Koninklijk Besluit inzake het welzijn van loopvogels gehouden voor landbouwdoeleinden

Datum 04/03/2005

Inhoudstafel

  1. HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen
  2. HOOFDSTUK II. Huisvesting
  3. HOOFDSTUK III. Omheiningen
  4. HOOFDSTUK IV. Voeding
  5. HOOFDSTUK V. Slotbepalingen

Inhoud

(... - ...)

ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, inzonderheid op artikel 4, § 4;
Gelet op het akkoord met de Gewestregeringen;
Gelet op het advies nr. 35.130/3 van de Raad van State gegeven op 22 december 2003;
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen (01/12/2005 - ...)

Artikel 1. (01/12/2005- ...)

Onverminderd het koninklijk besluit van 1 maart 2000 inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren stelt dit besluit minimumnormen vast voor het houden van loopvogels gehouden voor landbouwdoeleinden.

Artikel 2. (01/12/2005- ...)

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1. loopvogel : vogel behorende tot de soort Struthio camelus (struisvogel), Dromaius novaehollandiae (emoe) of Rea americana (nandoe);
2. hok : overdekte ruimte die aan tenminste drie zijden gesloten is en die volledig gesloten kan worden en waarin het dier zich kan terugtrekken of beschermen tegen ongunstige weersomstandigheden;
3. buitenbeloop : ruimte in open lucht;
4. gehouden voor landbouwdoeleinden : gehouden voor de productie van vlees, eieren, pluimen of vel.

Artikel 3. (01/12/2005- ...)

Geen enkele loopvogel gevangen in de natuur mag voor landbouwdoeleinden gehouden worden.

Artikel 4. (01/12/2005- ...)

Loopvogels moeten gehouden worden overeenkomstig de bepalingen van dit besluit en zijn bijlage.

HOOFDSTUK II. Huisvesting (01/12/2005 - ...)

Artikel 5. (01/10/2024- ...)

§1. Met uitzondering van erg agressieve, zieke of gewonde exemplaren mogen loopvogels niet individueel gehouden worden.

§2. Bij het samenstellen van groepen moeten agressieve interacties tussen de dieren zoveel mogelijk voorkomen worden.

§3. Loopvogels mogen niet vastgehouden of opgetild worden aan de poten, de pluimen of maar aan één vleugel. 

Kuikens tot de leeftijd van tien weken worden individueel opgetild met één hand onder het lichaam en de andere hand rond de poten van het kuiken.
 

Artikel 6. (01/12/2005- ...)

§ 1. De vogels van meer dan 3 weken moeten dagelijks toegang hebben tot een buitenbeloop met natuurlijke bodem, tenzij bij ongunstige weersomstandigheden.

§ 2. Indien de vogels bij vriesweer toegang hebben tot het buitenbeloop moet het buitenbeloop met zand bestrooid worden opdat de vogels het met een minimaal risico op uitglijden kunnen betreden.

Artikel 7. (01/12/2005- ...)

§ 1. In het buitenbeloop moeten de dieren vrije toegang hebben tot een hok opdat ze zich kunnen beschermen tegen regen, sneeuw en zonlicht.

§ 2. De hokken moeten daglicht binnenlaten.

§ 3. De hoogte van het plafond in hokken moet tenminste 2,5 m zijn voor struisvogels en tenminste 2 m voor emoes en nandoes.

§ 4. De deuropening van de hokken moet tenminste 1,5 m breed zijn.

Artikel 8. (01/12/2005- ...)

Het buitenbeloop en het hok moeten de vogels de gepaste ruimte en mogelijkheden bieden om mekaar te vermijden bij vijandig gedrag.

Artikel 9. (01/12/2005- ...)

Het buitenbeloop moet een lange zijde hebben die de vogels toelaat om te lopen. Geen enkele zijde mag te kort zijn teneinde verwonding van vogels die aan hoge snelheid lopen te vermijden. Scherpe hoeken gevormd door twee zijden moeten vermeden worden opdat de vogels niet vast komen te zitten.

Artikel 10. (01/12/2005- ...)

