Ministerieel besluit tot uitvoering van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013

Datum 25/11/2016

Inhoudstafel

  1. HOOFDSTUK 1 Definities
  2. HOOFDSTUK 2 Beroepskwalificatie
    1. Afdeling 1 Bekwaamheidsattest
      1. [Onderafdeling 1 Starterstraject (verv. MB 16 november 2023, art. 1, I: 1 juli 2024)]
      2. [Onderafdeling 2 Traject gezinsopvang (verv. MB 16 november 2023, art. 3, I: 1 april 2023)]
      3. Onderafdeling 3 Attest kennis van levensreddend handelen
      4. Onderafdeling 4 [... (opgeh. MB 16 november 2023, art. 6, I: 1 juli 2024)]
      5. Onderafdeling 5 Attest kennis Nederlands
    2. Afdeling 2 Opleidingstitel
    3. Afdeling 3 [... (opgeh. MB 21 mei 2019, art. 4, I: 28 september 2019)]
      1. Onderafdeling 1 [... (opgeh. MB 21 mei 2019, art. 4, I: 28 september 2019)]
      2. Onderafdeling 2 [... (opgeh. MB 21 mei 2019, art. 4, I: 28 september 2019)]
      3. Onderafdeling 3 [... (opgeh. MB 21 mei 2019, art. 4, I: 28 september 2019)]
  3. HOOFDSTUK 4 Voorwaarden voor een veilig bed
  4. HOOFDSTUK 5 Modellen voor brandveiligheid, slaaphouding en medische geschiktheid
  5. [HOOFDSTUK 5/1 Pedagogische norm (verv. MB 16 november 2023, art. 8, I: 1 januari 2024)]
  6. HOOFDSTUK 6 Slotbepaling
  7. BIJLAGE 1
  8. BIJLAGE 2
  9. BIJLAGE 3
  10. BIJLAGE 4
  11. BIJLAGE 5
  12. BIJLAGE 6
  13. BIJLAGE 7
  14. BIJLAGE 8
  15. BIJLAGE 9
  16. BIJLAGE 10

Inhoud

( ... - ... )

De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,

Gelet op het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters, artikel 6, § 5;

Gelet op het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, artikel 8, 1° en 2°, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 4 april 2014 en 9 oktober 2015, artikel 11, artikel 20, tweede lid, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 oktober 2015, artikel 23, tweede lid en 24, § 2, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 oktober 2015, artikel 40, § 2, eerste lid, 2°, a) en b), 3°, 4° en 5°, artikel 43, § 2, eerste lid, 2°, a) en b), 3° en 4°, en § 3, artikel 45, eerste lid, 2°, a) en b), vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 oktober 2015, en artikel 73, tweede lid, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 oktober 2015;

Gelet op het ministerieel besluit van 27 februari 2014 ter uitvoering van artikel 8, 11, 40, 43 en 73, van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, wat betreft de kwalificatiebewijzen en attesten;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 24 juni 2016;

Gelet op advies 59.291/3 van de Raad van State, gegeven op 19 mei 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op advies 60.032/3 van de Raad van State, gegeven op 19 oktober 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat de Europese Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, zoals gewijzigd door richtlijn 2013/55/EU en verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt, de regels vaststelt volgens welke een lidstaat die de toegang tot of de uitoefening van een gereglementeerd beroep op zijn grondgebied afhankelijk stelt van het bezit van bepaalde beroepskwalificaties, de in een andere lidstaat of andere lidstaten verworven beroepskwalificaties die de houder van die kwalificaties het recht verlenen er hetzelfde beroep uit te oefenen, erkent voor de toegang tot en de uitoefening van dat beroep;

Overwegende dat kinderopvang een gereglementeerd beroep is sinds de inwerkingtreding van het decreet van 20 april 2012 en vanaf dan onder de toepassing van de richtlijn valt;

Overwegende dat overeenkomstig artikel 60 van de richtlijn de lidstaten een verslag moeten voorleggen aan de Commissie over de toepassing van de richtlijn, en dat het verslag vanaf 18 januari 2016 gedetailleerde informatie moet bevatten,

Besluit :
 

HOOFDSTUK 1 Definities (... - ...)

