
  6. HOOFDSTUK 6 Slotbepalingen

Inhoud

(... - ...)

De Vlaamse Regering,

Gelet op het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap, artikel 20;

Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, artikel 8, 2°, gewijzijgd bij het decreet van 25 april 2014, artikel 8, 12° en artikel 19/1, ingevoegd bij het decreet van 25 april 2014 en artikel 23, tweede lid;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 23 maart 2016;

Gelet op advies 59.233/1 van de Raad van State, gegeven op 6 juni 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging,

Besluit :
 

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen (... - ...)

Artikel 1. (01/03/2024- ...)

In dit besluit wordt verstaan onder:
1° agentschap: het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, opgericht bij decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;
2° besluit van 4 februari 2011: het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2011 betreffende de algemene erkenningsvoorwaarden en kwaliteitszorg van voorzieningen voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap;
3° besluit van 27 november 2015: het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 over de indiening en de afhandeling van de aanvraag van een budget voor niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over de terbeschikkingstelling van dat budget;
4° budgethouders: de personen met een handicap die gebruik maken van een budget voor niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning of hun wettelijke vertegenwoordigers;
4/1° MFC: een multifunctioneel centrum zoals vermeld in artikel 1, 6° van het besluit van de Vlaamse Regering 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor minderjarige personen met een handicap;
5° voucher: de voucher, vermeld in artikel 2, 11° van het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap;
6° zorgaanbieder: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die niet rechtstreeks toegankelijke zorg of ondersteuning aanbiedt aan een budgethouder;
7° Zorginspectie: Zorginspectie als vermeld in artikel 4, §2, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 over het Departement Zorg.
 

Artikel 2. (27/08/2018- ...)

Elke zorgaanbieder die voor het verstrekken van niet-rechtstreeks toegankelijke zorg of ondersteuning personeel tewerkstelt, moet over een vergunning beschikken, tenzij niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning wordt verleend op basis van een van de volgende overeenkomsten:
1° een overeenkomst met een organisatie of een dienst die erkend of vergund is door een andere overheidsdienst van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over het verlenen van zorg en ondersteuning en die zorg en ondersteuning organiseert voor maximum vijftien personen met een handicap die deze ondersteuning vergoeden met een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning als vermeld in hoofdstuk 5 van het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap. De zorg en ondersteuning wordt geboden buiten de capaciteit waarvoor de organisatie of dienst is erkend of vergund;
2° een van de volgende overeenkomsten waarbij wordt voorzien in het verlenen van zorg en ondersteuning in een één op één relatie met de persoon met een handicap of aan verschillende personen met een handicap die op hetzelfde adres wonen en tot hetzelfde gezin behoren:
a) een arbeidsovereenkomst met inbegrip van een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten als vermeld in de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;
b) een overeenkomst met een erkend uitzendbureau over het voorzien in zorg en ondersteuning;
c) een overeenkomst met een onderneming die door het bevoegde gewest is erkend als een dienstenchequeonderneming over het verlenen van ondersteuning;
d) een gebruikersovereenkomst met een organisator als vermeld in artikel 3, 4°, van het Wijk-werkendecreet van 7 juli 2017, om wijk-werkcheques te gebruiken;
e) een overeenkomst met een natuurlijke persoon of een rechtspersoon over het vervoer van de budgethouder;
f) een overeenkomst met een organisatie die vrijwilligers ter beschikking steltver het verlenen van zorg en ondersteuning;
g) een overeenkomst over hoogdrempelige individuele bijstand met een bijstandsorganisatie;
h) een overeenkomst met een natuurlijke persoon of rechtspersoon over het verlenen van individuele ondersteuningsfuncties als vermeld in artikel 1, 7°, van het besluit van 27 november 2015;
i) een overeenkomst die afgesloten wordt met een familielid dat tot de tweede graad verwant is of met een persoon die deel uitmaakt van het gezin van de budgethouder;
j) een overeenkomst met een organisatie of dienst die erkend of vergund is door een andere overheidsdienst van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over het verlenen van zorg en ondersteuning.
3° een overeenkomst met een rechtspersoon die zorg en ondersteuning organiseert voor hoogstens vijftien personen met een handicap, die al of niet beschikken over een budget. De ingezette budgetten worden in solidariteit aangewend om zorg en ondersteuning te organiseren voor alle personen met een handicap. Minimaal de helft van de leden van de organen van de rechtspersoon, vermeld in het wetboek van vennootschappen van 7 mei 1999 of in de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, zijn familie tot de tweede graad van de personen met een handicap die worden ondersteund. De rechtspersoon registreert zich bij het agentschap op de wijze die wordt vastgesteld door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen.

