Decreet basisonderwijs

Datum 25/02/1997

Algemene info

Datum staatsblad 17/04/1997
Pagina staatsblad 8972
Commentaar Arrest Arbitragehof nr. 19/99 van 17 februari 1999 (BS 17/3/1999) vernietigt artikel 172

Errata

Externe linken

Inhoudstafel

  1. HOOFDSTUK I INLEIDENDE BEPALINGEN
  2. HOOFDSTUK II AFKORTINGEN EN DEFINITIES
  3. HOOFDSTUK III STRUCTUUR VAN HET BASISONDERWIJS
    1. AFDELING 1 KLEUTERONDERWIJS, LAGER ONDERWIJS EN BASISONDERWIJS
    2. [AFDELING 2 GEWOON EN BUITENGEWOON BASISONDERWIJS (verv. decr. 6 juli 2018, art. 11, I: 1 september 2018)]
    3. [AFDELING 3 OVERLEG FUNDAMENTELE ONDERWIJSHERVORMINGEN (ing. decr. 8 mei 2009, art. II.2, I: 1 september 2009)]
    4. [AFDELING 3bis SCREENING NIVEAU ONDERWIJSTAAL, TAALTRAJECT EN TAALBAD (ing. decr. 19 juli 2013, art. II.2, I: 1 september 2014)]
  4. HOOFDSTUK IV LEERLINGEN IN HET BASISONDERWIJS
    1. AFDELING 1 TOELATINGSVOORWAARDEN
      1. [ONDERAFDELING A TOELATINGSVOORWAARDEN TOT HET KLEUTERONDERWIJS (verv. decr. 17 juni 2016, art. II.3, I: 1 september 2016)]
      2. [ONDERAFDELING B TOELATINGSVOORWAARDEN TOT HET LAGER ONDERWIJS (ing. decr. 17 juni 2016, art. II.6, I: 1 september 2016)]
      3. [ONDERAFDELING C VOORWAARDEN VOOR DE TOELATING TOT EEN INDIVIDUEEL AANGEPAST CURRICULUM IN HET GEWOON OF BUITENGEWOON BASISONDERWIJS (verv. decr. 5 mei 2023, art. 90, I: 1 september 2023)]
      4. [ONDERAFDELING D BIJKOMENDE VOORWAARDEN OM IN HET GEWOON BASISONDERWIJS IN AANMERKING TE KOMEN VOOR LEERSTEUN VANUIT HET LEERSTEUNMODEL (verv. decr. 5 mei 2023, art. 92, I: 1 september 2023)]
      5. [... (opgeh. decr. 17 juni 2016, art. II.12, I: 1 september 2016)]
      6. ONDERAFDELING E REGELMATIGE LEERLING
    2. AFDELING 2 RECHTEN EN PLICHTEN VAN LEERLINGEN EN OUDERS
      1. ONDERAFDELING A VRIJE KEUZE, LEERPLICHT EN DE INSCHRIJVING
      2. [Onderafdeling B Preventieve schorsing, tijdelijke en definitieve uitsluiting van leerlingen (verv. decr. 4 april 2014, art. II.3, I: 1 september 2014)]
      3. ONDERAFDELING C ONDERWIJS AAN HUIS
      4. [ONDERAFDELING C/1. SYNCHROON INTERNETONDERWIJS (ing. decr. 5 april 2019, art. 10, I: 1 september 2019)]
      5. ONDERAFDELING D SCHOOLREGLEMENT
      6. [Onderafdeling E Beroepsmogelijkheid tegen het niet verkrijgen van het getuigschrift basisonderwijs (ing. decr. 4 april 2014, art. II.7, I: 1 september 2014)]
      7. [Onderafdeling F Beroepsmogelijkheid tegen definitieve uitsluiting (ing. decr. 4 april 2014, art. II.11, I: 1 september 2014)]
    3. [AFDELING 3 ... (opgeh. decr. 17 mei 2019, art. II.39, I: 1 september 2019)]
      1. [Onderafdeling A. ... (opgeh. decr. 17 mei 2019, art. II.39, I: 1 september 2019)]
      2. [Onderafdeling B. ... (opgeh. decr. 17 mei 2019, art. II.39, I: 1 september 2019)]
      3. [Onderafdeling C. ... (opgeh. decr. 17 mei 2019, art. II.39, I: 1 september 2019)]
      4. [Onderafdeling D. ... (opgeh. decr. 17 mei 2019, art. II.39, I: 1 september 2019)]
    4. [AFDELING 4 ... (opgeh. decr. 17 mei 2019, art. II.2, I: 1 september 2019)]
      1. [Onderafdeling A. ... (opgeh. decr. 17 mei 2019, art. II.2, I: 1 september 2019)]
      2. [Onderafdeling B. ... (opgeh. decr. 17 mei 2019, art. II.2, I: 1 september 2019)]
      3. [Onderafdeling C. ... (opgeh. decr. 17 mei 2019, art. II.2, I: 1 september 2019)]
      4. [Onderafdeling D. ... (opgeh. decr. 17 mei 2019, art. II.2, I: 1 september 2019)]
  5. [HOOFDSTUK IV/1 RECHT OP INSCHRIJVING IN HET GEWOON ONDERWIJS VOOR SCHOLEN GELEGEN IN HET NEDERLANDSE TAALGEBIED (ing. decr. 17 mei 2019, art. II.3, I: 1 september 2022)]
    1. [Afdeling 1 Recht op inschrijving (ing. decr. 17 mei 2019, art. II.4, I: 1 september 2022)]
    2. [Afdeling 2 Organisatie van de inschrijvingen (ing. decr. 17 mei 2019, art. II.10, I: 1 september 2022)]
      1. [Onderafdeling A Beslissing over kunnen weigeren op basis van capaciteit (ing. decr. 17 mei 2019, art. II.11, I: 1 september 2022)]
      2. [Onderafdeling B Organisatie van de inschrijvingen in niet-aanmeldende scholen (ing. decr. 17 mei 2019, art. II.13, I: 1 september 2022)]
      3. [Onderafdeling C Organisatie van de inschrijvingen in aanmeldende scholen (ing. decr. 17 mei 2019, art. II.16, I: 1 september 2022)]
    3. [Afdeling 3 Weigeren van inschrijvingen (ing. decr. 17 mei 2019, art. II. 31, I: 1 september 2022)]
    4. [Afdeling 4 Bemiddelings- en klachtenprocedure (ing. decr. 17 mei 2019, art. II.34, I: 1 september 2022)]
  6. [HOOFDSTUK IV/2 RECHT OP INSCHRIJVING IN HET BUITENGEWOON ONDERWIJS (ing. decr. 17 mei 2019, art. II.40, I: 1 september 2022)]
    1. [Afdeling 1 Recht op inschrijving (ing. decr. 17 mei 2019, art. II.41, I: 1 september 2022)]
    2. [Afdeling 2 Organisatie van de inschrijvingen (ing. decr. 17 mei 2019, art. II.44, I: 1 september 2022)]
    3. [Afdeling 3 Weigeren (ing. decr. 17 mei 2019, art. II.51, I: 1 september 2022)]
  7. [HOOFDSTUK IV/3 RECHT OP INSCHRIJVING IN HET GEWOON ONDERWIJS VOOR SCHOLEN GELEGEN IN HET TWEETALIGE GEBIED BRUSSEL-HOOFDSTAD (ing. decr. 17 mei 2019, art. V.1, I: 1 september 2022)]
    1. [Afdeling 0. Toepassingsgebied (ing. decr. 18 februari 2022, art. 2, I: 1 september 2022)]
    2. [Afdeling 1 Recht op inschrijving (ing. decr. 17 mei 2019, art. V.2, I: 1 september 2022)]
    3. [Afdeling 2 Organisatie van de inschrijvingen (ing. decr. 17 mei 2019, art. V.8, I: 1 september 2022)]
    4. [Afdeling 3 Weigeren van inschrijvingen (ing. decr. 17 mei 2019, art. V.25, I: 1 september 2022)]
    5. [Afdeling 4 Bemiddelings- en klachtenprocedure (ing. decr. 17 mei 2019, art. V.28, I: 1 september 2022)]
  8. HOOFDSTUK V OPDRACHT VAN HET BASISONDERWIJS
    1. AFDELING 1 ONDERWIJSAANBOD
    2. AFDELING 2 EINDTERMEN EN ONTWIKKELINGSDOELEN
    3. [AFDELING 2bis GEBRUIK VAN GEVALIDEERDE TOETSEN VOOR INTERNE KWALITEITSZORG (ing. decr. 16 juni 2017, art. II.6, I: 1 september 2017)]
    4. [AFDELING 2ter DE VLAAMSE TOETSEN (ing. decr. 28 april 2023, art. 4, I: 1 april 2023)]
    5. [AFDELING 3 LEERPLAN, INDIVIDUEEL AANGEPAST CURRICULUM EN SCHOOLWERKPLAN (verv. decr. 5 mei 2023, art. 107, I: 1 september 2023)]
    6. [AFDELING 3bis LEERLINGENBEGELEIDING (ing. decr. 27 april 2018, art. 102, I: 1 september 2018)]
    7. AFDELING 4 ORGANISATIE VAN DE SCHOOLTIJD
    8. AFDELING 5 [ZORGVULDIG BESTUUR (verv. decr. 13 juli 2001, art. V. 2)]
    9. AFDELING 6 HET GETUIGSCHRIFT BASISONDERWIJS
  9. HOOFDSTUK VI ORGANISEREN VAN BASISONDERWIJS
  10. HOOFDSTUK VII ERKENNING, FINANCIERING EN SUBSIDIERING VAN SCHOLEN
    1. AFDELING 1 ERKENNING VAN SCHOLEN
    2. AFDELING 2 FINANCIERING EN SUBSIDIERING VAN SCHOLEN
      1. ONDERAFDELING A FINANCIERINGS- EN SUBSIDIERINGSVOORWAARDEN
      2. ONDERAFDELING B AANNEMING VAN WERKEN, LEVERINGEN EN DIENSTEN
      3. ONDERAFDELING C DE SALARISFINANCIERING OF -SUBSIDIERING
      4. ONDERAFDELING D DE WERKINGSBUDGETTEN
        1. 1° ALGEMENE BEPALINGEN
        2. 2° [WERKINGSBUDGETTEN IN HET GEFINANCIERDE EN ESUBSIDIEERDE GEWOON BASISONDERWIJS (verv. Decr. 4 juli 2008, art. 3, I: 1 november 2008)]
          1. [A Vaststelling van het totale werkingsbudget en de verdeling ervan in deelbudgetten (ing. Decr. 4 juli 2008, art. 3, I: 1 november 2008)]
          2. [B. Verdelingsmechanisme van de deelbudgetten (ing. Decr. 4 juli 2008, art. 3, I: 1 november 2008)]
          3. [C. Berekening van het werkingsbudget per school (ing. Decr. 4 juli 2008, art. 3, I: 1 november 2008)]
        3. 3° [WERKINGSBUDGETTEN IN HET GEFINANCIERDE EN GESUBSIDIEERDE BUITENGEWOON ONDERWIJS (verv. Decr.4 juli 2008, art. 3, I: 1 november 2008)]
          1. [A. Vaststelling van het totale werkingsbudget en de verdeling ervan in deelbudgetten (ing. Decr.4 juli 2008, art. 3, I: 1 november 2008)]
          2. [B. Verdelingsmechanisme van de deelbudgetten (ing. Decr.4 juli 2008, art. 3, I: 1 november 2008)]
          3. [C.1. Berekening van het werkingsbudget per school (ing. Decr.4 juli 2008, art. 3, I: 1 november 2008)]
          4. [... (opgeh. decr. 5 april 2019, art. 19, I: 1 januari 2018)]
        4. [4° TELDAGEN (ing. Decr. 4 juli 2008, art.3, I: 1 november 2008)]
        5. [5° EXTRA WERKINGSBUDGET VOOR HET KLEUTERONDERWIJS (ing. Decr. 22 december 2017, art. 91, I: 1 september 2017)]
        6. [6° EXTRA WERKINGSBUDGET VOOR BELEIDSONDERSTEUNING (ing. Decr. 25 februari 2022, art. 2, I: 1 september 2021)]
        7. 7° EXTRA WERKINGSBUDGET VOOR EEN OFFENSIEF NEDERLANDS VOOR LEERLINGEN DIE HET NEDERLANDS ONVOLDOENDE BEHEERSEN
      5. ONDERAFDELING E DE INVESTERINGSMIDDELEN
      6. ONDERAFDELING F SPECIALE ONDERWIJSLEERMIDDELEN
      7. ONDERAFDELING G SOCIALE VOORDELEN EN GEZONDHEIDSTOEZICHT
  11. [HOOFDSTUK VIII PROGRAMMATIE EN RATIONALISATIE VAN SCHOLEN (verv. decr. 10 juli 2003, art. 17)]
    1. AFDELING 1 VRIJE KEUZESCHOOL
    2. AFDELING 2 PROGRAMMATIE
      1. ONDERAFDELING A [PROGRAMMATIE VAN SCHOLEN (verv. Decr. 22 juni 2007, art. II.10, I: 1 september 2008)]
      2. ONDERAFDELING B FUSIES EN HERSTRUCTURERINGEN
    3. [AFDELING 2BIS. OPRICHTEN VAN VESTIGINGSPLAATSEN, NIVEAUS OF TYPES (ing. Decr. 22 juni 2007, art. II.13, I: 1 september 2008)]
      1. [ONDERAFDELING A OPRICHTEN VAN VESTIGINGSPLAATSEN (ing. Decr. 22 juni 2007, art. II.13, I: 1 september 2008)]
      2. [ONDERAFDELING B OPRICHTEN VAN EEN NIVEAU (ing. Decr. 22 juni 2007, art. II.16, I: 1 september 2008)]
      3. [ONDERAFDELING C OPRICHTEN VAN EEN TYPE (ing. Decr. 22 juni 2007, art. II.18, I: 1 september 2008)]
      4. [ONDERAFDELING D OPRICHTEN VAN EEN TYPE DOOR OMVORMING (ing. Decr. 22 juni 2007, art. II.20, I: 1 september 2008)]
    4. AFDELING 3 RATIONALISATIE
      1. ONDERAFDELING A ALGEMEEN
      2. ONDERAFDELING B BEHOUD IN HET BUITENGEWOON ONDERWIJS
      3. ONDERAFDELING C RATIONALISATIENORMEN
    5. AFDELING 4 TELLING
    6. AFDELING 5 [... (opgheh. Decr 22 juni 2007, art. II.32, I: 1 februari 2008)]
  12. [HOOFDSTUK VIIIBIS SCHOLENGEMEENSCHAPPEN (ing. decr. 10 juli 2003, art. 26)]
    1. [AFDELING 1 ALGEMENE BEPALING (ing. decr. 10 juli 2003, art. 26)]
    2. [AFDELING 2 OPRICHTING (ing. decr. 10 juli 2003, art. 26)]
    3. [AFDELING 3 CRITERIA VOOR HET VORMEN VAN SCHOLENGEMEENSCHAPPEN (ing. decr. 10 juli 2003, art. 26)]
    4. [AFDELING 4 BEVOEGDHEDEN VAN DE SCHOLENGEMEENSCHAP (ing. decr. 10 juli 2003, art. 26)]
    5. [AFDELING 5 VOORDELEN VOOR DE SCHOLENGEMEENSCHAP]
    6. [AFDELING 6 INSPRAAK VAN HET PERSONEEL OP NIVEAU VAN DE SCHOLENGEMEENSCHAP]
      1. [Onderafdeling 1 Scholengemeenschappen gesubsidieerd officieel onderwijs]
      2. [Onderafdeling 2 Netoverschrijdende scholengemeenschappen]
  13. HOOFDSTUK IX PERSONEELSFORMATIE IN HET BASISONDERWIJS
    1. AFDELING 1 DIRECTIE
    2. AFDELING 2 ONDERWIJZEND PERSONEEL
      1. ONDERAFDELING A [BASISOMKADERING (verv. decr. 6 juli 2012, art. 6, I: 1 september 2012)]
        1. [Sectie 1 Basisomkadering in het gewoon basisonderwijs (ing. decr. 6 juli 2012, art. 7, I: 1 september 2012)]
          1. [Subsectie 1 Samenstelling van de basisomkadering (ing. decr. 6 juli 2012, art. 8, I: 1 september 2012)]
          2. [Subsectie 2 Lestijden volgens de schalen (ing. decr. 6 juli 2012, art. 10, I: 1 september 2012)]
          3. [Subsectie 3 SES-lestijden (ing. decr. 6 juli 2012, art. 12, I: 1 september 2012)]
          4. [Subsectie 4 Additionele lestijden volgens de schalen (ing. decr. 6 juli 2012, art. 15, I: 1 september 2012)]
          5. [Subsectie 5 Aanwending (ing. decr. 6 juli 2012, art. 17, I: 1 september 2012)]
          6. ...
        2. [Sectie 2 Lestijden volgens de schalen in het buitengewoon basisonderwijs (ing. decr. 6 juli 2012, art. 21, I: 1 september 2012)]
      2. ONDERAFDELING B AANVULLENDE LESTIJDEN
        1. [SECTIE 1. ALGEMENE BEPALINGEN]
        2. [SECTIE 2. LESTIJDEN VOOR HET VOEREN VAN EEN GELIJKEKANSENBELEID (ing. decr. 28 juni 2002, art. IX. 8)] [IN HET GEWOON BASISONDERWIJS (ing. decr. 8 mei 2009, art. II.19, I: 1 september 2009)]
        3. [SECTIE 3. AANVULLENDE LESTIJDEN VOOR HET VOEREN VAN EEN GELIJKEKANSENBELEID IN HET BUITENGEWOON BASISONDERWIJS (ing. decr. 8 mei 2009, art. II.20, I: 1 september 2009)]
          1. [Subsectie 1 Gelijkekansenindicatoren (ing. decr. 8 mei 2009, art. II.20, I: 1 september 2009)]
          2. [Subsectie 2 Toekenning van de middelen (ing. decr. 8 mei 2009, art. II.20, I: 1 september 2009)]
          3. [Subsectie 3 Aanwending van de middelen (ing. decr. 8 mei 2009, art. II.20, I: 1 september 2009)]
        4. [SECTIE 4. AANVULLENDE LESTIJDEN VOOR AANVANGSBEGELEIDING (verv. decr. 25 februari 2022, art. 5, I: 1 september 2021)]
        5. [SECTIE 5. AANVULLENDE LESTIJDEN VOOR DE ONDERSTEUNING VAN DE KERNTAAK VAN HET ONDERWIJZEND PERSONEEL (ing. decr. 25 februari 2022, art. 7, I: 1 september 2021)]
        6. [SECTIE 6. AANVULLENDE LESTIJDEN SAMEN SCHOOL MAKEN (ing. decr. 25 februari 2022, art. 9, I: 1 september 2021)]
      3. ONDERAFDELING C TELLING
      4. ONDERAFDELING D AANWENDING VAN HET LESTIJDENPAKKET
      5. ONDERAFDELING E BIJZONDERE BEPALINGEN BIJ VRIJWILLIGE FUSIES
    3. AFDELING 3 PARAMEDISCH, MEDISCH, SOCIAAL, PSYCHOLOGISCHE EN ORTHOPEDAGOGISCH PERSONEEL
      1. [ONDERAFDELING A GEWOON BASISONDERWIJS]
      2. [ONDERAFDELING B BUITENGEWOON BASISONDERWIJS]
    4. [AFDELING 3BIS BELEIDS- EN ONDERSTEUNEND PERSONEEL (ing. decr. 10 juli 2003, art. 33)]
      1. [ONDERAFDELING A ALGEMEEN]
      2. [ONDERAFDELING B ZORG- EN GELIJKE ONDERWIJSKANSENBELEID (verv. decr. 19 juli 2013, art. II.37, I: 1 september 2013)]
      3. [ONDERAFDELING C ADMINISTRATIEVE EN BELEIDSONDERSTEUNING (verv. decr. 25 februari 2022, art. 13, I: 1 september 2021)]
    5. [AFDELING 3TER VERVANGINGSEENHEDEN VOOR KORTE AFWEZIGHEDEN (ing. decr. 8 mei 2009, art. II.22, I: 1 september 2008)]
    6. [AFDELING 3QUATER LERARENPLATFORM (ing. decr. 6 juli 2018, art. 25, I: 1 oktober 2018)]
      1. [Onderafdeling 1 Toepassingsgebied en definities (ing. decr. 6 juli 2018, art. 25, I: 1 oktober 2018)]
      2. [Onderafdeling 2. Werking (verv. decr. 9 juli 2021, art. 49, I: 1 september 2021)]
      3. [Onderafdeling 3 Berekening van de middelen (ing. decr. 6 juli 2018, art. 25, I: 1 oktober 2018)]
      4. [Onderafdeling 4 Toekenning van de middelen (ing. decr. 6 juli 2018, art. 25, I: 1 oktober 2018)]
      5. [Onderafdeling 5 Aanwending van de middelen (ing. decr. 6 juli 2018, art. 25, I: 1 oktober 2018)]
      6. [Onderafdeling 6. Inwerkingtreding (verv. decr. 9 juli 2021, art. 57, I: 1 september 2021)]
    7. [AFDELING 3QUINQUIES FLEXIBILISERING VAN DE VERVANGINGEN (verv. decr. 14 juli 2023, art. 48, I: 1 september 2023)]
    8. AFDELING 4 PERSONEEL TEN LASTE VAN HET WERKINGSBUDGET
    9. AFDELING 5 AFWIJKINGEN
    10. AFDELING 6 FLEXI-JOBS
  14. HOOFDSTUK X OPDRACHT VAN HET PERSONEEL IN HET BASISONDERWIJS
    1. AFDELING 1 [...]
    2. AFDELING 2 PRESTATIEREGELING
    3. AFDELING 3 BEGELEIDING
  15. [HOOFDSTUK XI PROJECTEN]
    1. [AFDELING 1 RIJDENDE KLEUTERSCHOOL VLAANDEREN (verv. decr. 21 december 2012, art. II.19.)]
    2. [AFDELING 2 BUITENGEWONE ONDERWIJSONTWIKKELINGEN (ing. decr. 10 juli 2003, art. 38)]
    3. [AFDELING 3 ... (opgeh. decr. 6 juli 2018, art. 30, I: 1 september 2018)]
    4. [AFDELING 4 ... (opgeh. decr. 5 mei 2023, art. 120, I: 1 september 2023)]
    5. ...
  16. HOOFDSTUK XII [...]
  17. [HOOFDSTUK XIIBIS BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR GESUBSIDIEERDE OFFICIELE SCHOLEN]
  18. [HOOFDSTUK XIITER DRINGENDE MAATREGELEN IN HET KADER VAN DE CAPACITEITSPROBLEMATIEK (ing. decr. 9 juli 2010, art. II.11)]
  19. ...
  20. [HOOFDSTUK XIIQUATER WAARBORGREGELING LICHAMELIJKE OPVOEDING (ing. decr. 6 juli 2012, art. 34, I: 1 september 2012)]
  21. [HOOFDSTUK XIIQUINQUIES WAARBORGREGELING BIJ DALING VAN HET LEERLINGENAANTAL IN HET BUITENGEWOON ONDERWIJS (ing. decr. 21 maart 2014, art. II.20, I: 1 januari 2015)]
  22. HOOFDSTUK XIII TERUGVORDERINGEN, INHOUDINGEN EN SANCTIES
    1. AFDELING 1 TERUGVORDERINGEN
    2. AFDELING 2 SANCTIES
  23. HOOFDSTUK XIV OPHEFFINGS-, WIJZIGINGS-, OVERGANGS- EN INGANGSBEPALINGEN
    1. AFDELING 1 OPHEFFINGSBEPALINGEN
    2. AFDELING 2 WIJZIGINGSBEPALINGEN
    3. AFDELING 3 OVERGANGSBEPALINGEN
    4. AFDELING 4 INWERKINGTREDING
  24. BIJLAGE 1 LIJST MET MATERIALEN DIE KOSTELOOS TER BESCHIKKING WORDEN GESTELD
  25. [BIJLAGE 2 (ing. decr. 6 juli 2012, art. 39, I 1 september 2012)]
  26. [BIJLAGE 3 (ing. decr. 6 juli 2012, art. 40, I: 1 september 2012)]
  27. [BIJLAGE 4 (ing. decr. 6 juli 2012, art. 41, I: 1 september 2012)]

Relaties

Relaties naar documenten

Type Datum Opschrift Datum BS Pagina BS
Gewijzigd bij 15/07/1997 Decreet betreffende het onderwijs VIII 21/08/1997 21388
Gewijzigd bij 15/07/1997 Decreet betreffende een afwijkingsprocedure voor de ontwikkelingsdoelen en eindtermen 29/08/1997 22166
Gewijzigd bij 19/12/1997 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1998 30/12/1997 35235
Gewijzigd bij 14/07/1998 Decreet betreffende het onderwijs IX 29/08/1998 27832
Gewijzigd bij 14/07/1998 Decreet houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs 29/08/1998 27870
Gewijzigd bij 01/12/1998 Decreet betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding 10/04/1999 11820
Gewijzigd bij 22/12/1999 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2000 30/12/1999 50232
Gewijzigd bij 20/10/2000 Decreet betreffende het onderwijs XII-Ensor 16/12/2000 42126
Gewijzigd bij 22/12/2000 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2001 30/12/2000 43521
Gewijzigd bij 13/07/2001 Decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek 27/11/2001 40481
Gewijzigd bij 28/06/2002 Decreet betreffende gelijke onderwijskansen-I 14/09/2002 40896
Gewijzigd bij 14/02/2003 Decreet betreffende het onderwijs XIV 01/07/2003 35242
Gewijzigd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 24/10/2003 51821
Gewijzigd bij 02/04/2004 Decreet betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad 06/08/2004 59197
Gewijzigd bij 07/05/2004 Decreet betreffende de regionale technologische centra en houdende noodzakelijke en dringende onderwijsbepalingen 31/08/2004 63811
Gewijzigd bij 07/05/2004 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wat betreft het vreemdetalenonderwijs in het gewoon basisonderwijs 15/10/2004 72081
Gewijzigd bij 24/12/2004 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de tweede aanpassing van de begroting 2004 21/02/2005 6537
Gewijzigd bij 24/06/2005 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2005 24/08/2005 36876
Gewijzigd bij 15/07/2005 Decreet betreffende het onderwijs XV 16/09/2005 40258
Gewijzigd bij 09/12/2005 Decreet betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het onderwijs 02/02/2006 5774
Gewijzigd bij 30/06/2006 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2006 13/12/2006 69308
Gewijzigd bij 07/07/2006 Decreet betreffende het onderwijs XVI 31/08/2006 43624
Gewijzigd bij 15/12/2006 Decreet betreffende de lerarenopleidingen in Vlaanderen 06/02/2007 5888
Gewijzigd bij 22/12/2006 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 29/12/2006 75680
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII 21/08/2007 43721
Gewijzigd bij 06/07/2007 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van het decreet van 13 juli 2001 betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek en van het decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad 24/08/2007 44139
Gewijzigd bij 13/07/2007 Decreet houdende dringende maatregelen met betrekking tot functiebeschrijving en evaluatie in het onderwijs 31/08/2007 45454
Gewijzigd bij 30/11/2007 Decreet betreffende het flankerend onderwijsbeleid op lokaal niveau 11/02/2008 8962
Gewijzigd bij 01/02/2008 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de gegevensuitwisseling in het kader van de stimulering van de kleuterparticipatie 04/03/2008 13096
Gewijzigd bij 06/06/2008 Decreet houdende het instellen van een rookverbod in [onderwijsinstellingen, onderwijsinternaten en centra voor leerlingenbegeleiding] 18/07/2008 38161
Gewijzigd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII 01/09/2008 45418
Gewijzigd bij 04/07/2008 Decreet betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de werkingsbudgetten betreft 20/10/2008 55718
Gewijzigd bij 19/12/2008 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2009 29/12/2008 68300
Gewijzigd bij 20/03/2009 Decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 06/04/2009 25878
Gewijzigd bij 20/03/2009 Decreet betreffende de toelatingsvoorwaarden voor het gewoon lager onderwijs en de engagementsverklaring tussen de school en de ouders in het basis- en secundair onderwijs 09/04/2009 27170
Gewijzigd bij 08/05/2009 Decreet betreffende het onderwijs XIX 28/08/2009 59047
Gewijzigd bij 08/05/2009 Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs 28/08/2009 58982
Gewijzigd bij 18/12/2009 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2010 30/12/2009 82412
Gewijzigd bij 18/12/2009 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de derde aanpassing van de begroting 2009 29/01/2010 4023
Gewijzigd bij 09/07/2010 Decreet betreffende het onderwijs XX 31/08/2010 55763
Gewijzigd bij 17/12/2010 Gecodificeerd Decreet betreffende het secundair onderwijs [citeeropschrift: "Codex Secundair Onderwijs"] 24/06/2011 37030
Gewijzigd bij 23/12/2010 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2011 31/12/2010 83289
Gewijzigd bij 17/06/2011 Decreet betreffende de scholengemeenschappen in het basis- en secundair onderwijs 20/07/2011 42934
Gewijzigd bij 01/07/2011 Decreet betreffende het onderwijs XXI 30/08/2011 55447
Gewijzigd bij 08/07/2011 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2011 25/07/2011 43198
Gewijzigd bij 25/11/2011 Decreet betreffende het inschrijvingsrecht 23/02/2012 12461
Gewijzigd bij 23/12/2011 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2012 30/12/2011 81683
Gewijzigd bij 01/06/2012 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2012 22/06/2012 35095
Gewijzigd bij 29/06/2012 Decreet betreffende de noodzakelijke bepalingen voor de organisatie van het onderwijs 27/07/2012 45071
Gewijzigd bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 30/08/2012 53377
Gewijzigd bij 21/12/2012 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2013 31/12/2012 88576
Gewijzigd bij 21/12/2012 Decreet betreffende het onderwijs XXII 19/02/2013 9448
Gewijzigd bij 05/07/2013 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2013 30/07/2013 47665
Gewijzigd bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII 27/08/2013 56395
Gewijzigd bij 21/03/2014 Decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 28/08/2014 64624
Gewijzigd bij 04/04/2014 Decreet houdende diverse maatregelen betreffende de rechtspositie van leerlingen in het basis- en secundair onderwijs en betreffende de participatie op school 20/08/2014 61050
Gewijzigd bij 25/04/2014 Decreet betreffende het onderwijs XXIV 25/09/2014 76414
Gewijzigd bij 19/12/2014 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015 30/12/2014 106646
Gewijzigd bij 19/12/2014 Decreet houdende diverse bepalingen onderwijs 27/01/2015 7168
Gewijzigd bij 19/06/2015 Decreet betreffende het onderwijs XXV 21/08/2015 54349
Gewijzigd bij 03/07/2015 Decreet houdende diverse bepalingen onderwijs 28/07/2015 47816
Gewijzigd bij 13/11/2015 Decreet houdende dringende tijdelijke maatregelen in het kader van een stijgend aantal anderstalige kleuters en inzake flexibilisering van de programmatiemogelijkheden onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers in het secundair onderwijs 23/11/2015 70076
Gewijzigd bij 17/06/2016 Decreet betreffende het onderwijs XXVI 10/08/2016 48367
Gewijzigd bij 15/07/2016 Decreet houdende de verschuiving en aanwending van werkingsmiddelen als gevolg van de toepassing van het decreet van 21 maart 2014 betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, en houdende de verlenging van de aanwendingstermijn voor de extra werkingstoelage voor de stijging van het aantal anderstalige kleuters 06/09/2016 59701
Gewijzigd bij 28/10/2016 Gecodificeerd Decreet sommige bepalingen voor het onderwijs 29/12/2016 90468
Gewijzigd bij 18/11/2016 Decreet houdende de dringende verlenging van een tijdelijke maatregel in het kader van het stijgend aantal anderstalige kleuters 13/12/2016 84915
Gewijzigd bij 23/12/2016 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2017 29/12/2016 91053
Gewijzigd bij 16/06/2017 Decreet betreffende het onderwijs XXVII 18/08/2017 80412
Gewijzigd bij 30/06/2017 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2017 03/07/2017 69572
Gewijzigd bij 24/11/2017 Decreet houdende diverse bepalingen onderwijs 15/01/2018 2013
Gewijzigd bij 22/12/2017 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2018 29/12/2017 116624
Gewijzigd bij 26/01/2018 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs, wat de onderwijsdoelen betreft (opschrift gewijzigd door de commissie:... tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs, wat onderwijsdoelen betreft, en tot wijziging van de decreten Rechtspositie onderwijspersoneel) 09/03/2018 19538
Gewijzigd bij 23/03/2018 Decreet betreffende onderwijsinspectie 2.0 16/04/2018 33745
Gewijzigd bij 27/04/2018 Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding 25/06/2018 51481
Gewijzigd bij 08/06/2018 Decreet houdende de aanpassing van de decreten aan de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) 26/06/2018 51728
Gewijzigd bij 15/06/2018 Decreet betreffende het onderwijs XXVIII 17/08/2018 65081
Gewijzigd bij 06/07/2018 Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 20/08/2018 65386
Gewijzigd bij 06/07/2018 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2018 30/08/2018 67197
Gewijzigd bij 21/12/2018 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2019 28/12/2018 105552
Gewijzigd bij 21/12/2018 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat de termijnen van de aanmeldingsprocedure betreft 11/01/2019 903
Gewijzigd bij 15/03/2019 Decreet tot uitvoering van maatregelen betreffende het onderwijs uit cao XI vanaf het schooljaar 2019-2020 08/05/2019 44300
Gewijzigd bij 22/03/2019 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, de codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016 en het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid, wat betreft de afstemming op het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid 15/05/2019 46621
Gewijzigd bij 05/04/2019 Decreet betreffende het Onderwijs XXIX 24/06/2019 65014
Gewijzigd bij 03/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat de werkingsmiddelen voor het kleuteronderwijs betreft 29/05/2019 52735
Gewijzigd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft 26/07/2019 74048
Gewijzigd bij 22/11/2019 Decreet houdende wijziging van diverse decreten, wat de wijziging van het inschrijvingsrecht betreft 11/12/2019 111241
Gewijzigd bij 20/12/2019 Decreet programmadecreet bij de begroting 2020 30/12/2019 119067
Gewijzigd bij 08/05/2020 Decreet tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis 14/05/2020 34102
Gewijzigd bij 26/06/2020 Decreet Programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2020 17/07/2020 54226
Gewijzigd bij 03/07/2020 Decreet over het onderwijs XXX 24/08/2020 63533
Gewijzigd bij 18/12/2020 Decreet tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (V) 24/12/2020 94128
Gewijzigd bij 25/06/2021 Decreet tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (VIII) 06/07/2021 68447
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet Programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2021 20/08/2021 90224
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 26/08/2021 91328
Gewijzigd bij 04/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs buiten het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en de regelgeving over het LOP en de CLR 16/03/2022 21015
Gewijzigd bij 18/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft bijkomende maatregelen voor het inschrijvingsrecht betreffende voorrangs- en ordeningscriteria 05/05/2022 40917
Gewijzigd bij 18/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad 11/05/2022 42196
Gewijzigd bij 25/02/2022 Decreet tot uitvoering van maatregelen over het onderwijs uit cao XII Leerplicht, cao V Basiseducatie en cao VI Hoger onderwijs vanaf het school- of academiejaar 2021-2022 25/05/2022 44847
Gewijzigd bij 24/06/2022 Decreet over de relancemaatregelen in het onderwijs 22/08/2022 63192
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet tot uitvoering van dringende maatregelen om het lerarenambt in het basis- en secundair onderwijs te herwaarderen 09/08/2022 61693
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over diverse maatregelen voor het onderwijs 23/08/2022 63307
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over het onderwijs XXXII 23/08/2022 63330
Gewijzigd bij 03/02/2023 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de rol van de centra voor leerlingenbegeleiding 28/02/2023 25487
Gewijzigd bij 28/04/2023 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en het decreet van 9 maart 2018 betreffende het deeltijds kunstonderwijs, wat betreft het gebruik van persoonsgegevens in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en het deeltijds kunstonderwijs 18/07/2023 60316
Gewijzigd bij 28/04/2023 Decreet over de Vlaamse toetsen in het onderwijs 18/07/2023 60306
Gewijzigd bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 02/08/2023 65182
Gewijzigd bij 16/06/2023 Decreet over de onderwijsinternaten 14/08/2023 67495
Gewijzigd bij 07/07/2023 Decreet over het onderwijs XXXIII 28/08/2023 69846
Gewijzigd bij 14/07/2023 Decreet tot uitvoering van maatregelen over het lerarenambt 24/08/2023 69250
Gewijzigd bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 20/12/2023 120112
Gewijzigd bij 22/12/2023 Decreet programmadecreet bij de begroting 2024 29/12/2023 124783
Gewijzigd bij 19/04/2024 Decreet over het onderwijs XXXIV 28/06/2024 79141
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 13/06/2024 74294
Gewijzigd bij 17/05/2024 Decreet tot wijziging van diverse decreten, wat het beheren en bewaren van bestuursdocumenten en persoonsgegevens betreft 11/06/2024 73760
Zie ook 02/12/1969 Koninklijk Besluit tot vaststelling van de normen voor de oprichting van betrekkingen van rekenplichtig-correspondenten en geselecteerd rekenplichtig-correspondent in de Rijksonderwijsinrichtingen 30/12/1969 12598
Zie ook 27/05/1997 Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de ontwikkelingsdoelen en de eindtermen van het gewoon basisonderwijs 28/08/1997 21970
Zie ook 03/06/1997 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de toekenning van een vergoeding voor begrafeniskosten in geval van overlijden van personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra 19/07/1997 18972
Zie ook 10/06/1997 Besluit van de Vlaamse Regering houdende de taken die niet in de functiebeschrijvingen van het personeel in het basisonderwijs kunnen opgenomen worden 24/06/1997 16831
Zie ook 17/06/1997 Ministerieel besluit tot vaststelling van het bijzonder bestek voor vervoer van de leerlingen die door de Vlaamse Gemeenschap georganiseerde onderwijsinstellingen bezoeken 15/07/1997 18650
Zie ook 17/06/1997 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de personeelsformatie in het gewoon basisonderwijs 12/09/1997 23775
Zie ook 17/06/1997 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de opdracht van het personeel in het basisonderwijs 11/09/1997 23499
Zie ook 17/06/1997 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de programmatie- en de rationalisatienormen in het gewoon basisonderwijs 19/07/1997 18979
Zie ook 17/06/1997 Besluit van de Vlaamse Regering over de wijze van verdeling en de aanvraagprocedure om personeelsleden te krijgen die ten behoeve van het basisonderwijs met verlof zijn voor de ondersteuning van de lokale comités 12/07/1997 18533
Zie ook 17/06/1997 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de personeelsformatie in het buitengewoon basisonderwijs [...] 27/08/1997 21881
Zie ook 17/06/1997 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende laakbare praktijken en de samenstelling, de bevoegdheid en de werking van de Commissie Laakbare Praktijken voor het basisonderwijs 02/08/1997 19947
Zie ook 17/06/1997 Besluit van de Vlaamse Regering [betreffende het lager onderwijs aan huis voor zieke kinderen] 02/08/1997 19944
Zie ook 24/06/1997 Besluit van de Vlaamse Regering over de bevoegdheid, de samenstelling en de werking van de commissies van advies voor het buitengewoon onderwijs 17/09/1997 24151
Zie ook 08/07/1997 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning, de financiering en subsidiëring van scholen in het gewoon en buitengewoon basisonderwijs 30/08/1997 22329
Zie ook 23/07/1997 Besluit van de Vlaamse Regering tot nadere bepaling van de afwijkingsprocedure voor de ontwikkelingsdoelen en eindtermen 29/08/1997 22171
Zie ook 12/11/1997 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het basisonderwijs 06/01/1998 136
Zie ook 09/12/1997 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de toekenning van extra lestijden voor scholen van het basisonderwijs in de rand- en taalgrensgemeenten 24/01/1998 1797
Zie ook 28/08/2000 Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de operationele doelstellingen voor de begeleiding van jongeren met leerplichtproblemen in de centra voor leerlingenbegeleiding 04/11/2000 36747
Zie ook 27/04/2001 Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de ontwikkelingsdoelen voor het buitengewoon basisonderwijs type 8 18/09/2001 31085
Zie ook 04/05/2001 Besluit van de Vlaamse Regering houdende afwijking van de beperking van het prijsindexcijfer tot 75 % voor het basisonderwijs in de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2001 16/06/2001 20541
Zie ook 26/10/2001 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het tijdelijk project voor de informatisering van het basis- en het secundair onderwijs 08/12/2001 42377
Zie ook 19/07/2002 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het geïntegreerd ondersteuningsaanbod in het gewoon basisonderwijs 04/12/2002 54679
Zie ook 31/01/2003 Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de ontwikkelingsdoelen voor het buitengewoon basisonderwijs type 7 01/04/2003 16378
Zie ook 05/12/2003 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende ICT-coördinatie in het onderwijs 29/01/2004 5588
Zie ook 05/03/2004 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de [puntenenveloppen] voor de scholengemeenschappen basisonderwijs 11/06/2004 44068
Zie ook 01/09/2006 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de toekenning van aanvullende lestijden voor de integratie van anderstaligen 24/11/2006 65630
Zie ook 10/11/2006 Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de goedkeuringscriteria en indieningsmodaliteiten van de leerplannen 15/12/2006 72279
Zie ook 13/07/2007 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het onderwijs aan huis voor zieke kinderen en jongeren 31/08/2007 45501
Zie ook 23/10/2009 Decreet houdende interpretatie van de artikelen 44, 44bis en 62, § 1, 7°, 9° en 10°, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 24/11/2009 73169
Zie ook 14/06/2013 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de voorwaarden en procedure tot de erkenning van de gelijkwaardigheid van buitenlandse studiebewijzen met Vlaamse studiebewijzen uitgereikt in het basisonderwijs en secundair onderwijs, en sommige Vlaamse studiebewijzen uitgereikt in het volwassenenonderwijs 18/07/2013 45220
Zie ook 26/09/2014 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de bepaling van de regels voor de aanvraag en de toekenning van de subsidie voor de Rijdende kleuterschool Vlaanderen 03/11/2014 83735
Zie ook 10/07/2015 Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten van de Vlaamse Regering en tot verdere uitvoering van het decreet van 21 maart 2014 betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 25/08/2015 54674
Zie ook 17/05/2019 Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de ontwikkelingsdoelen voor het buitengewoon basisonderwijs type basisaanbod 22/08/2019 80526
Zie ook 06/09/2019 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de werkingsmiddelen van het kleuteronderwijs, ter uitvoering van artikel 76bis van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 23/09/2019 87812
Zie ook 29/05/2020 Decreet tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (II) 02/06/2020 38686
Zie ook 30/10/2020 Decreet tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (IV) 10/11/2020 79757
Zie ook 12/02/2021 Decreet tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (VI) 17/02/2021 15211
Zie ook 10/12/2021 Besluit van de Vlaamse Regering houdende diverse dringende maatregelen in onderwijs ingevolge COVID-19 16/12/2021 120820
Zie ook 07/10/2022 Besluit van de Vlaamse Regering over het inschrijvingsrecht in het basisonderwijs en het secundair onderwijs 29/12/2022 102805
Zie ook 05/05/2023 Besluit van de Vlaamse Regering m.b.t. de uitvoering van leersteun 04/08/2023 65507
Wijzigt 20/08/1957 Gecoördineerde Wet op het lager onderwijs 0
Wijzigt 29/05/1959 Wet [tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving] 19/06/1959 4586
Wijzigt 14/03/1960 Koninklijk Besluit houdende toepassing van [bepalingen inzake leerlingenvervoer (verv. Gecoörd. Decr. 28 oktober 2016, art. XII.1, I: 1 januari 2017)] 07/05/1960 3410
Wijzigt 06/07/1970 Wet op het buitengewoon [en geïntegreerd] onderwijs 25/08/1970 8660
Wijzigt 20/07/1982 Genummerd koninklijk besluit nr. 65 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel worden bepaald in de inrichtingen voor buitengewoon onderwijs 29/07/1982 8652
Wijzigt 20/07/1982 Genummerd koninklijk besluit nr. 67 [tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel worden bepaald in het buitengewoon secundair onderwijs] 29/07/1982 8666
Wijzigt 29/06/1983 Wet betreffende de leerplicht 06/07/1983 8832
Wijzigt 11/08/1986 Genummerd koninklijk besluit nr. 439 houdende rationalisatie en programmatie van het buitengewoon onderwijs 30/08/1986 11983
Wijzigt 31/07/1990 Decreet betreffende het onderwijs-II 18/08/1990 15978
Wijzigt 17/07/1991 Decreet betreffende inspectie, [dienst voor onderwijsontwikkeling] en pedagogische begeleidingsdiensten 31/08/1991 18949
Wijzigt 01/04/1993 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de organisatie van het gewoon kleuter- en lager onderwijs op basis van een lestijdenpakket 23/06/1993 15264
Wijzigt 28/04/1993 Decreet betreffende het onderwijs IV 28/05/1993 12938
Heft op 17/12/1973 Koninklijk Besluit betreffende de socio-culturele en sportactiviteiten georganiseerd of gesubsidieerd door de Staat in het lager- en kleuteronderwijs 05/02/1974 1645
Heft op 01/02/1978 Koninklijk Besluit houdende organiek reglement van de verbeteringsraad voor het basisonderwijs van de Staat (Nederlands taalstelsel) 18/03/1978 3075
Heft op 12/01/1981 Koninklijk Besluit tot vaststelling van de samenstelling, de bevoegdheid en de werking van de raad van het pluralistisch onderwijs 06/02/1981 1291
Heft op 15/06/1984 Koninklijk Besluit betreffende het kantonnaal examen tot uitreiking van het getuigschrift van basisonderwijs 20/06/1984 8963
Heft op 02/08/1984 Koninklijk Besluit houdende rationalisatie en programmatie van het gewoon kleuter- en lager onderwijs 18/08/1984 11714

Inhoud

HOOFDSTUK I INLEIDENDE BEPALINGEN (... - ...)

Artikel 1. (... - ...)

Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Artikel 2. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 07/07/2006 Decreet betreffende het onderwijs XVI II.1.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.1.
Gewijzigd bij 09/07/2010 Decreet betreffende het onderwijs XX II.1.
Gewijzigd bij 16/06/2023 Decreet over de onderwijsinternaten 97.

Inhoud

§ 1. De bepalingen van dit decreet zijn van toepassing op het gewoon en het buitengewoon, erkend, gefinancierd en gesubsidieerd basisonderwijs, tenzij het uitdrukkelijk anders vermeld wordt. Het decreet is niet van toepassing op de onderwijsinternaten, semi-internaten, opvangcentra en observatiecentra die verbonden zijn aan basisscholen.

§ 2. ...

HOOFDSTUK II AFKORTINGEN EN DEFINITIES (... - ...)

Artikel 3. (01/09/2023- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 15/07/2005 Decreet betreffende het onderwijs XV II.1.
Gewijzigd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 2.
Gewijzigd bij 14/02/2003 Decreet betreffende het onderwijs XIV II. 1.
Gewijzigd bij 28/06/2002 Decreet betreffende gelijke onderwijskansen-I IX.1.
Gewijzigd bij 13/07/2001 Decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek III. 1.
Gewijzigd bij 22/12/2000 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2001 16.
Gewijzigd bij 14/07/1998 Decreet betreffende het onderwijs IX 16.
Gewijzigd bij 14/07/1998 Decreet betreffende het onderwijs IX 17.
Gewijzigd bij 07/07/2006 Decreet betreffende het onderwijs XVI II.2.
Gewijzigd bij 07/07/2006 Decreet betreffende het onderwijs XVI II.2.
Gewijzigd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.1.
Gewijzigd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.1.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.2.
Gewijzigd bij 06/07/2007 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van het decreet van 13 juli 2001 betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek en van het decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad 2.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.2.
Gewijzigd bij 08/05/2009 Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs 198.
Gewijzigd bij 08/05/2009 Decreet betreffende het onderwijs XIX II.1.
Gewijzigd bij 09/07/2010 Decreet betreffende het onderwijs XX II.2.
Gewijzigd bij 17/06/2011 Decreet betreffende de scholengemeenschappen in het basis- en secundair onderwijs 6.
Gewijzigd bij 01/07/2011 Decreet betreffende het onderwijs XXI II.1.
Gewijzigd bij 25/11/2011 Decreet betreffende het inschrijvingsrecht II.1.
Gewijzigd bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 2.
Gewijzigd bij 21/12/2012 Decreet betreffende het onderwijs XXII II.1.
Gewijzigd bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII II.1.
Gewijzigd bij 25/04/2014 Decreet betreffende het onderwijs XXIV II.1.
Gewijzigd bij 21/03/2014 Decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften II.1.
Gewijzigd bij 17/06/2016 Decreet betreffende het onderwijs XXVI II.1.
Gewijzigd bij 16/06/2017 Decreet betreffende het onderwijs XXVII II.1.
Gewijzigd bij 23/03/2018 Decreet betreffende onderwijsinspectie 2.0 2.
Gewijzigd bij 27/04/2018 Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding 99.
Gewijzigd bij 06/07/2018 Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 10.
Gewijzigd bij 15/06/2018 Decreet betreffende het onderwijs XXVIII 25.
Gewijzigd bij 22/03/2019 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, de codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016 en het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid, wat betreft de afstemming op het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid 2.
Gewijzigd bij 05/04/2019 Decreet betreffende het Onderwijs XXIX 6.
Gewijzigd bij 03/07/2020 Decreet over het onderwijs XXX 25.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 75.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 75.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over het onderwijs XXXII 4.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over het onderwijs XXXII 5.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over het onderwijs XXXII 5.
Gewijzigd bij 07/07/2023 Decreet over het onderwijs XXXIII 13.
Gewijzigd bij 28/04/2023 Decreet over de Vlaamse toetsen in het onderwijs 2.
Gewijzigd bij 07/07/2023 Decreet over het onderwijs XXXIII 13.
Gewijzigd bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 88.
Gewijzigd bij 14/07/2023 Decreet tot uitvoering van maatregelen over het lerarenambt 44.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 2.
Gewijzigd bij 19/04/2024 Decreet over het onderwijs XXXIV 9.
Zie ook 03/06/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis en tot wijziging van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen - (II) 23.
Zie ook 15/07/2022 Decreet tot het nemen, naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, van dringende maatregelen in het onderwijs voor kleuters, leerlingen en cursisten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen (III) 14.
Zie ook 23/12/2022 Decreet tot het nemen, naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, van dringende maatregelen in het onderwijs voor kleuters, leerlingen en cursisten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen (IV) 14.
Zie ook 23/12/2022 Decreet tot het nemen, naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, van dringende maatregelen in het onderwijs voor kleuters, leerlingen en cursisten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen (IV) 15.

Inhoud

Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder:
1° aanvullende lestijden: lestijden toegekend voor specifieke behoeften bepaald door de regering;
2° aanvullende uren: uren paramedische, medische, psychologische, sociale of orthopedagogische hulp toegekend voor specifieke behoeften;
3° administratieve vestigingsplaats: vestigingsplaats door het schoolbestuur gekozen als administratieve zetel van de school;
4° afstand: de kortst mogelijke afstand gemeten langs de rijbaan, zoals omschreven in artikel 2.1 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, zonder rekening te houden met wegomleggingen, verkeersvrije straten, éénrichtingsverkeer en autosnelwegen;
4°bis Agion : Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs;
4°ter Agodi : Agentschap voor Onderwijsdiensten;
4° quater anderstalige nieuwkomer :
a) een leerling die uiterlijk op 31 december van het lopende schooljaar vijf jaar of ouder is en die op de dag van de voorziene instap in de school gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoet :
1) hij is een nieuwkomer, dit wil zeggen dat hij maximaal één jaar ononderbroken in België verblijft;
2) hij heeft niet het Nederlands als thuistaal of moedertaal;
3) hij beheerst onvoldoende de onderwijstaal om met goed gevolg de lessen te kunnen volgen;
4) hij is maximaal negen maanden ingeschreven, vakantiemaanden juli en augustus niet inbegrepen, in een school met het Nederlands als onderwijstaal;
b) een leerling die officieel verblijft in een open asielcentrum, zijnde een collectieve opvangstructuur zoals bedoeld in artikel 2, 10°, van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde categorieën van vreemdelingen en die uiterlijk op 31 december van het lopende schooljaar vijf jaar of ouder is.
Dat de leerling voldoet aan de voorwaarden, vermeld in punt a), 1) en 2), wordt bewezen aan de hand van een verklaring op eer van de ouders. Met die verklaring op eer wordt voor het beantwoorden aan de voorwaarde vermeld in punt 1) echter geen rekening gehouden, als in het inschrijvings- of leerlingendossier documenten aanwezig zijn die deze verklaring tegenspreken. Dat de leerling voldoet aan de voorwaarde vermeld in punt b) wordt bewezen aan de hand van een attest, uitgereikt door het open asielcentrum waar hij officieel verblijft. De verklaringen die aantonen dat anderstalige nieuwkomers voldoen aan de voorwaarden, worden ten minste vijf jaar in de school bewaard en moeten eventueel ter verificatie worden voorgelegd.
5° het Gemeenschapsonderwijs: een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid, opgericht bij het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs;
6° basisschool: school waar kleuteronderwijs en lager onderwijs georganiseerd wordt;
7° behoudsnorm: gunstige rationalisatienorm die in welbepaalde situaties in het buitengewoon onderwijs mag toegepast worden;
7°bis bevoegd steunpunt: het universitair steunpunt dat erkend en gesubsidieerd wordt voor de ontwikkeling van de Vlaamse toetsen volgens het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 1999 houdende de regeling van de procedure en de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de universitaire steunpunten;
8° bevolkingsdichtheid van een gemeente: het aantal inwoners per vierkante kilometer dat opgenomen is in de gemeentemonitor van de Vlaamse overheid en dat op 1 februari van het schooljaar voorafgaand aan de start van de zesjaarlijkse periode voor scholengemeenschappen, vermeld in artikel 125quinquies, beschikbaar is;
8°bis bijkomende lestijden : lestijden die niet behoren tot het lestijdenpakket en geen extra lestijden zijn;
8°ter bijkomende uren : uren die niet behoren tot het urenpakket en geen extra uren zijn;
8° quater brede basiszorg: fase in het zorgcontinuüm waarbij de school vanuit een visie op zorg de ontwikkeling van alle leerlingen stimuleert en problemen tracht te voorkomen door een krachtige leeromgeving te bieden, de leerlin- gen systematisch op te volgen en actief te werken aan het verminderen van risicofactoren en aan het versterken van beschermende factoren;
9° ...;
9°bis CKG-school : school die verbonden is aan een centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning;
9°ter CLB: centrum voor leerlingenbegeleiding zoals bedoeld in het decreet van 27 april 2018 betreffende leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding;
9° quater CLR: de Commissie inzake Leerlingenrechten, vermeld in deel VIII, hoofdstuk 2, van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016;
9° quater/1 consultatieve leerlingenbegeleiding: de kernactiviteit van een centrum voor leerlingenbegeleiding waarbij het versterking biedt aan de school bij problemen van individuele leerlingen of groepen van leerlingen;
9° quinquies compenserende maatregelen: maatregelen waarbij de school orthopedagogische of orthodidactische hulpmiddelen aanbiedt, waaronder technische hulpmiddelen, waardoor de doelen van het gemeenschappelijk curriculum of de doelen die na dispensatie voor de leerling bepaald zijn, bereikt kunnen worden;
9° sexies : contactonderwijs : onderwijs waarbij er een rechtstreeks en regelmatig contact is tussen de leraar of begeleider van een onderwijsactiviteit en de leerling, gebonden aan een bepaald tijdstip en plaats van onderwijsverstrekking;
10° POV: Provinciaal Onderwijs Vlaanderen;
11° departement: bevoegde dienst of ambtenaar van het departement onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Ge-meenschap;
12° differentiërende maatregelen: maatregelen waarbij de school, binnen het gemeenschappelijk curriculum, een beperkte variatie aanbrengt in het onderwijsleerproces om beter tegemoet te komen aan de behoeften van individuele leerlingen of groepen van leerlingen;
12° bis dispenserende maatregelen: maatregelen waarbij de school doelen toevoegt aan het gemeenschappelijk curriculum of de leerling vrijstelt van doelen van het gemeenschappelijk curriculum en die, waar mogelijk, vervangt door gelijkwaardige doelen, in die mate dat ofwel de doelen voor de studiebekrachtiging in functie van de finaliteit voor het onderwijsniveau ofwel de doelen voor het doorstromen naar het beoogde vervolgonderwijs, nog in voldoende mate kunnen bereikt worden;
12° ter disproportionaliteit/disproportioneel: onredelijkheid van aanpassingen aangetoond na een proces van afweging met toepassing van de criteria als vermeld in artikel 2, § 2 en § 3, van het Protocol van 19 juli 2007 betreffende het begrip redelijke aanpassingen in België krachtens de wet van 25 februari 2003 ter bestrijding van discriminatie en tot wijziging van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding;
13° erkend onderwijs : onderwijs dat voldoet aan de voorwaarden zoals bepaald in artikel 62 of artikel 62bis en erkend is door de Vlaamse Regering zoals bepaald in artikel 35 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs;
14° extra lestijden: lestijden toegekend in het kader van een tijdelijk project;
14°bis extra uren : uren die toegekend zijn in het kader van een tijdelijk project;
14°bis extra-muros activiteiten : activiteiten die plaatsvinden buiten de schoolmuren en georganiseerd worden voor één of meer leerlingengroepen. Activiteiten die volledig buiten de schooluren georganiseerd worden, vallen hier niet onder;
14°ter extra-murosactiviteiten : activiteiten die plaatsvinden buiten de schoolmuren en georganiseerd worden voor één of meer leerlingengroepen. Activiteiten die volledig buiten de schooluren georganiseerd worden, vallen hier niet onder;
14°quater feedbackrapport: een rapport met de resultaten op de Vlaamse toetsen op het schoolniveau, het niveau van de leerlingengroep of het leerlingniveau;
15° fusie van scholen: de samenvoeging tot één nieuwe school van twee of méér scholen die gelijktijdig worden afge-schaft of de samenvoeging tot één school van twee of méér scholen waarbij één van de betrokken scholen blijft bestaan en de andere(n) opslorpt;
15°/1 GC-verslag: een verslag gemeenschappelijk curriculum, een verslag dat toegang geeft tot leersteun bij een gemeenschappelijk curriculum als vermeld in artikel 16;
16° gefinancierd onderwijs: gemeenschapsonderwijs dat voldoet aan de voorwaarden zoals bepaald in artikel 68;
17° Gemeenschap: de Vlaamse Gemeenschap;
17° bis gemeenschappelijk curriculum: de goedgekeurde leerplannen die ten minste herkenbaar de doelen bevatten die noodzakelijk zijn om de eindtermen te bereiken of de ontwikkelingsdoelen na te streven en de schoolgebonden planning voor het nastreven van de leergebiedoverschrijdende eindtermen en ontwikkelingsdoelen;
17°ter Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Talen: de Nederlandstalige vertaling van het door de Raad van Europa gepubliceerde Common European Framework of Reference for Languages (CEFR);
18° gemeenschapsonderwijs: onderwijs georganiseerd door of namens de Gemeenschap;
18° bis ...;
19° gesubsidieerd onderwijs: vrij onderwijs of officieel onderwijs, met uitzondering van het gemeenschapsonderwijs, dat voldoet aan de voorwaarden zoals bepaald in artikel 68;
20° godsdienst of levensbeschouwing: een godsdienst of levensbeschouwing erkend door de overheid die terzake bevoegd is;
21° groep: indeling van de scholen en vestigingsplaatsen in het gewoon basisonderwijs en van de scholen in het buiten-gewoon basisonderwijs naargelang ze behoren tot het gemeenschapsonderwijs, het gesubsidieerd officieel onderwijs, het gesubsidieerd vrij onderwijs naargelang van de onderscheidene godsdiensten, of tot het gesubsidieerd vrij niet-confessioneel onderwijs;
21° bis handelingsgericht advies: het CLB geeft advies aan de leerling, de ouders of het schoolteam over keuzemogelijkheden en gedragsalternatieven of eventueel bepaalde hulp;
22° herstructurering:
a) in het gewoon onderwijs: wijziging in de structuur van een school op het vlak van vestigingsplaatsen en/of onder-wijsniveaus en/of leerlingengroepen. Een wijziging op het vlak van leerlingengroepen is een herstructurering wanneer er leerlingengroepen afgesplitst worden naar één of meer nieuwe scholen. Een fusie wordt niet als een herstructurering beschouwd;
b) in het buitengewoon onderwijs: wijziging in de structuur van een school op het vlak van vestigingsplaatsen en/of onderwijsniveaus en/of types en/of leerlingengroepen. Een wijziging op het vlak van de leerlingengroepen is een herstructurering wanneer er leerlingengroepen afgesplitst worden naar één of meerdere scholen. Een fusie en veranderingen van bestaande types of niveaus binnen bestaande vestigingsplaatsen in de school zonder dat het bestaande aanbod in de totale school wijzigt, worden niet als een herstructurering beschouwd;
23° hoofdopdracht: lesopdracht voor het onderwijzend personeel, kindgebonden opdracht voor het paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel. In de hoofdopdracht kunnen bijzondere pedagogische taken en/of lestijden beleidsondersteuning begrepen zijn;
24° huisonderwijs :
- het onderwijs dat verstrekt wordt aan leerplichtigen van wie de ouders beslist hebben om hen niet in te schrijven in een door de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap of de Duitstalige Gemeenschap erkende, gefinancierde of gesubsidieerde school;
- onder huisonderwijs wordt eveneens verstaan het onderwijs dat aan een leerplichtige wordt verstrekt in het kader van de toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juni 1990 waarbij de voorwaarden worden vastgesteld waaronder in bepaalde gemeenschapsinstellingen voor observatie en opvoeding en in onthaal- en oriëntatiecentra en in de observatiecentra, ressorterend onder de bijzondere jeugdbijstand aan de leerplicht kan worden voldaan;
24°/1 IAC-verslag: een verslag individueel aangepast curriculum, een verslag dat toegang geeft tot een individueel aangepast curriculum als vermeld in artikel 15;
24° bis kadastraal perceel : een deel van het Belgisch grondgebied dat door een kadastraal perceelnummer wordt geïdentificeerd zoals gedefinieerd in het koninklijk besluit van 20 september 2002 tot vaststelling van de vergeldingen en de nadere regels voor de afgifte van kadastrale uittreksels en inlichtingen;
25° klassenraad: team van personeelsleden dat onder leiding van de directeur of zijn afgevaardigde samen de verantwoordelijkheid draagt of zal dragen voor de begeleiding van en het onderwijs aan een bepaalde leerlingengroep of individuele leerling;
25°bis kleuterparticipatie : de inschrijving in en deelname aan het kleuteronderwijs van niet-leerplichtige leerlingen met het oog op het realiseren van de ontwikkelingsdoelen;
26° kleuterschool: school waar alleen kleuteronderwijs georganiseerd wordt;
27° lagere school: school waar alleen lager onderwijs georganiseerd wordt;
27° bis leefentiteit: leerlingen met ten minste één gemeenschappelijke ouder, als vermeld in 41°, of leerlingen met eenzelfde hoofdverblijfplaats;
27° ter leerlingenbegeleiding: een geheel van preventieve en begeleidende maatregelen. Leerlingenbegeleiding situeert zich op vier domeinen: de onderwijsloopbaan, leren en studeren, psychisch en sociaal functioneren en preventieve gezondheidszorg. De maatregelen vertrekken steeds vanuit een geïntegreerde en holistische benadering voor de vier begeleidingsdomeinen en dit vanuit een continuüm van zorg;
28° leerlingengroep: aantal leerlingen dat samen voor een bepaalde periode eenzelfde opvoedings- of onderwijsactiviteit volgt;
28° /1 leerling met een zorgthuis:
a) een leerling die effectief gebruik maakt van een jeugdhulpverleningsbeslissing als vermeld in artikel 2, § 1, 28°, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp voor:
- een verblijf bij een jeugdhulpaanbieder als vermeld in artikel 2, § 1, 27°, van hetzelfde decreet, met uitzondering van de onderwijsinternaten, vermeld in artikel 68, 5°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 april 2019 betreffende de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor voorzieningen in de jeugdhulp en met uitzondering van vrijwillige Jeugdhulpverlening in de multifunctionele centra, als bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor minderjarige personen met een handicap;
- contextbegeleiding in functie van autonoom wonen of begeleiding in een kleinschalige wooneenheid, overeenkomstig artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 april 2019 betreffende de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor voorzieningen in de jeugdhulp;
b) een leerling die geplaatst is door de jeugdrechter of jeugdrechtbank in een gemeenschapsinstelling als vermeld in artikel 2, 4°, van het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht;
c) een niet-begeleide minderjarige vreemdeling voor wie de voorwaarden, vermeld in artikel 5 en 5/1 van hoofdstuk 6 van titel XIII van de Programmawet (I) van 24 december 2002, vervuld zijn
28° bis leerling met specifieke onderwijsbehoeften: leerling met langdurige en belangrijke participatieproblemen die te wijten zijn aan het samenspel tussen:
a) één of meerdere functiebeperkingen op mentaal, psychisch, lichamelijk of zintuiglijk vlak en;
b) beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en;
c) persoonlijke en externe factoren;
29° leergebied: samenhangend geheel van leerinhouden;
29°/1 leerondersteuner: de leerondersteuner, vermeld in artikel 5, 9°, van het decreet van 5 mei 2023 over leersteun;
30° leerplicht: periode binnen de welke men verplicht is onderwijs te volgen, zoals vastgelegd in artikel 1, § 1, § 3, § 7 van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht;
31° leerplichtige: jongere onderworpen aan de leerplicht;
31°/1 leersteun: ondersteuning als vermeld in artikel 6 van het decreet van 5 mei 2023 over leersteun;
31°/2 leersteunmodel: het leersteunmodel voor de organisatie van leersteun in scholen voor gewoon onderwijs, vermeld in hoofdstuk 3 van het decreet van 5 mei 2023 over leersteun;
31°bis leerwinst: de verandering in de leerprestaties tussen twee metingen bij dezelfde leerlingen op dezelfde meetschaal. Leerwinst kan verwijzen naar diverse niveaus: het Vlaamse niveau, het schoolniveau en het leerlingniveau;
32° lestijd: periode van vijftig minuten die als eenheid voor de bepaling van de duur van de onderwijsactiviteiten wordt gebruikt;
33° lestijdenpakket :
a) in het gewoon basisonderwijs : pakket lestijden dat bestaat uit de lestijden volgens de schalen, de SES-lestijden en de aanvullende lestijden, toegekend aan een school om de financierbare of subsidieerbare personeelsformatie van het onderwijzend personeel te bepalen, inclusief de eventuele lesopdracht van de directie;
b) in het buitengewoon basisonderwijs : het pakket lestijden dat bestaat uit de lestijden volgens de schalen en de aanvullende lestijden, toegekend aan een school om de financierbare of subsidieerbare personeelsformatie van het onderwijzend personeel te bepalen, inclusief de eventuele lesopdracht van de directie;
34° lestijden volgens de schalen : resultaat van de verrekening van het aantal regelmatige leerlingen op een welbepaalde teldag of tijdens een welbepaalde telperiode aan de hand van schalen of bekomen als additionele lestijden volgens de schalen volgens de berekeningswijzen vermeld in dit decreet;
35° lokaal comité: het lokaal overlegorgaan of onderhandelingsorgaan bevoegd voor arbeidsvoorwaarden en perso-neelsaangelegenheden;
36° LOP: een lokaal overlegplatform als vermeld in deel VIII, hoofdstuk 1, van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016;
37° officieel onderwijs: onderwijs georganiseerd door een publiekrechtelijke rechtspersoon;
38° ...
39° onderwijsinspectie: de inspectie, zoals bedoeld in het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs of de inspectie, zoals bedoeld in het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken, voor zover belast met taken op het gebied van het basisonderwijs;
39°bis onderwijsnet:
- het gemeenschapsonderwijs: het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap zoals bedoeld in artikel 2 van het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs;
- het gesubsidieerd officieel onderwijs: het onderwijs ingericht door publiekrechtelijke rechtspersonen andere dan het gemeenschapsonderwijs en dat in aanmerking komt voor subsidiring van de Vlaamse Gemeenschap;
- het gesubsidieerd vrij onderwijs: het onderwijs ingericht door natuurlijke personen of privaatrechtelijke rechtsper-sonen en dat in aanmerking komt voor subsidiëring door de Vlaamse Gemeenschap;
40° onderwijsniveau: indeling van het onderwijs in kleuteronderwijs, lager onderwijs, secundair onderwijs en hoger on-derwijs;
41° ouders: de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of in rechte of in feite de minderjarige onder hun bewaring hebben;
42° OVSG: Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap;
42° bis pedagogisch project : het geheel van de fundamentele uitgangspunten voor een school en haar werking;
43° periode van normale aanwezigheid van de leerlingen: periode die loopt vanaf 15 minuten voor de eerste les 's mor-gens tot 15 minuten na de laatste les 's middags en vanaf 15 minuten voor de eerste les 's namiddags tot 15 minuten na de laatste les 's avonds;
43°bis plage: lestijden of uren buiten het lestijden- en urenpakket die zich situeren boven het minimum maar binnen het maximum van de hoofdopdracht;
44° preventorium: medische instelling die onder meer in residentieel verband kuurmogelijkheden biedt aan kinderen en jongeren [van twee jaar en zes maanden tot achttien jaar en waar buitengewoon onderwijs van type 5 gegeven wordt;
45° programmatienorm: aantal regelmatige leerlingen dat op een welbepaalde teldag of tijdens een welbepaalde telperiode in een school of een type moet ingeschreven zijn om in de financierings- of subsidiëringsregeling te worden opgenomen;
45°bis puntenenveloppe : het aantal punten waarover een school en/of scholengemeenschap op basis van het aantal regelmatige leerlingen op een welbepaalde teldag of op basis van het gemiddeld aantal leerlingen tijdens de telperiode beschikt en dat het aantal organiseerbare betrekkingen van beleids- en ondersteunend personeel en/of bestuurs- en onderwijzend personeel bepaalt;
45°ter randgemeenten : de gemeenten van het Vlaamse Gewest, vermeld in artikel 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966;
45°quater taalgrensgemeenten : de gemeenten van het Vlaamse Gewest, vermeld in artikel 3, 1°, van de wet van 30 juli 1963 houdende taalregeling in het onderwijs;
46° rationalisatienorm : het aantal regelmatige leerlingen dat op een welbepaalde teldag of tijdens een welbepaalde telperiode in een school, een vestigingsplaats, een onderwijsniveau of een type moet ingeschreven zijn om na de programmatieperiode nog gefinancierd of gesubsidieerd te blijven;
47° regering: de Vlaamse regering;
47° bis remediërende maatregelen: maatregelen waarbij de school effectieve vormen van aangepaste leerhulp verstrekt binnen het gemeenschappelijk curriculum;
48° salaris: wedde, weddetoelage, bijwedde, toelagen en vergoedingen;
49° school: pedagogisch geheel, waar onderwijs georganiseerd wordt en dat onder leiding staat van één directeur;
50° schoolbestuur: de inrichtende macht zoals bedoeld in artikel 24, § 4, van de Grondwet, dit is de rechtspersoon of de natuurlijke persoon die verantwoordelijk is voor één of meer scholen;
51° schooljaar: de periode van 1 september tot en met 31 augustus;
52° schoolopdracht van het personeel: het geheel van taken die een personeelslid in schoolverband uitvoert;
52°bis scholengemeenschap basisonderwijs: is een samenwerkingsverband dat beantwoordt aan de criteria van de artikelen 125sexies tot en met 125octies;
52° bis/0 scholengemeenschapsinstelling: een scholengemeenschapsinstelling is een instelling die geen school is en die uitsluitend opgericht kan worden binnen één scholengemeenschap en zich beperkt tot en als enige doel heeft daar personeelsleden, die werken ter ondersteuning van de scholen van de scholengemeenschap aan te stellen, te affecteren, toe te laten tot de proeftijd en vast te benoemen indien ze daarvoor in aanmerking komen.
52° bis/1 selectieve participatietoeslagen leerling: de selectieve participatietoeslagen, zoals opgenomen in boek 2, deel 2, titel 1, van het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid;
52° bis/1/1 SES-lestijden : lestijden, toegekend op basis van de socio-economische status van leerlingen in het gewoon basisonderwijs die gevat wordt door leerlingkenmerken;
52° bis/1/2 systematisch contact: een periodiek contact waarop de leerling en het centrum voor leerlingenbegeleiding in persoon samenzitten en er een uniform aanbod voor populaties of doelgroepen wordt voorzien ter uitvoering van het begeleidingsdomein preventieve gezondheidszorg;
52° bis/2 ...;
52°ter trekkende bevolking: binnenschippers, kermis- en circusexploitanten en -artiesten en woonwagenbewoners, bedoeld in artikel 2, 3°, van het decreet van 28 april 1998 inzake het Vlaamse beleid ten aanzien van etnisch-culturele minderheden;
53° type: indeling van het buitengewoon onderwijs op basis van de bijzondere opvoedings- en onderwijsbehoeften die een bepaalde groep leerlingen gemeenschappelijk heeft;
53° bis uitbreiding van zorg: fase in het zorgcontinuüm waarbij de school de maatregelen uit de fase van verhoogde zorg onverkort verderzet en het CLB een proces van handelingsgerichte diagnostiek opstart. Het CLB richt zich daarbij op een uitgebreide analyse van de onderwijs- en opvoedingsbehoeften van de leerling en op de ondersteuningsbehoeften van de leerkracht(en) en ouders met het oog op het formuleren van adviezen voor het optimaliseren van het proces van afstemming van het onderwijs- en opvoedingsaanbod op de zorgvraag van de leerling. Het CLB bepaalt in samenspraak met de school en de ouders welke bijkomende inzet van middelen, hulp of expertise, hetzij ten aanzien van de school of de leerling, al dan niet in zijn context, wenselijk is alsook de omvang en de duur daarvan;
54° urenpakket:
a) in gewoon onderwijs: het aantal uren toegekend aan een school om de gefinancierde of gesubsidieerde formatie voor kinderverzorgers in het kleuteronderwijs te bepalen;
b) in het buitengewoon onderwijs: het aantal uren toegekend aan een school om de gefinancierde of gesubsidieerde formatie voor het paramedisch, medisch, psychologisch, orthopedagogisch en sociaal personeel te bepalen. Dit pakket bestaat uit uren volgens de richtgetallen en aanvullende uren;
55° uren volgens de richtgetallen: resultaat van de verrekening van het aantal regelmatige leerlingen op een welbepaalde teldag of tijdens een welbepaalde telperiode aan de hand van de richtgetallen door de regering vastgelegd;
55° bis verhoogde zorg: fase in het zorgcontinuüm waarbij de school extra zorg voorziet onder de vorm van remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen, afgestemd op de specifieke onder- wijsbehoeften van bepaalde leerlingen, en voorafgaand aan de fase van uitbreiding van zorg;
56° vestigingsplaats: gebouw of gebouwencomplex waarin een school of een gedeelte van een school gehuisvest is;
56°bis de Vlaamse toetsen: gestandaardiseerde, genormeerde en gevalideerde, net- en koepeloverschrijdende toetsen die worden afgenomen in bepaalde leerjaren van het basisonderwijs in alle scholen over een selectie van eindtermen;
57° vrij onderwijs: onderwijs georganiseerd door een natuurlijk persoon of een private rechtspersoon;
58° ziekenhuisschool: school voor buitengewoon basisonderwijs van type 5 verbonden aan een ziekenhuis waar kinderen omwille van ernstige medische redenen worden opgenomen;
59° zorgcontinuüm: opeenvolging van de fasen in de organisatie van de onderwijsomgeving op het gebied van brede basiszorg, verhoogde zorg en uitbreiding van zorg;

HOOFDSTUK III STRUCTUUR VAN HET BASISONDERWIJS (... - ...)