Artikel 1. ( 28/01/2017 - ... )

In dit besluit wordt verstaan onder :
1° beroepskwalificatie : een kwalificatie die wordt gestaafd door een opleidingstitel, een bekwaamheidsattest als vermeld in punt 1.1 van bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd, of beroepservaring;
2° beroepservaring : de daadwerkelijke en geoorloofde voltijdse of gelijkwaardige deeltijdse uitoefening van het betrokken beroep in een lidstaat;
3° lidstaat : een lidstaat van de Europese Unie;
4° opleidingstitel : een diploma, een certificaat of een andere titel die door een volgens de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van een lidstaat aangewezen autoriteit, is afgegeven ter afsluiting van een overwegend in de Gemeenschap gevolgde beroepsopleiding. Als dat niet van toepassing is, wordt de volgende opleidingstitel met een opleidingstitel gelijkgesteld : elke in een derde land afgegeven opleidingstitel, wanneer de houder ervan in het betrokken beroep een beroepservaring van drie jaar heeft op het grondgebied van de lidstaat die de betrokken opleidingstitel heeft erkend en indien die lidstaat deze beroepservaring bevestigt.
 

HOOFDSTUK 2 Beroepskwalificatie (... - ...)

Afdeling 1 Bekwaamheidsattest (... - ...)

[Onderafdeling 1 Starterstraject (verv. MB 16 november 2023, art. 1, I: 1 juli 2024)] (... - ...)

Artikel 2. ( 01/07/2024 - ... )

§1. Het starterstraject, vermeld in artikel 8 van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 4 april 2014 en 9 oktober 2015 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2023, bestaat uit volgende achtereenvolgende onderdelen:
1° het indienen van een intentieformulier bij het agentschap volgens de administratieve richtlijnen van het agentschap, waarbij gevraagd wordt om aan te tonen in welke mate de competenties, vermeld in artikel 13/0, tweede lid, van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, aanwezig zijn; 
2° het hebben van een kennismakingsgesprek met het agentschap, voortgaande op het onderdeel, vermeld in 1°; 
3° het volgen van een interactief begeleidingstraject, georganiseerd door het ondersteuningsnetwerk kinderopvang, waarbij de competenties aan bod komen die nodig zijn om aan art 13/0, tweede lid, van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013 te kunnen voldoen. De organisator maakt een concreet ondernemingsplan op dat de basis vormt van dit traject. Voor kinderbegeleiders die tevens organisator gezinsopvang zijn, maakt de inhoud van het traject gezinsopvang, vermeld in artikel 3, deel uit van dit traject. Na afloop van dit traject bezorgt het ondersteuningsnetwerk kinderopvang een attest aan de organisator, volgens de administratieve richtlijnen van het agentschap, waaruit blijkt dat het starterstraject is afgerond. Dit attest bevat een gemotiveerd hetzij gunstig, hetzij ongunstig advies, waarbij er ook sprake kan zijn van een gunstig advies met aandachtspunten.

In het eerste lid wordt verstaan onder ondersteuningsnetwerk kinderopvang: het ondersteuningsnetwerk kinderopvang, vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2018 houdende toekenning van een subsidie aan het ondersteuningsnetwerk kinderopvang. 

§2. Voor een organisator die nog geen vergunning heeft, vangt het starterstraject, vermeld in paragraaf 1, aan met volgend extra onderdeel: het volgen van een informatieve sessie, georganiseerd door het agentschap, waarbij kennis van de vergunningsvoorwaarden aan bod komt, met focus op het beleidsvoerend vermogen van de organisator, vermeld in artikel 13/0 van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013. 

§3. Voor een organisator die vanuit ervaring in het organiseren van kinderopvang of van een gelijkaardige activiteit kan aantonen dat hij over voldoende beleidsvoerend vermogen beschikt, kan het agentschap vanuit het onderdeel, vermeld in paragraaf 1, 1°, beslissen dat de onderdelen, vermeld in paragraaf 1, 2° of 3°, niet doorlopen moeten worden. In dat geval wordt het starterstraject geacht te zijn afgerond.

