Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 5 mei 2023 over de kwaliteit van zorg in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, wat betreft de organisatie van het belanghebbendenoverleg

Datum 03/05/2024

Inhoud

( ... - ... )

Rechtsgronden
Dit besluit is gebaseerd op:
- het decreet van 5 mei 2023 over de kwaliteit van zorg in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, artikel 5, §1, eerste en tweede lid, en §2, tweede lid, en artikel 20.

Vormvereisten
De volgende vormvereisten zijn vervuld:
- De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 7 december 2023. 
- De Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin heeft advies gegeven op 15 februari 2024.
- De Raad van State heeft advies gegeven op 27 maart 2024, met toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Initiatiefnemer
Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.

Na beraadslaging,

DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:

Artikel 1. ( 26/07/2024 - ... )

In dit besluit wordt verstaan onder:
1° advies: een advies van het belanghebbendenoverleg;
2° belanghebbendenoverleg: het belanghebbendenoverleg, vermeld in artikel 5, §1, eerste lid, van het decreet van 5 mei 2023;
3° beleidsveld: een beleidsveld als vermeld in artikel 8, §1, van het besluit van 3 juni 2005;
4° besluit van 3 juni 2005: het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;
5° decreet van 29 juni 2018: het decreet van 29 juni 2018 tot oprichting van de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
6° decreet van 5 mei 2023: het decreet van 5 mei 2023 over de kwaliteit van zorg in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
7° externe deskundige: een deskundige die niet behoort tot de Vlaamse overheid en die geen lid is van de Vlaamse Raad;
8° Zorginspectie: Zorginspectie als vermeld in artikel 4, §2, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 over het Departement Zorg.

Artikel 2. ( 26/07/2024 - ... )

Voor de volgende kwaliteitsthema’s of deelaspecten van die kwaliteitsthema’s wordt een belanghebbendenoverleg georganiseerd:
1° de invulling van de begrippen uit de definitie van kwaliteit van zorg, vermeld in artikel 2, 4°, van het decreet van 5 mei 2023;
2° de principes, vermeld in artikel 3 van het voormelde decreet, met inbegrip van de manier waarop voorzieningen vorm geven aan de participatie van de zorggebruiker en de inzet van ervaringsdeskundigheid daarbij;
3° de concretisering van de bepalingen, vermeld in artikel 4 van het voormelde decreet, voor de verplichtingen van de voorzieningen, met inbegrip van de manier waarop ervaringsmetingen en de ontsluiting van de resultaten daarvan, en het installeren van een kwaliteitsdynamiek in functie van de uitbouw van een impactgericht kwaliteitssysteem, vorm krijgen;
4° de preventie van en het kwaliteitsvol omgaan met vrijheidsbeperkende maatregelen in de zorg;
5° de kwaliteit van zorg binnen netwerkorganisaties, samenwerkingsverbanden, interdisciplinaire samenwerking of geïntegreerde zorg.

Artikel 3. ( 26/07/2024 - ... )

Als een belanghebbendenoverleg voor het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin wordt georganiseerd, worden de volgende belanghebbenden uitgenodigd:
1° de leden van de intersectorale kamer van de Vlaamse Raad, vermeld in artikel 5, 1°, van het decreet van 29 juni 2018. Dit zijn de vertegenwoordigers, vermeld in artikel 5, §1, derde lid, 2° tot en met 4°, van het decreet van 5 mei 2023;
2° de personeelsleden van een of meer administraties die over een bijzondere deskundigheid beschikken op het gebied van het kwaliteitsthema of deelaspecten van het kwaliteitsthema waarvoor het belanghebbendenoverleg wordt georganiseerd. Dit zijn de vertegenwoordigers, vermeld in artikel 5, §1, derde lid, 1°, van het decreet van 5 mei 2023;
3° personeelsleden van Zorginspectie;
4° in voorkomend geval partnerorganisaties en externe deskundigen die over een bijzondere deskundigheid beschikken op het gebied van het kwaliteitsthema of deelaspecten van het kwaliteitsthema waarvoor het belanghebbendenoverleg wordt georganiseerd.

In het eerste lid wordt verstaan onder beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin: het beleidsdomein, vermeld in artikel 8 van het besluit van 3 juni 2005.

De leden, vermeld in het eerste lid, 1°, kunnen zich laten vervangen door een afgevaardigde.