AFDELING 1 KLEUTERONDERWIJS, LAGER ONDERWIJS EN BASISONDERWIJS (... - ...)

Artikel 4. (... - ...)

Het basisonderwijs omvat kleuteronderwijs en lager onderwijs. Er is gewoon en buitengewoon basis-onderwijs.

Artikel 5. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 14/02/2003 Decreet betreffende het onderwijs XIV II. 2.

Inhoud

Het kleuteronderwijs is basisonderwijs voor kinderen vanaf [twee jaar en zes maanden (verv. decr. 14 februari 2003, art. II. 2, I: 1 september 2002) ] en loopt tot de aanvang van het lager onderwijs.

Er is gewoon en buitengewoon kleuteronderwijs.

Artikel 6. (01/09/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 03/07/2020 Decreet over het onderwijs XXX 26.

Inhoud

§ 1. Het lager onderwijs is basisonderwijs dat aanvangt vanaf het tweede jaar van de leerplicht, bestemd is voor kinderen na het kleuteronderwijs en loopt tot de aanvang van het secundair onderwijs.

Er is gewoon en buitengewoon lager onderwijs.

§ 2. Het gewoon lager onderwijs duurt zes jaar, het buitengewoon lager onderwijs duurt zeven jaar.

Artikel 7. (01/09/2015- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 3.
Gewijzigd bij 19/06/2015 Decreet betreffende het onderwijs XXV II.1.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 3.

Inhoud

§ 1. Elk schoolbestuur beslist of het alleen kleuteronderwijs, alleen lager onderwijs of beide orga-niseert.

In nieuwe scholen voor gewoon onderwijs, opgericht vanaf 1 september 2003, moet zowel kleuter- als lager onderwijs worden georganiseerd.

§ 2. Het schoolbestuur bepaalt vrij de organisatie van zijn kleuteronderwijs en lager onderwijs. Het legt die organisatie vast in het schoolwerkplan.

§ 3. In scholen met lager onderwijs moet het lager onderwijs steeds volledig georganiseerd worden. In scholen met kleuteronderwijs moet het kleuteronderwijs steeds volledig georganiseerd worden. Deze verplichting geldt, voor wat het gewoon kleuteronderwijs betreft, vanaf het schooljaar 2016-2017.

In het gewoon basisonderwijs moet het kleuteronderwijs volledig georganiseerd zijn vanaf het derde bestaansjaar van dat onderwijsniveau in de school en het lager onderwijs volledig georganiseerd zijn vanaf het zesde bestaansjaar van dat onderwijsniveau in de school.

[AFDELING 2 GEWOON EN BUITENGEWOON BASISONDERWIJS (verv. decr. 6 juli 2018, art. 11, I: 1 september 2018)] (... - ...)

Artikel 8. (01/03/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 04/04/2014 Decreet houdende diverse maatregelen betreffende de rechtspositie van leerlingen in het basis- en secundair onderwijs en betreffende de participatie op school II.1.
Gewijzigd bij 21/03/2014 Decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften II.2.
Gewijzigd bij 03/02/2023 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de rol van de centra voor leerlingenbegeleiding 2.

Inhoud

Het gewoon basisonderwijs wordt zodanig georganiseerd dat, op grond van een pedagogisch project, in de school een opvoedings- en leeromgeving gecreëerd wordt waarin de leerlingen een ononderbroken leerproces kunnen doormaken. Die omgeving wordt aangepast aan de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. Een school die beslist het ononderbroken leerproces van een leerling te onderbreken door die leerling het aanbod van het afgelopen schooljaar gedurende het daaropvolgende schooljaar nogmaals te laten volgen, motiveert die beslissing schriftelijk ten aanzien van de ouders en licht die beslissing mondeling toe. De school geeft aan welke bijzondere aandachtspunten er voor die leerling zijn in het daaropvolgende schooljaar.

Het gewoon basisonderwijs is in principe verantwoordelijk voor het onderwijs aan alle leerlingen van bedoelde leeftijdscategorie. Het moet door blijvende aandacht en verbreding van de zorg zoveel mogelijk leerlingen blijvend begeleiden. Het werkt hiervoor op een systematische, planmatige en transparante wijze samen met het CLB en de ouders en doet, in het bijzonder voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, gepaste en redelijke aanpassingen, waaronder het inzetten van remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen naargelang de noden van de leerling. De specifieke onderwijsbehoeften van leerlingen en de ondersteuningsbehoeften van het onderwijspersoneel en de ouders staan daarbij centraal.

Artikel 9. (... - ...)

Het buitengewoon basisonderwijs is het onderwijs dat op grond van een pedagogisch project aange-past onderwijs, opvoeding, verzorging en therapie verstrekt aan leerlingen waarvan de totale persoonlijkheids-ontwikkeling tijdelijk of permanent, niet of onvoldoende door het gewoon onderwijs kan verzekerd worden.

Artikel 10. (01/09/2018- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 21/03/2014 Decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften II.3.
Gewijzigd bij 06/07/2018 Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 12.
Zie ook 04/02/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (IX) 5.

Inhoud

§ 1. Het buitengewoon basisonderwijs is ingedeeld in volgende types:
1° type basisaanbod, voor kinderen voor wie de onderwijsbehoeften dermate zijn en voor wie al tijdens het gewoon kleuteronderwijs of tijdens het gewoon lager onderwijs aantoonbaar blijkt dat de aanpassingen, waaronder remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen ofwel disproportioneel, ofwel onvoldoende zijn om de leerling binnen het gemeenschappelijk curriculum te kunnen blijven meene- men in een school voor gewoon onderwijs;
2° type 2, voor kinderen met een verstandelijke beperking.
Kinderen met een verstandelijke beperking voldoen aan alle onderstaande criteria:
a) ze hebben significante beperkingen in het intellectueel functioneren, wat op basis van een psychodiagnostisch onderzoek tot uiting komt in een totaal intelligentiequotiënt op een gestandaardiseerde en genormeerde intelligentietest dat twee of meer standaarddeviaties beneden het gemiddelde ligt ten opzichte van een normgroep van leeftijdsgenoten, rekening houdend met het betrouwbaarheidsinterval;
b) ze hebben significante beperkingen in het adaptief gedrag, wat op basis van psychodiagnostisch onderzoek tot uiting komt in een uitslag op een gestandaardiseerde en genormeerde schaal voor adaptief gedrag, die twee of meer standaarddeviaties beneden het gemiddelde ligt ten opzichte van een normgroep van leeftijdgenoten, rekening houdend met het betrouwbaarheidsinterval;
c) de functioneringsproblemen zijn ontstaan vóór de leeftijd van 18 jaar;
d) het besluit "verstandelijke beperking" wordt genomen na een periode van procesdiagnostiek;
3° type 3, voor kinderen met een emotionele of gedragsstoornis die geen verstandelijke beperking hebben zoals bepaald in 2°.
Kinderen met een emotionele of gedragsstoornis zijn kinderen bij wie op basis van gespecialiseerde, door een multidisciplinair team aangeleverde diagnostiek, met inbegrip van psychiatrisch onderzoek, een van de volgende problematieken wordt vastgesteld:
a) een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit;
b) een oppositioneel-opstandige gedragsstoornis;
c) de gedragsstoornis in enge zin, `conduct disorder';
d) een angststoornis;
e) een stemmingsstoornis;
f) een hechtingsstoornis;
4° type 4, voor kinderen met een motorische beperking.
Kinderen met een motorische beperking zijn kinderen bij wie op basis van specifieke medische diagnostiek, een uitval wordt vastgesteld in de neuromusculoskeletale en beweginggerelateerde functies, meer bepaald:
a) de functies van gewrichten en beenderen;
b) de spierfuncties, meer bepaald de spierkracht, de tonus en het uithoudingsvermogen, met gedeeltelijke of volledige uitval van:
1) een van de of beide bovenste of onderste ledematen;
2) de linkerzijde, de rechterzijde of beide zijden;
3) de romp;
4) overige;
c) de bewegingsfuncties;
d) een door medische diagnostiek geobjectiveerde problematiek met weerslag op het beweginggerelateerd functioneren die niet terug te brengen is tot criterium a) tot en met c) maar met een duidelijke impact op schoolse activiteiten;
5° type 5, voor kinderen die opgenomen zijn in een ziekenhuis, een residentiële setting of verblijven in een preventorium.
De regering bepaalt de voorwaarden waaraan de residentiële setting moet voldoen opdat er een school voor buitengewoon onderwijs type 5 aan verbonden kan zijn.
Kinderen in type 5 beantwoorden aan alle onderstaande voorwaarden:
a) de medische, psychiatrische of residentiële opvang of begeleiding laat niet toe dat de kinderen voltijds in een school aanwezig zijn;
b) de kinderen hebben behoefte aan een individueel of geïndividualiseerd aanbod dat in de residentiële omgeving verstrekt wordt;
6° type 6, voor kinderen met een visuele beperking.
Kinderen met een visuele beperking zijn kinderen bij wie op basis van specifieke oogheelkundige diagnostiek een gezichtsstoornis werd vastgesteld die beantwoordt aan minstens een van de volgende criteria:
a) een optimaal gecorrigeerde gezichtsscherpte die kleiner dan of gelijk is aan 3/10 voor het beste oog;
b) een of meer gezichtsvelddefecten die meer dan 50% van de centrale zone van 30° beslaan of die het gezichtsveld concentrisch tot minder dan 20° verkleinen;
c) een volledige altitudinale hemianopsie, een oftalmoplegie, een oculomotorische apraxie of een oscillopsie.
Onder altitudinale hemianopsie wordt verstaan: halfzijdige blindheid of blindheid in de helft van het gezichtsveld met verschillende varianten die door hersenbeschadiging veroorzaakt is.
Onder oculomotorische apraxie wordt verstaan: het niet kunnen fixeren van de ogen op één voorwerp en het niet kunnen volgen van bewegende voorwerpen.
Onder oftalmoplegie wordt verstaan: verlamming van de oogspieren.
Onder oscillopsie wordt verstaan: subjectieve instabiliteit van het gezichtsveld of het symptoom waarbij het beeld dat iemand van de omgeving heeft, beweegt zodra het hoofd wordt bewogen;
d) een ernstige gezichtsstoornis die uit een geobjectiveerde cerebrale pathologie voortvloeit, zoals cerebrale visuele inperking;
e) een door een oogarts geobjectiveerde visuele problematiek die niet tot criterium a) tot en met d) terug te brengen is, maar met een duidelijke impact op schoolse activiteiten;
7° type 7, voor kinderen met een auditieve beperking of een spraak- of taalstoornis.
Kinderen met een auditieve beperking zijn kinderen die, op basis van een audiologisch onderzoek door een neus-, keel- en oorarts, beantwoorden aan een van de onderstaande criteria:
a) volgens de Fletcher-index een gemiddeld gehoorverlies hebben voor de frequenties 500, 1000 en 2000 Hz van 40 dB of meer voor het beste oor zonder correctie;
b) als de Fletcher-index minder dan 40 dB bedraagt: een foneemscore van 80% of minder hebben bij de spraakaudiometrie met woorden met een medeklinker-klinker- medeklinker-samenstelling bij 70 dB geluidsterkte;
c) een door een neus-, keel- en oorarts geobjectiveerde auditieve problematiek hebben die niet terug te brengen is tot criterium a) of b), maar met een duidelijke impact op schoolse activiteiten.
Kinderen met een spraak- of taalstoornis zijn kinderen zonder een verstandelijke beperking, zoals bepaald in 2°, waarvoor, op basis van een multidisciplinair onderzoek door een erkend gespecialiseerd team met minstens een logopedist, audioloog en neus-, keel- en oorarts, een van de volgende problematieken wordt vastgesteld:
a) voor leerlingen jonger dan 6 jaar:
1) kinderafasie met een terugval in de taalontwikkeling of;
2) een vermoeden van ontwikkelingsdysfasie, gebaseerd op de vaststelling van een zeer moeizame spraak- en taalontwikkeling en met een duidelijke impact op schoolse activiteiten;
b) voor leerlingen vanaf 6 jaar: diagnose ontwikkelingsdysfasie of kinderafasie;
8° type 9, voor kinderen met een autismespectrumstoornis en die geen verstandelijke beperking hebben zoals bepaald in 2°.
Kinderen met een autismespectrumstoornis zijn kinderen bij wie op basis van gespecialiseerde, door een multidisciplinair team aangeleverde diagnostiek, met inbegrip van psychiatrisch onderzoek, een van de volgende problematieken wordt vastgesteld:
a) de autistische stoornis;
b) een pervasieve ontwikkelingsstoornis niet-anders-omschreven.

Het basisaanbod buitengewoon onderwijs wordt niet erkend, gefinancierd of gesubsidieerd in het buitengewoon kleuteronderwijs.

§ 2. De regering legt diagnostische protocollen vast voor de oriëntering naar de types als vermeld in § 1, 2° tot 8°.

Artikel 11. (01/09/2018- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 06/07/2018 Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 13.
Vervangen bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 4.

Inhoud

...

[AFDELING 3 OVERLEG FUNDAMENTELE ONDERWIJSHERVORMINGEN (ing. decr. 8 mei 2009, art. II.2, I: 1 september 2009)] (... - ...)

Artikel 11bis. (01/09/2009- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 08/05/2009 Decreet betreffende het onderwijs XIX II.2.

Inhoud

De regering informeert de afgevaardigden van de inrichtende machten en de representatieve vakorganisaties over elke geplande fundamentele onderwijshervorming.

Vóór de Vlaamse Regering een eerste principiële beslissing ter zake neemt, wordt op vraag van ten minste één van de afgevaardigden van de inrichtende machten een apart overleg georganiseerd over die fundamentele onderwijshervorming tussen de minister, bevoegd voor het onderwijs, of zijn afgevaardigde en de afgevaardigden van de inrichtende machten.

Vóór de Vlaamse Regering een eerste principiële beslissing ter zake neemt, wordt op vraag van ten minste één van de representatieve vakorganisaties een apart overleg georganiseerd over die fundamentele onderwijshervorming tussen de minister, bevoegd voor het onderwijs, of zijn afgevaardigde en de representatieve vakorganisaties.

[AFDELING 3bis SCREENING NIVEAU ONDERWIJSTAAL, TAALTRAJECT EN TAALBAD (ing. decr. 19 juli 2013, art. II.2, I: 1 september 2014)] (... - ...)

Artikel 11ter. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 76.

Inhoud

...

Artikel 11quater. (01/09/2021- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 03/07/2020 Decreet over het onderwijs XXX 27.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over het onderwijs XXXII 6.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 5.

Inhoud

§ 1. Vanaf het schooljaar 2021-2022 voert de school voor elke leerling in het gewoon onderwijs bij het begin van de leerplicht een verplichte screening uit, die nagaat wat het niveau van de leerling inzake de onderwijstaal is. Deze screening kan nooit voor de inschrijving van de leerling uitgevoerd worden.

De regering bepaalt met welk instrument de screening bij het begin van de leerplicht gebeurt, alsook het moment en de manier van afname.

§ 2. In afwijking van paragraaf 1 is de screening niet verplicht voor anderstalige nieuwkomers zoals bepaald in artikel 3, 4° quater. Deze leerlingen krijgen vanaf het schooljaar 2021-2022 in elk geval een actief taalintegratietraject Nederlands, met in beginsel een taalbad zoals bedoeld in paragraaf 4, of een volwaardig alternatief dat dezelfde resultaten bereikt. Ook voor leerlingen die na de periode van afname van de taalscreening in het basisonderwijs instromen en onvoldoende het Nederlands beheersen om de lessen te kunnen volgen, kan de school beslissen dat zij een taalintegratietraject moeten volgen.

§ 3. Op basis van de resultaten van de taalscreening, moeten leerlingen die het Nederlands onvoldoende beheersen vanaf het schooljaar 2021-2022 een actief taalintegratietraject Nederlands volgen met in beginsel een taalbad, zoals bedoeld in paragraaf 4, of een volwaardig alternatief dat dezelfde resultaten bereikt.

§ 4. Met taalbad wordt vanaf het schooljaar 2021-2022 bedoeld intensieve onderwijsactiviteiten die tot doel hebben de leerling door onderdompeling in de onderwijstaal deze onderwijstaal te laten verwerven in functie van een snelle integratie in de reguliere onderwijsactiviteiten. Dit kan een voltijds traject zijn. Een leerling kan gedurende het basisonderwijs maximaal één schooljaar een voltijds taalbad of voltijds gelijkwaardig alternatief volgen.

§ 5. Schoolbesturen kunnen elk taalintegratietraject, dus ook het taalbad, individueel of gezamenlijk organiseren. Het kan ook netoverschrijdend georganiseerd worden.

§ 6. In het geval scholen het taalintegratietraject gezamenlijk organiseren, is er wederzijdse samenwerking tussen de school van inschrijving en de school die het taalintegratietraject aan de leerling verstrekt. Dat houdt onder andere in het organiseren van het vervoer van de ingeschreven leerling naar de school waar het taalintegratietraject wordt georganiseerd, de communicatie tussen de school van inschrijving en de school waar het taalintegratietraject wordt georganiseerd, alsook het opvolgen van de leerling die het taalintegratietraject volgt door de school waar de leerling is ingeschreven.

§ 7. De leerkracht die het onderwijs in het taalintegratietraject verstrekt, wordt betrokken bij de beslissing over de duur en intensiteit van het taalintegratietraject.

§ 8. Na het taalintegratietraject integreert de leerling zich desgevallend in de school van inschrijving waar hij de reguliere onderwijsactiviteiten volgt.

§ 9. In afwijking van artikel 3, 22°, a), wordt het inrichten van een taalintegratietraject niet beschouwd als een herstructurering.

§ 10. De leerlingen die een taalintegratietraject volgen, tellen alleen mee voor financiering of subsidiering in de school waar ze zijn ingeschreven op de teldag.

HOOFDSTUK IV LEERLINGEN IN HET BASISONDERWIJS (... - ...)

AFDELING 1 TOELATINGSVOORWAARDEN (... - ...)

[ONDERAFDELING A TOELATINGSVOORWAARDEN TOT HET KLEUTERONDERWIJS (verv. decr. 17 juni 2016, art. II.3, I: 1 september 2016)] (... - ...)

Artikel 12. (01/09/2016- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 15/07/2005 Decreet betreffende het onderwijs XV II.2.
Gewijzigd bij 14/02/2003 Decreet betreffende het onderwijs XIV II. 3.
Gewijzigd bij 17/06/2016 Decreet betreffende het onderwijs XXVI II.4.

Inhoud

§ 1. Om toegelaten te worden tot het kleuteronderwijs moet een kind ten minste twee jaar en zes maanden zijn.

§ 2. Voor het gewoon kleuteronderwijs gelden voor kinderen tussen twee jaar en zes maanden en drie jaar de volgende instapdata:
1° de eerste schooldag na de zomervakantie;
2° de eerste schooldag na de herfstvakantie;
3° de eerste schooldag na de kerstvakantie;
4° de eerste schooldag van februari;
5° de eerste schooldag na de krokusvakantie;
6° de eerste schooldag na de paasvakantie; 
7° de eerste schooldag na hemelvaartdag.

Artikel 12/1. (01/03/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/06/2016 Decreet betreffende het onderwijs XXVI II.5.
Gewijzigd bij 03/07/2020 Decreet over het onderwijs XXX 28.
Gewijzigd bij 03/02/2023 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de rol van de centra voor leerlingenbegeleiding 3.

Inhoud

§ 1. In het gewoon onderwijs kan een leerling die 6 jaar wordt vóór 1 januari van het lopende schooljaar nog één schooljaar tot het kleuteronderwijs toegelaten worden. De klassenraad adviseert over de toelating tot het kleuteronderwijs en na kennisneming van en toelichting bij het advies nemen de ouders daaromtrent een beslissing.

Voor leerlingen die nog geen kleuteronderwijs volgden, is geen advies als vermeld in het eerste lid, vereist.

§ 2. In het buitengewoon onderwijs kan een leerling die 6 jaar wordt vóór 1 januari van het lopende schooljaar tot het kleuteronderwijs toegelaten worden. Het volgen van kleuteronderwijs kan daarna nog met één schooljaar verlengd worden. De klassenraad adviseert over de toelating tot het kleuteronderwijs en na kennisneming van en toelichting bij het advies nemen de ouders daaromtrent een beslissing.

Voor leerlingen die nog geen kleuteronderwijs volgden, is geen advies als vermeld in het eerste lid, vereist.

[ONDERAFDELING B TOELATINGSVOORWAARDEN TOT HET LAGER ONDERWIJS (ing. decr. 17 juni 2016, art. II.6, I: 1 september 2016)] (... - ...)

Artikel 13. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 77.

Inhoud

...

Artikel 13/1. (01/09/2022- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 03/07/2020 Decreet over het onderwijs XXX 29.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 78.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over diverse maatregelen voor het onderwijs 20.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 6.
Zie ook 04/02/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (IX) 3.

Inhoud

§ 1. Voor de toepassing van dit artikel worden vanaf het schooljaar 2020-2021 als voldoende aanwezig beschouwd, de leerlingen die ingeschreven zijn in een door de Vlaamse Gemeenschap erkende school voor Nederlandstalig kleuteronderwijs en er 290 halve dagen daadwerkelijk aanwezig zijn. Halve dagen aanwezigheid in de rijdende kleuterschool zoals bepaald in artikel 168 van dit decreet worden beschouwd als aanwezigheid in de erkende school voor Nederlandstalig onderwijs waar de leerling ingeschreven is.

In afwijking van het eerste lid bepaalt de Vlaamse Regering wanneer een leerling geacht wordt voldoende aanwezig te zijn, wanneer de school overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 april 1991 tot organisatie van het schooljaar in het basisonderwijs en in het deeltijds onderwijs georganiseerd, erkend of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, over een afwijkende uurregeling beschikt.

§ 2. Om toegelaten te worden tot het gewoon lager onderwijs vanaf het schooljaar 2021-2022 moet een leerling zes jaar zijn voor 1 januari van het lopende schooljaar. Als hij nog niet de leeftijd van zeven jaar heeft bereikt of zal bereiken voor 1 januari van het lopende schooljaar, moet hij bovendien voldoen aan de voorwaarden van de groep waartoe hij behoort:
1° voor leerlingen die voldoende aanwezig waren in het voorafgaande schooljaar:
a) een gunstig advies van de klassenraad van de school waar de leerling voorafgaand aan de instap in het gewoon lager onderwijs kleuteronderwijs gevolgd heeft. Dit advies behelst de mate waarin de leerling het Nederlands voldoende beheerst om het gewoon lager onderwijs te kunnen starten;
b) bij ongunstig advies van de klassenraad, zoals vermeld in a), wordt de leerling tot het gewoon lager onderwijs toegelaten mits alsnog een taalintegratietraject conform artikel 11quater te doorlopen. Dit kan een voltijds traject zijn, tenzij voorafgaand al een voltijds traject werd doorlopen. De klassenraad lager onderwijs bepaalt hiervan de modaliteiten;
2° voor leerlingen die het voorafgaande schooljaar ingeschreven waren in een door de Vlaamse Gemeenschap erkende school voor Nederlandstalig kleuteronderwijs maar niet voldoende aanwezig waren:
a) een gunstig advies van de klassenraad van de school waar de leerling voorafgaand aan de instap in het gewoon lager onderwijs kleuteronderwijs gevolgd heeft. Dit advies behelst in elk geval de mate waarin de leerling het Nederlands voldoende beheerst om het gewoon lager onderwijs te kunnen starten, evenwel kunnen hier ook andere overwegingen meegenomen worden;
b) bij ongunstige advies van de klassenraad, zoals vermeld in a), een gunstige beslissing van de klassenraad van de school waar de leerling het gewoon lager onderwijs wil volgen. Deze beslissing behelst in elk geval de mate waarin de leerling het Nederlands voldoende beheerst om het gewoon lager onderwijs te kunnen starten, evenwel kunnen hier ook andere overwegingen meegenomen worden.
Leerlingen met een ongunstig advies van de school voor kleuteronderwijs omwille van de beheersing van het Nederlands kunnen enkel toegelaten worden tot het gewoon lager onderwijs mits deze leerlingen in het lager onderwijs alsnog een taalintegratietraject conform artikel 11quater doorlopen. Dit kan een voltijds traject zijn, tenzij voorafgaand al een voltijds traject werd doorlopen. De klassenraad lager onderwijs bepaalt hiervan de modaliteiten;
3° voor leerlingen die het voorgaande schooljaar niet ingeschreven waren in een door de Vlaamse Gemeenschap erkende school voor Nederlandstalig kleuteronderwijs: een gunstige beslissing van de klassenraad van de school waar de leerling het gewoon lager onderwijs wil volgen. Deze beslissing behelst in elk geval de mate waarin de leerling het Nederlands voldoende beheerst om het gewoon lager onderwijs te kunnen starten, evenwel kunnen hier ook andere overwegingen meegenomen worden.

De klassenraad lager onderwijs beslist eveneens of de leerling in het lager onderwijs toegelaten wordt tot hetzij het reguliere traject, hetzij een taalintegratietraject met in beginsel een taalbad of het volwaardig alternatief.

Bij weigering van toelating tot het lager onderwijs beslist de klassenraad van de school voor kleuteronderwijs of de leerling in het kleuteronderwijs het reguliere traject of een taalintegratietraject met in beginsel een taalbad of een volwaardig alternatief volgt.

§ 3. Het advies door de school voor kleuteronderwijs wordt aan de ouders meegedeeld uiterlijk op 30 juni.

De beslissing door de school voor lager onderwijs wordt aan de ouders meegedeeld uiterlijk de tiende schooldag van september bij inschrijving vóór 1 september van het lopende schooljaar, of, bij inschrijving vanaf 1 september, uiterlijk tien schooldagen na deze inschrijving. Indien de leerling geen beroep kan doen op het behoud van inschrijving, conform artikel 37/9 of artikel 37bis, § 4, is de leerling in afwachting van deze mededeling ingeschreven onder ontbindende voorwaarde. Bij overschrijding van de genoemde termijn is de leerling ingeschreven of toegelaten. De inschrijving onder ontbindende voorwaarde wordt ontbonden de dag na de mededeling van de negatieve beslissing van de klassenraad lager onderwijs aan de ouders.

De schriftelijke mededeling aan de ouders van een negatief advies of negatieve beslissing bevat tevens de motivatie.

§ 4. Met uitzondering van de eerste zin van paragraaf 2 is dit artikel niet van toepassing op leerlingen die worden ingeschreven in scholen voor Franstalig onderwijs in de randen taalgrensgemeenten die deel uitmaken van het Nederlandse taalgebied.

§ 5. Om toegelaten te worden tot het buitengewoon lager onderwijs vanaf het schooljaar 2021-2022 moet een leerling zes jaar zijn voor 1 januari van het lopende schooljaar.

Artikel 14. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 79.

Inhoud

...

Artikel 14/0 (01/09/2023- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 03/07/2020 Decreet over het onderwijs XXX 30.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 80.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over diverse maatregelen voor het onderwijs 21.
Gewijzigd bij 03/02/2023 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de rol van de centra voor leerlingenbegeleiding 4.
Gewijzigd bij 07/07/2023 Decreet over het onderwijs XXXIII 14.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 7.

Inhoud

In afwijking van artikel 13/1, § 2 tot en met § 5, kan een leerling die de leeftijd van 6 jaar voor 1 januari van het lopende schooljaar niet bereikt heeft, tot het lager onderwijs toegelaten worden onder de volgende voorwaarden:
1° in het gewoon onderwijs: op verzoek van de ouders of op initiatief van de school, na toelating conform artikel 13/1, § 2, eerste lid, 2°, en § 3, indien het een leerling betreft die het voorgaande schooljaar ingeschreven was in een door de Vlaamse Gemeenschap erkende school voor Nederlandstalig kleuteronderwijs, of conform artikel 13/1, § 2, eerste lid, 3°, en § 3, indien het een leerling betreft die het voorgaande schooljaar niet ingeschreven was in een door de Vlaamse Gemeenschap erkende school voor Nederlandstalig kleuteronderwijs. Na kennisneming van en toelichting bij het advies van de klassenraad kleuteronderwijs of de beslissing van de klassenraad lager onderwijs nemen de ouders daaromtrent een beslissing;
2° in het buitengewoon basisonderwijs op verzoek van de ouders of op initiatief van de school:
a)    voor leerlingen die in het voorafgaande schooljaar ingeschreven waren in een door de Vlaamse Gemeenschap erkende school voor Nederlandstalig kleuteronderwijs:
1)    een gunstig advies van de klassenraad van de school waar de leerling voorafgaand aan de instap in het buitengewoon lager onderwijs kleuteronderwijs gevolgd heeft;
2)    bij een ongunstig advies van de klassenraad als vermeld in punt 1), een gunstige beslissing van de klassenraad van de school waar de leerling het buitengewoon lager onderwijs wil volgen;
b)    voor leerlingen die in het voorgaande schooljaar niet ingeschreven waren in een door de Vlaamse Gemeenschap erkende school voor Nederlandstalig kleuteronderwijs: een gunstige beslissing van de klassenraad van de school waar de leerling het buitengewoon lager onderwijs wil volgen;
c)    het advies door de school voor kleuteronderwijs wordt aan de ouders meegedeeld uiterlijk op 30 juni. De beslissing door de school voor lager onderwijs wordt aan de ouders meegedeeld uiterlijk de tiende schooldag van september bij inschrijving vóór 1 september van het lopende schooljaar, of, bij inschrijving vanaf 1 september, uiterlijk tien schooldagen na die inschrijving. Als de leerling geen beroep kan doen op het behoud van inschrijving conform artikel 37bis, §4, is de leerling in afwachting van die mededeling ingeschreven onder ontbindende voorwaarde. Bij overschrijding van de voormelde termijn is de leerling ingeschreven of toegelaten. De inschrijving onder ontbindende voorwaarde wordt ontbonden de dag na de mededeling van de negatieve beslissing van de klassenraad lager onderwijs aan de ouders.

Artikel 14/1. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/06/2016 Decreet betreffende het onderwijs XXVI II.8.
Gewijzigd bij 06/07/2018 Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 14.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over diverse maatregelen voor het onderwijs 22.
Gewijzigd bij 03/02/2023 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de rol van de centra voor leerlingenbegeleiding 5.
Gewijzigd bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 89.
Zie ook 12/02/2021 Decreet tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (VI) 2.
Zie ook 04/02/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (IX) 4.

Inhoud

§ 1. Een leerling die het getuigschrift basisonderwijs behaald heeft, kan geen lager onderwijs meer volgen, tenzij na gunstig advies door de klassenraad van de school waar de leerling het voorafgaande schooljaar lager onderwijs heeft gevolgd. De klassenraad geeft het advies op vraag van de ouders. De klassenraad geeft de ouders toelichting bij het advies. Na kennisneming van en toelichting bij het advies van de klassenraad nemen de ouders daaromtrent een beslissing.

Als de leerling het voorafgaande schooljaar geen les heeft gevolgd in een door de Vlaamse Gemeenschap erkende school voor het lager onderwijs, wordt het advies verstrekt door de klassenraad van de school waar de leerling het gewoon lager onderwijs wil volgen.

§ 2. In het gewoon lager onderwijs kan een leerling die veertien jaar wordt vóór 1 januari van het lopende schooljaar, nog één schooljaar het lager onderwijs volgen, na gunstig advies van de klassenraad van de school waar de leerling het voorafgaande schooljaar lager onderwijs heeft gevolgd. De klassenraad geeft advies op vraag van de ouders of op eigen initiatief. Na kennisneming van en toelichting bij het advies van de klassenraad nemen de ouders daaromtrent een beslissing.

Als de leerling het voorafgaande schooljaar geen les heeft gevolgd in een door de Vlaamse Gemeenschap erkende school voor het lager onderwijs, wordt het advies verstrekt door de klassenraad van de school waar de leerling het gewoon lager onderwijs wil volgen..

§ 3.In het buitengewoon lager onderwijs kan een leerling die veertien jaar wordt vóór 1 januari van het lopende schooljaar, nog één schooljaar het lager onderwijs volgen, na advies van de klassenraad van de school waar de leerling het voorafgaande schooljaar lager onderwijs heeft gevolgd. De klassenraad geeft advies op vraag van de ouders of op eigen initiatief. Na kennisneming van en toelichting bij het advies van de klassenraad nemen de ouders daaromtrent een beslissing.

Als een leerling het voorgaande schooljaar niet ingeschreven was in een door de Vlaamse Gemeenschap erkende school voor het lager onderwijs, wordt het advies verstrekt door de klassenraad van de school waar de leerling het buitengewoon lager onderwijs wil volgen.

Op basis van het cyclisch proces van handelingsplanmatig werken geeft de school voor buitengewoon basisonderwijs, in samenspraak met de ouders, jaarlijks aan het CLB door voor welke leerlingen een evaluatie aangewezen is van de inschrijving van een leerling in de school voor buitengewoon basisonderwijs. Ouders kunnen de evaluatie ook rechtstreeks aan het CLB vragen. De evaluatie gebeurt door het CLB op basis van een handelingsgericht diagnostisch traject samen met de leerling tenzij dat niet mogelijk is, de ouders en de school, waarbij samen wordt bekeken of de leerling kan terugkeren naar het gewoon basisonderwijs binnen het gemeenschappelijke curriculum, of om een individueel aangepast curriculum te volgen.

Als ouders beslissen voor een leerling om terug te keren naar het gewoon basisonderwijs, ondersteunen de school voor buitengewoon basisonderwijs en het CLB de ouders bij het vinden van en bij de overstap naar een school voor gewoon basisonderwijs waar de leerling wordt ingeschreven in geval van een GC-verslag, of onder ontbindende voorwaarde wordt ingeschreven in geval van een IAC-verslag met het oog op de afweging van redelijke aanpassingen.

§ 4. Een leerling die 15 jaar wordt vóór 1 januari van het lopende schooljaar kan niet meer toegelaten worden tot het lager onderwijs.

[ONDERAFDELING C VOORWAARDEN VOOR DE TOELATING TOT EEN INDIVIDUEEL AANGEPAST CURRICULUM IN HET GEWOON OF BUITENGEWOON BASISONDERWIJS (verv. decr. 5 mei 2023, art. 90, I: 1 september 2023)] (... - ...)

Artikel 15. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 07/07/2006 Decreet betreffende het onderwijs XVI II.4.
Gewijzigd bij 21/03/2014 Decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften II.4.
Gewijzigd bij 19/06/2015 Decreet betreffende het onderwijs XXV II.2.
Gewijzigd bij 17/06/2016 Decreet betreffende het onderwijs XXVI II.10.
Gewijzigd bij 06/07/2018 Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 16.
Gewijzigd bij 05/04/2019 Decreet betreffende het Onderwijs XXIX 7.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 81.
Gewijzigd bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 91.
Zie ook 04/02/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (IX) 5.
Zie ook 22/04/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, tot wijziging van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en tot wijziging van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 3.

Inhoud

§ 1. Naast de toelatingsvoorwaarden bepaald in artikel 12, § 1, 12/1, § 2, 13/1, § 5, 14/0, 2°, en 14/1, § 1, § 3, § 4, is voor de toelating van een leerling tot het buitengewoon onderwijs, met uitzondering voor de toelating tot type 5, of voor een individueel aangepast curriculum in het gewoon basisonderwijs, het doorlopen van een handelingsgericht diagnostisch traject met de opmaak van een IAC-verslag van een CLB vereist, opgesteld met inachtname van artikel 7 van het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding, waaruit blijkt:
1° dat de fasen van het zorgcontinuüm voor de betreffende leerling werden doorlopen, tenzij de school in uitzonderlijke omstandigheden kan motiveren dat het doorlopen van een bepaalde fase niet relevant is;
2° dat met toepassing van de principes van artikel 8, tweede lid, de aanpassingen, waaronder remediërende, differentiërende, compenserende en dispenserende maatregelen die nodig zijn om de leerling binnen het gemeenschappelijk curriculum te blijven meenemen, ofwel disproportioneel, ofwel onvoldoende zijn;
3° dat de onderwijsbehoeften van de leerling werden omschreven met toepassing van een classificatiesysteem dat wetenschappelijk onderbouwd is en gebaseerd is op een interactionele visie en een sociaal model van handicap;
4° dat de onderwijsbehoeften niet louter toe te schrijven zijn aan een SES-kenmerk van de leerling, vermeld in artikel 133;
5° welk type voor de leerling van toepassing is, als bepaald in artikel 10, § 1, 1° tot 8°, met uitzondering van 5°.

Voor de toelating van een leerling tot het type 5, als vermeld in artikel 10, § 1, 5°, is een attest vereist dat uitgereikt is door de behandelende arts van de medische of psychiatrische voorziening ofwel door de directeur van de residentiële setting. De Vlaamse Regering bepaalt wat het attest moet inhouden.

§ 2. Voor een leerling die voor het eerst naar school gaat en wil starten in het buitengewoon onderwijs moet in afwijking van § 1, 1° en 2°, worden aangetoond dat de aanpassingen, waaronder remediërende, differentiërende, compenserende en dispenserende maatregelen, disproportioneel of onvoldoende zullen zijn om de leerling in het gemeenschappelijk curriculum mee te nemen en moet in afwijking van § 1, 5°, bepaald worden welk type voor de leerling van toepassing is, als bepaald in artikel 10, § 1, 2° tot 8°, met uitzondering van 5°.

Voor een leerling die voor het eerst naar school gaat en met een individueel aangepast curriculum wil starten in het gewoon onderwijs moet in afwijking van paragraaf 1, 1° en 2°, worden aangetoond dat de aanpassingen, waaronder remediërende, differentiërende, compenserende en dispenserende maatregelen, disproportioneel of onvoldoende zullen zijn om de leerling in het gemeenschappelijk curriculum mee te nemen en moet in afwijking van paragraaf 1, 5°, bepaald worden welk type voor de leerling van toepassing is, als bepaald in artikel 10, § 1, 2°, 4°, 6° of 7°.

§ 3. Het IAC-verslag bestaat uit een attest en een protocol ter verantwoording. De regering bepaalt wat het attest moet inhouden. Het protocol ter verantwoording bevat de verantwoording van de elementen vermeld in paragraaf 1, 1° tot 5°, en, in voorkomend geval, in paragraaf 2.

Bij de opmaak van een IAC-verslag informeert het CLB de ouders en de leerling actief over het inschrijvingsrecht voor leerlingen met een IAC-verslag.

§ 4. Een leerling kan alleen het buitengewoon onderwijs volgen van het type waarnaar hij in het IAC-verslag georiënteerd wordt, met uitzondering van type 5.

§ 5. Voor leerlingen die tijdens het schooljaar 2014-2015 met een inschrijvingsverslag ingeschreven waren in een school voor buitengewoon onderwijs geldt paragraaf 1 alleen bij wijziging van onderwijsniveau, van type of bij overgang van buitengewoon onderwijs naar gewoon onderwijs.

§6. Als niet meer voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°, heft het CLB het IAC-verslag op.

Als voor een leerling die beschikt over een IAC-verslag, een GC-verslag wordt opgemaakt, vervalt het IAC-verslag.

Als een CLB voor een leerling met een IAC-verslag een GC-verslag, IAC-verslag of OV4-verslag opmaakt met het oog op de overgang van het basisonderwijs naar het secundair onderwijs, vervalt het IAC-verslag dat de leerling had in het basisonderwijs.

§ 7. Bij onenigheid tussen ouders, school en CLB over het afleveren van het IAC-verslag kan, op initiatief van een van de betrokken partijen, een beroep gedaan worden op een Vlaamse Bemiddelingscommissie.

De regering bepaalt de samenstelling, de bevoegdheden en de werkingsprincipes van deze commissie.

§8. Als een leerling, die met toepassing van paragraaf 5 nog beschikt over een inschrijvingsverslag, overgaat van het buitengewoon basisonderwijs naar het gewoon basisonderwijs, heft het CLB het inschrijvingsverslag op of maakt het naargelang de situatie van de leerling een GC-verslag of een IAC-verslag op.

Als een leerling met een IAC-verslag overgaat van het buitengewoon basisonderwijs naar het gewoon basisonderwijs, heft het CLB, naargelang de situatie, het IAC-verslag op, maakt een GC-verslag op of past het bestaande IAC-verslag aan. Aanpassingen aan IAC-verslagen kunnen gebeuren met een addendum, voorzien van de datum van opmaak.

§9. Leerlingen met een IAC-verslag in het gewoon basisonderwijs komen in aanmerking voor leersteun vanuit het leersteunmodel.

§ 10. In afwijking van paragraaf 1, eerste lid, 5°, kan voor leerlingen in het gewoon onderwijs voor wie een handelingsgericht diagnostisch traject is afgerond met een vermoeden van een emotionele of gedragsstoornis waarvoor een aanbod in type 3 nodig is, eenmalig een voorlopig IAC-verslag type 3 opgemaakt worden door het CLB, ook al is niet voldaan aan de voorwaarden betreffende diagnostiek, vermeld in artikel 10, § 1, eerste lid, 3°. Dit voorlopig IAC-verslag voldoet aan alle vereisten zoals bepaald in paragraaf 1, eerste lid, 1° tot en met 4°.

De opmaak van een voorlopig IAC-verslag leidt tot de inschrijving van de leerling in een school voor buitengewoon onderwijs type 3. In geval van onenigheid kunnen ouders een beroep doen op de Vlaamse Bemiddelingscommissie, vermeld in paragraaf 7.

Een voorlopig IAC-verslag is geldig gedurende het lopende schooljaar. Als de diagnose, vermeld in artikel 10, § 1, eerste lid, 3°, nog niet beschikbaar is bij de start van het daaropvolgende schooljaar, kan het CLB het voorlopig IAC-verslag uitzonderlijk met maximaal een schooljaar verlengen.

Indien het handelingsgericht diagnostisch traject leidt tot een diagnose, als vermeld in artikel 10, § 1, eerste lid, 3°, wordt het voorlopig IAC-verslag opgeheven en wordt er een IAC-verslag opgesteld dat voldoet aan alle voorwaarden zoals bepaald in paragraaf 1, eerste lid, 1° tot en met 5°.

Indien het handelingsgericht diagnostisch traject niet leidt tot een diagnose, als vermeld in artikel 10, § 1, eerste lid, 3°, wordt het voorlopig IAC-verslag opgeheven door het betrokken CLB. Tenzij de ouders beslissen tot een inschrijving in een school voor gewoon onderwijs, behoudt de leerling het recht om in de school type 3 ingeschreven te blijven tot het einde van het lopende schooljaar.

§11. Leerlingen die beschikken over een verslag voor toegang tot een individueel aangepast curriculum in het gewoon onderwijs of tot het buitengewoon onderwijs dat is opgemaakt voor 1 september 2023, worden beschouwd als leerlingen met een IAC-verslag.

[ONDERAFDELING D BIJKOMENDE VOORWAARDEN OM IN HET GEWOON BASISONDERWIJS IN AANMERKING TE KOMEN VOOR LEERSTEUN VANUIT HET LEERSTEUNMODEL (verv. decr. 5 mei 2023, art. 92, I: 1 september 2023)] (... - ...)

Artikel 16. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 07/05/2004 Decreet betreffende de regionale technologische centra en houdende noodzakelijke en dringende onderwijsbepalingen 21.
Gewijzigd bij 13/07/2001 Decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek III. 2.
Gewijzigd bij 19/06/2015 Decreet betreffende het onderwijs XXV II.3.
Gewijzigd bij 21/03/2014 Decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften II.5.
Gewijzigd bij 06/07/2018 Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 18.
Gewijzigd bij 05/04/2019 Decreet betreffende het Onderwijs XXIX 8.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 82.
Gewijzigd bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 93.
Zie ook 25/06/2021 Decreet tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (VIII) 2.
Zie ook 04/02/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (IX) 6.

Inhoud

§ 1. Om als school voor gewoon basisonderwijs in aanmerking te komen voor leersteun vanuit het leersteunmodel is voor regelmatige leerlingen het doorlopen van een handelingsgericht diagnostisch traject met de opmaak van een GC-verslag door een CLB vereist, tenzij ze al beschikken over een IAC-verslag.   In dat GC-verslag wordt:
1° gemotiveerd dat met toepassing van de principes, vermeld in artikel 8, tweede lid, de fasen van brede basiszorg en verhoogde zorg werden doorlopen en dat het inzetten van de ondersteuning, in combinatie met compenserende of dispenserende maatregelen, nodig en voldoende geacht wordt om de leerling het gemeenschappelijke curriculum te laten volgen;
2° de specifieke deskundigheid omschreven die vereist is vanuit een of meer van de types, vermeld in artikel 10, §1, eerste lid, 1° tot en met 4°, en 6° tot en met 8°.

In afwijking van het eerste lid kan een CLB een GC-verslag opmaken op basis van een handelingsgericht advies indien het door het CLB reeds doorlopen traject met de school, de leerling en de ouders voldoende informatie biedt.

De Vlaamse Regering bepaalt de verdere inhoud en modaliteiten van het GC-verslag.

§ 2. Het GC-verslag wordt geregistreerd in het multidisciplinair dossier van de leerling.

§ 3. Bij wijziging van het onderwijsniveau of het type, vermeld in paragraaf 1, 2°, wordt een nieuw GC-verslag opgesteld. De overgang van het kleuteronderwijs naar het lager onderwijs wordt in dit verband niet beschouwd als een wijziging van onderwijsniveau. 

§ 4. Als niet meer voldaan is aan de criteria, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1° of 2°, heft het CLB het GC-verslag op. Als een CLB voor een leerling met een GC-verslag, een GC-verslag, IAC-verslag of OV4-verslag opmaakt met het oog op een overgang van het basisonderwijs naar het secundair onderwijs, vervalt het GC-verslag dat de leerling had in het basisonderwijs.

§ 5. Leerlingen die beschikken over een gemotiveerd verslag dat is opgemaakt voor 1 september 2023, worden beschouwd als leerlingen met een GC-verslag.

[... (opgeh. decr. 17 juni 2016, art. II.12, I: 1 september 2016)] (... - ...)

Artikel 17. (01/09/2016- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 17/06/2016 Decreet betreffende het onderwijs XXVI II.12.
Ingevoegd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 17.

Inhoud

...

Artikel 18. (01/09/2016- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 17/06/2016 Decreet betreffende het onderwijs XXVI II.12.

Inhoud

...

Artikel 19. (01/09/2016- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 17/06/2016 Decreet betreffende het onderwijs XXVI II.12.

Inhoud

...

ONDERAFDELING E REGELMATIGE LEERLING (... - ...)

Artikel 20. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 4.
Gewijzigd bij 14/02/2003 Decreet betreffende het onderwijs XIV II. 4.
Gewijzigd bij 13/07/2001 Decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek III. 6.
Gewijzigd bij 07/07/2006 Decreet betreffende het onderwijs XVI II.5.
Gewijzigd bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII II.7.
Gewijzigd bij 17/06/2016 Decreet betreffende het onderwijs XXVI II.13.
Gewijzigd bij 06/07/2018 Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 19.
Gewijzigd bij 03/07/2020 Decreet over het onderwijs XXX 31.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 83.
Gewijzigd bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 94.
Gewijzigd bij 07/07/2023 Decreet over het onderwijs XXXIII 15.

Inhoud

§1. Een regelmatige leerling is een leerling die:
1° voldoet aan de toelatingsvoorwaarden zoals bepaald in de artikelen 12, 12/1, 13/1, 14/0, 14/1, 15 of 16;
2° slechts in één school is ingeschreven.

§2. Leerplichtigen of leerlingen die niet leerplichtig zijn, maar ingeschreven zijn in het lager onderwijs zijn een regelmatige leerling als ze voldoen aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1, en aan al de volgende voorwaarden:
1° als ze in het lager onderwijs zitten, of als zesen zevenjarige in het kleuteronderwijs zitten met toepassing van artikel 12/1, zijn ze altijd aanwezig, behalve bij gewettigde afwezigheid;
2° als ze als vijfjarige in het kleuteronderwijs zitten zijn ze voldoende aanwezig conform artikel 26;
3° deelnemen aan alle onderwijsactiviteiten die voor de leerlingengroep of de leerling worden georganiseerd, behoudens vrijstelling bedoeld in artikel 29. Deelnemen aan het taalbad of een ander taalintegratietraject wordt beschouwd als een onderwijsactiviteit die voor de leerlingengroep of de leerling wordt georganiseerd.

§3. Leerlingen die ingeschreven zijn in het buitengewoon basisonderwijs, met uitzondering van type 5, kunnen gemiddeld per schooljaar maximaal halftijds lessen of activiteiten volgen in een school voor gewoon basisonderwijs. In overleg met de ouders, met betrokkenheid van de leerling en in overleg met het CLB ondersteunt de school voor buitengewoon onderwijs de school voor gewoon onderwijs.

Leerlingen met een IAC-verslag die ingeschreven zijn in het gewoon basisonderwijs, kunnen gemiddeld per schooljaar maximaal halftijds lessen of activiteiten volgen in een school voor buitengewoon basisonderwijs.

In overleg met de ouders, met betrokkenheid van de leerling en in overleg met het CLB werken de scholen samen aan de vormgeving van het onderwijstraject van de leerling. De inzet van omkadering vanuit het leersteunmodel in de school voor buitengewoon onderwijs is daarbij niet mogelijk.

De school voor buitengewoon onderwijs en de school voor gewoon onderwijs maken afspraken over de lesbijwoning van de leerling.

§4. In afwijking van paragraaf 3, eerste lid, kunnen leerlingen die ingeschreven zijn in het buitengewoon basisonderwijs, met uitzondering van type 5, voltijds lessen of activiteiten volgen in een school voor gewoon basisonderwijs voor een periode van maximaal twee schooljaren, met het oog op een overstap naar het gewoon onderwijs. In overleg met de ouders, met betrokkenheid van de leerling en in overleg met het CLB ondersteunt de school voor buitengewoon onderwijs de school voor gewoon onderwijs. De school voor buitengewoon onderwijs en de school voor gewoon onderwijs maken afspraken over de lesbijwoning van de leerling.

Na een periode van twee schooljaren heeft de leerling met een IAC-verslag in afwijking van artikel 37/11, §2, en 37/48, §2, een onverkort recht op inschrijving in de school voor gewoon onderwijs. Als de ouders en de leerling beslissen om de overstap te maken naar het gewoon onderwijs, overleggen de school voor gewoon onderwijs, de school voor buitengewoon onderwijs, het CLB en de ouders, met betrokkenheid van de leerling, met het leersteuncentrum over de overname van de ondersteuning.

Artikel 21. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Vervangen bij 15/06/2018 Decreet betreffende het onderwijs XXVIII 26.
Gewijzigd bij 28/04/2023 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en het decreet van 9 maart 2018 betreffende het deeltijds kunstonderwijs, wat betreft het gebruik van persoonsgegevens in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en het deeltijds kunstonderwijs 2.

Inhoud

Een school registreert elke inschrijving binnen zeven kalenderdagen, en uiterlijk op de eerste dag van de effectieve lesbijwoning, in de administratieve toepassingen voor het uitwisselen van leerlingengegevens tussen scholen en het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, met vermelding van het moment van de inschrijving en de datum van de voorziene start van de lesbijwoning. Om de leerlingen uniek te kunnen identificeren bij de registratie van de inschrijving in de administratieve toepassingen voor het uitwisselen van leerlingengegevens tussen scholen en het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, registreert een school de volgende gegevens van de leerling als die beschikbaar zijn:
1° de identificatiegegevens;
2° de nationaliteit;
3° het identificatienummer of rijksregisternummer.

De bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap zijn de verwerkingsverantwoordelijke voor de gegevens, vermeld in het eerste lid. De maximale bewaartermijnen voor gegevens als vermeld in het eerste lid die worden bewaard conform artikel 5, lid 1, e), van de algemene verordening gegevensbescherming, worden vastgelegd in beheersregels als vermeld in artikel III.81, §2, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018. Bij het bepalen van die bewaartermijnen wordt rekening gehouden met het kunnen garanderen van een vlot schooltraject.

Als de leerling in kwestie al was ingeschreven in een school, meldt de administratieve toepassing voor het uitwisselen van leerlingengegevens tussen scholen en het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, deze inschrijving automatisch als schoolverandering aan de vorige school, met vermelding van de datum van de voorziene start van de lesbijwoning.

Bij een inschrijving voor het volgende schooljaar, die plaatsvindt vóór 1 juli van het voorafgaande schooljaar, meldt de administratieve toepassing voor het uitwisselen van leerlingengegevens tussen scholen en het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, de schoolverandering aan de oude school op 1 juli.

Een leerling kan uitgeschreven worden op basis van een melding van schoolverandering van de leerling in kwestie door de administratieve toepassingen voor het uitwisselen van leerlingengegevens tussen scholen en het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. Als de voorziene start van de lesbijwoning niet gepland wordt op de eerste schooldag van september, blijft de leerling tot die datum ingeschreven in de oude school.

Artikel 22. (01/02/2008- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 12/11/1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het basisonderwijs

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 14/07/1998 Decreet betreffende het onderwijs IX 19.
Gewijzigd bij 30/11/2007 Decreet betreffende het flankerend onderwijsbeleid op lokaal niveau 27.
Gewijzigd bij 01/02/2008 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de gegevensuitwisseling in het kader van de stimulering van de kleuterparticipatie 2.

Inhoud

§ 1. De regering regelt de controle op de inschrijvingen, ze bepaalt op welke wijze dubbele in-schrijvingen geregulariseerd worden, ze regelt de controle op de leerplicht en op het geregeld schoolbezoek van de leerplichtigen en bepaalt in welke gevallen afwezigheid gewettigd is.

De regering neemt maatregelen om de kleuterparticipatie te stimuleren en kan met dat doel gegevens met betrekking tot niet-ingeschreven kleuters uitwisselen met door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierde of gesubsidieerde instellingen die het welzijn van kinderen beogen en met de gemeenten en de Vlaamse Gemeenschapscommissie.

§ 2. De directie is verplicht medewerking te verlenen aan de controle op de inschrijvingen en het geregeld school-bezoek.

§ 3. ...

Artikel 23. (01/09/2019- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Vervangen bij 03/07/2020 Decreet over het onderwijs XXX 32.

Inhoud

In afwijking van artikel 20, § 1, 2°, worden de leerlingen die onderwijs volgen in een school van type 5 beschouwd als regelmatige leerling in de school waar ze zijn ingeschreven. Deze school heeft daardoor de verplichting alle medewerking te verlenen bij het onderwijs dat aan haar leerling verstrekt wordt.

Een leerling is daarenboven een regelmatige leerling:
1° in de vestigingsplaats van de type 5-school bij een ziekenhuis, voor de dagen dat hij ten minste één lestijd onderwijs krijgt;
2° in de vestigingsplaats van de type 5-school bij een preventorium als voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in artikel 20, § 1, 1°, en § 2.

Voor de vestigingsplaats van de type 5-school bij een residentiële setting bepaalt de regering per categorie aan welke voorwaarden de leerling moet voldoen om een regelmatige leerling te zijn.

Artikel 24. (01/09/2018- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 06/07/2018 Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 20.

Inhoud

...

AFDELING 2 RECHTEN EN PLICHTEN VAN LEERLINGEN EN OUDERS (... - ...)

ONDERAFDELING A VRIJE KEUZE, LEERPLICHT EN DE INSCHRIJVING (... - ...)

Artikel 25. (01/09/2006- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 14/02/2003 Decreet betreffende het onderwijs XIV II. 5.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.3.

Inhoud

§ 1. Ouders kunnen hun kinderen onderwijs laten volgen in een school of ze kunnen kiezen voor huisonderwijs.

Ouders hebben bovendien de vrije keuze tussen officieel onderwijs en vrij onderwijs.

Dit betekent dat de Gemeenschap verplicht is:
1° op verzoek van ouders die officieel onderwijs in een school zoals bedoeld in artikel 97 wensen en dat binnen een afstand van vier kilometer niet vinden, hetzij een officiële school zoals bedoeld in artikel 97 in de financierings- of subsidirings-regeling op te nemen, hetzij tussen te komen in de kosten van het vervoer naar dergelijke officiële school;
2° op verzoek van ouders die vrij onderwijs gebaseerd op een erkende godsdienst of vrij onderwijs gebaseerd op een erkende levensbeschouwing wensen en dat binnen een afstand van vier kilometer niet vinden hetzij dergelijke vrije school in de subsidiringsregeling op te nemen, hetzij tussen te komen in de kosten van het vervoer naar dergelijke vrije school.

§ 1bis. De tussenkomst in de kosten van het vervoer bedoeld in § 1, 1° en 2°, bedraagt voor het gesubsidieerd onderwijs per schooljaar 75 % van de kostprijs van een treinkaart van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen. De Vlaamse Regering stelt de nadere uitvoeringsregels met betrekking tot de toekenning en de uitbetaling van deze tussenkomst vast.

Het Gemeenschapsonderwijs neemt de tussenkomst in de kosten van het vervoer bedoeld in § 1, 1°, ten laste van haar werkingsmiddelen.

§ 2. Opdat de Gemeenschap de in § 1, 1° en 2° bedoelde verplichting om een officiële of en vrije school in de financie-rings- of subsidiëringsregeling op te nemen, op zich moet nemen, zijn er ten minste ouders van zestien leerlingen nodig.