De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, kan vaststellen in welke gevallen en onder welke voorwaarden groene zorg initiatieven die zich registeren bij het agentschap, dagondersteuning als vermeld in artikel 1, 3°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 over de indiening en de afhandeling van de aanvraag van een budget voor niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over de terbeschikkingstelling van dat budget, kunnen verlenen aan verschillende personen met een handicap zonder vergunning.
 

HOOFDSTUK 2 Vergunningsnormen (... - ...)

Afdeling 1 Vergunningsvoorwaarden (... - ...)

Artikel 3. (01/03/2024- ...)

De zorgaanbieder kan een vergunning bekomen als hij voldoet aan de volgende voorwaarden:
1° opgericht zijn als een privaatrechtelijke vereniging met rechtspersoonlijkheid waarvoor het bij wet verboden is hun leden een vermogensvoordeel te bezorgen of als een vennootschap met rechtspersoonlijkheid en erkend als een sociale onderneming of door een ondergeschikt bestuur zoals een provincie, een gemeente, een intercommunale van gemeenten of een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;
1°/1 over het bestuursorgaan de volgende elementen kunnen aantonen:
a)    er kan intern of extern een beroep worden gedaan op de nodige expertise, en dit op het vlak van juridische, pedagogische en financiële kennis en gebruikerservaring;
b)    de voorzitter is niet belast met de dagelijkse leiding;
c)    er bestaat tussen meer dan de helft van de leden geen bloed- of aanverwantschap tot de tweede graad;
2° in de statuten moet het bieden van ondersteuning aan personen met een handicap als doelstelling opgenomen zijn;
3° een ondernemingsplan voorleggen dat minstens volgende elementen bevat:
a) de missie visie en waarden van de vergunde zorgaanbieder conform het kwaliteitshandboek, bepaald in artikel 46 van het besluit van 4 februari 2011;
b) een beschrijving van de zorgvragen waarop de vergunde zorgaanbieder een antwoord wil bieden;
c) een beschrijving van de competenties en de activiteiten die nodig zijn om het antwoord, vermeld in b), te bieden en een beschrijving van de wijze waarop het bestuursorgaan een beroep kan doen op de expertise, vermeld in punt 1°/1, a);
d) een beschrijving van de organisatie van het ondersteuningsaanbod, dat de bevordering van de kwaliteit van bestaan van de budgethouder als doel heeft en een beschrijving van de manier waarop de kwaliteit van bestaan van de budgethouder bevorderd zal worden;
e) een raming van het potentiele aantal budgethouders met de zorgvragen, bepaald in b), die bij de start van de werking hun persoonsvolgend budget zullen inzetten bij de zorgaanbieder, een raming van de inkomsten die die budgethouders zullen genereren, en een raming van de datum waarop de ondersteuning van de eerste budgethouder start;
f) een analyse van de sterke en zwakke punten van de vergunde zorgaanbieder en een inschatting van de kansen en bedreigingen die zich in de omgeving voordoen;
f)/1) een overzicht van alle organisaties waarin de zorgaanbieder aandeelhouder is of op een andere manier financieel participeert of een borgstelling heeft verleend;
g) een financieel plan dat al de volgende elementen bevat:
1) een beschrijving van het startkapitaal en de manier waarop dat startkapitaal wordt verkregen;
2) een beschrijving van de investeringen en de subsidies van allerlei aard die het Vlaams Infrastructuurfonds verstrekt die nodig zijn om de beoogde werking te kunnen uitbouwen;
3) een raming van het aantal budgethouders, en een raming van de te verwachten inkomsten en uitgaven, gerelateerd aan de ondersteuning van die budgethouders, voor de komende vijf jaren vanaf de datum, vermeld in punt 3°, e). De voormelde raming gaat uit van de inkomsten die minimaal noodzakelijk zijn om een financieel leefbare organisatie uit te baten;
4) als dat van toepassing is, een raming van de inkomsten en uitgaven die worden verwacht van alle activiteiten die rechtstreeks of onrechtstreeks gesubsidieerd of betoelaagd worden door het agentschap, en dat voor de komende vijf jaren vanaf de datum, vermeld in punt 3°, e);
4° de collectieve arbeidsovereenkomsten en loonbarema's van het paritair comité 319.01 of van het sectoraal akkoord indien het een openbaar bestuur betreft, zijn van toepassing op de tewerkstelling van personeel;
5° indien de organisatie is ingebed in een grotere organisatie, moet ze kunnen optreden als een autonome entiteit en afzonderlijk verantwoording afleggen aan het agentschap.

