(
...
-
...
)
De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen,
Gelet op de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, laatst gewijzigd bij de wet van 4 mei 1995;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 betreffende de erkenning van dierentuinen, inzonderheid op het artikel 8;
Gelet op de richtlijn 1999/22/EG van de Raad van 29 maart 1999 betreffende het houden van wilde dieren in dierentuinen;
Gelet op het advies van de dierentuinencommissie;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989, 6 april 1995 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat de dierentuinen vóór 1 april 1999 een aanvraag voor erkenning moesten indienen en de opstelling van precieze minimumnormen voor de huisvesting van dieren belangrijk is voor een uniforme behandeling van de erkenningsaanvragen,
Besluit :
Artikel 1.
(
28/10/2022
-
...
)
Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1. binnenverblijf : een ruimte binnen een gebouw die afgesloten kan worden;
2. buitenverblijf : een ruimte in open lucht waarvan de bovenkant open is of ten hoogste afgesloten door een traliewerk, gaasdak of een ander gepast materiaal waar regen en zon doorkunnen;
3. schuilhok : een permanent toegankelijke plaats waar het dier zich kan terugtrekken of zich kan beschutten tegen ongunstige weersom-standigheden;
4. slaaphok : een beschutte ruimte die ingericht is voor het dier om er te slapen en die voorzien is van gepast materiaal;
5. rustplaats : een plaats die ingericht is opdat het dier er kan slapen of kan rusten;
6. werphok : een beschutte ruimte voorzien van nestmateriaal waarin een vrouwelijk dier zich kan terugtrekken om te werpen of haar jongen te zogen.
7. verrijking: verbeteren van de kwaliteit van de omgeving door stimuli toe te voegen of acties aan te bieden die resulteren in een meetbare verbetering in gedragsmatig, psychologisch of fysiologisch welzijn.
Artikel 2.
(
11/04/2019
-
...
)
De minimale afmetingen en basisvoorschriften voor de inrichting van verblijven waarin zoogdieren gehuisvest worden in een dierentuin, zijn vastgesteld in de bijlagen van dit besluit.
Artikel 2/1.
(
11/04/2019
-
...
)
De binnen- en buitenverblijven zijn zodanig ingericht dat de dieren over een lengte die ten minste gelijk is aan een kwart van de omtrek van het verblijf niet benaderd kunnen worden door het publiek.
Als dieren beschikken over een heel groot verblijf dat de minimumafmetingen ruimschoots overschrijdt, kan de dienst toestaan dat afgeweken wordt van het eerste lid. De verantwoordelijke dient daarvoor een gemotiveerde aanvraag in bij de dienst.
Artikel 3.
(
11/04/2019
-
...
)
De dierentuin die een soort wil houden die niet opgenomen is in de bijlagen, moet vooraf een dossier indienen bij de Dienst, waaruit blijkt dat hij zich goed gedocumenteerd heeft over de levensgewoonten en de fysiologische noden van deze soort. De toelating om deze in het voorgestelde verblijf te houden, wordt verleend of geweigerd door de Dienst op advies van de Dierentuinencommissie.
De aanvrager kan binnen vijftien dagen na de dag waarop hij de beslissing van de dienst ontvangen heeft, een bezwaar indienen. De dienst neemt binnen 45 dagen, te rekenen vanaf de dag na de dag van ontvangst van het bezwaar, een beslissing over het bezwaar.
Artikel 4.
(
11/04/2019
-
...
)
§ 1. Wanneer meerdere soorten tesamen in hetzelfde verblijf gehouden worden, zijn de voorwaarden van artikel 2, niet alsdusdanig van toepassing. In deze gevallen worden de normen vastgesteld door de Dienst op advies van de Dierentuinencommissie;
§ 2. Wanneer dieren beschikken over een zeer groot verblijf dat de minimumafmetingen ruimschoots overtreft, kan de Dienst toestaan dat het aantal dieren van een soort die ten hoogste samen gehouden mogen worden, overschreden wordt. De verantwoordelijke dient daarvoor een gemotiveerde aanvraag in bij de dienst.
§ 3. Op grond van een geldige verantwoording voorgelegd door de verantwoordelijke en na gunstig advies van de Dienst, mag gedurende een periode van ten hoogste één maand, van de in artikel 2 vastgestelde voorwaarden afgeweken worden. In uitzonderlijke gevallen mag de Dienst deze periode verlengen.
Artikel 5.
(
11/04/2019
-
...
)
Het houden en tentoonstellen van minder dieren dan het minimum aantal opgegeven in de bijlagen zijn slechts toegestaan :
1° om diergeneeskundige redenen;
2° wanneer de dierentuin actief bezig is met de opbouw van de diergroep en de bewijzen daarvan kan voorleggen aan de dienst;
3° wanneer de dierentuin wil stoppen met het houden van de diersoort en plaatsing van de aanwezige dieren in een andere inrichting niet mogelijk is, voor zover de dierentuin de bewijzen daarvan kan voorleggen aan de dienst.
Artikel 6.
(
19/08/1999
-
...
)
De dierentuin die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit een soort houdt waarvoor geen normen zijn opgenomen in de bijlage, moet een dossier indienen bij de Dienst met beschrijving van het verblijf en de verzorging van de dieren. De Dienst beslist om het houden van deze soort in de bestaande omstandigheden al dan niet toe te laten, op advies van de Dierentuinencommissie.
Artikel 7.
(
19/08/1999
-
...
)
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
BIJLAGE
(
28/10/2022
-
31/12/2026
)
Verklaring bij de tabellen I en II :
(1) Diersoorten : de wetenschappelijke naam van de zoogdierensoorten die hierna gebruikt wordt, is gebaseerd op de systematiek en nomenclatuur volgens Wilson & Reeder (1993).
(2) Aantal : * hieronder wordt het aantal dieren vermeld dat op de gegeven oppervlakte of volume kan gehouden worden :
- alleen het cijfer "1" in deze rubriek, wijst op een solitaire diersoort waarvan de individuen alleen gehouden moeten worden;
- alleen het cijfer "2" (of meer) in deze rubriek, wijst op een diersoort die in paren (of in een groep van « X » specimen) gehouden moet worden;
- indien twee getallen vermeld worden, geeft dit het minimum en het maximum aantal dieren aan dat binnen de gegeven oppervlakte gehouden mag worden;
* jonge dieren bij het moederdier worden niet als afzonderlijke individuen geteld gedurende de periode dat de jongen normaal bij de moeder blijven;
* solitaire dieren die alleen gehouden moeten worden, kunnen gedurende een tijd samen geplaatst worden voor de voortplanting, op de oppervlakte vastgesteld voor één dier.
(3) Bijkomende oppervlakte of volume per bijkomend dier :
- hieronder wordt de oppervlakte of het volume aangegeven die extra voorzien moet worden per dier dat toegevoegd wordt aan het maximum aantal dieren vermeld in de kolom « aantal »;
- indien het aantal gehouden dieren binnen een verblijf een x-voud plus y is van het maximum aantal dat op de gegeven oppervlakte gehouden kan worden, moet deze oppervlakte vermenigvuldigd worden met x en vermeerderd met y maal de aangeduide oppervlakte per bijkomend dier;
- indien deze rubriek niet ingevuld is, betekent dit dat geen dier mag worden toegevoegd.
(4) Bijzondere eisen : d.m.v. een lettercode wordt verwezen naar de bijzondere vereisten vermeld in tabel III.
(5) Binnenverblijf en Buitenverblijf
- zie definitie in artikel 1, 1° en 2°;
- als afmetingen opgegeven zijn voor buiten- en binnenverblijf betekent dit dat beide aanwezig moeten zijn;
- als uitsluitend afmetingen voor een binnenverblijf opgegeven worden, sluit dit niet uit dat aan de dieren bijkomend een buitenverblijf verschaft wordt als extra-ruimte. Waar dit aanbevolen is wordt het ook alsdusdanig in de overeenstemmende voetnoot vermeld (« k »); het binnenverblijf moet permanent toegankelijk zijn voor de dieren;
- als in de voetnoot is vermeld dat dieren ook binnen respectievelijk ook buiten gehouden kunnen worden (« s ») en er zijn slechts normen opgegeven hetzij voor het binnen- hetzij voor het buitenverblijf, moeten de vermelde minimumafmetingen toegepast worden op het gekozen verblijf.
(6) Bassin
- de opgegeven oppervlakte is de minimum wateroppervlakte die beschikbaar moet zijn. De vermelde minimumdiepte moet beschikbaar zijn over minstens 50 % van de oppervlakte, behalve bij de Cetacea. De dieren moeten gemakkelijk op eigen kracht in en uit het bassin kunnen geraken behalve de Cetacea. Indien meerdere soorten zeezoogdieren gehouden worden, moet men per twee soorten een afzonderingsbassin voorzien.
Tabel I. Minimumnormen voor de verblijven
Tabel II. Minimumnormen voor de bassins
Tabel III. Bijkomende eisen
* Bij ministerieel besluit van de Vlaamse minister bevoegd voor het dierenwelzijn van 18 maart 2019 worden in de tabellen I en II de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in tabel I worden de rijen "Cheirogaleus medius" tot en met "Pongo pygmaeus" opgeheven;
2° in tabel I en II wordt de rij "Enhydra lutris" opgeheven;
3° in tabel I worden de rijen "Arctocephalus pusillus" tot en met "Phoca vitulina" opgeheven;
4° in tabel II worden de rijen "Fam. Otariidae" en "Fam. Phocidae" opgeheven.
Deze wijziging treedt in werking op 11 april 2019 maar voor verblijven die in de dierentuin aanwezig zijn op 11 april 2019, treedt dit artikel in werking op 1 januari 2029 als er geen andere diersoorten in worden gehouden dan de diersoorten die er op 11 april 2019 in zijn ondergebracht.
* Bij ministerieel besluit van 10 oktober 2022, art. 2, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in tabel I worden de rijen "Tachyglossus aculeatus" tot en met "Rousettus aegiptiacus" opgeheven;
2° in tabel I worden de rijen "Alopex lagopus" tot en met "Lutra lutra" opgeheven;
3° in tabel I worden de rijen "Meles meles" tot en met "Mustela furio" opgeheven;
4° in tabel I worden de rijen "Potos flavus" tot en met " Genetta sp." opgeheven;
5° in tabel I worden de rijen "Elephas maximus" tot en met "Myocastor coypus" opgeheven;
6° in tabel II worden de rijen "Panthera tigris" tot en met "Lutra lutra" opgeheven;
7° in tabel II wordt de rij "Ursus maritimus" opgeheven;
8° in tabel II worden de rijen "Fam. Tapiridae" tot en met "Fam. Castoridae" opgeheven.
Deze wijziging treedt in werking op 28 oktober 2022 maar de vorige versie blijft tot uiterlijk 1 januari 2029 van kracht voor verblijven die in de dierentuin aanwezig zijn op 28 oktober 2022 op voorwaarde dat er geen andere diersoorten in worden gehouden dan de diersoorten die er op 28 oktober 2022 in werden gehouden. (zie art. 5 MB 10 oktober 2022)
(
28/10/2022
-
31/12/2026
)
Minimumnormen voor het houden van zoogdieren in dierentuinen
HOOFDSTUK 1. - Verklaring bij de tabellen in hoofdstuk 2
1. ...
2. In de kolom `aantal' wordt het minimum- of het maximumaantal dieren vermeld dat gehouden mag worden op de oppervlakte, vermeld in de kolom `minimumafmetingen voor het aangegeven aantal dieren':
2.1. Eén cijfer in de kolom `aantal' betekent dat niet meer of minder dan het aangegeven aantal dieren gehouden mag worden op de gegeven oppervlakte, tenzij het anders bepaald is bij de bijzondere eisen.
2.2. Als in de kolom `aantal' twee getallen vermeld worden, geven die getallen het minimumaantal en maximumaantal dieren aan dat gehouden mag worden op de gegeven oppervlakte.
2.3. Jonge dieren bij het moederdier worden niet als afzonderlijke individuen geteld zolang ze niet geslachtsrijp zijn.
2.4. Dieren die solitair gehouden moeten worden, kunnen gedurende de tijd die nodig is voor de voortplanting, samen gehouden worden op de gegeven oppervlakte.
3. In de kolommen `binnenverblijf' en `buitenverblijf' zijn de minimumafmetingen voor het binnenverblijf en het buitenverblijf aangegeven voor het maximumaantal dieren, aangegeven in de kolom `aantal'.
3.1. Als afmetingen opgegeven zijn voor een binnen- en een buitenverblijf, moeten beide aanwezig zijn.
3.2. Als uitsluitend afmetingen voor een binnenverblijf opgegeven zijn, mag daarnaast als bijkomende ruimte een buitenverblijf aan de dieren verschaft worden. Het binnenverblijf is permanent toegankelijk voor de dieren.
3.3. Als uitsluitend afmetingen voor een buitenverblijf opgegeven zijn, mag daarnaast als bijkomende ruimte een binnenverblijf aan de dieren verschaft worden. Het buitenverblijf is permanent toegankelijk voor de dieren.
3.4. Om de oppervlakte van het verblijf te bepalen, wordt alleen met het beschikbare landdeel van het buiten- of binnenverblijf rekening gehouden.
3.5. Als er alleen in een binnenverblijf voorzien wordt, wordt er gezorgd voor natuurlijke stimuli die aangepast zijn aan de soort. Het gaat bijvoorbeeld om regen, wind, uv-licht, zonlicht en variatie van de temperatuur of een simulatie daarvan.
4. In de kolom `bijkomende oppervlakte per bijkomend dier' wordt aangegeven in welke bijkomende oppervlakte voorzien moet worden per dier dat toegevoegd wordt aan het maximumaantal dieren, vermeld in de kolom `aantal'.
4.1. Als het aantal gehouden dieren in een verblijf een x-voud plus y is van het maximumaantal dieren, vermeld in de kolom `aantal', is de totale vereiste oppervlakte gelijk aan x keer de oppervlakte, vermeld in de kolom `minimumafmetingen voor het aangegeven aantal dieren', vermeerderd met y keer de oppervlakte, vermeld in de kolom `bijkomende oppervlakte per bijkomend dier'.
4.2. Als de kolom `bijkomende oppervlakte per bijkomend dier' niet is ingevuld, mogen er niet meer dieren samen gehouden worden dan het maximumaantal, vermeld in de kolom `aantal', tenzij het anders bepaald is bij de bijzondere eisen.
