Besluit van de Vlaamse Regering over een nieuwe functieclassificatie bij lokale besturen en over aangepaste salarisschalen ter uitvoering van het Zesde Vlaams Intersectoraal akkoord van 30 maart 2021 voor de social/non-profitsectoren

Datum 08/07/2022

Inhoudstafel

  1. HOOFDSTUK 1. Definities
  2. HOOFDSTUK 2. Nieuwe functieclassificaties bij lokale besturen
    1. Afdeling 1. Functieclassificatie ter uitvoering van het Zesde Vlaams Intersectoraal akkoord van 30 maart 2021
    2. Afdeling 2. Functieclassificatie ter uitvoering van het sociaal akkoord van 7 juli 2020 voor de federale gezondheidssectoren
  3. HOOFDSTUK 3. Salarisschalen ter uitvoering van het Zesde Vlaams Intersectorale akkoord van 30 maart 2021
  4. HOOFDSTUK 4. Slotbepalingen
    1. Afdeling 1. Overgangsbepaling
    2. Afdeling 2. Inwerkingtredingsbepaling

Inhoud

(... - ...)

Rechtsgrond
Dit besluit is gebaseerd op:
- het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 195, eerste lid, 1° en 2°.

Vormvereisten
De volgende vormvereisten zijn vervuld:
- De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 19 januari 2022.
- De eerste afdeling van het comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, onderafdeling Vlaams Gewest en Vlaamse Gemeenschap, heeft protocol 2022/5 gesloten op 30 maart 2022.
- De Raad van State heeft advies 71.477/3 gegeven op 8 juni 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Initiatiefnemer
Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen.

Na beraadslaging,

DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:

HOOFDSTUK 1. Definities (... - ...)

Artikel 1. (11/12/2023- ...)

In dit besluit wordt verstaan onder:
1° besluit van 20 januari 2023: het besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2023 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen;
2° ...;
3° Vlaamse dienst in de ouderenzorg:
a) woonzorgcentra als vermeld in artikel 33 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019;
b) dagverzorgingscentra als vermeld in artikel 23 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019;
c) centra voor kortverblijf als vermeld in artikel 25 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019;
4° geregionaliseerde instelling:
a) Vlaamse gesubsidieerde revalidatieziekenhuizen als vermeld in artikel 2, 17°, van het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging;
b) ambulante revalidatievoorzieningen als vermeld in artikel 2, 16°, van het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging;
c) initiatieven voor beschut wonen als vermeld in artikel 55 van het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging;
5° thuiszorg: de thuiszorg, vermeld in artikel 2, § 1, 13°, van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019;
6° kinderopvang:
a) vergunde groepsopvang baby's en peuters: de kinderopvang, vermeld in artikel 4, eerste lid, 2°, van het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters;
b) erkende geattesteerde of toegestemde diensten buitenschoolse opvang: de opvang, vermeld in artikel 2, 1° /1, van het decreet van 3 mei 2019 houdende de organisatie van buitenschoolse opvang en de afstemming tussen buitenschoolse activiteiten, die beschikt over een attest van toezicht of erkenning als vermeld in artikel 8 en artikel 12 van het overgangsbesluit subsidies buitenschoolse opvang van 24 september 2021;
7° personeelsleden: de personeelsleden, vermeld in artikel 1, 13°, van het besluit van 20 januari 2023;
8° raad: de gemeenteraad voor de gemeente, de provincieraad voor de provincie, de raad voor maatschappelijk welzijn voor het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, of het orgaan waaraan de bevoegdheid voor het vaststellen van de rechtspositieregeling is toevertrouwd, elk voor de rechtspositie van het eigen personeel.

HOOFDSTUK 2. Nieuwe functieclassificaties bij lokale besturen (... - ...)

Afdeling 1. Functieclassificatie ter uitvoering van het Zesde Vlaams Intersectoraal akkoord van 30 maart 2021 (... - ...)

Artikel 2. (11/12/2023- ...)