§ 3. Het Vlaams Parlement kan de afstandsregeling bedoeld in § 1, 1° en 2° vervangen door regio's of subregio's, door het Vlaams Parlement vastgesteld, waarbinnen de verplichtingen betreffende de vrije keuze moeten worden nagekomen.

Artikel 25bis. (01/04/2014- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 21/03/2014 Decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften II.7.

Inhoud

...

Artikel 26. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 07/07/2006 Decreet betreffende het onderwijs XVI II.7.
Gewijzigd bij 21/03/2014 Decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften II.8.
Gewijzigd bij 25/04/2014 Decreet betreffende het onderwijs XXIV II.4.
Gewijzigd bij 03/07/2020 Decreet over het onderwijs XXX 33.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over het onderwijs XXXII 7.

Inhoud

§ 1. Ouders zijn verplicht ervoor te zorgen dat hun leerplichtig kind daadwerkelijk onderwijs volgt, dit wil zeggen ingeschreven is in een school en er regelmatig aanwezig is, of huisonderwijs volgt. Voor leerlingen in het kleuteronderwijs die vijf jaar worden voor 1 januari van het schooljaar is er een leerplicht ten belope van 290 halve dagen aanwezigheid per schooljaar. Voor de berekening van dat aantal halve dagen aanwezigheid in functie van de leerplicht en de regelmatigheid van de leerling kunnen de afwezigheden die door de directie als aanvaardbaar geacht worden meegerekend worden. Voor scholen die overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 april 1991 tot organisatie van het schooljaar in het basisonderwijs en in het deeltijds onderwijs georganiseerd, erkend of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, over een afwijkende uurregeling beschikken bepaalt de Vlaamse Regering wanneer een leerling geacht wordt voldoende aanwezig te zijn.

Voor zes-en zevenjarigen in het kleuteronderwijs, in toepassing van artikel 12/1, en voor leerlingen in het lager onderwijs is de leerplicht voltijds.

Voor de leerplichtige van vreemde nationaliteit geldt dit vanaf de zestigste dag na de inschrijving in het vreemdelingen- of in het bevolkingsregister zoals bepaald in artikel 1, § 7 van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht.

§ 2. Indien het kind in de onmogelijkheid verkeert om onderwijs te volgen, kan de onderwijsinspectie, op vraag van de ouders, beslissen tot een tijdelijke of permanente vrijstelling van de leerplicht.

§ 3. Inbreuken op de regelgeving met betrekking tot de leerplicht worden gesanctioneerd conform artikel 5 van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht.

Artikel 26bis. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 14/02/2003 Decreet betreffende het onderwijs XIV II. 6.

Inhoud

Ouders die opteren voor huisonderwijs zoals voorzien in artikel 25, § 1, verbinden zich ertoe onderwijs te verstrekken of te laten verstrekken dat beantwoordt aan volgende minimumeisen:

1° het onderwijs is gericht op de ontplooiing van de volledige persoonlijkheid en de talenten van het kind en op de voorbereiding van het kind op een actief leven als volwassene;

2° het onderwijs bevordert het respect voor de grondrechten van de mens en voor de culturele waarden van het kind zelf en van anderen. (ing. decr. 14 februari 2003, art. II. 6, I: 1 september 2002) ]

Artikel 26bis/1. (01/09/2016- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII II.9.
Gewijzigd bij 17/06/2016 Decreet betreffende het onderwijs XXVI II.14.
Zie ook 03/06/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis en tot wijziging van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen - (II) 24.
Zie ook 15/07/2022 Decreet tot het nemen, naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, van dringende maatregelen in het onderwijs voor kleuters, leerlingen en cursisten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen (III) 15.
Zie ook 23/12/2022 Decreet tot het nemen, naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, van dringende maatregelen in het onderwijs voor kleuters, leerlingen en cursisten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen (IV) 16.

Inhoud

 § 1. Ouders die opteren voor huisonderwijs moeten uiterlijk op de derde schooldag van het schooljaar waarin de leerplichtige huisonderwijs volgt, een verklaring van huisonderwijs met bijhorende informatie over het huisonderwijs, indienen bij de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap.

De informatie over het huisonderwijs moet minstens de volgende elementen bevatten :
1° de persoonsgegevens van de ouders en de leerplichtige die het huisonderwijs volgt;
2° de gegevens van wie het huisonderwijs zal geven, met inbegrip van het opleidingsniveau van de lesgever(s) van het huisonderwijs;
3° de taal waarin het huisonderwijs zal worden verstrekt;
4° de periode wanneer het huisonderwijs zal plaatsvinden;
5° de onderwijsdoelen die met het huisonderwijs zullen worden nagestreefd;
6° de afstemming van het huisonderwijs op de leerbehoeften van de leerplichtige;
7° en, de bronnen en leermiddelen die zullen worden gebruikt voor het huisonderwijs.

In het geval dat voor twee of meerdere leerplichtige kinderen gezamenlijk huisonderwijs wordt georganiseerd en de plaats waar dit huisonderwijs wordt georganiseerd verschilt van het adres waar de kinderen gedomicilieerd zijn, dan kan voor deze leerplichtige kinderen één gezamenlijke verklaring van huisonderwijs met bijhorende informatie over huisonderwijs ingediend worden door de organisator van het huisonderwijs. De bijhorende informatie over het huisonderwijs moet naast de elementen vermeld in het tweede lid ook het adres bevatten waarop het huisonderwijs effectief wordt verstrekt.

De bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap zullen hiertoe een document ter beschikking stellen.

In afwijking van het eerste lid dienen ouders die hun leerplichtige kinderen inschrijven in één van volgende scholen, geen verklaring van huisonderwijs met bijhorende informatie in te dienen :
1° Europese scholen;
2° internationale scholen die door het International Baccalaureate (IB) te Genève geaccrediteerd zijn;
3° internationale scholen waarvan de studiebewijzen, na een gelijkwaardigheidsonderzoek door het Agentschap voor Kwaliteit in het Onderwijs, als gelijkwaardig worden beschouwd;
4° scholen gelegen in het buitenland, waar het leerplichtige kind contactonderwijs volgt.

§ 2. In afwijking van de termijn, vermeld in paragraaf 1, kunnen de ouders van volgende leerplichtigen steeds een verklaring van huisonderwijs en bijhorende informatie over het huisonderwijs indienen bij de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap :
1° leerplichtigen die zich in de loop van een schooljaar domiciliëren in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest of het Vlaamse Gewest;
2° leerplichtigen die in de loop van een schooljaar naar het buitenland gaan, maar gedomicilieerd blijven in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest of het Vlaamse Gewest;
3° leerplichtigen die begeleid worden door een centrum voor leerlingenbegeleiding en indien dat centrum voor leerlingenbegeleiding na de nodige informatie door de ouders, geen gemotiveerd bezwaar indient tegen het starten met huisonderwijs, binnen de tien werkdagen nadat het betrokken centrum voor leerlingenbegeleiding op de hoogte werd gesteld van de verklaring.

Artikel 26bis/2. (01/09/2016- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII II.10.
Gewijzigd bij 25/04/2014 Decreet betreffende het onderwijs XXIV II.5.
Gewijzigd bij 17/06/2016 Decreet betreffende het onderwijs XXVI II.15.
Gewijzigd bij 19/04/2024 Decreet over het onderwijs XXXIV 10.

Inhoud

§ 1. Ouders die opteren voor huisonderwijs zijn verplicht de leerplichtige in te schrijven bij de examencommissie met het oog op het verkrijgen van een getuigschrift Basisonderwijs als vermeld in artikel 56, uiterlijk in het schooljaar waarin de leerplichtige elf jaar is geworden voor 1 januari.

Als de leerplichtige zich niet tijdig aandient bij de examencommissie of na maximaal twee pogingen en uiterlijk in het schooljaar waarin hij of zij dertien jaar is geworden voor 1 januari het getuigschrift Basisonderwijs niet verkrijgt, moeten de ouders de leerplichtige inschrijven, hetzij in een school die erkend, gefinancierd of gesubsidieerd is door de Vlaamse Gemeenschap, Franse Gemeenschap of Duitstalige Gemeenschap, hetzij in één van volgende scholen :
1° Europese scholen;
2° internationale scholen die door het International Baccalaureate (IB) te Genève geaccrediteerd zijn;
3° internationale scholen waarvan de studiebewijzen, na een gelijkwaardigheidsonderzoek door het Agentschap voor Kwaliteit in het Onderwijs, als gelijkwaardig worden beschouwd;
4° scholen gelegen in het buitenland, waar het leerplichtige kind contactonderwijs volgt.

§ 2. In afwijking van paragraaf 1 moeten ouders van de volgende leerplichtigen, de leerplichtige niet inschrijven bij de examencommissie :
1° leerplichtigen aan wie een centrum voor leerlingenbegeleiding uitdrukkelijk een vrijstelling geeft voor het examen, vermeld in paragraaf 1;
2° indien de leerplichtige in het bezit is van een individuele gelijkwaardigheidsbeslissing met minstens het niveau van het basisonderwijs;
3° leerplichtigen die ingeschreven zijn in één van volgende scholen :
a) Europese scholen;
b) internationale scholen die door het International Baccalaureate (IB) te Genève geaccrediteerd zijn;
c) internationale scholen waarvan de studiebewijzen, na een gelijkwaardigheidsonderzoek door het Agentschap voor Kwaliteit in het Onderwijs, als gelijkwaardig worden beschouwd;
d) scholen gelegen in het buitenland, waar het leerplichtige kind contactonderwijs volgt.

Artikel 26ter. (01/09/2018- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 14/02/2003 Decreet betreffende het onderwijs XIV II. 6.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.4.
Gewijzigd bij 08/05/2009 Decreet betreffende het onderwijs XIX II.5.
Gewijzigd bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII II.11.
Gewijzigd bij 17/06/2016 Decreet betreffende het onderwijs XXVI II.16.
Gewijzigd bij 27/04/2018 Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding 100.

Inhoud

§ 1. De onderwijsinspectie is bevoegd om te controleren of het verstrekte huisonderwijs be-antwoordt aan de doelstellingen omschreven in artikel 26bis. De regering legt de criteria vast op basis waarvan deze controle gebeurt.

§ 2. De ouders zijn verplicht hun medewerking te verlenen aan de controle op het huisonderwijs.

§ 2bis. De onderwijsinspectie controleert de deelname aan systematische contacten en de medewerking aan profylactische maatregelen zoals vermeld artikel 6, § 4, van het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding.

§ 3. Wanneer de controle van de onderwijsinspectie niet aanvaard wordt of wanneer de onderwijsinspectie bij twee op-eenvolgende controles vaststelt dat het verstrekte onderwijs kennelijk niet beantwoordt aan de in artikel 26bis bedoelde doelstellingen, schrijven de ouders de leerling in hetzij in een school die erkend, gefinancierd of gesubsidieerd is door de Vlaamse Gemeenschap, Franse Gemeenschap of Duitstalige Gemeenschap, hetzij in één van volgende scholen :
1° Europese scholen;
2° internationale scholen die door het International Baccalaureate (IB) te Genève geaccrediteerd zijn;
3° internationale scholen waarvan de studiebewijzen, na een gelijkwaardigheidsonderzoek door het Agentschap voor Kwaliteit in het Onderwijs, als gelijkwaardig worden beschouwd;
4° scholen gelegen in het buitenland, waar het leerplichtige kind contactonderwijs volgt.

Het hervatten van huisonderwijs om aan de leerplicht voor de betrokken leerling te voldoen, kan uitsluitend mits de onderwijsinspectie voorafgaandelijk toestemming verleent. Die toestemming wordt verleend als de onderwijsinspectie oordeelt, op basis van elementen aangereikt door de ouders, dat de tekortkomingen die bij de controle destijds aanleiding hebben gegeven tot beëindiging van het huisonderwijs, zijn of worden weggewerkt. De regering legt de aanvraagprocedure voor de ouders vast.

Artikel 26quater. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 14/02/2003 Decreet betreffende het onderwijs XIV II. 6.

Inhoud

De Vlaamse regering bepaalt de formele voorwaarden die moeten vervuld worden bij het organiseren van huisonderwijs. (ing. decr. 14 februari 2003, art. II. 6, I: 1 september 2002) ]

Artikel 26quater/1. (01/09/2013- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII II.12.

Inhoud

De artikelen 26bis tot en met 26quater zijn niet van toepassing op het huisonderwijs als vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juni 1990 waarbij de voorwaarden worden vastgesteld waaronder in bepaalde gemeenschapsinstellingen voor observatie en opvoeding en in onthaal- en oriëntatiecentra en in de observatiecentra, ressorterend onder de bijzondere jeugdbijstand aan de leerplicht kan worden voldaan.

Artikel 27. (01/09/2007- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 14/07/1998 Decreet betreffende het onderwijs IX 20.
Gewijzigd bij 13/07/2001 Decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek V. 1.
Gewijzigd bij 07/07/2006 Decreet betreffende het onderwijs XVI II.8.
Gewijzigd bij 07/07/2006 Decreet betreffende het onderwijs XVI II.9.
Gewijzigd bij 06/07/2007 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van het decreet van 13 juli 2001 betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek en van het decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad 3.

Inhoud

In de door de gemeenschap gefinancierde of gesubsidieerde basis-, kleuter- of lagere scholen kan geen direct of indirect inschrijvingsgeld worden gevraagd. Evenmin kunnen er bijdragen worden gevraagd voor kosten die gemaakt worden om een eindterm te realiseren of een ontwikkelingsdoel na te streven.

De lijst met materialen die bij gebruik kosteloos ter beschikking dienen gesteld te worden om de eindtermen te realiseren of de ontwikkelingsdoelen na te streven, vormt een bijlage 1 bij dit decreet.

Artikel 27bis. (01/09/2015- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 06/07/2007 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van het decreet van 13 juli 2001 betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek en van het decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad 3.
Gewijzigd bij 23/12/2011 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2012 27.
Gewijzigd bij 23/12/2011 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2012 28.
Gewijzigd bij 19/12/2014 Decreet houdende diverse bepalingen onderwijs 10.

Inhoud

§ 1. Het schoolbestuur kan aan de ouders een bijdrage vragen voor :
1° activiteiten die niet noodzakelijk zijn voor het realiseren van de eindtermen of het nastreven van de ontwikkelingsdoelen;
2° verplichte materialen die niet begrepen zitten onder artikel 27 en waarvan de ouders het te besteden bedrag niet zelf kunnen bepalen;
3° meerdaagse extra-muros activiteiten.

 § 2. Voor de berekening van het maximumbedrag van de bijdrage, vermeld in § 1, 1° en 2°, wordt vanaf 1 september 2015 uitgegaan van de volgende basisbedragen per schooljaar:
- voor het kleuteronderwijs: 40 euro;
- voor het lager onderwijs: 80 euro.

Deze basisbedragen zijn per schooljaar aanpasbaar op basis van de gezondheidsindex van de maand maart van hetzelfde kalenderjaar waarin het schooljaar in kwestie begint volgens de volgende formule:
Nx = basisbedrag (Cx/100,60);
waarbij:
Nx gelijk is aan het geïndexeerde bedrag voor schooljaar x-y;
Cx de gezondheidsindex is van de maand maart van hetzelfde kalenderjaar (x) waarin het schooljaar begint;
100,6 de gezondheidsindex is van de maand januari 2014.

Hierbij wordt Nx afgerond naar het hoger gelegen geheel getal dat een veelvoud is van vijf.

§ 3. In afwijking van § 1, 2°, kan het schoolbestuur beslissen om de bijdrage die aan de ouders gevraagd wordt voor verplichte kledij die omwille van een sociale finaliteit aangeboden wordt, niet op te nemen in de maximumfactuur. Deze afwijking is enkel mogelijk mits schriftelijk advies van de schoolraad.

§ 4. Voor de berekening van het maximumbedrag van de bijdrage in § 1, 3°, wordt vanaf 1 januari 2012 uitgegaan van het volgende basisbedrag voor het lager onderwijs : 360 euro.

Dit bedrag is per schooljaar aanpasbaar op basis van de gezondheidsindex van de maand maart van hetzelfde kalenderjaar waarin het schooljaar in kwestie begint volgens de volgende formule :
Nx = 360(Cx/107,85);
waarbij :
Nx gelijk is aan het geïndexeerde bedrag voor schooljaar x-y;
Cx de gezondheidsindex is van de maand maart van hetzelfde kalenderjaar (x) waarin het schooljaar begint;
107,85 de gezondheidsindex is van de maand januari 2008.

Hierbij wordt Nx afgerond naar het hoger gelegen geheel getal dat een veelvoud is van vijf.

Voor het kleuteronderwijs mag er geen bijdrage gevraagd worden voor meerdaagse extra-murosactiviteiten.

Artikel 27ter. (01/01/2017- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 06/07/2007 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van het decreet van 13 juli 2001 betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek en van het decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad 3.
Gewijzigd bij 23/12/2011 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2012 29.
Gewijzigd bij 28/10/2016 Gecodificeerd Decreet sommige bepalingen voor het onderwijs XII.1.

Inhoud

§ 1. De kosten die niet vervat zitten in artikel 27bis, § 1, zijn niet onderworpen aan de maximumfactuur. Deze kosten worden kenbaar gemaakt in de bijdrageregeling. De gevraagde kostprijs moet steeds in verhouding zijn tot de geleverde prestatie.

§ 2. Na overleg binnen de schoolraad legt het schoolbestuur de lijst vast van bijdragen die aan de ouders kunnen worden gevraagd, zoals bepaald in artikel 27bis en § 1 van dit artikel evenals de afwijkingen die op deze bijdrageregeling worden toegekend.

Deze bijdragen kunnen niet in één keer aan de ouders gevraagd worden, maar enkel gespreid over minstens drie keer gedurende het schooljaar.

§ 3. Vragen in verband met de toepassing van de beginselen vermeld in de artikelen 27, 27bis en 27ter en klachten in verband met inbreuken op deze beginselen kunnen door iedere belanghebbende ingediend worden bij de Commissie Zorgvuldig Bestuur.

Artikel 27quater. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 16/06/2023 Decreet over de onderwijsinternaten 98.

Inhoud

...

Artikel 28. (01/09/2019- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 14/07/1998 Decreet betreffende het onderwijs IX 21.
Gewijzigd bij 13/07/2001 Decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek III. 7.
Gewijzigd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 5.
Gewijzigd bij 07/07/2006 Decreet betreffende het onderwijs XVI II.10.
Gewijzigd bij 09/07/2010 Decreet betreffende het onderwijs XX II.5.
Gewijzigd bij 23/03/2018 Decreet betreffende onderwijsinspectie 2.0 3.
Gewijzigd bij 03/07/2020 Decreet over het onderwijs XXX 34.

Inhoud

§ 1. Bij de inschrijving van hun kind informeert het schoolbestuur de ouders schriftelijk over onder meer:
1° de juridische aard en de samenstelling van hun schoolbestuur;
2° het pedagogisch project van de school;
3° de organisatie van de schooluren;
4° de voor- en naschoolse opvang indien daarin voorzien is;
5° het leerlingenvervoer indien daarin voorzien is;
6° in voorkomend geval dat voor de school een aanvraag tot voorlopige erkenning bij de bevoegde overheid is ingediend of een voorlopige erkenning voor één schooljaar van de bevoegde overheid is verkregen;
7° het begeleidend CLB;
8° de samenstelling van de scholengemeenschap indien de school behoort tot een scholengemeenschap.
9° de samenstelling van de schoolraad.

Het schoolbestuur informeert de ouders onmiddellijk tijdens het schooljaar van voorlopige erkenning over de beslissing van de bevoegde overheid over de erkenning.

§ 2. In afwijking van § 1 informeert het schoolbestuur van een type 5-school, bij de inschrijving, de ouders schriftelijk over onder meer:
1° de wijze waarop ouders overleg kunnen plegen met de directie van de school en contact kunnen opnemen met de voorzitter van het schoolbestuur;
2° het pedagogisch project van de school;
3° het begeleidend CLB.

Artikel 29. (01/09/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 14/02/2003 Decreet betreffende het onderwijs XIV II. 7.
Gewijzigd bij 16/06/2017 Decreet betreffende het onderwijs XXVII II.3.
Gewijzigd bij 03/07/2020 Decreet over het onderwijs XXX 35.

Inhoud

Bij elke inschrijving van hun kind in het officieel lager onderwijs bepalen de ouders, bij ondertekende verklaring, of hun kind een cursus in één der erkende godsdiensten of een cursus niet-confessionele zedenleer volgt. Die keuze kunnen ze uiterlijk op 30 juni van het lopende schooljaar wijzigen voor het volgende schooljaar.

Ouders die op basis van hun religieuze of morele overtuiging bezwaren hebben tegen het volgen van één van de aangeboden cursussen godsdienst of niet-confessionele zedenleer bekomen op aanvraag een vrijstelling.

De regering legt het model van de ondertekende verklaring en de procedure tot het bekomen van de vrijstelling vast en bepaalt op welke wijze de lestijden waarvoor men is vrijgesteld moeten ingevuld worden. De lestijden waarvoor men is vrijgesteld mogen niet worden ingevuld met activiteiten die betrekking hebben op andere leergebieden. 

De leerplichtige leerling in het officieel kleuteronderwijs kan voor het onderricht in een van de erkende godsdiensten of de niet-confessionele zedenleer lessen bijwonen in de lagere school die zijn ouders daarvoor kiezen.

Artikel 30. (01/01/2015- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 21/03/2014 Decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften II.9.

Inhoud

...

Artikel 31. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 04/04/2014 Decreet houdende diverse maatregelen betreffende de rechtspositie van leerlingen in het basis- en secundair onderwijs en betreffende de participatie op school II.2.
Gewijzigd bij 19/06/2015 Decreet betreffende het onderwijs XXV II.4.
Gewijzigd bij 17/06/2016 Decreet betreffende het onderwijs XXVI II.17.
Gewijzigd bij 15/06/2018 Decreet betreffende het onderwijs XXVIII 27.
Gewijzigd bij 03/07/2020 Decreet over het onderwijs XXX 36.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 84.
Gewijzigd bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 95.

Inhoud

§ 1. Bij verandering van school door een leerling draagt de oude school de leerlingengegevens over aan de nieuwe school, onder de volgende voorwaarden:
1° de gegevens hebben enkel betrekking op de leerlingspecifieke onderwijsloopbaan, meer bepaald de essentiële gegevens die de studieresultaten en de studievoortgang van de leerling bevorderen, monitoren, evalueren en attesteren;
2° de overdracht gebeurt enkel in het belang van de persoon op wie de onderwijsloopbaan betrekking heeft;
3° tenzij de regelgeving de overdracht verplicht stelt, gebeurt de overdracht niet indien de ouders er zich expliciet tegen verzetten, na, op hun verzoek, de gegevens te hebben ingezien.
4° de vorige school van inschrijving brengt de school waar nu wordt ingeschreven op de hoogte van het bestaan en de inhoud van een IAC-verslag of GC-verslag. Het CLB dat verbonden is aan de vorige school van inschrijving brengt het CLB dat verbonden is met de school waar nu wordt ingeschreven op de hoogte van het bestaan en de inhoud van een IAC-verslag of GC-verslag. In het belang van de optimale begeleiding van de betrokken leerling en de organisatie van de school kunnen ouders zich tegen die overdrachten niet verzetten;
5° het schoolbestuur van de onderwijsinstelling of de gemandateerde is verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerkingen van de persoonsgegevens voor de looptijd dat deze bewaard dienen te worden;
6° het centrumbestuur van het CLB dat het IAC-verslag of het GC-verslag, vermeld in punt 4°, heeft opgesteld, is verantwoordelijke voor de verwerking door of ter voorbereiding van het IAC-verslag of GC-verslag. Het centrumbestuur van het overnemende CLB is verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerking na de ontvangst van het IAC-verslag of GC-verslag.

Gegevens die betrekking hebben op schending van leefregels door de leerling zijn echter nooit tussen scholen overdraagbaar.

De Vlaamse Regering kan de regels bepalen omtrent de opslagperioden en de verwerkingsactiviteiten en procedures, waaronder maatregelen om te zorgen voor een behoorlijke, veilige en transparante verwerking.

§ 2. Paragraaf 1 is, met uitzondering van het eerste lid, 4°, ook van toepassing bij schoolverandering van basisonderwijs naar secundair onderwijs.

[Onderafdeling B Preventieve schorsing, tijdelijke en definitieve uitsluiting van leerlingen (verv. decr. 4 april 2014, art. II.3, I: 1 september 2014)] (... - ...)

Artikel 32. (01/09/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 25/11/2011 Decreet betreffende het inschrijvingsrecht II.2.
Gewijzigd bij 04/04/2014 Decreet houdende diverse maatregelen betreffende de rechtspositie van leerlingen in het basis- en secundair onderwijs en betreffende de participatie op school II.4.
Gewijzigd bij 17/06/2016 Decreet betreffende het onderwijs XXVI II.18.
Gewijzigd bij 03/07/2020 Decreet over het onderwijs XXX 37.

Inhoud

§ 1. Een preventieve schorsing is een uitzonderlijke maatregel die de directeur of zijn afgevaardigde voor een leerplichtige leerling in het lager onderwijs kan hanteren als bewarende maatregel om de leefregels te handhaven en om te kunnen nagaan of een tuchtsanctie aangewezen is. De leerling mag gedurende maximaal vijf opeenvolgende schooldagen de lessen en activiteiten van zijn leerlingengroep niet volgen. De directeur of zijn afgevaardigde kan, mits motivering aan de ouders, beslissen om desbetreffende periode eenmalig met maximaal vijf opeenvolgende schooldagen te verlengen indien door externe factoren het tuchtonderzoek niet binnen die eerste periode kan worden afgerond. De preventieve schorsing kan onmiddellijk uitwerking hebben en de school stelt de ouders in kennis van de preventieve schorsing. De school voorziet opvang voor de leerling, tenzij de school aan de ouders motiveert waarom dit niet haalbaar is.

§ 2. De directeur of zijn afgevaardigde kan, in uitzonderlijke gevallen, een leerling in het lager onderwijs tijdelijk uitsluiten. Een tijdelijke uitsluiting is een tuchtsanctie die inhoudt dat de gesanctioneerde leerling gedurende minimaal één schooldag en maximaal vijftien opeenvolgende schooldagen de lessen en activiteiten van zijn leerlingengroep niet mag volgen. Een nieuwe tijdelijke uitsluiting kan enkel na een nieuw feit. De school voorziet opvang voor de leerling, tenzij de school aan de ouders motiveert waarom dit niet haalbaar is.

§ 3. De directeur of zijn afgevaardigde kan, in uitzonderlijke gevallen, een leerling in het lager onderwijs definitief uitsluiten. Een definitieve uitsluiting is een tuchtsanctie die inhoudt dat de gesanctioneerde leerling wordt uitgeschreven op het moment dat die leerling in een andere school is ingeschreven en uiterlijk één maand, vakantieperioden tussen 1 september en 30 juni niet inbegrepen, na de schriftelijke kennisgeving, vermeld in artikel 33, 5°. In afwachting van een inschrijving in een andere school mag de gesanctioneerde leerling de lessen en activiteiten van zijn leerlingengroep niet volgen. De school voorziet opvang voor de leerling, tenzij de school aan de ouders motiveert waarom dit niet haalbaar is.

Tegen deze beslissing is beroep mogelijk zoals voorzien in artikel 37/4.

Artikel 33. (01/09/2014- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 04/04/2014 Decreet houdende diverse maatregelen betreffende de rechtspositie van leerlingen in het basis- en secundair onderwijs en betreffende de participatie op school II.5.

Inhoud

Tijdelijke en definitieve uitsluitingen kunnen alleen uitgevoerd worden na een procedure die de rechten van verdediging waarborgt en waarin de volgende principes gerespecteerd worden:
1° het voorafgaandelijke advies van de klassenraad moet worden ingewonnen. In geval van een definitieve uitsluiting moet de klassenraad uitgebreid worden met een vertegenwoordiger van het CLB die een adviserende stem heeft;
2° de intentie tot een tuchtmaatregel wordt aan de ouders schriftelijk ter kennis gebracht;
3° de ouders en de leerling hebben inzage in het tuchtdossier van de leerling, met inbegrip van het advies van de klassenraad, en worden gehoord, eventueel bijgestaan door een vertrouwenspersoon;
4° de tuchtstraf moet in overeenstemming zijn met de ernst van de feiten;
5° de genomen beslissing wordt schriftelijk gemotiveerd en ter kennis gebracht aan de ouders van de betrokken leerling. De school verwijst in de kennisgeving naar de mogelijkheid tot het instellen van het beroep en neemt de bepalingen uit het schoolreglement die hier betrekking op hebben, op in die kennisgeving.

ONDERAFDELING C ONDERWIJS AAN HUIS (... - ...)

Artikel 34. (01/09/2020- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Vervangen bij 05/04/2019 Decreet betreffende het Onderwijs XXIX 9.
Gewijzigd bij 20/12/2019 Decreet programmadecreet bij de begroting 2020 72.
Gewijzigd bij 03/07/2020 Decreet over het onderwijs XXX 38.
Gewijzigd bij 19/04/2024 Decreet over het onderwijs XXXIV 17.

Inhoud

§ 1. Leerlingen voor wie het door ziekte of ongeval tijdelijk onmogelijk is om onderwijs te volgen in hun school hebben recht op tijdelijk onderwijs aan huis. De regering kan bijkomend mogelijke redenen van de afwezigheid bepalen. Deze redenen dienen gerechtvaardigd en gegrond te zijn en worden gemotiveerd en geattesteerd door een bevoegde derde.

§ 2. De regering legt de voorwaarden vast om in aanmerking te komen voor tijdelijk onderwijs aan huis. De regering maakt hierbij een onderscheid tussen een veelvuldige afwezigheid en een langdurige afwezigheid.

Een afwezigheid van minder dan eenentwintig kalenderdagen is geen langdurige afwezigheid voor de toepassing van dit artikel tenzij het gaat om een veelvuldige afwezigheid.

§ 3. De regering bepaalt hoe het onderwijs aan huis georganiseerd wordt, welke vorm van hulp de school krijgt om het onderwijs aan huis te organiseren en de voorwaarden tot het verkrijgen van lestijden tijdelijk onderwijs aan huis, alsook het aantal en de wijze van berekening ervan.

Een personeelslid dat wordt aangesteld in een betrekking die wordt georganiseerd in de lestijden, vermeld in het eerste lid, wordt altijd aangesteld als tijdelijk personeelslid. De bepalingen van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991 en het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991 zijn van toepassing op die personeelsleden, met uitzondering van de volgende bepalingen:
1° de betrekking is niet onderworpen aan de reglementering over de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wedertewerkstelling. Het schoolbestuur van de school die de betrekking organiseert, kan evenwel op vrijwillige basis een personeelslid aanstellen dat ter beschikking is gesteld wegens ontstentenis van betrekking. Die aanstelling wordt beschouwd als een reaffectatie of een wedertewerkstelling. Voor die reaffectatie of wedertewerkstelling is altijd de toestemming vereist van het ter beschikking gestelde personeelslid;
2° de betrekking kan niet vacant worden verklaard. Het schoolbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in die betrekking.

§ 4. Het schoolbestuur is verplicht om de ouders van leerlingen die recht hebben of zullen hebben op tijdelijk onderwijs aan huis te informeren over het recht op, en de mogelijkheden en de modaliteiten van het tijdelijk onderwijs aan huis.

§ 5. De uitdrukkelijke vraag van de ouders voor een leerling als vermeld in paragraaf 2, verplicht het schoolbestuur ertoe om tijdelijk onderwijs aan huis te organiseren.

De verplichting om tijdelijk onderwijs aan huis in te richten, vervalt voor de school ten aanzien van de leerling of de kleuter gedurende zijn verblijf in een ziekenhuis, een residentiële setting of een preventorium waar onderwijs van type 5 gefinancierd of gesubsidieerd wordt of bij zijn opname in een dienst als bedoeld in artikel IV 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 oktober 2016 betreffende codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs.

§ 6. Het recht op tijdelijk onderwijs aan huis kan gecombineerd worden met het recht op synchroon internetonderwijs als bedoeld in artikel 36/1.

Artikel 35. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 13/07/2001 Decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek III. 8.
Gewijzigd bij 08/05/2009 Decreet betreffende het onderwijs XIX II.7.
Gewijzigd bij 09/07/2010 Decreet betreffende het onderwijs XX II.6.
Gewijzigd bij 21/03/2014 Decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften II.10.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over het onderwijs XXXII 8.

Inhoud

§ 1. Leerlingen die vijf jaar of ouder geworden zijn vóór 1 januari van het lopende schooljaar die voldoen aan de toelatingsvoorwaarden bepaald in artikel 15, § 1, maar voor wie het omwille van een handicap permanent onmogelijk is onderwijs te volgen op school, hebben na gunstig advies van de onderwijsinspectie, recht op permanent onderwijs aan huis.

§ 2. De ouders kiezen in overleg met het CLB de dichtstbijzijnde school voor buitengewoon onderwijs van hun vrije keuze om het permanent onderwijs aan huis te organiseren. Deze school wordt aangeduid door de onderwijsinspectie. Omwille van omstandigheden eigen aan het kind en mits omstandige motivering kan een andere school voor buitengewoon onderwijs worden gekozen.

Artikel 36. (... - ...)

De regering bepaalt op welke wijze het permanent onderwijs aan huis georganiseerd wordt en wel-ke vorm van hulp de school krijgt om het permanent onderwijs aan huis te organiseren.

(Zie: B.V.R. 17 juni 1997, B.S., 2 augustus 1997)

[ONDERAFDELING C/1. SYNCHROON INTERNETONDERWIJS (ing. decr. 5 april 2019, art. 10, I: 1 september 2019)] (... - ...)

Artikel 36/1. (01/01/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 05/04/2019 Decreet betreffende het Onderwijs XXIX 11.
Gewijzigd bij 20/12/2019 Decreet programmadecreet bij de begroting 2020 73.

Inhoud

§ 1. Synchroon internetonderwijs, verder in deze onderafdeling SIO te noemen, biedt leerlingen voor wie het tijdelijk onmogelijk is om onderwijs te volgen in hun school de mogelijkheid om op afstand, via digitale toepassingen, rechtstreeks en in interactie met de leerkrachten en klasgenoten de lessen te volgen.
SIO ondersteunt het leerproces, beperkt de leerachterstand en bereidt de terugkeer naar school voor. Door SIO blijft de band van de afwezige leerling met de school, leerkrachten en medeleerlingen behouden.

§ 2. Leerlingen komen in aanmerking voor SIO als aan volgende voorwaarden voldaan is:
1° de leerling wordt minstens 5 jaar vóór 1 januari van het lopende schooljaar;
2° de leerling is afwezig wegens ziekte of ongeval en de school beschikt over de bewijsstukken;
3° het gebruik van SIO is verenigbaar met de medische toestand van de leerling. De ouders brengen de behandelende arts op de hoogte; de school informeert de CLB-arts;
4° SIO is voor de betrokken leerling haalbaar en zinvol:
a) SIO komt tegemoet aan de ondersteuningsbehoefte van de leerling conform paragraaf 1, tweede lid. SIO wordt niet aangewend als permanent alternatief voor onderwijs op school;
b) op basis van het ziektebeeld en de inschatting van het ziekteverloop mag aangenomen worden dat de leerling die langdurig of veelvuldig afwezig zal zijn, het SIO zal gebruiken voor een periode van minimaal 36 halve lesdagen;
c) de leerling en de school maken er optimaal gebruik van. Het CLB is betrokken.

De regering kan bijkomende criteria met betrekking tot zinvolheid en haalbaarheid voor de leerling vastleggen.

§ 2/1. De Vlaamse Regering kan bijkomende in aanmerking komende leerlingen en de respectieve voorwaarden bepalen. De redenen voor de afwezigheid op school dienen gerechtvaardigd en gegrond te zijn en worden gemotiveerd en geattesteerd door een bevoegde derde.

§ 3. Het schoolbestuur is verplicht om de ouders van leerlingen die recht hebben of zullen hebben op SIO te informeren over het recht op, de mogelijkheden en de modaliteiten van SIO.

§ 4. De uitdrukkelijke vraag van de ouders voor een leerling als vermeld in paragraaf 2, verplicht het schoolbestuur ertoe om SIO te organiseren.

§ 5. Het recht op SIO kan gecombineerd worden met het recht op tijdelijk onderwijs aan huis als bedoeld in artikel 34, een verblijf in een ziekenhuis, een residentiële setting of een preventorium waar onderwijs van type 5 gefinancierd of gesubsidieerd wordt of met een opname in een dienst als bedoeld in artikel IV 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 oktober 2016 betreffende codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs.

Het recht op SIO kan niet gecombineerd worden met permanent onderwijs aan huis als bedoeld in artikel 35.

ONDERAFDELING D SCHOOLREGLEMENT (... - ...)

Artikel 37. (01/09/2023- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 13/07/2001 Decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek III. 9.
Gewijzigd bij 28/06/2002 Decreet betreffende gelijke onderwijskansen-I IX.3.
Gewijzigd bij 02/04/2004 Decreet betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad 54.
Gewijzigd bij 20/03/2009 Decreet betreffende de toelatingsvoorwaarden voor het gewoon lager onderwijs en de engagementsverklaring tussen de school en de ouders in het basis- en secundair onderwijs 4.
Gewijzigd bij 20/03/2009 Decreet betreffende de toelatingsvoorwaarden voor het gewoon lager onderwijs en de engagementsverklaring tussen de school en de ouders in het basis- en secundair onderwijs 5.
Gewijzigd bij 08/05/2009 Decreet betreffende het onderwijs XIX II.8.
Gewijzigd bij 09/07/2010 Decreet betreffende het onderwijs XX II.7.
Gewijzigd bij 01/07/2011 Decreet betreffende het onderwijs XXI II.3.
Gewijzigd bij 25/11/2011 Decreet betreffende het inschrijvingsrecht II.3.
Gewijzigd bij 21/12/2012 Decreet betreffende het onderwijs XXII II.4.
Gewijzigd bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII II.14.
Gewijzigd bij 04/04/2014 Decreet houdende diverse maatregelen betreffende de rechtspositie van leerlingen in het basis- en secundair onderwijs en betreffende de participatie op school II.6.
Gewijzigd bij 19/06/2015 Decreet betreffende het onderwijs XXV II.5.
Gewijzigd bij 17/06/2016 Decreet betreffende het onderwijs XXVI II.19.
Gewijzigd bij 28/10/2016 Gecodificeerd Decreet sommige bepalingen voor het onderwijs XII.1.
Gewijzigd bij 08/06/2018 Decreet houdende de aanpassing van de decreten aan de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) 68.
Gewijzigd bij 27/04/2018 Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding 101.
Gewijzigd bij 06/07/2018 Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 21.
Gewijzigd bij 03/07/2020 Decreet over het onderwijs XXX 39.
Gewijzigd bij 03/07/2020 Decreet over het onderwijs XXX 39.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 85.
Gewijzigd bij 28/04/2023 Decreet over de Vlaamse toetsen in het onderwijs 3.
Gewijzigd bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 96.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 10.
Gewijzigd bij 19/04/2024 Decreet over het onderwijs XXXIV 18.
Zie ook 04/02/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (IX) 7.

Inhoud

§ 1. Een schoolbestuur moet, met uitzondering van een vestigingsplaats bij een ziekenhuis en bij categorieën van residentiële settings die de regering bepaalt, voor elk van zijn scholen met toepassing van de regelgeving inzake medezeggenschap een schoolreglement opstellen dat de betrekkingen tussen het schoolbestuur en de ouders en leerlingen regelt.

§ 2. Voor het kleuteronderwijs bevat het schoolreglement ten minste de volgende elementen:
1° geldelijke en niet-geldelijke ondersteuning die niet afkomstig is van de Vlaamse Gemeenschap en de rechtspersonen die daarvan afhangen;
2° de bijdrageregeling bedoeld in artikel 27ter, § 2.
3° de engagementsverklaring tussen de school en de ouders waarin wederzijdse afspraken worden opgenomen over oudercontact, voldoende aanwezigheid, vormen van individuele leerlingenbegeleiding en het positieve engagement ten aanzien van de onderwijstaal.
Met betrekking tot het positieve engagement van ouders ten aanzien van de onderwijstaal bevat het schoolreglement de bepaling dat leerlingen aangemoedigd worden om Nederlands te leren en dat de ouders positief staan ten aanzien van extra initiatieven en maatregelen die de school neemt om de taalachterstand van hun leerlingen weg te werken. Scholen gelegen in een gemeente waar een lokaal overlegplatform, bedoeld in deel VIII van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs, is opgericht, kunnen andere bepalingen over het positieve engagement van ouders ten aanzien van de onderwijstaal toevoegen op voorwaarde dat daarover in het lokaal overlegplatform een akkoord is bereikt.
Scholen gelegen in een gemeente waar geen lokaal overlegplatform is opgericht, kunnen andere bepalingen over het positieve engagement van ouders ten aanzien van de onderwijstaal toevoegen op voorwaarde dat daarover een akkoord bereikt is met minstens twee derde van de scholen met dezelfde onderwijstaal gelegen in die gemeente.
4° de afspraken inzake het rookverbod, bedoeld in het decreet van 6 juni 2008 houdende het instellen van een rookverbod in onderwijsinstellingen en centra voor leerlingenbegeleiding, de controle op de naleving ervan en de sancties die kunnen opgelegd worden bij overtreding van het rookverbod;
5° de bepalingen in verband met onderwijs aan huis en synchroon internetonderwijs;
6° de wijze waarop in voorkomend geval de schoolraad en ouderraad, vermeld in artikel 10 en 46 in het decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad, worden samengesteld;
7° het recht op inzage door de ouders en hun recht op toelichting bij de gegevens die op de leerling betrekking hebben, waaronder de evaluatiegegevens, die worden verzameld door de school. Indien na de toelichting blijkt dat de ouders een kopie willen van de leerlingengegevens, hebben ze kopierecht. Iedere kopie dient persoonlijk en vertrouwelijk behandeld te worden, mag niet verspreid worden noch publiek worden gemaakt en mag enkel gebruikt worden in functie van de onderwijsloopbaan van de leerling.
Met toepassing van artikel 23, lid 1, i), van de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) wordt, in de gevallen waarin volledige inzage afbreuk zou doen aan de rechten van derden, inzage in de gegevens verleend in de vorm van een gesprek, gedeeltelijke inzage of rapportage;
8° informatie over extra-murosactiviteiten.
9° de vermelding dat bij schoolverandering leerlingengegevens worden overgedragen naar de nieuwe school tenzij, en voor zover de regelgeving de overdracht niet verplicht stelt, de ouders er zich expliciet tegen verzetten na op hun verzoek deze gegevens te hebben ingezien;
10° de mededeling dat de school bij schoolverandering binnen het basisonderwijs verplicht is de school waar nu wordt ingeschreven op de hoogte te brengen van het bestaan en de inhoud van een IAC-verslag of GC-verslag;
11° de contactgegevens van het centrum voor leerlingenbegeleiding waarmee de school samenwerkt, en de concrete afspraken over de dienstverlening tussen de school en het centrum voor leerlingenbegeleiding;
12° een korte beschrijving van het beleid op leerlingenbegeleiding, waarmee de school haar visie en werking in verband met leerlingenbegeleiding verduidelijkt.
13° richtlijnen over aanwezigheden, in het bijzonder voor de leerplichtige kleuters, en te laat komen;
14° dat er leersteun kan worden geboden voor leerlingen met een GC-verslag of IAC-verslag en bij welk leersteuncentrum de school aangesloten is.

§ 3. Voor het lager onderwijs bevat het schoolreglement ten minste de volgende elementen:
1° het reglement inzake tucht en schending van de leefregels van de leerlingen met inbegrip van een preventieve schorsing, een tijdelijke uitsluiting of een definitieve uitsluiting en inzake de beroepsprocedure zoals vermeld in onderafdeling F van deze afdeling, inbegrepen het hanteren van redelijke en haalbare termijnen;
2° de procedure volgens dewelke het getuigschrift basisonderwijs wordt toegekend, met inbegrip van de beroepsprocedure vermeld in onderafdeling E van deze afdeling;
3° de bepalingen in verband met onderwijs aan huis en synchroon internetonderwijs;
4° richtlijnen inzake afwezigheden en te laat komen;
5° afspraken in verband met huiswerk, agenda’s, rapporten en leerlingenevaluatie, met inbegrip van de wijze waarop bij de leerlingenevaluatie de klassen- raad al dan niet rekening houdt met de resultaten van de Vlaamse toetsen, onverminderd de bepalingen van artikel 44quater, §2, tweede lid, 4°;
6° geldelijke en niet-geldelijke ondersteuning die niet afkomstig is van de Vlaamse Gemeenschap en de rechtspersonen die daarvan afhangen;
7° de bijdrageregeling bedoeld in artikel 27ter, § 2;
8° de wijze waarop de leerlingenraad, schoolraad en ouderraad als vermeld in artikel 10 en 46 in het decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad, in voorkomend geval worden samengesteld;
9° de engagementsverklaring tussen de school en de ouders waarin wederzijdse afspraken worden opgenomen over oudercontact, voldoende aanwezigheid, vormen van individuele leerlingenbegeleiding en het positieve engagement ten aanzien van de onderwijstaal.
Met betrekking tot het positieve engagement van ouders ten aanzien van de onderwijstaal bevat het schoolreglement de bepaling dat leerlingen aangemoedigd worden om Nederlands te leren en dat de ouders positief staan ten aanzien van extra initiatieven en maatregelen die de school neemt om de taalachterstand van hun leerlingen weg te werken. Scholen gelegen in een gemeente waar een lokaal overlegplatform, bedoeld in deel VIII van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs, is opgericht, kunnen andere bepalingen over het positieve engagement van ouders ten aanzien van de onderwijstaal toevoegen op voorwaarde dat daarover in het lokaal overlegplatform een akkoord is bereikt.
Scholen gelegen in een gemeente waar een lokaal overlegplatform, bedoeld in deel VIII van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs, is opgericht, kunnen andere bepalingen over het positieve engagement van ouders ten aanzien van de onderwijstaal toevoegen op voorwaarde dat daarover in het lokaal overlegplatform een akkoord is bereikt.
Scholen gelegen in een gemeente waar geen lokaal overlegplatform is opgericht, kunnen andere bepalingen over het positieve engagement van ouders ten aanzien van de onderwijstaal toevoegen op voorwaarde dat daarover een akkoord bereikt is met minstens twee derde van de scholen met dezelfde onderwijstaal gelegen in die gemeente.
10° de afspraken inzake het rookverbod, bedoeld in het decreet van 6 juni 2008 houdende het instellen van een rookverbod in onderwijsinstellingen en centra voor leerlingenbegeleiding, de controle op de naleving ervan en de sancties die kunnen opgelegd worden bij overtreding van het rookverbod;
11° het recht op inzage door de ouders en hun recht op toelichting bij de gegevens die op de leerling betrekking hebben, waaronder de evaluatiegegevens, die worden verzameld door de school. Indien na de toelichting blijkt dat de ouders een kopie willen van de leerlingengegevens, hebben ze kopierecht. Iedere kopie dient persoonlijk en vertrouwelijk behandeld te worden, mag niet verspreid worden noch publiek worden gemaakt en mag enkel gebruikt worden in functie van de onderwijsloopbaan van de leerling.
Met toepassing van artikel 23, lid 1, i), van de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) wordt, in de gevallen waarin volledige inzage afbreuk zou doen aan de rechten van derden, inzage in de gegevens verleend in de vorm van een gesprek, gedeeltelijke inzage of rapportage;
12° informatie over extra-murosactiviteiten.
13° de vermelding dat bij schoolverandering leerlingengegevens worden overgedragen naar de nieuwe school tenzij, en voor zover de regelgeving de overdracht niet verplicht stelt, de ouders er zich expliciet tegen verzetten na op hun verzoek deze gegevens te hebben ingezien;
14° de mededeling dat de school bij schoolverandering binnen het basisonderwijs verplicht is de school waar nu wordt ingeschreven op de hoogte te brengen van het bestaan en de inhoud van een IAC-verslag of GC-verslag;
15° eventuele beroepsprocedures buiten de verplichte beroepsprocedures zoals vermeld in punt 1° en punt 2°;
16° de contactgegevens van het centrum voor leerlingenbegeleiding waarmee de school samenwerkt, en de concrete afspraken over de dienstverlening tussen de school en het centrum voor leerlingenbegeleiding;
17° een korte beschrijving van het beleid op leerlingenbegeleiding, waarmee de school haar visie en werking in verband met leerlingenbegeleiding verduidelijkt;
18° dat er leersteun kan worden geboden voor leerlingen met een GC-verslag of IAC-verslag en bij welk leersteuncentrum de school aangesloten is.

§ 4. ...

§ 5. Voor materies waarbij ouders een individuele keuze kunnen maken, die door een regelgeving gegarandeerd wordt, kan die individuele keuze niet via het schoolreglement geregeld worden.

[Onderafdeling E Beroepsmogelijkheid tegen het niet verkrijgen van het getuigschrift basisonderwijs (ing. decr. 4 april 2014, art. II.7, I: 1 september 2014)] (... - ...)

Artikel 37/1. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/04/2014 Decreet houdende diverse maatregelen betreffende de rechtspositie van leerlingen in het basis- en secundair onderwijs en betreffende de participatie op school II.8.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over diverse maatregelen voor het onderwijs 23.

Inhoud

Ouders die niet akkoord gaan met het niet toekennen van een getuigschrift basisonderwijs aan hun kind, hebben toegang tot een beroepsprocedure. De beroepsprocedure is vastgelegd in het schoolreglement, met behoud van de toepassing van de bepalingen van deze onderafdeling. Ouders kunnen evenwel slechts een beroep instellen na het overleg zoals bepaald in artikel 55.

In afwijking van het eerste lid moeten de ouders van kinderen die een negatieve beslissing van de examencommissie, vermeld in artikel 56, hebben ontvangen over het toekennen van het getuigschrift basisonderwijs, geen overleg vragen met de directeur of zijn afgevaardigde als vermeld in artikel 55, eerste lid, voor ze een beroep kunnen instellen. Indien er toch overleg wordt gevraagd door de ouders, kan de directeur of zijn afgevaardigde dit overleg niet weigeren.

De ouders stellen het beroep in bij het schoolbestuur. Het beroep wordt gedateerd en ondertekend en vermeldt ten minste het voorwerp van het beroep met beschrijving van de feiten en motivering van de ingeroepen bezwaren. Bij deze beschrijving kunnen overtuigingsstukken worden gevoegd.

Artikel 37/2. (01/09/2015- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 08/05/2020 tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/04/2014 Decreet houdende diverse maatregelen betreffende de rechtspositie van leerlingen in het basis- en secundair onderwijs en betreffende de participatie op school II.9.
Gewijzigd bij 19/06/2015 Decreet betreffende het onderwijs XXV II.7.

Inhoud

Het beroep als vermeld in artikel 37/1 dat behandeld wordt door de beroepscommissie leidt tot:
1° hetzij de gemotiveerde afwijzing van het beroep op grond van onontvankelijkheid als:
a) de termijn voor indiening van het beroep, opgenomen in het schoolreglement, is overschreden;
b) het beroep niet voldoet aan de vormvereisten opgenomen in het schoolreglement;
2° hetzij de bevestiging van het niet toekennen van het getuigschrift basisonderwijs, hetzij de toekenning van het getuigschrift basisonderwijs. Het schoolbestuur aanvaardt de verantwoordelijkheid voor de beslissing van de beroepscommissie.

Het resultaat van het beroep wordt aan de ouders schriftelijk ter kennis gebracht uiterlijk op 15 september daaropvolgend.

Artikel 37/3. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/04/2014 Decreet houdende diverse maatregelen betreffende de rechtspositie van leerlingen in het basis- en secundair onderwijs en betreffende de participatie op school II.10.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 86.

Inhoud

§ 1. De beroepscommissie wordt opgericht door het schoolbestuur.

§ 2. Het schoolbestuur of zijn afgevaardige bepaalt de samenstelling van de beroepscommissie, met inachtneming van volgende bepalingen:
1° de samenstelling kan per te behandelen dossier verschillen, doch kan binnen het te behandelen dossier niet wijzigen;
2° de samenstelling is als volgt: enerzijds "interne leden", zijnde leden van de klassenraad die besliste het getuigschrift basisonderwijs niet toe te kennen, waaronder alleszins de directeur of zijn afgevaardigde, eventueel aangevuld met een lid van het schoolbestuur; anderzijds "externe leden", zijnde personen die extern zijn aan dat schoolbestuur en aan de school die besliste het getuigschrift basisonderwijs niet uit te reiken.
In voorkomend geval en voor de toepassing van deze bepalingen:
a) wordt een persoon die vanuit zijn hoedanigheden zowel een intern lid als een extern lid is, geacht een intern lid te zijn;
b) wordt een lid van de ouderraad of, met uitzondering van het personeel, de schoolraad van de school die besliste het getuigschrift basisonderwijs niet toe te kennen, geacht een extern lid te zijn, tenzij de bepaling vermeld in punt a) van toepassing is;
3° de voorzitter wordt door het schoolbestuur onder de externe leden aangeduid.

§ 3. Het schoolbestuur bepaalt de werking, met inbegrip van de stemprocedure, van de beroepscommissie, met inachtneming van volgende bepalingen:
1° elk lid van een beroepscommissie is in beginsel stemgerechtigd, met dien verstande dat bij stemming het aantal stemgerechtigde interne leden van de beroepscommissie en het aantal stemgerechtigde externe leden van de beroepscommissie gelijk moet zijn; bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend;
2° elk lid van een beroepscommissie is aan discretieplicht onderworpen;
3° een beroepscommissie hoort de ouders in kwestie;
4° een beroepscommissie beslist autonoom over de stappen die worden gezet om tot een gefundeerde beslissing te komen, waaronder eventueel het horen van een of meer leden van de klassenraad die het getuigschrift basisonderwijs niet toegekend heeft;
5° de werking van een beroepscommissie kan geen afbreuk doen aan de statutaire rechten van individuele personeelsleden van het onderwijs;
6° een beroepscommissie oordeelt of de genomen beslissing alleszins in overeenstemming is met de reglementaire onderwijsbepalingen en met het schoolreglement.

[Onderafdeling F Beroepsmogelijkheid tegen definitieve uitsluiting (ing. decr. 4 april 2014, art. II.11, I: 1 september 2014)] (... - ...)

Artikel 37/4. (01/09/2014- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/04/2014 Decreet houdende diverse maatregelen betreffende de rechtspositie van leerlingen in het basis- en secundair onderwijs en betreffende de participatie op school II.12.

Inhoud

§ 1. De ouders die een beslissing tot definitieve uitsluiting betwisten, hebben toegang tot een beroepsprocedure. De beroepsprocedure is vastgelegd in het schoolreglement, met behoud van de toepassing van de bepalingen van deze onderafdeling.

De ouders stellen het beroep in bij het schoolbestuur. Het verzoekschrift wordt gedateerd en ondertekend en vermeldt ten minste het voorwerp van beroep met feitelijke omschrijving en motivering van de ingeroepen bezwaren. Bij deze omschrijving kunnen overtuigingsstukken gevoegd worden.

Het beroep wordt behandeld door een beroepscommissie.

§ 2. Het beroep als vermeld in § 1 door een beroepscommissie leidt tot:
1° hetzij de gemotiveerde afwijzing van het beroep op grond van onontvankelijkheid als:
a) de in het schoolreglement opgenomen termijn voor indiening van het beroep is overschreden;
b) het beroep niet voldoet aan de vormvereisten opgenomen in het schoolreglement;
2° hetzij de bevestiging van de definitieve uitsluiting, hetzij de vernietiging van de definitieve uitsluiting. Het schoolbestuur aanvaardt de verantwoordelijkheid voor deze beslissing van de beroepscommissie.

§ 3. Het resultaat van het beroep wordt aan de ouders gemotiveerd en schriftelijk ter kennis gebracht binnen de vervaltermijn bepaald in het schoolreglement.

Bij overschrijding van deze vervaltermijn is de omstreden definitieve uitsluiting van rechtswege nietig.

Artikel 37/5. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/04/2014 Decreet houdende diverse maatregelen betreffende de rechtspositie van leerlingen in het basis- en secundair onderwijs en betreffende de participatie op school II.13.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 87.

Inhoud

§ 1. De beroepscommissie wordt opgericht door het schoolbestuur.

§ 2. Het schoolbestuur of zijn afgevaardigde bepaalt de samenstelling van de beroepscommissie, met inachtneming van volgende bepalingen:
1° de samenstelling van de beroepscommissie kan per te behandelen dossier verschillen, doch kan binnen het te behandelen dossier niet wijzigen;
2° de samenstelling is als volgt: enerzijds "interne leden", zijnde leden intern aan het schoolbestuur of aan de school waar de betwiste beslissing tot definitieve uitsluiting is genomen, met uitzondering van de directeur of zijn afgevaardigde die de beslissing heeft genomen; anderzijds "externe leden", zijnde personen die extern zijn aan het schoolbestuur en aan de school waar de betwiste beslissing tot definitieve uitsluiting is genomen.
In voorkomend geval en voor de toepassing van deze bepalingen:
a) wordt een persoon die vanuit zijn hoedanigheden zowel een intern lid als een extern lid is, geacht een intern lid te zijn;
b) wordt een lid van de ouderraad of, met uitzondering van het personeel, de schoolraad van de school waar de betwiste beslissing tot definitieve uitsluiting is genomen, geacht een extern lid te zijn, tenzij de bepaling vermeld in punt a) van toepassing is;
3° de voorzitter wordt door het schoolbestuur onder de externe personen aangeduid.

Artikel 37/6. (01/09/2014- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/04/2014 Decreet houdende diverse maatregelen betreffende de rechtspositie van leerlingen in het basis- en secundair onderwijs en betreffende de participatie op school II.14.

Inhoud

§ 1. Het schoolbestuur bepaalt de werking, met inbegrip van de stemprocedure, van een beroepscommissie, met inachtneming van volgende bepalingen:
1° elk lid van een beroepscommissie is in beginsel stemgerechtigd, met dien verstande dat bij stemming het aantal stemgerechtigde interne leden van de beroepscommissie en het aantal stemgerechtigde externe leden van de beroepscommissie gelijk moet zijn; bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend;
2° elk lid van een beroepscommissie is aan discretieplicht onderworpen;
3° een beroepscommissie hoort de ouders in kwestie;
4° een beroepscommissie beslist autonoom over de stappen die worden gezet om tot een gefundeerde beslissing te komen, waaronder eventueel het horen van een of meer leden van de klassenraad die een advies over de definitieve uitsluiting heeft gegeven;
5° de werking van een beroepscommissie kan geen afbreuk doen aan de statutaire rechten van de individuele personeelsleden van het onderwijs;
6° een beroepscommissie oordeelt of de genomen beslissing alleszins in overeenstemming is met de decretale en reglementaire onderwijsbepalingen en met het schoolreglement.

§ 2. Het beroep schort de uitvoering van de beslissing tot uitsluiting niet op.

[AFDELING 3 ... (opgeh. decr. 17 mei 2019, art. II.39, I: 1 september 2019)] (... - ...)

[Onderafdeling A. ... (opgeh. decr. 17 mei 2019, art. II.39, I: 1 september 2019)] (... - ...)

Artikel 37bis. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 25/11/2011 Decreet betreffende het inschrijvingsrecht II.6.
Gewijzigd bij 25/04/2014 Decreet betreffende het onderwijs XXIV II.7.
Gewijzigd bij 04/04/2014 Decreet houdende diverse maatregelen betreffende de rechtspositie van leerlingen in het basis- en secundair onderwijs en betreffende de participatie op school II.15.
Gewijzigd bij 25/04/2014 Decreet betreffende het onderwijs XXIV II.7.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over diverse maatregelen voor het onderwijs 24.
Zie ook 30/10/2020 Decreet tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (IV) 3.
Zie ook 04/02/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (IX) 8.

Inhoud

§ 1. Elke leerling heeft recht op inschrijving in de school of vestigingsplaats, gekozen door zijn ouders. Is de leerling 12 jaar of ouder, dan gebeurt de schoolkeuze in samenspraak met de leerling. Bij de keuze van vestigingsplaats wordt rekening gehouden met het aanwezige onderwijsaanbod zoals bepaald in afdeling 1 van hoofdstuk III.

§ 2. Voorafgaand aan een inschrijving biedt het schoolbestuur schriftelijk of via elektronische drager het pedagogisch project als vermeld in artikel 28, § 1, 2°, en 47, § 1, 1°, en het schoolreglement, vermeld in artikel 37, aan de ouders en de leerling aan en geeft hierbij, indien de ouders dit wensen, toelichting. Indien het schoolbestuur het pedagogisch project of het schoolreglement via elektronische drager ter beschikking stelt, vraagt het de ouders of ze een papieren versie wensen te ontvangen.

De inschrijving wordt genomen na ondertekening voor akkoord van de ouders van dit pedagogisch project en dit schoolreglement.

Bij elke wijziging van het pedagogisch project of het schoolreglement informeert het schoolbestuur de ouders schriftelijk of via elektronische drager over die wijziging en geeft hierbij, indien ouders dit wensen, toelichting. Ouders verklaren zich dan opnieuw schriftelijk of digitaal akkoord. Ouders die erom verzoeken, ontvangen steeds een papieren versie van het pedagogisch project of het schoolreglement. Indien de ouders zich met de wijziging niet akkoord verklaren, dan wordt aan de inschrijving van het kind een einde gesteld op 31 augustus van het lopende schooljaar.

Een wijziging van het pedagogisch project of schoolreglement kan ten vroegste uitwerking hebben in het daaropvolgende schooljaar tenzij die wijziging het rechtstreekse gevolg is van nieuwe regelgeving.

§ 3. Inschrijvingen voor een bepaald schooljaar kunnen ten vroegste starten op de eerste schooldag van maart van het voorafgaande schooljaar.

De inschrijvingen voor de kleuters, die tijdens een bepaald schooljaar wel twee jaar en zes maanden worden maar op de laatste instapdatum van dat schooljaar niet meer kunnen instappen, starten op dezelfde dag als de inschrijvingen voor de andere kleuters van hetzelfde geboortejaar.

Scholen maken de start van hun inschrijvingen bekend aan alle belanghebbenden. Scholen die deel uitmaken van een LOP maken de start van hun inschrijvingen minstens via het LOP bekend.

§ 4. Behoudens de bij decreet of besluit bepaalde gevallen van uitschrijving, geldt een inschrijving van een leerling in een school voor de duur van de hele school-loopbaan in die school.

Het behoud van de inschrijving geldt over de vestigingsplaatsen heen, tenzij de capaciteit van de vestigingsplaats is of wordt overschreden overeenkomstig artikel 37novies of de leerling er niet aan de toelatingsvoorwaarden voldoet. De voortgang van het leerproces, waarbij een verandering van vestigingsplaats noodzakelijk is, kan niet worden gestuit.

Het behoud van inschrijving kan, als de vestigingsplaats, het niveau in de vestigingsplaats(en) of het type in de vestigingsplaats(en) van de leerling betrokken is bij een herstructurering en verdwijnt uit de school, ook gegarandeerd worden in een andere school betrokken bij de herstructurering of in een andere school van hetzelfde schoolbestuur, gelegen op een billijke afstand. Het behoud van inschrijving wordt, als de school van de leerling betrokken is bij een fusie, gegarandeerd in de fusieschool of in een andere school van hetzelfde schoolbestuur gelegen op een billijke afstand. In voorkomende situaties informeert het schoolbestuur de betrokken ouders.

§ 5. In afwijking van paragraaf 4 kunnen schoolbesturen van basisscholen waarvan de capaciteit van het kleuteronderwijs groter is dan die van het lager onderwijs, opteren voor een nieuwe inschrijving bij de overgang tussen beide onderwijsniveaus. Een schoolbestuur dat van deze mogelijkheid gebruikmaakt, neemt dit op in zijn schoolreglement.

§ 6. Indien zijn betrokken scholen gelegen zijn binnen eenzelfde of aaneensluitende kadastrale percelen, of gescheiden zijn door hetzij maximaal twee kadastrale percelen hetzij door een weg, kan een schoolbestuur ervoor opteren om bij de overgang van een leerling van een autonome kleuterschool naar een lagere of basisschool de inschrijvingen van de ene naar de andere school te laten doorlopen. Een schoolbestuur dat van deze mogelijkheid gebruikmaakt, neemt dit op in zijn schoolreglement.

§ 7. Indien zijn betrokken scholen of vestigingsplaatsen gelegen zijn binnen eenzelfde of aaneensluitende kadastrale percelen, of gescheiden zijn door hetzij maximaal twee kadastrale percelen hetzij door een weg, kan een schoolbestuur ervoor opteren om de desbetreffende scholen of vestigingsplaatsen als één geheel te beschouwen en één capaciteit, overeenkomstig artikel 37novies, § 1, te bepalen voor de verschillende scholen of vestigingsplaatsen, gelegen binnen eenzelfde of aaneensluitende kadastrale percelen, of gescheiden door hetzij maximaal twee kadastrale percelen, hetzij door een weg, samen. Een schoolbestuur dat van deze mogelijkheden gebruikmaakt, neemt dit op in zijn schoolreglement.

Artikel 37/6/1. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.1.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over het onderwijs XXXII 9.
Gewijzigd bij 04/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs buiten het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en de regelgeving over het LOP en de CLR 2.

Inhoud

De bepalingen van hoofdstuk IV, afdeling 3 en 4, zijn van toepassing voor de inschrijvingen in het gewoon basisonderwijs voor het schooljaar 2022-2023. De bepalingen van hoofdstuk IV, afdeling 3 en 4, zijn van toepassing voor inschrijvingen in het buitengewoon basisonderwijs voor het schooljaar 2022-2023, 2023-2024 en 2024-2025.

Voor de toepassing van de termijnen, vermeld in hoofdstuk IV/1, hoofdstuk IV/2 en hoofdstuk IV/3, worden de vakantieperioden die de regering krachtens artikel 50 bepaalt, niet meegerekend, met uitzondering van de termijn, in artikel 37/30, 37/43/1 en 37/66.

De bepalingen van hoofdstuk IV/1 en IV/3 zijn van toepassing voor de inschrijvingen in het gewoon basisonderwijs voor het schooljaar 2023-2024 en de daaropvolgende schooljaren.

De bepalingen van hoofdstuk IV/2 zijn van toepassing voor de inschrijvingen in het buitengewoon basisonderwijs voor het schooljaar 2025-2026 en de daaropvolgende schooljaren.

[Onderafdeling B. ... (opgeh. decr. 17 mei 2019, art. II.39, I: 1 september 2019)] (... - ...)

