Artikel 1. (01/09/2024- ...)
Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.
Artikel 2. (01/09/2024- ...)
In dit decreet wordt verstaan onder:
1° extremisme: racistische, xenofobe, anarchistische, autoritaire of totalitaire opvattingen of bedoelingen, ongeacht of ze van politieke, ideologische, confessionele of filosofische aard zijn, die theoretisch of in de praktijk strijdig zijn met:
a) de beginselen van de democratie of de mensenrechten;
b) de goede werking van de democratische instellingen;
c) andere grondslagen van de rechtsstaat dan de grondslagen, vermeld in punt a) en b);
2° gewelddadige radicalisering: de fase in het radicaliseringsproces waarbij een individu of een groep van individuen op dusdanige wijze mentaal wordt gevormd dat dat individu of die groep van individuen bereid is om terroristische handelingen te plegen;
3° schadelijke polarisatie: een groeiend wantrouwen en een verscherping van tegenstellingen tussen groepen in de samenleving waarbij de sociale veiligheid in het gedrang komt;
4° terrorisme: het gebruik van geweld tegen personen of materiële belangen om ideologische of politieke redenen, met als doel bepaalde doelstellingen met terreur, intimidatie of bedreigingen te bereiken.
Artikel 3. (01/09/2024- ...)
Het beleid voor de preventie van gewelddadige radicalisering, extremisme, terrorisme en schadelijke polarisatie moet een afgestemd, multidisciplinair en gecoördineerd beleid zijn dat zich verhoudt tot de federale, Europese en internationale regelgeving en context.
Het beleid voor de preventie van gewelddadige radicalisering, extremisme, terrorisme en schadelijke polarisatie richt zich op de verscheidenheid van vormen van gewelddadige radicalisering en extremisme met de volgende doelstellingen:
1° gewelddadige radicalisering en terrorisme voorkomen via tijdige detectie en opvolging;
2° disengagement bereiken van gewelddadig geradicaliseerde burgers;
3° gewelddadige radicalisering voorkomen via de bestrijding van schadelijke polarisatie in de samenleving.
In het tweede lid, 2°, wordt verstaan onder disengagement: het terugdrin-gen en neutraliseren van de handelingen van gewelddadig geradicaliseerde personen, en dan voornamelijk de bereidheid om geweld te gebruiken en het gebruik van geweld. Het doel is te komen tot een individuele afkeuring van het gewelddadig gedrag van de groep waarmee men zich heeft geassocieerd.
De doelstellingen, vermeld in het tweede lid, worden op een geïntegreerde manier gerealiseerd. De voormelde geïntegreerde manier houdt in dat er gewerkt wordt op een manier waarbij er:
1° afstemming is tussen en samenwerking is met de lokale overheden;
2° afstemming is tussen en samenwerking is binnen de Vlaamse overheid;
3° afstemming is tussen en samenwerking is met de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en andere relevante actoren op het federale niveau;
4° een resultaatgerichte en multidisciplinaire aanpak vooropstaat;
5° nauw wordt samengewerkt met diensten en voorzieningen die door hun opzet of inhoud relevantie hebben en behoren tot de bevoegdheden van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest;
6° nauw wordt samengewerkt met organisaties, experten en wetenschappers met expertise over de thematiek.
Artikel 4. (01/09/2024- ...)
Het beleid voor de preventie van gewelddadige radicalisering, extremisme, terrorisme en schadelijke polarisatie, vermeld in artikel 3, is een onderbouwd en kwalitatief beleid.
Het beleid voor de preventie van gewelddadige radicalisering, extremisme, terrorisme en schadelijke polarisatie, vermeld in artikel 3, wordt over de beleidsdomeinen heen ondersteund door:
1° wetenschappelijk onderzoek met het oog op expertiseopbouw over:
a) gewelddadige radicalisering;
b) extremisme;
c) terrorisme;
d) schadelijke polarisatie;
2° het toetsen van wetenschappelijk onderzoek aan de praktijk;
3° de vertaling van relevante bevindingen van wetenschappelijk onderzoek naar de praktijk;
4° expertiseopbouw, uitwisseling en netwerking rond gewelddadige radicalisering, extremisme, terrorisme en schadelijke polarisatie, online en offline.
Artikel 5. (01/09/2024- ...)
De Vlaamse Regering stelt binnen een jaar na haar aantreden een geïntegreerd actieplan op voor de komende vijf jaar voor het beleid voor de preventie van gewelddadige radicalisering, extremisme, terrorisme en schadelijke polarisatie, vermeld in artikel 3, tweede lid.
In het geïntegreerde actieplan, vermeld in het eerste lid, worden alleen de acties opgenomen die binnen de domeinen specifiek worden genomen in het kader van het beleid voor de preventie van gewelddadige radicalisering, extremisme, terrorisme en schadelijke polarisatie, vermeld in artikel 3.
Het geïntegreerde actieplan, vermeld in het eerste lid, wordt vastgesteld op basis van een actuele analyse van het beleid voor de preventie van gewelddadige radicalisering, extremisme, terrorisme en schadelijke polarisatie, vermeld in artikel 3. De voormelde analyse wordt opgesteld door de Vlaamse Regering, uiterlijk zes maanden na het aantreden van de Vlaamse Regering.