5. In de kolom `bijzondere eisen' wordt met een lettercode verwezen naar de bijzondere vereisten, vermeld in de bijgevoegde tabellen.
6. Als afmetingen voor een bassin opgegeven zijn, moet een bassin aanwezig en permanent toegankelijk zijn.
6.1. De opgegeven oppervlakte voor het bassin, vermeld in kolom `oppervlakte', is de minimumwateroppervlakte die beschikbaar is voor de dieren. Die oppervlakte is niet inbegrepen in de oppervlakte van het buiten- of binnenverblijf, zoals bepaald in de kolom `minimumafmetingen voor het aangegeven aantal dieren'.
6.2. De oppervlakte waarover de minimumdiepte, vermeld in de kolom `diepte', bereikt moet worden, wordt berekend op basis van de minimaal vereiste oppervlakte van het bassin voor het aantal aanwezige dieren. De dieren moeten gemakkelijk op eigen kracht in en uit het bassin raken, behalve de Cetacea.
HOOFDSTUK 2. - Minimumnormen voor het houden van zoogdieren in dierentuinen
Afdeling 1. - Minimumnormen voor het houden van primaten in dierentuinen
Tabel 1. Minimumnormen voor de verblijven
diersoort |
aantal |
minimumafmetingen voor het aangegeven aantal dieren |
bijkomende oppervlakte per bijkomend dier |
bijzondere eisen |
buitenverblijf |
binnenverblijf |
opper-
vlakte
(m2) |
hoogte (m) |
opper-
vlakte
(m2) |
hoogte (m) |
buiten
(m2) |
binnen
(m2) |
Galago senegalensis |
1 |
- |
- |
3 |
2,5 |
- |
- |
a c d(20) f(125) g(125) j k l(2) m(2,5) |
Otolemur crassicaudatus |
1 |
- |
- |
11 |
2,5 |
- |
- |
a c d(20) e f(125) h(125) j k l(2) m(2,5) |
Loris lydekkerianus |
1 |
- |
- |
7 |
2,5 |
- |
- |
a c d(20) f(125) j k l(2) m(2,5) |
Nycticebus pygmaeus |
1 |
- |
- |
3 |
2,5 |
- |
- |
a c d(20) f(125) j k l(2) m(2,5) |
Perodicticus potto |
1 |
- |
- |
7 |
2,5 |
- |
- |
a c d(20) f(125) j k l(2) m(2,5) |
Microcebus murinus |
1 |
- |
- |
1 |
2,5 |
- |
- |
a c d(20) f(125) g(125) j k l(2) m(2,5) |
Cheirogaleus medius |
1 |
- |
- |
3 |
2,5 |
- |
- |
a c d(20) f(125) g(125) j k l(2) m(2,5) |
Eulemur albifrons |
2 |
10 |
3 |
10 |
3 |
2,5 |
2,5 |
a c d(18) f(150) k l(5) |
Eulemur macaco |
2 |
10 |
3 |
10 |
3 |
2,5 |
2,5 |
a c d(18) f(150) k l(5) |
Varecia variegata |
2 |
15 |
3 |
15 |
3 |
4 |
4 |
a c d(18) f(150) h(150) k l(5) |
Varecia rubra |
2 |
15 |
3 |
15 |
3 |
4 |
4 |
a c d(15) f(150) h(150) k l(5) |
Lemur catta |
4 |
20 |
3 |
20 |
3 |
2,5 |
2,5 |
a c d(18) f(150) k l(9) |
Callithrix spec. |
2 |
3 |
2,5 |
3 |
2,5 |
0,5 |
0,5 |
a c d(20) f(125) h(125) k l(5) m(2,5) |
Saguinus spec. |
2 |
3 |
2,5 |
3 |
2,5 |
0,5 |
0,5 |
a c d(20) f(125) h(125) k l(5) m(2,5) |
Callimico goeldii |
2 |
3 |
2,5 |
3 |
2,5 |
0,5 |
0,5 |
a c d(20) f(125) h(125) k l(5) m(2,5) |
Leontopithecus spec. |
2 |
3 |
2,5 |
3 |
2,5 |
0,5 |
0,5 |
a c d(20) f(125) h(125) k l(5) m(2,5) |
Cebus spec. |
4 |
20 |
4 |
20 |
4 |
2,5 |
2,5 |
a c d(20) f(200) k l(9) |
Saimiri spec. |
4 |
10 |
3 |
10 |
3 |
2 |
2 |
a c d(20) f(150) k l(9) |
Pithecia pithecia |
2 |
10 |
3 |
10 |
3 |
2,5 |
2,5 |
a c d(20) f(150) k l(5) |
Alouatta caraya |
3 |
20 |
4 |
20 |
4 |
5 |
5 |
a c d(20) f(200) k l(5) |
Ateles fusciceps |
4 |
40 |
4 |
40 |
4 |
10 |
10 |
a b c d(20) f(200) k l(4) |
Aotus trivirgatus |
2 |
- |
- |
20 |
3 |
- |
5 |
a c d(20) f(150) h(150) k l(5) |
Cercopithecus wolfi |
3 |
25 |
4 |
25 |
4 |
5 |
5 |
a c d(20) f(200) k l(7) |
Cercopithecus hamlyni |
3 |
25 |
4 |
25 |
4 |
5 |
5 |
a c d(20) f(200) k l(7) |
Cercopithecus mona |
3 |
25 |
4 |
25 |
4 |
5 |
5 |
a c d(20) f(200) k l(7) |
Cercopithecus lhoesti |
3 |
25 |
4 |
25 |
4 |
5 |
5 |
a c d(20) f(200) k l(7) |
Chlorocebus aethiops |
4 |
25 |
4 |
25 |
4 |
5 |
5 |
a c d(15) f(200) k l(9) |
Erythrocebus patas |
3 |
140 |
2,5 |
40 |
2,5 |
15 |
15 |
a c d(15) f(125) k l(7) |
Lophocebus albigena |
4 |
50 |
4 |
50 |
4 |
7 |
7 |
a c d(20) f k l(9) |
Macaca sylvanus |
4 |
100 |
2,5 |
20 |
2,5 |
15 |
2,5 |
a c d(10) f(125) k l(9) |
Macaca nigra |
4 |
40 |
2,5 |
30 |
2,5 |
7 |
5 |
a c d(15) f(125) k l(9) |
Macaca silenus |
4 |
80 |
2,5 |
40 |
2,5 |
7 |
5 |
a c d(15) f(125) k l(9) |
Macaca fascicularis |
4 |
80 |
2,5 |
40 |
2,5 |
7 |
5 |
a c d(15) f(125) k l(9) |
Macaca fuscata |
4 |
100 |
2,5 |
20 |
2,5 |
15 |
2,5 |
a c d(10) f(125) k l(9) |
Macaca mulatta |
4 |
100 |
2,5 |
20 |
2,5 |
7 |
5 |
a c d(10) f(125) k l(9) |
Papio spec. |
4 |
140 |
2,5 |
40 |
2,5 |
25 |
8 |
a c d(15) f(125) k l(9) |
Mandrillus sphinx |
4 |
140 |
2,5 |
40 |
2,5 |
25 |
8 |
a c d(15) f(125) k l(4) |
Colobus guereza |
3 |
30 |
4 |
30 |
4 |
7 |
7 |
a c d(15) f(200) k l(7) |
Semnopithecus entellus |
3 |
50 |
4 |
50 |
4 |
8 |
8 |
a c d(20) f(200) k l(7) |
Trachypithecus auratus |
3 |
20 |
4 |
20 |
4 |
5 |
5 |
a c d(20) f(200) k l(7) |
Hylobates spec. |
2 |
20 |
3,5 |
20 |
3,5 |
5 |
5 |
a b c d(15) f(175) k l(5) |
Nomascus leucogynes |
2 |
15 |
4 |
15 |
4 |
5 |
5 |
a b c d(15) f(200) k l(5) |
Nomascus gabriellae |
2 |
15 |
4 |
15 |
4 |
5 |
5 |
a b c d(15) f(200) k l(5) |
Pongo spec. |
2 |
75 |
5 |
75 |
5 |
30 |
30 |
a b c d(18) e f(250) i k l(2) q |
Gorilla spec. |
3 |
175 |
4 |
175 |
4 |
30 |
30 |
a b c d(18) e f(200) k l(3) q |
Pan paniscus |
4 |
100 |
4 |
100 |
4 |
20 |
20 |
a b c d(18) e f(200) k l(4) q |
Pan troglodytes |
4 |
100 |
4 |
100 |
4 |
20 |
20 |
a b c d(18) e f(200) k l(4) q |
Tabel 2. Bijzondere eisen
Klimmogelijkheid met beweeglijke elementen. |
a |
Slingermogelijkheden. |
b |
Manipuleerbare bodembedekking over ten minste 90% van de minimumoppervlakte van het verblijf. |
c |
De dieren hebben permanent toegang tot een ruimte waarin de temperatuur niet daalt onder de temperatuur in graden Celsius die tussen haakjes is aangegeven. |
d(...) |
Geschikt nestmateriaal. |
e |
Alle dieren hebben op elk moment een soortspecifieke rustplaats ter beschikking die ten minste op een hoogte, die tussen haakjes in centimeter is aangegeven, boven de bodem van het verblijf is geplaatst. |
f(...) |
Voor elk dier is in een individueel slaaphok voorzien dat ten minste op de hoogte, die tussen haakjes in centimeter is aangegeven, boven de bodem van het verblijf is geplaatst. |
g(...) |
Alle dieren hebben op elk moment een slaaphok ter beschikking dat ten minste op de hoogte, die tussen haakjes in centimeter is aangegeven, boven de bodem van het verblijf is geplaatst. |
h(...) |
Mannelijke dieren kunnen tijdelijk in een geschikt verblijf van de groep afgezonderd worden als dat noodzakelijk is om het welzijn van alle dieren te garanderen. De noodzaak en de tijdelijkheid worden gedocumenteerd. |
i |
Als de dieren compatibel zijn, mogen ze in groep gehouden worden. In dat geval wordt de minimale oppervlakte, vermeld in de kolom `minimumafmetingen voor het aangegeven aantal dieren', vermenigvuldigd met het aantal dieren. |
j |
De dieren hebben de mogelijkheid om soortgenoten en het publiek te mijden en om zich te verstoppen. Er is een visuele barrière. |
k |
Als de groep groter is dan of gelijk is aan het getal tussen haakjes, wordt het binnenverblijf opgedeeld in twee compartimenten. Per veelvoud van het getal tussen haakjes wordt in een extra compartiment voorzien. Elk compartiment is minstens even groot als de minimumoppervlakte die voor het aanwezige aantal dieren voorgeschreven is, gedeeld door het aantal voorgeschreven compartimenten. Elk compartiment is altijd toegankelijk en heeft minstens twee bruikbare toegangen. |
l(...) |
De minimumhoogte van het dak van het verblijf boven de standplaats van de bezoekers is tussen haakjes aangegeven in meter. |
m(...) |
Er moet voor deze soort een specifiek verrijkingsplan uitgewerkt en toegepast worden. |
q |
Afdeling 2. - Minimumnormen voor het houden van andere zeezoogdieren dan Cetacea in dierentuinen
Tabel 1. Minimumnormen voor de verblijven
diersoort |
aantal |
minimumafmetingen voor het aangegeven aantal dieren |
bijkomende oppervlakte per bijkomend dier |
bijzondere eisen |
buitenverblijf |
binnenverblijf |
opper-vlakte
(m2) |
hoogte (m) |
opper-vlakte
(m2) |
hoogte (m) |
buiten (m2) |
binnen (m2) |
Enhydra lutris |
2 |
10 |
- |
- |
- |
0 |
- |
f g |
Phoca vitulina |
3-4 |
20 |
- |
- |
- |
5 |
- |
f g |
Halichoerus grypus |
3-4 |
20 |
- |
- |
- |
5 |
- |
f g |
Arctocephalus pusillus |
3-4 |
40 |
- |
- |
- |
5 |
- |
a b(0) e f g |
Zalophus californianus |
3-4 |
40 |
- |
- |
- |
5 |
- |
a b(0) e f g |
Otaria flavescens |
3-4 |
40 |
- |
- |
- |
5 |
- |
a e f g |
Eumetopias jubatus |
3-4 |
50 |
- |
- |
- |
5 |
- |
a e f g |
Odobenus rosmarus |
3-4 |
100 |
- |
- |
- |
15 |
- |
e f g |
Tabel 2. Minimumnormen voor de bassins
diersoort |
aantal |
bassin
minimumafmetingen voor het aangegeven aantal dieren |
bijkomende oppervlakte per bijkomend dier (m2) |
bijzondere eisen |
oppervlakte
(m2) |
diepte
(m) |
Enhydra lutris |
2 |
80 |
3 op 100% van de vereiste oppervlakte van het bassin |
20 |
c(5;5) d |
Phoca vitulina |
3-4 |
80 |
2 op 50% van de vereiste oppervlakte van het bassin |
10 |
d |
Halichoerus grypus |
3-4 |
200 |
2,5 op 50% van de vereiste oppervlakte van het bassin |
20 |
c(6;2,8) d |
Arctocephalus pusillus |
3-4 |
160 |
2 op 100% van de vereiste oppervlakte van het bassin |
20 |
c(6;3) d |
Zalophus californianus |
3-4 |
160 |
2,5 op 100% van de vereiste oppervlakte van het bassin |
20 |
c(6;3) d |
Otaria flavescens |
3-4 |
160 |
2,5 op 100% van de vereiste oppervlakte van het bassin |
20 |
c(6;3) d |
Eumetopias jubatus |
3-4 |
200 |
3 op 100% van de vereiste oppervlakte van het bassin |
50 |
c(7;3,5) d |
Odobenus rosmarus |
3-4 |
400 |
5 op 20% van de vereiste oppervlakte van het bassin |
50 |
c(8;4) d
- variatie aan diepten - ondiepe delen zijn minstens 1,5 m diep |
Tabel 3. Bijzondere eisen
Eenvoudige vaste klimstructuur. |
a |
Als de temperatuur daalt onder de temperatuur die tussen haakjes aangegeven is, hebben alle individuen toegang tot een ruimte of een plek met een significant hogere temperatuur. |
b(...) |
Er is duikmogelijkheid in een plaatselijk dieper gedeelte van het bassin. De cijfers tussen haakjes geven de minimale afmetingen aan van die duikmogelijkheid, waarbij x de diameter is en y de diepte, allebei uitgedrukt in meter. |
c(x;y) |
Het bassinwater bestaat uit natuurlijk of kunstmatig zeewater, met een zoutgehalte van minimaal 22 ppt. |
d |
Mannelijke dieren kunnen tijdelijk in een geschikt verblijf afgezonderd worden van de groep als dat noodzakelijk is om het welzijn van alle dieren te garanderen. De noodzaak en de tijdelijkheid worden gedocumenteerd. |
e |
De breedte van het landoppervlak is ten minste gelijk aan de lichaamslengte van het grootste dier en grenst zo veel mogelijk aan het bassin. |
f |
De dieren hebben de mogelijkheid om soortgenoten en het publiek te mijden en om zich te verstoppen. Er is een visuele barrière. |
g |
Afdeling 3. - Minimumnormen voor het houden van beren in dierentuinen
Tabel 1. Minimumnormen voor de verblijven
diersoort |
aantal |
minimumafmetingen voor het aangegeven aantal dieren |
bijkomende oppervlakte per bijkomend dier |
bijzondere eisen |
buitenverblijf |
binnenverblijf |
opper-
vlakte (m2) |
hoogte (m) |
opper-
vlakte (m2) |
hoogte (m) |
buiten (m2) |
binnen (m2) |
Ailuropoda melanoleuca |
1 |
450 |
|
|
|
|
|
aa c d dd g+ h(150) l nh(light) ns o on q ttt xxb xxc z1 |
Ailurus fulgens |
1 |
40 |
3 |
|
|
20 |
|
aa av(>1m) d g(n+1) g+ hh(200) nh(light) ttt |
Helarctos malayanus |
1 |
450 |
|
15 |
|
|
|
aa c d dd e(20) g+ hh(150) l nh(light) ns on q ttt xxb xxc z1 |
Melursus ursinus |
1 |
450 |
|
15 |
|
|
|
aa c d dd e(10) g+ hh(150) l nh(light) ns on q ttt xxb xxc z1 |
Nasua spec. |
4 |
80 |
2,5 |
10 |
2,5 |
25 |
2,5 |
aaa d dd e(12) h s(bi) tt x |
Potos flavus |
2 |
40 |
2,5 |
10 |
2,5 |
20 |
5 |
aaa d e(15) l s(bi) x |
Procyon lotor |
2 |
50 |
2,5 |
|
|
25 |
|
aa d dd l on x |
Tremarctos ornatus |
1 |
450 |
|
15 |
|
|
|
aa c d dd g+ hh(150) l nh(light) ns on q ttt xxb xxc z1 |
Ursus americanus |
1 |
450 |
|
|
|
|
|
aa c d dd g g+ hh(150) l nh(light) ns o q ttt xxb xxc z1 |
Ursus arctos |
1 |
600 |
|
|
|
|
|
aa c d dd g g+ hh(150) l nh(light) ns o q ttt xxb xxc z1 |
Ursus maritimus |
1 |
1100 |
|
|
|
|
|
av(>1m) c d dd go hh(100) l nh(light) ns o+ q ttt xxb xxc z2 z3 |
Ursus thibetanus |
1 |
450 |
|
|
|
|
|
aa c d dd g g+ hh(150) l nh(light) ns on q ttt xxb xxc z1 |
Tabel 2. Minimumnormen voor de bassins
diersoort |
aantal |
bassin minimumafmetingen voor het aangegeven aantal dieren |
bijkomende oppervlakte per bijkomend dier (m2) |
bijzondere eisen |
oppervlakte
(m2) |
diepte
(m) |
Ursus maritimus |
1 |
100 |
3 op 50% van de vereiste oppervlakte van het bassin |
100 |
u |
Tabel 3. Bijzondere eisen
aa |
Uitgebreide vaste klimstructuur
Alle dieren hebben op elk moment een klimstructuur ter beschikking. |
aaa |
Klimmogelijkheid met beweeglijke elementen
Alle dieren hebben op elk moment een klimstructuur ter beschikking. |
av(>1m) |
Hoge vista (> 1 m). De dieren kunnen vanaf een verhoging in het verblijf uitkijken. De dieren kunnen minstens boven de hoofden van de bezoekers kijken en hebben de mogelijkheid om in de verte te kijken.