Artikel 37ter. (01/09/2014- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 25/11/2011 Decreet betreffende het inschrijvingsrecht II.8.
Gewijzigd bij 21/12/2012 Decreet betreffende het onderwijs XXII II.5.
Gewijzigd bij 25/04/2014 Decreet betreffende het onderwijs XXIV II.8.

Inhoud

§ 1. Elke inschrijvingsperiode begint met de verschillende voorrangsperiodes, waarbij eerst voorrang verleend wordt aan de leerlingen, vermeld in artikel 37quater, dan aan de leerlingen, vermeld in artikel 37quinquies, dan in voorkomend geval aan de leerlingen, vermeld in artikel 37sexies, en dan aan de leerlingen, vermeld in artikel 37septies.

Op voorwaarde dat geen enkele leerling, gevat door de betrokken voorrangsperiodes, geweigerd wordt omwille van de overschrijding van de bepaalde capaciteit, vermeld in artikel 37novies, § 4, kunnen twee of meerdere voorrangsperiodes voor de inschrijvingen voor een bepaald schooljaar samen genomen worden.

Op voorwaarde dat geen enkele leerling, gevat door de betrokken voorrangsperiodes, geweigerd wordt omwille van de overschrijding van de bepaalde capaciteit, vermeld in artikel 37novies, § 4, kunnen twee of meerdere voorrangsperiodes voor de inschrijvingen voor een bepaald schooljaar samen of apart starten vanaf de eerste schooldag van september van het voorafgaande schooljaar. Indien de betrokken scholen gelegen zijn in het werkingsgebied van een LOP, moet de voorrangsperiode voor de leerlingen vermeld in artikel 37septies starten in overeenstemming met artikel 37bis, § 3. Indien de betrokken scholen gelegen zijn buiten het werkingsgebied van een LOP, kunnen de inschrijvingen van de leerlingen die niet gevat worden door een voorrangsperiode, al dan niet samen met de inschrijvingen van de leerlingen gevat door een voorrangsperiode, ook starten vanaf de eerste schooldag van september van het voorgaande schooljaar op voorwaarde dat geen enkele leerling geweigerd wordt omwille van de overschrijding van de bepaalde capaciteit, vermeld in artikel 37novies, § 4.

In afwijking van het derde lid, kunnen voor scholen gelegen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, enkel de voorrangsperiodes, vermeld in artikel 37quater en artikel 37quinquies, samen genomen worden.

Met uitzondering van de voorrangsperiode, vermeld in artikel 37quinquies, duurt elke voorrangsperiode minimaal twee weken. Binnen elke voorrangsperiode gebeuren de inschrijvingen chronologisch.

In afwijking van het eerste lid zijn scholen voor type 5 niet verplicht om de voorrangsperiodes te hanteren.

§ 2. Voor de scholen gelegen in het werkingsgebied van een LOP maakt het LOP afspraken over de voorrangsperiodes en worden deze minstens door het LOP bekendgemaakt aan alle belanghebbenden uit het werkingsgebied.

Voor scholen buiten een werkingsgebied van een LOP worden de voorrangsperiodes bepaald in overleg met de schoolbesturen van alle scholen binnen dezelfde gemeente. De schoolbesturen maken de voorrangsperiodes bekend aan alle belanghebbenden.

Artikel 37quater. (01/09/2013- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 25/11/2011 Decreet betreffende het inschrijvingsrecht II.9.
Gewijzigd bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII II.15.

Inhoud

Elke leerling die tot dezelfde leefentiteit behoort als een reeds ingeschreven leerling, heeft bij voorrang op alle leerlingen, een recht op inschrijving in de betrokken school of de scholen die de inschrijvingen van de ene naar de andere school laten doorlopen op basis van artikel 37bis, § 6.

Artikel 37quinquies. (31/08/2012- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 25/11/2011 Decreet betreffende het inschrijvingsrecht II.10.

Inhoud

Met behoud van de toepassing van artikel 37quater geeft een schoolbestuur voor zijn scholen voorrang aan kinderen van personeelsleden van de school of van de scholen die de inschrijving van de ene naar de andere school laten doorlopen op basis van artikel 37bis, § 6, op voorwaarde dat er op het ogenblik van de inschrijving sprake is van een lopende tewerkstelling voor meer dan 104 dagen.

Met personeelsleden als vermeld in het eerste lid wordt bedoeld :
1° personeelsleden als vermeld in artikel 2 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs en in artikel 4 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leer- lingenbegeleiding, voor zover ze geaffecteerd zijn aan of aangesteld zijn in de school;
2° personeelsleden die via een arbeidsovereenkomst werden aangeworven door een schoolbestuur en tewerkgesteld worden in de school.

Artikel 37sexies. (01/09/2014- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 25/11/2011 Decreet betreffende het inschrijvingsrecht II.11.
Gewijzigd bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII II.16.
Gewijzigd bij 25/04/2014 Decreet betreffende het onderwijs XXIV II.9.

Inhoud

§ 1. Met behoud van de toepassing van artikel 37quater en artikel 37quinquies, geven schoolbesturen voor hun scholen gelegen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, voorrang aan leerlingen met minstens één ouder, als vermeld in artikel 3, 41°, die het Nederlands in voldoende mate machtig is.

§ 2. Om van de voorrangsregeling, vermeld in paragraaf 1, gebruik te kunnen maken, toont de ouder op één van volgende wijzen aan dat hij het Nederlands in voldoende mate machtig is :
1° door het voorleggen van minstens het Nederlandstalig diploma van secundair onderwijs of daarmee gelijkwaardig Nederlandstalig studiebewijs;
2° door het voorleggen van het Nederlandstalig studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs of daarmee gelijkwaardig Nederlandstalig studiebewijs;
3° door het voorleggen van het bewijs dat hij het Nederlands beheerst minstens op niveau B2 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Talen. Dit gebeurt op basis van één van volgende stukken :
a) een studiebewijs van door de Gemeenschap erkend, gefinancierd of gesubsidieerd onderwijs of een daarmee gelijkwaardig Nederlandstalig studiebewijs, dat het vereiste niveau van kennis van het Nederlands aantoont;
b) een attest van niveaubepaling uitgevoerd door een Huis van het Nederlands dat het vereiste niveau van kennis van het Nederlands aantoont;
c) door het voorleggen van het bewijs van minstens voldoende kennis van het Nederlands na het afleggen van een taalexamen bij het selectiebureau van de federale overheid;
4° ...
5° door het voorleggen van het bewijs dat hij 9 jaar als regelmatige leerling onderwijs heeft gevolgd in het Nederlandstalige lager én secundair onderwijs. Dit gebeurt op basis van attesten daartoe uitgereikt door de betrokken schoolbesturen.

§ 3. Schoolbesturen bepalen voor hun scholen gelegen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, een aantal leerlingen dat wordt vooropgesteld voor de inschrijving bij voorrang van leerlingen met minstens één ouder, als vermeld in artikel 3, 41°, die het Nederlands in voldoende mate machtig is.

Het aantal leerlingen vermeld in het eerste lid moet gericht zijn op het verwerven of het behoud van 55 % leerlingen in de school met minstens één ouder, als vermeld in artikel 3, 41°, die het Nederlands in voldoende mate machtig is. Binnen het LOP van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad kan afgesproken worden om een hoger percentage dan 55 te hanteren.

Het aantal leerlingen, vermeld in het eerste lid, zal door een schoolbestuur bepaald worden voor elke, overeenkomstig artikel 37novies, § 1, door het schoolbestuur bepaalde capaciteit.

Het LOP maakt het overeengekomen percentage en de bepaalde aantallen bekend aan alle belanghebbenden.

Een reeds ingeschreven leerling of een leerling die tot dezelfde leefentiteit behoort als een reeds ingeschreven leerling die op basis van de op het moment van zijn inschrijving geldende regelgeving werd beschouwd als een leerling met de thuistaal Nederlands, mag beschouwd worden als een leerling met minstens één ouder als vermeld in artikel 3, 41°, die het Nederlands in voldoende mate machtig is als vermeld in paragraaf 1. Een reeds ingeschreven leerling of een leerling die tot dezelfde leefentiteit behoort als een reeds ingeschreven leerling die op basis van de op het moment van zijn inschrijving geldende regelgeving werd beschouwd als een leerling met minstens één ouder als vermeld in artikel 3, 41°, die het Nederlands in voldoende mate machtig is, wordt beschouwd als een leerling met minstens één ouder als vermeld in paragraaf 1.

§ 4. Leerlingen die naast de voorwaarde, vermeld in paragraaf 2, ook beantwoorden aan één of meerdere van de indicatoren, vermeld in artikel 37septies, § 3, tellen niet mee voor het bereiken van het in paragraaf 3 vermelde aantal. Deze leerlingen worden ingeschreven tot het contingent voor de leerlingen die beantwoorden aan één of meerdere van de indicatoren, vermeld in artikel 37septies, § 3, bereikt is.

Artikel 37septies. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 25/11/2011 Decreet betreffende het inschrijvingsrecht II.12.
Gewijzigd bij 25/04/2014 Decreet betreffende het onderwijs XXIV II.10.
Gewijzigd bij 22/03/2019 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, de codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016 en het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid, wat betreft de afstemming op het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid 3.
Gewijzigd bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 22.
Zie ook 30/10/2020 Decreet tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (IV) 4.

Inhoud

§ 1. Een schoolbestuur bepaalt voor al zijn scholen gelegen in het werkingsgebied van een LOP twee contingenten die worden vooropgesteld voor de gelijktijdige inschrijving van leerlingen die ofwel voldoen aan één of meer ofwel niet voldoen aan de indicatoren, vermeld in paragraaf 3.

Een schoolbestuur kan voor een of meer van zijn scholen gelegen buiten het werkingsgebied van een LOP twee contingenten als bedoeld in het eerste lid bepalen.

De vooropgestelde contingenten zijn gericht op het verkrijgen van een evenredige verdeling van de leerlingen vermeld in het eerste en het tweede lid in de scholen in het werkingsgebied van het LOP of de betrokken gemeente buiten het werkingsgebied van een LOP.

De twee contingenten samen vormen 100 procent en kunnen door een schoolbestuur bepaald worden op die niveaus waarvoor het schoolbestuur overeenkomstig artikel 37duodecies, § 1, een inschrijvingsregister hanteert. In scholen in het werkingsgebied van een LOP en aanmeldende scholen moeten contingenten bepaald worden voor kleuters geboren in de twee meest recente kalenderjaren waarvoor inschrijvingen voor het betrokken schooljaar mogelijk zijn en voor het eerste jaar van het lager onderwijs. Indien de school geen apart inschrijvingsregister hanteert voor de twee meest recente kalenderjaren waarvoor inschrijvingen voor het betrokken schooljaar mogelijk zijn en voor het eerste jaar van het lager onderwijs moeten de contingenten bepaald worden respectievelijk voor de niveaus als bedoeld in artikel 37novies, § 1. De contingenten worden door het schoolbestuur bekendgemaakt aan alle belanghebbenden.

De reeds ingeschreven leerlingen worden op basis van het voldoen aan één of meer of het niet voldoen aan de indicatoren, vermeld in paragraaf 3, opgenomen in hun respectieve contingent.

Leerlingen ingeschreven in toepassing van artikel 37quater, artikel 37quinquies, en in voorkomend geval artikel 37sexies, worden op basis van het voldoen aan één of meer of het niet voldoen aan de indicatoren, vermeld in paragraaf 3, opgenomen in hun respectieve contingent, zolang het contingent niet bereikt is.

De inschrijving van leerlingen, met uitzondering van de leerlingen bedoeld in artikel 37sexies, § 4, die zich aandienen nadat het contingent waartoe zij behoren vol is, wordt uitgesteld. Deze leerlingen worden chronologisch in het inschrijvingsregister, vermeld in artikel 37duodecies, als uitgesteld ingeschreven. Een uitgestelde inschrijving is niet gelijk aan een niet-gerealiseerde inschrijving, vermeld in artikel 37novies.

Indien, nog voor de voorrangsperiodes afgesloten worden, beide contingenten vol zijn, wordt voor alle leerlingen die in het inschrijvingsregister, vermeld in artikel 37duodecies, vermeld staan als uitgesteld de inschrijving geweigerd en wordt de uitgestelde inschrijving in het inschrijvingsregister gewijzigd in een niet-gerealiseerde inschrijving. De ouders van de leerlingen die op deze wijze niet ingeschreven kunnen worden en alle volgende leerlingen, ontvangen daarvan, in overeenstemming met artikel 37terdecies, § 1, een schriftelijke bevestiging.

Indien, op het moment dat een voorrangsperiode afgesloten wordt, het andere contingent niet vol is, worden de openstaande plaatsen opgevuld met leerlingen die in het inschrijvingsregister, vermeld in artikel 37duodecies, vermeld staan als uitgesteld, indien de ouders dit nog wensen en met respect voor de in het inschrijvingsregister opgenomen chronologie. De leerlingen die op deze wijze niet ingeschreven kunnen worden, worden geweigerd en de ouders ontvangen daarvan, in overeenstemming met artikel 37terdecies, § 1, een schriftelijke bevestiging.

Het LOP maakt voor de start van de inschrijvingen afspraken over :
1° de berekening van de relatieve aanwezigheid in het werkingsgebied of deelgebieden ervan, zijnde de procentuele verhouding tussen het aantal leerlingen dat beantwoordt aan één of meerdere indicatoren als vermeld in paragraaf 3, en het totaal aantal leerlingen van alle scholen binnen het werkingsgebied of deelgebieden ervan en dit eventueel tot op de niveaus vermeld in artikel 37novies, § 1;
2° de berekening van de relatieve aanwezigheid in vestigingsplaatsen en scholen, zijnde de procentuele verhouding tussen het aantal leerlingen dat beantwoordt aan één of meerdere van de indicatoren, vermeld in paragraaf 3, en het totaal aantal leerlingen in de vestigingsplaatsen en scholen en dit eventueel tot op de niveaus vermeld in artikel 37novies, § 1;
3° de niveaus, vermeld in artikel 37novies, § 1, van de school waarop de contingenten bepaald zullen worden en de verschillen die er eventueel tussen de verschillende deelgebieden gemaakt worden;
4° de wijze waarop de contingenten bepaald zullen worden;
5° de wijze waarop enerzijds andere actoren betrokken zullen worden bij de werving, toeleiding en ondersteuning van ouders en anderzijds de ondersteuning van scholen zal gebeuren.

Voor scholen gelegen buiten het werkingsgebied van een LOP is :
1° de relatieve aanwezigheid in de school of vestigingsplaats de procentuele verhouding tussen het aantal leerlingen dat beantwoordt aan één of meerdere van de indicatoren, vermeld in paragraaf 3, en het aantal leerlingen in een school of vestigingsplaats;
2° de relatieve aanwezigheid in de gemeente de procentuele verhouding tussen het aantal leerlingen dat beantwoordt aan één of meerdere indicatoren als vermeld in paragraaf 3, en het totaal aantal leerlingen van alle scholen binnen de gemeente.

Als een schoolbestuur er om vraagt, stelt het AgODi gegevens over het al dan niet voldoen aan één of meerdere indicatoren als vermeld in paragraaf 3, van elk van zijn leerlingen ter beschikking van dat schoolbestuur. Daarnaast stelt het AgODi, in voorkomend geval, gegevens ter beschikking van het LOP over het al dan niet voldoen aan één of meerdere indicatoren als vermeld in paragraaf 3, van de leerlingen van de scholen gelegen in het werkingsgebied van het LOP. Deze gegevens zijn afkomstig van de meest recente jaarlijkse centraal georganiseerde telling.

§ 2. In afwijking van paragraaf 1, eerste lid, kan een schoolbestuur voor één of meer van zijn scholen voor buitengewoon onderwijs gelegen in het werkingsgebied van een LOP twee contingenten bepalen die worden vooropgesteld voor de gelijktijdige inschrijving van leerlingen die ofwel voldoen aan één of meer ofwel niet voldoen aan de indicatoren, vermeld in paragraaf 3.

§ 3. De indicatoren op basis waarvan voorrang verleend wordt, zijn:
1° het gezin, vermeld in artikel 3, § 1, 17°, van het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid, heeft in het schooljaar dat voorafgaat aan het schooljaar waarop de inschrijving van de leerling betrekking heeft, of in het daaraan voorafgaande schooljaar, minstens één selectieve participatietoeslag leerling ontvangen, of het gezin heeft een beperkt inkomen.
2° de moeder is niet in het bezit van een diploma van het secundair onderwijs of van een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs of van een daarmee gelijkwaardig studiebewijs.

§ 4. De Vlaamse Regering kan de wijze waarop het voldoen aan de indicatoren, vermeld in paragraaf 3, aangetoond wordt, bepalen en kan hiervoor een procedure vastleggen.

Voor de indicator, vermeld in § 3, 1°, gelden dan de inkomensgrenzen van de regeling inzake de selectieve participatietoeslagen leerling als richtinggevend.

[Onderafdeling C. ... (opgeh. decr. 17 mei 2019, art. II.39, I: 1 september 2019)] (... - ...)

Artikel 37octies. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 25/11/2011 Decreet betreffende het inschrijvingsrecht II.14.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over diverse maatregelen voor het onderwijs 25.

Inhoud

§ 1. Een schoolbestuur weigert de inschrijving van een onderwijszoekende die niet voldoet aan de toelatingsvoorwaarden, vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 1.

Een inschrijving in de loop van het voorafgaande schooljaar is mogelijk onder de opschortende voorwaarde dat de onderwijszoekende op de dag van de effectieve instap aan de toelatingsvoorwaarden voldoet of onder ontbindende voorwaarde als vermeld in artikel 13/1, § 3.

§ 2. Een schoolbestuur weigert de inschrijving van een leerling die in de loop van hetzelfde schooljaar van school verandert, als deze inschrijving tot doel heeft of er in de feiten toe leidt dat de betrokken leerling in dat schooljaar afwisselend naar verschillende scholen zal gaan.

Artikel 37novies. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 25/11/2011 Decreet betreffende het inschrijvingsrecht II.15.
Gewijzigd bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII II.17.
Gewijzigd bij 25/04/2014 Decreet betreffende het onderwijs XXIV II.11.
Gewijzigd bij 25/04/2014 Decreet betreffende het onderwijs XXIV II.11.
Gewijzigd bij 06/07/2018 Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 22.
Gewijzigd bij 03/07/2020 Decreet over het onderwijs XXX 40.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over diverse maatregelen voor het onderwijs 26.
Gewijzigd bij 16/06/2023 Decreet over de onderwijsinternaten 99.
Zie ook 22/04/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, tot wijziging van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en tot wijziging van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 4.
Zie ook 03/06/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis en tot wijziging van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen - (II) 26.

Inhoud

§ 1. Een schoolbestuur bepaalt voorafgaand aan een inschrijvingsperiode als vermeld in artikel 37bis, § 3, voor al zijn scholen de capaciteit. Dit is het totaal aantal leerlingen dat het schoolbestuur per niveau, zoals bedoeld in het tweede, derde en vierde lid, als een maximaal aantal leerlingen ziet.

In het gewoon basisonderwijs bepaalt het schoolbestuur de capaciteit op het niveau van de school, van de vestigingsplaats, het niveau kleuteronderwijs en het niveau lager onderwijs. Het schoolbestuur kan de capaciteit voor het kleuteronderwijs ook op niveau van het geboortejaar en voor het lager onderwijs ook op niveau van het leerjaar bepalen.

Een schoolbestuur kan voor anderstalige nieuwkomers, als bedoeld in artikel 3, 4°quater, een capaciteit bepalen, enkel indien aldus geweigerde leerlingen een plaats gegarandeerd wordt binnen een school, gelegen op een redelijke afstand en rekening houdend met de vrije keuze van de ouders. Schoolbesturen met scholen gelegen in het werkingsgebied van een LOP maken daartoe binnen het LOP afspraken. Een schoolbestuur met scholen gelegen buiten het werkingsgebied van een LOP maakt daartoe afspraken met de schoolbesturen van scholen gelegen in dezelfde gemeente. De capaciteit voor anderstalige nieuwkomers kan nooit minder zijn dan acht leerlingen voor scholen of vestigingsplaatsen met een capaciteit van meer dan honderd leerlingen, en vier leerlingen voor scholen of vestigingsplaatsen met een capaciteit van maximaal honderd leerlingen.

In het buitengewoon basisonderwijs bepaalt het schoolbestuur de capaciteit op het niveau van de school, van de vestigingsplaats, het niveau kleuteronderwijs, het niveau lager onderwijs en voor elk type afzonderlijk.

In afwijking van het vierde lid is een schoolbestuur niet verplicht om voor zijn scholen voor type 5 de capaciteit te bepalen.

§ 2. Met toepassing van paragraaf 1 maakt een schoolbestuur, voor al zijn scholen, de capaciteiten die hij bepaald heeft, bekend aan alle belanghebbenden. Een schoolbestuur deelt voor al zijn scholen gelegen in het werkingsgebied van een LOP de capaciteiten die hij bepaald heeft, mee aan dat LOP.

Daarnaast bepaalt en communiceert een schoolbestuur minstens op volgende momenten het aantal plaatsen waarin een inschrijving gerealiseerd kan worden, desgevallend per contingent:
a) voor de start van de voorrangsperiode, vermeld in artikel 37quater;
b) in voorkomend geval voor de start van de voorrangsperiode, vermeld in artikel 37sexies;
c) voor de start van de voorrangsperiode, vermeld in artikel 37septies;
d) na de voorrangsperiode, vermeld in artikel 37septies.

§ 3. In afwijking van paragraaf 1 kan een schoolbestuur, met toepassing van artikel 37duodecies, § 2, en met toepassing van de overeenkomstig artikel 37septies te bepalen contingenten, de capaciteit, vermeld in paragraaf 1, verhogen na de start van de inschrijvingen.

In gemeenten gelegen in een werkingsgebied van een LOP, moet de verhoging door het LOP zijn goedgekeurd. In gemeenten gelegen buiten het werkingsgebied van een LOP deelt het schoolbestuur de verhoging ter kennisgeving mee aan de schoolbesturen van de andere scholen gelegen in die gemeente.

§ 4. Een schoolbestuur weigert elke bijkomende inschrijving wanneer de capaciteit, als vermeld in paragraaf 1 en 3, overschreden wordt en als een bijkomende inschrijving na de start van de inschrijvingen voor volgend schooljaar er toe zou leiden dat de capaciteit, als vermeld in paragraaf 1 en 3, voor dat volgend schooljaar overschreden zou worden.

§ 5. In afwijking van paragraaf 4 kan een schoolbestuur in volgende situaties toch overgaan tot een inschrijving :
1° voor de toelating van een anderstalige nieuwkomer in het gewoon onderwijs;
2° voor de toelating van leerlingen die :
a) hetzij geplaatst zijn door de jeugdrechter of door de comités voor bijzondere jeugdzorg;
b) hetzij als semi-internen verblijven in een semi-internaat dat verbonden is aan een school, of als internen verblijven in een onderwijsinternaat;
c) hetzij opgenomen zijn in een voorziening van residentiële opvang;
3° ...;
4° ...;
5° voor de toelating van leerlingen die verblijven in een centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning;
6° voor de toelating van leerlingen die behoren tot dezelfde leefentiteit, indien de ouders deze leerlingen wensen in te schrijven in hetzelfde niveau, vermeld in paragraaf 1, en slechts één van de leerlingen ingeschreven kan worden omwille van de capaciteit, vermeld in paragraaf 1.
7° voor leerlingen van scholen, gelegen in een gemeente waar alle scholen de inschrijvingen laten voorafgaan door een aanmeldingsprocedure, wiens continuïteit van de schoolloopbaan niet gegarandeerd kan worden omwille van het feit dat de enige school van een schoolbestuur ophoudt te bestaan, waarbij dit niet kadert in een herstructurering, op voorwaarde dat alle leerlingen van de betrokken school een plaats in andere scholen aangeboden wordt.
8° voor de toelating van leerlingen in het gewoon basisonderwijs, die beschikken over een verslag als bedoeld in artikel 15 van dit decreet.

§ 5bis. In afwijking van paragraaf 4 moet een schoolbestuur in volgende situaties toch overgaan tot een inschrijving :
1° voor de terugkeer van leerlingen in het buitengewoon onderwijs die in het lopende of de twee voorafgaande schooljaren in de school ingeschreven waren en die met toepassing van artikel 15 of 16, in een school voor gewoon onderwijs ingeschreven waren;
2° voor de terugkeer van leerlingen in het gewoon onderwijs die in het lopende of de twee voorafgaande schooljaren in de school ingeschreven waren en die in een school voor buitengewoon onderwijs ingeschreven waren;
3° voor de terugkeer van leerlingen in het kleuteronderwijs die in het voorafgaande school jaar ingeschreven waren in de school voor het kleuteronderwijs en die terugkeren uit een school voor het lager onderwijs omdat ze niet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden voor het lager onderwijs met toepassing van artikel 13/1, § 3.

Artikel 37decies. (01/09/2012- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 25/11/2011 Decreet betreffende het inschrijvingsrecht II.16.

Inhoud

Een schoolbestuur kan de inschrijving weigeren in een school waar de betrokken leerling het lopende, het vorige of het daaraan voorafgaande schooljaar, overeenkomstig artikel 32 en 33, definitief werd verwijderd.

Artikel 37undecies. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 25/11/2011 Decreet betreffende het inschrijvingsrecht II.17.
Gewijzigd bij 21/03/2014 Decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften II.11.
Gewijzigd bij 19/06/2015 Decreet betreffende het onderwijs XXV II.6.
Gewijzigd bij 17/06/2016 Decreet betreffende het onderwijs XXVI II.20.
Gewijzigd bij 16/06/2017 Decreet betreffende het onderwijs XXVII II.4.
Gewijzigd bij 06/07/2018 Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 23.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over diverse maatregelen voor het onderwijs 27.
Zie ook 30/10/2020 Decreet tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (IV) 5.

Inhoud

§ 1. Het recht op inschrijving, vermeld in artikel 37bis, § 1, geldt onverkort voor leerlingen die het gemeenschappelijk curriculum kunnen volgen met toepassing van gepaste maatregelen, zoals remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen, die proportioneel zijn. Leerlingen voor wie deze aanpassingen worden toegepast, blijven in aanmerking komen voor de gewone studiebekrachtiging toegekend door de klassenraad.

§ 2. Leerlingen die beschikken over een verslag als vermeld in artikel 15 worden door een school voor gewoon onderwijs onder ontbindende voorwaarde ingeschreven. Dit verslag maakt deel uit van de informatie die ouders bij een vraag tot inschrijving aan de school overmaken. Het ter beschikking stellen van het verslag door de ouders gaat samen met de verbintenis van de school tot het organiseren van overleg met de ouders, de klassenraad en het centrum voor leerlingenbegeleiding, binnen een redelijke termijn na de inschrijving over de aanpassingen die nodig zijn om de leerling mee te nemen in een gemeenschappelijk curriculum of om de leerling studievoortgang te laten maken op basis van een individueel aangepast curriculum. Ook indien de school pas nadat de inschrijving reeds gerealiseerd werd, kennis neemt van een verslag, ten laatste gedateerd op de dag waarop de leerling in de betreffende school instapt, wordt de inschrijving van de leerling omgezet in een inschrijving onder ontbindende voorwaarde.

Op basis van het overleg met de ouders, de klassenraad en het centrum voor leerlingenbegeleiding, vermeld in het eerste lid, beslist de school binnen een redelijke termijn en uiterlijk 60 kalenderdagen na de effectieve start van de lesbijwoning of de aanpassingen die de leerling nodig heeft proportioneel dan wel disproportioneel zijn. Als de termijn van zestig kalenderdagen is verstreken zonder dat de school een beslissing heeft genomen, is de leerling definitief ingeschreven. Als de school pas nadat de inschrijving al is gerealiseerd, kennisneemt van een verslag als vermeld in het eerste lid, start de voormelde termijn van de zestig kalenderdagen op de dag van die kennisneming.

Als de school na het overleg de aanpassingen die nodig zijn om de leerling mee te nemen in het gemeenschappelijk curriculum, proportioneel acht, heft het CLB het verslag op of maakt het een gemotiveerd verslag op. Als de school na het overleg de aanpassingen die nodig zijn om de leerling mee te nemen in het gemeenschappelijk curriculum of studievoortgang te laten maken op basis van een individueel aangepast curriculum, disproportioneel acht, wordt de inschrijving ontbonden ofwel op het moment dat die leerling in een andere school is ingeschreven en uiterlijk een maand, vakantieperioden niet inbegrepen, na de kennisgeving van de bevestiging van de disproportionaliteit, ofwel met het oog op een daaropvolgend schooljaar. Een school die beslist om te ontbinden met het oog op een daaropvolgend schooljaar beslist eveneens over de termijn waarop ze zullen ontbinden en deelt deze beslissing ook mee aan de ouders.

§ 3. Wanneer tijdens de schoolloopbaan de nood aan aanpassingen voor een leerling wijzigt en de vastgestelde onderwijsbehoeften van die aard zijn dat voor de leerling een verslag dan wel een wijziging van een verslag, als vermeld in artikel 15, nodig is, organiseert de school een overleg met de klassenraad, de ouders en het CLB en beslist op basis daarvan en nadat het verslag of het gewijzigd verslag werd afgeleverd, om de leerling op vraag van de ouders studievoortgang te laten maken op basis van een individueel aangepast curriculum of om de inschrijving van de leerling voor een daaropvolgend schooljaar te ontbinden.

§ 4. Voor leerlingen met een inschrijvingsverslag buitengewoon onderwijs dat opgemaakt werd in het kader van het geïntegreerd onderwijs, die van school veranderen binnen het gewoon basisonderwijs, geldt een onverkort recht op inschrijving.

Voor leerlingen met een inschrijvingsverslag buitengewoon onderwijs dat opgemaakt werd met het oog op de toegang tot of de inschrijving in het buitengewoon onderwijs, of met het oog op een individueel aangepast curriculum in het gewoon onderwijs, die van school veranderen binnen het gewoon basisonderwijs of die overgaan van het buitengewoon naar het gewoon onderwijs, geldt een inschrijving onder ontbindende voorwaarde.

[Onderafdeling D. ... (opgeh. decr. 17 mei 2019, art. II.39, I: 1 september 2019)] (... - ...)

Artikel 37duodecies. (01/09/2014- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 25/11/2011 Decreet betreffende het inschrijvingsrecht II.19.
Gewijzigd bij 25/04/2014 Decreet betreffende het onderwijs XXIV II.12

Inhoud

§ 1. Een schoolbestuur hanteert voor elke, overeenkomstig artikel 37novies door het schoolbestuur bepaalde capaciteit een inschrijvingsregister waarin hij alle gerealiseerde, uitgestelde en niet-gerealiseerde inschrijvingen chronologisch, in voorkomend geval per contingent, noteert, in dien verstande dat voor een door het schoolbestuur bepaalde capaciteit die exact uit andere door het schoolbestuur bepaalde capaciteiten be- staat er geen inschrijvingsregister gehanteerd moet worden.

Een school, gelegen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, noteert, vanaf de inschrijvingen voor het schooljaar 2015-2016, met behoud van het eerste lid, eveneens de inschrijving in toepassing van artikel 37sexies. Een school, gelegen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, noteert voor de niet-gerealiseerde inschrijvingen, met behoud van het eerste lid, eveneens het behoren tot de leerlingen, gevat door artikel 37sexies.

§ 2. Met uitzondering van de inschrijvingen, vermeld in artikel 37novies, § 5, wordt voor inschrijvingen, door vrijgekomen plaatsen of door verhoogde capaciteit als vermeld in artikel 37novies, § 3, de volgorde van de niet-gerealiseerde inschrijvingen, in voorkomend geval, voor de leerlingen wiens inschrijving tijdens de voorrangsperiodes, vermeld in artikel 37ter, § 1, niet gerealiseerd kon worden, per contingent, gerespecteerd en dit tot en met de vijfde schooldag van oktober van het schooljaar waarop de inschrijving betrekking had. Voor kleuters geboren in het meest recente kalenderjaar dat mogelijk is voor de inschrijvingen van het betrokken schooljaar, wordt deze volgorde gerespecteerd tot en met 30 juni van het schooljaar waarop de inschrijving betrekking had. Uiterlijk vanaf 1 juli geldt de volgorde van de niet-gerealiseerde inschrijvingen van kleuters van hetzelfde geboortejaar voor het volgende schooljaar.

Vanaf de inschrijvingen voor het schooljaar 2015-2016, wordt in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad bij inschrijvingen voor vrijgekomen plaatsen van leerlingen, ingeschreven in toepassing van artikel 37sexies, de volgorde van de niet-gerealiseerde inschrijvingen, desgevallend per contingent, in toepassing van § 1, tweede lid, gerespecteerd, met behoud van artikel 37quater en 37quinquies.

§ 3. De Vlaamse Regering bepaalt het model van inschrijvingsregister.

§ 4. Het verloop van gerealiseerde en niet-gerealiseerde inschrijvingen kan onderworpen worden aan een controle door het AgODi.

Artikel 37terdecies. (01/09/2014- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 17/07/2020 tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (III) en tot wijziging van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 25/11/2011 Decreet betreffende het inschrijvingsrecht II.20.
Gewijzigd bij 25/04/2014 Decreet betreffende het onderwijs XXIV II.13.
Zie ook 30/10/2020 Decreet tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (IV) 6.

Inhoud

§ 1. Een schoolbestuur dat een leerling weigert, deelt haar beslissing binnen een termijn van vier kalenderdagen bij aangetekend schrijven of tegen afgiftebewijs mee aan de ouders van de leerling en volgens afspraak aan de voorzitter van het lokaal overlegplatform. Indien de school of vestigingsplaats gelegen is buiten het werkgebied van een LOP, meldt het schoolbestuur de niet-gerealiseerde inschrijving aan het AgODi.

§ 2. De Vlaamse Regering bepaalt het model waarmee het schoolbestuur de niet-gerealiseerde inschrijving meedeelt aan de ouders en in voorkomend geval het LOP of het AgODi.

Het model, vermeld in het eerste lid, bevat zowel de feitelijke als de juridische grond van de beslissing tot weigering en bevat de melding dat de ouders voor informatie of bemiddeling een beroep kunnen doen op een LOP of klacht kunnen indienen bij de CLR en de wijze waarop men met een van beide in contact kan treden.

Indien de weigering gebeurde op basis van artikel 37novies, of 37vicies quater, deelt het schoolbestuur mee op welke plaats onder de geweigerde leerlingen opgenomen in het inschrijvingsregister, vermeld in artikel 37duodecies, § 1, de betrokken leerling staat. In het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad deelt het schoolbestuur eveneens mee welke plaats onder de geweigerde leerlingen, vermeld in artikel 37sexies, de betrokken leerling inneemt.

§ 3. De ouders krijgen op hun verzoek toelichting bij de beslissing van het schoolbestuur.

Artikel 37quater decies. (01/09/2018- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 25/11/2011 Decreet betreffende het inschrijvingsrecht II.21.
Gewijzigd bij 15/06/2018 Decreet betreffende het onderwijs XXVIII 28.

Inhoud

§ 1. Ouders en andere belanghebbenden kunnen naar aanleiding van een niet-gerealiseerde inschrijving of een uitschrijving, een schriftelijke klacht indienen bij de CLR. Klachten die na de termijn van dertig kalenderdagen na de vaststelling van de betwiste feiten ingediend worden, zijn onontvankelijk.

§ 2. De CLR oordeelt binnen een termijn van eenentwintig kalenderdagen, die ingaat de dag na die van betekening of van poststempel van de schriftelijke klacht, over de gegrondheid van de niet-gerealiseerde inschrijving of de uitschrijving.

Het oordeel van de CLR wordt uiterlijk binnen een termijn van zeven kalenderdagen bij aangetekend schrijven verstuurd naar de betrokkenen en de voorzitter van het LOP.

§ 3. Indien de CLR de niet-gerealiseerde inschrijving of de uitschrijving gegrond acht, schrijven de ouders de leerling in een andere school in.

Indien het om een niet-gerealiseerde inschrijving gaat op basis van artikel 37undecies, schrijven de ouders de leerling in een andere school in uiterlijk vijftien kalenderdagen na de schriftelijke kennisgeving van het oordeel van de CLR, vermeld in paragraaf 2, tweede lid.

Op vraag van de ouders worden zij bij het zoeken naar een andere school bijgestaan door het LOP, inzonderheid door de CLB's die deel uitmaken van dat LOP.

§ 4. Indien de CLR de niet-gerealiseerde inschrijving niet of niet afdoende gemotiveerd acht of de uitschrijving onterecht acht, kan de leerling zijn recht op inschrijving in de school laten gelden.

§ 5. Voor de toepassing van de termijnen bepaald in dit artikel worden zaterdagen, zondagen, wettelijke en reglementaire feestdagen en de door de Regering, overeenkomstig artikel 50, bepaalde vakantieperioden niet meegerekend.

Artikel 37quindecies. (01/09/2018- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 17/07/2020 tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (III) en tot wijziging van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 25/11/2011 Decreet betreffende het inschrijvingsrecht II.22.
Gewijzigd bij 21/03/2014 Decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften II.12.
Gewijzigd bij 15/06/2018 Decreet betreffende het onderwijs XXVIII 29.
Zie ook 30/10/2020 Decreet tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (IV) 7.

Inhoud

§ 1. Bij een niet-gerealiseerde inschrijving of een uitschrijving start het LOP een bemiddeling wanneer de ouders er uitdrukkelijk om verzoeken.

§ 2. Het LOP bemiddelt binnen een termijn van tien kalenderdagen, die ingaat op de dag na de betekening of afgifte, als vermeld in artikel 37terdecies, tussen de leerling en zijn ouders en de schoolbesturen van de scholen binnen het werkingsgebied, met het oog op een definitieve inschrijving van de leerling in een school.

De bemiddeling schort de termijn van dertig kalenderdagen, als vermeld in artikel 37quater decies, § 1, op.

§ 3. Wanneer de bemiddeling van het LOP binnen de termijn, als vermeld in § 2, niet resulteert in een definitieve inschrijving, wordt de CLR gevat om haar oordeel uit te spreken over de gegrondheid van de weigeringsbeslissing of de uitschrijving. De CLR formuleert dit oordeel binnen een termijn van eenentwintig kalenderdagen die ingaat de dag na het verstrijken van de termijn, als vermeld in § 2.

Het oordeel van de CLR wordt uiterlijk binnen een termijn van zeven kalenderdagen bij aangetekend schrijven verstuurd naar de betrokkenen en de voorzitter van het LOP.

§ 4. Indien de CLR de weigeringsbeslissing of uitschrijving gegrond acht, schrijven de ouders de leerling in een andere school in.

Indien het gaat om een niet-gerealiseerde inschrijving op basis van artikel 37undecies, schrijven de ouders de leerling in een andere school in uiterlijk vijftien kalenderdagen na de schriftelijke kennisgeving van het oordeel van de CLR, als vermeld in § 3, tweede lid.

De ouders kunnen bij het zoeken naar een andere school bijgestaan worden door het LOP, inzonderheid door de CLB's die deel uitmaken van dat LOP.

§ 5. Indien de CLR de niet-gerealiseerde inschrijving niet of niet afdoende gemotiveerd acht of de uitschrijving onterecht acht, kan de leerling zijn recht op inschrijving in de school laten gelden.

§ 6. Voor de toepassing van de termijnen bepaald in dit artikel worden zaterdagen, zondagen, wettelijke en reglementaire feestdagen en de door de Regering, overeenkomstig artikel 50, bepaalde vakantieperioden niet meegerekend.

Artikel 37sedecies. (01/01/2015- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 25/11/2011 Decreet betreffende het inschrijvingsrecht II.23.
Gewijzigd bij 21/03/2014 Decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften II.13.

Inhoud

§ 1. De CLR kan in een situatie als vermeld in artikel 37quindecies, § 5, de Vlaamse Regering adviseren een bedrag op de werkingsmiddelen van het schooljaar waarop de inschrijving betrekking had van de school terug te vorderen of in te houden.

De CLR stelt de Vlaamse Regering onverwijld in kennis van dit advies.

§ 2. Binnen een termijn van veertien kalenderdagen, die ingaat de dag na de ontvangst van het advies, beslist de Vlaamse Regering over het opleggen van een financiële sanctie die kan bestaan uit een terugvordering of inhouding op de werkingsmiddelen van de school.

Voorafgaandelijk aan het opleggen van een sanctie gaat de Vlaamse Regering na of de betrokken leerling alsnog in de betrokken school werd ingeschreven.

§ 3. De terugvordering of inhouding, als vermeld in paragraaf 1 en 2 :
1° kan niet meer bedragen dan tien procent van het werkingsbudget van de school;
2° kan er niet toe leiden dat het aandeel in de werkingsmiddelen dat bestemd is voor personeelsaangelegenheden in absolute cijfers kleiner wordt dan wanneer de maatregel niet zou zijn getroffen.

§ 4. Onverminderd de toepassing van § 1 tot § 3, kan de CLR het dossier aanhangig maken bij het orgaan dat in toepassing van artikel 33, § 2, van het VN-verdrag van 13 december 2006 inzake de Rechten van Personen met een Handicap en in toepassing van artikel 40 van het decreet van 10 juli 2008 houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid het mandaat heeft van onafhankelijk mechanisme.

Artikel 37septies decies. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 25/11/2011 Decreet betreffende het inschrijvingsrecht II.24.
Gewijzigd bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 23.

Inhoud

Voor de toepassing van de bemiddeling, vermeld in artikel 37quindecies duidt de Vlaamse Regering per provincie, een LOP-deskundige aan die voor de gemeenten buiten het werkingsgebied van een LOP de taken van het LOP opnemen.

Artikel 37duodevicies. (01/09/2012- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 25/11/2011 Decreet betreffende het inschrijvingsrecht II.25.

Inhoud

Voor de toepassing van artikel 37quater decies tot en met artikel 37septies decies bepaalt de Vlaamse Regering de nadere procedureregelen. Zij garandeert daarbij de hoorplicht.

[AFDELING 4 ... (opgeh. decr. 17 mei 2019, art. II.2, I: 1 september 2019)] (... - ...)

[Onderafdeling A. ... (opgeh. decr. 17 mei 2019, art. II.2, I: 1 september 2019)] (... - ...)

Artikel 37undevicies. (01/09/2014- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 25/11/2011 Decreet betreffende het inschrijvingsrecht II.28.
Gewijzigd bij 25/04/2014 Decreet betreffende het onderwijs XXIV II.14.

Inhoud

§ 1. Aanmelden is het kenbaar maken van een intentie tot inschrijven voor een bepaald schooljaar in een of meerdere scholen of vestigingsplaatsen waarbij een volgorde van keuze wordt aangegeven.

§ 2. De aanmeldingsperiode kan bestaan uit meerdere deelperiodes voor de leerlingen vermeld in artikel 37quater, artikel 37quinquies, artikel 37sexies en artikel 37septies. In voorkomend geval wordt het aantal plaatsen waarin een inschrijving gerealiseerd kan worden, gecommuniceerd overeenkomstig artikel 37novies, § 2, tweede lid. Met respect voor de bepaalde volgorde kunnen twee of meerdere deelperiodes tegelijk plaatsvinden.

De deelperiodes voor de aanmeldingen van de leerlingen vermeld in artikel 37quater en artikel 37quinquies kunnen ten vroegste starten op de eerste schooldag van september van het voorafgaande schooljaar.

De deelperiodes voor de aanmeldingen van de leerlingen vermeld in artikel 37sexies en artikel 37septies kunnen ten vroegste starten op de eerste schooldag na de kerstvakantie van het voorafgaande schooljaar.

Voorafgaand aan en tijdens de aanmeldingsperiode kunnen er geen inschrijvingen gebeuren voor het volgende schooljaar. Indien de aanmeldingsperiode bestaat uit meerdere deelperiodes mogen de betrokken leerlingen na elke deelperiode, overeenkomstig artikel 37vicies quater, ingeschreven worden.

In afwijking van het vierde lid kan een schoolbestuur voorafgaand aan de deelperiodes vermeld in het derde lid leerlingen als vermeld in artikel 37quater of artikel 37quinquies inschrijven zonder aanmeldingsperiode vanaf de eerste schooldag van september van het voorafgaande schooljaar onder de voorwaarde dat geen enkele van de betrokken leerlingen geweigerd wordt omwille van de overschrijding van de capaciteit, bedoeld in artikel 37novies, § 4.

Voorafgaand aan de aanmeldingsperiode kunnen er inschrijvingen gebeuren voor het huidige schooljaar. Tijdens de aanmeldingsperiode kan een inschrijving voor het huidige schooljaar gebeuren, op voorwaarde dat:
1° op het moment van de vraag tot inschrijving nog een vrije plaats is;
2° de inschrijving gemeld wordt aan het LOP of voor scholen buiten het werkingsgebied van een LOP aan de schoolbesturen van scholen in dezelfde gemeente;
3° alle leerlingen die gunstig gerangschikt werden tijdens de aanmeldingsperiode ook effectief worden ingeschreven.

Na de aanmeldingsperiode gebeuren de inschrijvingen, in afwijking van artikel 37ter, § 1, chronologisch.

Artikel 37vicies. (31/08/2012- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 08/05/2020 tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 25/11/2011 Decreet betreffende het inschrijvingsrecht II.29.

Inhoud

Een schoolbestuur kan in één van de volgende situaties een aanmeldingsprocedure instellen :
1° voor het optimaliseren van het inschrijvingsproces;
2° voor het streven naar een evenredige verdeling, zoals bedoeld in artikel 37septies.

Een schoolbestuur kan een aanmeldingsprocedure instellen voor één of meerdere niveaus waarvoor het schoolbestuur overeenkomstig artikel 37duodecies, § 1, een inschrijvingsregister hanteert.

Artikel 37vicies semel. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 25/11/2011 Decreet betreffende het inschrijvingsrecht II.30.
Gewijzigd bij 28/10/2016 Gecodificeerd Decreet sommige bepalingen voor het onderwijs XII.1.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over het onderwijs XXXII 10.

Inhoud

§ 1. In gemeenten waar een LOP aanwezig is, moet de aanmeldingsprocedure bij een dubbele meerderheid door het LOP zijn goedgekeurd.

De dubbele meerderheid is bereikt wanneer de goedkeuring verleend wordt door, enerzijds meer dan de helft van de participanten, bedoeld in artikel VIII.4, §1, 1°, 2° en 3° en anderzijds, meer dan de helft van de participanten, vermeld in artikel VIII.4, §1, 4° tot en met 10°, telkens van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs.

§ 2. In gemeenten zonder LOP kan een schoolbestuur of kunnen meerdere schoolbesturen samen na kennisgeving aan de schoolbesturen van de andere scholen actief binnen die gemeenten een aanmeldingsprocedure instellen.

In gemeenten buiten, maar grenzend aan, een werkingsgebied van een LOP, kan een schoolbestuur, mits akkoord van het betrokken LOP, aansluiten bij de door dat LOP goedgekeurde aanmeldingsprocedure, als vermeld in paragraaf 1.

In het geval van aansluiting bij de door het LOP goedgekeurde aanmeldingsprocedure van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, blijven de respectieve ordeningscriteria zoals opgenomen in artikel 37vicies bis en artikel 37vicies ter, onverminderd gelden.

§ 3. De Vlaamse Regering kan, in situaties als vermeld in artikel 37vicies, 1°, een schoolbestuur of meerdere schoolbesturen samen verplichten tot het instellen van een aanmeldingsprocedure voor hun scholen wanneer de vragen tot inschrijving van onderwijszoekenden de door de schoolbesturen, overeenkomstig artikel 37novies bepaalde capaciteit, benaderen of overschrijden en er als dusdanig een capaciteitsprobleem dreigt of heerst waardoor het recht op inschrijving vermeld in afdeling 3 van dit hoofdstuk niet meer kan worden gegarandeerd.

In afwijking van het eerste lid moeten de schoolbesturen die een school, scholen voor buitengewoon onderwijs uitgezonderd, hebben binnen het werkingsgebied van het LOP Antwerpen, Brussel-Hoofdstad of Gent een aanmeldingsprocedure instellen die geldt voor alle scholen, scholen voor buitengewoon onderwijs uitgezonderd, gelegen binnen dat respectieve werkingsgebied.

§ 4. De Vlaamse Regering kan binnen de beschikbare begrotingskredieten middelen voorzien ter ondersteuning van het instellen van een aanmeldingsprocedure, en bepaalt hiervoor de nadere modaliteiten.

[Onderafdeling B. ... (opgeh. decr. 17 mei 2019, art. II.2, I: 1 september 2019)] (... - ...)

Artikel 37vicies bis. (01/09/2013- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 25/11/2011 Decreet betreffende het inschrijvingsrecht II.32.
Gewijzigd bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII II.18.

Inhoud

§ 1. Op het einde van de aanmeldingsperiode of een deelperiode ordent het schoolbestuur of, mits akkoord van de betrokken schoolbesturen, het LOP voor elk van zijn scholen gelegen in het Vlaamse Gewest alle aangemelde leerlingen als volgt :
1° eerst de leerlingen die behoren tot dezelfde leefentiteit;
2° dan de kinderen van personeelsleden van de school, zoals bepaald in artikel 37quinquies;
3° dan de overige kinderen aan de hand van één of een combinatie van volgende ordeningscriteria :
a) afstand van het domicilieadres van de leerling tot de school of vestigingsplaats;
b) afstand van het werkadres van één van beide ouders tot de school of vestigingsplaats;
c) toeval. Dit ordeningscriterium kan enkel gekozen worden in combinatie met minstens ordeningscriterium a), b) of d);
d) de plaats van de school of vestigingsplaats binnen de rangorde in keuze gemaakt door de ouders. Dit ordeningscriterium kan enkel gekozen worden in combinatie met minstens ordeningscriterium a), b) of c).

Indien leerlingen overeenkomstig artikel 37undevicies § 2, vijfde lid, worden ingeschreven, kunnen schoolbesturen ervoor kiezen om de ordening van de groepen vermeld in 1° of 2° van het eerste lid al dan niet te behouden.

Voor alle betrokken scholen en vestigingsplaatsen geldt hetzelfde ordeningscriterium of dezelfde combinatie van ordeningscriteria. Daarvan kan, op school- of vestigingsplaatsniveau, gemotiveerd afgeweken worden.

§ 2. Indien de vooraf bepaalde capaciteit, als vermeld in artikel 37novies, § 1, bereikt wordt in een te ordenen groep, zoals opgenomen in paragraaf 1, dan wordt binnen die groep aangemelde leerlingen geordend volgens de volgende stappen binnen de procedure, als vermeld in paragraaf 1.

Indien slechts één van de vooraf bepaalde contingenten zoals bepaald in artikel 37septies bereikt wordt in een te ordenen groep, zoals opgenomen in paragraaf 1, dan worden de leerlingen binnen die groep van dat contingent geordend volgens de volgende stappen binnen de procedure, als vermeld in paragraaf 1, en nemen ze in die volgorde de openstaande plaatsen in het andere contingent in.

§ 3. Van zodra de vooraf bepaalde capaciteit, als vermeld in artikel 37novies, § 1, bereikt wordt, worden de resterende aangemelde leerlingen geordend met toepassing van paragraaf 1 en 2 van dit artikel, en zo in het aanmeldingsregister, als vermeld in artikel 37vicies quater, § 1, opgenomen.

§ 4. Bij de toepassing van paragraaf 1 tot en met 3 moet een schoolbestuur, desgevallend met uitzondering van de schoolbesturen voor haar scholen voor buitengewoon onderwijs, of, mits akkoord van de betrokken schoolbesturen, het LOP betrokken bij een aanmeldingsprocedure de aangemelde leerlingen ordenen met het oog op een evenredige verdeling overeenkomstig artikel 37septies.

Artikel 37vicies ter. (01/09/2013- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 25/11/2011 Decreet betreffende het inschrijvingsrecht II.33.
Gewijzigd bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII II.19.
Gewijzigd bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII II.19.
Gewijzigd bij 25/04/2014 Decreet betreffende het onderwijs XXIV II.15.

Inhoud

§ 1. Op het einde van de aanmeldingsperiode ordent het schoolbestuur of, mits akkoord van de betrokken schoolbesturen, het LOP voor elk van zijn scholen gelegen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad alle aangemelde leerlingen als volgt :
1° eerst de leerlingen die behoren tot dezelfde leefentiteit; ;
2° dan de kinderen van personeelsleden van de school, zoals bepaald in artikel 37quinquies;
3° dan kinderen van ouders die in overeenstemming met artikel 37sexies het Nederlands in voldoende mate machtig zijn;
4° dan de overige kinderen aan de hand van één of een combinatie van volgende ordeningscriteria :
a) afstand van het domicilieadres van de leerling tot de school of vestigingsplaats;
b) afstand van het werkadres van één van beide ouders tot de school of vestigingsplaats;
c) toeval. Dit ordeningscriterium kan enkel gekozen worden in combinatie met minstens ordeningscriterium a), b) of d);
d) de plaats van de school of vestigingsplaats binnen de rangorde in keuze gemaakt door de ouders. Dit ordeningscriterium kan enkel gekozen worden in combinatie met minstens ordeningscriterium a), b) of c).

Indien leerlingen overeenkomstig artikel 37undevicies § 2, vijfde lid, worden ingeschreven, kunnen schoolbesturen ervoor kiezen om de ordening van de groepen vermeld in 1° of 2° van het eerste lid al dan niet te behouden.

Voor alle betrokken scholen en vestigingsplaatsen geldt hetzelfde ordeningscriterium of dezelfde combinatie van ordeningscriteria. Daarvan kan, op school- of vestigingsplaatsniveau, gemotiveerd afgeweken worden.

§ 2. Indien de vooraf bepaalde capaciteit, als vermeld in artikel 37novies, § 1, bereikt wordt in een te ordenen groep, zoals opgenomen in paragraaf 1, dan wordt binnen die groep aangemelde leerlingen geordend volgens de volgende stappen binnen de procedure, als vermeld in paragraaf 1.  In voorkomend geval gelden de aantallen en het percentage, vermeld in artikel 37sexies, § 3, niet binnen de groep aangemelde leerlingen van dezelfde leefentiteit als vermeld in artikel 37quater of de groep aangemelde kinderen van personeelsleden van de school, vermeld in artikel 37quinquies.

Indien slechts één van de vooraf bepaalde contingenten zoals bepaald in artikel 37septies bereikt wordt in een te ordenen groep, zoals opgenomen in paragraaf 1, dan worden de leerlingen binnen die groep van dat contingent geordend volgens de volgende stappen binnen de procedure, als vermeld in paragraaf 1, en nemen ze in die volgorde de openstaande plaatsen in het andere contingent in.  In voorkomend geval gelden de aantallen en het percentage, vermeld in artikel 37sexies, § 3, niet binnen de groep aangemelde leerlingen van dezelfde leefentiteit als vermeld in artikel 37quater of de groep aangemelde kinderen van personeelsleden van de school, vermeld in artikel 37quinquies.

§ 3. Van zodra de vooraf bepaalde capaciteit, als vermeld in artikel 37novies, § 1, bereikt wordt, worden de resterende aangemelde leerlingen geordend met toepassing van paragraaf 1 en 2, en zo in het aanmeldingsregister, als vermeld in artikel 37vicies quater, § 1, opgenomen.

§ 4. Bij de toepassing van paragraaf 1 tot en met 3 moet een schoolbestuur, desgevallend met uitzondering van de schoolbesturen voor haar scholen voor buitengewoon onderwijs, of, mits akkoord van de betrokken schoolbesturen, het LOP betrokken bij een aanmeldingsprocedure de aangemelde leerlingen ordenen met het oog op een evenredige verdeling overeenkomstig artikel 37septies.

[Onderafdeling C. ... (opgeh. decr. 17 mei 2019, art. II.2, I: 1 september 2019)] (... - ...)

Artikel 37vicies quater. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 25/11/2011 Decreet betreffende het inschrijvingsrecht II.35.
Gewijzigd bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII II.20.
Gewijzigd bij 25/04/2014 Decreet betreffende het onderwijs XXIV II.16.
Gewijzigd bij 07/07/2023 Decreet over het onderwijs XXXIII 16.

Inhoud

§ 1. Een schoolbestuur hanteert voor elke, overeenkomstig artikel 37novies, bepaalde capaciteit betrokken bij de aanmeldingsprocedure, een aanmeldingsregister in dien verstande dat voor een door het schoolbestuur bepaalde capaciteit die exact uit andere door het schoolbestuur bepaalde capaciteiten bestaat er geen aanmeldingssregister gehanteerd moet worden.

Een schoolbestuur komt, per aanmeldingsregister, met toepassing van artikel 37vicies bis of 37vicies ter tot een gunstige of niet-gunstige rangschikking van alle aangemelde leerlingen en neemt die rangschikking op in het aanmeldingsregister. Mits akkoord van de betrokken schoolbesturen, kan het LOP of buiten het werkingsgebied van een LOP het daartoe gemandateerde schoolbestuur de rangschikking van de aangemelde leerlingen in het aanmeldingsregister uitvoeren.

§ 2. Van de scholen of vestigingsplaatsen waar de aangemelde leerling een gunstige rangschikking heeft gekregen, wijst het schoolbestuur of, mits akkoord van de betrokken schoolbesturen, het LOP of buiten het werkingsgebied van een LOP het daartoe gemandateerde schoolbestuur de aangemelde leerling toe aan de school of vestigingsplaats van de hoogste keuze die de ouders bij de aanmelding opgaven.

Deze leerling wordt vervolgens verwijderd uit het aanmeldingsregister van de verschillende scholen en vestigingsplaatsen waarvoor de ouders een lagere keuze gemaakt hebben. De daardoor vrijgekomen plaatsen in de aanmeldingsregisters worden, voor zover mogelijk, ingenomen door de op basis van dezelfde combinatie van ordeningscriteria, en in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad met inachtname van artikel 37sexies, § 4, eerstvolgend gerangschikte leerling.

Het innemen van vrijgekomen plaatsen in het aanmeldingsregister wordt herhaald totdat geen toewijzingen als vermeld in het eerste lid meer mogelijk zijn. Daarna worden de niet-toegewezen leerlingen geordend volgens de ordeningscriteria, vermeld in artikel 37vicies quinquies, § 2, 9°, d).

De ouders krijgen binnen vier werkdagen na de aldus bekomen definitieve toewijzing schriftelijk of via elektronische drager melding over de school of vestigingsplaats waaraan de aangemelde leerling is toegewezen en over de periode waarbinnen de ouders de aangemelde leerling kunnen inschrijven. Die periode duurt minimaal vijftien schooldagen.

Aan de ouders wordt tevens meegedeeld welke plaats bij de niet-toegewezen leerlingen in het aanmeldingsregister van de verschillende scholen of vestigingsplaatsen waarvoor de ouders een hogere keuze gemaakt hadden dan de toegewezen school of vestigingsplaats, de aangemelde leerling heeft ingenomen.

Indien de ouders binnen de periode, vermeld in het vierde lid, geen gebruikmaken van de mogelijkheid tot inschrijving, dan vervalt het recht op inschrijving dat ze via de aanmeldingsprocedure hebben verworven.

Indien bij de inschrijving blijkt dat de leerling niet voldoet aan de door de ouders opgegeven ordeningscriteria die aanleiding gaven tot de gunstige rangschikking en toewijzing, overeenkomstig § 1, dan vervalt het recht op inschrijving dat ze via de aanmeldingsprocedure hebben verworven, tenzij de behandeling van disfuncties en eerstelijnsklachten, bedoeld in artikel 37vivies quinquies, § 2, 10°, b), leidt tot een andere beslissing.

Wanneer een via aanmeldingsprocedure ingeschreven leerling alsnog wordt ingeschreven in een school van hogere keuze, mag de school van lagere keuze de eerder gerealiseerde inschrijving beëindigen.

Leerlingen wiens recht op inschrijving, overeenkomstig het zesde, zevende of achtste lid komt te vervallen worden overeenkomstig artikel 37duodecies, § 2, vervangen. In het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad worden, in afwijking van artikel 37duodecies, § 2, leerlingen als vermeld in artikel 37septies die eveneens beantwoorden aan de criteria, vermeld in artikel 37sexies, wiens recht op inschrijving, overeenkomstig het zesde, zevende of achtste lid komt te vervallen vervangen door de eerstvolgend gerangschikte leerlingen als vermeld in artikel 37septies die eveneens beantwoorden aan de criteria, vermeld in artikel 37sexies, met behoud van artikel 37quater en artikel 37quinquies. Deze ouders krijgen binnen vier werkdagen na de nodige vaststellingen door het schoolbestuur of het LOP schriftelijk of via elektronische drager melding dat de aangemelde leerling alsnog is toegewezen. Deze melding bevat informatie over de periode waarbinnen de ouders de betrokken leerling kunnen inschrijven. Die periode duurt minimaal vijf schooldagen.

In afwijking van het zevende lid, kunnen een schoolbestuur, meerdere schoolbesturen samen of het LOP beslissen om uiterlijk na de einddatum van de aanmeldingsperiode en voordat de resultaten van de aanmelding worden bekendgemaakt deze controle te doen.

§ 3. Indien de leerling in geen enkele school of vestigingsplaats gunstig gerangschikt kan worden, krijgen de ouders binnen vier werkdagen, schriftelijk of via elektronische drager melding over het niet kunnen toewijzen van de aangemelde leerling aan een door de ouders gekozen school of vestigingsplaats.

Aan de ouders wordt tevens meegedeeld welke plaats bij de niet-toegewezen leerlingen in het aanmeldingsregister van de verschillende scholen of vestigingsplaatsen waarvoor de ouders hadden gekozen, de aangemelde leerling heeft ingenomen.

§ 4. Mits akkoord van de betrokken schoolbesturen, kan het LOP de schriftelijke meldingen, vermeld in paragraaf 2 en 3, uitvoeren. De betrokken schoolbesturen kunnen beslissen een niet-gunstige rangschikking gelijk te stellen met een niet-gerealiseerde inschrijving, overeenkomstig artikel 37novies, § 4, en kunnen de mededeling van de niet-gerealiseerde inschrijvingen zoals bepaald in artikel 37ter decies, mandateren aan het LOP, of buiten het werkingsgebied van een LOP aan het daartoe aangeduide schoolbestuur.

§ 5. Overeenkomstig artikel 37duodecies en artikel 37vivies quinquies, § 2, 8°, wordt de volgorde van de toegewezen leerlingen en de volgorde van de niet-toegewezen leerlingen overgenomen in het inschrijvingsregister.

[Onderafdeling D. ... (opgeh. decr. 17 mei 2019, art. II.2, I: 1 september 2019)] (... - ...)

Artikel 37vicies quinquies. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 25/11/2011 Decreet betreffende het inschrijvingsrecht II.37.
Gewijzigd bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII II.21.
Gewijzigd bij 25/04/2014 Decreet betreffende het onderwijs XXIV II.17.
Gewijzigd bij 21/12/2018 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat de termijnen van de aanmeldingsprocedure betreft 2.
Gewijzigd bij 22/11/2019 Decreet houdende wijziging van diverse decreten, wat de wijziging van het inschrijvingsrecht betreft 8.
Gewijzigd bij 08/05/2020 Decreet tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis 9.
Gewijzigd bij 25/06/2021 Decreet tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (VIII) 3.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over het onderwijs XXXII 11.
Zie ook 30/10/2020 Decreet tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (IV) 8.
Zie ook 04/02/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (IX) 9.

Inhoud

§ 1. Uiterlijk op 15 november van het schooljaar voorafgaand aan het schooljaar waarvoor de inschrijvingen gelden, legt een schoolbestuur, meerdere schoolbesturen samen of het LOP een voorstel van aanmeldingsprocedure voor aan de CLR.

§ 2. Het dossier daartoe bevat minstens de volgende onderdelen :
1° de start en de duur van de aanmeldingsperiode of alle deelperiodes en de motivering ervan, overeenkomstig artikel 37undevicies;
2° het middel of de middelen tot aanmelden;
3° de wijze waarop scholen hun capaciteit, het aantal plaatsen waarin een inschrijving gerealiseerd kan worden hun aanmeldingsmiddelen, de aanmeldingsperiode of alle deelperiodes en inschrijvingsperiodes bekendmaken;
4° de manier waarop de mogelijkheid om een leerling in één aanmeldingsdossier voor verschillende scholen of vestigingsplaatsen tegelijk aan te melden, indien de aanmeldingsprocedure geldt voor meerdere scholen en vestigingsplaatsen, wordt geoperationaliseerd, waarbij tegelijkertijd vermeden wordt dat voor eenzelfde leerling meerdere aanmeldingsdossiers aangelegd kunnen worden binnen het eigen aanmeldingssysteem;
5° een regeling waarbij de aanmeldingen van leerlingen die behoren tot dezelfde leefentiteit, als vermeld in artikel 37quater, aan elkaar gekoppeld kunnen worden, of een motivering om deze regeling niet te voorzien;
6° de regeling om bij verschillende scholen of vestigingsplaatsen een duidelijke voorkeurorde op te geven;
7° een regeling voor de communicatie aan de ouders, als vermeld in artikel 37vicies quater;
8° een regeling over het bijhouden van het aanmeldingsregister per school of vestigingsplaats en de overdracht van de informatie over de aangemelde leerlingen aan het schoolbestuur;
9° de verdere concretisering van de ordeningscriteria. Dit bestaat uit :
a) het bepalen van de wijze waarop de noties afstand, in afwijking van artikel 3, 4°, en werkadres, bedoeld in artikel 37vicies bis, § 1, 3°, en artikel 37vicies ter, § 1, 4°, gehanteerd worden;
b) de hantering van de plaats van de school of vestigingsplaats binnen de rangorde in keuze, bedoeld in artikel 37vicies bis, § 1, 3°, en artikel 37vicies ter, § 1, 4°, gemaakt door de ouders bij de ordening en de toewijzing, als vermeld in artikel 37vicies quater;
c) de hantering van toeval, bedoeld in artikel 37vicies bis, § 1, 3°, en artikel 37vicies ter, § 1, 4°;
d) het bepalen van de verhouding en de volgorde tussen de verschillende gekozen ordeningscriteria, en de ordeningscriteria, in toepassing van artikel 37vicies quater, § 2, derde lid, die gehanteerd worden bij de rangschikking van de niet-toegewezen leerlingen;
e) het maken van afspraken rond het bepalen van de evenredige verdeling, als vermeld in artikel 37septies, van de scholen en vestigingsplaatsen, met onder meer het bepalen van de geografische omschrijving waarbinnen de toetsing zal gebeuren en de elementen die in overweging worden genomen bij de berekening van de contingenten;
f) het bepalen van de mate waarin scholen de vrijheid hebben om hun instroom met het oog op de evenredige verdeling, als vermeld in artikel 37septies, te sturen;
g) de gemotiveerde afwijking, vermeld in artikel 37vicies bis, § 1, derde lid, en artikel 37vicies ter, § 1, derde lid;
10° beslissingen aangaande de uitvoeringsmodaliteiten :
a) de wijze waarop ouders en scholen bij de aanmeldingsprocedure ondersteund zullen worden en wie daarbij betrokken zal zijn;
b) de wijze waarop zal omgegaan worden met de behandeling van disfuncties en eerstelijnsklachten over het verloop van de aanmeldingsprocedure;
c) de wijze waarop enerzijds de werving, de toeleiding en de ondersteuning van ouders en anderzijds de ondersteuning van scholen zal gebeuren met het oog op de evenredige verdeling, als vermeld in artikel 37septies;
d) de wijze waarop de aanmeldingsprocedure gemonitord en geëvalueerd zal worden;
11° de wijze waarop over de aanmeldingsprocedure en alle genomen beslissingen daarin gecommuniceerd wordt aan alle belanghebbenden.
12° het al dan niet door de schoolbesturen mandateren aan het LOP, of buiten het werkingsgebied van een LOP aan het daartoe aangeduide schoolbestuur, van:
a) de rangschikking van de aangemelde leerlingen;
b) het uitreiken van de melding van de definitieve toewijzing of van de melding over het niet kunnen toewijzen van de leerling aan een door de ouders gekozen school of vestigingsplaats;
c) de mededeling van de niet-gerealiseerde inschrijvingen.

