Besluit van de Vlaamse Regering over de digitalisering van de handhaving van diverse Vlaamse regelgeving

Datum 17/11/2023

Inhoud

(... - ...)

Rechtsgronden
Dit besluit is gebaseerd op artikel 3, derde lid, artikel 4 §1, tweede lid, artikel 78 §1, tweede lid en artikel 80, derde lid van het kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023. 

Vormvereisten
De volgende vormvereisten zijn vervuld:
- De Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid, heeft zijn akkoord gegeven op 13 juli 2023.
- De Vlaamse Toezichtscommissie heeft advies nr. 2023/101 gegeven op 12 september 2023.
- De Gegevensbeschermingsautoriteit heeft advies CO/A/2023/377 gegeven op 8 september 2023.
- De Raad van State heeft advies 74.625/3 gegeven op 9 november 2023, met toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Initiatiefnemers
Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme, de Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Wonen en Onroerend Erfgoed en de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken.

Na beraadslaging,

DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:

Artikel 1. (... - ...)

Artikel 4, 6 en 77 tot en met 80 van het kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023 zijn van toepassing op de volgende bepalingen:
1° titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;
2° hoofdstuk V van het decreet van 29 maart 2002 tot bescherming van varend erfgoed; 
3° titel VI van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
4° hoofdstuk 11 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013;
5° boek 1, deel 3, en boek 3, deel 9, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
6° titel 6 van het Scheepvaartdecreet van 21 januari 2022.

Artikel 2. (... - ...)

Voor de bepalingen, vermeld in artikel 1, 1°, van dit besluit, wordt de verplichting tot opmaak in elektronische vorm, vermeld in artikel 4, §1, van het kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023, beperkt tot de volgende bestuursdocumenten:
1° de processen-verbaal en de verslagen van vaststelling, vermeld in artikel 16.3.23 tot en met 16.3.24bis, 16.5.9 en 16.5.10 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid; 
2° de kennisgevingen van de bestuurlijke vervolging, vermeld artikel 16.4.36 §1, en artikel 16.4.41, §1, van het voormelde decreet;
3° de voorstellen tot betaling van een geldsom, vermeld in artikel 16.4.36, §3, en artikel 16.4.41, §2, van het voormelde decreet;
4° de sanctiebeslissingen en de kennisgeving ervan, vermeld in artikel 16.4.37 en 16.4.43 van het voormelde decreet.

Voor de in het eerste lid, 4° vermelde bestuursdocumenten, geldt de verplichting tot opmaak in elektronische vorm niet voor die bestuurlijke vervolgingen waar de kennisgeving van het voornemen tot het opleggen van een alternatieve of exclusieve bestuurlijke geldboete of van het voorstel tot betalen van een geldsom in de zin van artikel 16.4.36  en 16.4.41 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, dateert van voor de datum van inwerkingtreding van het eerste lid. 

De verplichting, vermeld in het eerste lid, is ook van toepassing als de bestuursdocumenten, vermeld in het eerste lid, zijn opgesteld door lokale overheden.

Artikel 3. (15/12/2023- ...)

Voor de bepalingen, vermeld in artikel 1, 2°, van dit besluit, wordt de verplichting tot opmaak in elektronische vorm, vermeld in artikel 4, §1, van het kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023, beperkt tot de volgende bestuursdocumenten:
1° de processen-verbaal en de verslagen van vaststelling, vermeld in artikel 11.3.3 en 11.3.4 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013; 
2° de kennisgevingen van de bestuurlijke vervolging, vermeld in artikel 11.2.5, §1, en artikel 11.2.6, §4, derde lid, van het voormelde decreet;
3° de sanctiebeslissingen en de kennisgeving ervan, vermeld in artikel 11.2.5, §2, en artikel 11.2.6, §4, derde lid, van het voormelde decreet.

De verplichting, vermeld in het eerste lid, is ook van toepassing als de bestuursdocumenten, vermeld in het eerste lid, zijn opgesteld door lokale overheden.