Het geïntegreerde actieplan, vermeld in het eerste lid, omvat minstens de volgende elementen:
1° de beleidsdoelstellingen waarmee op elk relevant beleidsdomein het doel van het beleid voor de preventie van gewelddadige radicalisering, extre-misme, terrorisme en schadelijke polarisatie, vermeld in artikel 3, wordt ingevuld;
2° de concrete acties die genomen moeten worden om de geformuleerde doelstellingen te realiseren;
3° het tijdpad dat is opgesteld voor de uitvoering van die acties;
4° de middelen en instrumenten die worden ingezet.
Artikel 6. (01/09/2024- ...)
De Vlaamse Regering bepaalt de beleidsdomeinen, departementen en intern en extern verzelfstandigde agentschappen die relevant zijn voor het beleid voor de preventie van gewelddadige radicalisering, extremisme, terrorisme en schadelijke polarisatie, vermeld in artikel 3.
Binnen de beleidsdomeinen die de Vlaamse Regering als relevant aanwijst conform het eerste lid, bereiden de Vlaamse Regering en de departementen en de intern en extern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse overheid het beleid voor de preventie van gewelddadige radicalisering, extremisme, terrorisme en schadelijke polarisatie, vermeld in artikel 3, voor. Ze voeren het voormelde beleid ook uit en evalueren het.
Artikel 7. (01/09/2024- ...)
De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop de departementen en de intern en extern verzelfstandigde agentschappen het beleid voor de preventie van gewelddadige radicalisering, extremisme, terrorisme en schadelijke polarisatie, vermeld in artikel 3, vormgeven.
Artikel 8. (01/09/2024- ...)
§1. Met het oog op expertiseopbouw en de ontwikkeling van een ondersteu-ningsaanbod voor lokale besturen kan de Vlaamse Regering op basis van een oproep een of meerdere partnerorganisaties voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling over gewelddadige radicalisering, extremisme, terrorisme en schadelijke polarisatie erkennen. De erkenning wordt verleend voor een termijn van vijf jaar, waarvan de eerste termijn start op 1 januari 2026.
§2. Om erkend te worden en de erkenning te behouden voldoet een partneror-ganisatie voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling voor gewelddadige radicalisering, extremisme, terrorisme en schadelijke polarisatie aan de volgende voorwaarden:
1° opgericht zijn in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, een vennootschap met sociaal oogmerk of een stichting;
2° gevestigd zijn in het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;
3° expertise bezitten over de preventie van gewelddadige radicalisering, extremisme, terrorisme of schadelijke polarisatie;
4° kennis verzamelen, ontwikkelen en verspreiden over gewelddadige radicalisering, extremisme, terrorisme of schadelijke polarisatie, op basis van wetenschappelijke inzichten;
5° ervaring hebben met het ondersteunen van lokale besturen;
6° een geïntegreerde visie hebben op de preventie van gewelddadige radicalisering, extremisme, terrorisme of schadelijke polarisatie;
7° in haar werking de lokale besturen in het Vlaamse Gewest omvatten evenals de Vlaamse Gemeenschapscommissie in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;
8° een breed bereik hebben bij lokale besturen;
9° bereid zijn nauw samen te werken en expertise te delen met de Vlaamse overheid en de eigen activiteiten voor de preventie van gewelddadige radicalisering, extremisme, terrorisme of schadelijke polarisatie af te stemmen op het beleid van de Vlaamse overheid;
10° in voorkomend geval bereid zijn samen te werken met de andere partnerorganisaties voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling, en de eigen werking voor de preventie van gewelddadige radicalisering, extremisme, terrorisme of schadelijke polarisatie met hen afstemmen in een partnernetwerk.
Als een organisatie die is erkend als een partnerorganisatie als vermeld in paragraaf 1 niet meer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in het eerste lid, kan de Vlaamse Regering de voormelde erkenning intrekken.
§3. De Vlaamse Regering kan de voorwaarden en procedure van de erkenning van een partnerorganisatie voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling over gewelddadige radicalisering, extremisme, terrorisme en schadelijke polarisatie, vermeld in paragraaf 1 en 2, nader regelen.