Alle dieren hebben op elk moment een vista ter beschikking. |
c(...) |
Graafmogelijkheden
Waar dat van toepassing is, wordt de minimumdiepte tussen haakjes weergegeven in centimeter. |
d |
Veerkrachtige bodem over vrijwel de volledige minimumoppervlakte van het verblijf. |
dd |
Manipuleerbare bodembedekking over vrijwel de volledige minimumoppervlakte van het verblijf. |
e(...) |
De dieren hebben permanent toegang tot een ruimte waarin de temperatuur niet daalt onder de temperatuur in graden Celsius die tussen haakjes is aangegeven. |
g(...) |
Nestbox
Alle dieren hebben op elk moment een nestbox ter beschikking.
Waar dat van toepassing is, wordt het aantal nestboxen tussen haakjes weergegeven. |
go(...) |
Nestbox die toegankelijk is via een kunstmatige buis of een zelfgegraven gang. Alle dieren hebben op elk moment een nestbox ter beschikking.
Waar dat van toepassing is, wordt het aantal nestboxen tussen haakjes weergegeven. |
g+ |
Geschikt nestmateriaal |
h(...) |
Soortspecifieke rustplaats
Alle dieren hebben op elk moment een soortspecifieke rustplaats ter beschikking. Waar dat van toepassing is, wordt het minimumaantal rustplaatsen tussen haakjes weergegeven. |
hh(...) |
Soortspecifieke rustplaats op hoogte
Alle dieren hebben op elk moment een soortspecifieke rustplaats ter beschikking. Waar dat van toepassing is, wordt de minimumhoogte van de bodem van de soortspecifieke rustplaats, gemeten vanaf de bodem van het verblijf, tussen haakjes weergegeven in centimeter. |
I(...) |
Individueel slaaphok Voor elk dier is in een individueel slaaphok voorzien. Waar dat van toepassing is, wordt de minimumhoogte van de bodem van het individuele slaaphok, gemeten vanaf de bodem van het verblijf, tussen haakjes weergegeven in centimeter. |
nh(light) |
De dieren hebben de mogelijkheid om soortgenoten en het publiek te mijden, en om zich te verstoppen. Er is begroeiing of structuur in het verblijf (bv. rotsen, constructie met boomstammen, dichte struiken ...). |
ns |
Variatie in substraten (bv. rotsen, zand, gras) |
o |
Waterbad dat voldoende groot is zodat alle volwassen dieren tegelijkertijd hun lichaam volledig kunnen onderdompelen. De oppervlakte van het waterbad is niet inbegrepen in de minimale oppervlakte van het verblijf. |
on |
Ondiep waterbad dat voldoende groot is zodat alle volwassen dieren tegelijkertijd hun lichaam volledig kunnen onderdompelen. De oppervlakte van het waterbad is niet inbegrepen in de minimale oppervlakte van het verblijf. |
o+ |
Bassin waarin de dieren kunnen zwemmen
De oppervlakte van het bassin is niet inbegrepen in de minimale oppervlakte van het verblijf.
Waar dat van toepassing is, worden de minimale afmetingen en watertemperatuur vastgelegd in tabel 2. |
q |
Er moet voor deze soort een specifiek verrijkingsplan uitgewerkt en toegepast worden. |
s(bi) |
Dieren kunnen ook volledig binnen gehouden worden als alle relevante stimuli worden gegeven (bv. klimatologisch). Als de dieren enkel binnen gehouden worden, is de totale minimale oppervlakte de som van de oppervlakte van het binnen- en buitenverblijf. |
tt |
Mannelijke dieren kunnen tijdelijk in een geschikt verblijf van de groep afgezonderd worden als dat noodzakelijk is om het welzijn van alle dieren te garanderen. De noodzaak en de tijdelijkheid worden gedocumenteerd. |
ttt |
Als de dieren compatibel zijn, mogen ze in groep gehouden worden. In dat geval wordt de minimale oppervlakte, vermeld in de kolom `minimumafmetingen voor het aangegeven aantal dieren', vermenigvuldigd met het aantal dieren. |
u |
Het bassinwater bestaat uit natuurlijk of kunstmatig zeewater met een zoutgehalte van minimaal 22 ppt. |
x |
De dieren hebben de mogelijkheid om soortgenoten en het publiek te mijden en om zich te verstoppen. Er is een visuele barrière. |
xxb |
Individueel verblijf. Elk dier beschikt over een individueel verblijf dat voldoet aan de gestelde minimumoppervlaktes en bijzondere eisen. Dat kan verbonden worden met een ander verblijf als de dieren compatibel zijn. |
xxc |
Gemeenschappelijk verblijf is mogelijk. Als elk individueel dier beschikt over meer dan twee keer het minimumoppervlak, is een gemeenschappelijk verblijf toegelaten. |
Z1 |
De dieren hebben de mogelijkheid om op 10 meter van elkaar te zitten in het verblijf. |
Z2 |
De dieren hebben de mogelijkheid om op 20 meter van elkaar te zitten in het verblijf. |
Z3 |
Variatie in substraten met verschillende thermische kwaliteiten, ofwel creatie van microklimaten met verschillende temperaturen. Er moet een ruimte zijn waar de dieren toegang hebben tot maximaal 10 ° C. |
Afdeling 4. Minimumnormen voor het houden van katachtigen in dierentuinen
Tabel 1. Minimumnormen voor de verblijven
diersoort |
aantal |
minimumafmetingen voor het aangegeven aantal dieren |
bijkomende oppervlakte per bijkomend dier |
bijzondere eisen |
buitenverblijf |
binnenverblijf |
opper-
vlakte (m2) |
hoogte (m) |
opper-
vlakte (m2) |
hoogte (m) |
buiten (m2) |
binnen (m2) |
Acinonyx jubatus |
1-2 |
500 |
3 |
10 |
2,5 |
200 |
10 |
a av(>1m) d e(10) k l m nh(light) ns xx(2) |
Caracal caracal |
1 |
100 |
2,5 |
30 |
2,5 |
|
|
a av(>1m) d e(18) k l nh(light) |
Felis chaus |
1 |
80 |
2,5 |
|
|
|
|
a av(>1m) d k l nh(light) |
Felis chaus (koudegevoelig) |
1 |
50 |
2,5 |
30 |
2,5 |
|
|
a av(>1m) d e(18) k l nh(light) |
Felis silvestris |
1 |
80 |
2,5 |
|
|
|
|
a av(>1m) d g k l nh |
Felis silvestris (koudegevoelig) |
1 |
50 |
2,5 |
30 |
2,5 |
|
|
a av(>1m) d e(15) k l nh |
Leopardus pardalis |
1 |
70 |
2,5 |
30 |
2,5 |
|
|
aa av(>1m) d e(18) f k l nh(light) |
Leptailurus serval |
1 |
100 |
2,5 |
30 |
2,5 |
|
|
a av(>1m) d e(18) k l nh(light) |
Lynx lynx |
1 |
150 |
3 |
|
|
|
|
a av(>1m) d g hh(200) k l nh(light) |
Lynx rufus |
1 |
100 |
2,5 |
|
|
|
|
aa av(>1m) d k l nh(light) |
Neofelis nebulosa |
1 |
30 |
3 |
30 |
2,8 |
|
|
aa av(>1m) d e(18) f k l nh ns ttt |
Panthera leo |
2 |
750 |
5 |
40 |
2,5 |
150 |
20 |
a av(>1m) d e(10) h k nh(light) ns q xxbin(2) |
Panthera onca |
1 |
200 |
3 |
10 |
2,8 |
|
|
aa av(>1m) d dd e(10) f k l nh(light) o+ q ttt |
Panthera pardus |
1 |
200 |
3 |
|
2,8 |
|
|
aa av(>1m) d hh k l nh ns q ttt |
Panthera pardus (koudegevoelig) |
1 |
200 |
3 |
10 |
2,8 |
|
|
aa av(>1m) d e(15) f hh k l nh ns q ttt |
Ook binnen hh voorzien |
Panthera tigris |
1 |
550 |
5 |
|
|
|
|
a av(>1m) d dd g h k l nh(light) ns o+ q ttt |
Panthera tigris (koudegevoelig) |
1 |
550 |
5 |
10 |
2,8 |
|
|
a av(>1m) d dd e(15) k l nh(light) ns o+ q ttt xxbin(2) |
Prionailurus bengalensis |
1-2 |
50 |
3 |
30 |
2,5 |
|
|
a av(>1m) d e(15) f h(n+1) k l(150) nh(light) o q |
Ook binnen l(150) voorzien |
Puma concolor |
1 |
200 |
3 |
|
|
|
|
aa av(>1m) d g k l nh(light) ttt |
Uncia uncia |
1 |
200 |
3 |
|
|
|
|
aa av(>1m) d g k l nh(light) q ttt |
Tabel 2. Minimumnormen voor de bassins
diersoort |
aantal |
bassin minimumafmetingen voor het aangegeven aantal dieren |
bijkomende oppervlakte per bijkomend dier (m2) |
bijzondere eisen |
oppervlakte
(m2) |
diepte
(m) |
Panthera onca |
1 |
30 |
1,20 |
|
variatie aan diepten |
Panthera tigris |
1 |
30 |
1,20 |
|
variatie aan diepten |
Panthera tigris (koudegevoelig) |
1 |
30 |
1,20 |
|
variatie aan diepten |
Tabel 3. Bijzondere eisen
a |
Eenvoudige vaste klimstructuur
Alle dieren hebben op elk moment een klimstructuur ter beschikking. |
aa |
Uitgebreide vaste klimstructuur Alle dieren hebben op elk moment een klimstructuur ter beschikking. |
av(>1m) |
Hoge vista (> 1m). De dieren kunnen vanaf een verhoging in het verblijf uitkijken. De dieren kunnen minstens boven de hoofden van de bezoekers kijken en hebben de mogelijkheid om in de verte te kijken.
Alle dieren hebben op elk moment een vista ter beschikking. |
d |
Veerkrachtige bodem over vrijwel de volledige minimumoppervlakte van het verblijf. |
dd |
Manipuleerbare bodembedekking over vrijwel de volledige minimumoppervlakte van het verblijf. |
e(...) |
De dieren hebben permanent toegang tot een ruimte waarin de temperatuur niet daalt onder de temperatuur in graden Celsius die tussen haakjes is aangegeven. |
f |
Mogelijkheid tot soortspecifiek driedimensionaal gebruik van de ruimte |
g(...) |
Nestbox
Alle dieren hebben op elk moment een nestbox ter beschikking.