Personeelsleden die op 31 december 2021 werken in een erkende, vergunde of gesubsidieerde publieke Vlaamse dienst in de ouderenzorg, kunnen vrijwillig instappen in de functieclassificatie ter uitvoering van het Zesde Vlaams Intersectoraal akkoord van 30 maart 2021 voor de social/non-profitsectoren, op voorwaarde dat de sectorale referentiefunctie die aan hen toegewezen is, in dit stelsel geïmplementeerd is en het bijbehorende barema geactiveerd is. Als het personeelslid beslist in te stappen, is de instap met terugwerkende kracht van toepassing vanaf 1 juli 2021.

Personeelsleden die vanaf 1 januari 2022 in dienst treden in een erkende, vergunde of gesubsidieerde publieke Vlaamse dienst in de ouderenzorg, vallen onder de functieclassificatie ter uitvoering van het Zesde Vlaams Intersectoraal akkoord van 30 maart 2021 voor de social/non-profitsectoren op voorwaarde dat de sectorale referentiefunctie die aan hen toegewezen is, in dit stelsel geïmplementeerd is en het bijbehorende barema geactiveerd is.

De raad stelt de functieclassificatie vast in de rechtspositieregeling en kan voor de personeelsleden, vermeld in het eerste en het tweede lid, afwijkingen vaststellen in overeenstemming met artikel 2, §1, tweede lid, van het besluit van 20 januari 2023.

De afwijkingen, vermeld in het derde lid, worden vastgesteld in overeenstemming met de functieclassificatie, vermeld in het eerste en het tweede lid.

Artikel 3. (01/01/2022- 10/01/2100)

Personeelsleden die op 31 december 2021 ter beschikking worden gesteld in een erkende, vergunde of gesubsidieerde private Vlaamse dienst in de ouderenzorg, kunnen vrijwillig instappen in de functieclassificatie ter uitvoering van het Zesde Vlaams Intersectoraal akkoord van 30 maart 2021 voor de social/non-profitsectoren op voorwaarde dat de sectorale referentiefunctie die aan hen toegewezen is, in dit stelsel geïmplementeerd is en het bijbehorende barema geactiveerd is.

Personeelsleden die vanaf 1 januari 2022 ter beschikking worden gesteld in een erkende, vergunde of gesubsidieerde private Vlaamse dienst in de ouderenzorg, vallen onder de functieclassificatie ter uitvoering van het Zesde Vlaams Intersectoraal akkoord van 30 maart 2021 voor de social/non-profitsectoren op voorwaarde dat de sectorale referentiefunctie die aan hen toegewezen is, in dit stelsel geïmplementeerd is en het bijbehorende barema geactiveerd is.

De raad stelt de functieclassificatie vast in de rechtspositieregeling en kan voor de personeelsleden, vermeld in het eerste en het tweede lid, afwijken van de bepalingen in het besluit van 7 december 2007 en het besluit van 12 november 2010 over:
1° de personeelsformatie als vermeld in titel II van het besluit van 7 december 2007, en hoofdstuk 2, deel 2, van het besluit van 12 november 2010;
2° de aanwerving als vermeld in hoofdstuk II, titel III, van het besluit van 7 december 2007, en hoofdstuk 2, titel 2, deel 3, van het besluit van 12 november 2010;
3° de administratieve anciënniteiten als vermeld in hoofdstuk VII, titel III, van het besluit van 7 december 2007, en hoofdstuk 6, titel 2, deel 3, van het besluit van 12 november 2010;
4° de functionele loopbaan als vermeld in hoofdstuk VIII, titel III, van het besluit van 7 december 2007, en hoofdstuk 7, titel 2, deel 3, van het besluit van 12 november 2010;
5° de bevordering als vermeld in hoofdstuk IX, titel III, van het besluit van 7 december 2007, en hoofdstuk 8, titel 2, deel 3, van het besluit van 12 november 2010;
6° de vervulling van een vacature door interne personeelsmobiliteit als vermeld in hoofdstuk X, titel III, van het besluit van 7 december 2007, en hoofdstuk 9, titel 2, deel 3, van het besluit van 12 november 2010;
7° de ambtshalve herplaatsing als vermeld in titel V van het besluit van 7 december 2007, en hoofdstuk 10, titel 2, deel 3, van het besluit van 12 november 2010;
8° het salaris als vermeld in titel VII van het besluit van 7 december 2007, en titel 4, deel 3, van het besluit van 12 november 2010.