In het eerste lid, 3°, g), 2), wordt verstaan onder het Vlaams Infrastructuurfonds: het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, opgericht bij het decreet van 2 juni 2006 tot omvorming van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden.

In afwijking van het eerste lid, 1/1°, is het mogelijk dat de zorgaanbieder niet voldoet aan één of meerdere voorwaarden zoals vermeld in de punten a) tot en met c). Een schriftelijke en omstandige motivatie waarom niet kan worden voldaan aan één of meerdere van deze voorwaarden is bij de zorgaanbieder beschikbaar, raadpleegbaar en opvraagbaar door het agentschap en Zorginspectie.  De zorgaanbieder dient het bestuursorgaan te organiseren conform het eerste lid, 1/1°, van zodra dit mogelijk is. Het agentschap kan op elk ogenblik de voorwaarden zoals vermeld in het eerste lid, 1/1° evalueren en hierover bijkomende informatie opvragen aan de zorgaanbieder. Deze evaluatie gebeurt in elk geval op het moment van de behandeling van de aanvraag tot verlenging van de vergunning van bepaalde duur, zoals bedoeld in artikel 10.

In afwijking van het eerste lid, 4°, kunnen de collectieve arbeidsovereenkomsten en loonbarema’s van een ander paritair comité dan 319.01 van toepassing zijn op de tewerkstelling van personeel, op voorwaarde dat de zorgaanbieder wegens zijn hoofdactiviteit valt onder een ander paritair comité dan het paritair comité 319.01, en het onmogelijk is om de werking van die hoofdactiviteit af te scheiden van de activiteit waarop de collectieve arbeidsovereenkomsten en loonbarema’s van het paritair comité 319.01 van toepassing zijn.

Het agentschap stelt een model van aanvraagformulier, ondernemingsplan, en financieel plan ter beschikking.

Afdeling 2 Vergunningsvoorschriften (... - ...)

Artikel 4. (01/09/2016- ...)

Het besluit van 4 februari 2011 is van toepassing op de vergunde zorgaanbieders.
 

Artikel 5. (01/09/2016- ...)

Een vergunde zorgaanbieder biedt de ondersteuningsfuncties aan zoals omschreven in artikel 1 van het besluit van 27 november 2015 en mag geen rol als bijstandsorganisatie opnemen zoals vermeld in hoofdstuk 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2015 houdende de vergunningsvoorwaarden en de subsidieregeling van bijstandsorganisaties om budgethouders bij te staan in het kader van persoonsvolgende financiering.
 

Artikel 6. (01/09/2016- ...)

De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, kan bepalen dat een vergunde zorgaanbieder over relevante topics cijfermatig of inhoudelijk moet rapporteren.
 

Artikel 6/1. (01/01/2024- ...)

...

Artikel 6/2. (01/03/2024- ...)

Vergunde zorgaanbieders brengen het agentschap onmiddellijk op de hoogte van al de volgende elementen:
1° een borgstelling die wordt verleend voor een andere organisatie of entiteit;
2° de aanstelling van een voorlopige bewindvoerder door de ondernemingsrechtbank, vermeld in artikel XX.32, §2, van het Wetboek van economisch recht;
3° een schuld ten aanzien van een administratieve overheid, zoals bedoeld in artikel 14, §1, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State van 12 januari 1973.