Waar dat van toepassing is, wordt het aantal nestboxen tussen haakjes weergegeven. |
h(...) |
Soortspecifieke rustplaats
Alle dieren hebben op elk moment een soortspecifieke rustplaats ter beschikking. Waar dat van toepassing is, wordt het minimumaantal rustplaatsen tussen haakjes weergegeven. |
hh(...) |
Soortspecifieke rustplaats op hoogte
Alle dieren hebben op elk moment een soortspecifieke rustplaats ter beschikking. Waar dat van toepassing is wordt de minimumhoogte van de bodem van de soortspecifieke rustplaats, gemeten vanaf de bodem van het verblijf, tussen haakjes weergegeven in centimeter. |
k |
Krabmogelijkheden/schuurmogelijkheden |
l(...) |
Individueel slaaphok
Voor elk dier is in een individueel slaaphok voorzien. Waar dat van toepassing is, wordt de minimumhoogte van de bodem van het individuele slaaphok, gemeten vanaf de bodem van het verblijf, tussen haakjes weergegeven in centimeter. |
m |
De dieren kunnen tijdelijk apart gehouden worden, bijvoorbeeld bij incompatibiliteit en kweek. De noodzaak en de tijdelijkheid worden gedocumenteerd. |
nh |
De dieren hebben de mogelijkheid om soortgenoten en het publiek te mijden en om zich te verstoppen. Er is begroeiing of structuur in het verblijf dat uitgebreide schuil- en verstopmogelijkheden biedt voor de dieren (bv. rotsen, constructie met boomstammen, netwerk van dichte struiken). |
nh(light) |
De dieren hebben de mogelijkheid om soortgenoten en het publiek te mijden en om zich te verstoppen. Er is begroeiing of structuur in het verblijf (bv. rotsen, constructie met boomstammen, dichte struiken). |
ns |
Variatie in substraten (bv. rotsen, zand, gras) |
o |
Waterbad dat voldoende groot is zodat alle volwassen dieren tegelijkertijd hun lichaam volledig kunnen onderdompelen
De oppervlakte van het waterbad is niet inbegrepen in de minimale oppervlakte van het verblijf. |
o+ |
Bassin waarin de dieren kunnen zwemmen
De oppervlakte van het bassin is niet inbegrepen in de minimale oppervlakte van het verblijf.
Waar dat van toepassing is, worden de minimale afmetingen en de watertemperatuur vastgelegd in tabel 2. |
q |
Er moet voor deze soort een specifiek verrijkingsplan uitgewerkt en toegepast worden. |
ttt |
Als de dieren compatibel zijn, mogen ze in groep gehouden worden. In dat geval wordt de minimale oppervlakte, vermeld in de kolom `minimumafmetingen voor het aangegeven aantal dieren', vermenigvuldigd met het aantal dieren. |
xx(...) |
Compartimentering van het binnen- en buitenverblijf. De minimumgroepsgrootte waarbij compartimentering van het verblijf noodzakelijk is, wordt tussen haakjes weergegeven. De minimale grootte van het kleinste compartiment is gelijk aan de minimale bijkomende oppervlakte per dier. Elk compartiment is altijd toegankelijk en heeft minstens twee bruikbare toegangen. |
xxbin(...) |
Compartimentering van het binnenverblijf De minimumgroepsgrootte waarbij compartimentering van het verblijf noodzakelijk is, wordt tussen haakjes weergegeven. De minimale grootte van het kleinste compartiment is gelijk aan de minimale bijkomende oppervlakte per dier. Elk compartiment is altijd toegankelijk en heeft minstens twee bruikbare toegangen. |
Afdeling 5. Minimumnormen voor het houden van knaagdieren in dierentuinen
Tabel 1. Minimumnormen voor de verblijven
diersoort |
aantal |
minimumafmetingen voor het aangegeven aantal dieren |
bijkomende oppervlakte per bijkomend dier |
bijzondere eisen |
buitenverblijf |
binnenverblijf |
opper-
vlakte (m2) |
hoogte (m) |
opper-
vlakte (m2) |
hoogte (m) |
buiten (m2) |
binnen (m2) |
Acomys spec. |
4 |
|
|
3,0 |
|
|
0,50 |
ccc dd e(20) g g+ h nh ooo |
Apodemus sylvaticus |
2 |
|
|
1,5 |
1,0 |
|
0,50 |
a c(20) ccc dd e(0) go g+ nh s(bu) |
Atherurus africanus |
2 |
20,0 |
|
10,0 |
|
10,0 |
5,00 |
a ccc dd e(18) g+ nh |
Callosciurus erythraeus |
2 |
|
|
7,0 |
3,0 |
|
2,50 |
aaa ccc d e(20) gh(150) g+ nh s(bu) |
Callosciurus prevostii |
2 |
|
|
7,0 |
3,0 |
|
1,75 |
aaa ccc gh(150) g+ nh ooo |
Castor spec. |
2 |
40,0 |
|
2,0 |
|
6,0 |
0,50 |
c(60) ccc go g+ nh o+ |
go: buis onder water |
Cavia aperea |
2 |
|
|
5,0 |
|
|
0,50 |
ccc d e(10) g g+ nh s(bu) |
Cavia magna |
2 |
|
|
5,0 |
|
|
1,00 |
ccc d e(10) g+ nh s(bu) |
Chinchilla lanigera |
4 |
15,0 |
|
|
|
0,5 |
|
a c(10) ccc e(17) g g+ h nh ooo s(bi) |
Cricetomys spec. |
1 |
|
|
4,0 |
2,0 |
|
4,00 |
a aa c(80) ccc dd e(15) go g+ nh ttt |
go: kunstmatige buis |
Ctenodactylus gundi |
3 |
|
|
6,0 |
|
|
1,00 |
a ccc d e(20) h nh |
Cuniculus paca |
1 |
30,0 |
|
|
|
30,0 |
|
c(80) ccc dd e(15) g go g+ h nh o ttt |
Cuniculus taczanowskii |
1 |
30,0 |
|
|
|
30,0 |
|
c(80) ccc dd e(15) g go g+ h nh o ttt |
Cynomys ludovicianus |
4 |
35,0 |
|
|
|
6,0 |
|
c(80) ccc dd go g+ nh ooo |
Dasyprocta spec |
2 |
30,0 |
|
5,0 |
|
10,0 |
2,50 |
ccc dd e(15) h nh ruw1 ruw2 |
Dolichotis patagonum |
3 |
70,0 |
|
|
|
10,0 |
|
c(80) ccc dd e(10) h nh |
Erethizon dorsatum |
1 |
30,0 |
|
|
|
|
|
aa ccc e(0) g gh(150) l nh ruw2 ttt |
Heterohyrax brucei |
3 |
10,5 |
2,5 |
10,5 |
2,5 |
2,0 |
2,00 |
a ccc d e h nh |
Hydrochoeris hydrochaeris |
3 |
240,0 |
|
12,0 |
|
10,0 |
4,00 |
ccc e(10) h o+ x |
Hydromys chrysogaster |
2 |
|
|
10,0 |
|
|
3,75 |
c(50) ccc d dd e(18) go g+ nh o+ x |
Hystrix africaeaustralis |
2 |
40,0 |
|
|
|
15,0 |
|
c(80) ccc d dd e(18) g go g+ l s(bi) |
Hystrix cristata |
2 |
50,0 |
|
|
|
18,0 |
|
ccc d dd e(18) g go g+ h l s(bi) |
Hystrix indica |
2 |
60,0 |
|
|
|
22,0 |
|
c(20) ccc d dd e(18) g go g+ l s(bi) |
Jaculus jaculus |
2 |
|
|
6,0 |
|
|
1,00 |
c(40) ccc dd e(20) go g+ nh ooo |
Lagostomus maximus |
4 |
60,0 |
|
|
|
3,0 |
|
c(100) ccc d e(0) go g+ nh s(bi) |
Lemniscomys barbarus |
2 |
|
|
2,0 |
|
|
0,75 |
c(20) ccc dd e(20) g g+ nh |
Lemniscomys zebra |
2 |
|
|
2,0 |
|
|
0,75 |
c(20) ccc dd e(20) g g+ nh |
Marmota bobak |
4 |
60,0 |
|
|
|
10,0 |
|
c(80) ccc dd go nh |
Marmota marmota |
4 |
60,0 |
|
|
|
10,0 |
|
c(80) ccc dd go nh |
Marmota monax |
1 |
20,0 |
|
|
|
20,0 |
|
c(80) ccc dd go nh ttt |
Meriones unguiculatus |
4 |
|
|
3,0 |
|
|
0,50 |
c(40) ccc dd e(18) ggg go g+ nh ooo s(bu) |
Mesocricetus auratus |
1 |
|
|
1,0 |
|
|
|
c(40) ccc dd e(20) go g+ nh ooo s(bu) |
Uitgebreide bewegingsmogelijk-heden, bv. tredwiel |
Myocastor coypus |
4 |
35,0 |
|
|
|
6,0 |
|
c(60) ccc dd e(0) go g+ n nh o+ |
Myodes glareolus |
2 |
|
|
1,0 |
1,0 |
|
1,00 |
a c(20) ccc dd e(0) go g+ nh s(bu) |
Octodon degus |
4 |
6,0 |
|
|
|
1,0 |
|
a c(60) ccc dd g g+ nh ooo |
Ondatra zibethicus |
2 |
8,0 |
|
|
|
3,0 |
|
c(50) ccc d dd e(0) go g+ nh o+ s(bi) |
Pedetes capensis |
1 |
4,0 |
|
4,0 |
|
4,0 |
4,00 |
c(80) ccc d e(18) go l nh |
Phloeomys pallidus |
2 |
|
|
9,0 |
3,0 |
|
3,00 |
aa ccc d e(20) gh(150) g+ nh |
Phodopus campbelli |
2 |
|
|
1,0 |
|
|
0,20 |
c(20) ccc dd e(20) go g+ nh ooo s(bu) |
Phodopus roborovskii |
2 |
|
|
0,5 |
|
|
0,20 |
c(20) ccc dd e(20) go g+ nh ooo s(bu) |
Rattus norvegicus |
4 |
|
|
4,0 |
2,0 |
|
0,75 |
aa c(50) ccc dd e(5) go g+ nh o s(bu) |
Rattus rattus |
4 |
|
|
3,5 |
3,0 |
|
0,50 |
aa aaa c(20) ccc dd e(5) go g+ nh s(bu) |
Sciurus carolinensis |
3 |
13,5 |
3,0 |
|
|
3,0 |
|
aaa ccc gh(150) g+ nh ooo |
Sciurus lis |
1 |
7,5 |
3,0 |
|
|
2,5 |
|
aaa ccc d gh(150) g+ nh ooo ttt |
Sciurus vulgaris |
1 |
7,5 |
3,0 |
|
|
2,5 |
|
aaa ccc d gh(150) g+ nh ooo ttt |
Tamias sibiricus |
1 |
1,5 |
2,0 |
|
|
1,5 |
|
aaa c(30) ccc dd gh(100) go g+ nh ooo ttt |
Tamias striatus |
1 |
1,7 |
3,0 |
3,0 |
|
1,7 |
0,50 |
aaa c(30) ccc dd e(0) gh(100) go g+ nh ooo ttt |
Tabel 2. Minimumnormen voor de bassins
diersoort |
aantal |
bassin minimumafmetingen voor het aangegeven aantal dieren |
bijkomende oppervlakte per bijkomend dier (m2) |
bijzondere eisen |
oppervlakte
(m2) |
diepte
(m) |
Castor spec. |
2 |
60 |
0,5 |
20 |
Bassin minimum 3m breed |
Hydrochoeris hydrochaeris |
3 |
6 |
0,5 |
2 |
|
Hydromys chrysogaster |
2 |
2 |
|
1,5 |
|
Myocastor coypus |
4 |
40 |
|
|
|
Ondatra zibethicus |
2 |
4 |
|
|
Bassin minimaal 1/3 van het verblijf |
Tabel 3. Bijzondere eisen
a |
Eenvoudige vaste klimstructuur
Alle dieren hebben op elk moment een klimstructuur ter beschikking. |
aa |
Uitgebreide vaste klimstructuur Alle dieren hebben op elk moment een klimstructuur ter beschikking. |
aaa |
Klimmogelijkheid met beweeglijke elementen
Alle dieren hebben op elk moment een klimstructuur ter beschikking. |
c(...) |
Graafmogelijkheden
Waar dat van toepassing is, wordt de minimumdiepte tussen haakjes weergegeven in centimeter. |
ccc |
Knaagmogelijkheden |
d |
Veerkrachtige bodem over vrijwel de volledige minimumoppervlakte van het verblijf |
dd |
Manipuleerbare bodembedekking over vrijwel de volledige minimumoppervlakte van het verblijf |
e(...) |
De dieren hebben permanent toegang tot een ruimte waarin de temperatuur niet daalt onder de temperatuur in graden Celsius die tussen haakjes is aangegeven. |
g(...) |
Nestbox
Alle dieren hebben op elk moment een nestbox ter beschikking.
Waar dat van toepassing is, wordt het aantal nestboxen tussen haakjes weergegeven. |
go(...) |
Nestbox die toegankelijk is via een kunstmatige buis of zelfgegraven gang. Alle dieren hebben op elk moment een nestbox ter beschikking.
Waar dat van toepassing is, wordt het aantal nestboxen tussen haakjes weergegeven. |
gh(...) |
Hok op hoogte
Alle dieren hebben op elk moment een hok op hoogte ter beschikking. Waar dat van toepassing is, wordt de minimumhoogte van de bodem van het hok op hoogte, gemeten vanaf de standplaats van de bezoekers, tussen haakjes weergegeven in centimeter. |
g+ |
Geschikt nestmateriaal |
ggg |
Tunnel (eventueel zelf gegraven) |
h(...) |
Soortspecifieke rustplaats
Alle dieren hebben op elk moment een soortspecifieke rustplaats ter beschikking. Waar dat van toepassing is, wordt het minimumaantal rustplaatsen tussen haakjes weergegeven. |
l(...) |
Individueel slaaphok
Voor elk dier is in een individueel slaaphok voorzien. Waar dat van toepassing is, wordt de minimumhoogte van de bodem van het individuele slaaphok, gemeten vanaf de bodem van het verblijf, tussen haakjes weergegeven in centimeter. |
n(...) |
Slaaphok
Alle dieren hebben op elk moment een slaaphok ter beschikking.