§ 3. De CLR toetst het voorstel van aanmeldingsprocedure aan de bepalingen inzake het recht op inschrijving en de aanmeldingsprocedures, vermeld in afdelingen 3 en 4, en de volgende uitgangspunten :
1° het realiseren van optimale leer- en ontwikkelingskansen voor alle leerlingen en dit, voor zover mogelijk, in een school in hun buurt;
2° het vermijden van uitsluiting, segregatie en discriminatie;
3° het bevorderen van sociale mix en cohesie;
4° voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad daarnaast ook de bescherming van de gelijke onderwijs- en inschrijvingskansen van Nederlandstaligen en het behoud van het Nederlandstalige karakter van het door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierd of gesubsidieerd onderwijs.

§ 4. De CLR neemt over het voorstel van aanmeldingsprocedure een besluit uiterlijk twee maanden na de indiening. Enkel indien de einddatum van deze periode van twee maanden valt in de periode tussen 15 juli en 15 augustus, valt de beslissing uiterlijk in de week volgend op 16 augustus.

Artikel 37vicies sexies. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 25/11/2011 Decreet betreffende het inschrijvingsrecht II.38.
Gewijzigd bij 21/12/2018 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat de termijnen van de aanmeldingsprocedure betreft 3.
Gewijzigd bij 22/11/2019 Decreet houdende wijziging van diverse decreten, wat de wijziging van het inschrijvingsrecht betreft 9.
Gewijzigd bij 08/05/2020 Decreet tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis 10.
Gewijzigd bij 25/06/2021 Decreet tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (VIII) 4.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over het onderwijs XXXII 12.
Zie ook 30/10/2020 Decreet tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (IV) 9.
Zie ook 04/02/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (IX) 10.

Inhoud

§ 1. Bij een negatief besluit van de CLR over het voorstel van aanmeldingsprocedure kan het betrokken schoolbestuur, de meerdere betrokken schoolbesturen samen of het betrokken LOP uiterlijk op 31 januari van het schooljaar voorafgaand aan het schooljaar waarvoor de inschrijvingen gelden, een van volgende initiatieven nemen :
1° een aangepast voorstel van aanmeldingsprocedure indienen bij de CLR. In dat geval toetst de CLR het voorstel overeenkomstig artikel 37vicies quinquies, § 3. De CLR neemt over het aangepaste voorstel van aanmeldingsprocedure een besluit uiterlijk dertig kalenderdagen volgend op de dag van de indiening ervan;
2° het voorstel van aanmeldingsprocedure, vermeld in artikel 37vicies quinquies voorleggen aan de Vlaamse Regering. In dat geval toetst de Vlaamse Regering het voorstel overeenkomstig artikel 37vicies quinquies, § 3. De Vlaamse Regering neemt over het voorstel van aanmeldingsprocedure een besluit uiterlijk dertig kalenderdagen volgend op de dag van de indiening ervan. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regelen inzake het verloop van de procedure.

In afwijking van het eerste lid, kan het betrokken schoolbestuur, de meerdere betrokken schoolbesturen samen of het betrokken LOP, uiterlijk op 31 januari 2022 de initiatieven nemen zoals bepaald in het eerste lid, 1° en 2°.

§ 2. Bij een negatief besluit, van de CLR over het, overeenkomstig paragraaf 1, 1°, voorgelegde aangepast voorstel van aanmeldingsprocedure, kan het betrokken schoolbestuur, de meerdere betrokken schoolbesturen samen of het betrokken LOP uiterlijk dertig kalenderdagen na ontvangst van het negatief besluit het aangepast voorstel van aanmeldingsprocedure of het voorstel van aanmeldingsprocedure, vermeld in artikel 37vicies quinquies, voorleggen aan de Vlaamse Regering. In dat geval toetst de Vlaamse Regering het voorstel overeenkomstig artikel 37vicies quinquies, § 3.

De Vlaamse Regering neemt over het voorstel van aanmeldingsprocedure een besluit uiterlijk dertig kalenderdagen volgend op de dag van de indiening ervan. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regelen inzake het verloop van de procedure.

§ 3. Bij een negatief besluit, van de Vlaamse Regering over het, overeenkomstig paragraaf 1, 2°, voorgelegde voorstel van aanmeldingsprocedure, vermeld in artikel 37vicies quinquies, kan het betrokken schoolbestuur, de meerdere betrokken schoolbesturen samen of het betrokken LOP uiterlijk dertig kalenderdagen na ontvangst van het negatief besluit een aangepast voorstel van aanmeldingsprocedure voorleggen aan de CLR. In dat geval toetst de CLR het voorstel overeenkomstig artikel 37vicies quinquies, § 3.

De CLR neemt over het voorstel van aanmeldingsprocedure een besluit uiterlijk dertig kalenderdagen volgend op de dag van de indiening ervan.

§ 4. Voor de toepassing van de termijnen bepaald in dit artikel worden zaterdagen, zondagen, wettelijke en reglementaire feestdagen en de door de Regering, overeenkomstig artikel 50, bepaalde vakantieperioden niet meegerekend.

Artikel 37vicies septies. (01/09/2012- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 25/11/2011 Decreet betreffende het inschrijvingsrecht II.39.

Inhoud

Bij een positief besluit van de CLR of de Vlaamse Regering blijft de aanmeldingsprocedure van kracht voor de inschrijvingen voor de schooljaren volgend op het schooljaar waarin het positief besluit werd genomen, totdat :
1° de betrokken regelgeving gewijzigd wordt;
2° het betrokken schoolbestuur, groep schoolbesturen of het LOP de lopende aanmeldingsprocedure wil wijzigen of stopzetten.

[HOOFDSTUK IV/1 RECHT OP INSCHRIJVING IN HET GEWOON ONDERWIJS VOOR SCHOLEN GELEGEN IN HET NEDERLANDSE TAALGEBIED (ing. decr. 17 mei 2019, art. II.3, I: 1 september 2022)] (... - ...)

[Afdeling 1 Recht op inschrijving (ing. decr. 17 mei 2019, art. II.4, I: 1 september 2022)] (... - ...)

Artikel 37/7. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.5.
Gewijzigd bij 04/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs buiten het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en de regelgeving over het LOP en de CLR 4.

Inhoud

De gezamenlijke doelstellingen van het inschrijvingsrecht, als instrument van het beleid op gelijke onderwijskansen, zijn:
1° het waarborgen van de vrije schoolkeuze van alle ouders en leerlingen;
2° het realiseren van optimale leer- en ontwikkelingskansen voor alle leerlingen en dit, voor zover mogelijk, in een school in hun buurt;
3° het bevorderen van sociale cohesie;
4° het vermijden van uitsluiting, segregatie en discriminatie.

Artikel 37/8. (01/09/2023- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.6.
Gewijzigd bij 04/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs buiten het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en de regelgeving over het LOP en de CLR 5.
Gewijzigd bij 28/04/2023 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en het decreet van 9 maart 2018 betreffende het deeltijds kunstonderwijs, wat betreft het gebruik van persoonsgegevens in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en het deeltijds kunstonderwijs 3.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 11.

Inhoud

§ 1. Elke leerling heeft recht op inschrijving in de school of een vestigingsplaats, gekozen door zijn ouders. Is de leerling 12 jaar of ouder, dan gebeurt de schoolkeuze in samenspraak met de leerling. Bij de keuze van een vestigingsplaats wordt rekening gehouden met het onderwijsaanbod in de betreffende vestigingsplaats.

§ 2. Voorafgaand aan een inschrijving biedt het schoolbestuur schriftelijk of via elektronische drager het pedagogisch project, vermeld in artikel 28, § 1, 2°, en 47, § 1, 1°, en het schoolreglement, vermeld in artikel 37, aan de ouders en de leerling aan en geeft hierbij, indien de ouders dit wensen, toelichting. Indien het schoolbestuur het pedagogisch project of het schoolreglement via elektronische drager ter beschikking stelt, vraagt het de ouders of ze een papieren versie wensen te ontvangen.

De inschrijving wordt genomen op het moment van ondertekening voor akkoord van de ouders van dit pedagogisch project en dit schoolreglement.

Bij elke wijziging van het pedagogisch project of het schoolreglement informeert het schoolbestuur de ouders schriftelijk of via elektronische drager over die wijziging en geeft hierbij, indien ouders dit wensen, toelichting. Ouders geven dan schriftelijk of digitaal akkoord. Ouders die erom verzoeken ontvangen steeds een papieren versie van het pedagogisch project of het schoolreglement. Indien de ouders zich met de wijziging niet akkoord verklaren, dan wordt aan de inschrijving van het kind een einde gesteld op 31 augustus van het lopende schooljaar.

Een wijziging van het pedagogisch project of schoolreglement kan ten vroegste uitwerking hebben in het daaropvolgende schooljaar, tenzij die wijziging het rechtstreekse gevolg is van nieuwe regelgeving.

§ 3. De inschrijvingen voor de kleuters, die tijdens een bepaald schooljaar wel twee jaar en zes maanden worden maar op de laatste instapdatum van dat schooljaar niet meer kunnen instappen, starten op dezelfde dag als de inschrijvingen voor de andere kleuters van hetzelfde geboortejaar.

§ 4. Een school registreert elke inschrijving binnen zeven kalenderdagen, en uiterlijk op de eerste dag van de effectieve lesbijwoning, in de administratieve toepassingen voor het uitwisselen van leerlingengegevens tussen scholen en het Vlaamse Ministerie van Onderwijs en Vorming, met vermelding van:
1° de datum en het tijdstip van de inschrijving;
2° de datum van de voorziene start van de lesbijwoning in het geval van schoolverandering in de loop van het schooljaar.

Bij registratie van de inschrijving in de administratieve toepassingen voor het uitwisselen van leerlingengegevens tussen scholen en het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, registreert een school, om de leerlingen uniek te kunnen identificeren en als de volgende gegevens beschikbaar zijn, de volgende gegevens van de leerling:
1° de identificatiegegevens;
2° de nationaliteit;
3° het identificatienummer.

De registratie gebeurt conform artikel 21.

De bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap zijn de verwerkingsverantwoordelijke voor de gegevens, vermeld in het tweede lid. De gegevens, vermeld in tweede lid, worden maximaal dertig jaar bewaard met het oog op het garanderen van een vlot schooltraject, zeker in geval van een verlengd verblijf van de leerling in het onderwijs.

Artikel 37/9. (01/09/2022- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.7.
Gewijzigd bij 04/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs buiten het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en de regelgeving over het LOP en de CLR 6.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 12.

Inhoud

§ 1. Behoudens de bij decreet bepaalde gevallen van uitschrijving, zoals bepaald in artikel 32, § 3, artikel 37/8, § 2, derde lid, artikel 37/10 en artikel 37/11, § 3, geldt een inschrijving van een leerling in een school voor de duur van de hele schoolloopbaan in die school.

Het behoud van de inschrijving geldt over de vestigingsplaatsen heen, tenzij de capaciteit van de vestigingsplaats is of wordt overschreden of de leerling er niet aan de toelatingsvoorwaarden voldoet. De voortgang van het leerproces, waarbij een verandering van vestigingsplaats noodzakelijk is, kan niet worden gestuit.

Het behoud van inschrijving kan, als de vestigingsplaats of het niveau in de vestigingsplaats(en) van de leerling betrokken is bij een herstructurering en verdwijnt uit de school, ook gegarandeerd worden in een andere school betrokken bij de herstructurering of in een andere school van hetzelfde schoolbestuur, gelegen op een billijke afstand. Het behoud van inschrijving wordt, als de school van de leerling betrokken is bij een fusie, gegarandeerd in de fusieschool of in een andere school van hetzelfde schoolbestuur gelegen op een billijke afstand. In voorkomende situaties informeert het schoolbestuur de betrokken ouders.

§ 2. In afwijking van paragraaf 1 kunnen schoolbesturen van basisscholen waarvan de capaciteit van het kleuteronderwijs groter is dan die van het lager onderwijs, opteren voor een nieuwe inschrijving bij de overgang tussen beide onderwijsniveaus. Een schoolbestuur dat van deze mogelijkheid gebruikmaakt, neemt dit op in zijn schoolreglement.

§ 3. Indien zijn betrokken scholen gelegen zijn binnen eenzelfde of aaneensluitende kadastrale percelen, of gescheiden zijn door hetzij maximaal twee kadastrale percelen hetzij door een weg, kan een schoolbestuur ervoor opteren om bij de overgang van een leerling van een autonome kleuterschool naar een lagere of basisschool de inschrijvingen van de ene naar de andere school te laten doorlopen. Een schoolbestuur dat van deze mogelijkheid gebruikmaakt, neemt dit op in zijn schoolreglement.

§ 4. Indien zijn betrokken scholen of vestigingsplaatsen gelegen zijn binnen eenzelfde of aaneensluitende kadastrale percelen, of gescheiden zijn door hetzij maximaal twee kadastrale percelen hetzij door een weg, kan een schoolbestuur ervoor opteren om de desbetreffende scholen of vestigingsplaatsen als één geheel te beschouwen of als één capaciteit te bepalen voor de verschillende scholen of vestigingsplaatsen, gelegen binnen eenzelfde of aaneensluitende kadastrale percelen, of gescheiden door hetzij maximaal twee kadastrale percelen, hetzij door een weg, samen. Een schoolbestuur dat van deze mogelijkheden gebruikmaakt, neemt dit op in zijn schoolreglement.

Artikel 37/10. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.8.
Gewijzigd bij 04/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs buiten het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en de regelgeving over het LOP en de CLR 7.

Inhoud

De vaststelling van een recentere inschrijving voor hetzelfde schooljaar en hetzelfde onderwijsniveau in een andere school voor gewoon onderwijs, via de administratieve toepassingen voor het uitwisselen van leerlingengegevens tussen scholen en het Vlaamse Ministerie van Onderwijs en Vorming, beëindigt een eerdere inschrijving van rechtswege.

Een leerling die reeds in de eigen school schoolloopt en van wie een recentere inschrijving voor het volgend schooljaar in een andere school voor gewoon onderwijs en hetzelfde onderwijsniveau wordt vastgesteld via de administratieve toepassingen voor het uitwisselen van leerlingengegevens tussen scholen en het Vlaamse Ministerie van Onderwijs en Vorming, wordt pas uitgeschreven in de school waar de leerling schoolloopt vanaf 1 juli van het lopende schooljaar.

Wanneer de voorziene startdatum van de meest recente inschrijving verschilt van de eerste schooldag van september of de voorziene instapdatum voor kleuters van het jongste geboortejaar, wordt de leerling pas uitgeschreven vanaf de datum van de effectieve start van de lesbijwoning.

Artikel 37/11. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.9.
Gewijzigd bij 04/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs buiten het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en de regelgeving over het LOP en de CLR 8.
Gewijzigd bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 97.
Gewijzigd bij 07/07/2023 Decreet over het onderwijs XXXIII 17.

Inhoud

§ 1. Het recht op inschrijving, vermeld in artikel 37/8, § 1, geldt onverkort voor leerlingen die het gemeenschappelijk curriculum kunnen volgen met toepassing van gepaste maatregelen, zoals remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen, die proportioneel zijn. Leerlingen voor wie deze aanpassingen worden toegepast, blijven in aanmerking komen voor de gewone studiebekrachtiging toegekend door de klassenraad.

§ 2. Leerlingen die beschikken over een IAC-verslag worden door een school voor gewoon onderwijs onder ontbindende voorwaarde ingeschreven. Dit IAC-verslag maakt deel uit van de informatie die ouders bij een vraag tot inschrijving aan de school overmaken. Het ter beschikking stellen van het IAC-verslag door de ouders gaat samen met de verbintenis van de school tot het organiseren van overleg met de ouders, de klassenraad en het centrum voor leerlingenbegeleiding, binnen een redelijke termijn na de inschrijving over de aanpassingen die nodig zijn om de leerling mee te nemen in een gemeenschappelijk curriculum of om de leerling studievoortgang te laten maken op basis van een individueel aangepast curriculum. Ook indien de school pas nadat de inschrijving reeds gerealiseerd werd, kennisneemt van een IAC-verslag, ten laatste gedateerd op de dag waarop de leerling in de betreffende school instapt, wordt de inschrijving van de leerling omgezet in een inschrijving onder ontbindende voorwaarde.

Op basis van het overleg met de ouders, de klassenraad en het centrum voor leerlingenbegeleiding, vermeld in het eerste lid, beslist de school binnen een redelijke termijn en uiterlijk zestig kalenderdagen na de effectieve start van de lesbijwoning of de aanpassingen die de leerling nodig heeft proportioneel dan wel disproportioneel zijn. Als de voormelde termijn van zestig kalenderdagen is verstreken zonder dat de school een beslissing heeft genomen, is de leerling definitief ingeschreven. Als de school pas kennisneemt van een IAC-verslag als vermeld in het eerste lid, nadat de leerling is ingeschreven, start die termijn van zestig kalenderdagen op de dag van de kennisneming.

Als de school na het overleg de aanpassingen die nodig zijn om de leerling mee te nemen in het gemeenschappelijk curriculum, proportioneel acht, heft het CLB het IAC-verslag op of maakt het een GC-verslag op. Als de school na het overleg de aanpassingen die nodig zijn om de leerling mee te nemen in het gemeenschappelijk curriculum of studievoortgang te laten maken op basis van een individueel aangepast curriculum, disproportioneel acht, wordt de inschrijving ontbonden op het moment dat die leerling in een andere school is ingeschreven en uiterlijk een maand, vakantieperioden niet inbegrepen, na de kennisgeving van de bevestiging van de disproportionaliteit.

In afwijking van het derde lid kan een school kiezen om te ontbinden op een van de volgende momenten:
1°    op het einde van het huidige schooljaar;
2°    op het einde van het daaropvolgende schooljaar.

§ 3. Wanneer tijdens de schoolloopbaan de nood aan aanpassingen voor een leerling wijzigt en de vastgestelde onderwijsbehoeften van die aard zijn dat voor de leerling een verslag dan wel een wijziging van een IAC-verslag nodig is, organiseert de school een overleg met de klassenraad, de ouders en het CLB en beslist op basis daarvan en nadat het IAC-verslag of het gewijzigd IAC-verslag werd afgeleverd, om de leerling op vraag van de ouders studievoortgang te laten maken op basis van een individueel aangepast curriculum of om de inschrijving van de leerling op het einde van het huidige schooljaar of op het einde van het daaropvolgende schooljaar te ontbinden.

§ 4. Elk schoolbestuur communiceert actief over het inschrijvingsrecht van leerlingen met een IAC-verslag in het gewoon onderwijs.

[Afdeling 2 Organisatie van de inschrijvingen (ing. decr. 17 mei 2019, art. II.10, I: 1 september 2022)] (... - ...)

[Onderafdeling A Beslissing over kunnen weigeren op basis van capaciteit (ing. decr. 17 mei 2019, art. II.11, I: 1 september 2022)] (... - ...)

Artikel 37/12. (01/09/2022- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.12.
Gewijzigd bij 04/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs buiten het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en de regelgeving over het LOP en de CLR 9.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 13.

Inhoud

§ 1. Een schoolbestuur beslist jaarlijks, en uiterlijk op 15 november, voor elk van zijn scholen en vestigingsplaatsen, en eventueel per geboortejaar of leerjaar per school of per vestigingsplaats, of het voor het daaropvolgende schooljaar leerlingen wil kunnen weigeren omwille van bereikte capaciteit. Een schoolbestuur bepaalt eveneens, voor elk van deze scholen en vestigingsplaatsen, en eventueel geboortejaren of leerjaren per school of per vestigingsplaats, of het leerlingen uit de voorrangsgroepen, vermeld in artikel 37/22, § 2 en § 3, wil kunnen weigeren.

§ 2. Voor de scholen en vestigingsplaatsen, en eventueel geboortejaren of leerjaren per school of per vestigingsplaats, waarvoor het schoolbestuur beslist geen leerlingen te zullen weigeren omwille van capaciteit gelden de regels voor niet-aanmeldende scholen, vermeld in onderafdeling B, tenzij het schoolbestuur beslist aan te sluiten bij een aanmeldingsprocedure. In dat geval zijn de bepalingen uit onderafdeling C van toepassing.

Voor de scholen en vestigingsplaatsen, en eventueel geboortejaren of leerjaren per school of per vestigingsplaats, waarvoor het schoolbestuur beslist te willen kunnen weigeren omwille van capaciteit, en de scholen, vermeld in § 3, tweede lid, die verplicht worden tot aanmelden worden de inschrijvingen georganiseerd via een aanmeldingsprocedure. Hiervoor gelden de regels voor aanmeldende scholen, vermeld in onderafdeling C.

Voor de onderdelen waarvoor het schoolbestuur besliste dat het ook leerlingen uit de voorrangsgroepen, vermeld in artikel 37/22, § 2 en § 3, wil kunnen weigeren, gelden de regels, vermeld in artikel 37/22.

§ 3. De Vlaamse Regering kan, in afwijking van paragraaf 1, en wanneer er een capaciteitsprobleem dreigt of heerst, waardoor het recht op inschrijving, vermeld in artikel 37/8, niet meer kan worden gegarandeerd, een schoolbestuur of meerdere schoolbesturen samen verplichten tot het organiseren van een gezamenlijke aanmeldingsprocedure voor hun scholen.

De verplichting tot een gezamenlijke aanmeldingsprocedure geldt in ieder geval voor alle schoolbesturen die een school hebben binnen het werkingsgebied van het LOP Antwerpen of LOP Gent, voor hun scholen binnen dat respectievelijke werkingsgebied.

[Onderafdeling B Organisatie van de inschrijvingen in niet-aanmeldende scholen (ing. decr. 17 mei 2019, art. II.13, I: 1 september 2022)] (... - ...)

Artikel 37/13. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.14.
Gewijzigd bij 04/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs buiten het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en de regelgeving over het LOP en de CLR 10.

Inhoud

§ 1. Inschrijvingen voor een bepaald schooljaar kunnen ten vroegste starten op de eerste schooldag van september van het voorafgaande schooljaar. Het schoolbestuur bepaalt de startdatum van de inschrijvingen en communiceert deze startdatum aan alle belanghebbenden.

Het schoolbestuur van scholen en vestigingsplaatsen, gelegen in het werkingsgebied van een LOP, respecteert de afspraken over de startdata van de inschrijvingen binnen het LOP.

De Vlaamse Regering kan, in afwijking van het eerste en tweede lid, gebieden afbakenen waarbinnen een centrale startdatum wordt bepaald voor de inschrijvingen in alle scholen, wanneer het naast elkaar blijven bestaan van verschillende startdata de transparantie van het inschrijvingsgebeuren aantast of de problematiek van de dubbele inschrijvingen in stand houdt.

§ 2. Alle leerlingen worden in chronologische volgorde ingeschreven en genoteerd in het inschrijvingsregister. De Vlaamse Regering bepaalt het model van inschrijvingsregister.

Het verloop van de inschrijvingen en weigeringen kan onderworpen worden aan een controle door de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap.

§ 3. Een niet-aanmeldende school kan anderstalige nieuwkomers, als bedoeld in artikel 3, 4° quater, weigeren, wanneer het aantal anderstalige nieuwkomers in de betreffende vestigingsplaats minstens vier bedraagt in vestigingsplaatsen tot en met 100 leerlingen, en minstens acht bedraagt in vestigingsplaatsen met meer dan 100 leerlingen, op voorwaarde dat de geweigerde anderstalige nieuwkomers een plaats gegarandeerd wordt binnen een school, gelegen op een redelijke afstand en rekening houdend met de vrije keuze van de ouders.

Schoolbesturen met scholen of vestigingsplaatsen gelegen in het werkingsgebied van een LOP maken daartoe binnen het LOP afspraken.

Artikel 37/14. (01/09/2023- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.15.
Gewijzigd bij 07/07/2023 Decreet over het onderwijs XXXIII 18.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 14.

Inhoud

Een schoolbestuur dat omwille van uitzonderlijke omstandigheden in de onmogelijkheid verkeert om bijkomende inschrijvingen te realiseren in een of meerdere scholen, vestigingsplaatsen, schooljaren of geboortejaren, moet een aanvraag indienen bij de CLR om alsnog leerlingen te kunnen weigeren op basis van capaciteit, omwille van uitzonderlijke omstandigheden.

De CLR beslist, binnen een termijn van veertien kalenderdagen na het ontvangen van de aanvraag, vermeld in het eerste lid, of en onder welke voorwaarden weigeringen op basis van capaciteit, omwille van uitzonderlijke omstandigheden, toegestaan worden.

Indien het schoolbestuur reeds leerlingen geweigerd heeft, voorafgaand aan de aanvraag bij de CLR of de beslissing door de CLR, verwerven die leerlingen alsnog een onverkort recht op inschrijving indien de CLR beslist geen weigeringen op basis van capaciteit, omwille van uitzonderlijke omstandigheden, toe te staan.

Als de CLR weigeringen op basis van capaciteit, omwille van uitzonderlijke omstandigheden toestaat, dan behandelt het schoolbestuur in voorkomend geval ook vragen over een erkenning van een uitzonderlijke situatie van een in te schrijven leerling als vermeld in artikel 37/16, §4.

[Onderafdeling C Organisatie van de inschrijvingen in aanmeldende scholen (ing. decr. 17 mei 2019, art. II.16, I: 1 september 2022)] (... - ...)

Artikel 37/15. (01/09/2022- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.17.
Gewijzigd bij 04/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs buiten het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en de regelgeving over het LOP en de CLR 11.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 15.

Inhoud

Aanmelden is het digitaal kenbaar maken door ouders van een intentie tot inschrijven voor een bepaald schooljaar in één of meerdere scholen of vestigingsplaatsen voor de daartoe door het schoolbestuur beschikbaar gestelde plaatsen. Als de betrokken leerling voor meerdere scholen of vestigingsplaatsen wordt aangemeld, wordt een volgorde van keuze aangegeven.

Nadat de aanmeldingsperiode is afgesloten, worden de aangemelde leerlingen geordend, conform artikel 37/23 en 37/25, en, in voorkomend geval, conform artikel 37/22 en 37/24. De leerlingen die gunstig geordend worden, zijnde binnen de door het schoolbestuur bepaalde capaciteit, verwerven een recht op inschrijving voor een beschikbaar gestelde plaats. Binnen gezamenlijke aanmeldingsprocedures wordt slechts één gunstige ordening weerhouden, zijnde de gunstige ordening in de school van hoogste keuze van de betreffende leerling. Leerlingen die niet gunstig geordend worden, worden in de volgorde zoals in het aanmeldingsregister, opgenomen als geweigerde leerlingen in het inschrijvingsregister.

Artikel 37/16. (01/09/2022- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.18
Gewijzigd bij 04/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs buiten het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en de regelgeving over het LOP en de CLR 12.
Gewijzigd bij 07/07/2023 Decreet over het onderwijs XXXIII 19.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 16.

Inhoud

§ 1. Een schoolbestuur, alle deelnemende schoolbesturen samen of het LOP, meldt uiterlijk op 15 november van het voorafgaande schooljaar, via het daartoe ontwikkelde formulier, aan de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap:
1° voor welke scholen en vestigingsplaatsen, en eventueel geboortejaren of leerjaren per school of per vestigingsplaats, het de inschrijvingen zal organiseren via een aanmeldingsprocedure;
2° voor welke scholen en vestigingsplaatsen, en eventueel geboortejaren of leerjaren per school of per vestigingsplaats, het leerlingen uit de voorrangsgroepen, vermeld in artikel 37/22, wil kunnen weigeren;
3° welk standaarddossier het zal hanteren bij de organisatie van de aanmeldingsprocedure, of van welk standaarddossier het schoolbestuur of het LOP wenst af te wijken, als vermeld in artikel 37/18. Een standaarddossier is een dossier waarin de verschillende stappen van een aanmeldingsprocedure concreet worden uitgewerkt.

De Vlaamse Regering bepaalt het model van ieder standaarddossier en het formulier voor de meldingen, vermeld in het eerste lid.

 § 2. Als een schoolbestuur, meerdere schoolbesturen samen of het LOP de inschrijvingen laten voorafgaan door een aanmeldingsprocedure, richten ze een ombudsdienst inschrijvingen op die instaat voor de eerstelijnsbehandeling van:
1° klachten en vaststellingen over technische fouten of zuiver materiële vergissingen voor of na de definitieve toewijzingen;
2° vragen over een erkenning van de uitzonderlijke situatie van een in te schrijven leerling.

De Vlaamse Regering bepaalt de samenstelling van de ombudsdienst inschrijvingen en regelt de werking ervan. De samenstelling van de ombudsdienst inschrijvingen bestaat minstens uit een vertegenwoordiger van een erkende oudervereniging en een vertegenwoordiging van alle schoolbesturen die de aanmeldingsprocedure organiseren waarvoor de ombudsdienst inschrijvingen instaat voor de eerstelijnsbehandeling als vermeld in het eerste lid.

§ 3. In paragraaf 2, eerste lid, 1°, wordt verstaan onder een technische fout of een zuiver materiële vergissing voor of na de definitieve toewijzingen: een geval waarbij een technische fout of een zuiver materiële vergissing tijdens het verloop van de aanmeldingsprocedure, afbreuk doet aan de ordening of toewijzing van de leerling in kwestie. De aanmeldingsprocedure loopt af bij de start van de vrije inschrijvingen. Klachten en vaststellingen die na de termijn van vijftien kalenderdagen na de vaststelling van de betwiste feiten ingediend worden, zijn onontvankelijk.

Als de ombudsdienst inschrijvingen na een klacht over of een vaststelling van een technische fout of een zuiver materiële vergissing voor de definitieve toewijzingen een gunstig advies geeft over de correctie van de technische fout of de zuiver materiële vergissing, kan de leerling door het LOP, het schoolbestuur of meerdere schoolbesturen samen met de correctie van de technische fout of de zuiver materiële vergissing worden opgenomen in het aanmeldingsregister voor de definitieve toewijzing gebeurt.

Als de ombudsdienst inschrijvingen na een klacht over een technische fout of een zuiver materiële vergissing na een definitieve toewijzing een gunstig advies geeft over de correctie van de technische fout of de zuiver materiële vergissing, kan de leerling door het betrokken schoolbestuur in overcapaciteit worden ingeschreven conform artikel 37/28.

Als de ombudsdienst inschrijvingen een negatief advies geeft over een klacht over een technische fout of een materiële vergissing voor of na de definitieve toewijzingen, hoeft de school niets te wijzigen aan de aanmelding of toewijzing van de leerling in kwestie.

§ 4. In paragraaf 2, eerste lid, 2°, wordt verstaan onder een uitzonderlijke situatie van een in te schrijven leerling: een geval waarbij de betrokkene voor een specifieke school die aanmeldt een uitzonderlijke situatie inroept die alleen van toepassing is op de leerling in kwestie in die school en waarbij die inschrijving de enig mogelijke is om de toegang tot onderwijs te garanderen voor die leerling.

Als een ouder een vraag voor de erkenning van een uitzonderlijke situatie stelt aan de ombudsdienst inschrijvingen, legt de ombudsdienst de vraag voor aan het schoolbestuur in kwestie. Indien het schoolbestuur in kwestie een eventuele inschrijving in overcapaciteit haalbaar acht, legt ze die vraag voor aan de CLR. De CLR beslist binnen dertig kalenderdagen over de uitzonderlijke situatie waarbij die inschrijving de enige mogelijke is om de toegang tot onderwijs te garanderen voor die leerling.

Alleen als de CLR de uitzonderlijke situatie bevestigt waarbij die inschrijving de enige mogelijke is om de toegang tot onderwijs te garanderen voor die leerling, kan de leerling in overcapaciteit worden ingeschreven conform artikel 37/28.

§ 5. Nadat de klacht over een technische fout of materiële vergissing is behandeld, kan een klacht ingediend worden bij de CLR conform artikel 37/33. De behandeling van de uitzonderlijke situatie zoals bepaald in paragraaf 4, kan geen voorwerp uitmaken van een klacht bij de CLR.

De behandeling van een klacht of vraag bij de ombudsdienst inschrijvingen schort de termijn op voor de indiening van een klacht bij de CLR, vermeld in artikel 37/33, en de termijn van tien kalenderdagen voor de bemiddeling in het LOP, vermeld in 37/32, § 2, eerste lid.

Artikel 37/17. (01/09/2022- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.19.
Gewijzigd bij 04/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs buiten het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en de regelgeving over het LOP en de CLR 13.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 17.
Gewijzigd bij 19/04/2024 Decreet over het onderwijs XXXIV 19.

Inhoud

§ 1. Aanmeldende scholen die in het werkingsgebied van een LOP liggen, organiseren de aanmeldingsprocedure gezamenlijk. In gemeenten waar een LOP aanwezig is, wordt de aanmeldingsprocedure goedgekeurd door een meerderheid van de onderwijspartners van het LOP, vermeld in artikel VIII.4, § 1, eerste lid, 1° tot en met 3°, van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016.

§ 2. Voor scholen in gemeenten, gelegen buiten het werkingsgebied van een LOP, kan een schoolbestuur of kunnen meerdere schoolbesturen samen een aanmeldingsprocedure instellen na kennisgeving aan de schoolbesturen van de andere scholen in de gemeente, en op voorwaarde dat alle aanmeldende scholen in de betreffende gemeente deelnemen aan de aanmeldingsprocedure.

§ 3. Schoolbesturen kunnen, over scholen, gemeenten en werkingsgebieden van een LOP heen, samen een aanmeldingsprocedure instellen, mits het respecteren van de voorwaarden, vermeld in de eerste en tweede paragraaf.

In het geval van aansluiting bij de door het LOP goedgekeurde aanmeldingsprocedure van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, blijven de respectievelijke voorrangsgroepen en ordeningscriteria, vermeld in artikel 37/22 en 37/23, en, in voorkomend geval, artikel 37/24, onverminderd gelden.

§ 4. De Vlaamse Regering kan binnen de beschikbare begrotingskredieten middelen voorzien ter ondersteuning van het instellen van een aanmeldingsprocedure en bepaalt hiervoor de nadere modaliteiten.

§ 5. In aanvulling op paragraaf 1 tot en met 4 kunnen de schoolbesturen werken met een afzonderlijke aanmeldingsprocedure per onderwijstaal.

Artikel 37/18. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.20.

Inhoud

Uiterlijk op 15 november van het schooljaar voorafgaand aan het schooljaar waarvoor de inschrijvingen gelden, legt een schoolbestuur, meerdere schoolbesturen samen of het LOP, wanneer ze wensen af te wijken van een standaarddossier, de betreffende afwijkingen voor aan de CLR.

De CLR toetst de afwijkingen van een standaarddossier aan de bepalingen, vermeld in afdelingen 2 en 3 van dit hoofdstuk, en aan de doelstellingen, vermeld in artikel 37/7, en neemt hierover een besluit, uiterlijk twee maanden na de indiening, en in ieder geval voor 24 december.

Artikel 37/19. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.21.
Gewijzigd bij 04/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs buiten het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en de regelgeving over het LOP en de CLR 14.
Gewijzigd bij 07/07/2023 Decreet over het onderwijs XXXIII 20.

Inhoud

§ 1. Bij een negatief besluit van de CLR over de afwijkingen van een standaarddossier kan het betrokken schoolbestuur, de meerdere betrokken schoolbesturen samen of het betrokken LOP voorafgaand aan het schooljaar waarvoor de inschrijvingen gelden, uiterlijk tien kalenderdagen na ontvangst van het negatief besluit, een van volgende initiatieven nemen:
1° melden aan de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap en de CLR dat ze de aanmeldingen zal organiseren conform een standaarddossier als vermeld in artikel 37/16, § 1. Voor die melding wordt het formulier, vermeld in artikel 37/16, § 1, tweede lid, gebruikt;
2° aangepaste afwijkingen indienen bij de CLR. In dat geval toetst de CLR de aangepaste afwijkingen aan de doelstellingen, vermeld in artikel 37/7 en de bepalingen van afdelingen 2 en 3 van dit hoofdstuk, en neemt het een besluit, uiterlijk dertig kalenderdagen volgend op de dag van de indiening ervan;
3° het voorstel van afwijkingen van het standaarddossier, vermeld in artikel 37/16, voorleggen aan de Vlaamse Regering. In dat geval toetst de Vlaamse Regering het voorstel aan de doelstellingen, vermeld in artikel 37/7, en de bepalingen van afdelingen 2 en 3 van dit hoofdstuk. De Vlaamse Regering neemt over het voorstel van aanmeldingsprocedure een besluit uiterlijk dertig kalenderdagen volgend op de dag van de indiening ervan.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels inzake het verloop van de procedure, vermeld in het eerste lid. 

§ 2. Bij een negatief besluit van de CLR over de aangepaste afwijkingen van een standaarddossier die conform paragraaf 1, 2°, zijn voorgelegd, kan het betrokken schoolbestuur, meerdere betrokken schoolbesturen samen of het betrokken LOP, een van de volgende beslissingen nemen:
1° uiterlijk tien kalenderdagen na ontvangst van het negatieve besluit, beslissen om de aanmeldingsprocedure te organiseren volgens een standaarddossier als vermeld in artikel 37/16, § 1;
2° uiterlijk tien kalenderdagen na ontvangst van het negatieve besluit, en eenmalig het aangepaste voorstel van afwijkingen van een standaarddossier als vermeld in artikel 37/16, § 1, voorleggen aan de Vlaamse Regering.

De Vlaamse Regering toetst de voorgestelde afwijkingen van het standaarddossier aan de doelstellingen uit artikel 37/7 en de bepalingen van afdelingen 2 en 3 van dit hoofdstuk, en neemt een besluit uiterlijk dertig kalenderdagen volgend op de dag van de indiening ervan. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regelingen inzake het verloop van de procedure.

Bij een negatief besluit van de Vlaamse Regering beslissen het betrokken schoolbestuur, meerdere betrokken schoolbesturen samen of het betrokken LOP, uiterlijk tien kalenderdagen na ontvangst van het negatieve besluit om de aanmeldingsprocedure te organiseren volgens een standaarddossier als vermeld in artikel 37/16, § 1, of om af te zien van een aanmeldingsprocedure. In dat geval zijn de bepalingen, vermeld in onderafdeling B, van toepassing.

§ 3. Bij een negatief besluit van de Vlaamse Regering over het, overeenkomstig paragraaf 1, 3°, voorgelegde voorstel van afwijkingen van een standaarddossier, vermeld in artikel 37/16, kan het betrokken schoolbestuur, de meerdere betrokken schoolbesturen samen of het betrokken LOP, uiterlijk tien kalenderdagen na ontvangst van het negatieve besluit, beslissen de aanmeldingsprocedure te organiseren volgens een standaarddossier, of uiterlijk tien kalenderdagen na ontvangst van het negatief besluit, en eenmalig, een aangepast voorstel van afwijkingen van een standaarddossier voorleggen aan de CLR. In dat geval toetst de CLR het aangepaste voorstel aan de doelstellingen, vermeld in artikel 37/7, en de bepalingen van afdelingen 2 en 3 van dit hoofdstuk.

De CLR neemt over het voorstel van afwijkingen van een standaarddossier een besluit uiterlijk dertig kalenderdagen volgend op de dag van de indiening ervan.

Bij een negatief besluit van de CLR beslissen het betrokken schoolbestuur, meerdere betrokken schoolbesturen samen of het betrokken LOP, uiterlijk tien kalenderdagen na ontvangst van het negatieve besluit, om de aanmeldings- procedure te organiseren volgens een standaarddossier als vermeld in artikel 37/16, § 1, of om af te zien van een aanmeldingsprocedure. In dat geval zijn de bepalingen, vermeld in onderafdeling B, van toepassing.

Artikel 37/20. (01/09/2023- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.22.
Gewijzigd bij 04/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs buiten het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en de regelgeving over het LOP en de CLR 15.
Gewijzigd bij 07/07/2023 Decreet over het onderwijs XXXIII 21.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 18.

Inhoud

§ 1. Een schoolbestuur bepaalt uiterlijk op 15 februari van het voorafgaande schooljaar voor elke school en vestigingsplaats, en eventueel geboortejaar of leerjaar per school of per vestigingsplaats, waarvoor het de inschrijvingen organiseert via een aanmeldingsprocedure, een capaciteit. Dit is het totaal aantal leerlingen dat het schoolbestuur voor de betreffende scholen, vestigingsplaatsen, en eventueel geboortejaar of leerjaar per school of per vestigingsplaats, als het maximaal aantal leerlingen ziet.

Bij het bepalen van zijn capaciteit kan een schoolbestuur ervoor kiezen om de capaciteit van kleuters die conform artikel 12/1 nog een schooljaar tot het kleuteronderwijs toegelaten worden, samen te voegen met de capaciteit van het laatste geboortejaar van het kleuteronderwijs waarvoor een kind kan toegelaten worden tot het kleuteronderwijs, zonder een beroep te doen op artikel 12/1.

§ 2. Daarnaast maakt het schoolbestuur de resterende vrije plaatsen, namelijk het aantal plaatsen waarin een inschrijving gerealiseerd kan worden, minstens bekend op de volgende momenten:
1° in voorkomend geval, voor de start van de inschrijvingen of de aanmeldingen van de voorrangsgroepen, vermeld in artikel 37/22, § 2 en § 3;
2° voor de start van de aanmeldingsperiode, vermeld in artikel 37/21;
3° voor de start van de vrije inschrijvingsperiode, vermeld in artikel 37/27.

Voor scholen gelegen in het werkingsgebied van een LOP communiceert het schoolbestuur de resterende vrije plaatsen minstens aan het LOP, en respecteert daarbij de binnen het LOP gemaakte afspraken.

§ 3. Een schoolbestuur kan de capaciteit verhogen na de start van de inschrijvingen, mits toepassing van artikel 37/26.

Voor scholen gelegen in het werkingsgebied van een LOP moet de capaciteitsverhoging door het LOP zijn goedgekeurd. Schoolbesturen van scholen, gelegen in gemeenten buiten het werkingsgebied van een LOP, delen de capaciteitsverhoging ter kennisgeving mee aan de schoolbesturen van de andere scholen, gelegen in die gemeente.

§ 4. Een schoolbestuur weigert elke bijkomende inschrijving wanneer de capaciteit als vermeld in paragraaf 1 overschreden wordt en als een bijkomende inschrijving na de start van de inschrijvingen voor volgend schooljaar er toe zou leiden dat de capaciteit voor dat volgende schooljaar overschreden zou worden.

§ 5. Een aanmeldende school kan anderstalige nieuwkomers, als bedoeld in artikel 3, 4° quater, weigeren, wanneer het aantal anderstalige nieuwkomers in de betreffende vestigingsplaats minstens vier bedraagt in vestigingsplaatsen tot en met een capaciteit van 100, en minstens acht bedraagt in vestigingsplaatsen met een capaciteit hoger dan 100, op voorwaarde dat de geweigerde anderstalige nieuwkomers een plaats gegarandeerd wordt binnen een school, gelegen op een redelijke afstand en rekening houdend met de vrije keuze van de ouders.

Schoolbesturen met scholen of vestigingsplaatsen gelegen in het werkingsgebied van het LOP maken hierover afspraken binnen het LOP.

Artikel 37/21. (01/09/2022- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.23.
Gewijzigd bij 04/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs buiten het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en de regelgeving over het LOP en de CLR 16.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 19.

Inhoud

§ 1. Elk schoolbestuur respecteert de volgende door de Vlaamse Regering bepaalde periodes en data:
1° de start- en de einddatum van de aanmeldingsperiode voor een bepaald schooljaar;
2° de datum waarop de resultaten van de aanmeldingsprocedure uiterlijk worden bekendgemaakt aan ouders;
3° de inschrijvingsperiode voor de gunstig gerangschikte leerlingen;
4° de startdatum van de vrije inschrijvingsperiode, zijnde de periode voor de inschrijvingen voor de eventuele resterende vrije plaatsen.

In afwijking van het eerste lid gelden de volgende periodes en data voor de inschrijvingen voor het schooljaar 2023-2024:
1° de aanmeldingsperiode voor de inschrijvingen loopt van 28 februari 2023 tot en met 21 maart 2023;
2° de uiterste datum waarop de resultaten van de aanmeldingen van de leerlingen bekend worden gemaakt is 21 april 2023;
3° de gunstig gerangschikte leerlingen kunnen zich inschrijven van 24 april 2023 tot en met 15 mei 2023;
4° de vrije inschrijvingsperiode voor de eventueel resterende vrije plaatsen start op 23 mei 2023.

§ 2. Voorafgaand aan en tijdens de aanmeldingsperiode voor het volgende schooljaar kunnen geen inschrijvingen van leerlingen die niet behoren tot de voorrangsgroepen, vermeld in artikel 37/22, voor het volgende schooljaar gebeuren.

Voorafgaand aan de aanmeldingsperiode kunnen er inschrijvingen gebeuren voor het huidige schooljaar. Tijdens de aanmeldingsperiode kan een inschrijving voor het huidige schooljaar gebeuren, op voorwaarde dat:
1° op het moment van de vraag tot inschrijving nog een vrije plaats is;
2° de inschrijving gemeld wordt aan het LOP of voor scholen buiten het werkingsgebied van een LOP aan de schoolbesturen van scholen in dezelfde gemeente;
3° alle leerlingen die gunstig gerangschikt werden tijdens de aanmeldingsperiode ook effectief worden ingeschreven.

Artikel 37/22. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.24.
Gewijzigd bij 04/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs buiten het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en de regelgeving over het LOP en de CLR 17.
Gewijzigd bij 07/07/2023 Decreet over het onderwijs XXXIII 22.

Inhoud

§ 1. Leerlingen uit de voorrangsgroepen, vermeld in paragraaf 2 en 3, krijgen voorrang bij inschrijvingen. Een schoolbestuur bepaalt en communiceert aan alle belanghebbenden de periode of desgewenst periodes waarbinnen en de wijze waarop de leerlingen, behorend tot deze voorrangsgroepen, hun vraag tot inschrijving dienen bekend te maken. Deze periode start ten vroegste vanaf de eerste schooldag van september van het voorafgaande schooljaar.

Een schoolbestuur dat besliste geen leerlingen uit de voorrangsgroepen, vermeld in paragraaf 2 en 3, te weigeren, schrijft de leerlingen uit beide voorrangsgroepen in chronologische volgorde in en kan deze leerlingen tijdens de voorrangsperiode, vermeld in het eerste lid, niet weigeren op basis van bereikte capaciteit.

Een schoolbestuur dat besliste leerlingen uit de voorrangsgroepen, vermeld in paragraaf 2 en 3, te willen kunnen weigeren, respecteert bij de inschrijving van deze voorrangsgroepen volgende regels:
1° het ordent deze leerlingen, zoals bepaald in paragraaf 4;
2° het wijst de leerlingen die gunstig geordend zijn, zijnde binnen de door het schoolbestuur bepaalde capaciteit, toe, en noteert de niet-gunstig geordende leerlingen, in de volgorde zoals bepaald in paragraaf 4, op de weigeringslijst.

Scholen gelegen in het werkingsgebied van een LOP respecteren eventuele afspraken binnen het LOP over de organisatie van de inschrijvingen van de voorrangsgroepen, vermeld in paragraaf 2 en 3.

§ 2. Elke leerling die tot dezelfde leefentiteit behoort als een reeds ingeschreven leerling, heeft bij voorrang op alle andere leerlingen, recht op inschrijving in de betrokken school of de betrokken scholen die de inschrijvingen van de ene naar de andere school laten doorlopen, op basis van artikel 37/9.

§ 3. Na de leerlingen, vermeld in paragraaf 2, geeft een schoolbestuur voor zijn scholen voorrang aan kinderen met een ouder die personeelslid is van de school of van de scholen die de inschrijvingen van de ene naar de andere school laten doorlopen op basis van artikel 37/9, op voorwaarde dat er op het ogenblik van de inschrijving sprake is van een lopende tewerkstelling voor meer dan 104 dagen.

Met personeelslid wordt bedoeld:
1° een personeelslid als vermeld in artikel 2 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs en in artikel 4 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, voor zover ze geaffecteerd zijn aan of aangesteld zijn in de school;
2° een personeelslid dat via een arbeidsovereenkomst werd aangeworven door een schoolbestuur en tewerkgesteld wordt in de school.

§ 4. Een schoolbestuur dat besliste leerlingen uit de voorrangsgroepen, vermeld in paragrafen 2 en 3, te willen kunnen weigeren op basis van capaciteit, ordent de leerlingen uit de voorrangsgroepen in deze volgorde:
1° leerlingen die behoren tot beide voorrangsgroepen;
2° leerlingen die behoren tot de voorrangsgroep, vermeld in paragraaf 2;
3° leerlingen die behoren tot de voorrangsgroep, vermeld in paragraaf 3.

Indien de vooraf bepaalde capaciteit, vermeld in artikel 37/20, reeds bereikt wordt binnen de leerlingengroep, bedoeld in punt 1°, 2° of 3°, worden de leerlingen binnen die betreffende leerlingengroep, geordend volgens de volgorde van de voorrangsgroepen en het ordeningscriterium of de combinatie van ordeningscriteria, zoals de overige kinderen, vermeld in artikel 37/23 en vermeld in het door het schoolbestuur onderschreven standaarddossier of de door de CLR goedgekeurde afwijkingen op het standaarddossier, vermeld in artikel 37/16.

Artikel 37/23. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.25.
Vervangen bij 04/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs buiten het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en de regelgeving over het LOP en de CLR 18.
Gewijzigd bij 18/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft bijkomende maatregelen voor het inschrijvingsrecht betreffende voorrangs- en ordeningscriteria 2.

Inhoud

§ 1. Op het einde van de aanmeldingsperiode die de Vlaamse Regering vastlegt, ordent het schoolbestuur of, na akkoord van de schoolbesturen in kwestie, het LOP voor elk van zijn scholen alle aangemelde leerlingen op de volgende wijze:
1° in voorkomend geval, de leerlingen die behoren tot de ondervertegenwoordigde groep, vermeld in artikel 37/24;
2° tot slot de overige kinderen, aan de hand van een van de volgende ordeningscriteria of een combinatie ervan, in voorkomend geval met inbegrip van de leerlingen die overblijven na de toepassing van het criterium, vermeld in punt 1° :
a) de afstand van het domicilieadres van de leerling tot de school of vestigingsplaats;
b) de afstand van het werkadres van een van beide ouders tot de school of vestigingsplaats;
c) toeval. Dit ordeningscriterium kan alleen gekozen worden in combinatie met minstens een van de ordeningscriteria, vermeld in punt a), b) of d);
d) de plaats van de school of vestigingsplaats binnen de rangorde in de keuze die de ouders hebben gemaakt. Dit ordeningscriterium kan alleen gekozen worden in combinatie met minstens een van de ordeningscriteria, vermeld in punt a), b) of c).

Het schoolbestuur, de schoolbesturen samen of het LOP hanteren bij het ordenen van de aangemelde leerlingen het ordeningscriterium of de combinatie van ordeningscriteria uit het standaarddossier dat ze onderschreven hebben, of de eventuele afwijkingen daarop, zoals de CLR ze heeft goedgekeurd.

Als de vooraf bepaalde capaciteit, vermeld in artikel 37/20, reeds bereikt wordt binnen de leerlingengroep, vermeld in het eerste lid, 1°, worden de leerlingen binnen die betreffende leerlingengroep, geordend volgens de volgorde van de voorrangsgroepen en volgens het ordeningscriterium of de combinatie van ordeningscriteria, zoals de overige kinderen, vermeld in het eerste lid, 2° en vermeld in het door het schoolbestuur onderschreven standaarddossier of de door de CLR goedgekeurde afwijkingen op het standaarddossier, vermeld in artikel 37/16.

§ 2. Als het schoolbestuur beslist om de voorrang voor de voorrangsgroepen, vermeld in artikel 37/22, uitsluitend of na een voorafgaande voorrangsperiode, te organiseren via de aanmeldingsprocedure voor alle leerlingen, worden alle aangemelde leerlingen geordend op de volgende wijze:
1° eerst de leerlingen die behoren tot beide voorrangsgroepen, vermeld in artikel 37/22, § 2 en § 3;
2° dan de leerlingen die behoren tot dezelfde leefentiteit, vermeld in artikel 37/22, § 2;
3° dan de kinderen met een ouder die personeelslid is, vermeld in artikel 37/22, § 3;
4° in voorkomend geval, dan de leerlingen die behoren tot de ondervertegenwoordigde groep, vermeld in artikel 37/24;
5° tot slot de overige kinderen, aan de hand van een ordeningscriterium of een combinatie ervan, in voorkomend geval met inbegrip van de leerlingen, vermeld in punt 4°, die overblijven na de toepassing van de criteria, vermeld in punt 1° tot en met 4° :
a) de afstand van het domicilieadres van de leerling tot de school of vestigingsplaats;
b) de afstand van het werkadres van een van beide ouders tot de school of vestigingsplaats;
c) toeval. Dit ordeningscriterium kan alleen gekozen worden in combinatie met minstens een van de ordeningscriteria, vermeld in punt a), b) of d);
d) de plaats van de school of vestigingsplaats binnen de rangorde in de keuze die de ouders hebben gemaakt. Dit ordeningscriterium kan alleen gekozen worden in combinatie met minstens een van de ordeningscriteria, vermeld in punt a), b) of c).

Het schoolbestuur, de schoolbesturen samen of het LOP hanteren bij het ordenen van de aangemelde leerlingen het ordeningscriterium of de combinatie van ordeningscriteria uit het standaarddossier die ze hebben onderschreven, of de eventuele afwijkingen daarop, zoals de CLR ze heeft goedgekeurd.

Als de vooraf bepaalde capaciteit, vermeld in artikel 37/20, al bereikt wordt binnen de leerlingengroep, vermeld in het eerste lid, 1°, 2°, 3° of 4°, worden de leerlingen binnen die leerlingengroep in kwestie, geordend volgens de volgorde van de voorrangsgroepen en volgens het ordeningscriterium of de combinatie van ordeningscriteria, zoals de overige kinderen als vermeld in het eerste lid, 5°, en vermeld in het door het schoolbestuur onderschreven standaarddossier of de door de CLR goedgekeurde afwijkingen op het standaarddossier, vermeld in artikel 37/16.

§ 3. Het ordeningscriterium afstand van het domicilieadres van de leerling tot de school of vestigingsplaats, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, 5°, a), kan geoperationaliseerd worden als "eerst de leerlingen gedomicilieerd in dezelfde gemeente als de school of de vestigingsplaats". Desgevallend wordt de ordening van deze leerlingen vervolledigd met minstens een van de ordeningscriteria, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, 5°. De ordening kan ook vervolledigd worden door nogmaals het ordeningscriteria afstand, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, 5°, a), te operationa liseren op een andere wijze.

De Vlaamse Regering bepaalt de gemeenten waar de operationalisering van het ordeningscriterium afstand, vermeld in het eerste lid, toegepast kan worden. Deze gemeenten grenzen aan een gewestgrens of aan een randgemeente als vermeld in artikel 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966. De operationalisering, vermeld in het eerste lid, kan enkel gebruikt worden in de gemeenten die zijn aangeduid door de Vlaamse Regering.

Artikel 37/24. (01/09/2023- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.26.
Vervangen bij 04/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs buiten het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en de regelgeving over het LOP en de CLR 19.
Gewijzigd bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 98.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 22.

Inhoud

§ 1. Een schoolbestuur kan ervoor kiezen om voor een of meer van zijn scholen per bepaalde capaciteit als vermeld in artikel 37/12, voorrang te verlenen aan een of meer ondervertegenwoordigde groepen, namelijk een of meer groepen van leerlingen die, op basis van een of meer objectieve kenmerken, in de school relatief ondervertegenwoordigd zijn ten aanzien van een referentiepopulatie, waarbij in afwijking van dit principe leerlingen met een IAC-verslag in een school van het gewoon onderwijs altijd beschouwd mogen worden als een ondervertegenwoordigde groep, ongeacht de referentiepopulatie. De voorrang wordt toegepast tot maximaal 20% van de bepaalde capaciteit bezet wordt door de leerlingen behorende tot één of meerdere ondervertegenwoordigde groepen. Ook in geval van meerdere ondervertegenwoordigde groepen bedraagt de voorrang maximaal 20% van de bepaalde capaciteit, vermeld in artikel 37/12.

Als het LOP of een schoolbestuur opteert voor meer ondervertegenwoordigde groepen, bepaalt het LOP of een schoolbestuur ook telkens welke groep in de ordening voorrang heeft op welke andere groep.

Het LOP kan een voorstel uitwerken over de voorrang van ondervertegenwoordigde groepen in de scholen die in zijn werkingsgebied liggen, zowel wat betreft het aandeel van de capaciteit die scholen voorbehouden als het bepalen van de inhoudelijke afbakening van de lokaal gekozen ondervertegenwoordigde groep. Dit voorstel wordt goedgekeurd door een meerderheid van de onderwijspartners van het LOP, vermeld in artikel VIII.4, § 1, eerste lid, 1° tot en met 3°, van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016. De scholen gelegen in het werkingsgebied van een LOP respecteren hierover de gemaakte afspraken in het LOP. Het LOP legt dit voorstel ter bekrachtiging voor aan de gemeenteraad van de gemeente of van de gemeenten waarin de vestigingsplaatsen liggen die de voorrang toepassen.

Als de gemeenteraad een voorstel van een LOP een eerste keer niet bekrachtigt, werkt het LOP een nieuw voorstel uit. Het nieuwe voorstel wordt goedgekeurd door een meerderheid van de onderwijspartners van het LOP, vermeld in artikel VIII.4, § 1, eerste lid, 1° tot en met 3°, van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016. Het LOP legt dat nieuwe voorstel ter bekrachtiging voor aan de gemeenteraad van de gemeente of van de gemeenten waarin de vestigingsplaatsen liggen die de voorrang toepassen.

Als een eerste voorstel reeds bekrachtigd werd door de gemeenteraad, dan kan die gemeenteraad, wanneer een nieuw voorstel wordt voorgelegd ter bekrachtiging aan die gemeenteraad, ervoor kiezen om dat eerste voorstel te vervangen door het nieuwe voorstel. Als het nieuwe voorstel, vermeld in het vierde lid, bekrachtigd wordt, vervangt het nieuwe voorstel het eerste voorstel.

Als het nieuwe voorstel niet bekrachtigd wordt, wordt het eerste voorstel, vermeld in het derde lid, behouden voor de vestigingsplaatsen die in de gemeente liggen waar de gemeenteraad het eerste voorstel bekrachtigd heeft.

Als de gemeenteraad een voorstel bekrachtigt, passen de vestigingsplaatsen die in die gemeente liggen, het voorstel toe.

Als een gemeenteraad geen voorstel bekrachtigt, kunnen de schoolbesturen zelf beslissen voor de vestigingsplaatsen die in het werkingsgebied van het LOP liggen, welke ondervertegenwoordigde groepen ze toepassen.

§ 2. Scholen die de voorrang, vermeld in paragraaf 1, toepassen, melden dat uiterlijk op 31 januari aan de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap. Voor scholen die in het werkingsgebied van een LOP liggen, meldt het LOP de toepassing van die voorrang uiterlijk op 31 januari aan de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap.

Scholen en LOP kunnen hun voorstel van inhoudelijke afbakening van de lokaal gekozen ondervertegenwoordigde groepen ook voor advies voorleggen aan de CLR. Ze doen dat uiterlijk op 15 september voorafgaand aan de aanmeldingen. De inhoudelijke afbakening van de lokaal gekozen ondervertegenwoordigde groepen maken geen deel uit van het standaarddossier, vermeld in artikel 37/16, of afwijking op het standaarddossier, vermeld in artikel 37/18.

Artikel 37/25. (01/09/2023- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.27.
Gewijzigd bij 04/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs buiten het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en de regelgeving over het LOP en de CLR 20.
Gewijzigd bij 07/07/2023 Decreet over het onderwijs XXXIII 23.
Gewijzigd bij 19/04/2024 Decreet over het onderwijs XXXIV 20.

Inhoud

§ 1. Een schoolbestuur hanteert voor elke, overeenkomstig artikel 37/20 bepaalde capaciteit betrokken bij de aanmeldingsprocedure, een aanmeldingsregister.

Een schoolbestuur komt, per aanmeldingsregister, met toepassing van artikel 37/22 tot en met artikel 37/24, tot een gunstige of niet-gunstige rangschikking van alle aangemelde leerlingen en neemt die rangschikking op in het aanmeldingsregister. Mits akkoord van de betrokken schoolbesturen, kan het LOP of buiten het werkingsgebied van een LOP het daartoe gemandateerde schoolbestuur de rangschikking van de aangemelde leerlingen in het aanmeldingsregister uitvoeren.

§ 2. Voor aanmeldingsprocedures voor meerdere scholen en vestigingsplaatsen geldt dat het schoolbestuur of, mits akkoord van de betrokken schoolbesturen het LOP, of buiten het werkingsgebied van een LOP het daartoe gemandateerde schoolbestuur, de aangemelde leerling toewijst aan de school of vestigingsplaats van de hoogste keuze die de ouders bij de aanmelding opgaven en waarvoor de leerling gunstig geordend is.

Deze leerling wordt vervolgens verwijderd uit het aanmeldingsregister van de verschillende scholen en vestigingsplaatsen waarvoor de ouders een lagere keuze gemaakt hebben. De daardoor vrijgekomen plaatsen in de aanmeldingsregisters worden, voor zover mogelijk, ingenomen door de op basis van de volgorde van de voorrangsgroepen en dezelfde combinatie van ordeningscriteria als vermeld in artikel 37/22 tot en met 37/24, eerstvolgend gerangschikte leerling.

Het innemen van vrijgekomen plaatsen in het aanmeldingsregister wordt herhaald totdat geen toewijzingen als vermeld in het eerste lid meer mogelijk zijn. Daarna worden de niet-toegewezen leerlingen geordend volgens de volgorde van de voorrangsgroepen en de ordeningscriteria, zoals opgenomen in het onderschreven standaarddossier, of in de door de CLR goedgekeurde afwijkingen daarop.

§ 3. De ouders krijgen uiterlijk op de door de Vlaamse Regering bepaalde datum schriftelijk of via elektronische drager melding over de school of vestigingsplaats waaraan de aangemelde leerling is toegewezen, met vermelding van de door de Vlaamse Regering bepaalde periode waarbinnen de ouders de aangemelde leerling kunnen inschrijven. Indien de ouders geen gebruikmaken van de mogelijkheid tot inschrijving binnen de daartoe door de Vlaamse Regering bepaalde periode, dan vervalt het recht op inschrijving dat ze via de aanmeldingsprocedure hebben verworven.

Aan de ouders wordt tevens meegedeeld welke plaats bij de niet-toegewezen leerlingen in het aanmeldingsregister van de verschillende scholen of vestigingsplaatsen waarvoor de ouders een hogere keuze gemaakt hadden dan de toegewezen school of vestigingsplaats, de aangemelde leerling heeft ingenomen.

Indien bij de inschrijving blijkt dat de leerling niet voldoet aan de door de ouders opgegeven ordeningscriteria of voorrangsgroepen die aanleiding gaven tot de gunstige rangschikking en toewijzing, dan vervalt het recht op inschrijving dat ze via de aanmeldingsprocedure hebben verworven, tenzij de behandeling van klachten, vaststellingen en vragen, zoals bepaald in artikel 37/16, § 2, leidt tot een andere beslissing.

In afwijking van het derde lid, kunnen een schoolbestuur, meerdere schoolbesturen samen of het LOP beslissen om uiterlijk na de einddatum van de aanmeldingsperiode en voordat de resultaten van de aanmelding worden bekendgemaakt deze controle te doen.

Wanneer een via de aanmeldingsprocedure ingeschreven leerling alsnog wordt ingeschreven in een school van hogere keuze, mag de school van lagere keuze de eerdere inschrijving beëindigen.

§ 4. Indien de leerling in geen enkele school of vestigingsplaats gunstig gerangschikt kan worden, krijgen de ouders uiterlijk op de door de Vlaamse Regering bepaalde datum, schriftelijk of via elektronische drager melding over het niet kunnen toewijzen van de aangemelde leerling aan een door de ouders gekozen school of vestigingsplaats.

Aan de ouders wordt tevens meegedeeld welke plaats bij de niet-toegewezen leerlingen in het aanmeldingsregister van de verschillende scholen of vestigingsplaatsen waarvoor de ouders hadden gekozen, de aangemelde leerling heeft ingenomen.

§ 5. Een niet-gunstige rangschikking wordt gelijkgesteld met een weigering op basis van bereikte capaciteit, overeenkomstig artikel 37/20. Binnen het werkingsgebied van het LOP kan het uitreiken van de weigeringsdocumenten gemandateerd worden aan het LOP, buiten het werkingsgebied van een LOP aan een daartoe gemandateerd schoolbestuur.

Artikel 37/26. (01/09/2022- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.28.
Gewijzigd bij 04/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs buiten het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en de regelgeving over het LOP en de CLR 21.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 23.

Inhoud

§ 1. Een schoolbestuur hanteert voor elke door het schoolbestuur bepaalde capaciteit een inschrijvingsregister waarin het alle inschrijvingen en weigeringen chronologisch noteert.

Overeenkomstig artikel 37/25 wordt de volgorde van de toegewezen leerlingen en de volgorde van de niet-toegewezen leerlingen overgenomen in het inschrijvingsregister.