Artikel 4. ( 26/07/2024 - ... )

Als een belanghebbendenoverleg voor een beleidsveld wordt georganiseerd, worden de volgende belanghebbenden uitgenodigd:
1° vertegenwoordigers van de voorzieningen of de werkgevers als vermeld in artikel 5, §1, derde lid, 2°, van het decreet van 5 mei 2023;
2° vertegenwoordigers van de zorggebruikers als vermeld in artikel 5, §1, derde lid, 3°, van het decreet van 5 mei 2023;
3° vertegenwoordigers van de medewerkers of de beroepsgroepen als vermeld in artikel 5, §1, derde lid, 4°, van het decreet van 5 mei 2023;
4° de leden van de administratie, vermeld in artikel 5, §1, derde lid, 1°, van het decreet van 5 mei 2023, die over een bijzondere deskundigheid beschikken op het gebied van het kwaliteitsthema of deelaspecten van het kwaliteitsthema waarvoor het belanghebbendenoverleg wordt georganiseerd;
5° personeelsleden van Zorginspectie;
6° in voorkomend geval partnerorganisaties en externe deskundigen die over een bijzondere deskundigheid beschikken op het gebied van het kwaliteitsthema waarvoor het belanghebbendenoverleg wordt georganiseerd.

De belanghebbenden, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 4°, worden in gelijke verhouding uitgenodigd.

Als de beoogde samenstelling van de belanghebbenden, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 3°, overeenkomt met de samenstelling van een sectorale kamer van de Vlaamse Raad als vermeld in artikel 5, 2° tot en met 4°, van het decreet van 29 juni 2018, nodigt de voorzitter, in afwijking van het eerste lid, 1° tot en met 3°, de leden van de sectorale kamer van de Vlaamse Raad uit van wie de taken, vermeld in artikel 6 tot en met 9 van het voormelde decreet, het beleidsveld omvatten. De voormelde leden van de sectorale kamer kunnen zich laten vervangen door een afgevaardigde.

Artikel 5. ( 26/07/2024 - ... )

Als een belanghebbendenoverleg voor twee of meer beleidsvelden wordt georganiseerd, worden de belanghebbenden uitgenodigd die conform artikel 4 voor de respectieve belanghebbendenoverleggen zouden worden uitgenodigd.

Artikel 6. ( 26/07/2024 - ... )

Als een belanghebbendenoverleg voor een sector wordt georganiseerd, worden de volgende belanghebbenden uitgenodigd:
1° vertegenwoordigers van de voorzieningen of de werkgevers als vermeld in artikel 5, §1, derde lid, 2°, van het decreet van 5 mei 2023;
2° vertegenwoordigers van de zorggebruikers als vermeld in artikel 5, §1, derde lid, 3°, van het decreet van 5 mei 2023;
3° vertegenwoordigers van de medewerkers of de beroepsgroepen als vermeld in artikel 5, §1, derde lid, 4°, van het decreet van 5 mei 2023;
4° de leden van de administratie, vermeld in artikel 5, §1, derde lid, 1°, van het decreet van 5 mei 2023, die over een bijzondere deskundigheid beschikken op het gebied van het kwaliteitsthema of deelaspecten van het kwaliteitsthema waarvoor het belanghebbendenoverleg wordt georganiseerd;
5° personeelsleden van Zorginspectie;
6° in voorkomend geval partnerorganisaties en externe deskundigen die over een bijzondere deskundigheid beschikken op het gebied van het kwaliteitsthema waarvoor het belanghebbendenoverleg wordt georganiseerd.

De belanghebbenden, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 4°, worden in gelijke verhouding uitgenodigd.

Als de beoogde samenstelling van het belanghebbendenoverleg volledig of gedeeltelijk overeenkomt met de samenstelling van een bestaand overleg- of adviesorgaan, kan de voorzitter de leden van dat bestaande overleg- of adviesorgaan uitnodigen.

Artikel 7. ( 26/07/2024 - ... )

Als een belanghebbendenoverleg voor twee of meer sectoren wordt georganiseerd, worden de belanghebbenden uitgenodigd die conform artikel 6 voor de respectieve belanghebbendenoverleggen zouden worden uitgenodigd.