§4. In afwijking van paragraaf 1, zijn volgende organisatoren vrijgesteld voor alle onderdelen en wordt het starterstraject geacht afgerond te zijn:
1°    organisatoren die in aanmerking komen voor een vereenvoudigde vergunningsprocedure, vermeld in artikel 10 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014; 
2°    organisatoren die minstens 24 maanden organisator zijn en beschikken over een attest dat het starterstraject is afgerond, in geval er advies van het ondersteuningsnetwerk is met een gunstig advies, dat maximum 24 maanden geleden werd uitgereikt. 

§5. Voor het onderdeel, vermeld in paragraaf 1, 3°, betaalt de organisator een administratieve kost aan het ondersteuningsnetwerk kinderopvang.
 

[Onderafdeling 2 Traject gezinsopvang (verv. MB 16 november 2023, art. 3, I: 1 april 2023)] (... - ...)

Artikel 3. ( 01/04/2023 - ... )

§1. Het traject gezinsopvang, vermeld in artikel 11 van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2023, bestaat uit de volgende onderdelen:
1°    de organisator geeft de volgende informatie over de specifieke context van gezinsopvang, en laat zich daarbij bijstaan door een pool gezinsopvang:
a)    de kennis van de vergunningsvoorwaarden;
b)    de organisatie, de taken en de competenties die nodig zijn;
c)    de impact op de gezinscontext, de ondersteunende en belastende elementen;
d)    het arbeidsrechtelijke statuut waarin gewerkt wordt; 
2°    de organisator organiseert een screening van de draagkracht en de volgende competenties van de kinderbegeleider en laat zich daarbij bijstaan door een pool gezinsopvang:
a)    het omgaan met kinderen;
b)    de zelfreflectie;
c)    de communicatie en het samenwerken met gezinnen en derden;
d)    het inschatten van de gezinscontext;
e)    het organisatietalent om alle taken te combineren; 
3°    de organisator maakt een persoonlijk ontwikkelingsplan voor de kinderbegeleider op dat focust op de elementen en competenties, vermeld in punt 1° en 2°, en laat zich daarbij bijstaan door een pool gezinsopvang;
4°      de organisator organiseert een meeloopmoment in een vergunde     kinderopvanglocatie gezinsopvang die niet in handhaving zit.

In het eerste lid wordt verstaan onder pool gezinsopvang: een pool gezinsopvang, vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2019 houdende de toekenning van een subsidie aan pools gezinsopvang.

§2. Voor kinderbegeleiders gezinsopvang die ook organisator gezinsopvang zijn, is er een automatische vrijstelling voor het traject gezinsopvang, vermeld in paragraaf 1.

Onderafdeling 3 Attest kennis van levensreddend handelen (... - ...)

Artikel 4. ( 01/01/2024 - ... )

In dit artikel wordt verstaan onder richtlijnen van de Europese Reanimatieraad : de richtlijnen van de European Resuscitation Council, gepubliceerd op de website van de European Resuscitation Council.

Het attest van kennis van levensreddend handelen bij kinderen, vermeld in artikel 40, § 2, eerste lid, 4°, en artikel 43, § 2, eerste lid, 3°, van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, toont aan dat de houder ervan een opleiding van minstens drie uur met de volgende leerinhouden gevolgd heeft :
1° een theoretisch deel, waarbij de typische gevaren voor baby's en peuters, de basisprincipes van de eerste hulp, het stappenplan van reanimatie volgens de geldende richtlijnen van de Europese Reanimatieraad en het bewustzijn, de ademhaling en de bloedcirculatie van baby's en peuters aan bod komen;
2° een praktisch deel, waarbij ruim de tijd gegeven wordt om te oefenen en waarbij het inoefenen van reanimatie van baby's en peuters op baby- en peuterreanimatiepoppen, de handelingen bij verslikken en stikken, en de veiligheidshouding aan bod komen.