Artikel 6/3. (01/03/2024- ...)

De vergunde zorgaanbieder registreert elke vestigingseenheid in een webapplicatie die het agentschap ter beschikking stelt.

In het eerste lid wordt verstaan onder vestigingseenheid een plaats die men geografisch kan identificeren door een uniek adres, waar ten minste een activiteit van de vergunde zorgaanbieder wordt uitgeoefend of van waaruit de activiteit wordt uitgeoefend.

HOOFDSTUK 3 Procedure voor aanvragen en verlenen van de vergunning (... - ...)

Artikel 7. (01/03/2024- ...)

Om een vergunning te bekomen dient de zorgaanbieder minstens zes maanden voor de gewenste aanvangsdatum een aanvraag in bij het agentschap.

De aanvraag bevat, op straffe van nietigheid, alle documentatie om aan te tonen dat de organisatie voldoet aan alle voorwaarden, vermeld in artikel 3.

De aanvraag wordt op straffe van nietigheid ingediend conform het model van aanvraagformulier, ondernemingsplan en financieel plan, vermeld in artikel 3, vijfde lid.
 

Artikel 8. (01/03/2024- ...)

Het agentschap onderzoekt de aanvraag en kan, indien nodig, bijkomende inlichtingen vragen of inwinnen. Het agentschap kan aan de aanvrager van een vergunning vragen om het ondernemingsplan of het financieel plan, vermeld in artikel 3, eerste lid, 3°, bij te sturen in geval van onduidelijkheden of onrealistische verwachtingen.

De beslissing tot vergunning of weigering van de vergunning wordt genomen binnen de zes maanden volgend op de datum van het indienen van een geldige aanvraag.

Bij weigering van de vergunning wordt de beslissing met redenen omkleed.

In de beslissing tot vergunning kunnen bepaalde bezorgdheden worden opgenomen als het agentschap meent dat die in de toekomst kunnen leiden tot het niet meer voldoen aan de vergunningsnormen, vermeld in hoofdstuk 2.

De beslissing tot vergunning of weigering van vergunning wordt meegedeeld aan de aanvrager vóór het einde van de maand die volgt op de maand van de beslissing.

Tegen een beslissing tot weigering van de vergunning kan beroep worden aangetekend conform de bepalingen van artikel 17 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 1993 tot vaststelling van de algemene regels inzake het verlenen van vergunningen en erkenningen door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap.
 

Artikel 8/1. (01/03/2024- ...)

Het agentschap kent een vergunning toe als de aanvrager voldoet aan de vergunningsnormen, vermeld in hoofdstuk 2 en de volgende voorwaarden:
1° de aanvrager kan aan de hand van het ondernemingsplan en het financieel plan, vermeld in artikel 3, eerste lid, 3°, van dit besluit, aantonen dat het initiatief voldoende financieel leefbaar is. Om de financiële leefbaarheid te beoordelen, kan het agentschap zich baseren op de jaarrekeningen en de resultatenrekening, als die beschikbaar zijn. Uit die jaarrekeningen en resultatenrekening mogen geen ernstige problemen voor de rendabiliteit, solvabiliteit of liquiditeit blijken;
2° er werden door de Vlaamse Regering of Zorginspectie geen beschermende maatregelen opgelegd betreffende het gezondheidsbeleid en het welzijns-en gezinsbeleid zoals vermeld in artikel 14 van het decreet van 19 januari 2018 houdende het overheidstoezicht in het kader van het gezondheids- en welzijnsbeleid, die tot gevolg hebben dat er niet meer is voldaan aan de vergunningsnormen vermeld in hoofdstuk 2, of de bepalingen van het besluit van 4 februari 2011;
3° er werden door een overheidsinstantie of door Zorginspectie geen begeleidende maatregelen of toezichtsmaatregelen opgelegd ten gevolge een inspectie uitgevoerd door Zorginspectie, die tot gevolg hebben dat er niet meer is voldaan aan de vergunningsnormen vermeld in hoofdstuk 2, of de bepalingen van het besluit van 4 februari 2011.

De voorwaarden, vermeld in het eerste lid, 2° en 3°, gelden voor elke activiteit die de aanvrager uitoefent in het kader van het gezondheidsbeleid en het welzijns- en gezinsbeleid.