§ 2. Met uitzondering van leerlingen die zijn ingeschreven in overcapaciteit conform artikel 37/28, wordt bij het invullen van vrijgekomen plaatsen of bijkomende plaatsen door verhoogde capaciteit als vermeld in artikel 37/20, de volgorde van de weigeringen gerespecteerd, met inbegrip van de volgorde van de voorrangsgroepen, vermeld in artikel 37/22 en 37/24, en dat tot en met de vijfde schooldag van oktober van het schooljaar waarop de inschrijving betrekking had. En dit wat de leerlingen, vermeld in artikel 37/24 betreft, met het oog op het bereiken van het respectievelijke aandeel in artikel 37/24, § 1. Voor kleuters geboren in het meest recente kalenderjaar dat mogelijk is voor de inschrijvingen van het betrokken schooljaar, wordt deze volgorde gerespecteerd tot en met 30 juni van het schooljaar waarop de inschrijving betrekking had. Uiterlijk vanaf 1 juli geldt de volgorde van de weigeringen van kleuters van hetzelfde geboortejaar voor het volgende schooljaar.

Ouders van leerlingen die alsnog een plaats wordt toegewezen krijgen daar binnen de zeven kalenderdagen schriftelijk of via elektronische drager melding van. Deze melding bevat informatie over de periode waarbinnen de ouders de betrokken leerling kunnen inschrijven. Die periode duurt minimaal zeven kalenderdagen.

§ 3. De Vlaamse Regering bepaalt het model van inschrijvingsregister.

§ 4. Het verloop van de inschrijvingen en weigeringen kan onderworpen worden aan een controle door de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap.

Artikel 37/27. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.29.

Inhoud

Het schoolbestuur noteert eventuele bijkomende inschrijvingen na de start van de door de Vlaamse Regering bepaalde vrije inschrijvingsperiode voor de resterende vrije plaatsen in chronologische volgorde in het inschrijvingsregister.

Artikel 37/28. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.30.
Gewijzigd bij 04/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs buiten het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en de regelgeving over het LOP en de CLR 22.
Gewijzigd bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 99.
Gewijzigd bij 07/07/2023 Decreet over het onderwijs XXXIII 24.
Gewijzigd bij 16/06/2023 Decreet over de onderwijsinternaten 100.

Inhoud

§1. In afwijking van artikel 37/20, § 4, kan een schoolbestuur volgende leerlingen toch inschrijven:
1° leerlingen die voldoen aan de definitie van een anderstalige nieuwkomer in het gewoon onderwijs, vermeld in artikel 3, 4° quater, met uitzondering van de leeftijdsvereisten, vermeld in die definitie;
2° leerlingen die:
a) hetzij beschikken over een jeugdhulpverleningsbeslissing voor de functie verblijf, namelijk aangepaste woon- en leefomgeving onder toezicht en begeleiding, bij een jeugdhulpaanbieder op verwijzing van een gemandateerde voorziening of een Sociale Dienst Jeugdrechtbank;
b) hetzij als semi-internen verblijven in een semi-internaat dat verbonden is aan een school, of als internen verblijven in een onderwijsinternaat;
c) hetzij opgenomen zijn in een voorziening van residentiële opvang;
d) hetzij geadopteerd zijn in een gezin dat beschikt over een verzoekschrift tot binnen- of buitenlandse adoptie, dat ingediend is bij de bevoegde rechtbank, of, bij gebrek daaraan, een buitenlandse adoptiebeslissing of een buitenlandse beslissing tot plaatsing met het oog op adoptie;
e) hetzij beschikken over een IAC-verslag;
3° leerlingen die verblijven in een centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning;
4° leerlingen die behoren tot dezelfde leefentiteit, indien de ouders deze leerlingen wensen in te schrijven in hetzelfde geboortejaar of leerjaar, vermeld in artikel 37/20, § 1, en slechts één van de leerlingen ingeschreven kan worden omwille van de capaciteit;
5° leerlingen van scholen, gelegen in een gemeente waar alle scholen de inschrijvingen laten voorafgaan door een aanmeldingsprocedure, wiens continuïteit van de schoolloopbaan niet gegarandeerd kan worden omwille van het feit dat de enige school van een schoolbestuur ophoudt te bestaan, waarbij dit niet kadert in een herstructurering, op voorwaarde dat alle leerlingen van de betrokken school een plaats in andere scholen aangeboden wordt;
6° leerlingen waarvoor de ombudsdienst inschrijvingen of de CLR, vermeld in artikel 37/16, § 2 tot en met § 4, gunstig advies heeft verleend of de uitzonderlijke situatie heeft bevestigd voor een inschrijving in overcapaciteit;
7° leerlingen die in het lopende schooljaar of na de eerste schooldag van maart van het schooljaar voorafgaand aan het schooljaar waarvoor de inschrijving wordt gevraagd, verhuisd zijn vanuit een andere gemeente en nu gedomicilieerd zijn in de gemeente van de vestigingsplaats.

§2. In afwijking van artikel 37/20, § 4, moet een schoolbestuur, ook wanneer de capaciteit overschreden werd of wordt, een leerling die in het lopende, het voorafgaande of het daaraan voorafgaande schooljaar in de school ingeschreven was, en die met toepassing van artikel 15 of 16 terugkeert uit het buitengewoon onderwijs, inschrijven. Hetzelfde geldt voor leerlingen van het buitengewoon onderwijs die, met toepassing van artikel 20, §4, gedurende twee schooljaren voltijds les hebben gevolgd in de school voor gewoon onderwijs en zich na twee schooljaren willen inschrijven in die school.

§3. In afwijking van artikel 37/20, §4, schrijft een schoolbestuur, ook wanneer de capaciteit overschreden werd of wordt, een leerling in die in het voorafgaande schooljaar ingeschreven was in de school voor het kleuteronderwijs en die terugkeert uit een school voor het lager onderwijs omdat de leerling niet voldoet aan de toelatingsvoorwaarden voor het lager onderwijs met toepassing van artikel 13/1.

[Afdeling 3 Weigeren van inschrijvingen (ing. decr. 17 mei 2019, art. II. 31, I: 1 september 2022)] (... - ...)

Artikel 37/29. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.32.
Gewijzigd bij 07/07/2023 Decreet over het onderwijs XXXIII 25.

Inhoud

§ 1. Een schoolbestuur weigert de inschrijving van een onderwijszoekende die niet voldoet aan de toelatingsvoorwaarden, vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 1.

Een inschrijving in de loop van het voorafgaande schooljaar is mogelijk onder de opschortende voorwaarde dat de onderwijszoekende op de dag van de effectieve instap aan de toelatingsvoorwaarden voldoet.

Als de klassenraad lager onderwijs over de toelating tot het lager onderwijs van de leerling moet beslissen, wordt de leerling ingeschreven onder ontbindende voorwaarde. De inschrijving wordt ontbonden als de leerling niet aan de toelatingsvoorwaarde voldoet.

§ 2. Een schoolbestuur weigert de inschrijving van een leerling die in de loop van hetzelfde schooljaar van school verandert, als deze inschrijving tot doel heeft of er in de feiten toe leidt dat de betrokken leerling in dat schooljaar afwisselend naar verschillende scholen zal gaan.

§ 3. Een schoolbestuur kan de inschrijving weigeren in een school waar de betrokken leerling het lopende, het vorige of het daaraan voorafgaande schooljaar definitief werd verwijderd, overeenkomstig artikel 32 en 33.

Artikel 37/30. (01/09/2022- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.33.
Gewijzigd bij 04/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs buiten het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en de regelgeving over het LOP en de CLR 23.
Gewijzigd bij 19/04/2024 Decreet over het onderwijs XXXIV 21.

Inhoud

§ 1. Een schoolbestuur, of het daartoe gemandateerde schoolbestuur of het LOP, dat een leerling weigert, deelt haar beslissing binnen een termijn van zeven kalenderdagen schriftelijk of digitaal mee aan de ouders van de leerling en aan de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap via de administratieve toepassingen voor het uitwisselen van leerlingengegevens tussen scholen en het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. De bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap bezorgen die melding aan het LOP. Die melding bevat het rijksregisternummer en de identificatiegegevens van de leerlingen en de feitelijke en juridische grond van de weigering. De Vlaamse Regering kan de regels bepalen over de opslagperioden en de verwerkingsactiviteiten en de procedures, waaronder maatregelen om te zorgen voor een behoorlijke, veilige en transparante verwerking. De weigeringsdocumenten worden ook, op vraag van de ouders, op papier ter beschikking gesteld.

§ 2. De Vlaamse Regering bepaalt het model van weigeringsdocument waarmee het schoolbestuur de weigering meedeelt aan de ouders en de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap.

Het model, vermeld in het eerste lid, bevat al de volgende elementen:
1° de feitelijke en de juridische grond van de beslissing tot weigering;
2° de informatie over de mogelijkheden voor bemiddeling, eerstelijnsklachten en de indiening van een klacht bij de CLR.

Indien de weigering gebeurde op basis van bereikte capaciteit als vermeld in artikel 37/20 of op basis van capaciteit, omwille van uitzonderlijke omstandigheden als vermeld in artikel 37/14, deelt het schoolbestuur mee op welke plaats onder de geweigerde leerlingen de betrokken leerling staat in het inschrijvingsregister.

§ 3. De ouders krijgen op hun verzoek toelichting bij de beslissing van het schoolbestuur.

[Afdeling 4 Bemiddelings- en klachtenprocedure (ing. decr. 17 mei 2019, art. II.34, I: 1 september 2022)] (... - ...)

Artikel 37/31. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.35.
Gewijzigd bij 04/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs buiten het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en de regelgeving over het LOP en de CLR 24.

Inhoud

§ 1. Ouders en alle belanghebbenden kunnen vragen om bemiddeling door het LOP, zoals bepaald in artikel 37/32 of een klacht indienen bij de CLR, zoals bepaald in artikel 37/33, wanneer ze niet akkoord zijn met:
1° een weigering op basis van bereikte capaciteit als vermeld in artikel 37/20;
2° een weigering van inschrijving, op basis van de weigeringsgronden, vermeld in artikel 37/29;
3° een uitschrijving op basis van een inschrijving in een andere school als vermeld in artikel 37/10;
4° een ontbinding van inschrijving van een leerling met specifieke onderwijsbehoeften als vermeld in artikel 37/11;
5° een weigering op basis van capaciteit, omwille van uitzonderlijke omstandig-heden als vermeld in artikel 37/14.

In geval van weigeringen, die niet behoren tot de weigeringen bepaald in punt 2°, 3° en 4°, door een school die eerder, conform artikel 37/12, besliste geen leerlingen te zullen weigeren, kunnen ouders van geweigerde leerlingen en eventueel andere belanghebbenden gezamenlijk een klacht indienen.

§ 2. Voor de toepassing van de bemiddelingsprocedure, vermeld in artikel 37/32, duidt de Vlaamse Regering een LOP-deskundige aan die voor de gemeenten buiten het werkingsgebied van een LOP de taken van het LOP opneemt.

Voor de toepassing van de bemiddelingsprocedure, vermeld in artikel 37/32, en de klachtenprocedure, vermeld in artikel 37/33, bepaalt de Vlaamse Regering de nadere procedureregelen. Zij garandeert daarbij de hoorplicht.

Artikel 37/32. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.36.
Gewijzigd bij 04/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs buiten het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en de regelgeving over het LOP en de CLR 25.
Gewijzigd bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 100.

Inhoud

§ 1. Het LOP start wanneer de ouders er uitdrukkelijk om verzoeken een bemiddeling in situaties als vermeld in artikel 37/31.

§ 2. Het LOP bemiddelt binnen tien kalenderdagen na het verzoek van de ouders of een andere belanghebbende of na de afgifte van het weigeringsdocument tussen de leerling en zijn ouders en de schoolbesturen van de scholen binnen het werkingsgebied, met het oog op een definitieve inschrijving van de leerling in een school. In geval van bemiddeling bij een ontbinding als vermeld in artikel 37/31, §1, 4°, betrekt het LOP   ook de school die de inschrijving van de leerling ontbond.

De bemiddeling schort de termijn op van dertig kalenderdagen voor de behandeling van klachten door de CLR als vermeld in artikel 37/33.

§ 3. Wanneer de bemiddeling van het LOP binnen de termijn, vermeld in paragraaf 2, niet resulteert in een definitieve inschrijving, wordt de CLR gevat om haar oordeel uit te spreken over de gegrondheid van de weigeringsbeslissing of de uitschrijving, conform artikel 37/33, § 2.

Artikel 37/33. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.37.
Gewijzigd bij 04/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs buiten het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en de regelgeving over het LOP en de CLR 26.

Inhoud

§ 1. Ouders en andere belanghebbenden kunnen in de situaties, vermeld in artikel 37/31, al dan niet na een bemiddelingsprocedure door het LOP als vermeld in artikel 37/32, of een behandeling door de ombudsdienst inschrijvingen, vermeld in artikel 37/16, § 2, een schriftelijke klacht indienen bij de CLR.

Klachten die na de termijn van dertig kalenderdagen na de vaststelling van de betwiste feiten ingediend worden, zijn onontvankelijk.

§ 2. De CLR oordeelt binnen een termijn van eenentwintig kalenderdagen, die ingaat de dag na die van betekening of van poststempel van de schriftelijke klacht, over de gegrondheid van de klacht.

Het oordeel van de CLR wordt uiterlijk binnen een termijn van zeven kalenderdagen schriftelijk of elektronisch verstuurd naar de betrokkenen.

In geval van een klacht als vermeld in artikel 37/31, § 1, eerste lid, 4°, blijft de leerling ingeschreven in de school tot het oordeel aan de betrokkenen kenbaar is gemaakt en wordt de termijn van een maand, vakantieperioden niet inbegrepen, vermeld in artikel 37/11, § 2, derde lid, ook tot dat moment opgeschort.

§ 3. Indien de CLR de weigering, de ontbinding van een inschrijving of de uitschrijving gegrond acht, schrijven de ouders de leerling in een andere school in.

Indien het om een ontbinding van inschrijving van een leerling met specifieke onderwijsbehoeften gaat omwille van onredelijkheid van de aanpassingen, schrijven de ouders de leerling uiterlijk vijftien kalenderdagen na de schriftelijke kennisgeving van het oordeel van de CLR in een andere school in.

Op vraag van de ouders worden zij bij het zoeken naar een andere school bijgestaan door het LOP, inzonderheid door de CLB's die deel uitmaken van dat LOP.

§ 4. Indien de CLR de weigering of de ontbinding van de inschrijving niet of niet afdoende gemotiveerd acht of de uitschrijving onterecht acht, kan de leerling zijn recht op inschrijving in de school laten gelden.

Artikel 37/34. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.38.

Inhoud

§ 1. De CLR kan, wanneer het een weigering of ontbinding van inschrijving onvoldoende gemotiveerd acht of een uitschrijving onterecht acht, de Vlaamse Regering adviseren een bedrag op de werkingsmiddelen van het schooljaar waarop de inschrijving betrekking had van de school terug te vorderen of in te houden.

De CLR stelt de Vlaamse Regering onverwijld in kennis van dit advies.

§ 2. Binnen een termijn van veertien kalenderdagen, die ingaat de dag na de ontvangst van het advies, beslist de Vlaamse Regering over het opleggen van een financiële sanctie die kan bestaan uit een terugvordering of inhouding op de werkingsmiddelen van de school.

Voorafgaandelijk aan het opleggen van een sanctie gaat de Vlaamse Regering na of de betrokken leerling alsnog in de betrokken school werd ingeschreven.

§ 3. De terugvordering of inhouding, vermeld in paragraaf 1 en 2:
1° kan niet meer bedragen dan tien procent van het werkingsbudget van de school;
2° kan er niet toe leiden dat het aandeel in de werkingsmiddelen dat bestemd is voor personeelsaangelegenheden in absolute cijfers kleiner wordt dan wanneer de maatregel niet zou zijn getroffen.

§ 4. Onverminderd de toepassing van paragraaf 1 tot en met 3, kan de CLR het dossier aanhangig maken bij het orgaan dat in toepassing van artikel 33, § 2, van het VN-verdrag van 13 december 2006 inzake de Rechten van Personen met een Handicap en in toepassing van artikel 40 van het decreet van 10 juli 2008 houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid het mandaat heeft van onafhankelijk mechanisme.

[HOOFDSTUK IV/2 RECHT OP INSCHRIJVING IN HET BUITENGEWOON ONDERWIJS (ing. decr. 17 mei 2019, art. II.40, I: 1 september 2022)] (... - ...)

[Afdeling 1 Recht op inschrijving (ing. decr. 17 mei 2019, art. II.41, I: 1 september 2022)] (... - ...)

Artikel 37/35. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.42.
Gewijzigd bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 101.

Inhoud

§ 1. Elke leerling die beschikt over een IAC-verslag of over een document opgemaakt door het CLB waaruit blijkt dat het handelingsgericht diagnostisch proces is doorlopen, heeft recht op inschrijving in de school of vestigingsplaats, gekozen door zijn ouders, onder de opschortende voorwaarde dat de onderwijszoekende op de dag van de effectieve instap aan de toelatingsvoorwaarden voldoet voor het onderwijsaanbod in de betreffende vestigingsplaats.

§ 2. Voorafgaand aan een inschrijving biedt het schoolbestuur schriftelijk of via elektronische drager het pedagogisch project, vermeld in artikel 28, § 1, 2°, en 47, § 1, 1°, en het schoolreglement, vermeld in artikel 37, aan de ouders en de leerling aan en geeft hierbij, indien de ouders dit wensen, toelichting. Indien het schoolbestuur het pedagogisch project of het schoolreglement via elektronische drager ter beschikking stelt, vraagt het de ouders of ze een papieren versie wensen te ontvangen. De inschrijving wordt genomen na ondertekening voor akkoord van de ouders van dit pedagogisch project en dit schoolreglement.

Bij elke wijziging van het pedagogisch project of het schoolreglement informeert het schoolbestuur de ouders schriftelijk of via elektronische drager over die wijziging en geeft hierbij, indien ouders dit wensen, toelichting. Ouders die erom verzoeken ontvangen steeds een papieren versie van het pedagogisch project of het schoolreglement. Ouders geven opnieuw schriftelijk akkoord. Indien de ouders zich met de wijziging niet akkoord verklaren, dan wordt aan de inschrijving van het kind een einde gesteld op 31 augustus van het lopende schooljaar.

Een wijziging van het pedagogisch project of schoolreglement kan ten vroegste uitwerking hebben in het daaropvolgende schooljaar tenzij die wijziging het rechtstreekse gevolg is van nieuwe regelgeving.

§ 3. Een school registreert elke inschrijving binnen zeven kalenderdagen, en uiterlijk op de eerste dag van de effectieve lesbijwoning, in de administratieve toepassingen voor het uitwisselen van leerlingengegevens tussen scholen en het Vlaamse Ministerie van Onderwijs en Vorming, met vermelding van:
1° het type waarvoor wordt ingeschreven;
2° de datum en het tijdstip van de inschrijving;
3° de datum van de voorziene start van de lesbijwoning.

Artikel 37/36. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.43.

Inhoud

§ 1. Behoudens de bij decreet of besluit bepaalde gevallen van uitschrijving, geldt een inschrijving van een leerling in een school voor de duur van de hele schoolloopbaan in die school.

Het behoud van de inschrijving geldt over de vestigingsplaatsen heen, tenzij de leerling er niet aan de toelatingsvoorwaarden voldoet. De voortgang van het leerproces, waarbij een verandering van vestigingsplaats noodzakelijk is, kan niet worden gestuit.

§ 2. In afwijking van paragraaf 1, beëindigt de vaststelling van een recentere inschrijving voor hetzelfde schooljaar en hetzelfde type in een andere school voor buitengewoon onderwijs, via de administratieve toepassingen voor het uitwisselen van leerlingengegevens tussen scholen en het Vlaamse Ministerie van Onderwijs en Vorming, een eerdere inschrijving van rechtswege.

Een leerling die effectief schoolloopt in de school en van wie een recentere inschrijving voor het volgend schooljaar in een school voor buitengewoon onderwijs, voor hetzelfde type, wordt vastgesteld via de administratieve toepassingen voor het uitwisselen van leerlingengegevens tussen scholen en het Vlaamse Ministerie van Onderwijs en Vorming, wordt pas uitgeschreven vanaf 1 juli van het lopende schooljaar.

Wanneer de voorziene startdatum van de meest recente inschrijving verschilt van 1 september of de voorziene instapdatum voor kleuters van het jongste geboortejaar, wordt de leerling pas uitgeschreven vanaf de datum van de effectieve start van de lesbijwoning.

[Afdeling 2 Organisatie van de inschrijvingen (ing. decr. 17 mei 2019, art. II.44, I: 1 september 2022)] (... - ...)

Artikel 37/37. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.45.

Inhoud

Een schoolbestuur beslist jaarlijks voor al zijn scholen voor buitengewoon basisonderwijs, of het voor het daaropvolgende schooljaar leerlingen moet kunnen weigeren op basis van capaciteit. Het schoolbestuur neemt deze beslissing, en bepaalt de betreffende capaciteit, voor een of meer van volgende niveaus:
a) per school;
b) per vestigingsplaats;
c) per niveau, al dan niet per vestigingsplaats;
d) per type, al dan niet per vestigingsplaats.

Voor de niveaus, vermeld in het eerste lid, waarvoor het schoolbestuur oordeelt alle verzoeken tot inschrijving te kunnen realiseren, zijn de bepalingen in artikel 37/38 van toepassing.

Voor de niveaus, vermeld in het eerste lid, waarvoor het schoolbestuur wenst te kunnen weigeren op basis van capaciteit als vermeld in artikel 37/39, en beroep wenst te doen op het platform voor het realiseren van een inschrijving van leerlingen na het bereiken van de capaciteit, zijn de bepalingen van artikel 37/39 tot en met 37/42 van toepassing.

Artikel 37/38. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.46.

Inhoud

§ 1. De Vlaamse Regering bepaalt de startdatum voor de inschrijvingen.

Een schoolbestuur hanteert een inschrijvingsregister per onderdeel waarvoor het besliste geen leerlingen te zullen weigeren op basis van capaciteit, waarin het alle inschrijvingen chronologisch noteert.

De Vlaamse Regering bepaalt het model van inschrijvingsregister.

§ 2. Het verloop van de inschrijvingen kan onderworpen worden aan een controle door de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap.

Artikel 37/39. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.47.

Inhoud

 § 1. Een schoolbestuur moet de inschrijvingen voor de niveaus, vermeld in artikel 37/37, eerste lid, waarvoor het besliste leerlingen te moeten kunnen weigeren omwille van capaciteit, laten voorafgaan door een aanmeldingsprocedure.

De Vlaamse Regering bepaalt de start- en einddatum van de aanmeldingsperiode.

§ 2. Het schoolbestuur meldt uiterlijk op 15 februari voor welke niveaus, zoals bepaald in artikel 37/37, het de inschrijvingen zal laten voorafgaan door een aanmeldingsprocedure aan de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap.

Artikel 37/40. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.48.

Inhoud

§ 1. Het schoolbestuur rangschikt de binnen de aanmeldingsperiode, zoals bepaald in artikel 37/39, aangemelde leerlingen, die behoren tot de volgende voorrangsgroepen bovenaan en respecteert daarbij onderstaande volgorde:
1° leerlingen die behoren tot dezelfde leefentiteit als een reeds ingeschreven leerling;
2° leerlingen met een ouder die personeelslid is van de school of van de scholen die de inschrijvingen van de ene naar de andere school laten doorlopen op basis van artikel 37/36, op voorwaarde dat er op het ogenblik van de inschrijving sprake is van een lopende tewerkstelling voor meer dan 104 dagen. Met personeelslid wordt bedoeld:
a) een personeelslid als vermeld in artikel 2 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs en in artikel 4 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, voor zover ze geaffecteerd zijn aan of aangesteld zijn in de school;
b) een personeelslid dat via een arbeidsovereenkomst werd aangeworven door een schoolbestuur en tewerkgesteld wordt in de school;
3° voor scholen, gelegen in tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, en tot het aandeel van 65 procent van de capaciteit van het betreffende niveau, zoals bepaald in artikel 37/37, bereikt is, leerlingen met minstens één ouder die het Nederlands in voldoende mate machtig is, zoals bepaald in artikel 37/58;
4° een schoolbestuur kan voor zijn scholen een maximum van 50 procent van de capaciteit van het betreffende niveau, zoals bepaald in artikel 37/39, § 2, voorrang verlenen aan leerlingen die - uiterlijk op het moment van de effectieve lesbijwoning - verblijven of gebruikmaken van dat internaat of semi-internaat. Met internaat of semi-internaat wordt bedoeld:
a) internaten, als bepaald in deel III, hoofdstuk 4, afdeling 1, onderafdeling 2, van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016;
b) internaten met permanente openstelling als vermeld in hoofdstuk 6 van dezelfde codificatie;
c) semi-internaten, als bepaald in het koninklijk besluit van 21 augustus 1978 houdende organisatie van de semi-internaten in het buitengewoon onderwijs van de Staat en tot vaststelling van de personeelsnormen;
d) multifunctionele centra, als bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor minderjarige personen met een handicap, voor wat de functies dagopvang, verblijf, diagnostiek of intensieve behandeling betreft.

Indien de capaciteit, vermeld in artikel 37/37, eerste lid, of artikel 37/41, § 4, reeds bereikt werd binnen bovenstaande voorrangsgroepen worden de leerlingen uit de betreffende voorrangsgroep, geordend op basis van de afstand van het domicilieadres van de leerling tot de school of vestigingsplaats.

Indien de capaciteit, vermeld in artikel 37/37, eerste lid, of artikel 37/41, § 4, bereikt werd binnen de overige aangemelde leerlingen, worden de betreffende leerlingen geordend op basis van de afstand van het domicilieadres van de leerling tot de school of vestigingsplaats.

§ 2. Wanneer meerdere scholen of vestigingsplaatsen samen aanmelden worden de aangemelde leerlingen toegewezen aan de school of vestigingsplaats van de hoogste keuze die de ouders bij de aanmelding opgaven, waarbinnen de leerling een gunstige rangschikking heeft gekregen. De leerling wordt verwijderd uit de lijst van aangemelde leerlingen in de lager gerangschikte scholen of vestigingsplaatsen op zijn voorkeurslijst.

De Vlaamse Regering kan binnen de beschikbare begrotingskredieten middelen ter beschikking stellen voor gezamenlijke aanmeldingsprocedures.

Artikel 37/41. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.49.

Inhoud

§ 1. De Vlaamse Regering bepaalt de datum waarop de resultaten van de aanmeldingsprocedure uiterlijk worden bekendgemaakt.

Aan de ouders wordt meegedeeld of de leerling gunstig of ongunstig gerangschikt is, op basis van de capaciteit, vermeld in artikel 37/37, eerste lid, of de verhoogde capaciteit, vermeld in artikel 37/41, § 4. Indien de leerling ongunstig gerangschikt is, deelt de school eveneens mee welke plaats de leerling inneemt op de lijst van ongunstig gerangschikte leerlingen.

De ouders van de gunstig gerangschikte leerlingen krijgen een melding over de school of vestigingsplaats waaraan de aangemelde leerling is toegewezen, met vermelding van de door de Vlaamse Regering bepaalde periode waarbinnen de ouders de aangemelde leerling kunnen inschrijven. Indien de ouders geen gebruikmaken van de mogelijkheid tot inschrijving binnen de daartoe door de Vlaamse Regering bepaalde periode, dan vervalt het recht op inschrijving dat ze via de aanmeldingsprocedure hebben verworven.

§ 2. Het schoolbestuur noteert alle inschrijvingen van de gunstig gerangschikte leerlingen in het inschrijvingsregister, met vermelding van datum en tijdstip en het type waarvoor wordt ingeschreven.

Inschrijvingen voor eventueel resterende vrije plaatsen na de aanmeldingen, binnen de bepaalde capaciteit, vermeld in artikel 37/37, eerste lid, of de verhoogde capaciteit, vermeld in artikel 37/41, § 4, worden in chronologische volgorde genoteerd in het inschrijvingsregister, met vermelding van datum en tijdstip van inschrijving, en het type waarvoor wordt ingeschreven en in voorkomend geval vermelding van de toewijzing van de leerling door het platform, vermeld in artikel 37/43/3, § 1.

§ 3. Plaatsen van gunstig gerangschikte leerlingen die zich in deze periode, vermeld in § 1, derde lid, niet zijn komen inschrijven, of wiens inschrijving door een inschrijving in een andere school voor buitengewoon onderwijs ongedaan gemaakt wordt, zoals bepaald in artikel 37/36, worden tot de door de Vlaamse Regering bepaalde datum toegekend aan de hoogst gerangschikte leerlingen van de lijst van niet-gunstig gerangschikte leerlingen.

Deze leerlingen behouden hun recht op inschrijving gedurende veertien kalenderdagen na de melding van de omzetting in een gunstige rangschikking.

§ 4. Het schoolbestuur kan de capaciteit, vermeld in artikel 37/37, eerste lid, verhogen tot de door de Vlaamse Regering bepaalde datum.

Artikel 37/42. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.50.

Inhoud

§ 1. De Vlaamse Regering bepaalt de uiterlijke datum waarop het schoolbestuur aan de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap meldt welke leerlingen ongunstig gerangschikt zijn, op basis van de capaciteit, zoals bepaald in artikel 37/37, eerste lid, of de verhoogde capaciteit, zoals bepaald in artikel 37/41, § 4.

§ 2. Voor de niveaus, vermeld in artikel 37/37, eerste lid, waarvoor ongunstig geordende leerlingen werden gemeld aan de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap, vermeld in paragraaf 4, kunnen bijkomende inschrijvingen enkel gerealiseerd worden op vraag van, of mits goedkeuring van het platform, zoals bepaald in artikel 37/43/2. Het platform kan hierover afspraken maken.

Elke bijkomende vraag tot inschrijving voor een niveau waarvoor de capaciteit bereikt werd op het einde van deze inschrijvingsperiode, wordt in chronologische volgorde genoteerd in het inschrijvingsregister, en via het digitale weigeringsdocument gemeld aan de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap, vermeld in artikel 37/43/1.

[Afdeling 3 Weigeren (ing. decr. 17 mei 2019, art. II.51, I: 1 september 2022)] (... - ...)

Artikel 37/43. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.52.

Inhoud

§ 1. Een schoolbestuur kan geen verzoek tot inschrijving weigeren, behoudens in volgende gevallen:
1° wanneer het gaat om een leerling die op het moment van de effectieve start van de lesbijwoning niet voldoet aan de toelatingsvoorwaarden, zoals bepaald in hoofdstuk IV, afdeling 1, onderafdeling A, B en C;
2° wanneer het gaat om een leerling die in het lopende schooljaar definitief werd verwijderd uit de betrokken school, overeenkomstig artikel 32 en 33.

§ 2. Een schoolbestuur kan geen verzoeken tot inschrijving weigeren op basis van bereikte capaciteit, van leerlingen:
1° die terugkeren in het buitengewoon onderwijs die in het lopende of de twee voorafgaande schooljaren in de school ingeschreven waren en die met toepassing van artikel 15 of 16, in een school voor gewoon onderwijs ingeschreven waren;
2° voor wie de school door het platformoverleg werd voorgesteld als passend alternatief, zoals bepaald in artikel 37/43/3.

§ 3. Een schoolbestuur kan, ook nadat de capaciteit overschreden werd, en nadat reeds beroep werd gedaan op het platform voor geweigerde leerlingen, alsnog leerlingen inschrijven die:
a) hetzij geplaatst zijn door de jeugdrechter;
b) hetzij als (semi-)internen verblijven in een (semi-)internaat verbonden aan de school;
c) hetzij opgenomen zijn in een voorziening van residentiële opvang;
d) behoren tot de voorrangsgroepen, vermeld in artikel 37/39, § 3, a) en b).

Artikel 37/43/1. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.53.

Inhoud

Het schoolbestuur meldt, in geval van een weigering van het verzoek tot inschrijving als vermeld in artikel 37/42, § 1, 1° en 2°, of op basis van bereikte capaciteit, de weigering binnen de zeven kalenderdagen aan de ouders en de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap.

Het schoolbestuur meldt, in geval van een definitieve uitsluiting van een leerling als vermeld in artikel 32 en 33, de definitieve uitsluiting binnen de zeven kalenderdagen aan de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap.

De Vlaamse Regering bepaalt het digitale model van het weigeringsdocument.

Artikel 37/43/2. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.54.

Inhoud

§ 1. De bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap roepen, op basis van de informatie in de digitale melding van weigering, of in geval van een definitieve uitsluiting van een leerling als vermeld in artikel 32, § 3, en artikel 33, alle relevante actoren samen voor een platformoverleg.

§ 2. Voor het platformoverleg worden uitgenodigd:
1° de schoolbesturen van alle scholen uit de regio met een aanbod voor het betreffende type;
2° afgevaardigden van het CLB dat de betreffende leerling tot op dat moment begeleid heeft, en van het CLB van de school voor buitengewoon onderwijs die het verzoek tot inschrijving weigerde;
3° de ouders of hun eventuele vertegenwoordiger, en waar mogelijk de leerling;
4° vertegenwoordigers van organisaties die schoolexterne begeleidingsmogelijkheden bieden voor jongeren met bijkomende zorgbehoeften, of verblijfmogelijkheden voorzien, wanneer het weigeringsdocument een vraag naar deze begeleiding of verblijfsmogelijkheid bevat.

Leden die uitgenodigd worden voor het platformoverleg kunnen zich laten bijstaan door externe deskundigen die de leerling, waarvoor het platform een passend alternatief zoekt, begeleiden.

§ 3. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere modaliteiten inzake de werking van het platform.

Artikel 37/43/3. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.55.

Inhoud

§ 1. Het platformoverleg formuleert, binnen een termijn van dertig kalenderdagen na de weigering of definitieve uitsluiting van de leerling, een passend alternatief voor de leerling die geweigerd of definitief uitgesloten werd, aan de ouders.

Het passend alternatief bestaat uit een voorstel tot inschrijving in één of meerdere scholen. Het platformoverleg houdt daarbij rekening met de vrije schoolkeuze, het onderwijsaanbod, de afstand tussen de woon- of verblijfplaats van de leerling en de school, de vraag van de ouder naar leerlingenvervoer, in voorkomend geval het behoren tot de voorrangsgroepen, vermeld in artikel 37/40, § 1, en desgevallend de nood aan schoolexterne begeleidingsmogelijkheden of verblijfmogelijkheden voor kinderen met bijkomende zorgbehoeften.

Het passend alternatief kan ook bestaan uit de beslissing om alsnog in te schrijven in de school waarin de inschrijving initieel niet gerealiseerd werd.

Indien de leerling geweigerd werd in een school, waarnaar de leerling recht op leerlingenvervoer genoot, en de ouders vragen om leerlingenvervoer, dient het platform de regels met betrekking tot het recht op leerlingenvervoer te respecteren bij het zoeken naar een passend alternatief. Het platform kan enkel een gemotiveerde afwijking toestaan op het recht op leerlingenvervoer naar de school of vestigingsplaats die voorgesteld wordt als passend alternatief, op voorwaarde dat het passend alternatief zich bevindt binnen redelijke afstand.

§ 2. Ouders beslissen binnen de zeven kalenderdagen of ze al dan niet ingaan op het passend alternatief dat wordt voorgesteld door het platformoverleg. Indien de ouders akkoord gaan met de voorgestelde school, schrijven ze hun kind er binnen die termijn van zeven kalenderdagen in.

Indien de ouders de inschrijving niet bevestigen binnen de zeven kalenderdagen, of indien de ouders een inschrijving realiseren in een andere school, vervalt de verplichting van het platformoverleg om een plaats te garanderen voor de betreffende leerling.

Artikel 37/43/4. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft II.56.

Inhoud

§ 1. Ouders en andere belanghebbenden kunnen naar aanleiding van een weigering, of wanneer ze niet akkoord gaan met het door het platform voorgesteld passend alternatief, een schriftelijke klacht indienen bij de CLR. De Vlaamse Regering bepaalt de samenstelling, bevoegdheden en de werkingsprincipes van deze commissie voor deze klachten.

§ 2. Klachten die worden ingediend na de termijn van zeven kalenderdagen na het ontvangen van de weigering of nadat het passend alternatief aan de ouders werd gecommuniceerd, zijn onontvankelijk.

§ 3. Een klacht bij de CLR schort de termijn van zeven kalenderdagen, waarbinnen ouders de inschrijving in de school die door het platform wordt voorgesteld als passend alternatief, zoals bepaald in artikel 37/43/3, § 1, moeten bevestigen.

§ 4. De CLR oordeelt binnen een termijn van eenentwintig kalenderdagen, die ingaat de dag na die van betekening of van poststempel van de schriftelijke klacht, over de gegrondheid van de weigering.

Het oordeel van de CLR wordt uiterlijk binnen een termijn van zeven kalenderdagen bij aangetekend schrijven verstuurd naar de betrokkenen en de voorzitter van het LOP.
§ 5. Indien de CLR de klacht gegrond acht, wordt het platform opnieuw bevoegd voor het formuleren van een passend alternatief.

Indien de CLR de klacht ongegrond acht, schrijft de leerling zich alsnog in, in de door het platform voorgestelde school, binnen de termijn van zeven kalenderdagen.

[HOOFDSTUK IV/3 RECHT OP INSCHRIJVING IN HET GEWOON ONDERWIJS VOOR SCHOLEN GELEGEN IN HET TWEETALIGE GEBIED BRUSSEL-HOOFDSTAD (ing. decr. 17 mei 2019, art. V.1, I: 1 september 2022)] (... - ...)

[Afdeling 0. Toepassingsgebied (ing. decr. 18 februari 2022, art. 2, I: 1 september 2022)] (... - ...)

Artikel 37/43/5. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 18/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad 3.

Inhoud

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing voor de inschrijvingen als regelmatige leerling in het gewoon basisonderwijs in scholen gelegen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad voor lesbijwoning vanaf het schooljaar 2023-2024 of later.

[Afdeling 1 Recht op inschrijving (ing. decr. 17 mei 2019, art. V.2, I: 1 september 2022)] (... - ...)

Artikel 37/44. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft V.3.
Gewijzigd bij 18/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad 4.

Inhoud

De gezamenlijke doelstellingen van het inschrijvingsrecht, als instrument van het beleid op gelijke onderwijskansen, zijn:
1° het waarborgen van de vrije schoolkeuze van alle ouders en leerlingen;
2° het realiseren van optimale leer- en ontwikkelingskansen voor alle leerlingen en dit voor het basisonderwijs, voor zover mogelijk, in een school in hun buurt;
3° het bevorderen van sociale cohesie;
4° het vermijden van uitsluiting, segregatie en discriminatie;
5° de bescherming van de gelijke onderwijs- en inschrijvingskansen van Nederlandstaligen en het behoud van het Nederlandstalige karakter van het door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierd of gesubsidieerd onderwijs in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

Artikel 37/45. (01/09/2023- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft V.4.
Gewijzigd bij 18/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad 5.
Gewijzigd bij 28/04/2023 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en het decreet van 9 maart 2018 betreffende het deeltijds kunstonderwijs, wat betreft het gebruik van persoonsgegevens in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en het deeltijds kunstonderwijs 4.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 24.

Inhoud

§ 1. Elke leerling heeft recht op inschrijving in de school of een vestigingsplaats, gekozen door zijn ouders. Is de leerling 12 jaar of ouder, dan gebeurt de schoolkeuze in samenspraak met de leerling. Bij de keuze van een vestigingsplaats wordt rekening gehouden met het onderwijsaanbod in de betreffende vestigingsplaats.

§ 2. Voorafgaand aan een inschrijving biedt het schoolbestuur schriftelijk of via elektronische drager het pedagogisch project, vermeld in artikel 28, § 1, 2°, en 47, § 1, 1°, en het schoolreglement, vermeld in artikel 37, aan de ouders en de leerling aan en geeft hierbij, indien de ouders dit wensen, toelichting. Indien het schoolbestuur het pedagogisch project of het schoolreglement via elektronische drager ter beschikking stelt, vraagt het de ouders of ze een papieren versie wensen te ontvangen.

De inschrijving wordt genomen op het moment van ondertekening voor akkoord van de ouders van dit pedagogisch project en dit schoolreglement.

Bij elke wijziging van het pedagogisch project of het schoolreglement informeert het schoolbestuur de ouders schriftelijk of via elektronische drager over die wijziging en geeft hierbij, indien ouders dit wensen, toelichting. Ouders geven dan schriftelijk of digitaal akkoord. Ouders die erom verzoeken ontvangen steeds een papieren versie van het pedagogisch project of het schoolreglement. Indien de ouders zich met de wijziging niet akkoord verklaren, dan wordt aan de inschrijving van het kind een einde gesteld op 31 augustus van het lopende schooljaar.

Een wijziging van het pedagogisch project of schoolreglement kan ten vroegste uitwerking hebben in het daaropvolgende schooljaar, tenzij die wijziging het rechtstreekse gevolg is van nieuwe regelgeving.

§ 3. De inschrijvingen voor de kleuters, die tijdens een bepaald schooljaar wel twee jaar en zes maanden worden maar op de laatste instapdatum van dat schooljaar niet meer kunnen instappen, starten op dezelfde dag als de inschrijvingen voor de andere kleuters van hetzelfde geboortejaar.

§ 4. Een school registreert elke inschrijving binnen zeven kalenderdagen, en uiterlijk op de eerste dag van de effectieve lesbijwoning, in de administratieve toepassingen voor het uitwisselen van leerlingengegevens tussen scholen en het Vlaamse Ministerie van Onderwijs en Vorming, met vermelding van:
1° de datum en het tijdstip van de inschrijving;
2° de datum van de voorziene start van de lesbijwoning.

Bij registratie van de inschrijving in de administratieve toepassingen voor het uitwisselen van leerlingengegevens tussen scholen en het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, registreert een school, om de leerlingen uniek te kunnen identificeren en als de volgende gegevens beschikbaar zijn, de volgende gegevens van de leerling:
1° de identificatiegegevens;
2° de nationaliteit;
3° het identificatienummer.

De registratie gebeurt conform artikel 21.

De bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap zijn de verwerkingsverantwoordelijke voor de gegevens, vermeld in het tweede lid. De gegevens, vermeld in het tweede lid, worden maximaal dertig jaar bewaard met het oog op het garanderen van een vlot schooltraject, zeker in geval van een verlengd verblijf van de leerling in het onderwijs.

Artikel 37/46. (01/09/2022- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft V.5.
Ingevoegd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 25.
Gewijzigd bij 18/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad 6.

Inhoud

§ 1. Behoudens de bij decreet bepaalde gevallen van uitschrijving, zoals bepaald in artikel 32, § 3, artikel 37/45, § 2, derde lid, artikel 37/47 en artikel 37/48, § 3, geldt een inschrijving van een leerling in een school voor de duur van de hele schoolloopbaan in die school.

Het behoud van de inschrijving geldt over de vestigingsplaatsen heen, tenzij de capaciteit van de vestigingsplaats is of wordt overschreden of de leerling er niet aan de toelatingsvoorwaarden voldoet. De voortgang van het leerproces, waarbij een verandering van vestigingsplaats noodzakelijk is, kan niet worden gestuit.

Het behoud van inschrijving kan, als de vestigingsplaats of het niveau in de vestigingsplaats(en) van de leerling betrokken is bij een herstructurering en verdwijnt uit de school, ook gegarandeerd worden in een andere school betrokken bij de herstructurering of in een andere school van hetzelfde schoolbestuur, gelegen op een billijke afstand. Het behoud van inschrijving wordt, als de school van de leerling betrokken is bij een fusie, gegarandeerd in de fusieschool of in een andere school van hetzelfde schoolbestuur gelegen op een billijke afstand. In voorkomende situaties informeert het schoolbestuur de betrokken ouders.

§ 2. In afwijking van paragraaf 1 kunnen schoolbesturen van basisscholen waarvan de capaciteit van het kleuteronderwijs groter is dan die van het lager onderwijs, opteren voor een nieuwe inschrijving bij de overgang tussen beide onderwijsniveaus. Een schoolbestuur dat van deze mogelijkheid gebruikmaakt, neemt dit op in zijn schoolreglement.

§ 3. Indien zijn betrokken scholen gelegen zijn binnen eenzelfde of aaneensluitende kadastrale percelen, of gescheiden zijn door hetzij maximaal twee kadastrale percelen hetzij door een weg, kan een schoolbestuur ervoor opteren om bij de overgang van een leerling van een autonome kleuterschool naar een lagere of basisschool de inschrijvingen van de ene naar de andere school te laten doorlopen. Een schoolbestuur dat van deze mogelijkheid gebruikmaakt, neemt dit op in zijn schoolreglement.

§ 4. Indien zijn betrokken scholen of vestigingsplaatsen gelegen zijn binnen eenzelfde of aaneensluitende kadastrale percelen, of gescheiden zijn door hetzij maximaal twee kadastrale percelen hetzij door een weg, kan een schoolbestuur ervoor opteren om de desbetreffende scholen of vestigingsplaatsen als één geheel te beschouwen of als één capaciteit te bepalen voor de verschillende scholen of vestigingsplaatsen, gelegen binnen eenzelfde of aaneensluitende kadastrale percelen, of gescheiden door hetzij maximaal twee kadastrale percelen, hetzij door een weg, samen. Een schoolbestuur dat van deze mogelijkheden gebruikmaakt, neemt dit op in zijn schoolreglement.

Artikel 37/47. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft V.6.
Gewijzigd bij 18/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad 7.

Inhoud

De vaststelling van een recentere inschrijving voor hetzelfde schooljaar en hetzelfde onderwijsniveau in een andere school voor gewoon onderwijs, via de administratieve toepassingen voor het uitwisselen van leerlingengegevens tussen scholen en het Vlaamse Ministerie van Onderwijs en Vorming, beëindigt een eerdere inschrijving van rechtswege.

Een leerling die reeds in de eigen school schoolloopt en van wie een recentere inschrijving voor het volgend schooljaar in een andere school voor gewoon onderwijs en hetzelfde onderwijsniveau wordt vastgesteld via de administratieve toepassingen voor het uitwisselen van leerlingengegevens tussen scholen en het Vlaamse Ministerie van Onderwijs en Vorming, wordt pas uitgeschreven in de school waar de leerling schoolloopt vanaf 1 juli van het lopende schooljaar.

Wanneer de voorziene startdatum van de meest recente inschrijving verschilt van de eerste schooldag van september of de voorziene instapdatum voor kleuters van het jongste geboortejaar, wordt de leerling pas uitgeschreven vanaf de datum van de effectieve start van de lesbijwoning.

Artikel 37/48. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft V.7.
Gewijzigd bij 18/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad 8.
Gewijzigd bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 102.
Gewijzigd bij 07/07/2023 Decreet over het onderwijs XXXIII 26.

Inhoud

§ 1. Het recht op inschrijving, vermeld in artikel 37/45, § 1, geldt onverkort voor leerlingen die het gemeenschappelijk curriculum kunnen volgen met toepassing van gepaste maatregelen, zoals remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen, die proportioneel zijn. Leerlingen voor wie deze aanpassingen worden toegepast, blijven in aanmerking komen voor de gewone studiebekrachtiging toegekend door de klassenraad.

§ 2. Leerlingen die beschikken over een IAC-verslag worden door een school voor gewoon onderwijs onder ontbindende voorwaarde ingeschreven. Dit IAC-verslag maakt deel uit van de informatie die ouders bij een vraag tot inschrijving aan de school overmaken. Het ter beschikking stellen van het IAC-verslag door de ouders gaat samen met de verbintenis van de school tot het organiseren van overleg met de ouders, de klassenraad en het centrum voor leerlingenbegeleiding, binnen een redelijke termijn na de inschrijving over de aanpassingen die nodig zijn om de leerling mee te nemen in een gemeenschappelijk curriculum of om de leerling studievoortgang te laten maken op basis van een individueel aangepast curriculum. Ook indien de school pas nadat de inschrijving reeds gerealiseerd werd, kennisneemt van een IAC-verslag, ten laatste gedateerd op de dag waarop de leerling in de betreffende school instapt, wordt de inschrijving van de leerling omgezet in een inschrijving onder ontbindende voorwaarde.

Op basis van het overleg met de ouders, de klassenraad en het centrum voor leerlingenbegeleiding, vermeld in het eerste lid, beslist de school binnen een redelijke termijn en uiterlijk zestig kalenderdagen na de effectieve start van de lesbijwoning of de aanpassingen die de leerling nodig heeft proportioneel dan wel disproportioneel zijn. Als de voormelde termijn van zestig kalenderdagen is verstreken zonder dat de school een beslissing heeft genomen, is de leerling definitief ingeschreven. Als de school pas kennisneemt van een IAC-verslag, vermeld in het eerste lid, nadat de leerling is ingeschreven, start die termijn van zestig kalenderdagen op de dag van die kennisneming.

Als de school na het overleg de aanpassingen die nodig zijn om de leerling mee te nemen in het gemeenschappelijk curriculum, proportioneel acht, heft het CLB het IAC-verslag op of maakt het een GC-verslag op. Als de school na het overleg de aanpassingen die nodig zijn om de leerling mee te nemen in het gemeenschappelijk curriculum of studievoortgang te laten maken op basis van een individueel aangepast curriculum, disproportioneel acht, wordt de inschrijving ontbonden op het moment dat die leerling in een andere school is ingeschreven en uiterlijk een maand, vakantieperioden niet inbegrepen, na de kennisgeving van de bevestiging van de disproportionaliteit.

In afwijking van het derde lid kan een school kiezen om te ontbinden op een van de onderstaande momenten:
1°    op het einde van het huidige schooljaar;
2°    op het einde van het daaropvolgende schooljaar.

§ 3. Wanneer tijdens de schoolloopbaan de nood aan aanpassingen voor een leerling wijzigt en de vastgestelde onderwijsbehoeften van die aard zijn dat voor de leerling een IAC-verslag dan wel een wijziging van een IAC-verslag nodig is, organiseert de school een overleg met de klassenraad, de ouders en het CLB en beslist op basis daarvan en nadat het IAC-verslag of het gewijzigd IAC-verslag werd afgeleverd, om de leerling op vraag van de ouders studievoortgang te laten maken op basis van een individueel aangepast curriculum of om de inschrijving van de leerling op het einde van het huidige schooljaar of op het einde van het daaropvolgende schooljaar te ontbinden.

§ 4. Elk schoolbestuur communiceert actief over het inschrijvingsrecht van leerlingen met een IAC-verslag in het gewoon onderwijs.

[Afdeling 2 Organisatie van de inschrijvingen (ing. decr. 17 mei 2019, art. V.8, I: 1 september 2022)] (... - ...)

Artikel 37/49. (01/09/2022- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft V.9.
Vervangen bij 18/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad 9.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 26.

Inhoud

 Alle schoolbesturen die een school of vestigingsplaats hebben binnen het werkingsgebied van het LOP Brussel-Hoofdstad, zijn voor hun scholen of vestigingsplaatsen voor gewoon onderwijs binnen dat respectievelijke werkingsgebied verplicht tot een gezamenlijke aanmeldingsprocedure.

Artikel 37/50. (01/09/2022- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft V.10.
Gewijzigd bij 18/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad 10.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 27.

Inhoud

Aanmelden is het digitaal kenbaar maken door ouders van een intentie tot inschrijven voor een bepaald schooljaar in één of meerdere scholen of vestigingsplaatsen voor de daartoe door het schoolbestuur beschikbaar gestelde plaatsen. Als de betrokken leerling voor meerdere scholen of vestigingsplaatsen wordt aangemeld, wordt een volgorde van keuze aangegeven.

Nadat de aanmeldingsperiode is afgesloten, worden de aangemelde leerlingen geordend, conform artikel 37/58, 37/59 en 37/61, en in voorkomend geval conform artikel 37/57 en 37/60. De leerlingen die gunstig geordend worden, zijnde binnen de door het schoolbestuur bepaalde capaciteit, verwerven een recht op inschrijving voor een beschikbaar gestelde plaats. Binnen gezamenlijke aanmeldingsprocedures wordt slechts één gunstige ordening weerhouden, zijnde de gunstige ordening in de school van hoogste keuze van de betreffende leerling. Leerlingen die niet gunstig geordend worden, worden in de volgorde zoals in het aanmeldingsregister, opgenomen als geweigerde leerlingen in het inschrijvingsregister.

Artikel 37/51. (01/09/2022- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft V.11.
Gewijzigd bij 18/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad 11.
Gewijzigd bij 07/07/2023 Decreet over het onderwijs XXXIII 27.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 28.

Commentaar

Bij artikel V.33 van het decreet van 17 mei 2019 wordt §1, tweede lid opgeheven met ingang van 1 september 2019. Dat lid luidde als volgt: "  De Vlaamse Regering bepaalt het model van ieder standaarddossier en het formulier voor de meldingen, vermeld in het eerste lid" .

Inhoud

§ 1. Een schoolbestuur meldt uiterlijk op 15 november van het voorafgaande schooljaar, via het daartoe ontwikkelde formulier, aan de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap:
1° voor welke scholen en vestigingsplaatsen, en eventueel geboortejaren of leerjaren per school of per vestigingsplaats, het leerlingen uit de voorrangsgroepen, vermeld in artikel 37/57, wil kunnen weigeren;
2° welk standaarddossier het zal hanteren bij de organisatie van de aanmeldingsprocedure, of van welk standaarddossier het schoolbestuur of het LOP wil afwijken conform artikel 37/53. Een standaarddossier is een dossier waarin de verschillende stappen van een aanmeldingsprocedure concreet worden uitgewerkt.

§ 2. De Vlaamse Regering bepaalt het model van ieder standaarddossier en het formulier voor de meldingen, vermeld in paragraaf 1.

§ 3. Als een schoolbestuur, meerdere schoolbesturen samen, of het LOP de inschrijvingen laten voorafgaan door een aanmeldingsprocedure, richten ze een ombudsdienst inschrijvingen op die instaat voor de eerstelijnsbehandeling van:
1° klachten en vaststellingen over technische fouten of zuiver materiële vergissingen voor of na de definitieve toewijzingen;
2° vragen over een erkenning van de uitzonderlijke situatie van een in te schrijven leerling.

De Vlaamse Regering bepaalt de samenstelling van de ombudsdienst inschrijvingen en regelt de werking ervan. De samenstelling van de ombudsdienst inschrijvingen bestaat minstens uit een vertegenwoordiger van een erkende oudervereniging en een vertegenwoordiging van alle schoolbesturen die de aanmeldingsprocedure organiseren waarvoor de ombudsdienst inschrijvingen instaat voor de eerstelijnsbehandeling, vermeld in het eerste lid.

§ 4. In paragraaf 3, eerste lid, 1°, wordt verstaan onder technische fout of zuiver materiële vergissing voor of na de definitieve toewijzingen: een geval waarbij een technische fout of een zuivere materiële vergissing tijdens het verloop van de aanmeldingsprocedure afbreuk doet aan de ordening of toewijzing van de leerling in kwestie. De aanmeldingsprocedure loopt af bij de start van de vrije inschrijvingen. Klachten en vaststellingen die na de termijn van vijftien kalenderdagen na de vaststelling van de betwiste feiten ingediend worden, zijn onontvankelijk.

Als de ombudsdienst inschrijvingen na een klacht over of een vaststelling van een technische fout of zuiver materiële vergissing voor de definitieve toewijzingen een gunstig advies geeft over de correctie van de technische fout of de zuiver materiële vergissing, kan de leerling door het LOP, het schoolbestuur of meerdere schoolbesturen samen met de correctie van de technische fout of de zuiver materiële vergissing worden opgenomen in het aanmeldingsregister voor de definitieve toewijzing gebeurt.

Als de ombudsdienst inschrijvingen na een klacht over een technische fout of zuiver materiële vergissing na een definitieve toewijzing een gunstig advies geeft over de correctie van de technische fout of de zuiver materiële vergissing, kan de leerling door het betrokken schoolbestuur in overcapaciteit worden ingeschreven conform artikel 37/64.

Als de ombudsdienst inschrijvingen een negatief advies geeft over een klacht over een technische fout of materiële vergissing voor of na de definitieve toewijzingen, hoeft de school niets te wijzigen aan de aanmelding of toewijzing van de leerling in kwestie.

§ 5. In paragraaf 3, eerste lid, 2°, wordt verstaan onder een uitzonderlijke situatie van een in te schrijven leerling: een geval waarbij de betrokkene die zich aanmeldt voor een specifieke school, een uitzonderlijke situatie inroept die alleen van toepassing is op de leerling in kwestie in die school en waarbij die inschrijving de enig mogelijke is om de toegang tot onderwijs te garanderen voor die leerling.

Als een ouder een vraag voor de erkenning van een uitzonderlijke situatie stelt aan de ombudsdienst inschrijvingen, legt de ombudsdienst de vraag voor aan het schoolbestuur in kwestie. Indien het schoolbestuur in kwestie een eventuele inschrijving in overcapaciteit haalbaar acht, legt ze die vraag voor aan de CLR. De CLR beslist binnen dertig kalenderdagen over de uitzonderlijke situatie waarbij die inschrijving de enig mogelijke is om de toegang tot onderwijs te garanderen voor die leerling.

Alleen als de CLR de uitzonderlijke situatie bevestigt waarbij die inschrijving de enig mogelijke is om de toegang tot onderwijs te garanderen voor die leerling, kan de leerling in overcapaciteit worden ingeschreven conform artikel 37/64.

§ 6. Nadat de klacht over een technische fout of materiële vergissing is behandeld, kan een klacht ingediend worden bij de CLR, conform artikel 37/69. De behandeling van de uitzonderlijke situatie zoals bepaald in paragraaf 5 kan geen voorwerp uitmaken van een klacht bij de CLR.

De behandeling van een klacht of vraag bij de ombudsdienst inschrijvingen schort de termijn op voor de indiening van een klacht bij de CLR, vermeld in artikel 37/69, en de termijn van tien kalenderdagen voor de bemiddeling in het LOP, vermeld in 37/68, § 2, eerste lid.

Artikel 37/52. (01/09/2022- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft V.12.
Gewijzigd bij 18/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad 12.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 29.

Inhoud

§ 1. Aanmeldende scholen die in het werkingsgebied van een LOP liggen, organiseren de aanmeldingsprocedure gezamenlijk. In gemeenten waar een LOP aanwezig is, wordt de aanmeldingsprocedure goedgekeurd door een meerderheid van de onderwijspartners van het LOP, vermeld in artikel VIII.4, § 1, eerste lid, 1° tot en met 3°, van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016.

Voor scholen die, conform artikel 37/17, § 3, en na goedkeuring van het LOP Brussel-Hoofdstad, aansluiten bij de aanmeldingsprocedure van het LOP Brussel-Hoofdstad, blijven de respectievelijke ordeningscriteria en voorrangsgroepen, vermeld in artikel 37/22, artikel 37/23 en, in voorkomend geval, artikel 37/24, onverminderd gelden.

§ 2. De Vlaamse Regering kan binnen de beschikbare begrotingskredieten middelen voorzien ter ondersteuning van het instellen van een aanmeldingsprocedure en bepaalt hiervoor de nadere modaliteiten.

Artikel 37/53. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft V.13.

Inhoud

Uiterlijk op 15 november van het schooljaar voorafgaand aan het schooljaar waarvoor de inschrijvingen gelden, legt een schoolbestuur, meerdere schoolbesturen samen of het LOP, wanneer ze wensen af te wijken van een standaarddossier, de betreffende afwijkingen voor aan de CLR.

De CLR toetst de afwijkingen van een standaarddossier aan de bepalingen, vermeld in afdelingen 2 en 3 van dit hoofdstuk, en aan de doelstellingen, vermeld in artikel 37/44, en neemt hierover een besluit, uiterlijk twee maanden na de indiening, en in ieder geval voor 24 december.

Artikel 37/54. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft V.14.
Gewijzigd bij 18/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad 13.

Inhoud

§ 1. Bij een negatief besluit van de CLR over de afwijkingen van een standaarddossier kan het betrokken schoolbestuur, de meerdere betrokken schoolbesturen samen of het betrokken LOP voorafgaand aan het schooljaar waarvoor de inschrijvingen gelden, uiterlijk tien kalenderdagen na ontvangst van het negatief besluit, een van volgende initiatieven nemen:
1° melden aan de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap en de CLR dat ze de aanmeldingen zal organiseren conform een standaarddossier, vermeld in artikel 37/51, § 1. Voor die melding wordt het formulier, vermeld in artikel 37/51, § 2, gebruikt;
2° aangepaste afwijkingen indienen bij de CLR. In dat geval toetst de CLR de aangepaste afwijkingen aan de doelstellingen, vermeld in artikel 37/44, en de bepalingen van afdelingen 2 en 3 van dit hoofdstuk en neemt het een besluit, uiterlijk dertig kalenderdagen volgend op de dag van de indiening ervan;
3° het voorstel van afwijkingen van het standaarddossier, vermeld in artikel 37/51, voorleggen aan de Vlaamse Regering. In dat geval toetst de Vlaamse Regering het voorstel aan de doelstellingen, vermeld in artikel 37/44, en de bepalingen van afdelingen 2 en 3 van dit hoofdstuk. De Vlaamse Regering neemt over het voorstel van aanmeldingsprocedure een besluit uiterlijk dertig kalenderdagen volgend op de dag van de indiening ervan. 

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels inzake het verloop van de procedure, vermeld in het eerste lid.

§ 2. Bij een negatief besluit van de CLR over de aangepaste afwijkingen van een standaarddossier die conform paragraaf 1, eerste lid, 2°, zijn voorgelegd, kunnen het betrokken schoolbestuur, meerdere betrokken schoolbesturen samen of het betrokken LOP, een van de volgende beslissingen nemen:
1° uiterlijk tien kalenderdagen na ontvangst van het negatief besluit beslissen om de aanmeldingsprocedure te organiseren volgens een standaarddossier;
2° uiterlijk tien kalenderdagen na ontvangst van het negatief besluit, en eenmalig, het aangepaste voorstel van afwijkingen van een standaarddossier, vermeld in artikel 37/51, § 1, voorleggen aan de Vlaamse Regering.

De Vlaamse Regering toetst de voorgestelde afwijkingen van het standaarddossier aan de doelstellingen uit artikel 37/44 en de bepalingen van afdelingen 2 en 3 van dit hoofdstuk, en neemt een besluit uiterlijk dertig kalenderdagen volgend op de dag van de indiening ervan. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regelingen inzake het verloop van de procedure.

Bij een negatief besluit van de Vlaamse Regering beslissen het betrokken schoolbestuur, meerdere betrokken schoolbesturen samen of het betrokken LOP, uiterlijk tien kalenderdagen na ontvangst van het negatief besluit, om de aanmeldingsprocedure te organiseren volgens een standaarddossier, vermeld in artikel 37/51, § 1, eerste lid, 2°. 

§ 3. Bij een negatief besluit van de Vlaamse Regering over het overeenkomstig paragraaf 1, 3°, voorgelegde voorstel van afwijkingen van een standaarddossier, vermeld in artikel 37/51, kan het betrokken schoolbestuur, de meerdere betrokken schoolbesturen samen of het betrokken LOP, uiterlijk tien kalenderdagen na ontvangst van het negatief besluit, beslissen de aanmeldingsprocedure organiseren volgens een standaarddossier, of uiterlijk tien kalenderdagen na ontvangst van het negatief besluit, en eenmalig, een aangepast voorstel van afwijkingen van een standaarddossier voorleggen aan de CLR. In dat geval toetst de CLR het aangepast voorstel aan de doelstellingen, vermeld in artikel 37/44, en de bepalingen van afdelingen 2 en 3 van dit hoofdstuk.

De CLR neemt over het voorstel van afwijkingen van een standaarddossier een besluit uiterlijk dertig kalenderdagen volgend op de dag van de indiening ervan.

Bij een negatief besluit van de CLR beslissen het betrokken schoolbestuur, meerdere betrokken schoolbesturen samen of het betrokken LOP, uiterlijk tien kalenderdagen na ontvangst van het negatief besluit, om de aanmeldingsprocedure te organiseren volgens een standaarddossier, vermeld in artikel 37/51, § 1, eerste lid, 2°. 

Artikel 37/55. (01/09/2023- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft V.15.
Gewijzigd bij 18/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad 14.
Gewijzigd bij 07/07/2023 Decreet over het onderwijs XXXIII 28.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 30.

Inhoud

§ 1. Een schoolbestuur bepaalt uiterlijk op 15 februari van het voorafgaande schooljaar voor elke school en vestigingsplaats, en eventueel geboortejaar of leerjaar per school of per vestigingsplaats, waarvoor het de inschrijvingen organiseert via een aanmeldingsprocedure, een capaciteit. Dit is het totaal aantal leerlingen dat het schoolbestuur voor de betreffende scholen, vestigingsplaatsen, en eventueel geboortejaar of leerjaar per school of per vestigingsplaats, als het maximaal aantal leerlingen ziet.

Bij het bepalen van zijn capaciteit kan een schoolbestuur ervoor kiezen om de capaciteit van kleuters die conform artikel 12/1 nog een schooljaar tot het kleuteronderwijs toegelaten worden, samen te voegen met de capaciteit van het laatste geboortejaar van het kleuteronderwijs waarvoor een kind kan toegelaten worden tot het kleuteronderwijs, zonder een beroep te doen op artikel 12/1.

§ 2. Daarnaast maakt het schoolbestuur de resterende vrije plaatsen, zijnde het aantal plaatsen waarin een inschrijving gerealiseerd kan worden, minstens bekend op volgende momenten:
1° in voorkomend geval, voor de start van de inschrijvingen of de aanmeldingen van de voorrangsgroepen, vermeld in artikel 37/57, § 2 en § 3;
2° voor de start van de aanmeldingsperiode, zoals bepaald in artikel 37/56;
3° voor de start van de vrije inschrijvingsperiode, vermeld in artikel 37/63.

Het schoolbestuur bepaalt en communiceert de resterende vrije plaatsen minstens aan het LOP.

§ 3. Een schoolbestuur kan de capaciteit verhogen na de start van de inschrijvingen.

De capaciteitsverhoging moet door het LOP zijn goedgekeurd.

§ 4. Een schoolbestuur weigert elke bijkomende inschrijving wanneer de capaciteit, vermeld in paragraaf 1, overschreden wordt en als een bijkomende inschrijving na de start van de inschrijvingen voor volgend schooljaar er toe zou leiden dat de capaciteit voor dat volgende schooljaar overschreden zou worden.