Een instantie die een attest van levensreddend handelen uitreikt, zorgt ervoor dat de opleiding wordt gegeven door een persoon die :
1° een van de volgende opleidingstitels of bekwaamheidsattesten heeft :
a) een masterdiploma of een diploma van universitair onderwijs Geneeskunde;
b) een bachelordiploma of een diploma hoger onderwijs van één cyclus Verpleegkunde, of een diploma van gegradueerde in de verpleegkunde of een diploma van het derde jaar van de vierde graad van de studierichting Verpleegkunde, of een bachelordiploma of een diploma hoger onderwijs van één cyclus Vroedkunde, of een diploma van gegradueerde in de vroedkunde;
c) een geldig brevet Hulpverlener-Ambulancier. De hulpverlener-ambulancier is bovendien drager van een onderscheidingsteken, uitgereikt door de FOD Volksgezondheid, en heeft drie jaar ervaring in het kader van de dringende geneeskundige hulpverlening;
d) een opleidingstitel die ten opzichte van de opleidingstitel, vermeld in punt a) en b), als gelijkwaardig erkend is als vermeld in de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015;
e) een attest van lesgever eerstehulpverlening, uitgereikt door een vormingsinstituut, gespecialiseerd in het thema eerstehulpverlening. De lesgever werkt bovendien als beroepslesgever voor deze uitreikende organisatie, die verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de lessen en de bijscholing van de lesgever;
2° theoretische en praktische kennis van levensreddend handelen bij kinderen heeft volgens de actueel geldende richtlijnen van de Europese Reanimatieraad;
3° ervaring in het aanleren van levensreddend handelen heeft volgens de actueel geldende richtlijnen van de Europese Reanimatieraad.

De instanties die een attest als vermeld in het tweede lid, kunnen uitreiken, kunnen gepubliceerd worden op de website van het agentschap.
 

Onderafdeling 4 [... (opgeh. MB 16 november 2023, art. 6, I: 1 juli 2024)] (... - ...)

Artikel 5. ( 01/07/2024 - ... )

...

Onderafdeling 5 Attest kennis Nederlands (... - ...)

Artikel 6. ( 28/01/2017 - ... )

De attesten, vermeld in de lijst van opleidingstitels en bekwaamheidsattesten opgenomen in punt 6 van bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd, kunnen beschouwd worden als een attest van actieve kennis van het Nederlands als vermeld in artikel 40, § 2, eerste lid, 3° en artikel 43, § 3 van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013.
 

Afdeling 2 Opleidingstitel (... - ...)

Artikel 7. ( 28/01/2017 - ... )

Het kwalificatiebewijs voor de verantwoordelijke, vermeld in artikel 40, § 2, eerste lid, 5°, van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, is een van de opleidingstitels, vermeld in punt 1, 2 of 4 van bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd. Het kwalificatiebewijs voor de kinderbegeleider, vermeld in artikel 43, § 2, eerste lid, 4°, a), van het voormelde besluit, is een van de opleidingstitels, vermeld in punt 3 of 4 van bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd.

Er zijn verschillende mogelijke opleidingstitels naargelang het gaat om een verantwoordelijke voor maximaal achttien kinderopvangplaatsen of een verantwoordelijke voor meer dan achttien kinderopvangplaatsen.
 

Artikel 8. ( 01/01/2024 - ... )

Het bewijs van actieve deelname aan een kwalificerend traject, vermeld in artikel 43, §2, eerste lid, 4°, b), van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, is een bewijs van een opleiding of van een beroepskwalificerend EVC-traject met het oog op het behalen van een opleidingstitel als vermeld in punt 3 van bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd.

Afdeling 3 [... (opgeh. MB 21 mei 2019, art. 4, I: 28 september 2019)] (... - ...)

Onderafdeling 1 [... (opgeh. MB 21 mei 2019, art. 4, I: 28 september 2019)] (... - ...)

Artikel 9. ( 28/09/2019 - ... )

...

Onderafdeling 2 [... (opgeh. MB 21 mei 2019, art. 4, I: 28 september 2019)] (... - ...)

Artikel 10. ( 28/09/2019 - ... )

...

Artikel 11. ( 28/09/2019 - ... )

...

Onderafdeling 3 [... (opgeh. MB 21 mei 2019, art. 4, I: 28 september 2019)] (... - ...)

Artikel 12. ( 28/09/2019 - ... )

...

Artikel 13. ( 28/09/2019 - ... )

...