Artikel 8. ( 26/07/2024 - ... )

Het belanghebbendenoverleg levert alle redelijke inspanningen opdat de adviezen aan de volgende voorwaarden voldoen: 
1° het advies komt tot stand in cocreatie en in een proces van dialoog tussen de verschillende belanghebbenden en op basis van de inbreng van de diverse perspectieven die voor het thema belangrijk zijn;
2° de stem van de zorggebruiker wordt actief gezocht en de voorwaarden voor participatie van de zorggebruiker worden gecreëerd;
3° het advies bevat concrete voorstellen die zijn onderbouwd vanuit een brede, integrale kijk op het werkveld en stelt het toewerken naar geïntegreerde en afgestemde zorg voorop;
4° het advies is in lijn met de principes, vermeld in artikel 3 van het decreet van 5 mei 2023;
5° het advies bevat waar mogelijk voorstellen tot administratieve lastenverlaging en regelluwte, rekening houdend met de noodzaak of mogelijkheden tot handhaving; 
6° het advies houdt rekening met wat mogelijk is binnen het budgettaire kader;
7° als dat van toepassing is, bevat het advies concrete voorstellen voor transparante budgettaire afspraken, zoals de verhouding tussen de kosten, de subsidiëring, de bijdrage van de zorggebruiker en het engagement van de voorziening.

De voorgestelde kwaliteitsinstrumenten, -indicatoren en -kaders zijn zo geformuleerd dat ze aan al de volgende voorwaarden voldoen:
1° ze maken toezicht en handhaving van de toepassing ervan mogelijk; 
2° ze bevatten concrete engagementen van de belanghebbenden die hebben deelgenomen aan het belanghebbendenoverleg, voor de uitvoering ervan;
3° ze houden rekening met het budgettaire kader;
4° ze houden rekening met internationale standaarden en benchmarking.

Artikel 9. ( 26/07/2024 - ... )

De administratie bepaalt in overleg met de belanghebbenden de timing waarin een belanghebbendenoverleg zijn opdracht afrondt, rekening houdend met de beleidsprioriteiten van de Vlaamse Regering, zoals die zijn vastgelegd in het Vlaamse regeerakkoord.

Artikel 10. ( 26/07/2024 - ... )

Het belanghebbendenoverleg wordt voorgezeten door een personeelslid van één administratie. Als er verschillende administraties betrokken zijn, bepalen ze onderling voor elk belanghebbendenoverleg wie het belanghebbendenoverleg voorzit. 

De voorzitter of een plaatsvervanger van het belanghebbendenoverleg heeft de volgende taken:
1° de belanghebbenden uitnodigen;
2° de activiteiten van het belanghebbendenoverleg leiden en coördineren. In functie daarvan bepaalt de voorzitter of een plaatsvervanger in overleg met de belanghebbenden het te doorlopen proces en de processtappen, de agenda van het overleg, de verwachte resultaten en, in voorkomend geval, de externe deskundigen die moeten worden uitgenodigd, vermeld in artikel 3, eerste lid, 4°, artikel 4, eerste lid, 6°, en artikel 6, eerste lid, 6°. De voorzitter of een plaatsvervanger betrekt de belanghebbenden zo snel mogelijk, bij voorkeur van bij de start, actief bij het beleidsvormingsproces;
3° in overleg met de belanghebbenden de dag en het uur bepalen waarop het belanghebbendenoverleg wordt georganiseerd.

De voorzitter bepaalt het aantal belanghebbenden, vermeld in artikel 3, eerste lid, 2° en 3°, artikel 4, eerste lid, 5°, en artikel 6, eerste lid, 5°, dat wordt uitgenodigd, in functie van de behoeften van het belanghebbendenoverleg.

De zorggebruikers kunnen zich laten bijstaan door een vertrouwenspersoon.

Artikel 11. ( 26/07/2024 - ... )

De adviezen worden samen opgesteld. De belanghebbenden streven daarbij naar een consensus. Er wordt een redelijke termijn genomen om tot consensus te komen, zonder dat die termijn minder dan tien werkdagen kan bedragen. Het advies vermeldt de belanghebbenden die hebben bijgedragen aan het advies. Als de belanghebbenden geen consensus bereiken, vermeldt het advies de verschillende standpunten van de belanghebbenden.

In het eerste lid wordt verstaan onder werkdag: een dag die geen zaterdag, zondag of wettelijke feestdag is.

Artikel 12. ( 26/07/2024 - ... )

Artikel 2 en 5 van het decreet van 5 mei 2023 treden voor alle sectoren in werking op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 13. ( 26/07/2024 - ... )

De Vlaamse minister, bevoegd voor het welzijn, de Vlaamse minister, bevoegd voor de gezondheids- en woonzorg, de Vlaamse minister, bevoegd voor opgroeien, de Vlaamse minister, bevoegd voor de personen met een beperking, de Vlaamse minister, bevoegd voor de sociale bescherming, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de zorginfrastructuur, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 26/12/2024