§ 5. Een schoolbestuur kan anderstalige nieuwkomers, als bedoeld in artikel 3, 4° quater, weigeren, wanneer het aantal anderstalige nieuwkomers in de betreffende vestigingsplaats minstens vier bedraagt in vestigingsplaatsen tot en met een capaciteit van 100, en minstens acht bedraagt in vestigingsplaatsen met een capaciteit hoger dan 100, op voorwaarde dat de geweigerde anderstalige nieuwkomers een plaats gegarandeerd wordt binnen een school, gelegen op een redelijke afstand en rekening houdend met de vrije keuze van de ouders.

Schoolbesturen maken hierover afspraken binnen het LOP.

Artikel 37/56. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft V.16.
Gewijzigd bij 18/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad 15.

Inhoud

§ 1. Elk schoolbestuur respecteert de volgende door de Vlaamse Regering bepaalde periodes en data:
1° de start- en de einddatum van de aanmeldingsperiode voor een bepaald schooljaar;
2° de datum waarop de resultaten van de aanmeldingsprocedure uiterlijk worden bekendgemaakt aan ouders;
3° de inschrijvingsperiode voor de gunstig gerangschikte leerlingen;
4° de startdatum van de vrije inschrijvingsperiode, zijnde de periode voor de inschrijvingen voor de eventuele resterende vrije plaatsen.

In afwijking van het eerste lid gelden de volgende periodes en data voor de inschrijvingen voor het schooljaar 2023-2024:
1° de aanmeldingsperiode voor de inschrijvingen loopt van 28 februari 2023 tot en met 21 maart 2023;
2° de uiterste datum waarop de resultaten van de aanmeldingen van de leerlingen bekend worden gemaakt, is 21 april 2023;
3° de gunstig gerangschikte leerlingen kunnen zich inschrijven van 24 april 2023 tot en met 15 mei 2023;
4° de vrije inschrijvingsperiode voor de eventueel resterende vrije plaatsen start op 23 mei 2023.

§ 2. Voorafgaand aan en tijdens de aanmeldingsperiode voor het volgende schooljaar kunnen geen inschrijvingen voor het volgende schooljaar gebeuren.

Voorafgaand aan de aanmeldingsperiode kunnen er inschrijvingen gebeuren voor het huidige schooljaar. Tijdens de aanmeldingsperiode kan een inschrijving voor het huidige schooljaar gebeuren, op voorwaarde dat:
1° op het moment van de vraag tot inschrijving er nog een vrije plaats is;
2° de inschrijving gemeld wordt aan het LOP;
3° alle leerlingen die gunstig gerangschikt werden tijdens de aanmeldingsperiode ook effectief worden ingeschreven.

Artikel 37/57. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft V.17.
Gewijzigd bij 18/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad 16.
Gewijzigd bij 07/07/2023 Decreet over het onderwijs XXXIII 29.

Inhoud

§ 1. Leerlingen uit de voorrangsgroepen, vermeld in paragraaf 2 en 3, krijgen voorrang bij inschrijvingen. Een schoolbestuur bepaalt en communiceert aan alle belanghebbenden de periode of desgewenst periodes waarbinnen en de wijze waarop de leerlingen, behorend tot deze voorrangsgroepen, hun vraag tot inschrijving dienen bekend te maken. Deze periode start ten vroegste vanaf de eerste schooldag van september van het voorafgaande schooljaar.

Een schoolbestuur dat besliste geen leerlingen uit de voorrangsgroepen, vermeld in paragraaf 2 en 3, te weigeren, schrijft de leerlingen uit beide voorrangsgroepen in chronologische volgorde in en kan deze leerlingen tijdens de voorrangsperiode, vermeld in het eerste lid, niet weigeren op basis van bereikte capaciteit.

Een schoolbestuur dat besliste leerlingen uit de voorrangsgroepen, vermeld in paragraaf 2 en 3, te willen kunnen weigeren, respecteert bij de inschrijving van deze voorrangsgroepen volgende regels:
1° het communiceert aan alle belanghebbenden de periode waarbinnen en de wijze waarop de leerlingen, behorend tot deze voorrangsgroepen, hun vraag tot inschrijving dienen bekend te maken;
2° ordent deze leerlingen, zoals bepaald in paragraaf 4;
3° wijst de leerlingen die gunstig geordend zijn, zijnde binnen de door het schoolbestuur bepaalde capaciteit, toe, en noteert de niet-gunstig geordende leerlingen, in de volgorde zoals bepaald in paragraaf 4 op de weigeringslijst.

Scholen respecteren de afspraken binnen het LOP over de organisatie van de inschrijvingen van de voorrangsgroepen, vermeld in paragraaf 2 en 3.

§ 2. Elke leerling die tot dezelfde leefentiteit behoort als een reeds ingeschreven leerling, heeft bij voorrang op alle andere leerlingen, recht op inschrijving in de betrokken school of de betrokken scholen die de inschrijvingen van de ene naar de andere school laten doorlopen, op basis van artikel 37/46.

§ 3. Na de leerlingen, vermeld in paragraaf 2, geeft een schoolbestuur voor zijn scholen voorrang aan kinderen met een ouder die personeelslid is van de school of van de scholen die de inschrijvingen van de ene naar de andere school laten doorlopen op basis van artikel 37/46, op voorwaarde dat er op het ogenblik van de inschrijving sprake is van een lopende tewerkstelling voor meer dan 104 dagen.

Met personeelslid wordt bedoeld:
1° een personeelslid als vermeld in artikel 2 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs en in artikel 4 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, voor zover ze geaffecteerd zijn aan of aangesteld zijn in de school;
2° een personeelslid dat via een arbeidsovereenkomst werd aangeworven door een schoolbestuur en tewerkgesteld wordt in de school.

§ 4. Een schoolbestuur dat beslist leerlingen uit de voorrangsgroepen, vermeld in paragrafen 2 en 3, te willen kunnen weigeren op basis van capaciteit, ordent de leerlingen uit de voorrangsgroepen in deze volgorde:
1° leerlingen die behoren tot beide voorrangsgroepen;
2° leerlingen die behoren tot de voorrangsgroep, vermeld in paragraaf 2;
3° leerlingen die behoren tot de voorrangsgroep, vermeld in paragraaf 3.

Als de vooraf bepaalde capaciteit, vermeld in artikel 37/55, al bereikt wordt binnen de leerlingengroep, vermeld in het eerste lid, 1°, 2° of 3°, worden de leerlingen binnen die leerlingengroep in kwestie geordend volgens de volgorde van de voorrangsgroepen en het ordeningscriterium of de combinatie van ordeningscriteria, zoals de overige kinderen, vermeld in artikel 37/59 en vermeld in het door het schoolbestuur onderschreven standaarddossier of de door de CLR goedgekeurde afwijkingen op het standaarddossier, vermeld in artikel 37/53.

Artikel 37/58. (01/09/2023- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft V.18.
Gewijzigd bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 24.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 32.

Inhoud

§ 1. Met behoud van de toepassing van artikel 37/59, geven schoolbesturen voor hun scholen gelegen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, voorrang aan leerlingen met minstens één ouder als vermeld in artikel 3, 41°, die het Nederlands in voldoende mate machtig is.

§ 2. Om van de voorrangsregeling, vermeld in paragraaf 1, gebruik te kunnen maken, toont de ouder op één van volgende wijzen aan dat hij het Nederlands in voldoende mate machtig is:
1° door het voorleggen van minstens het Nederlandstalig diploma van secundair onderwijs of daarmee gelijkwaardig Nederlandstalig studiebewijs;
2° door het voorleggen van het Nederlandstalig studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs of daarmee gelijkwaardig Nederlandstalig studiebewijs;
3° door het voorleggen van het bewijs dat hij het Nederlands beheerst minstens op niveau B2 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Talen. Dit gebeurt op basis van één van volgende stukken:
a) een studiebewijs van door de Gemeenschap erkend, gefinancierd of gesubsidieerd onderwijs of een daarmee gelijkwaardig Nederlandstalig studiebewijs, dat het vereiste niveau van kennis van het Nederlands aantoont;
b) een attest van niveaubepaling uitgevoerd door een Huis van het Nederlands dat het vereiste niveau van kennis van het Nederlands aantoont;
c) door het voorleggen van het bewijs van minstens voldoende kennis van het Nederlands na het afleggen van een taalexamen bij het selectiebureau van de federale overheid;
4° door het voorleggen van het bewijs dat hij 9 jaar als regelmatige leerling onderwijs heeft gevolgd in het Nederlandstalige lager én secundair onderwijs. Dit gebeurt op basis van attesten daartoe uitgereikt door de betrokken schoolbesturen.

§ 3. Schoolbesturen bepalen voor hun scholen gelegen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, het aantal leerlingen dat wordt vooropgesteld voor de inschrijving bij voorrang van leerlingen met minstens één ouder als vermeld in artikel 3, 41°, die het Nederlands in voldoende mate machtig is.

Dit aantal moet gericht zijn op het verwerven of het behoud van 65% leerlingen in de school met minstens één ouder als vermeld in artikel 3, 41°, die het Nederlands in voldoende mate machtig is.

Het aantal leerlingen, vermeld in het eerste lid, zal door een schoolbestuur bepaald worden voor elke overeenkomstig artikel 37/55, § 1, door het schoolbestuur bepaalde capaciteit.

Het LOP maakt de bepaalde aantallen bekend aan alle belanghebbenden.

Een reeds ingeschreven leerling of een leerling die tot dezelfde leefentiteit behoort als een reeds ingeschreven leerling die op basis van de op het moment van zijn inschrijving geldende regelgeving werd beschouwd als een leerling met de thuistaal Nederlands, mag beschouwd worden als een leerling met minstens één ouder die het Nederlands in voldoende mate machtig is als vermeld in paragraaf 1. Een reeds ingeschreven leerling of een leerling die tot dezelfde leefentiteit behoort als een reeds ingeschreven leerling die op basis van de op het moment van zijn inschrijving geldende regelgeving werd beschouwd als een leerling met minstens één ouder die het Nederlands in voldoende mate machtig is, wordt beschouwd als een leerling met minstens één ouder als vermeld in paragraaf 1.

§ 4. ...

Artikel 37/59. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft V.19.
Vervangen bij 18/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad 17.

Commentaar

Bij artikel V.33 van het decreet van 17 mei 2019 wordt §2 opgeheven met ingang van 1 september 2019. Die paragraaf luidde als volgt:

" § 2. Indien het schoolbestuur besliste de voorrang voor de voorrangsgroepen, vermeld in artikel 37/57 uitsluitend of na een voorafgaande voorrangsperiode, te organiseren via de aanmeldingsprocedure voor alle leerlingen, worden alle aangemelde leerlingen geordend als volgt:
1° eerst de leerlingen die behoren tot beide voorrangsgroepen, vermeld in artikel 37/57;
2° dan de leerlingen die behoren tot dezelfde leefentiteit, vermeld in artikel 37/57, § 2;
3° dan de kinderen met een ouder die personeelslid is, zoals bepaald in artikel 37/57, § 3;
4° dan de kinderen van ouders die in overeenstemming met artikel 37/58 het Nederlands in voldoende mate machtig zijn;
5° dan de overige kinderen aan de hand van één of een combinatie van volgende ordeningscriteria:
a) afstand van het domicilieadres van de leerling tot de school of vestigingsplaats;
b) afstand van het werkadres van één van beide ouders tot de school of vestigingsplaats;
c) toeval. Dit ordeningscriterium kan enkel gekozen worden in combinatie met minstens ordeningscriterium a), b) of d);
d) de plaats van de school of vestigingsplaats binnen de rangorde in keuze gemaakt door de ouders. Dit ordeningscriterium kan enkel gekozen worden in combinatie met minstens ordeningscriterium a), b) of c)".

Inhoud

§ 1. Op het einde van de aanmeldingsperiode die de Vlaamse Regering vastlegt, ordent het schoolbestuur of, na akkoord van de schoolbesturen in kwestie, het LOP voor elk van zijn scholen alle aangemelde leerlingen op de volgende wijze:
1° eerst de kinderen van de ouders die conform artikel 37/58 het Nederlands in voldoende mate machtig zijn;
2° in voorkomend geval de leerlingen die behoren tot de ondervertegenwoordigde groep, vermeld in artikel 37/60;
3° na de ordening op basis van het criterium, vermeld in punt 1°, en in voorkomend geval punt 2°, tot slot de overige kinderen aan de hand van een of een combinatie van de volgende ordeningscriteria, in voorkomend geval met inbegrip van de leerlingen die overblijven na de toepassing van de criteria, vermeld in punt 1° en 2° :
a) de afstand van het domicilieadres van de leerling tot de school of vestigingsplaats;
b) de afstand van het werkadres van een van beide ouders tot de school of vestigingsplaats;
c) toeval. Dit ordeningscriterium kan alleen gekozen worden in combinatie met minstens een van de ordeningscriteria, vermeld in punt a), b) of d);
d) de plaats van de school of vestigingsplaats binnen de rangorde in de keuze die de ouders hebben gemaakt. Dit ordeningscriterium kan alleen gekozen worden in combinatie met minstens een van de ordeningscriteria, vermeld in punt a), b) of c).

Het schoolbestuur, de schoolbesturen samen of het LOP hanteren bij het ordenen van de aangemelde leerlingen het ordeningscriterium of de combinatie van ordeningscriteria uit het standaarddossier dat ze onderschreven hebben of de eventuele afwijkingen daarop zoals de CLR ze heeft goedgekeurd.

Als de vooraf bepaalde capaciteit, vermeld in artikel 37/55, al bereikt wordt binnen de leerlingengroep, vermeld in het eerste lid, 1° of 2°, worden de leerlingen binnen die leerlingengroep in kwestie, geordend volgens de volgorde van de voorrangsgroepen en volgens het ordeningscriterium of de combinatie van ordeningscriteria, zoals de overige kinderen, vermeld in het eerste lid, 3°, en vermeld in het door het schoolbestuur onderschreven standaarddossier of de door de CLR goedgekeurde afwijkingen op het standaarddossier, vermeld in artikel 37/53.

§ 2. Als het schoolbestuur beslist om de voorrang voor de voorrangsgroepen, vermeld in artikel 37/57, uitsluitend of na een voorafgaande voorrangsperiode, te organiseren via de aanmeldingsprocedure voor alle leerlingen, worden alle aangemelde leerlingen geordend op de volgende wijze:
1° eerst de leerlingen die behoren tot beide voorrangsgroepen, vermeld in artikel 37/57, § 2 en § 3;
2° dan de leerlingen die behoren tot dezelfde leefentiteit, vermeld in artikel 37/57, § 2;
3° dan de kinderen met een ouder die personeelslid is, vermeld in artikel 37/57, § 3;
4° dan de kinderen van ouders die conform artikel 37/58 het Nederlands in voldoende mate machtig zijn;
5° in voorkomend geval, dan de leerlingen die behoren tot de ondervertegenwoordigde groep, vermeld in artikel 37/60;
6° tot slot de overige kinderen aan de hand van een of een combinatie van de volgende ordeningscriteria, in voorkomend geval met inbegrip van de leerlingen, vermeld in punt 4° en 5°, die overblijven na de toepassing van de criteria, vermeld in punt 1° tot en met 5° :
a) de afstand van het domicilieadres van de leerling tot de school of vestigingsplaats;
b) de afstand van het werkadres van een van beide ouders tot de school of vestigingsplaats;
c) toeval. Dit ordeningscriterium kan alleen gekozen worden in combinatie met minstens een van de ordeningscriteria, vermeld in punt a), b) of d);
d) de plaats van de school of vestigingsplaats binnen de rangorde in de keuze die de ouders hebben gemaakt. Dit ordeningscriterium kan alleen gekozen worden in combinatie met minstens een van de ordeningscriteria, vermeld in punt a), b) of c).

Het schoolbestuur, de schoolbesturen samen of het LOP hanteren bij het ordenen van de aangemelde leerlingen het ordeningscriterium of de combinatie van ordeningscriteria uit het standaarddossier die ze hebben onderschreven of de eventuele afwijkingen daarop, zoals de CLR ze heeft goedgekeurd.

Als de vooraf bepaalde capaciteit, vermeld in artikel 37/55, al bereikt wordt binnen de leerlingengroep, vermeld in het eerste lid, 1°, 2°, 3°, 4° of 5°, worden de leerlingen binnen die leerlingengroep in kwestie, geordend volgens de volgorde van de voorrangsgroepen en volgens het ordeningscriterium of de combinatie van ordeningscriteria, zoals de overige kinderen, vermeld in het eerste lid, 6°, en vermeld in het door het schoolbestuur onderschreven standaarddossier dat door het schoolbestuur is onderschreven of de door de CLR goedgekeurde afwijkingen op het standaarddossier, vermeld in artikel 37/53.

Artikel 37/60. (01/09/2023- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft V.20.
Vervangen bij 18/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad 18.
Gewijzigd bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 103.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 34.

Inhoud

§ 1. Een schoolbestuur kan ervoor kiezen om voor een of meer van zijn scholen per bepaalde capaciteit, vermeld in artikel 37/55, voorrang te verlenen aan een of meer ondervertegenwoordigde groepen, namelijk een of meer groepen van leerlingen die, op basis van een of meer objectieve kenmerken, in de school relatief ondervertegenwoordigd zijn ten aanzien van een referentiepopulatie, waarbij in afwijking van dit principe leerlingen met een IAC-verslag in een school van het gewoon onderwijs altijd beschouwd mogen worden als een ondervertegenwoordigde groep, ongeacht de referentiepopulatie. De voorrang wordt toegepast tot maximaal 20 procent van de bepaalde capaciteit bezet wordt door de leerlingen behorende tot een of meerdere ondervertegenwoordigde groepen. Ook in geval van meerdere ondervertegenwoordigde groepen bedraagt de voorrang maximaal 20 procent van de bepaalde capaciteit, vermeld in artikel 37/55.

Als het LOP of een schoolbestuur opteert voor meer ondervertegenwoordigde groepen met hetzelfde of verschillend percentage, bepaalt het LOP of een schoolbestuur ook telkens welke groep in de ordening voorrang heeft op welke andere groep.

Het LOP kan een voorstel uitwerken over de voorrang van ondervertegenwoordigde groepen in de scholen die in zijn werkingsgebied liggen, wat betreft zowel het aandeel van de capaciteit die scholen voorbehouden als het bepalen van de inhoudelijke afbakening van de lokaal gekozen ondervertegenwoordigde groep. Dat voorstel wordt goedgekeurd door een meerderheid van de onderwijspartners van het LOP, vermeld in artikel VIII.4, § 1, eerste lid, 1° tot en met 3°, van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016. De scholen gelegen in het werkingsgebied van een LOP respecteren hierover de gemaakte afspraken in het LOP. Het LOP legt het voorstel ter bekrachtiging voor aan de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie.

Als de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie een voorstel van het LOP een eerste keer niet bekrachtigt, werkt het LOP een nieuw voorstel uit. Het nieuwe voorstel wordt goedgekeurd door een meerderheid van de onderwijspartners van het LOP, vermeld in artikel VIII.4, § 1, eerste lid, 1° tot en met 3°, van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016. Het LOP legt dat nieuwe voorstel ter bekrachtiging voor aan de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie.

Als een eerste voorstel reeds bekrachtigd werd door de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, dan kan de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, wanneer een nieuw voorstel wordt voorgelegd ter bekrachtiging aan de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, ervoor kiezen om dat eerste voorstel te vervangen door het nieuwe voorstel. Als het nieuwe voorstel, vermeld in het vierde lid, bekrachtigd wordt, vervangt het nieuwe voorstel het eerste voorstel.

Als het nieuwe voorstel niet bekrachtigd wordt, wordt het eerste voorstel, vermeld in het derde lid, behouden, als de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie het eerste voorstel bekrachtigd had.

Als de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie een voorstel bekrachtigt, passen de vestigingsplaatsen die in het werkingsgebied van het LOP liggen, het voorstel toe.

Als de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie geen voorstel bekrachtigt, kunnen de schoolbesturen zelf beslissen voor de vestigingsplaatsen die in het werkingsgebied van het LOP liggen, welke ondervertegenwoordigde groepen ze toepassen.

§ 2. Het LOP meldt de toepassing van deze voorrang altijd, en uiterlijk op 31 januari, aan de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap.

Scholen en het LOP kunnen hun voorstel van inhoudelijke afbakening van de lokaal gekozen ondervertegenwoordigde groepen ook voor advies voorleggen aan de CLR. Ze doen dat uiterlijk op 15 september voorafgaand aan de aanmeldingen. De inhoudelijke afbakening van de lokaal gekozen ondervertegenwoordigde groepen maken geen deel uit van het standaarddossier, vermeld in artikel 37/51, of afwijking op het standaarddossier, vermeld in artikel 37/51.

Artikel 37/61. (01/09/2023- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft V.21.
Gewijzigd bij 18/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad 19.
Gewijzigd bij 07/07/2023 Decreet over het onderwijs XXXIII 30.
Gewijzigd bij 19/04/2024 Decreet over het onderwijs XXXIV 22.

Inhoud

§ 1. Een schoolbestuur hanteert voor elke, overeenkomstig artikel 37/55 bepaalde capaciteit betrokken bij de aanmeldingsprocedure, een aanmeldingsregister.

Een schoolbestuur komt, per aanmeldingsregister, met toepassing van artikel 37/57 tot en met artikel 37/60, tot een gunstige of niet-gunstige rangschikking van alle aangemelde leerlingen en neemt die rangschikking op in het aanmeldingsregister. Mits akkoord van de betrokken schoolbesturen, kan het LOP de rangschikking van de aangemelde leerlingen in het aanmeldingsregister uitvoeren.

§ 2. Voor aanmeldingsprocedures voor meerdere scholen en vestigingsplaatsen geldt dat het schoolbestuur of, mits akkoord van de betrokken schoolbesturen het LOP, de aangemelde leerling toewijst aan de school of vestigingsplaats van de hoogste keuze die de ouders bij de aanmelding opgaven en waarvoor de leerling gunstig geordend is.

Deze leerling wordt vervolgens verwijderd uit het aanmeldingsregister van de verschillende scholen en vestigingsplaatsen waarvoor de ouders een lagere keuze gemaakt hebben. De daardoor vrijgekomen plaatsen in de aanmeldingsregisters worden, voor zover mogelijk, ingenomen door de op basis van de volgorde van de voorrangsgroepen en dezelfde combinatie van ordeningscriteria als vermeld in artikel 37/57 tot en met 37/60, eerstvolgend gerangschikte leerling.

Het innemen van vrijgekomen plaatsen in het aanmeldingsregister wordt herhaald totdat geen toewijzingen als vermeld in het eerste lid meer mogelijk zijn. Daarna worden de niet-toegewezen leerlingen geordend volgens de volgorde van de voorrangsgroepen en de ordeningscriteria, zoals opgenomen in het onderschreven standaarddossier, of in de door de CLR goedgekeurde afwijkingen daarop.

§ 3. De ouders krijgen uiterlijk op de door de Vlaamse Regering bepaalde datum schriftelijk of via elektronische drager melding over de school of vestigingsplaats waaraan de aangemelde leerling is toegewezen, met vermelding van de door de Vlaamse Regering bepaalde periode waarbinnen de ouders de aangemelde leerling kunnen inschrijven. Indien de ouders geen gebruikmaken van de mogelijkheid tot inschrijving binnen de daartoe door de Vlaamse Regering bepaalde periode, dan vervalt het recht op inschrijving dat ze via de aanmeldingsprocedure hebben verworven.

Aan de ouders wordt tevens meegedeeld welke plaats bij de niet-toegewezen leerlingen in het aanmeldingsregister van de verschillende scholen of vestigingsplaatsen waarvoor de ouders een hogere keuze gemaakt hadden dan de toegewezen school of vestigingsplaats, de aangemelde leerling heeft ingenomen.

Indien bij de inschrijving blijkt dat de leerling niet voldoet aan de door de ouders opgegeven ordeningscriteria of de opgegeven voorrangsgroep die aanleiding gaven tot de gunstige rangschikking en toewijzing, dan vervalt het recht op inschrijving dat ze via de aanmeldingsprocedure hebben verworven, tenzij de behandeling van klachten, vaststellingen en vragen, vermeld in artikel 37/51, § 3, leidt tot een andere beslissing.

In afwijking van het derde lid, kunnen een schoolbestuur, meerdere schoolbesturen samen of het LOP beslissen om uiterlijk na de einddatum van de aanmeldingsperiode en voordat de resultaten van de aanmelding worden bekendgemaakt deze controle te doen.

Wanneer een via de aanmeldingsprocedure ingeschreven leerling alsnog wordt ingeschreven in een school van hogere keuze, mag de school van lagere keuze de eerdere inschrijving beëindigen.

§ 4. Indien de leerling in geen enkele school of vestigingsplaats gunstig gerangschikt kan worden, krijgen de ouders uiterlijk op de door de Vlaamse Regering bepaalde datum, schriftelijk of via elektronische drager melding over het niet kunnen toewijzen van de aangemelde leerling aan een door de ouders gekozen school of vestigingsplaats.

Aan de ouders wordt tevens meegedeeld welke plaats bij de niet-toegewezen leerlingen in het aanmeldingsregister van de verschillende scholen of vestigingsplaatsen waarvoor de ouders hadden gekozen, de aangemelde leerling heeft ingenomen.

§ 5. Een niet-gunstige rangschikking wordt gelijkgesteld met een weigering op basis van bereikte capaciteit, overeenkomstig artikel 37/55. Binnen het werkingsgebied van het LOP kan het uitreiken van de weigeringsdocumenten gemandateerd worden aan het LOP.

Artikel 37/62. (01/09/2022- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft V.22.
Gewijzigd bij 18/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad 20.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 35.

Commentaar

Bij artikel V.33 van het decreet van 17 mei 2019 wordt § 1, tweede lid opgeheven met ingang van 1 september 2019. Dit lid luidde als volgt: "Overeenkomstig artikel 37/61, §§ 4 en 5, wordt de volgorde van de toegewezen leerlingen en de volgorde van de niet-toegewezen leerlingen overgenomen in het inschrijvingsregister".

Inhoud

§ 1. Een schoolbestuur hanteert voor elke door het schoolbestuur bepaalde capaciteit een inschrijvingsregister waarin het alle inschrijvingen en weigeringen chronologisch noteert.

Overeenkomstig artikel 37/61, §§ 4 en 5, wordt de volgorde van de toegewezen leerlingen en de volgorde van de niet-toegewezen leerlingen overgenomen in het inschrijvingsregister.

§ 2. Met uitzondering van leerlingen die zijn ingeschreven in overcapaciteit conform artikel 37/64, wordt bij het invullen van vrijgekomen plaatsen of bijkomende plaatsen door een verhoogde capaciteit, vermeld in artikel 37/55, § 3, de volgorde van de weigeringen gerespecteerd met inbegrip van de volgorde van de voorrangsgroepen, vermeld in artikel 37/57, 37/58 en 37/60, en, wat de leerlingen, vermeld in artikel 37/58 en artikel 37/60, betreft, met het oog op het bereiken van hun respectievelijke aandeel, vermeld in artikel 37/58, § 3, en artikel 37/60, § 1, en dat tot en met de vijfde schooldag van oktober van het schooljaar waarop de inschrijving betrekking had. Voor kleuters geboren in het meest recente kalenderjaar dat mogelijk is voor de inschrijvingen van het betrokken schooljaar, wordt deze volgorde gerespecteerd tot en met 30 juni van het schooljaar waarop de inschrijving betrekking had. Uiterlijk vanaf 1 juli geldt de volgorde van de weigeringen van kleuters van hetzelfde geboortejaar voor het volgende schooljaar.

Ouders van leerlingen die alsnog een plaats wordt toegewezen krijgen daar binnen de zeven kalenderdagen schriftelijk of via elektronische drager melding van. Deze melding bevat informatie over de periode waarbinnen de ouders de betrokken leerling kunnen inschrijven. Die periode duurt minimaal zeven kalenderdagen.

§ 3. De Vlaamse Regering bepaalt het model van inschrijvingsregister.

§ 4. Het verloop van de inschrijvingen en weigeringen kan onderworpen worden aan een controle door de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap.

Artikel 37/63. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft V.23.

Inhoud

Het schoolbestuur noteert eventuele bijkomende inschrijvingen na de start van de door de Vlaamse Regering bepaalde vrije inschrijvingsperiode voor de resterende vrije plaatsen in chronologische volgorde in het inschrijvingsregister.

Artikel 37/64. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft V.24.
Gewijzigd bij 18/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad 21.
Gewijzigd bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 104.
Gewijzigd bij 16/06/2023 Decreet over de onderwijsinternaten 101.
Gewijzigd bij 07/07/2023 Decreet over het onderwijs XXXIII 31.

Inhoud

§1. In afwijking van artikel 37/55, § 4, kan een schoolbestuur volgende leerlingen toch inschrijven:
1° leerlingen die voldoen aan de definitie van een anderstalige nieuwkomer in het gewoon onderwijs, vermeld in artikel 3, 4° quater, met uitzondering van de leeftijdsvereisten, vermeld in die definitie;
2° leerlingen die:
a) hetzij beschikken over een jeugdhulpverleningsbeslissing voor de functie verblijf, namelijk aangepaste woon- en leefomgeving onder toezicht en begeleiding, bij een jeugdhulpaanbieder op verwijzing van een gemandateerde voorziening of een Sociale Dienst Jeugdrechtbank;
b) hetzij als semi-internen verblijven in een semi-internaat dat verbonden is aan een school, of als internen verblijven in een onderwijsinternaat;
c) hetzij opgenomen zijn in een voorziening van residentiële opvang;
d) hetzij geadopteerd zijn in een gezin dat beschikt over een verzoekschrift tot binnen- of buitenlandse adoptie dat ingediend is bij de bevoegde rechtbank, of, bij gebrek daaraan, een buitenlandse adoptiebeslissing of een buitenlandse beslissing tot plaatsing met het oog op adoptie;
e) hetzij beschikken over een IAC-verslag;
3° leerlingen die verblijven in een centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning;
4° leerlingen die behoren tot dezelfde leefentiteit, indien de ouders deze leerlingen wensen in te schrijven in hetzelfde geboortejaar of leerjaar, vermeld in artikel 37/55, § 1, en slechts één van de leerlingen ingeschreven kan worden omwille van de capaciteit;
5° leerlingen van scholen, gelegen in een gemeente waar alle scholen de inschrijvingen laten voorafgaan door een aanmeldingsprocedure, wiens continuïteit van de schoolloopbaan niet gegarandeerd kan worden omwille van het feit dat de enige school van een schoolbestuur ophoudt te bestaan, waarbij dit niet kadert in een herstructurering, op voorwaarde dat alle leerlingen van de betrokken school een plaats in andere scholen aangeboden wordt;
6° leerlingen waarvoor de ombudsdienst inschrijvingen of de CLR, vermeld in artikel 37/51, § 3 tot en met § 5, gunstig advies heeft verleend of de uitzonderlijke situatie heeft bevestigd voor een inschrijving in overcapaciteit;
7° leerlingen die in het lopende schooljaar of na de eerste schooldag van maart van het schooljaar voorafgaand aan het schooljaar waarvoor de inschrijving wordt gevraagd, verhuisd zijn vanuit een andere gemeente en nu gedomicilieerd zijn in de gemeente van de vestigingsplaats.

§2. In afwijking van artikel 37/55, § 4, moet een schoolbestuur, ook wanneer de capaciteit overschreden werd of wordt, een leerling die in het lopende, het voorafgaande of het daaraan voorafgaande schooljaar in de school ingeschreven was, en die met toepassing van artikel 15 of 16 terugkeert uit het buitengewoon onderwijs, inschrijven. Hetzelfde geldt voor leerlingen van het buitengewoon onderwijs die, met toepassing van artikel 20, §4, gedurende twee schooljaren voltijds les hebben gevolgd in de school voor gewoon onderwijs en zich na twee schooljaren willen inschrijven in die school.

§3. In afwijking van artikel 37/55, §4, schrijft een schoolbestuur, ook wanneer de capaciteit overschreden werd of wordt, een leerling in die in het voorafgaande schooljaar ingeschreven was in de school voor het kleuteronderwijs en die terugkeert uit een school voor het lager onderwijs omdat de leerling niet voldoet aan de toelatingsvoorwaarden voor het lager onderwijs met toepassing van artikel 13/1.

[Afdeling 3 Weigeren van inschrijvingen (ing. decr. 17 mei 2019, art. V.25, I: 1 september 2022)] (... - ...)

Artikel 37/65. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft V.26.
Gewijzigd bij 07/07/2023 Decreet over het onderwijs XXXIII 32.

Inhoud

§ 1. Een schoolbestuur weigert de inschrijving van een onderwijszoekende die niet voldoet aan de toelatingsvoorwaarden, vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 1.

Een inschrijving in de loop van het voorafgaande schooljaar is mogelijk onder de opschortende voorwaarde dat de onderwijszoekende op de dag van de effectieve instap aan de toelatingsvoorwaarden voldoet.

Als de klassenraad lager onderwijs over de toelating tot het lager onderwijs van de leerling moet beslissen, wordt de leerling ingeschreven onder ontbindende voorwaarde. De inschrijving wordt ontbonden als de leerling niet aan de toelatingsvoorwaarde voldoet.

§ 2. Een schoolbestuur weigert de inschrijving van een leerling die in de loop van hetzelfde schooljaar van school verandert, als deze inschrijving tot doel heeft of er in de feiten toe leidt dat de betrokken leerling in dat schooljaar afwisselend naar verschillende scholen zal gaan.

§ 3. Een schoolbestuur kan de inschrijving weigeren in een school waar de betrokken leerling het lopende, het vorige of het daaraan voorafgaande schooljaar definitief werd verwijderd, overeenkomstig artikel 32 en 33.

Artikel 37/66. (01/09/2022- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft V.27.
Gewijzigd bij 18/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad 22.
Gewijzigd bij 19/04/2024 Decreet over het onderwijs XXXIV 23.

Inhoud

§ 1. Een schoolbestuur, of het daartoe gemandateerde schoolbestuur of het LOP, dat een leerling weigert, deelt haar beslissing binnen een termijn van zeven kalenderdagen schriftelijk of digitaal mee aan de ouders van de leerling en aan de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap via de administratieve toepassingen voor het uitwisselen van leerlingengegevens tussen scholen en het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. De bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap bezorgen die melding aan het LOP. Die melding bevat het rijksregisternummer en de identificatiegegevens van de leerlingen en de feitelijke en juridische grond van de weigering. De Vlaamse Regering kan de regels bepalen over de opslagperioden en de verwerkingsactiviteiten en de procedures, waaronder maatregelen om te zorgen voor een behoorlijke, veilige en transparante verwerking. De weigeringsdocumenten worden ook, op vraag van de ouders, op papier ter beschikking gesteld.

§ 2. De Vlaamse Regering bepaalt het model van weigeringsdocument waarmee het schoolbestuur de weigering meedeelt aan de ouders en aan de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap.

Het model, vermeld in het eerste lid, bevat al de volgende elementen:
1° de feitelijke en de juridische grond van de beslissing tot weigering;
2° de informatie over de mogelijkheden voor bemiddeling, eerstelijnsklachten en de indiening van een klacht bij de CLR..

Indien de weigering gebeurde op basis van bereikte capaciteit, vermeld in artikel 37/55, deelt het schoolbestuur mee op welke plaats onder de geweigerde leerlingen de betrokken leerling staat in het inschrijvingsregister.

§ 3. De ouders krijgen op hun verzoek toelichting bij de beslissing van het schoolbestuur.

[Afdeling 4 Bemiddelings- en klachtenprocedure (ing. decr. 17 mei 2019, art. V.28, I: 1 september 2022)] (... - ...)

Artikel 37/67. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft V.29.

Inhoud

Ouders en alle belanghebbenden kunnen vragen om bemiddeling door het LOP, zoals bepaald in artikel 37/68 of een klacht indienen bij de CLR, zoals bepaald in artikel 37/69, wanneer ze niet akkoord zijn met:
1° een weigering op basis van bereikte capaciteit als vermeld in artikel 37/55;
2° een weigering van inschrijving, op basis van de weigeringsgronden, vermeld in artikel 37/65;
3° een uitschrijving op basis van een inschrijving in een andere school als vermeld in artikel 37/47;
4° een ontbinding van inschrijving van een leerling met specifieke onderwijsbehoeften als vermeld in artikel 37/48.

Voor de toepassing van de bemiddelingsprocedure, vermeld in artikel 37/68, en de klachtenprocedure, vermeld in artikel 37/69, bepaalt de Vlaamse Regering de nadere procedureregelen. Zij garandeert daarbij de hoorplicht.

Artikel 37/68. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft V.30.
Gewijzigd bij 18/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad 23.
Gewijzigd bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 105.

Inhoud

§ 1. Het LOP start wanneer de ouders er uitdrukkelijk om verzoeken een bemiddeling in situaties als vermeld in artikel 37/67.

§ 2. Het LOP bemiddelt binnen tien kalenderdagen na het verzoek van de ouders of een andere belanghebbende of na de afgifte van het weigeringsdocument tussen de leerling en zijn ouders en de schoolbesturen van de scholen binnen het werkingsgebied, met het oog op een definitieve inschrijving van de leerling in een school. In geval van bemiddeling bij een ontbinding als vermeld in artikel 37/67, §1, 4°, betrekt het LOP ook de school die de weigering uitschreef.

De bemiddeling schort de termijn op van dertig kalenderdagen voor de behandeling van klachten door de CLR, vermeld in artikel 37/69.

§ 3. Wanneer de bemiddeling van het LOP binnen de termijn, vermeld in paragraaf 2, niet resulteert in een definitieve inschrijving, wordt de CLR gevat om haar oordeel uit te spreken over de gegrondheid van de weigeringsbeslissing of de uitschrijving, conform artikel 37/69, § 2.

Artikel 37/69. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft V.31.
Gewijzigd bij 18/02/2022 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad 24.

Inhoud

§ 1. Ouders en andere belanghebbenden kunnen in de situaties, vermeld in artikel 37/67, al dan niet na een bemiddelingsprocedure door het LOP als vermeld in artikel 37/68 of na behandeling door de ombudsdienst inschrijvingen, vermeld in artikel 37/51, § 3, een schriftelijke klacht indienen bij de CLR.

Klachten die na de termijn van dertig kalenderdagen na de vaststelling van de betwiste feiten ingediend worden, zijn onontvankelijk.

§ 2. De CLR oordeelt binnen een termijn van eenentwintig kalenderdagen, die ingaat de dag na die van betekening of van poststempel van de schriftelijke klacht, over de gegrondheid van de klacht.

Het oordeel van de CLR wordt uiterlijk binnen een termijn van zeven kalenderdagen schriftelijk of elektronisch verstuurd naar de betrokkenen.

In geval van een klacht als vermeld in artikel 37/67, eerste lid, 4°, blijft de leerling ingeschreven in de school tot het oordeel van de CLR aan de betrokkenen kenbaar is gemaakt en wordt de termijn van een maand, de vakantieperioden niet inbegrepen, vermeld in artikel 37/48, § 2, derde lid, ook tot dat moment opgeschort.

§ 3. Indien de CLR de weigering, de ontbinding van een inschrijving of de uitschrijving gegrond acht, schrijven de ouders de leerling in een andere school in.

Indien het om een ontbinding van inschrijving van een leerling met specifieke onderwijsbehoeften gaat omwille van onredelijkheid van de aanpassingen, schrijven de ouders de leerling uiterlijk vijftien kalenderdagen na de schriftelijke kennisgeving van het oordeel van de CLR in een andere school in.

Op vraag van de ouders worden zij bij het zoeken naar een andere school bijgestaan door het LOP, inzonderheid door de CLB's die deel uitmaken van dat LOP.

§ 4. Indien de CLR de weigering of de ontbinding van de inschrijving niet of niet afdoende gemotiveerd acht of de uitschrijving onterecht acht, kan de leerling zijn recht op inschrijving in de school laten gelden.

Artikel 37/70. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 17/05/2019 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft V.32.

Inhoud

§ 1. De CLR kan, wanneer het een weigering of ontbinding van inschrijving onvoldoende gemotiveerd acht of een uitschrijving onterecht acht, de Vlaamse Regering adviseren een bedrag op de werkingsmiddelen van het schooljaar waarop de inschrijving betrekking had van de school terug te vorderen of in te houden.

De CLR stelt de Vlaamse Regering onverwijld in kennis van dit advies.

§ 2. Binnen een termijn van veertien kalenderdagen, die ingaat de dag na de ontvangst van het advies, beslist de Vlaamse Regering over het opleggen van een financiële sanctie die kan bestaan uit een terugvordering of inhouding op de werkingsmiddelen van de school.

Voorafgaandelijk aan het opleggen van een sanctie gaat de Vlaamse Regering na of de betrokken leerling alsnog in de betrokken school werd ingeschreven.

§ 3. De terugvordering of inhouding, vermeld in paragraaf 1 en 2:
1° kan niet meer bedragen dan tien procent van het werkingsbudget van de school;
2° kan er niet toe leiden dat het aandeel in de werkingsmiddelen dat bestemd is voor personeelsaangelegenheden in absolute cijfers kleiner wordt dan wanneer de maatregel niet zou zijn getroffen.

§ 4. Onverminderd de toepassing van paragraaf 1 tot en met 3, kan de CLR het dossier aanhangig maken bij het orgaan dat in toepassing van artikel 33, § 2, van het VN-verdrag van 13 december 2006 inzake de Rechten van Personen met een Handicap en in toepassing van artikel 40 van het decreet van 10 juli 2008 houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid het mandaat heeft van onafhankelijk mechanisme.

HOOFDSTUK V OPDRACHT VAN HET BASISONDERWIJS (... - ...)

AFDELING 1 ONDERWIJSAANBOD (... - ...)

Artikel 38. (... - ...)

Ieder schoolbestuur bepaalt de inhoud van het basisonderwijs in zijn scholen en bepaalt vrij zijn eigen pedagogische en onderwijskundige methodes.

Artikel 39. (01/09/2015- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 25/04/2014 Decreet betreffende het onderwijs XXIV II.18.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 36.

Inhoud

Het onderwijsaanbod in het gewoon kleuteronderwijs omvat ten minste, en waar mogelijk in sa-menhang, de volgende leergebieden:
- lichamelijke opvoeding;
- muzische vorming;
- Nederlands;
- wetenschappen en techniek;
- mens en maatschappij;
- wiskundige initiatie.

Artikel 40. (01/09/2015- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.5.
Gewijzigd bij 08/05/2009 Decreet betreffende het onderwijs XIX II.9.
Gewijzigd bij 25/04/2014 Decreet betreffende het onderwijs XXIV II.19.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 37.

Inhoud

Het onderwijsaanbod in het gewoon lager onderwijs omvat ten minste, en waar mogelijk is samen-hang de volgende leergebieden:
- lichamelijke opvoeding;
- muzische vorming;
- Nederlands;
- wiskunde;
- wetenschappen en techniek;
- mens en maatschappij;
- Frans
en volgende leergebiedoverschrijdende thema's:
- leren leren;
- sociale vaardigheden.
- informatie en communicatietechnologie.

Artikel 41. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 14/02/2003 Decreet betreffende het onderwijs XIV II. 8.

Inhoud

§ 1. In de officiële lagere scholen omvat het onderwijsaanbod bovendien wekelijks ten minste twee lestijden onderwijs in de erkende godsdiensten en in de op die godsdiensten berustende zedenleer en ten minste twee lestijden onderwijs in de niet-confessionele zedenleer.

§ 2. [In de officiële scholen wordt het godsdienstonderwijs verstrekt door bedienaars van de betrokken godsdienst of door hun afgevaardigde, (verv. decr. 14 februari 2003, art. II. 8, I: 1 september 2003) ] in de scholen van het gesubsidieerd officieel onderwijs door bedienaars van de betrokken godsdienst of door hun afgevaardigde of onder hun toezicht door een leerkracht van de school, indien hij daarin toestemt, of door een andere persoon.

In de scholen van het gemeenschapsonderwijs en van het gesubsidieerd officieel onderwijs wordt de cursus in de niet-confessionele zedenleer bij voorrang gegeven door een personeelslid dat daartoe een initiële of voortgezette opleiding heeft gevolgd.

Artikel 42. (... - ...)

In de vrije lagere scholen wordt hetzij onderwijs in één of meer erkende godsdiensten en in de op deze godsdiensten berustende zedenleer, hetzij het onderwijs in de niet-confessionele zedenleer, hetzij beide, hetzij onderwijs in de cultuurbeschouwing verstrekt.

In de vrije lagere scholen wordt de cursus in de niet-confessionele zedenleer bij voorrang gegeven door een perso-neelslid dat daartoe een initiële of voortgezette opleiding heeft gevolgd.

Artikel 43. (01/09/2017- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Vervangen bij 16/06/2017 Decreet betreffende het onderwijs XXVII II.5.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 38.

Inhoud

§ 1. Het leergebied Frans is verplicht in het vijfde en zesde jaar gewoon lager onderwijs. Het leergebied Frans kan aangeboden worden vanaf het eerste jaar gewoon lager onderwijs in de scholen van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en, op voorwaarde dat de leerlingen het Nederlands voldoende beheersen, vanaf het derde jaar gewoon lager onderwijs in de scholen buiten het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

§ 2. De talen Frans en/of Duits en/of Engels kunnen facultatief aangeboden worden vanaf het derde jaar gewoon lager onderwijs, op voorwaarde dat de leerlingen het Nederlands voldoende beheersen.

§ 3. Taalinitiaties in het Frans, Engels en Duits behoren facultatief tot het onderwijsaanbod van het gewoon basisonderwijs.

§ 4. Het in paragraaf 2 en paragraaf 3 bedoelde aanbod wordt bepaald door het schoolbestuur met toepassing van de regelgeving inzake participatie.

§ 5. De onderwijsinspectie waakt over een kwaliteitsvolle invulling van het taalaanbod, vermeld in dit artikel.

AFDELING 2 EINDTERMEN EN ONTWIKKELINGSDOELEN (... - ...)

Artikel 44. (01/09/2023- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Vervangen bij 26/01/2018 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs, wat de onderwijsdoelen betreft (opschrift gewijzigd door de commissie:... tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs, wat onderwijsdoelen betreft, en tot wijziging van de decreten Rechtspositie onderwijspersoneel) 2.
Gewijzigd bij 05/04/2019 Decreet betreffende het Onderwijs XXIX 12.
Gewijzigd bij 03/07/2020 Decreet over het onderwijs XXX 41.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over het onderwijs XXXII 13.
Gewijzigd bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 106.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 39.
Zie ook 23/10/2009 Decreet houdende interpretatie van de artikelen 44, 44bis en 62, § 1, 7°, 9° en 10°, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 2.

Inhoud

§ 1. 1° Ontwikkelingsdoelen voor het gewoon kleuteronderwijs zijn minimumdoelen die het Vlaams Parlement wenselijk acht voor die leerlingenpopulatie. Met minimumdoelen wordt bedoeld: een minimum aan kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes, bestemd voor die leerlingenpopulatie.

Elke school heeft de maatschappelijke opdracht om de ontwikkelingsdoelen met betrekking tot kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes op populatieniveau bij de leerlingen na te streven.

Voor de kwaliteitscontrole in functie van de erkenning en de doorlichting, zoals bedoeld in artikel 32, 1° en 2°, van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van het onderwijs, van de scholen voor het gewoon kleuteronderwijs, baseert de onderwijsinspectie zich op het nastreven van de ontwikkelingsdoelen.

2° Eindtermen voor het gewoon lager onderwijs zijn minimumdoelen die het Vlaams Parlement noodzakelijk en bereikbaar acht voor die leerlingenpopulatie. Met minimumdoelen wordt bedoeld: een minimum aan kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes, bestemd voor die leerlingenpopulatie.

Elke school heeft de maatschappelijke opdracht om de eindtermen met betrekking tot kennis, inzicht, vaardigheden en bepaalde attitudes op populatieniveau bij de leerlingen te bereiken en de eindtermen met betrekking tot bepaalde andere attitudes bij de leerlingen na te streven.

Binnen deze eindtermen worden, minstens voor de competenties in het Nederlands en de wiskundige component van de competenties inzake wiskunde, wetenschappen en technologie, bepaalde eindtermen als basisgeletterdheid aangeduid. De eindtermen basisgeletterdheid moeten door elke individuele leerling worden bereikt op het eind van het vierde jaar lager onderwijs. Basisgeletterdheid zijn die eindtermen die het startpunt vormen voor het bereiken van de eindtermen basisgeletterdheid in de eerste graad van het secundair onderwijs voor de competenties in het Nederlands en de wiskundige component van de competenties inzake wiskunde, wetenschappen en technologie. In uitzonderlijke gevallen kan de klassenraad gemotiveerd beslissen dat een individuele leerling een eindterm basisgeletterdheid niet moet bereiken. De regering bepaalt vanaf welk schooljaar de eindtermen basisgeletterdheid in het lager onderwijs ingevoerd worden.

Voor de kwaliteitscontrole in functie van de erkenning en de doorlichting, zoals bedoeld in artikel 32, 1° en 2°, van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van het onderwijs, van de scholen voor het gewoon lager onderwijs, baseert de onderwijsinspectie zich op het bereiken van de eindtermen.

3° Ontwikkelingsdoelen voor het buitengewoon basisonderwijs zijn doelen op het vlak van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die het Vlaams Parlement wenselijk acht voor zoveel mogelijk leerlingen van een bepaalde leerlingenpopulatie.

Elke school heeft de maatschappelijke opdracht om de doelen met betrekking tot kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes bij de leerlingen na te streven zoals opgenomen in het individueel aangepast curriculum, vermeld in artikel 46.

De school kan steeds extra doelen nastreven bij de leerlingen.

Voor de kwaliteitscontrole met het oog op de erkenning en de doorlichting, vermeld in artikel 32, 1° en 2°, van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van het onderwijs, van scholen voor het buitengewoon basisonderwijs, baseert de onderwijsinspectie zich op het nastreven van de doelen die opgenomen zijn in het individueel aangepast curriculum, vermeld in artikel 46.

4° Voor het onderwijs in godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuur-beschouwing, zijn er geen ontwikkelingsdoelen of eindtermen.

§ 2. De ontwikkelingsdoelen en eindtermen worden geformuleerd in functie van volgende sleutelcompetenties:
1. competenties op het vlak van lichamelijk, geestelijk en emotioneel bewustzijn en op vlak van lichamelijke, geestelijke en emotionele gezondheid;
2. competenties in het Nederlands en, voor die scholen waar onderwijs door middel van Vlaamse Gebarentaal wordt gegeven, bijkomend ook competenties in de Vlaamse Gebarentaal;
3. competenties in andere talen;
4. digitale competentie en mediawijsheid;
5. sociaal-relationele competenties;
6. competenties inzake wiskunde, exacte wetenschappen en technologie;
7. burgerschapscompetenties met inbegrip van competenties inzake samenleven;
8. competenties met betrekking tot historisch bewustzijn;
9. competenties met betrekking tot ruimtelijk bewustzijn;
10. competenties inzake duurzaamheid;
11. economische en financiële competenties;
12. juridische competenties;
13. leercompetenties met inbegrip van onderzoekscompetenties, innovatie-denken, creativiteit, probleemoplossend en kritisch denken, systeemdenken, informatie-verwerking en samenwerken;
14. zelfbewustzijn en zelfexpressie, zelfsturing en wendbaarheid;
15. ontwikkeling van initiatief, ambitie, ondernemingszin en loopbaancompetenties;
16. cultureel bewustzijn en culturele expressie.

Het Vlaams Parlement haakt deze ontwikkelingsdoelen en eindtermen niet vast aan leergebieden. Het zijn de schoolbesturen die de verbinding maken tussen de ontwikkelingsdoelen en eindtermen en de in dit decreet opgenomen leergebieden.

§ 3. De ontwikkeling van eindtermen en ontwikkelingsdoelen wordt gecoördineerd door de regering. De regering stelt daartoe een of meerdere ontwikkelcommissies samen die ten minste bestaan uit leerkrachten uit basis- en secundair onderwijs, de vertegenwoordigers van het Gemeenschapsonderwijs en de verenigingen van schoolbesturen van het gesubsidieerd onderwijs en vak- en andere experten uit het hoger onderwijs. De ontwikkelcommissie formuleert een beperkt aantal van sober geformuleerde, duidelijke, competentiegerichte en evalueerbare eindtermen en ontwikkelingsdoelen waar de aspecten kennis, vaardigheden, inzichten en indien van toepassing attitudes aan bod komen. Ze geeft ook het belang en de uitgangspunten ervan aan. Ze bewaakt de haalbaarheid.

De ontwikkelde eindtermen en ontwikkelingsdoelen worden vervolgens door de ontwikkelcommissie voorgelegd aan een valideringscommissie. De valideringscommissie bestaat uit leden van de onderwijsinspectie en andere experten. De valideringscommissie valideert of stuurt de ontwikkelde eindtermen of ontwikkelingsdoelen terug naar de ontwikkelcommissie met het oog op bijsturing, waarna ze finaal ter validering aan de valideringscommissie worden voorgelegd. De valideringscommissie bewaakt de coherentie, consistentie en evalueerbaarheid van de eindtermen en ontwikkelingsdoelen.

De ontwikkelingsdoelen en eindtermen worden door de regering als een ontwerp van decreet ingediend bij het Vlaams Parlement. Het Vlaams Parlement kan het initiatief nemen de in het eerste lid voorziene procedure op te starten.

De ontwikkelingsdoelen en eindtermen worden periodiek gescreend op hun actualiteitswaarde en worden zo nodig bijgestuurd. De regering bepaalt de procedure voor deze screening en bijsturing.

§ 4. In afwachting van ontwikkelingsdoelen en eindtermen tot stand gekomen in uitvoering van de bepalingen van dit artikel blijven de bestaande ontwikkelingsdoelen en eindtermen van toepassing. In afwijking van paragraaf 3 en 5 kan de regering de bestaande ontwikkelingsdoelen voor het buitengewoon basisonderwijs herordenen en technisch aanpassen.

Bij de ontwikkeling en de implementatie van de ontwikkelingsdoelen en eindtermen wordt rekening gehouden met de coherentie en continuïteit over het kleuter- en lager onderwijs heen en de aansluiting op de eindtermen en ontwikkelingsdoelen van het secundair onderwijs, zonder de eigenheid van het basisonderwijs uit het oog te verliezen.

§ 5. Het Vlaams Parlement keurt een beperkt aantal van sober geformuleerde, duidelijke, competentiegerichte en evalueerbare eindtermen en ontwikkelingsdoelen goed waar kennis telkens geëxpliciteerd wordt en vaardigheden, inzichten en indien van toepassing attitudes aan bod komen.

Artikel 44bis. (19/03/2018- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 26/04/2019 tot bepaling van de procedure voor de aanvraag tot gelijkwaardigheid voor de eindtermen, de uitbreidingsdoelen Nederlands, de ontwikkelingsdoelen en de specifieke eindtermen

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Vervangen bij 26/01/2018 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs, wat de onderwijsdoelen betreft (opschrift gewijzigd door de commissie:... tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs, wat onderwijsdoelen betreft, en tot wijziging van de decreten Rechtspositie onderwijspersoneel) 3.
Zie ook 23/10/2009 Decreet houdende interpretatie van de artikelen 44, 44bis en 62, § 1, 7°, 9° en 10°, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 2.

Inhoud

§ 1. Wanneer een schoolbestuur oordeelt dat de eindtermen of de ontwikkelingsdoelen onvoldoende ruimte laten voor de eigen pedagogische en onderwijskundige opvattingen of ermee onverzoenbaar zijn, dient het bij de regering een aanvraag tot gelijkwaardigheid in door vervangende eindtermen en/of ontwikkelingsdoelen voor te stellen. De indiening gebeurt uiterlijk op 1 september van het schooljaar voorafgaand aan het schooljaar waarin de vervangende eindtermen of ontwikkelingsdoelen zullen gelden.

Wanneer de aanvraag gebeurt ingevolge een wijziging van ontwikkelingsdoelen of eindtermen door het Vlaams Parlement, geldt een gedoogperiode van één volledig schooljaar waarbinnen de aanvrager nog met de oude eindtermen of in voorkomend geval oude afwijkende eindtermen mag werken.

De aanvraag is slechts ontvankelijk indien precies wordt aangegeven waarom de eindtermen of de ontwikkelingsdoelen onvoldoende ruimte laten voor de eigen pedagogische en onderwijskundige opvattingen of waarom ze ermee onverzoenbaar zijn. Het schoolbestuur stelt in dezelfde aanvraag vervangende eindtermen of ontwikkelingsdoelen voor.

§ 2. De regering beoordeelt of de aanvraag ontvankelijk is en, zo ja, of de vervangende eindtermen of ontwikkelingsdoelen in hun geheel gelijkwaardig zijn met deze eindtermen of ontwikkelingsdoelen goedgekeurd door het Vlaams Parlement, en bijgevolg toelaten gelijkwaardige studiebewijzen af te leveren. De regering beslist uiterlijk op 31 december van het voorafgaande schooljaar over de aanvraag.

De gelijkwaardigheid wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:
1° het respect voor de fundamentele rechten en vrijheden;
2° de vereiste inhoud, in functie van de sleutelcompetenties, zoals bepaald in artikel 44;
3° de formulering
a) gebeurt onder de vorm van ontwikkelingsdoelen of eindtermen, naargelang van het geval;
b) laat toe om na te gaan in welke mate bij een leerlingenpopulatie ontwikkelingsdoelen worden nagestreefd of eindtermen worden bereikt.

Voor de beoordeling van de ontvankelijkheid en van de gelijkwaardigheid wordt het gemotiveerd advies ingewonnen van een commissie van deskundigen en van de onderwijsinspectie en wordt telkens de aanvrager gehoord. De regering bepaalt de verdere regels voor de samenstelling van de commissie van deskundigen en van de procedure.

§ 3. De vervangende eindtermen of ontwikkelingsdoelen die door de regering ontvankelijk en gelijkwaardig zijn beoordeeld, worden binnen zes maanden ter goedkeuring ingediend bij het Vlaams Parlement.

[AFDELING 2bis GEBRUIK VAN GEVALIDEERDE TOETSEN VOOR INTERNE KWALITEITSZORG (ing. decr. 16 juni 2017, art. II.6, I: 1 september 2017)] (... - ...)

Artikel 44ter. (01/09/2017- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 08/05/2020 tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 16/06/2017 Decreet betreffende het onderwijs XXVII II.7.

Inhoud

Op het einde van het gewoon lager onderwijs neemt de school van elke leerling, vanaf het schooljaar 2017-2018, een gevalideerde toets af voor ten minste twee leergebieden en vanaf het schooljaar 2018-2019 voor ten minste drie leergebieden.

De resultaten van deze toetsafnames zijn gericht op het verkrijgen van informatie op schoolniveau over de mate waarin de leerlingenpopulatie de eindtermen bereikt en ze worden aangewend in het kader van interne kwaliteitszorg. De resultaten kunnen één van de elementen zijn waar de klassenraad rekening mee houdt bij de toekenning van een getuigschrift zoals bepaald in artikel 53.

[AFDELING 2ter DE VLAAMSE TOETSEN (ing. decr. 28 april 2023, art. 4, I: 1 april 2023)] (... - ...)

Artikel 44quater. (01/04/2023- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 12/01/2024 over de organisatie van de Vlaamse toetsen

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 28/04/2023 Decreet over de Vlaamse toetsen in het onderwijs 5.

Inhoud

§1. Op het einde van het vierde jaar gewoon lager onderwijs, vanaf het schooljaar 2023-2024, en op het einde van het gewoon lager onderwijs, vanaf het schooljaar 2025-2026, nemen alle leerlingen, met uitzondering van de anderstalige nieuwkomers en de leerlingen met een individueel aangepast curriculum, deel aan de Vlaamse toetsen.

In afwijking van het eerste lid kan de school beslissen om anderstalige nieuwkomers en leerlingen met een individueel aangepast curriculum te laten deelnemen aan de Vlaamse toetsen.

Een school voor buitengewoon lager onderwijs kan beslissen haar leerlingen te laten deelnemen aan de Vlaamse toetsen.

De Vlaamse toetsen worden ontwikkeld door het bevoegde steunpunt met betrokkenheid van de onderwijsverstrekkers en kunnen van zodra technisch mogelijk door deze onderwijsverstrekkers worden aangevuld met eigen items in functie van een eigen kwaliteitszorgsysteem. De Vlaamse overheid stelt de Vlaamse toetsen, met inbegrip van oefentoetsen, ter beschikking van de scholen die ze digitaal en op basis van instructies bij hun leerlingen afnemen. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de praktische organisatie van de Vlaamse toetsen.

De Vlaamse toetsen omvatten een selectie van eindtermen van het leergebied wiskunde en het leergebied Nederlands. De Vlaamse toetsen houden rekening met zowel de eindtermen als de gelijkwaardig verklaarde vervangende eindtermen.

De deelname aan de Vlaamse toetsen aan het einde van het gewoon lager onderwijs vanaf het schooljaar 2025-2026 vervangt de verplichte afname in het gewoon lager onderwijs van een gevalideerde toets voor ten minste drie leergebieden als vermeld in artikel 44ter.

§2. De Vlaamse toetsen hebben tot doel de onderwijskwaliteit te versterken en te monitoren door het bereiken van de eindtermen en de leerwinst te meten op onder- staande niveaus.

De resultaten van de Vlaamse toetsen worden op de volgende wijze gebruikt: 1°    op Vlaams niveau als bron van informatie over de onderwijskwaliteit, meer bepaald de mate waarin de eindtermen bereikt worden, de mate waarin leerwinst gegenereerd wordt en als element van kwaliteitszorg op systeemniveau;
2° op schoolniveau als element van interne en externe kwaliteitszorg:
a)  als een van de elementen in de interne kwaliteitszorg van de school. De school en het schoolbestuur zullen daartoe een eigen feedbackrapport met gecontextualiseerde resultaten op een beveiligde manier kunnen consulteren;
b)  als een van de elementen in de werking van de pedagogische begeleidingsdiensten, vermeld in artikel 15, §1, van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs;
c)  als een van de elementen in de werking van de onderwijsinspectie, meer bepaald de doorlichtingen, vermeld in artikel 36 tot en met 42 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van het onderwijs;
3° op niveau van de leerlingengroep als een van de elementen voor reflectie over het pedagogisch-didactisch handelen in het schoolteam;
4° op leerlingniveau als een van de mogelijke elementen waarmee de klassenraad rekening kan houden bij de evaluatie. De resultaten op leerlingniveau worden niet als enige criterium voor de evaluatie gebruikt.

§3. Leerlingen die recht hebben op redelijke aanpassingen of speciale onderwijsleermiddelen gedurende het schooljaar waarin de Vlaamse toetsen worden afgenomen, hebben recht op behoud en gebruik van die aanpassingen en leermiddelen als ze de Vlaamse toetsen afleggen.

Artikel 44quinquies. (01/04/2023- 31/08/2024)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 12/01/2024 over de organisatie van de Vlaamse toetsen

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 28/04/2023 Decreet over de Vlaamse toetsen in het onderwijs 6.
Gewijzigd bij 19/04/2024 Decreet over het onderwijs XXXIV 24.

Inhoud

§1. Voor de toepassing van artikel 44quater worden de volgende gegevens verwerkt door de scholen, de bevoegde diensten van de Vlaamse overheid en het bevoegde steunpunt:
1°    de identificatiegegevens van de deelnemende leerlingen: naam, voornaam en identificatiecode van de leerling;
2°    de individuele toetsresultaten: het antwoord op elke toetsvraag en de daarop gebaseerde totaalscores van de leerling;
3°    de leerlingenkenmerken die nodig zijn voor een juiste interpretatie van de gegevens. Het gaat over de volgende leerlingenkenmerken:
a)    demografische gegevens: geboortejaar, geslacht;
b)    onderwijskansarmoede-indicatoren: opleidingsniveau van de moeder, thuistaal, schooltoelage, trekkende bevolking, leerling met een zorgthuis;
c)    schoolloopbaangegevens: voorafgaande schoolloopbaan, individueel aangepast curriculum, anderstalige nieuwkomer, vrijstelling, gemotiveerd verslag of verslag gemeenschappelijk curriculum, gebruik van hulpmiddelen, administratieve groep, leerlingengroep Nederlands, leerlingengroep wiskunde;
d)    indicatoren van cultureel kapitaal: aantal boeken thuis;
4° de kenmerken van de school waar de leerling is ingeschreven;
5° de leerlingenkenmerken die nodig zijn voor wetenschappelijk onderzoek waaronder de loggegevens over de toetsafname en de antwoorden op een leerlingenvragenlijst.

De scholen ontvangen en verwerken die gegevens van de leerlingen die bij hen zijn ingeschreven. De bevoegde diensten van de Vlaamse overheid en het bevoegde steunpunt ontvangen en verwerken de gegevens van de leerlingen, ver- meld in het eerste lid.

De gegevens worden gedurende maximaal tien jaar bewaard op het data- platform. De gegevens in de registratiemodule worden gedurende maximaal acht maanden bewaard. De gegevens in het toetsplatform worden gedurende maximaal zes maanden bewaard. De gegevens in de feedbackmodule worden gedurende maximaal twaalf maanden bewaard. Zolang doeleinden van wetenschappelijk onderzoek en statistiek daartoe nopen, worden de gegevens gepseudonimiseerd bewaard. De gepseudonimiseerde persoonsgegevens kunnen onder contractuele voorwaarden doorgegeven worden met het oog op wetenschappelijk onderzoek. Na afloop van de bewaartermijnen worden de persoonsgegevens vernietigd of geanonimiseerd.

De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor die verwerking en legt de leerlingenkenmerken die verwerkt worden vast.
 
§2. De Vlaamse overheid en het bevoegde steunpunt treden, ieder voor zijn of haar bevoegdheid, op als verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerking van de persoonsgegevens, vermeld in paragraaf 1. Het bestuur van de onderwijsinstelling of de gemandateerde is verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerkingen van de persoonsgegevens, overeenkomstig artikel 31, §1, eerste lid, 5°.

De scholen, de Vlaamse overheid en het bevoegde steunpunt verwerken de persoonsgegevens om te voldoen aan een wettelijke verplichting die op hen rust en bepalen, ieder binnen zijn of haar bevoegdheidssfeer, op transparante wijze hun respectieve verantwoordelijkheden.

De verwerkingsverantwoordelijken verduidelijken in een privacyverklaring welke verwerkingen er gebeuren. Zij nemen met het oog op transparantie en de garantie van de rechten van betrokkenen in hun communicatie met de betrokkenen een verwijzing op naar de vindplaats van hun respectieve privacyverklaring. De verwerkingsverantwoordelijken nemen de nodige maatregelen om de juistheid van de persoonsgegevens te garanderen.