Artikel 14. ( 28/09/2019 - ... )

...

Artikel 15. ( 28/09/2019 - ... )

...

Artikel 16. ( 28/09/2019 - ... )

...

HOOFDSTUK 4 Voorwaarden voor een veilig bed (... - ...)

Artikel 17. ( 28/01/2017 - ... )

Een veilig bed als vermeld in artikel 20 van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, voldoet aan een van de volgende voorwaarden :
1° het bed is gemarkeerd met vermelding van de EN-Europese norm 716 of de wieg is gemarkeerd met vermelding van de EN-Europese norm 1130;
2° het bed of de wieg voldoet aan een gelijkwaardig veiligheidsniveau als nagestreefd door de norm, vermeld in punt 1°, waarvan de voorschriften opgenomen in bijlage 4, die bij dit besluit is gevoegd.

HOOFDSTUK 5 Modellen voor brandveiligheid, slaaphouding en medische geschiktheid (... - ...)

Artikel 18. ( 28/01/2017 - ... )

De brandveiligheidsattesten A, B en C, vermeld in artikel 23, tweede lid, van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, worden opgemaakt volgens de modellen, opgenomen in bijlage 5, 6 en 7, die bij dit besluit zijn gevoegd.

Artikel 19. ( 28/01/2017 - ... )

Het attest over de slaaphouding, vermeld in artikel 24, § 2, van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, wordt opgemaakt volgens het model, opgenomen in bijlage 8, die bij dit besluit is gevoegd.

Artikel 20. ( 28/01/2017 - ... )

De attesten A en B van medische geschiktheid, vermeld in artikel 40, § 2, eerste lid, 2°, a) en b), artikel 43, § 2, eerste lid, 2°, a) en b), en artikel 45, eerste lid, 2°, a) en b), van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, worden opgemaakt volgens de modellen, opgenomen in bijlage 9 en 10, die bij dit besluit zijn gevoegd.
 

[HOOFDSTUK 5/1 Pedagogische norm (verv. MB 16 november 2023, art. 8, I: 1 januari 2024)] (... - ...)

Artikel 20/1. ( 01/01/2024 - ... )

De pedagogische norm, vermeld in artikel 31, §2, van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, bestaat uit een score op al de dimensies die overeenkomen met de elementen, vermeld in artikel 31, §1, eerste lid, van het voormelde besluit.

De scores kunnen de volgende zijn:
1° een score 1 staat voor onvoldoende;
2° een score 2 staat voor nipt voldoende;
3° een score 3 staat voor goed;
4° een score 4 staat voor uitstekend.

De organisator moet voor elke dimensie een score van minstens 2 behalen. Als een organisator op een dimensie een score 2 behaalt, dan levert hij een inspanning om minstens een score 3 te behalen.

HOOFDSTUK 6 Slotbepaling (... - ...)

Artikel 21. ( 28/01/2017 - ... )

Het ministerieel besluit van 27 februari 2014 ter uitvoering van artikel 8, 11, 40, 43 en 73, van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, wat betreft de kwalificatiebewijzen en attesten, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 23 mei 2014 en 24 april 2015, wordt opgeheven.
 

BIJLAGE 1 (... - ...)

BIJLAGE 1 ( 28/01/2017 - ... )

http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2017/01/18_1.pdf#page=92

BIJLAGE 2 (... - ...)

BIJLAGE 2 ( 01/01/2024 - ... )

...

BIJLAGE 3 (... - ...)

BIJLAGE 3 ( 01/07/2025 - ... )

