Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 30 maart 2016 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 tot toekenning van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten en kmo-groeitrajecten, wat betreft de steun voor ondernemerschapsbevorderende diensten, wat betreft de invoering van thema’s en een kwaliteitskamer

Datum 23/12/2022

Inhoud

( ... - ... )

Rechtsgronden
Dit besluit is gebaseerd op:
- het decreet van 16 maart 2012 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid, artikel 37.
- het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 tot toekenning van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten en kmo-groeitrajecten, wat betreft de steun voor ondernemerschapsbevorderende diensten, artikel 9, derde lid, artikel 12/1, artikel 25 en artikel 26, derde lid, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 november 2022.

Vormvereisten
De volgende vormvereisten zijn vervuld:
- De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 13 juli 2022.
- Er is op 23 november 2022 bij de Raad van State een aanvraag ingediend voor een advies binnen dertig dagen, met toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. Het advies is niet meegedeeld binnen die termijn. Daarom wordt artikel 84, §4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, toegepast.
    
DE VLAAMSE MINISTER VAN ECONOMIE, INNOVATIE, WERK, SOCIALE ECONOMIE EN LANDBOUW BESLUIT:

Artikel 1. ( 01/01/2023 - ... )

In artikel 1 van het ministerieel besluit van 30 maart 2016 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 tot toekenning van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten en kmo-groeitrajecten, wat betreft de steun voor ondernemerschapsbevorderende diensten, het laatst gewijzigd bij het ministerieel besluit van 7 september 2021, wordt een punt 14°/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
“14°/1 thema: de thema’s, vermeld in artikel 9, eerste lid, 3°, van het besluit van 26 februari 2016;”.

Artikel 2. ( 01/01/2023 - ... )

In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de woorden “de bijlage” vervangen door de zinsnede “bijlage 1”.

Artikel 3. ( 01/01/2023 - ... )

In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk 2/1, dat bestaat uit artikel 4/1 tot en met 4/3 ingevoegd, dat luidt als volgt:
    
“Hoofdstuk 2/1. Specifieke voorwaarden voor de thema’s

Art. 4/1. Ter uitvoering van artikel 9, derde lid, van het besluit van 26 februari 2016 wordt het toepassingsgebied van het thema financiële geletterdheid beperkt tot de ondernemerschapsbevorderende diensten die betrekking hebben op minstens een van de volgende onderwerpen:
1° boekhouding;
2° facturatie;
3° fiscaliteit.

Art. 4/2. Ter uitvoering van artikel 9, derde lid, van het besluit van 26 februari 2016 wordt het toepassingsgebied van het thema duurzaamheid beperkt tot de ondernemerschapsbevorderende diensten die betrekking hebben op minstens een van de volgende onderwerpen:
1° afvalpreventie en efficiënte afvalverwerking;
2° de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen;
3° efficiënt materiaalgebruik;
4° energie-efficiëntie en het gebruik van alternatieve energiebronnen;
5° recyclage;
6° water- en luchtzuivering.

Art. 4/3. Ter uitvoering van artikel 9, derde lid, en artikel 12/1, van het besluit van 26 februari 2016 wordt het toepassingsgebied van het thema beroepsspecifieke competenties beperkt tot de ondernemerschapsbevorderende diensten, vermeld in bijlage 2 die bij dit besluit is gevoegd.”.

Artikel 4. ( 01/01/2023 - ... )

In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk 3/1, dat bestaat uit artikel 7/1 tot en met 7/4 ingevoegd, dat luidt als volgt:

“Hoofdstuk 3/1. Registratie van de ondernemerschapsbevorderende diensten die gericht zijn op de beroepsspecifieke competenties

Art. 7/1. De geregistreerde dienstverlener meldt de dienst, die voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 12/1 van het besluit van 26 februari 2016, aan ter registratie op de lijst met ondernemerschapsbevorderende diensten gericht op de beroepsspecifieke competenties.

De dienst, vermeld in het eerste lid, wordt aangemeld via de procedure toegelicht op de website van het Agentschap Innoveren en Ondernemen. De geregistreerde dienstverlener vermeldt daarbij de gevraagde gegevens over haar onderneming en de dienst die ter registratie wordt aangeboden.

Art. 7/2. Na de correcte en volledige aanmelding ter registratie van de dienst controleert het Agentschap Innoveren en Ondernemen of de dienst voldoet aan de voorwaarden vermeld in het decreet van 16 maart 2012, het besluit van 26 februari 2016 en de uitvoeringsbesluiten. Het Agentschap Innoveren en Ondernemen bezorgt hierover haar advies aan de minister.

Ter uitvoering van artikel 26/1, 4° van het besluit van 26 februari 2016 kan de minister tevens het advies verzoeken van de kwaliteitskamer over de ter registratie aangemelde dienst.

Ter uitvoering van artikel 12/1 van het besluit van 26 februari 2016 beslist de minister over de registratie van de dienst op de lijst van ondernemerschapsbevorderende diensten die gericht zijn op de beroepsspecifieke competenties.

Het Agentschap Innoveren en Ondernemen deelt de beslissing, vermeld in het derde lid, mee aan de geregistreerde dienstverlener.

Art. 7/3. Als de geregistreerde dienstverlener de beslissing van de minister, vermeld in artikel 7/2, tweede lid, betwist, kan hij op gemotiveerde wijze beroep instellen bij het Agentschap Innoveren en Ondernemen.

De minister beslist over het beroep en kan hiervoor het advies van het Agentschap Innoveren en Ondernemen en de kwaliteitskamer, als vermeld in artikel 26/1 van het besluit van 26 februari 2016, inwinnen.

Het Agentschap Innoveren en Ondernemen stelt de geregistreerde dienstverlener in kennis van de beslissing, vermeld in het tweede lid.

Art. 7/4. De minister kan om gemotiveerde redenen een dienst schrappen uit de lijst met ondernemerschapsbevorderende diensten die gericht zijn op de beroepsspecifieke competenties bij vaststelling dat deze dienst niet voldoet aan de voorwaarden vermeld in het decreet van 16 maart 2012, het besluit van 26 februari 2016, dit besluit of de overige uitvoeringsbesluiten.

De minister kan hiervoor het advies van het Agentschap Innoveren en Ondernemen en de kwaliteitskamer, als vermeld in artikel 26/1 van het besluit van 26 februari 2016, inwinnen.”.

Artikel 5. ( 01/01/2023 - ... )

Aan artikel 15 van hetzelfde besluit, wordt een punt 6° toegevoegd, dat luidt als volgt:
“6° de vermelding van het thema waaronder de opleiding valt.”.

Artikel 6. ( 01/01/2023 - ... )

In artikel 19 van hetzelfde besluit wordt een punt 5°/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
“5°/1 de vermelding van het thema waaronder het advies valt;”.

Artikel 7. ( 01/01/2023 - ... )

In artikel 34, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 10 mei 2019, wordt tussen het woord “kmo-portefeuille” en de zinsnede “. De subsidieaanvraag” de zinsnede “, met aanduiding van het thema” ingevoegd.

Artikel 8. ( 01/01/2023 - ... )

Op de subsidieaanvragen die zijn ingediend vóór 1 januari 2023, blijft het ministerieel besluit van 30 maart 2016 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 tot toekenning van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten en kmo-groeitrajecten, wat betreft de steun voor ondernemerschapsbevorderende diensten van toepassing, zoals van kracht op 31 december 2022.

Artikel 9. ( 01/01/2023 - ... )

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2023.

BIJLAGE ( 01/01/2023 - ... )




Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 22/02/2025