Artikel 4. (... - ...)

Voor de bepalingen, vermeld in artikel 1, 3°, van dit besluit, wordt de verplichting tot opmaak in elektronische vorm, vermeld in artikel 4, §1, van het kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023, beperkt tot de volgende bestuursdocumenten:
1° de processen-verbaal en de verslagen van vaststelling, vermeld in artikel 6.2.4, 6.2.5 en 6.4.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; 
2° de kennisgevingen van de bestuurlijke vervolging, vermeld in artikel 6.2.12, §1, en artikel 6.2.13, §4, tweede lid, van de voormelde codex;
3° de voorstellen tot betaling van een geldsom, vermeld in artikel 6.2.14 van de voormelde codex;
4° de sanctiebeslissingen en de kennisgeving ervan, vermeld in artikel 6.2.12, §2, en artikel 6.2.13, §4, tweede lid, van de voormelde codex.

Voor de in het eerste lid, 4° vermelde bestuursdocumenten, geldt de verplichting tot opmaak in elektronische vorm niet voor die bestuurlijke vervolgingen waar de kennisgeving van het voornemen tot het opleggen van een exclusieve of alternatieve bestuurlijke geldboete in de zin van artikel 6.2.12 en 6.2.13 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of van het voorstel tot betalen van een geldsom in de zin van artikel 6.2.14 van de voormelde codex, dateert van voor de datum van inwerkingtreding van het eerste lid. 

De verplichting, vermeld in het eerste lid, is ook van toepassing als de bestuursdocumenten, vermeld in het eerste lid, zijn opgesteld door lokale overheden.

Artikel 5. (15/12/2023- ...)

Voor de bepalingen, vermeld in artikel 1, 4°, van dit besluit, wordt de verplichting tot opmaak in elektronische vorm, vermeld in artikel 4, §1, van het kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023, beperkt tot de volgende bestuursdocumenten:
1° de processen-verbaal en de verslagen van vaststelling, vermeld in artikel 11.3.3 en 11.3.4 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013; 
2° de kennisgevingen van de bestuurlijke vervolging, vermeld in artikel 11.2.5, §1, en artikel 11.2.6, §4, derde lid, van het voormelde decreet;
3° de sanctiebeslissingen, vermeld in artikel 11.2.5, §2, en artikel 11.2.6, §4, derde lid, van het voormelde decreet.

De verplichting, vermeld in het eerste lid, is ook van toepassing als de bestuursdocumenten, vermeld in het eerste lid, zijn opgesteld door lokale overheden.

Artikel 6. (15/12/2023- ...)

Voor de bepalingen, vermeld in artikel 1, 5°, van dit besluit, wordt de verplichting tot opmaak in elektronische vorm, vermeld in artikel 4, §1, van het kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023, beperkt tot de volgende bestuursdocumenten: 
1° de processen-verbaal en de verslagen van vaststelling, vermeld in artikel 20, §2 tot en met §4, van het kaderdecreet Bestuurlijke Handhaving van 22 maart 2019;
2° de beslissingen en de kennisgevingen van de vervolgingsinstanties en de beboetingsinstanties, vermeld in artikel 37, §2, eerste lid, artikel 65 en artikel 67 tot en met 68 van het voormelde decreet.

Voor de in het eerste lid, 2° vermelde bestuursdocumenten, geldt de verplichting tot opmaak in elektronische vorm eerst vanaf 1 oktober 2024.

Artikel 7. (15/01/2024- ...)