1. Opleidingstitels die in aanmerking komen voor een verantwoordelijke voor maximaal achttien kinderopvangplaatsen
1.1. van het secundair onderwijs arbeidsmarktfinaliteit: een bewijs van beroepskwalificatie “Kinderbegeleider baby’s en peuters” niveau 4;
1.2. van het secundair onderwijs dubbele finaliteit:
  a) een diploma van het tweede jaar van de derde graad van de richting Opvoeding en Begeleiding, onderwijskwalificatie 4;
  b) een bewijs van beroepskwalificatie “Persoonsbegeleider” niveau 4;
1.3. van het secundair volwassenonderwijs:
  a) een diploma secundair onderwijs, met inbegrip van bewijs van beroepskwalificatie “Kinderbegeleider baby’s en peuters” niveau 4;
  b) een certificaat “Kinderbegeleider baby's en peuters”, een bewijs van beroepskwalificatie “Kinderbegeleider baby’s en peuters” niveau 4;
  c) een certificaat “Persoonsbegeleider”, een bewijs van beroepskwalificatie “Persoonsbegeleiders” niveau 4;
1.4. van het hoger beroepsonderwijs:
  a) een diploma van gegradueerde in de orthopedagogische begeleiding;
  b) een diploma van gegradueerde in de basisverpleegkunde;
  c) een diploma van gegradueerde van het studiegebied Sociaal-Agogisch Werk van de volgende studierichtingen:
    1) Assistent in de Psychologie;
    2) Maatschappelijk Werk;
    3) Orthopedagogie;
    4) Personeelswerk;
    5) Sociaal-Cultureel Werk of Syndicaal Werk;
1.5. van het hoger onderwijs:
  a) een diploma op het niveau van een bachelor of van een master;
  b) een attest dat bevestigt dat voor minstens 120 studiepunten een creditbewijs behaald is, inclusief vrijstellingen, of dat het eerste en tweede studiejaar, inclusief vrijstellingen, met vrucht zijn voltooid, van een van de volgende studierichtingen:
    1) Pedagogie van het Jonge Kind, Kleuteronderwijs, Lager Onderwijs, Secundair Onderwijs, Gezinswetenschappen, Maatschappelijke Veiligheid, Orthopedagogie, Sociaal Werk, Sociale Readaptatiewetenschappen, Toegepaste Psychologie, Verpleegkunde, Vroedkunde van het studiegebied Psychologie en Pedagogische Wetenschappen;
    2) Ergotherapie, Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie of Audiologie en Logopedie;
1.6. kwalificatiebewijzen die behaald zijn tot een bepaalde einddatum, namelijk kwalificatiebewijzen:
  a) uitgereikt tot en met 31 augustus 2011: een eindstudiebewijs van de postgraduaatsopleiding Leidinggevende in Kinderopvang, georganiseerd door de Arteveldehogeschool van Gent;
  b) uitgereikt tot en met 1 oktober 2015: een getuigschrift van de postgraduaatsopleiding Verantwoordelijke in Kinderopvang, georganiseerd door de Karel De Grote-Hogeschool van Antwerpen;
  c) uitgereikt tot en met oktober 2018: een ondernemersdiploma Verantwoordelijke Kinderopvang, uitgereikt door een SYNTRA-centrum, een eindstudiebewijs van de ondernemersopleiding Beheerder Particuliere Opvanginstelling, georganiseerd door het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen of een SYNTRA-centrum;
  d) uitgereikt in 1966 en 1997: een diploma van het tweejarige opleidings- en tewerkstellingsproject voor migrantenvrouwen in de kinderopvang, georganiseerd door VBJK, Vernieuwing in de Basisvoorzieningen voor Jonge kinderen, in samenwerking met het Vlaams Centrum voor Integratie van Migranten en Kind en Gezin;
  e) behaald vóór 1 september 2008: een attest van de achtdaagse cursus verantwoordelijke van particuliere kinderdagverblijven, georganiseerd door het centrum voor volwassenenonderwijs Vormingsleergang voor Sociaal en Pedagogisch Werk in Kortrijk, en een attest van de achtdaagse cursus dagopvang jonge kinderen, georganiseerd door het centrum voor volwassenenonderwijs Technicum Noord-Antwerpen, afdeling VLOD in Antwerpen;
  f) een attest dat bevestigt dat minstens twee derde van de modules van de graduaatsopleiding Orthopedagogie van het volwassenenonderwijs, inclusief vrijstellingen, met vrucht is voltooid, of het eerste en het tweede studiejaar van de graduaatsopleiding Orthopedagogie in het volwassenenonderwijs met vrucht zijn voltooid;