Waar dat van toepassing is, wordt de minimumhoogte van de bodem van het slaaphok, gemeten vanaf de bodem van het verblijf, tussen haakjes weergegeven in centimeter. |
nh |
De dieren hebben de mogelijkheid om soortgenoten en het publiek te mijden en om zich te verstoppen. Er is begroeiing of structuur in het verblijf dat uitgebreide schuil- en verstopmogelijkheden biedt voor de dieren (bv. rotsen, constructie met boomstammen, netwerk van dichte struiken). |
o |
Waterbad dat voldoende groot is zodat alle volwassen dieren tegelijkertijd hun lichaam volledig kunnen onderdompelen
De oppervlakte van het waterbad is niet inbegrepen in de minimale oppervlakte van het verblijf. |
ooo |
Stofbad |
o+ |
Bassin waarin de dieren kunnen zwemmen
De oppervlakte van het bassin is niet inbegrepen in de minimale oppervlakte van het verblijf.
Waar dat van toepassing is, worden de minimale afmetingen en de minimale watertemperatuur vastgelegd in tabel 2. |
ruw1 |
Het verblijf wordt ingericht zodat dieren niet meer dan 6 uur zonder ruwvoeder zitten. |
ruw2 |
Het verblijf wordt ingericht met meerdere voederplaatsen zodat ruwvoeder en/of browse gelijktijdig voor alle dieren ter beschikking is. |
s(bi) |
Dieren kunnen ook volledig binnen gehouden worden als alle relevante stimuli worden gegeven (bv. klimatologisch). Als de dieren enkel binnen gehouden worden, is de totale minimale oppervlakte de som van de oppervlakte van het binnen- en buitenverblijf. |
s(bu) |
Dieren kunnen ook volledig buiten gehouden worden als in voldoende schuilmogelijkheden wordt voorzien.
Als de dieren enkel buiten gehouden worden, is de totale minimale oppervlakte de som van de oppervlakte van het binnen- en het buitenverblijf. |
ttt |
Als de dieren compatibel zijn, mogen ze in groep gehouden worden. In dat geval wordt de minimale oppervlakte, vermeld in de kolom `minimumafmetingen voor het aangegeven aantal dieren', vermenigvuldigd met het aantal dieren. |
x |
De dieren hebben de mogelijkheid om soortgenoten en het publiek te mijden en om zich te verstoppen. Er is een visuele barrière. |
Afdeling 6. Minimumnormen voor het houden van hoefdieren in dierentuinen
Tabel 1. Minimumnormen voor de verblijven
diersoort |
aantal |
minimumafmetingen voor het aangegeven aantal dieren |
bijkomende oppervlakte per bijkomend dier |
bijzondere eisen |
buitenverblijf |
binnenverblijf |
opper-
vlakte (m2) |
hoogte (m) |
opper-
vlakte (m2) |
hoogte (m) |
buiten (m2) |
binnen (m2) |
Addax nasomaculatus |
3 |
800 |
|
24 |
|
200 |
8 |
d ddd e(12) k ooo ruw1 ruw2 x xxu |
Aepyceros melampus |
8 |
1000 |
|
40 |
|
100 |
5 |
d ddd e(12) k ooo ruw1 ruw2 x xxu |
Alces alces |
1 |
1000 |
|
|
|
1000 |
|
d ddd HH k o ooo ruw1 ruw2 ttt x |
Ammotragus lervia |
3 |
500 |
|
|
|
125 |
|
aa ddd k ooo ruw1 ruw2 |
Antidorcas marsupialis |
8 |
1000 |
|
50 |
|
100 |
6 |
d ddd e(12) k ooo ruw1 ruw2 x xxu |
Antilope cervicapra |
3 |
600 |
|
18 |
|
125 |
6 |
d ddd e(12) k ooo ruw1 ruw2 x xxu |
Axis axis |
3 |
1000 |
|
15 |
|
150 |
5 |
d ddd e(8) HH k ooo ruw1 ruw2 tt x xxu |
Bison bison |
3 |
1100 |
|
|
|
300 |
|
d ddd k ooo ruw1 ruw2 x |
Bison bonasus |
3 |
1100 |
|
|
|
300 |
|
d ddd k ooo ruw1 ruw2 x |
Bos frontalis |
3 |
1100 |
|
60 |
|
300 |
20 |
d ddd e(10) k ooo ruw1 ruw2 x xxu |
Bos grunniens |
3 |
1000 |
|
|
|
250 |
|
d ddd k ooo ruw1 ruw2 x |
Bos javanicus |
3 |
1100 |
|
60 |
|
330 |
20 |
d ddd e(10) k ooo ruw1 ruw2 x xxu |
Boselaphus tragocamelus |
3 |
800 |
|
30 |
|
200 |
10 |
d ddd e(12) k ooo ruw1 ruw2 x xxu |
Bubalus bubalis |
3 |
1000 |
|
30 |
|
250 |
10 |
d ddd e(0) k o ooo ruw1 ruw2 x xxu |
Bubalus depressicornis |
1 |
300 |
|
10 |
|
300 |
10 |
d ddd e(10) k nh(light) ooo ruw1 ruw2 ttt |
Budorcas taxicolor |
3 |
1000 |
|
|
|
150 |
|
aa ddd k ooo ruw1 ruw2 tt |
Camelus bactrianus dom |
3 |
1000 |
|
|
|
250 |
|
d ddd k ooo ruw1 ruw2 x |
Camelus dromedarius dom |
3 |
1000 |
|
|
|
250 |
|
d ddd k ooo ruw1 ruw2 x |
Capra falconeri |
3 |
500 |
|
|
|
100 |
|
aa ddd k nh(light) ooo ruw1 ruw2 |
Capra ibex |
3 |
400 |
|
|
|
50 |
|
aa ddd k ooo ruw1 ruw2 |
Capra nubiana |
3 |
400 |
|
|
|
50 |
|
aa ddd k ooo ruw1 ruw2 x |
Capreolus capreolus |
2 |
1000 |
|
|
|
250 |
|
d ddd k nh ooo ruw1 ruw2 |
Cephalophus natalensis |
1 |
100 |
|
3 |
|
100 |
3 |
d ddd e(12) k nh ooo ruw1 ruw2 ttt |
Ceratotherium simum |
2 |
2000 |
|
120 |
|
1000 |
60 |
d db ddd e(18) k nh(light) oo ooo ruw1 ruw2 tt xxu |
Cervus elaphus canadensis |
3 |
1200 |
|
|
|
200 |
|
d ddd HH k ooo ruw1 ruw2 tt x |
Cervus elaphus elaphus |
3 |
1000 |
|
|
|
150 |
|
d ddd HH k ooo ruw1 ruw2 tt x |
Cervus elaphus hippelaphus |
3 |
1000 |
|
|
|
150 |
|
d ddd HH k ooo ruw1 ruw2 tt x |
Cervus nippon |
3 |
1000 |
|
|
|
150 |
|
d ddd k nh(light) ooo ruw1 ruw2 tt |
Cervus nippon pseudaxis |
3 |
1000 |
|
15,00 |
|
150 |
5,00 |
d ddd e(8) k nh(light) ooo ruw1 ruw2 tt xxu |
Connochaetes spec. |
3 |
1000 |
|
45 |
|
330 |
15 |
d ddd e(12) k ooo ruw1 ruw2 tt x xxu |
Dama dama |
3 |
1000 |
|
|
|
150 |
|
d ddd HH k nh(light) ooo ruw1 ruw2 tt |
Damaliscus pygargus |
3 |
800 |
|
24 |
|
200 |
8 |
d ddd e(12) k ooo ruw1 ruw2 tt x xxu |
Elaphurus davidianus |
3 |
1000 |
|
|
|
150 |
|
d ddd HH k ooo ruw1 ruw2 x |
Elephas maximus *Subadulte bul (< 12 jaar) |
2 |
2000 |
|
160 |
|
500 |
80 |
d dd ddd db e(15) k nh(light) o oo ooo p q ruw1 ruw2 ruw3 xxbin(n+1) |
- k: schuurmo-gelijkheden
- nh(light): stevige structuren, zoals rotsen, boom-stronken
- o: waterbad met meerdere glooiende in- en uitgangen
- mani-puleerbare objecten |
Elephas maximus *Adulte bul (≥ 12 jaar) |
1 |
1000 |
|
160 |
|
1000 |
160 |
d dd ddd db e(15) k nh(light) o oo ooo p q ruw1 ruw2 ruw3 w'' |
- k: schuurmo-gelijkheden
- nh(light): stevige structuren, zoals rotsen, boom-stronken
- o: waterbad met meerdere glooiende in- en uitgangen
- mani-puleerbare objecten |
Elephas maximus *Vrouwelijke olifanten *Gemengde groep |
4 |
3000 |
|
320 |
|
500 |
80 |
d dd ddd db e(15) k nh(light) o oo ooo p q ruw1 ruw2 ruw3 xxu |
- k: schuurmo-gelijkheden
- nh(light): stevige structuren, zoals rotsen, boom-stronken
- o: waterbad met meerdere glooiende in- en uitgangen
- mani-puleerbare objecten |
Gazella spec. |
3 |
600 |
|
18 |
|
125 |
6 |
d ddd e(15) k ooo ruw1 ruw2 x xxu |
Giraffa camelopardalis |
3 |
1500 |
|
115 |
|
350 |
30 |
d ddd e(18) k ooo q ruw1 ruw2 ruw3 x xxu |
Hemitragus jemlahicus |
3 |
400 |
|
|
|
50 |
|
aa ddd k ooo ruw1 ruw2 ruw3 |
Hexaprotodon liberiensis |
1 |
150 |
|
30 |
|
150 |
30 |
d db e(18) k oo ooo o+(18) ruw2 ttt x |
Hippopotamus amphibius |
2 |
700 |
|
100 |
|
125 |
50 |
d ddd db e(18) k ooo o+ ruw2 x xxu |
- De `sprongenregel' (bijlage 2, hoofdstuk 1, 4.1) is niet van toepassing. |
Hippotragus niger |
3 |
1000 |
|
45 |
|
330 |
15 |
d ddd e(12) k o ooo ruw1 ruw2 x xxu |
Kobus ellipsiprymnus |
3 |
1000 |
|
30 |
|
330 |
10 |
d ddd e(12) k o ooo ruw1 ruw2 x xxu |
Kobus leche |
3 |
800 |
|
24 |
|
200 |
8 |
d ddd e(12) k o ooo ruw1 ruw2 x xxu |
Kobus megaceros |
3 |
800 |
|
24 |
|
200 |
8 |
d ddd e(12) k o ooo ruw1 ruw2 x xxu |
Lama glama |
3 |
500 |
|
|
|
125 |
|
d ddd k ooo ruw1 ruw2 tt x |
Lama guanicoe |
3 |
550 |
|
|
|
125 |
|
d ddd k ooo ruw1 ruw2 tt x |
Loxodonta africana * Subadulte bul (< 12 jaar) |
2 |
2000 |
|
160 |
|
500 |
80 |
d dd ddd db e(15) k nh(light) o oo ooo p q ruw1 ruw2 ruw3 xxbin(n+1) |
- k: schuurmo-gelijkheden
- nh(light): stevige structuren, zoals rotsen, boom-stronken
- o: waterbad met meerdere glooiende in- en uitgangen
- mani-puleerbare objecten |
Loxodonta africana *Adulte bul (≥ 12 jaar) |
1 |
1000 |
|
160 |
|
1000 |
160 |
d dd ddd db e(15) k nh(light) o oo ooo p q ruw1 ruw2 ruw3 w'' |
- k: schuurmo-gelijkheden
- nh(light): stevige structuren, zoals rotsen, boom-stronken
- o: waterbad met meerdere glooiende in- en uitgangen
- mani-puleerbare objecten |
Loxodonta africana *Vrouwelijke olifanten *Gemengde groep |
4 |
3000 |
|
320 |
|
500 |
80 |
d dd ddd db e(15) k nh(light) o oo ooo p q ruw1 ruw2 ruw3 xxu |
- k: schuurmo-gelijkheden
- nh(light): stevige structuren, zoals rotsen, boom-stronken
- o: waterbad met meerdere glooiende in- en uitgangen
- mani-puleerbare objecten |
Madoqua guentheri |
2 |
100 |
|
10 |
|
50 |
5 |
d ddd e(16) k nh ooo ruw1 ruw2 ruw3 |
Madoqua kirkii |
2 |
100 |
|
10 |
|
50 |
5 |
d ddd e(16) k nh ooo ruw1 ruw2 ruw3 |
Muntiacus muntjak |
2 |
300 |
|
|
|
|
|
d ddd k nh(light) ooo ruw1 ruw2 ruw3 |
Muntiacus reevesi |
2 |
200 |
|
|
|
|
|
d ddd k nh(light) ooo ruw1 ruw2 ruw3 |
Okapia johnstoni |
1 |
400 |
|
35 |
|
400 |
35 |
d ddd e(18) k nh(light) ooo ruw1 ruw2 ruw3 ttt xxu |
Oreamnos americanus |
3 |
500 |
|
|
|
100 |
|
aa ddd k ooo ruw1 ruw2 |
Oryx spec. |
3 |
1000 |
|
45 |
|
330 |
15 |
d ddd e(12) k ooo ruw1 ruw2 x xxu |
Ovibos moschatus |
3 |
1100 |
|
|
|
330 |
|
d ddd k ooo ruw1 ruw2 x tt |
- k: krabmogelijkheden |
Ovis aries
*niet gedomesticeerd |
3 |
400 |
|
|
|
50 |
|
aa ddd k ooo ruw1 ruw2 |
Ovis canadensis |
3 |
500 |
|
|
|
100 |
|
aa ddd k ooo ruw1 ruw2 |
Pudu puda |
1 |
100 |
|
3 |
|
100 |
3 |
d ddd e(0) k nh ooo ruw1 ruw2 ttt |
Rangifer tarandus |
4 |
2000 |
|
|
|
250 |
|
d ddd HH k ooo ruw1 ruw2 |
Rhinoceros unicornis |
1 |
800 |
|
60 |
|
|
|
d ddd db e(18) k oo ooo o+ ruw1 ruw2 x |
Rucervus duvaucelii |
3 |
1000 |
|
|
|
150 |
|
d ddd HH k ooo ruw1 ruw2 x |
Rupicapra rupicapra |
3 |
400 |
|
|
|
50 |
|
aa ddd k ooo ruw1 ruw2 tt |
Syncerus caffer caffer |
3 |
1100 |
|
60 |
|
300 |
20 |
d ddd e(10) k ooo ruw1 ruw2 x xxu |
Tapirus indicus |
1 |
350 |
|
30 |
|
350 |
30 |
d ddd db e(18) k nh oo ooo o+ ruw2 ruw3 ttt |
Tapirus terrestris |
1 |
250 |
|
25 |
|
250 |
25 |
d ddd db e(18) k nh(light) oo ooo o+ ruw2 ruw3 ttt |
Taurotragus oryx |
3 |
1000 |
|
45 |
|
330 |
15 |
d ddd e(12) k ooo ruw1 ruw2 x xxu |
Tragelaphus angasii |
3 |
800 |
|
24 |
|
200 |
8 |
d ddd e(12) k nh(light) ooo ruw1 ruw2 ruw3 xxu |
Tragelaphus eurycerus eurycerus |
3 |
1000 |
|
30 |
|
330 |
15 |
d ddd e(14) k nh(light) ooo ruw1 ruw2 ruw3 xxu |
Tragelaphus eurycerus isaaci |
2 |
700 |
|
30 |
|
300 |
15 |
d ddd e(14) k nh(light) ooo ruw1 ruw2 ruw3 xxu |
Tragelaphus spekii |
2 |
500 |
|
16 |
|
200 |
8 |
d ddd e(12) k o ooo ruw1 ruw2 ruw3 x xxu |
Tragelaphus strepsiceros |
3 |
1000 |
|
45 |
|
330 |
15 |
d ddd e(12) k nh(light) ooo ruw1 ruw2 ruw3 xxu |
Tragulus javanicus |
2 |
10 |
|
20 |
|
5 |
10 |
d ddd e(20) k nh ooo ruw1 ruw2 ruw3 |
Tragulus nigricans |
2 |
10 |
|
25 |
|
5 |
10 |
d ddd e(20) k nh ooo ruw1 ruw2 ruw3 |
Vicugna pacos |
3 |
500 |
|
|
|
125 |
|
d ddd k ooo ruw1 ruw2 tt x |
Vicugna vicugna |
3 |
550 |
|
|
|
125 |
|
d ddd k ooo ruw1 ruw2 tt x |
Tabel 2. Minimumnormen voor de bassins
diersoort |
aantal |
bassin
minimumafmetingen voor het aangegeven aantal dieren |
bijzondere eisen |
buiten |
binnen |
opper-
vlakte
(m2) |
diepte
(m) |
bijko-mende opper-vlakte per bijko-mend dier
(m2) |
opper-
vlakte (m2) |
diepte
(m) |
bijko-mende opper-vlakte per bijko-mend dier
(m2) |
Hexaprotodon liberiensis |
1 |
15 |
|
15 |
15 |
|
15 |
- Alle dieren hebben op elk moment toegang tot een waterbassin met een temperatuur van minstens 18° C.