De afwijkingen, vermeld in het derde lid, worden vastgesteld in overeenstemming met de functieclassificatie, vermeld in het eerste en het tweede lid.

Artikel 4. (11/12/2023- ...)

Personeelsleden die op 31 december 2021 werken in een erkende, vergunde of gesubsidieerde publieke geregionaliseerde instelling, kunnen vrijwillig instappen in de functieclassificatie ter uitvoering van het Zesde Vlaams Intersectoraal akkoord van 30 maart 2021 voor de social/non-profitsectoren op voorwaarde dat de sectorale referentiefunctie die aan hen toegewezen is, in dit stelsel geïmplementeerd is en het bijbehorende barema geactiveerd is. Als het personeelslid beslist in te stappen, is de instap met terugwerkende kracht van toepassing vanaf 1 juli 2021.

Personeelsleden die vanaf 1 januari 2022 in dienst treden in een erkende, vergunde of gesubsidieerde publieke geregionaliseerde instelling, vallen onder de functieclassificatie ter uitvoering van het Zesde Vlaams Intersectoraal akkoord van 30 maart 2021 voor de social/non-profitsectoren op voorwaarde dat de sectorale referentiefunctie die aan hen toegewezen is, in dit stelsel geïmplementeerd is en het bijbehorende barema geactiveerd is.

De raad stelt de functieclassificatie vast in de rechtspositieregeling en kan voor de personeelsleden, vermeld in het eerste en het tweede lid, afwijkingen vaststellen in overeenstemming met artikel 2, §1, tweede lid, van het besluit van 20 januari 2023.

De afwijkingen, vermeld in het derde lid, worden vastgesteld in overeenstemming met de functieclassificatie, vermeld in het eerste en het tweede lid.

Artikel 5. (11/12/2023- ...)

Personeelsleden die op 31 december 2021 ter beschikking worden gesteld in een erkende, vergunde of gesubsidieerde private geregionaliseerde instelling, kunnen vrijwillig instappen in de functieclassificatie ter uitvoering van het Zesde Vlaams Intersectoraal akkoord van 30 maart 2021 voor de social/non-profitsectoren op voorwaarde dat de sectorale referentiefunctie die aan hen toegewezen is, in dit stelsel geïmplementeerd is en het bijbehorende barema geactiveerd is.

Personeelsleden die vanaf 1 januari 2022 ter beschikking worden gesteld in een erkende, vergunde of gesubsidieerde private geregionaliseerde instelling, vallen onder de functieclassificatie ter uitvoering van het Zesde Vlaams Intersectoraal akkoord van 30 maart 2021 voor de social/non-profitsectoren op voorwaarde dat de sectorale referentiefunctie die aan hen toegewezen is, in dit stelsel geïmplementeerd is en het bijbehorende barema geactiveerd is.

De raad stelt de functieclassificatie vast in de rechtspositieregeling en kan voor de personeelsleden, vermeld in het eerste en het tweede lid, afwijkingen vaststellen in overeenstemming met artikel 2, §1, tweede lid, van het besluit van 20 januari 2023.

De afwijkingen, vermeld in het derde lid, worden vastgesteld in overeenstemming met de functieclassificatie, vermeld in het eerste en het tweede lid.

Afdeling 2. Functieclassificatie ter uitvoering van het sociaal akkoord van 7 juli 2020 voor de federale gezondheidssectoren (... - ...)

Artikel 6. (11/02/2024- ...)