  g) uitgereikt tot en met 31 augustus 2022: een attest kinderbegeleider baby's en peuters, behaald aan een centrum voor volwassenenonderwijs met onderwijsbevoegdheid voor de opleiding Begeleider in de Kinderopvang. Het attest toont aan dat er 18 modules gevolgd zijn uit de opleiding Begeleider in de kinderopvang, namelijk:
    1) alle theoretische en praktijkmodules "Zorg in de kinderopvang" en "Begeleiding van het jonge kind";
    2) de modules 2, 4, 6 en 7 "Begeleiding van het schoolgaande kind";
  h) uitgereikt tot en met 31 augustus 2025:
    1) van het secundair beroepsonderwijs:
      i) een diploma van het derde jaar van de derde graad van de volgende studierichtingen: Kinderzorg, Begeleider in Kinderopvang of Kinderzorg/Begeleider in Kinderopvang;
      ii) een studiegetuigschrift en een kwalificatiegetuigschrift van het zesde leerjaar van de studierichting Kinderverzorging;
      iii) een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van de studierichting Kinderverzorging;
      iv) een brevet van het zesde leerjaar van de studierichting Kinderverzorging;
      v) een diploma van het derde jaar van de vierde graad van de studierichting Verpleegkunde;
      vi) een diploma van het derde jaar van de derde graad van een naamloos jaar, als bij het diploma en door de verificateur van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming een voor waar en echt verklaard attest is gevoegd waarop vermeld is dat het leerplan Kinderzorg volledig is gevolgd;
      vii) een diploma van het beroepssecundair onderwijs, een bewijs van onderwijskwalificatie “Kinderbegeleider duaal” niveau 4 van de Vlaamse kwalificatiestructuur en niveau 4 van het Europese kwalificatiekader, met inbegrip van de beroepskwalificatie "Kinderbegeleider baby's en peuters" niveau 4 van de Vlaamse kwalificatiestructuur en de beroepskwalificatie "Kinderbegeleider schoolgaande kinderen" niveau 4 van de Vlaamse kwalificatiestructuur;
      viii) een studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, georganiseerd in de vorm van een specialisatiejaar, een bewijs van onderwijskwalificatie "Kinderbegeleider duaal" niveau 4 van de Vlaamse kwalificatiestructuur en niveau 4 van het Europese kwalificatiekader, met inbegrip van de beroepskwalificatie "Kinderbegeleider baby's en peuters" niveau 4 van de Vlaamse kwalificatiestructuur en de beroepskwalificatie "Kinderbegeleider schoolgaande kinderen" niveau 4 van de Vlaamse kwalificatiestructuur;
      ix) een certificaat van de opleiding Begeleider in de Kinderopvang van het deeltijds beroepssecundair onderwijs;
      x) het certificaat Begeleider in de Kinderopvang, behaald in de leertijd;
      xi) een diploma van het secundair onderwijs, uitgereikt door de Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds secundair onderwijs, dat betrekking heeft op een examenprogramma van de studierichting Personenzorg, specialisatiejaar, met de onderliggende studierichting Kinderverzorging van het voltijds secundair onderwijs;
    2) van het secundair technisch onderwijs:
      i) een diploma van het tweede jaar van de derde graad van de volgende richtingen: Bijzondere Jeugdzorg en Verpleegaspirant;
      ii) een diploma van het secundair-na-secundair Internaatswerking of Leefgroepenwerking;
      iii) een diploma van het derde jaar van de derde graad van de richting Internaatswerking of Leefgroepenwerking;
    3) van het secundair volwassenonderwijs:
      i) een certificaat Kinderzorg, Begeleider in de Kinderopvang of Kinderzorg/Begeleider Kinderopvang;
      ii) een certificaat Jeugd- en Gehandicaptenzorg;
1.7. kwalificatiebewijzen via een beroepskwalificerend traject dat erkend is via het gemeenschappelijke kwaliteitskader: een bewijs van beroepskwalificatie "Kinderbegeleider baby's en peuters" niveau 4 van de Vlaamse kwalificatiestructuur en niveau 4 van het Europese kwalificatiekader;
1.8. een diploma van het ondernemerschapstraject kinderbegeleider baby's en peuters, tot en met 31 december 2021 uitgereikt door SYNTRA Vlaanderen of, vanaf 1 januari 2021, door het agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO).