Artikel 9. (01/03/2024- ...)

De vergunning wordt verleend voor onbepaalde duur. De beslissing tot vergunning vermeldt de aanvangsdatum van de vergunning.

In afwijking van het eerste lid wordt aan zorgaanbieders zonder vergunning  eerst een vergunning van bepaalde duur voor een periode van maximum vijf jaar verleend.
 

Artikel 10. (01/03/2024- ...)

De vergunde zorgaanbieder met een vergunning van bepaalde duur dient, uiterlijk zes maanden vóór het verstrijken van de lopende vergunningsperiode, bij het agentschap een aanvraag tot verlenging in. Hij krijgt een vergunning van onbepaalde duur toegekend, tenzij hij niet aan de de vergunningsnormen, vermeld in hoofdstuk 2 en de voorwaarden, vermeld in artikel 10/1, voldoet.
 

Artikel 10/1. (01/03/2024- ...)

§1. De vergunde zorgaanbieder kan een vergunning van onbepaalde duur krijgen als de volgende voorwaarden zijn vervuld:
1° binnen een aaneengesloten periode van minstens drie jaar kan de vergunde zorgaanbieder een effectieve werking aantonen. Onder de voormelde effectieve werking wordt verstaan dat er op elk moment ten minste één budgethouder een persoonsvolgend budget heeft besteed;
2° op het einde van de drie jaar, vermeld in punt 1°, besteden er minstens drie budgethouders een persoonsvolgend budget;
3° Zorginspectie heeft geen inbreuken vastgesteld op artikel 45 tot en met 49 van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2011, tenzij uit een verslag van Zorginspectie blijkt dat die inbreuken ondertussen zijn geremedieerd. Voor nog openstaande inbreuken op het moment van de verlenging wordt er gekeken naar het plan van aanpak om de inbreuken weg te werken binnen de remediëringstermijnen, vermeld in artikel 55 tot en met 59/1 van het besluit van 4 februari 2011;
4° uit de beschikbare financiële gegevens en het ingediende ondernemings- en financieel plan blijken al de volgende elementen:
a) er zijn geen ernstige problemen met de rendabiliteit, solvabiliteit of liquiditeit;
b) de minimumdoelen om financieel leefbaar te zijn, vermeld in artikel 3, eerste lid, 3°, g), 3), van dit besluit, die bij de eerste aanvraag zijn vooropgesteld, de inkomsten uit de inzet van een persoonsvolgend budget door budgethouders, vermeld in artikel 3, eerste lid, 3°, e), van dit besluit, en het verwachte jaarresultaat zijn behaald;
c) er zijn geen ernstige moeilijkheden met de doelmatige aanwending van de overheidsmiddelen die bestemd zijn voor de zorg en ondersteuning van budgethouders;
d) er zijn tijdens de periode van de vergunning van bepaalde duur geen schulden geweest bij een administratieve overheid, zoals bedoeld in artikel 14, §1, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State van 12 januari 1973.

§2. De aanvraag tot verlenging van een vergunning van bepaalde duur naar onbepaalde duur kan ten vroegste ingediend worden na een aaneengesloten periode van tweeënhalf jaar waarin de vergunde zorgaanbieder een effectieve werking aantoont als vermeld in paragraaf 1, 1°.

§3. Het agentschap kan de vergunning van bepaalde duur één keer verlengen met vijf jaar als de vergunde zorgaanbieder niet voldoet aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1. Het agentschap deelt aan de vergunde zorgaanbieder mee aan welke punten hij niet voldoet.

In het geval, vermeld in het eerste lid, dient de vergunde zorgaanbieder de aanvraag om een vergunning van onbepaalde duur te verkrijgen opnieuw in bij het agentschap als hij kan aantonen dat hij voldoet aan de vergunningsnormen, vermeld in hoofdstuk 2 en de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1. Om te voldoen aan de voorwaarde, vermeld in paragraaf 1, 1°, kan de periode van effectieve werking plaatsvinden tijdens de termijn van de eerste vergunning van bepaalde duur of de verlenging van die vergunning conform het eerste lid. 