Personeelsleden, vermeld in artikel 186, § 2, 3°, van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, die in een federaal gefinancierde gezondheidsinstelling of -entiteit van een lokaal bestuur werken, of die ter beschikking worden gesteld vanuit een lokaal bestuur in een federaal gefinancierde gezondheidsinstelling of -entiteit, kunnen vrijwillig instappen in de functieclassificatie ter uitvoering van het sociaal akkoord van 7 juli 2020 voor de federale gezondheidssectoren, zoals bekrachtigd door de federale regering op 12 november 2020, op voorwaarde dat de sectorale referentiefunctie die aan hen toegewezen is, in dit stelsel geïmplementeerd is en het bijbehorende barema geactiveerd wordt. Als het personeelslid beslist in te stappen, is de instap met terugwerkende kracht van toepassing vanaf 1 juli 2021.

De raad stelt de functieclassificatie vast in de rechtspositieregeling en kan voor de personeelsleden, vermeld in het eerste en het tweede lid, afwijkingen vaststellen in overeenstemming met artikel 2, §1, tweede lid, van het besluit van 20 januari 2023.

De afwijkingen, vermeld in het tweede lid, worden vastgesteld in overeenstemming met de functieclassificatie, vermeld in het eerste lid.

HOOFDSTUK 3. Salarisschalen ter uitvoering van het Zesde Vlaams Intersectorale akkoord van 30 maart 2021 (... - ...)

Artikel 7. (01/01/2022- ...)

In dit artikel wordt verstaan onder kinderbegeleider: de kinderbegeleider, vermeld in artikel 2, 6°, van het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters, en de medewerker die instaat voor de buitenschoolse activiteiten, vermeld in artikel 2, 1° /1, van het decreet van 3 mei 2019 houdende de organisatie van buitenschoolse opvang en de afstemming tussen buitenschoolse activiteiten.

Personeelsleden die op 31 december 2021 als kinderbegeleider in de publieke kinderopvang werken, of ter beschikking worden gesteld in de private kinderopvang, kunnen ervoor opteren om ingeschaald te worden in de salarisschaal, vermeld in het vierde lid. De salarisschaal wordt in dat geval toegekend vanaf 1 juli 2021.

Personeelsleden die vanaf 1 januari 2022 als kinderbegeleider in de publieke kinderopvang werken, of ter beschikking worden gesteld in de private kinderopvang, ontvangen de salarisschaal als vastgesteld in het vierde lid.

De raad stelt voor de personeelsleden, vermeld in het tweede en het derde lid, de volgende salarisschaal vast in de rechtspositieregeling:

anciënniteit  
0 16.030,79
1 16.367,38
2 16.685,39
3 16.985,22
4 17.267,55
5 17.532,92
6 17.782,27
7 18.016,22
8 18.235,43
9 18.440,66
10 18.632,71
11 18.812,12
12 18.979,70
13 19.136,07
14 19.281,90
15 19.417,86
16 19.520,37
17 19.615,72
18 19.704,31
19 20.200,00
20 20.200,00
21 20.750,00
22 20.750,00
23 21.350,00
24 21.350,00
25 21.950,00
26 21.950,00
27 22.800,00

De salarisschaal, vermeld in het vierde lid, volgt het verloop van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Het salaris tegen 100% wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.

Artikel 8. (01/01/2022- ...)

In dit artikel wordt verstaan onder verzorgend personeel: het verzorgend personeel, vermeld in artikel 1, 25°, van bijlage 2 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers.

Personeelsleden die op 31 december 2021 als verzorgend personeel in een erkende publieke dienst in de thuiszorg werken, of als verzorgend personeel ter beschikking worden gesteld in een erkende private dienst in de thuiszorg, kunnen ervoor opteren om ingeschaald te worden in de salarisschaal, vermeld in het vierde lid. De salarisschaal wordt in dat geval toegekend vanaf 1 juli 2021.

Personeelsleden die vanaf 1 januari 2022 als verzorgend personeel in een erkende publieke dienst in de thuiszorg werken, of als verzorgend personeel ter beschikking worden gesteld in een erkende private dienst in de thuiszorg, ontvangen de salarisschaal als vastgesteld in het vierde lid.