Voor de bepalingen, vermeld in artikel 1, 6°, van dit besluit, wordt de verplichting tot opmaak in elektronische vorm, vermeld in artikel 4, §1, van het kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023, beperkt tot de volgende bestuursdocumenten: 
1° de processen-verbaal en de verslagen van vaststelling, vermeld in artikel 20, §2 tot en met §4, van het kaderdecreet Bestuurlijke Handhaving van 22 maart 2019, en in artikel 122, tweede lid van het Scheepvaartdecreet van 21 januari 2022;
2° de beslissingen en de kennisgevingen van de vervolgingsinstanties en de beboetingsinstanties, vermeld in artikel 37, §2, eerste lid, artikel 65 en artikel 67 tot en met 68 van het voormelde decreet. De verplichting, vermeld in het eerste lid, is ook van toepassing als de bestuursdocumenten, vermeld in het eerste lid, zijn opgesteld door lokale overheden.

Artikel 8. (15/12/2023- ...)

Voor  opdrachten van gerechtelijke en bestuurlijke politie, zijn de processen-verbaal en de verslagen van vaststelling, vermeld in artikel 2, eerste lid, 1°, artikel 3, eerste lid, 1°, artikel 4, eerste lid, 1°, artikel 5, eerste lid, 1°, en artikel 6, 1°, van dit besluit, die aanwezig zijn in het digitaal klassement, vermeld in artikel 4, §1, derde lid, van het kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023, toegankelijk voor de politiediensten, vermeld in artikel 2 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, en de gemeentelijke, intergemeentelijke, provinciale of Vlaamse inspectiediensten die de volgende personen tewerkstellen:
1° de toezichthouders, vermeld in artikel 16.3.1 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;
2° de verbalisanten ruimtelijke ordening, vermeld in artikel 6.1.1, 8° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; 
3° de bevoegde personen, vermeld in artikel 11.3.1 en 11.3.2 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013;
4° de verbalisanten, vermeld in artikel 11.3.3 en 11.3.4 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013;
5° de wooninspecteurs, vermeld in artikel 1.3, §1, eerste lid, 69°, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
6° de agenten van de gerechtelijke politie, vermeld in artikel 23 §1 van het kaderdecreet Bestuurlijke Handhaving van 22 maart 2019, en de bestuurlijke opsporingsagenten, vermeld in artikel 26 §1 van het voormelde decreet,  door de Vlaamse Regering aangewezen voor de handhaving van boek 3, deel 9 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

Voor opdrachten van bestuurlijke vervolging, zijn de bestuursdocumenten, vermeld in artikel 2 tot en met 6 van dit besluit, die aanwezig zijn in het digitaal klassement, vermeld in artikel 4, §1, derde lid, van het kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023, toegankelijk voor de gewestelijke entiteit, vermeld in artikel 16.1.2, 4° van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid,  en de vervolgingsinstanties en de beboetingsinstanties, vermeld in artikel 6, 2° van dit besluit. 

De processen-verbaal en de verslagen van vaststelling, vermeld in artikel 2, eerste lid, 1°, artikel 3, eerste lid, 1°, artikel 4, eerste lid, 1°, artikel 5, eerste lid, 1°, en artikel 6, 1°, van dit besluit, die aanwezig zijn in het digitaal klassement, vermeld in artikel 4, §1, derde lid, van het kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023, zijn toegankelijk voor de volgende bestuurlijke overheden, telkens binnen de grenzen van hun bevoegdheden: 