§4. De Vlaamse Regering kan een partnerorganisatie voor beleidsondersteu-ning en praktijkontwikkeling over gewelddadige radicalisering, extremisme, terrorisme en schadelijke polarisatie als vermeld in paragraaf 1, die voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in paragraaf 2 en 3, met een samenwer-kingsovereenkomst de volgende opdrachten opleggen:
1° als kenniscentrum functioneren voor de preventie van gewelddadige radicalisering, extremisme, terrorisme of schadelijke polarisatie. Het voormelde kenniscentrum heeft de volgende taken:
a) praktijkondersteuning aanbieden door minstens methodiekontwikke-ling die is gebaseerd op de meest recente wetenschappelijke inzichten en praktijkkennis;
b) de implementatie van de methodieken ondersteunen, minstens via vorming, advies en dienstverlening;
c) de evaluatie van de methodieken ondersteunen;
d) initiatieven voor de preventie van gewelddadige radicalisering, extre-misme, terrorisme of schadelijke polarisatie ontwikkelen en uitvoeren;
2° informatie, kennis en expertise of beleidsopties van de Vlaamse overheid over de preventie van gewelddadige radicalisering, extremisme, terrorisme of schadelijke polarisatie in bruikbare instrumenten voor de lokale besturen omzetten, delen en daarvoor begeleiding en ondersteuning bieden aan de lokale besturen;
3° bestaande instrumenten en praktijken voor de preventie van gewelddadige radicalisering, extremisme, terrorisme of schadelijke polarisatie volgen en evalueren;
4° de Vlaamse overheid ondersteunen op het domein van de preventie van gewelddadige radicalisering, extremisme, terrorisme of schadelijke polari-satie;
5° samenwerking met de netwerkpartners binnen het domein van geweldda-dige radicalisering, extremisme, terrorisme of schadelijke polarisatie optimaliseren en realiseren.
De Vlaamse Regering kan de opdrachten, vermeld in het eerste lid, nader specificeren.
Voor de praktische en concrete uitvoering van de opdrachten, vermeld in het eerste en tweede lid, sluit de partnerorganisatie voor vijf jaar een samenwerkingsovereenkomst als vermeld in het eerste lid met de Vlaamse Regering. De voormelde samenwerkingsovereenkomst omvat afspraken over de te realiseren opdrachten, vermeld in het eerste en tweede lid, met inbegrip van de strategische en operationele doelstellingen en de manier waarop die gemeten of gewaardeerd worden.
De Vlaamse Regering bepaalt de wijze van totstandkoming van de samen-werkingsovereenkomst, vermeld in het eerste lid.
§5. Binnen de beschikbare begrotingskredieten kan de Vlaamse Regering aan een erkende partnerorganisatie jaarlijks een algemene werkingssubsidie toekennen.
De subsidies, vermeld in het eerste lid, worden toegekend op basis van de samenwerkingsovereenkomst, vermeld in paragraaf 4.
De Vlaamse Regering kan de nadere regels en modaliteiten bepalen voor:
1° de toekenning, de terugvordering en de verantwoording van de subsidies, vermeld in het eerste lid;
2° de indiening van aanvragen van een subsidie als vermeld in het eerste lid en de verantwoordingsstukken:
3° de eenmalige gegevensopvraging;
4° de onverenigbaarheden;
5° de procedure voor de controle op de aanwending van de subsidies, vermeld in het eerste lid.
Artikel 9. (01/09/2024- ...)
Binnen de grenzen van hun grondgebied hebben lokale besturen de regierol over het beleid voor de preventie van gewelddadige radicalisering, extremisme, terrorisme en schadelijke polarisatie, vermeld in artikel 3. Het voormelde betekent dat ze binnen de grenzen van het subsidiariteitsbeginsel zorgen voor de uitwerking, sturing, afstemming en uitvoering van het beleid voor de preventie van gewelddadige radicalisering, extremisme, terrorisme en schadelijke polarisatie, vermeld in artikel 3. De lokale besturen coördineren de relevante actoren in de eigen stad of gemeente.
Binnen de beschikbare begrotingskredieten kan de Vlaamse Regering subsidies toekennen aan lokale besturen voor het opnemen van de regierol, vermeld in het eerste lid.
De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen voor de toekenning van de subsidies, vermeld in het tweede lid.
Artikel 10. (01/09/2024- ...)
De Vlaamse Regering wendt binnen de beschikbare begrotingskredieten en aanvullend op de reguliere subsidies, vermeld in artikel 8 en 9, ten hoogste 10 procent van het totale budget dat jaarlijks wordt vastgelegd voor de uitvoering van dit decreet, aan om aanvullende experimentele projecten met het oog op specifieke behoeften te subsidiëren die gericht zijn op het versterken van het beleid voor de preventie van gewelddadige radicalisering, extremisme, terrorisme en schadelijke polarisatie, vermeld in artikel 3.
Deze projecten kunnen worden uitgevoerd door lokale besturen en door andere actoren. Erkende partnerorganisaties als vermeld in artikel 8 komen slechts in aanmerking als de taakstelling in de samenwerkingsovereenkomst wordt overstegen.
De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor:
1° de toekenning van een projectsubsidie als vermeld in het eerste lid;
2° het indienen en de beoordeling van de aanvragen tot subsidiëring, vermeld in het eerste lid;
3° de toekenning en de uitbetaling van de subsidie, vermeld in het eerste lid;
4° het toezicht op de naleving van de voorwaarden voor de subsidie, vermeld in het eerste lid;
5° de evaluatie van de gevoerde projecten, vermeld in het eerste lid.
Artikel 11. (01/09/2024- ...)
De Vlaamse Regering bepaalt voor iedere bepaling van dit decreet de datum van inwerkingtreding.
Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 01/11/2024