2. Opleidingstitels die in aanmerking komen voor een verantwoordelijke voor meer dan achttien kinderopvangplaatsen
2.1. een kwalificatiebewijs als vermeld in punt 1.5, a);
2.2. postgraduaten, behaald tot een bepaalde einddatum als vermeld in punt 1.6, a) en b).

3. Opleidingstitels die in aanmerking komen voor de kinderbegeleider
3.1. een kwalificatiebewijs als vermeld in punt 1.1 tot en met 1.8.

4. Opleidingstitels die in aanmerking komen voor de personen die vóór 1 april 2014 als verantwoordelijke of kinderbegeleider werkten
Voor de personen die vóór 1 april 2014 als verantwoordelijke of kinderbegeleider werkten in een kinderopvanglocatie die hetzij een erkenning, hetzij een toestemming, hetzij een attest van toezicht had van Kind en Gezin, komen naast de kwalificatiebewijzen voor verantwoordelijke, vermeld in punt 1 en 2, of de kwalificatiebewijzen voor kinderbegeleiders, vermeld in punt 3, ook de volgende kwalificatiebewijzen in aanmerking:
4.1. een diploma of certificaat van het hoger beroepsonderwijs en van het hoger onderwijs van het korte type voor sociale promotie, met uitzondering van de specifieke lerarenopleiding en het getuigschrift pedagogische bekwaamheid;
4.2. een diploma van het hoger onderwijs met een of meer cycli, van een bachelor of van een master.

5. Attesten die in aanmerking komen als attest van actieve kennis van het Nederlands
5.1. een certificaat Nederlands als Vreemde Taal van de Nederlandse Taalunie;
5.2. een bewijs van de Huizen van het Nederlands;
5.3. een certificaat van Selor;
5.4. een certificaat of een deelcertificaat van een taalopleiding Nederlands, aangeboden door een instantie die erkend is door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, en waarop het agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming het toezicht uitoefent;
5.5. een diploma van een instantie waarvan het Nederlands de onderwijstaal is, die erkend is door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming;
5.6. een certificaat van een onderwijsinstantie die in die hoedanigheid erkend is in het land van herkomst en geaccrediteerd is als taalopleiding Nederlands.
Voor de kinderbegeleider komt naast de attesten, vermeld in punt 5.1 tot en met 5.6, ook het volgende attest als attest van actieve kennis van het Nederlands in aanmerking:
5.7. een attest van een instantie dat aantoont dat de houder negen jaar lager en secundair onderwijs heeft gevolgd, waarbij het Nederlands de onderwijstaal was.

6. Een opleidingstitel, een bekwaamheidsattest of beroepservaring wordt als gelijkwaardig erkend ten opzichte van een van de opleidingstitels of attesten, vermeld in titel 1 tot en met 5 als het:
6.1. overeenkomstig het decreet van 24 februari 2017 tot gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties als gelijkwaardig erkend wordt;
6.2. door het agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen (AHOVOKS), NARIC-Vlaanderen als gelijkwaardig erkend wordt.

BIJLAGE 4 (... - ...)

BIJLAGE 4 ( 28/01/2017 - ... )

http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2017/01/18_1.pdf#page=102

BIJLAGE 5 (... - ...)

BIJLAGE 5 ( 28/01/2017 - ... )

http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2017/01/18_1.pdf#page=104

BIJLAGE 6 (... - ...)

BIJLAGE 6 ( 28/01/2017 - ... )

http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2017/01/18_1.pdf#page=106

BIJLAGE 7 (... - ...)

BIJLAGE 7 ( 28/01/2017 - ... )

http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2017/01/18_1.pdf#page=108

BIJLAGE 8 (... - ...)

BIJLAGE 8 ( 28/01/2017 - ... )

http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2017/01/18_1.pdf#page=110

BIJLAGE 9 (... - ...)

BIJLAGE 9 ( 28/01/2017 - ... )

http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2017/01/18_1.pdf#page=112

BIJLAGE 10 (... - ...)

BIJLAGE 10 ( 28/01/2017 - ... )

http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2017/01/18_1.pdf#page=114


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 20/10/2025