- De `sprongenregel' (bijlage 2, hoofdstuk 1, 4.1) is niet van toepassing. |
Hippopotamus amphibius |
2 |
700 |
0,6 à 1 op 50% van de ve-reiste opper-vlakte van het bassin |
100 |
100 |
0,6 à 1 op 50% van de ve-reiste opper-vlakte van het bassin |
50 |
- Het bassin moet delen van minimaal 1,5 m diep bevatten (over een oppervlakte van 25 m2 van het bassin).
- De diepteverschillen, inclusief in- en uitgangen, zijn glooiend.
- Alle dieren hebben op elk moment toegang tot een waterbassin met een temperatuur van minstens 16 ° C.
- De `sprongenregel' (bijlage 2, hoofdstuk 1, 4.1) is niet van toepassing. |
Rhinoceros unicornis |
1 |
10 |
0,8 à 0,9 op 50% van de ve-reiste opper-vlakte van het bassin |
|
10 |
|
0,8 à 0,9 op 50% van de ve-reiste opper-vlakte van het bassin |
- Het bassin moet delen van maximaal 1,5 m diep bevatten.
- De diepteverschillen, inclusief in- en uitgangen, zijn glooiend.
- Alle dieren hebben op elk moment toegang tot een waterbassin met een temperatuur van minstens 18 ° C.
- De `sprongenregel' (bijlage 2, hoofdstuk 1, 4.1) is niet van toepassing. |
Tapirus indicus |
1 |
10 |
1,2 |
10 |
10 |
1,2 |
10 |
- Alle dieren hebben op elk moment toegang tot een waterbassin met een temperatuur van minstens 18 ° C.
- De `sprongenregel' (bijlage 2, hoofdstuk 1, 4.1) is niet van toepassing. |
Tapirus terrestris |
1 |
10 |
1,2 |
10 |
10 |
1,2 |
10 |
- Alle dieren hebben op elk moment toegang tot een waterbassin met een temperatuur van minstens 18 ° C.
- De `sprongenregel' (bijlage 2, hoofdstuk 1, 4.1) is niet van toepassing. |
Tabel 3. Bijzondere eisen
aa |
Uitgebreide vaste klimstructuur Alle dieren hebben op elk moment een klimstructuur ter beschikking. |
d |
Veerkrachtige bodem over vrijwel de volledige minimumoppervlakte van het verblijf |
db |
Veerkrachtige bodem over vrijwel de volledige minimumoppervlakte van het binnenverblijf |
dd |
Manipuleerbare bodembedekking over vrijwel de volledige minimumoppervlakte van het verblijf |
ddd |
Abrasieve ondergrond over een klein deel van de minimumoppervlakte van het verblijf |
e(...) |
De dieren hebben permanent toegang tot een ruimte waarin de temperatuur niet daalt onder de temperatuur in graden Celsius die tussen haakjes is aangegeven. |
HH |
Toevluchtsoord voor vrouwelijke dieren |
k |
Krabmogelijkheden/schuurmogelijkheden |
nh |
De dieren hebben de mogelijkheid om soortgenoten en het publiek te mijden en om zich te verstoppen. Er is begroeiing of structuur in het verblijf dat uitgebreide schuil- en verstopmogelijkheden biedt voor de dieren (bv. rotsen, constructie met boomstammen, netwerk van dichte struiken). |
nh(light) |
De dieren hebben de mogelijkheid om soortgenoten en het publiek te mijden en om zich te verstoppen. Er is begroeiing of structuur in het verblijf (bv. rotsen, constructie met boomstammen, dichte struiken). |
o |
Waterbad dat voldoende groot is zodat alle volwassen dieren tegelijkertijd hun lichaam volledig kunnen onderdompelen
De oppervlakte van het waterbad is niet inbegrepen in de minimale oppervlakte van het verblijf. |
oo |
Modderbad |
ooo |
Stofbad |
o+ |
Bassin waarin de dieren kunnen zwemmen
De oppervlakte van het bassin is niet inbegrepen in de minimale oppervlakte van het verblijf.
Waar dat van toepassing is, worden de minimale afmetingen en de minimale watertemperatuur vastgelegd in tabel 2. |
p |
Douchemogelijkheden |
q |
Er moet voor deze soort een specifiek verrijkingsplan uitgewerkt en toegepast worden. |
ruw1 |
Het verblijf wordt ingericht zodat dieren niet meer dan 6 uur zonder ruwvoeder zitten. |
ruw2 |
Het verblijf wordt ingericht met meerdere voederplaatsen zodat ruwvoeder en/of browse gelijktijdig voor alle dieren ter beschikking is. |
ruw3 |
Het verblijf wordt ingericht met meerdere voederplaatsen op hoogte zodat ruwvoeder dagelijks op boom- of struikhoogte aangeboden kan worden. |
tt |
Mannelijke dieren kunnen tijdelijk in een geschikt verblijf van de groep afgezonderd worden als dat noodzakelijk is om het welzijn van alle dieren te garanderen. De noodzaak en de tijdelijkheid worden gedocumenteerd. |
ttt |
Als de dieren compatibel zijn, mogen ze in groep gehouden worden. In dat geval wordt de minimale oppervlakte, vermeld in de kolom `minimumafmetingen voor het aangegeven aantal dieren', vermenigvuldigd met het aantal dieren. |
w'' |
Als de dieren compatibel zijn, mogen ze met twee of meer gehouden worden. In dat geval moet er in evenveel gelinkte, opsplitsbare verblijven voorzien worden, die allemaal voldoen aan de normen, als het aantal gehouden dieren. |
x |
De dieren hebben de mogelijkheid om soortgenoten en het publiek te mijden en om zich te verstoppen. Er is een visuele barrière. |
xxbin(...) |
Compartimentering van het binnenverblijf De minimumgroepsgrootte waarbij compartimentering van het verblijf noodzakelijk is, wordt tussen haakjes weergegeven. De minimale grootte van het kleinste compartiment is gelijk aan de minimale bijkomende oppervlakte per dier. Elk compartiment is altijd toegankelijk en heeft minstens twee bruikbare toegangen. |
xxu |
Bij een groepsgrootte van twee of meer dieren moeten er minstens twee compartimenten aanwezig zijn in het binnenverblijf of structuren die zorgen voor terugtrekmogelijkheden. De minimale grootte van het kleinste compartiment is gelijk aan de minimale bijkomende oppervlakte per dier. Elk compartiment is altijd toegankelijk en heeft minstens twee bruikbare toegangen. |
Afdeling 7. Minimumnormen voor het houden van buideldieren in dierentuinen
Tabel 1. Minimumnormen voor de verblijven
diersoort |
aantal |
minimumafmetingen voor het aangegeven aantal dieren |
bijkomende oppervlakte per bijkomend dier |
bijzondere eisen |
buitenverblijf |
binnenverblijf |
opper-
vlakte (m2) |
hoogte (m) |
opper-
vlakte (m2) |
hoogte (m) |
buiten (m2) |
binnen (m2) |
Acrobates pygmaeus |
3-6 |
|
|
4 |
1 |
|
|
aa dd e(18) fz g+ hh(200) x z(200) |
Minimum-lengte van het verblijf: 2 m |
Ailurops ursinus |
2 |
|
|
40 |
3 |
|
15 |
aa dd e(16) f hh(200) x |
Bettongia spec. |
1 |
5 |
|
10 |
|
|
|
d e(15) g+ h nh(light) ns ooo ttt |
Dasyuroides byrnei |
1 |
|
|
5 |
|
|
5 |
aa c(30) d e(18) go(n+1) g+ h nh(light) ns ooo ttt xx(2) |
Dendrolagus goodfellow |
1 |
|
|
20 |
3 |
|
|
aa dd e(16) f hh(200) ruw1 ttt x |
Didelphis virginiana |
1 |
|
|
12 |
2 |
|
|
aaa dd e(5) f g g+ nh ttt |
Macropus eugenii |
2 |
100 |
|
5 |
|
35 |
2,5 |
d e(10) nh(light) ooo ruw1 |
Macropus fuliginosus |
4 |
400 |
|
20 |
|
75 |
5 |
d e(15) ooo x |
Macropus giganteus |
4 |
400 |
|
20 |
|
75 |
5 |
d e(15) ooo x |
Macropus parma |
2 |
100 |
|
5 |
|
35 |
2,5 |
d e(10) nh(light) ooo ruw1 xx(2) |
Macropus robustus |
2 |
200 |
|
10 |
|
75 |
5 |
d e(15) ooo x xx(2) |
Macropus rufogriseus |
2 |
200 |
|
5 |
|
75 |
2,5 |
d e(0) nh(light) ooo ruw1 |
Macropus rufus |
4 |
400 |
|
20 |
|
75 |
5 |
d e(15) ooo x |
Monodelphis domestica |
1 |
|
|
3 |
1,5 |
|
|
aaa dd e(15) f g g+ nh ttt |
Petaurus breviceps |
2-6 |
|
|
12 |
2,5 |
|
2,5 |
aa dd e(18) fz g+ hh(200) x |
Minimum-lengte van het verblijf: 6 m |
Phascolarctos cinereus |
1 |
|
|
15 |
3 |
|
|
aa e(18) f h ttt x |
- rusten op minimaal 5 m van bezoekers
- in buitenverblijf voorzien OF in alle relevante stimuli (bv. klimatologisch) binnen voorzien
- aantal bomen: minimaal n+1
- aantal vorken per boom: minimaal 3
- hoogte van de vorken: minimaal 1,5 m
- afstand tussen vorken: minimaal 0,9 m
- alle bomen moeten horizontale verbindingen op 1,5 m hoogte hebben
- ruimte-vullende klimmogelijkheden |
Potorous tridactylus |
1 |
5 |
|
10 |
|
|
|
d e(15) g+ h nh(light) ns ooo ttt |
Sarcophilus harrisii |
1-2 |
100 |
|
10 |
|
50 |
5 |
av(<1m) e(5) nh(light) ns xx(2) |
Maximaal aantal individuen: 8 |
Thylogale brunii |
2 |
100 |
|
5 |
|
35 |
2,5 |
d e(15) nh(light) ns ooo ruw1 |
Trichosurus vulpecula |
1 |
|
|
12 |
2 |
|
|
aa dd e(20) f g+ hh(200) ttt x |
Vombatus ursinus |
1 |
100 |
|
6 |
|
|
|
c(150) d e(10) go(n+1) g+ nh(light) ns ooo ttt |
Wallabia bicolor |
2 |
200 |
|
10 |
1 |
75 |
5 |
d e(10) nh(light) ns ooo ruw1 xx(2) |
Tabel 2. Bijzondere eisen
aa |
Uitgebreide vaste klimstructuur Alle dieren hebben op elk moment een klimstructuur ter beschikking. |
aaa |
Klimmogelijkheid met beweeglijke elementen
Alle dieren hebben op elk moment een klimstructuur ter beschikking. |
av(<1m) |
Lage vista (< 1m). De dieren kunnen vanaf een verhoging in het verblijf uitkijken. Alle dieren hebben op elk moment een vista ter beschikking. |
c(...) |
Graafmogelijkheden
Waar dat van toepassing is, wordt de minimumdiepte tussen haakjes weergegeven in centimeter. |
d |
Veerkrachtige bodem over vrijwel de volledige minimumoppervlakte van het verblijf |
dd |
Manipuleerbare bodembedekking over vrijwel de volledige minimumoppervlakte van het verblijf |
e(...) |
De dieren hebben permanent toegang tot een ruimte waarin de temperatuur niet daalt onder de temperatuur in graden Celsius die tussen haakjes is aangegeven. |
f |
Mogelijkheid tot soortspecifiek driedimensionaal gebruik van de ruimte |
fz |
Zweefmogelijkheden De dieren hebben voldoende open ruimte om te zweven over de volledige minimumlengte van het verblijf. De inrichting mag de zweefmogelijkheden niet belemmeren zodat de ruimte optimaal benut kan worden. |
g(...) |
Nestbox
Alle dieren hebben op elk moment een nestbox ter beschikking.