De raad stelt voor de personeelsleden, vermeld in het tweede en het derde lid, de volgende salarisschaal vast in de rechtspositieregeling:

anciënniteit  
0 16.030,79
1 16.367,38
2 16.685,39
3 16.985,22
4 17.267,55
5 17.532,92
6 17.782,27
7 18.016,22
8 18.235,43
9 18.440,66
10 18.632,71
11 18.812,12
12 18.979,70
13 19.136,07
14 19.281,90
15 19.417,86
16 19.520,37
17 19.615,72
18 19.704,31
19 20.200,00
20 20.200,00
21 20.750,00
22 20.750,00
23 21.350,00
24 21.350,00
25 21.950,00
26 21.950,00
27 22.800,00

De salarisschaal, vermeld in het vierde lid, volgt het verloop van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Het salaris tegen 100% wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.

Artikel 9. (01/01/2022- ...)

In dit artikel wordt verstaan onder logistiek personeel: het logistiek personeel, vermeld in artikel 1, 14°, van bijlage 2 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers.

Personeelsleden die op 31 december 2021 als logistiek personeel in een erkende publieke dienst in de thuiszorg werken, of als logistiek personeel ter beschikking worden gesteld in een erkende private dienst in de thuiszorg, kunnen ervoor opteren om ingeschaald te worden in de salarisschaal, vermeld in het vierde lid. De salarisschaal wordt in dat geval toegekend vanaf 1 juli 2021.

Personeelsleden die vanaf 1 januari 2022 als logistiek personeel in een erkende publieke dienst in de thuiszorg werken, of als logistiek personeel ter beschikking worden gesteld in een erkende private dienst in de thuiszorg, ontvangen de salarisschaal als vastgesteld in het vierde lid.

De raad stelt voor de personeelsleden, vermeld in het tweede en het derde lid, de volgende salarisschaal vast in de rechtspositieregeling:

anciënniteit  
0 13.652,21
1 13.902,71
2 14.138,62
3 14.360,60
4 14.569,14
5 14.764,84
6 14.948,24
7 15.120,01
8 15.280,71
9 15.430,93
10 15.571,28
11 15.702,31
12 15.824,42
13 15.938,28
14 16.044,44
15 16.143,24
16 16.208,58
17 16.269,26
18 16.325,55
19 16.377,79
20 16.426,38
21 16.471,31
22 16.513,08
23 16.551,80
24 16.587,68
25 16.620,99
26 16.651,81
27 16.680,32
28 16.706,88
29 16.731,41
30 16.754,12
31 16.775,13
32 16.794,66
33 16.812,70
34 16.829,46
35 16.844,94

De salarisschaal, vermeld in het vierde lid, volgt het verloop van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Het salaris tegen 100% wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.

HOOFDSTUK 4. Slotbepalingen (... - ...)

Afdeling 1. Overgangsbepaling (... - ...)

Artikel 10. (11/12/2023- ...)

In dit artikel wordt verstaan onder zorgkundige: de zorgkundige, vermeld in de bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2016 tot erkenning van de beroepskwalificatie zorgkundige.

De zorgkundigen die overeenkomstig artikel 2, eerste en tweede lid, instappen in de functieclassificatie, vermeld in artikel 2, eerste en tweede lid, en vóór hun instap ofwel de functionele loopbaan D1-D3, ofwel de functionele loopbaan C1-C2, als vastgesteld in bijlage II bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en in bijlage 1 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, ofwel de salarisschaal zoals vermeld in artikel 8 genoten, genieten de C2-salarisschaal ook na de plaatselijke uitvoering van dit besluit, zodra die regeling gunstiger is dan de salarisschaal die zij met toepassing van artikel 2 van dit besluit zouden krijgen. De raad neemt de salarisschaal van de zorgkundige in de overgangsregeling op in de plaatselijke rechtspositieregeling, evenals de organieke salarisschaal waarin het personeelslid ingeschaald werd.

Afdeling 2. Inwerkingtredingsbepaling (... - ...)

Artikel 11. (01/01/2022- ...)

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2022.

Artikel 12. (01/01/2022- ...)

De Vlaamse minister, bevoegd voor het binnenlands bestuur en het stedenbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 09/09/2024