In geval van aanpalende verblijven, moeten agressieve interacties tussen de dieren voorkomen worden.

Artikel 11. (01/10/2024- ...)

§ 1. De loopvogels moeten beschikken over een plek waar ze een stofbad kunnen nemen.

§ 2. De bepaling van voorgaande paragraaf is niet van toepassing op emoes voor zover deze beschikken over de mogelijkheid om een waterbad te nemen, met uitzondering van jonge kuikens die geen waterbad mogen nemen.

Artikel 12. (01/12/2005- ...)

De minimale oppervlakten voor hokken en buitenbeloop, alsook de maximale groepsgrootte zijn opgenomen voor de struisvogel in tabel 1 en voor de emoe en de nandoe in tabel 2 van de bijlage bij dit besluit.

HOOFDSTUK III. Omheiningen (01/12/2005 - ...)

Artikel 13. (01/12/2005- ...)

§ 1. De omheiningen van de verblijven moeten voorkomen dat de loopvogels ontsnappen en moeten de toegang van ongewenste bezoekers zoveel mogelijk verhinderen.

De omheining moet tenminste 1,5 m hoog zijn voor emoes, nandoes en jonge struisvogels (van 4 tot 5 maanden). Voor volwassen struisvogels moet de hoogte van de omheining tenminste 1,8 m bedragen.

§ 2. De omheiningen moeten zodanig gebouwd zijn dat de vogels zich er niet aan kunnen kwetsen of geklemd kunnen raken.

§ 3. De omheiningen moeten goed zichtbaar zijn opdat de vogels die aan grote snelheid lopen zich er niet aan kwetsen. Ze moeten bovendien sterk zijn, maar voldoende elastisch opdat een vogel die er toch tegenaan loopt zich niet kwetst.

Artikel 14. (01/12/2005- ...)

Het gebruik van elektrische draad of prikkeldraad als omheining is verboden.

HOOFDSTUK IV. Voeding (01/12/2005 - ...)

Artikel 15. (01/12/2005- ...)

De loopvogels moeten van jongsaf toegang hebben tot ruwvoer, vers groenvoer of voer dat voldoende ruwvezel bevat.

Artikel 16. (01/12/2005- ...)

Teneinde de vertering te vergemakkelijken moeten de vogels te allen tijde de beschikking hebben over steengruis van de gepaste grootte. De hoeveelheid moet gedurende de eerste weken worden beperkt.

Artikel 17. (01/12/2005- ...)

De grootte en het aantal van de voederbakken en drinkplaatsen moet voldoende zijn opdat alle vogels gelijktijdig kunnen eten en drinken.

HOOFDSTUK V. Slotbepalingen (01/12/2005 - ...)

Artikel 18. (01/12/2005- ...)

Overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren.

Artikel 19. (01/12/2005- ...)

Dit besluit treedt in werking op de eerst dag van de zevende maand volgend op die waarin het besluit in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Artikel 20. (01/12/2005- ...)

Onze Minister van Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE (01/10/2024- ...)

Tabel I : Minimumnormen voor de huisvesting van struisvogels
 

Leeftijd Maximum aantal dieren per groep Hok Buitenloop
    Minimumoppervlakte per dier (m2) Minimale totale oppervlakte (m2) Minimumoppervlakte per dier (m2) Minimale totale oppervlakte (m2)
0 – 1 maand 30 0,75 5 - -
1 – 3 maanden 40 1,5 16 10 50
3 – 12 maanden - 2,5 20 200 600
> 12 maanden - 4 20 300 800

Tabel II : Minimumnormen voor de huisvesting van emoes en nandoes
 
Leeftijd Maximum aantal dieren per groep Hok Buitenloop
    Minimumoppervlakte per dier (m2) Minimale totale oppervlakte (m2) Minimumoppervlakte per dier (m2) Minimale totale oppervlakte (m2)
0 – 1 maand 30 0,35 5 - -
1 – 3 maanden 40 0,75 10 5 25
3 – 12 maanden - 1,5 20 125 350
> 12 maanden - 2,5 20 150 450

 


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 01/11/2024