Waar dat van toepassing is, wordt het aantal nestboxen tussen haakjes weergegeven. |
go(...) |
Nestbox die toegankelijk is via een kunstmatige buis of zelfgegraven gang. Alle dieren hebben op elk moment een nestbox ter beschikking.
Waar dat van toepassing is, wordt het aantal nestboxen tussen haakjes weergegeven. |
g+ |
Geschikt nestmateriaal |
h(...) |
Soortspecifieke rustplaats
Alle dieren hebben op elk moment een soortspecifieke rustplaats ter beschikking. Waar dat van toepassing is, wordt het minimumaantal rustplaatsen tussen haakjes weergegeven. |
hh(...) |
Soortspecifieke rustplaats op hoogte
Alle dieren hebben op elk moment een soortspecifieke rustplaats ter beschikking. Waar dat van toepassing is, wordt de minimumhoogte van de bodem van de soortspecifieke rustplaats, gemeten vanaf de bodem van het verblijf, tussen haakjes weergegeven in centimeter. |
nh |
De dieren hebben de mogelijkheid om soortgenoten en het publiek te mijden en om zich te verstoppen. Er is begroeiing of structuur in het verblijf dat uitgebreide schuil- en verstopmogelijkheden biedt voor de dieren (bv. rotsen, constructie met boomstammen, netwerk van dichte struiken). |
nh(light) |
De dieren hebben de mogelijkheid om soortgenoten en het publiek te mijden en om zich te verstoppen. Er is begroeiing of structuur in het verblijf (bv. rotsen, constructie met boomstammen, dichte struiken). |
ns |
Variatie in substraten (bv. rotsen, zand, gras) |
ooo |
Stofbad |
ruw1 |
Het verblijf wordt ingericht zodat dieren niet meer dan 6 uur zonder ruwvoeder zitten. |
ttt |
Als de dieren compatibel zijn, mogen ze in groep gehouden worden. In dat geval wordt de minimale oppervlakte, vermeld in de kolom `minimumafmetingen voor het aangegeven aantal dieren', vermenigvuldigd met het aantal dieren. |
x |
De dieren hebben de mogelijkheid om soortgenoten en het publiek te mijden en om zich te verstoppen. Er is een visuele barrière. |
xx(...) |
Compartimentering van het binnen- en buitenverblijf De minimumgroepsgrootte waarbij compartimentering van het verblijf noodzakelijk is, wordt tussen haakjes weergegeven. De minimale grootte van het kleinste compartiment is gelijk aan de minimale bijkomende oppervlakte per dier. Elk compartiment is altijd toegankelijk en heeft minstens twee bruikbare toegangen. |
z(...) |
De minimumhoogte van het dak van het verblijf boven de standplaats van de bezoekers is tussen haakjes weergegeven in centimeter |
Afdeling 8. Minimumnormen voor het houden van paardachtigen in dierentuinen
Tabel 1. Minimumnormen voor de verblijven
diersoort |
aantal |
minimumafmetingen voor het aangegeven aantal dieren |
bijkomende oppervlakte per bijkomend dier |
bijzondere eisen |
buitenverblijf |
binnenverblijf |
opper-
vlakte (m2) |
hoogte (m) |
opper-
vlakte (m2) |
hoogte (m) |
buiten (m2) |
binnen (m2) |
Equus asinus somalicus |
3 |
1300 |
|
45 |
|
400 |
15 |
d ddd e(10) k ml(20) ooo ruw1 ruw2 xxu |
Equus burchelli |
3 |
1000 |
|
45 |
|
300 |
15 |
d ddd e(10) k ml(20) ooo ruw1 ruw2 xxu |
Equus caballus przewalskii |
3 |
1000 |
|
|
|
300 |
|
d ddd k ml(20) ooo ruw1 ruw2 |
Equus grevyi |
3 |
1300 |
|
45 |
|
400 |
15 |
d ddd e(10) k ml(20) ooo ruw1 ruw2 xxu |
Equus hemionus |
3 |
1000 |
|
|
|
300 |
|
d ddd k ml(20) ooo ruw1 ruw2 |
Equus kiang |
3 |
1300 |
|
|
|
400 |
|
d ddd k ml(20) ooo ruw1 ruw2 xxu |
Equus zebra |
3 |
1300 |
|
45 |
|
400 |
15 |
d ddd e(10) k ml(20) ooo ruw1 ruw2 xxu |
Tabel 2. Bijzondere eisen
d |
Veerkrachtige bodem over vrijwel de volledige minimumoppervlakte van het verblijf |
ddd |
Abrasieve ondergrond over een klein deel van de minimumoppervlakte van het verblijf |
e(...) |
De dieren hebben permanent toegang tot een ruimte waarin de temperatuur niet daalt onder de temperatuur in graden Celsius die tussen haakjes is aangegeven. |
k |
Krabmogelijkheden/schuurmogelijkheden |
ml(...) |
De minimumlengte van de kortste kant van het buitenverblijf is tussen haakjes weergegeven in meter. |
ooo |
Stofbad |
ruw1 |
Het verblijf wordt ingericht zodat dieren niet meer dan 6 uur zonder ruwvoeder zitten. |
ruw2 |
Het verblijf wordt ingericht met meerdere voederplaatsen zodat ruwvoeder en/of browse gelijktijdig voor alle dieren ter beschikking is. |
xxu |
Bij een groepsgrootte van twee of meer dieren moeten er minstens twee compartimenten aanwezig zijn in het binnenverblijf of structuren die zorgen voor terugtrekmogelijkheden. De minimale grootte van het kleinste compartiment is gelijk aan de minimale bijkomende oppervlakte per dier. Elk compartiment is altijd toegankelijk en heeft minstens twee bruikbare toegangen. |
Afdeling 9. Minimumnormen voor het houden van varkenachtigen in dierentuinen
Tabel 1. Minimumnormen voor de verblijven
diersoort |
aantal |
minimumafmetingen voor het aangegeven aantal dieren |
bijkomende oppervlakte per bijkomend dier |
bijzondere eisen |
buitenverblijf |
binnenverblijf |
opper-
vlakte (m2) |
hoogte (m) |
opper-
vlakte (m2) |
hoogte (m) |
buiten (m2) |
binnen (m2) |
Babyrousa babyrussa |
1 |
250 |
|
8 |
|
40 |
4 |
cc d e(18) g+ nh(light) oo ooo ruw2 ttt xxu |
Catagonus wagneri |
3 |
200 |
|
16 |
|
30 |
4 |
cc d e(15) g+ nh(light) oo ooo ruw2 tt xxu |
Pecari tajacu |
3 |
200 |
|
16 |
|
30 |
3 |
cc d e(15) g+ nh(light) oo ooo ruw2 tt xxu |
Phacochoerus africanus |
3 |
300 |
|
25 |
|
50 |
7 |
cc d e(15) g+ oo ooo ruw2 tt x xxu |
Potamochoerus porcus |
3 |
300 |
|
25 |
|
50 |
6 |
cc d e(15) g+ nh(light) oo ooo ruw2 tt xxu |
Sus cebifrons |
3 |
150 |
|
12 |
|
25 |
3 |
cc d e(15) g+ nh(light) oo ooo ruw2 tt xxu |
Sus scrofa |
3 |
350 |
|
|
|
60 |
|
cc d g+ nh(light) oo ooo ruw2 tt |
Tayassu pecari |
3 |
200 |
|
16 |
|
30 |
6 |
cc d e(15) g+ nh(light) oo ooo ruw2 tt xxu |
Tabel 2. Bijzondere eisen
cc |
Wroetmogelijkheden |
d |
Veerkrachtige bodem over vrijwel de volledige minimumoppervlakte van het verblijf |
e(...) |
De dieren hebben permanent toegang tot een ruimte waarin de temperatuur niet daalt onder de temperatuur in graden Celsius die tussen haakjes is aangegeven. |
g+ |
Geschikt nestmateriaal |
nh(light) |
De dieren hebben de mogelijkheid om soortgenoten en het publiek te mijden en om zich te verstoppen. Er is begroeiing of structuur in het verblijf (bv. rotsen, constructie met boomstammen, dichte struiken). |
oo |
Modderbad |
ooo |
Stofbad |
ruw2 |
Het verblijf wordt ingericht met meerdere voederplaatsen zodat ruwvoeder en/of browse gelijktijdig voor alle dieren ter beschikking is. |
tt |
Mannelijke dieren kunnen tijdelijk in een geschikt verblijf van de groep afgezonderd worden als dat noodzakelijk is om het welzijn van alle dieren te garanderen. De noodzaak en de tijdelijkheid worden gedocumenteerd. |
x |
De dieren hebben de mogelijkheid om soortgenoten en het publiek te mijden en om zich te verstoppen. Er is een visuele barrière. |
xxu |
Bij een groepsgrootte van twee of meer dieren moeten er minstens twee compartimenten aanwezig zijn in het binnenverblijf of structuren die zorgen voor terugtrekmogelijkheden. De minimale grootte van het kleinste compartiment is gelijk aan de minimale bijkomende oppervlakte per dier. Elk compartiment is altijd toegankelijk en heeft minstens twee bruikbare toegangen. |
Afdeling 10. Minimumnormen voor het houden van kleine carnivoren in dierentuinen
Tabel 1. Minimumnormen voor de verblijven
diersoort |
aantal |
minimumafmetingen voor het aangegeven aantal dieren |
bijkomende oppervlakte per bijkomend dier |
bijzondere eisen |
buitenverblijf |
binnenverblijf |
opper-
vlakte (m2) |
hoogte (m) |
opper-
vlakte (m2) |
hoogte (m) |
buiten (m2) |
binnen (m2) |
Aonyx cinereus |
2 |
40 |
|
2 |
|
5 |
1 |
c(40) d dd e(10) g+ h(com.) o+ |
Arctictis binturong |
1 |
35 |
|
8 |
|
|
|
aa c dd e(10) g nh(light) ttt |
Bassariscus astutus |
2 |
15 |
2,5 |
5 |
2,5 |
5 |
2 |
aa d dd e(12) l x |
Canis lupus |
2 |
800 |
|
|
|
130 |
|
av(>1m) c d h nh(light) xx(5) |
- De inrichting zorgt ervoor dat de dieren zowel binnen als buiten, minstens over een lengte die gelijk is aan de helft van de omtrek van het verblijf, niet benaderd kunnen worden door het publiek.
- De inrichting laat toe dat de dieren zich aan elke zijde op minimaal 30 meter van de bezoekers-ruimten kunnen begeven. |
Chrysocyon brachyurus |
1 |
500 |
|
15 |
|
|
|
av(<1m) dd e(15) h nh(light) ttt |
Civettictis civetta |
1 |
35 |
|
8 |
|
|
|
aa c dd e(10) g nh(light) ttt |
Crocuta crocuta |
2 |
800 |
|
10 |
|
130 |
5 |
c d e(10) g h x xx(3) |
Cryptoprocta ferox |
1 |
50 |
3 |
10 |
|
|
|
aa av(<1m) dd e(15) gh(120) nh(light) ttt |
Cynictis penicillata |
2 |
25 |
|
4 |
|
10 |
2 |
av(<1m) c e(15) go nh(light) |
Genetta genetta |
1 |
30 |
|
6 |
|
|
|
aa c dd e(10) g nh(light) ttt |
Genetta tigrina |
1 |
30 |
|
6 |
|
|
|
aa c dd e(10) g nh(light) ttt |
Gulo gulo |
2 |
500 |
|
|
|
|
|
a av(>1m) c d g nh(light) o tt |
Helogale parvula |
3 |
15 |
|
3 |
|
5 |
1 |
av(<1m) c e(15) go nh(light) |
Hyaena hyaena |
1 |
500 |
|
5 |
|
|
|
c dd e(10) g h ttt x |
Ictonyx libyca |
1 |
10 |
|
5 |
|
|
|
a c d g g+ nh(light) ttt |
Lutra lutra |
1 |
75 |
|
|
|
|
|
c(40) d dd e(0) g+ h h(com.) l o+ ttt |
Martes foina |
1 |
20 |
3 |
|
|
|
|
aaa d dd gh(150) g+ x ttt |
Meles meles |
2 |
150 |
|
|
|
50 |
|
c d dd g+ go nh(light) |
Mellivora capensis |
1 |
70 |
|
30 |
|
|
|
a c cc d dd e(18) go g+ h(nx2) ns nh(light) q w' |
Mephitis mephitis |
2 |
30 |
|
|
|
15 |
|
c g nh(light) tt |
Mungos mungo |
3 |
35 |
|
6 |
|
10 |
2 |
av(<1m) c e(15) go nh(light) |
Mustela putorius |
1 |
15 |
|
|
|
|
|
a d dd go g+ nh(light) o ttt |
Nyctereutes procyonoides |
2 |
150 |
|
|
|
50 |
|
c d h nh(light) |
Otocyon megalotis |
2 |
150 |
|
5 |
|
50 |
2,5 |
c d e(15) h x |
Paradoxurus hermaphroditus |
1 |
30 |
|
6 |
|
|
|
a c dd e(10) g nh(light) ttt |
Pteronura brasiliensis |
2 |
150 |
|
60 |
|
50 |
20 |
c(60) dd e(18) g+ h(com.) l o+ |
Speothos venaticus |
2 |
150 |
|
5 |
|
50 |
2,5 |
c d e(15) g h nh(light) o |
Suricata suricatta |
3 |
35 |
|
6 |
|
10 |
2 |
av(<1m) c e(15) go nh(light) |
Vulpes lagopus |
2 |
150 |
|
|
|
50 |
|
c d h x |
Vulpes vulpes |
2 |
150 |
|
|
|
50 |
|
c d g h nh(light) |
Vulpes zerda |
2 |
50 |
|
10 |
|
15 |
5 |
c d e(18) g h nh(light) |
Tabel 2. Minimumnormen voor de bassins
diersoort |
aantal |
bassin minimumafmetingen voor het aangegeven aantal dieren |
bijkomende oppervlakte per bijkomend dier (m2) |
bijzondere eisen |
oppervlakte
(m2) |
diepte
(m) |
Aonyx cinereus |
2 |
20 |
1 |
5 |
- variatie aan diepten - zone met minimale diepte van 1 m |
Lutra lutra |
1 |
25 |
1 |
25 |
- variatie aan diepten - zone met minimale diepte van 1 m |
Pteronura brasiliensis |
2 |
Buiten: 90
Binnen: 15 |
1 |
Buiten: 30
Binnen: 5 |
- zone met minimale diepte van 1 m
- Naast het bassin ligt een zone land die minstens 3 m breed is. |
Tabel 3. Bijzondere eisen
a |
Eenvoudige vaste klimstructuur
Alle dieren hebben op elk moment een klimstructuur ter beschikking. |
aa |
Uitgebreide vaste klimstructuur Alle dieren hebben op elk moment een klimstructuur ter beschikking. |
aaa |
Klimmogelijkheid met beweeglijke elementen
Alle dieren hebben op elk moment een klimstructuur ter beschikking. |
av(<1m) |
Lage vista (< 1m). De dieren kunnen vanaf een verhoging in het verblijf uitkijken. Alle dieren hebben op elk moment een vista ter beschikking. |
av(>1m) |
Hoge vista (> 1m). De dieren kunnen vanaf een verhoging in het verblijf uitkijken. De dieren kunnen minstens boven de hoofden van de bezoekers kijken en hebben de mogelijkheid om in de verte te kijken.