Als de vergunde zorgaanbieder na toepassing van de procedure, vermeld in het tweede lid, nog altijd niet voldoet aan de vergunningsnormen, vermeld in hoofdstuk 2 en de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1, of als hij geen aanvraag indient bij het agentschap binnen vijf jaar vanaf de verlenging van de vergunning van bepaalde duur, verliest de vergunde zorgaanbieder definitief zijn vergunning.

§4. Artikel 8 is van toepassing op de behandeling van de aanvragen, vermeld in dit artikel.

Artikel 11. (01/03/2024- ...)

§1. In de volgende gevallen kan de vergunning van onbepaalde duur omgezet worden in een vergunning van bepaalde duur voor een periode van vijf jaar:
1° uit de beschikbare financiële gegevens en het ingediende ondernemings- en financieel plan blijkt minstens één van de volgende situaties:
a) er zijn ernstige problemen met de rendabiliteit, solvabiliteit of liquiditeit;
b) de minimumdoelen om financieel leefbaar te zijn, vermeld in artikel 3, eerste lid, 3°, g), 3), die bij de eerste aanvraag zijn vooropgesteld, de inkomsten uit de inzet van een persoonsvolgend budget door budgethouders, vermeld in artikel 3, eerste lid, 3°, e), of het verwachte jaarresultaat zijn niet behaald;
c) er zijn ernstige moeilijkheden met de doelmatige aanwending van de overheidsmiddelen die bestemd zijn voor de zorg en ondersteuning van budgethouders;
d) er zijn openstaande schulden bij een administratieve overheid, zoals bedoeld in artikel 14, §1, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State van 12 januari 1973;
2° binnen een aaneengesloten periode van negentig dagen hebben er minder dan drie budgethouders een persoonsvolgend budget ingezet bij de vergunde zorgaanbieder.

§2. In het geval, vermeld in paragraaf 1, 1°, gaat het agentschap in gesprek met de vergunde zorgaanbieder vóór het de vergunning van onbepaalde duur omzet in een vergunning van bepaalde duur. Het agentschap kan aan de vergunde zorgaanbieder vragen om een herstelplan op te maken.

In de volgende gevallen zet het agentschap de vergunning van onbepaalde duur om in een vergunning van bepaalde duur:
1° het agentschap is van oordeel dat een van de gevallen, vermeld in paragraaf 1, te ernstig is;
2° de vergunde zorgaanbieder laat na om het herstelplan afdoende uit te voeren;
3° de stappen in het herstelplan zijn ontoereikend om een van de situaties, vermeld in paragraaf 1, 1°, te herstellen.
 
Om opnieuw een vergunning van onbepaalde duur te krijgen, dient de vergunde zorgaanbieder een aanvraag in conform artikel 10. Op de voormelde aanvraag zijn artikel 10 en 10/1 van toepassing, met uitzondering van artikel 10/1, §1, 4°, d), en §3. Op het moment van de voormelde aanvraag heeft de vergunde zorgaanbieder wel alle eventuele schulden bij een overheidsinstantie weggewerkt.

Als binnen twee jaar vanaf de toekenning van de vergunning van onbepaalde duur, vermeld in het derde lid, er opnieuw tekortkomingen zijn als vermeld in paragraaf 1, kan het agentschap de vergunning definitief intrekken als het gaat om dezelfde tekortkoming die aanleiding heeft gegeven tot de omzetting van de vergunning van onbepaalde duur in de vergunning van bepaalde duur.

§3. Als de vergunning van onbepaalde duur als gevolg van een geval als vermeld in paragraaf 1, 2°, is omgezet in een vergunning van bepaalde duur, dient de vergunde zorgaanbieder een aanvraag conform artikel 10 in om opnieuw een vergunning van onbepaalde duur te verkrijgen. Op de voormelde aanvraag zijn artikel 10 en 10/1 van toepassing, met uitzondering van artikel 10/1, §3.

§4. Als de vergunning van bepaalde duur, vermeld in paragraaf 1, afloopt, en er zijn op dat moment minder dan drie budgethouders die hun persoonsvolgend budget inzetten, wordt de vergunning definitief ingetrokken.