1° de toezichthouders, vermeld in artikel 16.3.1 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de gemachtigde ambtenaren, vermeld in artikel 16.6.6 en 16.6.7 van voormeld decreet, de gouverneurs en de burgemeesters, voor het opleggen, doen opleggen of opvolgen van bestuurlijke maatregelen in de zin artikel 16.4.5 van het voormelde decreet, van rechterlijke herstelmaatregelen in de zin van artikel 16.6.6 en 16.6.7 van het voormelde decreet, en van veiligheidsmaatregelen in de zin van artikel 16.7.1 van het voormelde decreet;
2° de stedenbouwkundige inspecteurs, vermeld in artikel 1.4.9 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, en de burgemeesters, voor het opleggen, doen opleggen of opvolgen van rechterlijke herstelmaatregelen in de zin van artikel 6.3.1 en 6.3.3 van het voormelde decreet, en van bestuurlijke maatregelen in de zin van titel VI, hoofdstuk IV, van het voormelde decreet;
3°  de inspecteurs Onroerend Erfgoed, vermeld in artikel 2.1, 29° van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, voor het opleggen, doen opleggen of opvolgen van rechterlijke herstelmaatregelen in de zin van hoofdstuk 11, afdeling 4 van het voormelde decreet, en van bestuurlijke maatregelen in de zin van hoofdstuk 11, afdeling 5, van het voormelde decreet;
4°  de wooninspecteurs, vermeld in artikel 1.3, §1, eerste lid, 69°, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, de agenten van de gerechtelijke politie, door de Vlaamse Regering aangewezen voor de handhaving van boek 3, deel 9 van de voormelde codex,  en de burgemeesters, voor het doen opleggen en opvolgen van rechterlijke herstelmaatregelen in de zin van artikel 3.43 en 3.44 van de voormelde codex, voor het opleggen en opvolgen van verzegelingen in de zin van artikel 3.53 van de voormelde codex, en voor het afleveren of niet afleveren van conformiteitsattesten op basis van artikel 3.6, §2, derde lid en artikel 3.6, §3 van de voormelde codex.

Artikel 9. (15/12/2023- ...)

Voor de toepassing van dit besluit komen:
1° de processen-verbaal en verslagen van vaststelling, vermeld in artikel 2, eerste lid, 1°,  artikel 3, eerste lid, 1°, artikel 4, eerste lid, 1°,  artikel 5, eerste lid, 1°, artikel 6, 1° en artikel 7, 1°, van dit besluit, overeen met de processen-verbaal en verslagen van vaststelling, vermeld in artikel 9 §2 van het kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023; 
2°  de kennisgevingen van de bestuurlijke vervolging, vermeld in artikel 2, eerste lid, 2°,  artikel 3, eerste lid, 2°, artikel 4, eerste lid, 2° en  artikel 5, eerste lid, 2°, van dit besluit, overeen met de kennisgeving van de bestuurlijke vervolging, vermeld in artikel 40 §1 van het kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023;
3° de voorstellen tot betaling van een geldsom, vermeld in artikel 2, eerste lid, 3° en artikel 4, eerste lid, 3°, van dit besluit,  overeen met het voorstel tot betaling van een geldsom, vermeld in artikel 39 van het kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023;
4° de sanctiebeslissingen, vermeld in vermeld in artikel 2, eerste lid, 4°,  artikel 3, eerste lid, 3°, artikel 4, eerste lid, 4° en artikel 5, eerste lid, 3°, overeen met de sanctiebeslissing, vermeld in artikel 41 van het kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023;
5° de beslissingen en de kennisgevingen, vermeld in artikel 6, 2°, en artikel 7,2°, overeen met de beslissingen en kennisgevingen, vermeld in artikel 4 §1, 3° van het kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023;
6° de beslissingen om bestuurlijk te vervolgen, genomen door de gewestelijke entiteit, vermeld in artikel 16.1.2, 4° van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, overeen met de beslissingen, vermeld in artikel 38 §2, eerste lid, 3° van het kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023, ongeacht of ze zijn opgenomen in een bestuursdocument.

Artikel 10. (15/12/2023- ...)

Dit besluit treedt in werking op 15 december 2023.

In afwijking van het eerste lid, 
1° treden artikel 1, 1° en 6°, artikel 2, eerste lid en artikel 7 van dit besluit in werking op 15 januari 2024;
2° treden artikel 2, derde lid en artikel 4, derde lid, van dit besluit in werking op 25 maart 2024.

Artikel 11. (15/12/2023- ...)

De Vlaamse minister, bevoegd voor Justitie en Handhaving, de Vlaamse minister, bevoegd voor Wonen, de Vlaamse minister, bevoegd voor Onroerend Erfgoed, en de Vlaamse minister, bevoegd voor Mobiliteit, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 05/11/2024