Alle dieren hebben op elk moment een vista ter beschikking. |
c(...) |
Graafmogelijkheden
Waar dat van toepassing is, wordt de minimumdiepte tussen haakjes weergegeven in centimeter. |
cc |
Wroetmogelijkheden |
d |
Veerkrachtige bodem over vrijwel de volledige minimumoppervlakte van het verblijf. |
dd |
Manipuleerbare bodembedekking over vrijwel de volledige minimumoppervlakte van het verblijf |
e(...) |
De dieren hebben permanent toegang tot een ruimte waarin de temperatuur niet daalt onder de temperatuur in graden Celsius die tussen haakjes is aangegeven. |
g(...) |
Nestbox
Alle dieren hebben op elk moment een nestbox ter beschikking.
Waar dat van toepassing is, wordt het aantal nestboxen tussen haakjes weergegeven. |
go(...) |
Nestbox die toegankelijk is via een kunstmatige buis of zelfgegraven gang. Alle dieren hebben op elk moment een nestbox ter beschikking.
Waar dat van toepassing is, wordt het aantal nestboxen tussen haakjes weergegeven. |
gh(...) |
Hok op hoogte
Alle dieren hebben op elk moment een hok op hoogte ter beschikking. Waar dat van toepassing is, wordt de minimumhoogte van de bodem van het hok op hoogte, gemeten vanaf de standplaats van de bezoekers, tussen haakjes weergegeven in centimeter. |
g+ |
Geschikt nestmateriaal |
h(...) |
Soortspecifieke rustplaats
Alle dieren hebben op elk moment een soortspecifieke rustplaats ter beschikking. Waar dat van toepassing is, wordt het minimumaantal rustplaatsen tussen haakjes weergegeven. |
h(com.) |
Soortspecifieke rustplaats om communaal te rusten |
l(...) |
Individueel slaaphok
Voor elk dier is in een individueel slaaphok voorzien. Waar dat van toepassing is, wordt de minimumhoogte van de bodem van het individuele slaaphok, gemeten vanaf de bodem van het verblijf, tussen haakjes weergegeven in centimeter. |
nh(light) |
De dieren hebben de mogelijkheid om soortgenoten en het publiek te mijden en om zich te verstoppen. Er is begroeiing of structuur in het verblijf (bv. rotsen, constructie met boomstammen, dichte struiken). |
ns |
Variatie in substraten (bv. rotsen, zand, gras) |
o |
Waterbad dat voldoende groot is zodat alle volwassen dieren tegelijkertijd hun lichaam volledig kunnen onderdompelen
De oppervlakte van het waterbad is niet inbegrepen in de minimale oppervlakte van het verblijf. |
o+ |
Bassin waarin de dieren kunnen zwemmen
De oppervlakte van het bassin is niet inbegrepen in de minimale oppervlakte van het verblijf.
Waar dat van toepassing is, worden de minimale afmetingen en de minimale watertemperatuur vastgelegd in tabel 2. |
q |
Er moet voor deze soort een specifiek verrijkingsplan uitgewerkt en toegepast worden. |
tt |
Mannelijke dieren kunnen tijdelijk in een geschikt verblijf van de groep afgezonderd worden als dat noodzakelijk is om het welzijn van alle dieren te garanderen. De noodzaak en de tijdelijkheid worden gedocumenteerd. |
ttt |
Als de dieren compatibel zijn, mogen ze in groep gehouden worden. In dat geval wordt de minimale oppervlakte, vermeld in de kolom `minimumafmetingen voor het aangegeven aantal dieren', vermenigvuldigd met het aantal dieren. |
w' |
Als de dieren compatibel zijn, mogen ze met twee gehouden worden. In dat geval moet in twee gelinkte, opsplitsbare verblijven die allebei voldoen aan de normen, voorzien worden. |
x |
De dieren hebben de mogelijkheid om soortgenoten en het publiek te mijden en om zich te verstoppen. Er is een visuele barrière. |
xx(...) |
Compartimentering van het binnen- en buitenverblijf De minimumgroepsgrootte waarbij compartimentering van het verblijf noodzakelijk is, wordt tussen haakjes weergegeven. De minimale grootte van het kleinste compartiment is gelijk aan de minimale bijkomende oppervlakte per dier. Elk compartiment is altijd toegankelijk en heeft minstens twee bruikbare toegangen. |
Afdeling 11. Minimumnormen voor het houden van overige zoogdieren in dierentuinen
Tabel 1. Minimumnormen voor de verblijven
diersoort |
aantal |
minimumafmetingen voor het aangegeven aantal dieren |
bijkomende oppervlakte per bijkomend dier |
bijzondere eisen |
buitenverblijf |
binnenverblijf |
opper-
vlakte (m2) |
hoogte (m) |
opper-
vlakte (m2) |
hoogte (m) |
buiten (m2) |
binnen (m2) |
Atelerix albiventris |
1 |
|
|
5 |
|
|
|
c(5) dd e(20) g+ l nh(light) ns ttt |
Uitgebreide bewegingsmogelijk-heden, bv. tredwiel |
Carollia perspicillata |
8 |
|
|
10 |
2 |
|
1 |
e(25) f v |
f: vliegen zonder belemmerd te worden door de inrichting |
Chaetophractus villosus |
2 |
|
|
30 |
|
|
15 |
c(60) dd e(18) go m nh(light) ns |
Choloepus didactylus |
2 |
20 |
3 |
10 |
3 |
|
|
aa dd e(18) f h m nh(light) ns o |
f: ruimte-vullend netwerk van hangmo-gelijkheden |
Dasypus novemcinctus |
2 |
|
|
60 |
|
|
30 |
c(90) dd e(18) l m nh(light) ns on |
Echinops telfairi |
1 |
|
|
1,5 |
2 |
|
|
aa cc dd e(17) g(n) gh g+ nh(light) ttt |
Erinaceus europaeus |
1 |
10 |
|
|
|
|
|
c(5) dd g+ h nh(light) ns ttt |
h: inclusief overwinteringsmogelijkheid |
Hemiechinus auritus |
1 |
|
|
6 |
|
|
|
c(30) dd e(20) g+ l nh(light) ns ttt |
Myrmecophaga tridactyla |
1 |
300 |
|
10 |
|
|
|
c(30) dd e(18) h nh(light) ns o q ttt |
Orycteropus afer |
1 |
250 |
|
50 |
|
|
|
c(60) dd e(18) go nh(light) ns ttt |
Pteropus spec. |
8 |
|
|
80 |
4 |
|
5 |
a e(18) f h |
a: aan beide kanten van het verblijf klim- en hangmo-gelijkheden op hoogte
f: vliegen zonder belemmerd te worden door de inrichting
Minimumlengte van het verblijf: 10 m |
Rhynchocyon petersi |
2 |
|
|
12 |
|
|
|
c(10) dd e(20) g+ nh ns tt |
-Buiten-verblijf aanbevolen
- Hok maar aan één kant te benaderen door het publiek |
Rousettus aegiptiacus |
8 |
|
|
35 |
3 |
|
2 |
e(25) f v |
f: vliegen zonder belemmerd te worden door de inrichting |
Tachyglossus aculeatus aculeatus |
2 |
45 |
|
20 |
|
20 |
10 |
c(30) dd e(15) l m nh(light) ns |
Tachyglossus aculeatus lawesii |
2 |
10 |
|
30 |
|
5 |
15 |
c(30) dd e(18) l m nh(light) ns |
Tamandua tetradactyla |
1 |
20 |
3 |
20 |
3 |
|
|
aa dd e(18) f h nh(light) ns o ttt |
Tenrec ecaudatus |
2 |
|
|
12 |
|
|
5 |
a dd e(18) g+ l m nh(light) ns |
Tolypeutes matacus |
2 |
|
|
20 |
|
|
10 |
c(10) dd e(18) l m nh(light) ns |
Tupaia belangeri |
1 |
|
|
3 |
2,5 |
|
|
aaa dd e(25) g(n) gh g+ ttt nh w' |
Tupaia glis |
1 |
|
|
3 |
2,5 |
|
|
aaa dd e(20) g(n) gh g+ ttt nh w' |
Tabel 2. Bijzondere eisen
a |
Eenvoudige vaste klimstructuur
Alle dieren hebben op elk moment een klimstructuur ter beschikking. |
aa |
Uitgebreide vaste klimstructuur Alle dieren hebben op elk moment een klimstructuur ter beschikking. |
aaa |
Klimmogelijkheid met beweeglijke elementen
Alle dieren hebben op elk moment een klimstructuur ter beschikking. |
c(...) |
Graafmogelijkheden
Waar dat van toepassing is, wordt de minimumdiepte tussen haakjes weergegeven in centimeter. |
cc |
Wroetmogelijkheden |
dd |
Manipuleerbare bodembedekking over vrijwel de volledige minimumoppervlakte van het verblijf |
e(...) |
De dieren hebben permanent toegang tot een ruimte waarin de temperatuur niet daalt onder de temperatuur in graden Celsius die tussen haakjes is aangegeven. |
f |
Mogelijkheid tot soortspecifiek driedimensionaal gebruik van de ruimte |
g(...) |
Nestbox
Alle dieren hebben op elk moment een nestbox ter beschikking.
Waar dat van toepassing is, wordt het aantal nestboxen tussen haakjes weergegeven. |
go(...) |
Nestbox die toegankelijk is via een kunstmatige buis of zelfgegraven gang. Alle dieren hebben op elk moment een nestbox ter beschikking.
Waar dat van toepassing is, wordt het aantal nestboxen tussen haakjes weergegeven. |
gh(...) |
Hok op hoogte
Alle dieren hebben op elk moment een hok op hoogte ter beschikking. Waar dat van toepassing is, wordt de minimumhoogte van de bodem van het hok op hoogte, gemeten vanaf de standplaats van de bezoekers, tussen haakjes weergegeven in centimeter. |
g+ |
Geschikt nestmateriaal |
h(...) |
Soortspecifieke rustplaats
Alle dieren hebben op elk moment een soortspecifieke rustplaats ter beschikking. Waar dat van toepassing is, wordt het minimumaantal rustplaatsen tussen haakjes weergegeven. |
l(...) |
Individueel slaaphok
Voor elk dier is in een individueel slaaphok voorzien. Waar dat van toepassing is, wordt de minimumhoogte van de bodem van het individuele slaaphok, gemeten vanaf de bodem van het verblijf, tussen haakjes weergegeven in centimeter. |
m |
De dieren kunnen tijdelijk apart gehouden worden, bijvoorbeeld bij incompatibiliteit en kweek. De noodzaak en de tijdelijkheid worden gedocumenteerd. |
n(...) |
Slaaphok
Alle dieren hebben op elk moment een slaaphok ter beschikking.
Waar dat van toepassing is, wordt de minimumhoogte van de bodem van het slaaphok, gemeten vanaf de bodem van het verblijf, tussen haakjes weergegeven in centimeter. |
nh |
De dieren hebben de mogelijkheid om soortgenoten en het publiek te mijden en om zich te verstoppen. Er is begroeiing of structuur in het verblijf dat uitgebreide schuil- en verstopmogelijkheden biedt voor de dieren (bv. rotsen, constructie met boomstammen, netwerk van dichte struiken). |
nh(light) |
De dieren hebben de mogelijkheid om soortgenoten en het publiek te mijden en om zich te verstoppen. Er is begroeiing of structuur in het verblijf (bv. rotsen, constructie met boomstammen, dichte struiken). |
ns |
Variatie in substraten (bv. rotsen, zand, gras) |
o |
Waterbad dat voldoende groot is zodat alle volwassen dieren tegelijkertijd hun lichaam volledig kunnen onderdompelen. De oppervlakte van het waterbad is niet inbegrepen in de minimale oppervlakte van het verblijf. |
on |
Ondiep waterbad dat voldoende groot is zodat alle volwassen dieren tegelijkertijd hun lichaam volledig kunnen onderdompelen. De oppervlakte van het waterbad is niet inbegrepen in de minimale oppervlakte van het verblijf. |
q |
Er moet voor deze soort een specifiek verrijkingsplan uitgewerkt en toegepast worden. |
tt |
Mannelijke dieren kunnen tijdelijk in een geschikt verblijf van de groep afgezonderd worden als dat noodzakelijk is om het welzijn van alle dieren te garanderen. De noodzaak en de tijdelijkheid worden gedocumenteerd. |
ttt |
Als de dieren compatibel zijn, mogen ze in groep gehouden worden. In dat geval wordt de minimale oppervlakte, vermeld in de kolom `minimumafmetingen voor het aangegeven aantal dieren', vermenigvuldigd met het aantal dieren. |
v |
Vleermuisspecifieke aanhechtingsmogelijkheid om met de poten aan het plafond te kunnen hangen in een donkere, holteachtige structuur. |
w' |
Als de dieren compatibel zijn, mogen ze met twee gehouden worden. In dat geval moet in twee gelinkte, opsplitsbare verblijven die allebei voldoen aan de normen, voorzien worden. |