Als er binnen twee jaar vanaf het moment dat de vergunde zorgaanbieder opnieuw een vergunning van onbepaalde duur heeft gekregen, er een aaneengesloten periode van negentig dagen is waarin minder dan drie budgethouders een persoonsvolgend budget inzetten, kan het agentschap de vergunning definitief intrekken.

§5. Tegen een beslissing tot intrekking van de vergunning kan beroep worden aangetekend conform artikel 17 van het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 1993 tot vaststelling van de algemene regels inzake het verlenen van vergunningen en erkenningen door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap.

Artikel 11/1. (01/03/2024- ...)

Een Multifunctioneel Centrum als vermeld in artikel 1, 6°, van het besluit van de Vlaamse Regering 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor minderjarige personen met een handicap, krijgt van rechtswege een vergunning voor onbepaalde duur. De voormelde vergunning kan alleen gebruikt worden om ondersteuning te bieden als de volgende voorwaarden cumulatief vervuld zijn:
1°  het moet gaan om een gebruiker van het MFC die een persoonsvolgend budget ter beschikking heeft gekregen van het agentschap;
2°  op het moment van de terbeschikkingstelling van het persoonsvolgend budget, dient er een lopende individuele dienstverleningsovereenkomst, zoals vermeld in artikel 7°/1 van het besluit van 4 februari 2011, te bestaan tussen de gebruiker en het MFC;
3°  de besteding van het persoonsvolgend budget moet opgestart worden binnen de wettelijke termijn waarbinnen het persoonsvolgend budget moet opgestart worden;
4°  de ondersteuning door de inzet van een persoonsvolgend budget kan enkel éénmalig gebeuren en voor een periode van maximum twee aaneengesloten jaren.

Artikel 3, en artikel 6 tot en met 11 zijn niet van toepassing op de vergunning voor onbepaalde duur, vermeld in het eerste lid.

HOOFDSTUK 4 Toezicht, evaluatie en sancties (... - ...)

Artikel 12. (01/03/2024- ...)

De afdeling Zorginspectie van het Zorginspectie als vermeld in artikel 4, §2, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 over het Departement Zorg, controleert ter plaatse of de vergunningsnormen, vermeld in hoofdstuk 2 van dit besluit, worden nageleefd.

Tijdens de periode van de vergunning van bepaalde duur, vermeld in artikel 9, tweede lid, van dit besluit, voert Zorginspectie ten vroegste een eerste controle uit als de eerste budgethouder een overeenkomst heeft gesloten met de vergunde zorgaanbieder. De voormelde controle heeft ook betrekking op de naleving van de bepalingen van het besluit van 4 februari 2011.

De afdeling Zorginspectie voert het toezicht en evaluatie uit zoals bepaald in hoofdstuk 11 van het besluit van 4 februari 2011.
 

Artikel 13. (01/09/2016- ...)

Artikel 55 tot en met artikel 59 van het besluit van 4 februari 2011 zijn van toepassing op de vergunde zorgaanbieders.
 

Artikel 14. (01/09/2016- ...)

Als een ernstige overtreding van de vergunningsnormen een duidelijk gevaar betekent voor de fysieke of psychishe gezondheid van de budgethouder, dan kan de vergunning door het agentschap worden geschorst of ingetrokken.
 

HOOFDSTUK 5 Overgangs- en wijzigingsbepalingen (... - ...)

Artikel 15. (01/09/2016- ...)

Aan de volgende organisaties wordt van rechtswege een vergunning toegekend:
1° de voorzieningen erkend als multifunctioneel centrum voor minderjarige personen met een handicap met toepassing van artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor minderjarige personen met een handicap;
2° de voorzieningen erkend als flexibel aanbodcentrum voor meerderjarige personen met een handicap met toepassing van artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van flexibele aanbodcentra voor meerderjarige personen met een handicap;
3° de thuisbegeleidingsdiensten, vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 1996 betreffende de erkenning en subsidiëring van thuisbegeleidingsdiensten voor personen met een handicap.
 

HOOFDSTUK 6 Slotbepalingen (... - ...)

Artikel 16. (01/09/2016- ...)

Dit besluit treedt in werking op 1 september 2016.

Artikel 17. (01/09/2016- ...)

De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE (01/01/2024- ...)

...


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 24/08/2024