De leerlingen of hun ouders hebben het recht op inzage in en kopie van het feedbackrapport met hun resultaten op de Vlaamse toetsen. De leerlingen of hun ouders hebben het recht op inzage in hun toets, op een manier die de vertrouwelijkheid van de toetsvragen garandeert.
 

Artikel 44sexies. (01/04/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 28/04/2023 Decreet over de Vlaamse toetsen in het onderwijs 7.

Inhoud

Het bevoegde steunpunt of de bevoegde diensten van de Vlaamse overheid bezorgen de resultaten op schoolniveau jaarlijks aan de onderwijsinspectie, aan de betrokken pedagogische begeleidingsdienst en aan de Raad van het Gemeenschapsonderwijs. De gegevens van de individuele leerlingen worden daarbij niet opgenomen.

In afwijking van de algemene regeling in het Bestuursdecreet van 7 december 2018 inzake openbaarheid, delen de leden van de onderwijsinspectie, de personeelsleden van de scholen, van de Vlaamse overheid, van het bevoegde steunpunt en van de pedagogische begeleidingsdiensten, de Raad van het Gemeenschapsonderwijs en de schoolbesturen, die de resultaten kennen van de Vlaamse toetsen, die resultaten niet mee aan derden.

In afwijking van het tweede lid mag een school de eigen schoolresultaten wel bezorgen aan derden die de school begeleiden. Deze begeleidende instantie mag op haar beurt de resultaten niet meedelen aan derden.

In afwijking van het tweede lid kan een school inzage in haar schoolfeedback- rapport geven aan ouders die bij hun aanvraag een bijzonder individueel belang aantonen. De inzage kan enkel gegeven worden voor de resultaten van de Vlaamse toetsen waar het kind van betrokken ouders zelf aan heeft deelgenomen. Het schoolbestuur bepaalt hiertoe zelf de modaliteiten. De ouders mogen op hun beurt de resultaten niet meedelen aan derden. Indien ouders deze geheimhoudingsplicht schenden kunnen ze gesanctioneerd worden met een geldboete van honderd euro tot duizend euro.

Leden van schoolraden en ouderraden mogen het schoolfeedbackrapport niet meedelen aan derden. Hierbij zijn ze gebonden aan de geheimhoudingsplicht.

De leden van de onderwijsinspectie, de personeelsleden van de scholen, van de Vlaamse overheid, van het bevoegde steunpunt en van de bevoegde begeleidingsdiensten, de Raad van het Gemeenschapsonderwijs en de schoolbesturen die de
 
resultaten kennen van de Vlaamse toetsen, zijn wat die resultaten betreft gehouden tot het beroepsgeheim. Wie dit beroepsgeheim niet naleeft, wordt gestraft met een geldboete van honderd euro tot duizend euro.

Het is verboden om de resultaten van een school publiek te maken.

De niet-naleving van het verbod op openbaarmaking door het schoolbestuur is een inbreuk op het verbod op oneerlijke concurrentie in de zin van artikel 51, §1.

De resultaten die behaald zijn bij de Vlaamse toetsen geven geen aanleiding tot de rangschikking van scholen.

Artikel 44septies. (01/04/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 28/04/2023 Decreet over de Vlaamse toetsen in het onderwijs 8.

Inhoud

De Vlaamse Regering zal een evaluatie doorvoeren die minstens uit volgende onderdelen zal bestaan:
1° een procesevaluatie onmiddellijk na de testafname in 2023 in het vierde jaar bij een representatieve steekproef van scholen;
2° onmiddellijk na de eerste toetsafname een procesevaluatie van de eerste toetsafname;
3° uiterlijk in 2029 een evaluatie van de mate waarin de Vlaamse toetsen de doelstellingen, vermeld in artikel 44quater, §2, hebben helpen bereiken en van de andere effecten die ze hebben teweeggebracht.

[AFDELING 3 LEERPLAN, INDIVIDUEEL AANGEPAST CURRICULUM EN SCHOOLWERKPLAN (verv. decr. 5 mei 2023, art. 107, I: 1 september 2023)] (... - ...)

Artikel 45. (19/03/2018- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Vervangen bij 26/01/2018 Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs, wat de onderwijsdoelen betreft (opschrift gewijzigd door de commissie:... tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs, wat onderwijsdoelen betreft, en tot wijziging van de decreten Rechtspositie onderwijspersoneel) 4.

Inhoud

§ 1. Vanuit de ontwikkelingsdoelen voor het gewoon kleuteronderwijs en de eindtermen voor het gewoon lager onderwijs, worden door het schoolbestuur in omvang beperkte leerplannen ontwikkeld die voldoende ruimte laten voor de inbreng van scholen, leraren, lerarenteams of leerlingen. In de leerplannen zijn in elk geval alle door het Vlaams Parlement goedgekeurde ontwikkelingsdoelen voor het kleuteronderwijs en eindtermen voor het gewoon lager onderwijs letterlijk opgenomen waarbij transparant het onderscheid gemaakt wordt welke doelen de eindtermen realiseren en met welke doelen de ontwikkelingsdoelen worden nagestreefd. De leerplannen zijn voor de onderwijsinspectie een aanvullend instrument om het kwaliteitsbeleid van een school te kaderen.

Leerplannen worden ter goedkeuring door de onderwijsverstrekkers ingediend bij de onderwijsinspectie. Met het oog op het waarborgen van het studiepeil keurt de Vlaamse Regering volgens de vooraf door haar bepaalde criteria en op advies van de onderwijsinspectie, de leerplannen goed.

§ 2. Alle leerplannen, met inbegrip van de leerplannen godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuurbeschouwing, zijn in overeenstemming met de internationale en grondwettelijke beginselen inzake de rechten van de mens en van het kind in het bijzonder en respecteren de goedgekeurde eindtermen en ontwikkelingsdoelen. De leerplannen godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuurbeschouwing respecteren tevens de interlevensbeschouwelijke competenties.

De directeur kan de levensbeschouwelijke leerlingengroepen tijdens de levensbeschouwelijke les bezoeken om administratieve redenen, om algemeen pedagogische redenen, om na te gaan of de grondwettelijke rechten en vrijheden gevrijwaard worden of voor een bespreking met de leerlingen. De directeur - of een ander personeelslid dat aangesteld is als evaluator - kan de les ook bijwonen, gelet op zijn bevoegdheid als evaluator voor niet-vakinhoudelijke en niet-vaktechnische aspecten.

§ 3. In afwijking op paragraaf 1 dienen de leerplannen godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuurbeschouwing niet door de Vlaamse Regering te worden goedgekeurd. Deze leerplannen worden publiek bekendgemaakt.

§ 4. Over het in overeenstemming zijn met de internationale en grondwettelijke beginselen inzake de rechten van de mens en van het kind in het bijzonder en het respecteren van de goedgekeurde eindtermen en ontwikkelingsdoelen, evenals over de uitvoering van de leerplannen, wordt jaarlijks aan het Vlaams Parlement een stand van zaken gerapporteerd door:
1° de onderwijsinspectie bedoeld in het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken: over de leerplannen godsdienst en niet-confessionele zedenleer met inbegrip van de interlevensbeschouwelijke competenties;
2° de onderwijsinspectie bedoeld in het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van het onderwijs: over de leerplannen cultuurbeschouwing.

Artikel 46. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Vervangen bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 108.

Inhoud

§1. Voor elke leerling met een IAC-verslag wordt, zowel in het gewoon als in het buitengewoon onderwijs, een individueel aangepast curriculum opgemaakt door de klassenraad in afstemming met de leerling tenzij dat niet mogelijk is, met de ouders, in voorkomend geval de leerondersteuner en waar nodig de CLB-medewerker en andere externe ondersteuners.

§2. Het individueel aangepast curriculum bevat, met inachtneming van de door de Vlaamse Regering opgelegde of gelijkwaardig verklaarde eindtermen of ontwikkelingsdoelen, de doelen die nagestreefd zullen worden, volgens de onderwijsbehoeften en ondersteuningsbehoeften van de leerling. Het individueel aangepast curriculum krijgt vorm op basis van een cyclisch proces van handelingsplanmatig werken.

De klassenraad vertrekt voor de selectie van de doelen van de eindtermen en van de ontwikkelingsdoelen van het buitengewoon onderwijs. De doelen worden door de klassenraad bij de leerling nagestreefd met het oog op de maximale ontplooiing van en leerwinst bij de leerling en met het oog op een zo volwaardig mogelijke participatie aan het klas- en schoolgebeuren en maatschappelijke participatie zoals andere leeftijdsgenoten. Scholen voor buitengewoon onderwijs werken actief aan de mogelijkheid tot terugkeer naar het gewoon onderwijs.

§3. In het individueel aangepast curriculum opgenomen doelen met betrekking tot godsdienst, niet-confessionele zedenleer of cultuurbeschouwing zijn gebaseerd op de overeenkomstige leerplannen en zijn in overeenstemming met de internationale en grondwettelijke beginselen inzake de rechten van de mens en van het kind in het bijzonder.

§4. Het individueel aangepast curriculum bepaalt hoe de doelen gerealiseerd zullen worden en hoe sociale, psychologische, orthopedagogische, medische of paramedische hulpverlening in het onderwijsaanbod wordt geïntegreerd. Daarbij wordt gebruikgemaakt van het netwerk en de ondersteunende partners die betrokken zijn naargelang de onderwijscontext waarin de leerling schoolloopt.

§5. Alle betrokkenen werken samen om een optimaal leer- en ontwikkelingstraject voor de leerling te garanderen. De school is verantwoordelijk voor de opvolging, evaluatie en bijsturing van het traject en coördineert de afstemming tussen alle betrokken partners.

§6. Een individueel aangepast curriculum of een individueel handelingsplan dat is opgemaakt voor 1 september 2023, wordt beschouwd als een individueel aangepast curriculum. Als er wijzigingen doorgevoerd moeten worden aan een dergelijk curriculum of handelingsplan, worden de wijzigingen doorgevoerd in een individueel aangepast curriculum conform paragraaf 1 tot en met 5.

Als een leerling die nog beschikt over een individueel aangepast curriculum of een individueel handelingsplan dat is opgemaakt voor 1 september 2023, van school verandert, maakt de school waar nu wordt ingeschreven een individueel aangepast curriculum op conform paragraaf 1 tot en met 5.

Artikel 47. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 7.
Gewijzigd bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 3.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 88.
Gewijzigd bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 109.

Inhoud

§ 1. Ieder schoolbestuur maakt voor elk van zijn scholen een schoolwerkplan dat ten minste volgen-de elementen bevat:
1° de omschrijving van het pedagogisch project zijnde het geheel van fundamentele uitgangspunten dat door het schoolbestuur voor de school wordt vastgelegd;
2° de organisatie van de school en voornamelijk de indeling in leerlingengroepen;
3° de wijze waarop het leerproces van de leerlingen wordt beoordeeld en hoe daarover wordt gerapporteerd;
4° de voorzieningen in het gewoon onderwijs voor leerlingen met een handicap of die leerbedreigd zijn, inclusief de samenwerkingsvormen met andere scholen van gewoon en/of buitengewoon onderwijs. In de samenwerking van scholen voor buitengewoon onderwijs met scholen voor gewoon onderwijs wordt toegewerkt naar de mogelijkheid tot terugkeer van leerlingen naar het gewoon onderwijs;
5° de wijze waarop de school via haar zorgbeleid, zoals bepaald in artikel 153septies, § 1, en haar gelijke onderwijskansenbeleid, zoals bepaald in artikel 153septies, § 2, werkt aan de optimale leeren ontwikkelingskansen van al haar leerlingen;
6° de wijze waarop de school voor buitengewoon onderwijs samenwerkt met leersteuncentra in functie van expertisedeling en gezamenlijke expertiseontwikkeling met betrekking tot leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.

§2. Tijdens de schooldoorlichting neemt de onderwijsinspectie kennis van het schoolwerkplan zonder de inhoud ervan te beoordelen, onverminderd de bevoegdheid van de onderwijsinspectie, conform artikel 38, § 1, van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs, om ook met betrekking tot de in het schoolwerkplan opgenomen thema's na te gaan of de onderwijsreglementering gerespecteerd wordt en of aan de kwaliteitsverwachtingen, opgenomen in het referentiekader onderwijskwaliteit, tegemoet gekomen wordt.

[AFDELING 3bis LEERLINGENBEGELEIDING (ing. decr. 27 april 2018, art. 102, I: 1 september 2018)] (... - ...)

Artikel 47bis. (01/09/2018- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 27/04/2018 Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding 102.
Gewijzigd bij 19/04/2024 Decreet over het onderwijs XXXIV 25.

Inhoud

Kwaliteitsvolle leerlingenbegeleiding bevordert de totale ontwikkeling van alle leerlingen, verhoogt hun welbevinden, voorkomt vroegtijdig schoolverlaten en creëert meer gelijke onderwijskansen. Op die manier draagt het bij tot het functioneren van de leerling in de schoolse én maatschappelijke context.

Het begeleidingsdomein onderwijsloopbaan heeft tot doel de leerling te ondersteunen om voldoende zelfkennis te ontwikkelen, om inzicht te verwerven in de structuur van en de mogelijkheden binnen onderwijs, opleiding en arbeidsmarkt en om adequate keuzes te leren maken op school en daarbuiten.

Het begeleidingsdomein leren en studeren heeft tot doel het leren van de leerling te optimaliseren en het leerproces te bevorderen door leer- en studeervaardigheden te ondersteunen en te ontwikkelen.

Het begeleidingsdomein psychisch en sociaal functioneren heeft tot doel het welbevinden van de leerling te bewaken, te beschermen en te bevorderen waardoor de leerling op een spontane en vitale manier tot leren kan komen en zich kan ontwikkelen tot een veerkrachtige volwassene.

Het begeleidingsdomein preventieve gezondheidszorg heeft tot doel de gezondheid, groei en ontwikkeling van leerlingen te bevorderen en te beschermen, het groei- en ontwikkelingsproces op te volgen en tijdig risicofactoren, signalen, symptomen van gezondheids- en ontwikkelproblemen te detecteren.

Voor het begeleidingsdomein preventieve gezondheidszorg omvat dat voor de school minimaal het actief meewerken aan:
1° de organisatie van de systematische contactmomenten door het centrum voor leerlingenbegeleiding. De regering bepaalt de frequentie en de inhoud van de systematische contacten;
2° de organisatie van de vaccinaties door het centrum voor leerlingenbegeleiding om het ontstaan en de verspreiding van sommige besmettelijke ziekten tegen te gaan. De regering legt het vaccinatieschema vast;
3° de uitvoering van de profylactische maatregelen die het centrum voor leerlingenbegeleiding neemt om de verspreiding van besmettelijke ziekten tegen te gaan. De regering bepaalt hiervoor de nadere regels.

Artikel 47ter. (01/09/2023- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 27/04/2018 Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding 102.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 89.
Gewijzigd bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 110.
Gewijzigd bij 19/04/2024 Decreet over het onderwijs XXXIV 26.

Inhoud

De school ontwikkelt een beleid op leerlingenbegeleiding dat is afgestemd op het pedagogisch project, de noden van de leerlingenpopulatie en de context waarin de school zich bevindt. Het zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid, zoals omschreven in het schoolwerkplan, wordt erin geïntegreerd. Het beleid op leerlingenbegeleiding omvat de begeleiding van de leerlingen, het ondersteunen van het handelen van het onderwijzend personeel en de coördinatie van alle leerlingbegeleidingsinitiatieven op niveau van de school. De school implementeert, evalueert en stuurt, zo nodig, dat beleid bij. Ter versterking van dat beleid voert de school een professionaliseringsbeleid.

Bij de opmaak en evaluatie van het beleid op leerlingenbegeleiding betrekt de school relevante partners. Voor bijkomende inhoudelijke expertise doet de school een beroep op het centrum voor leerlingenbegeleiding. Voor schoolondersteuning zoekt de school externe ondersteuning bij de pedagogische begeleidingsdienst, eventueel in samenwerking met een externe dienst. Voor expertise met betrekking tot het onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften betrekt de school het leersteuncentrum.

Een beleid op leerlingenbegeleiding beantwoordt aan volgende principes:
1° het belang van elke leerling staat centraal;
2° het komt participatief tot stand en is gedragen door het hele schoolteam;
3° het is doelgericht, systematisch, planmatig en transparant;
4° het wordt discreet uitgevoerd;
5° er wordt verduidelijkt wie welke taak opneemt in de leerlingenbegeleiding.

Artikel 47quater. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 27/04/2018 Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding 102.
Gewijzigd bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 111.

Inhoud

Bij de leerlingenbegeleiding heeft de school een basisaanbod voor alle leerlingen en biedt zorg voor leerlingen voor wie dit niet volstaat.

In de fase van de verhoogde zorg betrekt de school het centrum voor leerlingenbegeleiding bij vragen of bij een stagnerende of negatieve evolutie. Dat kan aanleiding geven tot de inzet van consultatieve leerlingenbegeleiding of de start van de fase van uitbreiding van zorg.

Het centrum voor leerlingenbegeleiding adviseert de school om de pedagogische begeleidingsdienst te betrekken wanneer ze inschat dat de school structurele versterking nodig heeft in de fase van de brede basiszorg en de fase van de verhoogde zorg.

In de fase uitbreiding van zorg wisselen de school en het CLB met elkaar de beschikbare relevante informatie uit om de afspraken over de bijkomende inzet van middelen, hulp of expertise te realiseren.

Elke school organiseert op structurele basis overleg met haar centrum voor leerlingenbegeleiding en haar pedagogische begeleidingsdienst om gezamenlijk begeleidings- en professionaliseringsnoden te bepalen op het vlak van het beleid op leerlingenbegeleiding. In overleg wordt bepaald wie welke rol opneemt om de school te versterken. De school kan hierbij andere partners zoals het leersteuncentrum betrekken.

De Vlaamse Regering kan met betrekking tot deze opdrachten nadere bepalingen vastleggen.

Artikel 47quinquies. (01/09/2018- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 27/04/2018 Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding 102.

Inhoud

§ 1. De school en het centrum maken afspraken over de schoolspecifieke samenwerking en leggen die vast. De school neemt daarvoor het initiatief. De Vlaamse Regering bepaalt welke samenwerkingsafspraken een school en een centrum minstens vastleggen.

Het centrum deelt relevante informatie over de leerlingen in begeleiding met de school. De school deelt relevante informatie die in de school aanwezig is over de leerlingen met het centrum. Bij het doorgeven en het gebruik van deze informatie gelden de regels inzake het ambts- en beroepsgeheim, de deontologie en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

§ 2. De samenwerking tussen een school en een centrum voor leerlingenbegeleiding loopt voor onbepaalde duur en start in het begin van het schooljaar. Op basis van een evaluatie van de samenwerking kunnen de samenwerkingsafspraken in onderling overleg worden bijgestuurd.

De samenwerking tussen een school en een centrum kan door de school of het centrum worden stopgezet. Bij stopzetting van de samenwerking deelt de school of het centrum tegen uiterlijk 31 december, aan respectievelijk het centrum of de school mee dat de samenwerking wordt beëindigd. De samenwerking wordt stopgezet met ingang van het daaropvolgende schooljaar. Bij stopzetting van de samenwerking op initiatief van het centrum zal het de dienstverlening blijven verlenen tot de school een samenwerking met een ander centrum heeft vastgelegd. De dienstverlening blijft daarbij gegarandeerd tot het einde van hetzelfde schooljaar en maximaal voor de periode van het daarop volgende volledige schooljaar.

§ 3. Uiterlijk op 31 maart voorafgaand aan het schooljaar waarop een gewijzigde samenwerking ingaat, deelt de school aan de bevoegde diensten van de Vlaamse Regering mee met welk centrum voor leerlingenbegeleiding ze zal samenwerken.

§ 4. Als een school en een centrum niet tot afspraken over een samenwerking komen, meldt de school dat aan de bevoegde diensten van de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering bepaalt de modaliteiten voor de bemiddeling en de samenstelling van de bemiddelingscommissie.

§ 5. In uitvoering van de erkenningsvoorwaarde om samenwerkingsafspraken aan te gaan zoals bepaald in artikel 62, § 1, 10°, kunnen de Franstalige scholen die zijn opgericht op basis van artikel 6 en 7 van de wet van 30 juli 1963 houdende de taalregeling in het onderwijs of artikel 7, § 3, van de wet van 2 augustus 1963 op het gebruik van de talen in bestuurszaken samenwerkingsafspraken sluiten met een of meer door de Franse Gemeenschap gefinancierde of gesubsidieerde instellingen die taken uitvoeren op het vlak van leerlingenbegeleiding. Als er wordt samengewerkt met een door de Franse Gemeenschap gefinancierde of gesubsidieerde instelling wordt de samenwerkingsovereenkomst aan de bevoegde dienst van de Vlaamse Regering meegedeeld. Deze samenwerking bestaat uit:
1° het organiseren en uitvoeren van systematische contacten om de gezondheid, groei en ontwikkeling van leerlingen te bevorderen, het groei- en ontwikkelingsproces opvolgen en tijdig risicofactoren, signalen, symptomen van gezondheids- en ontwikkelingsproblemen detecteren;
2° het aanbieden van vaccinaties om het ontstaan en de verspreiding van sommige besmettelijke ziekten tegen te gaan;
3° het nemen van profylactische maatregelen waar nodig om de verspreiding van besmettelijke ziekten tegen te gaan;
4° het nemen van begeleidingsinitiatieven ter opvolging van de leerplicht;
5° een jaarlijks verslag over de gegevens die voortkomen uit de opdrachten, vermeld in punt 1°, 2°, 3° en 4°, zodat de Vlaamse Regering op basis daarvan beleidsopties kan formuleren.

AFDELING 4 ORGANISATIE VAN DE SCHOOLTIJD (... - ...)

Artikel 48. (01/09/2019- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 13/07/2001 Decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek III. 10.
Gewijzigd bij 03/07/2020 Decreet over het onderwijs XXX 42.

Inhoud

§ 1. De leerlingen krijgen achtentwintig lestijden onderwijs- en opvoedingsactiviteiten per week.

§ 2. In afwijking van § 1 kan een negenentwintigste lestijd worden georganiseerd na overleg of na onderhandeling in het lokaal comité.

§ 3. De bepalingen van § 1 en § 2 gelden niet voor de leerlingen die ingeschreven zijn in een vestigingsplaats bij een ziekenhuis en bij categorieën van residentiële settings die de regering bepaalt.

Artikel 49. (... - ...)

De regering bepaalt in welke gevallen revalidatie tijdens de lestijden mogelijk is, alsook het maximum aantal uren.

Met revalidatie worden bedoeld therapeutische behandelingen die tijdens de lestijden verstrekt worden aan leerlingen en worden uitgevoerd door hulpverleners die niet aan de school verbonden zijn en die hiertoe door de wet zijn gemachtigd.

Artikel 50. (... - ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 06/11/2020 tot verlenging van de herfstvakantie in 2020

Inhoud

De regering bepaalt de vakantieperioden, regelt de organisatie van de schooltijd en bepaalt in welke gevallen de lessen kunnen geschorst worden.

AFDELING 5 [ZORGVULDIG BESTUUR (verv. decr. 13 juli 2001, art. V. 2)] (... - ...)

Artikel 51. (01/09/2013- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 13/07/2001 Decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek V. 3.
Gewijzigd bij 01/07/2011 Decreet betreffende het onderwijs XXI II.4.
Gewijzigd bij 21/12/2012 Decreet betreffende het onderwijs XXII II.7.

Inhoud

§ 1. Een schoolbestuur mag informatie verstrekken over het eigen opvoedings- en onderwijsaanbod, maar mag geen oneerlijke concurrentie voeren.

§ 2. Er mag in de school geen politieke propaganda gevoerd worden en er mogen geen politieke activiteiten worden georganiseerd.

§ 2bis. In afwijking van § 2 kunnen politieke activiteiten in de school worden toegelaten buiten de periodes waarin er schoolactiviteiten zijn en buiten de periode van 90 dagen voorafgaand aan een verkiezing. Personeelsleden en leerlingen worden niet gevraagd of aangezet om aan deze activiteiten deel te nemen. Het schoolbestuur kan niet betrokken worden bij de organisatie van een politieke activiteit en houdt rekening met het beginsel van gelijke behandeling bij de toepassing van deze bepaling.

Onder politieke activiteiten wordt hier verstaan alle activiteiten die worden georganiseerd door politieke partijen of politieke mandatarissen van politieke partijen, waarvan de standpunten en gedragingen niet in strijd zijn met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

§ 3. Een schoolbestuur kan handelsactiviteiten verrichten, voor zover deze geen daden van koophandel zijn en voor zover ze verenigbaar zijn met zijn onderwijsopdracht.

§ 4. Een schoolbestuur dat mededelingen toelaat die rechtstreeks of onrechtstreeks ten doel hebben de verkoop van pro-ducten of diensten te bevorderen, waakt erover dat:
1° door het schoolbestuur verstrekte leermiddelen of verplichte activiteiten vrij blijven van bedoelde mededelingen;
2° facultatieve activiteiten vrij blijven van bedoelde mededelingen, behoudens indien deze mededelingen louter atten-deren op het feit dat de activiteit of een gedeelte van de activiteit ingericht werd door middel van een gift, een schenking of een prestatie om niet of verricht onder reële prijs door een bij name genoemde natuurlijke persoon, rechtspersoon of feitelijke vereniging;
3° bedoelde mededelingen kennelijk niet onverenigbaar zijn met de pedagogische en onderwijskundige taken en doelstellingen van de school;
4° bedoelde mededelingen de objectiviteit, de geloofwaardigheid, de betrouwbaarheid en de onafhankelijkheid van de school niet in het gedrang brengen.

Artikel 52. (01/01/2017- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 13/07/2001 Decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek V. 4.
Gewijzigd bij 28/10/2016 Gecodificeerd Decreet sommige bepalingen voor het onderwijs XII.1.

Inhoud

Vragen in verband met de toepassing van artikel 51 en klachten met betrekking tot de overtreding ervan kunnen door iedere belanghebbende ingediend worden bij de [Commissie zorgvuldig bestuur.

AFDELING 6 HET GETUIGSCHRIFT BASISONDERWIJS (... - ...)

Artikel 53. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Vervangen bij 16/06/2017 Decreet betreffende het onderwijs XXVII II.8.
Vervangen bij 05/04/2019 Decreet betreffende het Onderwijs XXIX 13.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over diverse maatregelen voor het onderwijs 28.

Inhoud

Het schoolbestuur van een erkende school kan, op voordracht en na beslissing van de klassenraad, een getuigschrift basisonderwijs uitreiken aan de regelmatige leerlingen in het gewoon lager onderwijs.

De klassenraad oordeelt hierbij autonoom of een leerling in voldoende mate de doelen uit het leerplan die het bereiken van de eindtermen beogen, heeft bereikt.

Artikel 54. (01/09/2023- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Vervangen bij 16/06/2017 Decreet betreffende het onderwijs XXVII II.9.
Vervangen bij 08/07/2022 Decreet over diverse maatregelen voor het onderwijs 29.
Vervangen bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 112.
Gewijzigd bij 19/04/2024 Decreet over het onderwijs XXXIV 27.

Inhoud

Leerlingen die beschikken over een IAC-verslag komen niet in aanmerking voor het getuigschrift basisonderwijs, tenzij de klassenraad oordeelt dat voor de leerling voldaan is aan de voorwaarde, vermeld in artikel 53, tweede lid.

In voorkomend geval moet de klassenraad uitgebreid worden met de betrokken leerondersteuner die een adviserende stem heeft.

Artikel 54bis. (01/09/2019- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 15/06/2018 Decreet betreffende het onderwijs XXVIII 30.
Vervangen bij 05/04/2019 Decreet betreffende het Onderwijs XXIX 15.

Inhoud

Leerlingen in het gewoon en het buitengewoon lager onderwijs die het getuigschrift basisonderwijs niet behalen, ontvangen een verklaring met het aantal en soort gevolgde jaren lager onderwijs, een schriftelijke motivering waarom het getuigschrift basisonderwijs niet uitgereikt werd, alsook aandachtspunten voor de toekomst.

Artikel 54ter. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 07/07/2023 Decreet over het onderwijs XXXIII 33.

Inhoud

Bij een beslissing van de klassenraad over het getuigschrift basisonderwijs geldt steeds een vermoeden van deskundigheid.

Artikel 55. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 04/04/2014 Decreet houdende diverse maatregelen betreffende de rechtspositie van leerlingen in het basis- en secundair onderwijs en betreffende de participatie op school II.16.
Gewijzigd bij 16/06/2017 Decreet betreffende het onderwijs XXVII II.10.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 90.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over diverse maatregelen voor het onderwijs 30.

Inhoud

De beslissing omtrent het toekennen van het getuigschrift wordt uiterlijk op 30 juni aan de ouders meegedeeld. De ouders worden geacht die beslissing uiterlijk op 1 juli in ontvangst te hebben genomen. Indien de ouders niet akkoord gaan met de genomen beslissing volgt er, op vraag van de ouders, een overleg met de directeur of zijn afgevaardigde, binnen een termijn vastgelegd in het schoolreglement. De school kan dit overleg niet weigeren. Van het overleg wordt een schriftelijke neerslag gemaakt. Dit overleg kan ertoe leiden dat de directeur of zijn afgevaardigde beslist om de klassenraad opnieuw te laten samenkomen om het niet toekennen van het getuigschrift basisonderwijs te bevestigen of te wijzigen. De ouders nemen de beslissing om de klassenraad niet opnieuw te laten samenkomen, dan wel de beslissing van de klassenraad die opnieuw is samengekomen schriftelijk in ontvangst. Bij het niet in ontvangst nemen van deze beslissing door de ouders op de voorziene datum wordt ze toch geacht te zijn ontvangen op de voorziene ontvangstdatum. Indien de ouders niet akkoord gaan met de beslissing, wijst de school de ouders schriftelijk op de mogelijkheid tot beroep zoals bepaald in hoofdstuk IV, afdeling 2, onderafdeling E.

In afwijking van het eerste lid moeten de ouders van kinderen die een beslissing van de examencommissie, vermeld in artikel 56, over het toekennen van het getuigschrift basisonderwijs hebben ontvangen geen overleg met de directeur of zijn afgevaardigde vragen als de ouders niet akkoord gaan met de beslissing. Indien er toch overleg wordt gevraagd door de ouders, kan de directeur of zijn afgevaardigde dit overleg niet weigeren. Bij het mededelen aan de ouders van de beslissing om het getuigschrift basisonderwijs niet toe te kennen, wordt op de mogelijkheid tot beroep zoals bepaald in hoofdstuk IV, afdeling 2, onderafdeling E, gewezen.

Artikel 56. (01/09/2015- 31/08/2024)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 16/02/2017 van het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen houdende de aanduiding van de scholen voor de examencommissie basisonderwijs
Zie ook 23/03/2021 van het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen houdende de aanduiding van de scholen voor de examencommissie basisonderwijs
Zie ook 18/02/2022 van het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen houdende de aanduiding van de scholen voor de examencommissie basisonderwijs
Zie ook 27/01/2023 van het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen houdende de aanduiding van de scholen voor de examencommissie basisonderwijs
Zie ook 17/05/2023 van het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen houdende de aanduiding van de scholen voor de examencommissie basisonderwijs

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 19/06/2015 Decreet betreffende het onderwijs XXV II.8.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 40.

Inhoud

Op advies van de inspectie duidt de regering per provincie ten minste één officiële en ten minste één vrije school aan die dienen als examencommissies met het oog op het bekomen van een getuigschrift basisonderwijs.

De onderwijsinspectie is bevoegd om de organisatie en de werking van die examencommissies na te gaan.

Artikel 56bis. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 08/07/2022 Decreet over diverse maatregelen voor het onderwijs 31.

Inhoud

Bij de inschrijving van een leerling bij de examencommissie, vermeld in artikel 56, tot het behalen van het getuigschrift basisonderwijs, deelt de examencommissie de procedure mee waarmee het getuigschrift basisonderwijs wordt toegekend, met inbegrip van de beroepsprocedure.

Artikel 57. (01/09/2019- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 04/04/2014 Decreet houdende diverse maatregelen betreffende de rechtspositie van leerlingen in het basis- en secundair onderwijs en betreffende de participatie op school II.17.
Gewijzigd bij 16/06/2017 Decreet betreffende het onderwijs XXVII II.11.
Gewijzigd bij 05/04/2019 Decreet betreffende het Onderwijs XXIX 16.

Inhoud

De regering bepaalt de modaliteiten, de vorm en de procedure tot aflevering van het getuigschrift zoals bepaald in artikel 53 en legt de vergoeding voor de in artikel 56 bedoelde scholen vast. Het meegeven van het getuigschrift en rapport kan om geen enkele reden worden ingehouden, ook niet bij verzuim door de ouders van hun financiële verplichtingen.

Artikel 57bis. (01/09/2011- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 01/07/2011 Decreet betreffende het onderwijs XXI II.5.

Inhoud

De Vlaamse Regering kan de algemene gelijkwaardigheid vastleggen van buitenlandse studiebewijzen met het getuigschrift basisonderwijs, afgeleverd door scholen die erkend, gefinancierd of gesubsidieerd zijn door de Vlaamse Gemeenschap.

Bij de vastlegging van de algemene gelijkwaardigheid houdt de Vlaamse Regering rekening :
1° met de onderwijskwalificaties beschreven krachtens het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur. Bij ontstentenis van de onderwijskwalificaties hanteert de Vlaamse Regering de eindtermen bepaald krachtens afdeling 2 van hoofdstuk V van dit decreet als referentiekader;
2° of, met de niveaus en niveaudescriptoren als vermeld in het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur.

Artikel 57ter. (01/09/2013- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 31/01/2014 houdende de differentiatie in de financiële bijdrage die de houder van een buitenlands studiebewijs moet betalen aan de erkenningsautoriteit voor een onderzoek met betrekking tot de erkenning van het buitenlandse studiebewijs

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 01/07/2011 Decreet betreffende het onderwijs XXI II.6.
Gewijzigd bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII II.25.

Inhoud

De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en de procedure, met inbegrip van een beroepsprocedure, tot de erkenning van de individuele gelijkwaardigheid van buitenlandse studiebewijzen die niet in een besluit als vermeld in artikel 57bis zijn opgenomen, met het getuigschrift basisonderwijs, afgegeven in de Vlaamse Gemeenschap. De Vlaamse Regering waarborgt dat binnen deze procedure rekening wordt gehouden : 1° met de onderwijskwalificaties beschreven krachtens het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur. Bij ontstentenis van de onderwijskwalificaties worden de eindtermen bepaald krachtens afdeling 2 van hoofdstuk V van dit decreet als referentiekader gebruikt; 2° of, met de niveaus en niveaudescriptoren als vermeld in het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur als referentiekader gebruikt.

De financiële bijdrage die de houder van een buitenlands studiebewijs moet betalen aan de erkenningsautoriteit voor een onderzoek met betrekking tot de erkenning van de gelijkwaardigheid van het buitenlands studiebewijs bedraagt 90 euro per aanvraag en per studiebewijs. Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex. De referentiedatum voor de jaarlijkse aanpassing is 1 september 2013. Het bedrag wordt afgerond naar het dichtstbijzijnde geheel getal. De Vlaamse Regering kan het bedrag verminderen voor specifieke doelgroepen. Voor asielzoekers, vluchtelingen en subsidiair-beschermden is de behandeling van de erkenningsaanvraag gratis. De Vlaamse Regering kan de voorwaarden bepalen voor een versnelde procedure tot de erkenning van de individuele gelijkwaardigheid van buitenlandse studiebewijzen. De Vlaamse Regering kan het bedrag dan vermeerderen tot maximaal 500 euro indien de houder van het buitenlands studiebewijs opteert voor deze versnelde procedure.

Artikel 57quater. (01/09/2012- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 29/06/2012 Decreet betreffende de noodzakelijke bepalingen voor de organisatie van het onderwijs II.1.

Inhoud

§ 1. De scholen zijn ertoe gemachtigd om een attest uit te reiken ter vervanging van een verloren getuigschrift aan de houders van het getuigschrift. Het attest vermeldt de datum van de uitreiking van het getuigschrift.

§ 2. Personen die in toepassing van de wetgeving betreffende de namen en de voornamen een wijziging van hun naam of voornaam hebben verkregen, kunnen bij de scholen waar ze het getuigschrift basisonderwijs hebben behaald of bij de Vlaamse Gemeenschap een verzoek indienen om het getuigschrift basisonderwijs te laten vervangen door een getuigschrift met hun nieuwe naam.

Bij de aanvraag moet het oorspronkelijk behaalde getuigschrift worden ingeleverd en moeten stukken worden gevoegd die de naamswijziging aantonen.

HOOFDSTUK VI ORGANISEREN VAN BASISONDERWIJS (... - ...)

Artikel 58. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 8.

Inhoud

De Gemeenschap- of [het Gemeenschapsonderwijs (verv. decr. 10 juli 2003, art. 8, I: 1 september 2003) ] namens de Gemeenschap-, de provincies, gemeenten, verenigingen van gemeenten of andere publiekrechte-lijke personen of private personen kunnen scholen en/of vestigingsplaatsen voor gewoon of buitengewoon basisonder-wijs oprichten.

Artikel 59. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 14/02/2003 Decreet betreffende het onderwijs XIV II. 12.

Inhoud

[... (opgeh. decr. 14 februari 2003, art. II. 12, I: 1 september 2002) ]

Artikel 60. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 14/02/2003 Decreet betreffende het onderwijs XIV II. 12.

Inhoud

[... (opgeh. decr. 14 februari 2003, art. II. 12, I: 1 september 2002) ]

Artikel 61. (... - ...)

De gemeenten met een bijzonder taalstatuut hebben voor wat het organiseren van kleuteronderwijs en/of lager onderwijs betreft de verplichtingen zoals bepaald in artikel 6 van de wet van 30 juli 1963 houdende taalrege-ling in het onderwijs en in artikel 7, § 3 van de wet van 2 augustus 1963 op het gebruik van de talen in bestuurszaken.

HOOFDSTUK VII ERKENNING, FINANCIERING EN SUBSIDIERING VAN SCHOLEN (... - ...)

AFDELING 1 ERKENNING VAN SCHOLEN (... - ...)

Artikel 62. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 14/02/2003 Decreet betreffende het onderwijs XIV II. 13.
Gewijzigd bij 28/06/2002 Decreet betreffende gelijke onderwijskansen-I IX.4.
Gewijzigd bij 13/07/2001 Decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek III. 11.
Gewijzigd bij 14/07/1998 Decreet betreffende het onderwijs IX 23.
Gewijzigd bij 01/12/1998 Decreet betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding 169.
Gewijzigd bij 06/06/2008 Decreet houdende het instellen van een rookverbod in [onderwijsinstellingen, onderwijsinternaten en centra voor leerlingenbegeleiding] 10.
Gewijzigd bij 08/05/2009 Decreet betreffende het onderwijs XIX II.12.
Gewijzigd bij 21/12/2012 Decreet betreffende het onderwijs XXII II.8.
Gewijzigd bij 27/04/2018 Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding 103.
Gewijzigd bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 113.
Zie ook 23/10/2009 Decreet houdende interpretatie van de artikelen 44, 44bis en 62, § 1, 7°, 9° en 10°, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 2.

Inhoud

§ 1. Een school kan erkend worden indien zij:
1° georganiseerd is onder de verantwoordelijkheid van een schoolbestuur;
2° gevestigd is in gebouwen en lokalen die aan de voorwaarden inzake hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid voldoen;
3° een structuur aanneemt zoals vastgesteld bij dit decreet. Onder structuur wordt verstaan de grote indelingen binnen een onderwijsniveau en de duur van deze indelingen;
4° een pedagogisch geheel vormt dat gevestigd is in een zelfde complex van gebouwen of in elk geval in eenzelfde of aangrenzende gemeente of in het tweetalig gebied Brussel-hoofdstad, behoudens door de regering verleende afwijking;
5° beschikt over voldoende didactisch materiaal en over een aangepaste schooluitrusting;
6° de bepalingen naleeft over de taalregeling in het onderwijs en de taalkennis van het personeel;
7° de controle van de onderwijsinspectie mogelijk maakt;
8° de reglementering inzake vakantieperioden en de aanwending van de onderwijstijd, zoals bedoeld in artikel 50 in acht neemt,
9° de reglementering betreffende eindtermen, ontwikkelingsdoelen of met ingang van een datum te bepalen door de Vlaamse Regering de erkende onderwijskwalificaties, leerplannen en individueel aangepaste curricula naleven;
10° samenwerkingsafspraken maakt met een centrum voor leerlingenbegeleiding en een beleid op leerlingenbegeleiding voert;
11° in het geheel van haar werking de internationaalrechtelijke en grondwettelijke beginselen inzake de rechten van de mens en van het kind in het bijzonder eerbiedigt.
12° een doeltreffend beleid voert om het rookverbod kenbaar te maken en te handhaven, controle uitoefent over de naleving van het verbod en overtreders sancties oplegt, conform het eigen sanctiebeleid zoals vermeld in het school- of arbeidsreglement.

§ 2. Een officiële school beantwoordt onverminderd § 1 aan volgende erkenningsvoorwaarden:
1° een open karakter hebben door open te staan voor alle leerlingen, ongeacht de ideologische, filosofische of godsdien-stige opvattingen van de ouders en de leerling;
2° de leerplannen volgen van het gemeenschapsonderwijs, OVSG of POV, of eigen leerplannen ermee verenigbaar;
3° een schoolwerkplan, schoolreglement en schoolboeken gebruiken in overeenstemming met het open karakter bedoeld in 1°;
4° begeleid worden door de begeleidingsdienst van het Gemeenschapsonderwijs, OVSG of POV;
5° het godsdienstonderwijs of het onderwijs in de niet-confessionele zedenleer wordt door een leermeester gegeven.

Artikel 62bis. (01/09/2018- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 23/03/2018 Decreet betreffende onderwijsinspectie 2.0 5.

Inhoud

Een school die wordt opgericht, kan voorlopig erkend worden als ze voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 62, § 1, 1°, 2°, 3°, 7°, 10° en 11°.

Artikel 63. (01/09/2018- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 08/05/2020 tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Vervangen bij 23/03/2018 Decreet betreffende onderwijsinspectie 2.0 6.

Inhoud

§ 1. Een schoolbestuur dat voor een school de voorlopige erkenning wil verkrijgen, dient uiterlijk op 1 april voorafgaand aan de oprichting een aanvraag in bij AGODI. Die termijn geldt als vervaltermijn. De Vlaamse Regering legt het model van aanvraagformulier vast.

De Vlaamse Regering neemt conform artikel 35, § 1, van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs een beslissing tot hetzij voorlopige erkenning voor één schooljaar, hetzij geen voorlopige erkenning.

De Vlaamse Regering beslist conform artikel 35, § 2, van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs om de school te erkennen of om de school niet te erkennen, vanaf het schooljaar volgend op het schooljaar van de voorlopige erkenning.

§ 2. Een school die een nieuwe vestigingsplaats als vermeld in artikel 3, 56°, of een tijdelijke onderbrenging als vermeld in artikel 108, in gebruik wil nemen, meldt dat aan AGODI.

De melding, vermeld in het eerste lid, wordt uiterlijk op het tijdstip van ingebruikname ingediend. In de melding wordt verklaard dat :
1° de vestigingsplaats of tijdelijke onderbrenging beantwoordt aan de voorwaarden voor de hygiëne, de veiligheid en de bewoonbaarheid, vermeld in artikel 62, § 1, 2° ;
2° de school op de hoogte is van aanbevelingen of tekorten die de onderwijsinspectie in het meest recente doorlichtingsverslag heeft geformuleerd over de bewoonbaarheid, de veiligheid en de hygiëne van de betreffende gebouwen, als de school een vestigingsplaats in gebruik neemt waar een andere school gevestigd is of voordien gevestigd was. De school vermeldt in dat geval ook het advies van de onderwijsinspectie over de bewoonbaarheid, de veiligheid en de hygiëne van de nieuwe vestigingsplaats.

§ 3. De Vlaamse Regering legt het model van het formulier voor de melding, vermeld in paragraaf 2, vast.

Artikel 64. (01/09/2013- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 14/02/2003 Decreet betreffende het onderwijs XIV II. 14.
Gewijzigd bij 14/02/2003 Decreet betreffende het onderwijs XIV II. 15.
Gewijzigd bij 08/05/2009 Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs 200.
Gewijzigd bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII II.26.

Inhoud

De Vlaamse Regering kan de erkenning van een school, een vestigingsplaats, een onderwijsniveau of een type in een vestigingsplaats ervan opheffen met inachtname van artikel 36 tot en met artikel 42 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs.

Artikel 65. (01/09/2018- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 23/03/2018 Decreet betreffende onderwijsinspectie 2.0 7.

Inhoud

Een schoolbestuur kan voor de scholen die erkend zijn, in toepassing van de artikelen 53, 54 en 56, van rechtswege geldende getuigschriften uitreiken.

AFDELING 2 FINANCIERING EN SUBSIDIERING VAN SCHOLEN (... - ...)

Artikel 66. (... - ...)

De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing op de scholen die erkend zijn en in aan-merking komen om gefinancierd of gesubsidieerd te worden.

Artikel 67. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 14/07/1998 Decreet betreffende het onderwijs IX 24.
Gewijzigd bij 13/07/2001 Decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek XI. 5.

Inhoud

§ 1. Elk schoolbestuur draagt de kosten van en financiële verantwoordelijkheid voor de organisatie van het onderwijs in zijn scholen en vestigingsplaatsen.

Voor de scholen en vestigingsplaatsen die aan de in artikel 68 bepaalde voorwaarden voldoen komt de gemeenschap financieel tussen, voor het gemeenschapsonderwijs door een financiering, en voor het gesubsidieerd onderwijs door een subsidiëring in de vorm van:

1° salarissen;

2° een werkingsbudget;

3° investeringsmiddelen.

§ 2. De regering kan jaarlijks een toelage toekennen voor anderstalige nieuwkomers. Ze bepaalt de toekennings-voorwaarden, alsook de berekeningswijze van de toelage.

§ 3. [... (opgeh. decr. 13 juli 2001, art. XI. 5, I: 1 maart 2001) ]

Artikel 67/1. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 09/07/2021 Decreet Programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2021 34.

Inhoud

§ 1. Ter uitvoering van de acties vervat in het speerpunt 1: een toekomstgerichte en veilige ICT-infrastructuur, speerpunt 2: een sterk ondersteunend en doeltreffend ICT-schoolbeleid, speerpunt 3: ICT-competente leerkrachten en lerarenopleiders en aangepaste digitale leermiddelen en speerpunt 4: een kennisen adviescentrum Digisprong ten dienste van het onderwijsveld binnen de maatregel VV 15 van het relanceplan Vlaamse Veerkracht, zoals opgenomen in de visienota Digisprong. Van achterstand naar voorsprong, goedgekeurd op de ministerraad van de Vlaamse Regering van 11 december 2020 (VR 2020 1112 DOC.1425/2QUATER), kan de Vlaamse Regering voor de schooljaren 2021-2022 en 2022-2023 binnen de perken van de beschikbare deelenveloppe van 375 miljoen euro binnen de relanceprovisie bijkomende werkingsbudgetten, investeringsmiddelen of omkadering toekennen aan de scholen of scholengemeenschappen in het gewoon en buitengewoon basisonderwijs of, wat speerpunten 3 en 4 betreft middelen toekennen ter ondersteuning van deze scholen. De Vlaamse Regering stelt per actie de verdere modaliteiten vast.

§ 2. Ter uitvoering van de acties vervat in het speerpunt 1: van achterstand naar voorsprong, speerpunt 2: versterking van leraren, lerarenopleiders en schoolleiders en speerpunt 3: bevorderen van het mentaal welzijn van leerlingen, scholieren en studenten binnen de maatregel VV 17 van het relanceplan Vlaamse Veerkracht, zoals opgenomen in de visienota Van kwetsbaar naar weerbaar, goedgekeurd op de ministerraad van de Vlaamse Regering van 7 mei 2021 (VR 2021 0705 VV DOC.0055-1 en 2), kan de Vlaamse Regering voor de schooljaren 20212022 en 2022-2023 binnen de perken van de beschikbare deelenveloppe van 90 miljoen euro binnen de relanceprovisie, desgevallend aangevuld met middelen uitde provisie versterking onderwijs en/of de AGODI-provisie, bijkomende werkingsbudgetten, investeringsmiddelen of omkadering toekennen aan de scholen of scholengemeenschappen in het gewoon en buitengewoon basisonderwijs. De Vlaamse Regering stelt per actie de verdere modaliteiten vast.

ONDERAFDELING A FINANCIERINGS- EN SUBSIDIERINGSVOORWAARDEN (... - ...)

Artikel 68. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 28/06/2002 Decreet betreffende gelijke onderwijskansen-I IX.5.
Gewijzigd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 9.
Gewijzigd bij 02/04/2004 Decreet betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad 55.
Gewijzigd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.2.
Gewijzigd bij 28/10/2016 Gecodificeerd Decreet sommige bepalingen voor het onderwijs XII.1.
Gewijzigd bij 23/03/2018 Decreet betreffende onderwijsinspectie 2.0 8.
Gewijzigd bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 114.

Inhoud

§ 1. Zonder afbreuk te doen aan de specifieke voorwaarden die gesteld zijn voor het verkrijgen van salarissen, een werkingsbudget of investeringsmiddelen, verkrijgt een schoolbestuur financiering of subsidiëring voor zijn scholen of vestigingsplaatsen die:
1° erkend zijn;
2° voldoen aan de programmatie- en rationalisatienormen en de afstanden zoals bepaald in uitvoering van hoofdstuk VIII van dit decreet;
3° deelnemen aan en samenwerken binnen een lokaal overlegplatform opgericht overeenkomstig artikel VIII.3, §2, eerste lid, van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs.
Onder "samenwerken" wordt verstaan:
- de in artikel VIII.5, eerste lid, 1°, van dezelfde codificatie bedoelde gegevens leveren en
- de in het kader van artikel VIII.5, eerste lid, van dezelfde codificatie gemaakte afspraken naleven;
Dit punt is niet van toepassing op de scholen van het buitengewoon basisonderwijs type 5 en op leersteuncentra die deel uitmaken van een school voor buitengewoon onderwijs, als vermeld in artikel 20, §2, van het decreet van 5 mei 2023 over leersteun..
4° - voor wat betreft het gesubsidieerd onderwijs: geen afbreuk doen aan de besluitvormingsprocedures bedoeld in artikelen 19 tot en met 22 van het decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse On-derwijsraad. Deze voorwaarde sluit tevens in dat de directeur met betrekking tot de hem door de inrichtende macht gedelegeerde bevoegdheden die voorwerp uitmaken van advies of overleg, voldoende gemandateerd wordt om in de verhouding tot de schoolraad autonoom te kunnen optreden;
- voor wat betreft het gemeenschapsonderwijs: de bevoegdheden van de schoolraad respecteren.

§ 2. Een schoolbestuur dat voor een school financiering of subsidiëring wil verkrijgen, dient uiterlijk op 1 april van het schooljaar dat voorafgaat aan de opname in de financiering of subsidiëring, een aanvraag in bij AGODI.

De Vlaamse Regering neemt een beslissing over de opname in de financierings- of subsidiëringsregeling. De beslissing wordt schriftelijk meegedeeld aan het betrokken schoolbestuur en gaat in bij de aanvang van het schooljaar dat volgt op de aanvraag van de financiering of subsidiëring.

§ 3. In een voorlopig erkende school is affectatie, mutatie of vaste benoeming van personeelsleden niet mogelijk.

Artikel 69. (... - 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 41.

Inhoud

Een schoolbestuur verliest de financiering of subsidiëring van zijn scho(o)l(en) of vestigings-plaats(en) of types die niet meer voldoen aan de voorwaarden bepaalde in artikel 68, § 1, 2°.

Artikel 70. (... - ...)

Wanneer een gefinancierde of gesubsidieerde school of vestigingsplaats niet meer voldoet aan de voorwaarden bepaald in artikel 62, kan de regering na toepassing van artikel 64:

- de erkenning opheffen: de school of vestigingsplaats verliest de financiering of subsidiëring zodra de regering de erkenning opheft;

- de financiering of subsidiring geheel of gedeeltelijk inhouden wanneer het schoolbestuur kan aantonen dat de voor-waarden bepaald in artikel 62 binnen een termijn overeengekomen met de regering opnieuw vervuld zullen zijn.

Artikel 71. (01/09/2013- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 21/12/2012 Decreet betreffende het onderwijs XXII II.9.

Inhoud

...

Artikel 71bis. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 28/06/2002 Decreet betreffende gelijke onderwijskansen-I IX.6.

Inhoud

De regering kan de financiering of subsidiëring geheel of gedeeltelijk inhouden wanneer een gefinancierde of gesubsidieerde school niet meer voldoet aan de voorwaarden bepaald in artikel 68, § 1, 3°. (ing. decr. 28 juni 2002, art. IX. 6, I: 1 januari 2003) ]

ONDERAFDELING B AANNEMING VAN WERKEN, LEVERINGEN EN DIENSTEN (... - ...)

Artikel 72. (01/09/2009- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 10.
Gewijzigd bij 08/05/2009 Decreet betreffende het onderwijs XIX II.13.

Inhoud

Een schoolbestuur dat werken, leveringen of diensten aanneemt die geheel of gedeeltelijk betaald worden met:
- middelen uit de dotatie van het Gemeenschapsonderwijs;
- het werkingsbudget ter beschikking gesteld van gesubsidieerde scholen;
- middelen terbeschikking gesteld door Agion;
moet een overeenkomst afsluiten volgens de toepasselijke procedure en onder de toepasselijke voorwaarden die voor het Rijk gelden.

ONDERAFDELING C DE SALARISFINANCIERING OF -SUBSIDIERING (... - ...)

Artikel 73. (01/01/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 11.
Gewijzigd bij 13/07/2001 Decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek III. 12.
Gewijzigd bij 21/12/2012 Decreet betreffende het onderwijs XXII II.10.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 91.
Zie ook 03/06/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis en tot wijziging van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen - (II) 27.

Inhoud

§ 1. Een schoolbestuur bekomt voor zijn personeelsleden die tot de categorieën bestuurs- en onder-wijzend, beleids- en ondersteunend, medisch, paramedisch, psycho-logisch, orthopedagogisch of sociaal personeel behoren een salaris indien die personeelsleden voldoen aan de volgende voorwaarden:
1° onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie of van de Europese Vrijhandelsassociatie, behoudens door de Vlaamse regering te verlenen vrijstelling; 
2° de burgerlijke en politieke rechten genieten, behoudens een door de Vlaamse regering te verlenen vrijstelling die samengaat met de vrijstelling bedoeld in 1°;
3° houder zijn van de bekwaamheidsbewijzen zoals bedoeld in artikel 74;
4° aangeworven zijn met inachtname van de reglementering inzake de reaffectatie en wedertewerkstelling;
5° in dienst zijn op grond van de reglementering inzake de personeelsformatie;
6° ...

§ 2. De salarissen worden door Agodi rechtstreeks en maandelijks aan de betrokken personeelsleden uitbetaald.

Artikel 74. (01/01/2017- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 14/02/2003 Decreet betreffende het onderwijs XIV X. 45.
Gewijzigd bij 28/10/2016 Gecodificeerd Decreet sommige bepalingen voor het onderwijs XII.1.

Inhoud

De regering bepaalt de bekwaamheidsbewijzen die toegang verlenen tot een onderwijsambt.

Artikel 75. (01/09/2012- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 21/12/2012 Decreet betreffende het onderwijs XXII II.11.

Inhoud

...

ONDERAFDELING D DE WERKINGSBUDGETTEN (... - ...)

1° ALGEMENE BEPALINGEN (... - ...)

Artikel 76. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 14/07/1998 Decreet houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs 160.
Gewijzigd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 12.
Gewijzigd bij 06/07/2007 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van het decreet van 13 juli 2001 betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek en van het decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad 4.
Gewijzigd bij 04/07/2008 Decreet betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de werkingsbudgetten betreft 3.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 92.

Inhoud

Ieder schooljaar krijgen de schoolbesturen een werkingsbudget voor de werking, de uitrusting, het groot onderhoud van hun scholen, voor het werken aan rationeel energiegebruik in hun scholen en om tegemoet te komen aan de kosteloosheid vermeld in artikel 27 en aan de maximumfacturen vermeld in artikel 27bis.

Bij de aanwending van het werkingsbudget moet ieder schoolbestuur rekening houden met een gelijke behandeling van al zijn gefinancierde of gesubsidieerde scholen en van al zijn leerlingen.

Het werkingsbudget op basis van de leerlingenkenmerken, zoals vermeld in artikel 78, § 1, kan enkel worden aangewend in het kader van een gelijke onderwijskansenbeleid, zoals bepaald in artikel 153septies, § 2.

Artikel 76bis. (01/09/2019- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 20/12/2019 Decreet programmadecreet bij de begroting 2020 41.

Inhoud

...

Artikel 77. (01/11/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 13/07/2001 Decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek III. 14.
Gewijzigd bij 04/07/2008 Decreet betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de werkingsbudgetten betreft 3.

Inhoud

Ieder schoolbestuur van een gesubsidieerde school moet aan Agodi verantwoording afleggen over het gebruik van zijn werkingsbudget. De verificatiediensten van Agodi kunnen ter plaatse controle uitoefenen zonder dat die controle betrekking mag hebben op de opportuniteit.

De regering bepaalt nader de controlemaatregelen en ontwikkelt een methode die jaarlijks toelaat om een globaal zicht te krijgen op de besteding van de werkingsbudgetten in het basisonderwijs.

Artikel 78. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.7.
Gewijzigd bij 04/07/2008 Decreet betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de werkingsbudgetten betreft 3.
Gewijzigd bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 4.
Gewijzigd bij 05/04/2019 Decreet betreffende het Onderwijs XXIX 17.
Gewijzigd bij 22/03/2019 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, de codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016 en het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid, wat betreft de afstemming op het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid 4.
Gewijzigd bij 07/07/2023 Decreet over het onderwijs XXXIII 34.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over het onderwijs XXXII 14.
Gewijzigd bij 07/07/2023 Decreet over het onderwijs XXXIII 34.

Inhoud

§ 1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk gelden volgende kenmerken :
1° leerlingenkenmerken :
a) het opleidingsniveau van de moeder : de moeder is niet in het bezit van een diploma van het secundair onderwijs of van een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs of van een daarmee gelijkwaardig studiebewijs, hierna leerlingenkenmerk 1 te noemen;
b) het krijgen van een selectieve participatietoeslag leerling: er wordt een selectieve participatietoeslag leerling uitbetaald ten gunste van de leerling, hierna leerlingenkenmerk 2 te noemen. Voor de toepassing van dit artikel worden de leerlingen die enkel door ongewettigde afwezigheid of onvoldoende aanwezigheid geen recht hadden op een selectieve participatietoeslag, ook meegerekend;
c) de taal die de leerling in het gezin spreekt en die verschilt van de onderwijstaal : daaronder wordt de taal verstaan die de leerling meestal spreekt met moeder, vader of broers en zussen, hierna leerlingenkenmerk 3 te noemen. De taal die de leerling in het gezin spreekt is niet de onderwijstaal, indien de leerling in het gezin met niemand of in een gezin met drie gezinsleden (de leerling niet meegerekend) met maximum één gezinslid de onderwijstaal spreekt. Broers en zussen worden als één gezinslid beschouwd;
d) de leerling heeft zijn woonplaats in een buurt met een hoog percentage leerlingen met minstens twee jaar schoolse vertraging op vijftienjarige leeftijd, hierna leerlingenkenmerk 4 te noemen. Onder schoolse vertraging wordt het aantal leerjaren vertraging verstaan die een leerling oploopt ten aanzien van het leerjaar waarin hij zich zou bevinden als hij normaal zou vorderen. Voor leerlingen woonachtig in het Vlaamse Gewest wordt onder « buurt » de statistische sector verstaan. De statistische sector is de territoriale basiseenheid zoals vastgelegd door de federale instantie die bevoegd is voor de coördinatie van de openbare statistiek. Voor leerlingen woonachtig in het Brussels Gewest wordt onder « buurt » de gemeente waar zij wonen verstaan;
2° schoolkenmerken :
a) het schoolbestuur organiseert gewoon kleuteronderwijs, hierna schoolkenmerk 1 te noemen;
b) het schoolbestuur organiseert gewoon lager onderwijs, hierna schoolkenmerk 2 te noemen;
c) het schoolbestuur organiseert buitengewoon kleuteronderwijs met uitzondering van type 4, hierna schoolkenmerk 3 te noemen;
d) het schoolbestuur organiseert buitengewoon kleuteronderwijs van type 4, hierna schoolkenmerk 4 te noemen;
e) het schoolbestuur organiseert buitengewoon lager onderwijs met uitzondering van type 4, hierna schoolkenmerk 5 te noemen;
f) het schoolbestuur organiseert buitengewoon lager onderwijs van type 4, hierna schoolkenmerk 6 te noemen;
g) ...;
h) het schoolbestuur organiseert, conform artikel 24, § 1, tweede lid, van de gecoördineerde Grondwet, neutraal onderwijs, hierna voorafname 1 (V1) te noemen;
i) het schoolbestuur biedt, conform artikel 24, § 1, vierde lid, van de gecoördineerde grondwet, de keuze aan tussen onderricht in een van de erkende godsdiensten en de niet-confessionele zedenleer, hierna voorafname 2 (V2) te noemen.

§ 2. Leerlingenkenmerk 4 wordt als volgt vastgesteld :
1° in een eerste fase wordt de schoolse vertraging van alle buurten berekend. De berekening van de schoolse vertraging, is gebaseerd op alle leerlingen van het gewoon onderwijs die school hebben gelopen in een onderwijsinstelling, gefinancierd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap. Per buurt wordt het percentage vijftienjarige leerlingen berekend die de afgelopen zes tot tien jaar op vijftienjarige leeftijd twee of meer jaar schoolse vertraging hebben opgelopen. Buurten waarvan de berekening van de schoolse vertraging gebaseerd is op minder dan vijftig vijftienjarigen worden hierna dunbevolkte buurten genoemd;
2° in een tweede fase wordt voor elke leerling vastgesteld wat het percentage schoolse vertraging is van de buurt. Leerlingen die behoren tot de trekkende bevolking, vermeld in artikel 3, 52°ter, en leerlingen met een zorgthuis worden geacht te wonen in een buurt met een hoog percentage leerlingen met minstens twee jaar schoolse vertraging op vijftienjarige leeftijd.

Voor alle leerlingen uit het gewoon basisonderwijs wordt het 75e percentiel van de buurtscores bepaald. Leerlingen die hun woonplaats hebben in een buurt met een score hoger dan of gelijk aan het 75e percentiel beantwoorden aan de indicator 'woonplaats hebben in een buurt met een hoog percentage leerlingen met minstens twee jaar schoolse vertraging op vijftienjarige leeftijd'.

Leerlingenkenmerk 4 is enkel van toepassing voor leerlingen die in het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad wonen.

§ 3. De regering bepaalt de wijze waarop de leerlingenkenmerken worden vastgesteld en legt de procedure vast volgens dewelke de gegevens door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming worden verzameld. Voor leerlingenkenmerk 4 bepaalt de regering de wijze waarop de buurten worden afgebakend.

2° [WERKINGSBUDGETTEN IN HET GEFINANCIERDE EN ESUBSIDIEERDE GEWOON BASISONDERWIJS (verv. Decr. 4 juli 2008, art. 3, I: 1 november 2008)] (... - ...)

[A Vaststelling van het totale werkingsbudget en de verdeling ervan in deelbudgetten (ing. Decr. 4 juli 2008, art. 3, I: 1 november 2008)] (... - ...)

Artikel 79. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 14/07/1998 Decreet houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs 161.
Gewijzigd bij 19/12/1997 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1998 5.
Gewijzigd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 13.
Gewijzigd bij 22/12/2000 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2001 17.
Gewijzigd bij 24/12/2004 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de tweede aanpassing van de begroting 2004 7.
Gewijzigd bij 04/07/2008 Decreet betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de werkingsbudgetten betreft 3.
Gewijzigd bij 19/12/2008 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2009 2.
Gewijzigd bij 18/12/2009 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de derde aanpassing van de begroting 2009 2.
Gewijzigd bij 18/12/2009 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2010 52.
Gewijzigd bij 18/12/2009 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2010 53.
Gewijzigd bij 23/12/2010 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2011 2.
Gewijzigd bij 01/06/2012 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2012 2.
Gewijzigd bij 21/12/2012 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2013 2.
Gewijzigd bij 19/12/2014 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015 2.
Gewijzigd bij 30/06/2017 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2017 16.
Gewijzigd bij 22/12/2017 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2018 81.
Gewijzigd bij 22/12/2017 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2018 82.
Gewijzigd bij 20/12/2019 Decreet programmadecreet bij de begroting 2020 42.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet Programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2021 25.
Gewijzigd bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 25.
Zie ook 06/09/2019 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de werkingsmiddelen van het kleuteronderwijs, ter uitvoering van artikel 76bis van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 1.

Inhoud

§ 1. ...

§ 2. 1° ...
2° ...
3° Vanaf het begrotingsjaar 2017 wordt het werkingsbudget voor het gewoon basisonderwijs berekend op basis van de kredieten die in de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap van het vorige begrotingsjaar als werkingsbudget bestemd zijn voor het gewoon basisonderwijs, vermeerderd met de volledige loonkosten van de leden van het vastbenoemde meesters-, vak- en dienstpersoneel van het Gemeenschapsonderwijs van het vorige begrotingsjaar voor het gewoon basisonderwijs.

§ 3. Vanaf begrotingsjaar 2010 wordt het bedrag, verkregen na de toepassing van § 2, vermenigvuldigd met de aanpassingscoëfficiënten A1 en A2.

De coëfficiënten A1 en A2 worden als volgt berekend :
1° A1 = 0,6 + 0,4 (punten 1/punten 0), waarbij :
a) punten 1 = het totale aantal punten voor schoolkenmerk 1 en 2, berekend na de toepassing van artikel 81, voor de leerlingen van het gewoon basisonderwijs op de eerste schooldag van februari van het vorige schooljaar;
b) punten 0 = het totale aantal punten voor schoolkenmerk 1 en 2, berekend na de toepassing van artikel 81, voor de leerlingen van het gewoon basisonderwijs op de eerste schooldag van februari van het voorlaatste schooljaar;
2° A2 = (Cx-1/Cx-2), waarbij :
a) Cx-1 : de gezondheidsindex van de maand januari van het begrotingsjaar x-1;
b) Cx-2 : de gezondheidsindex van de maand januari van het begrotingsjaar x-2.
3°...
4° ...
5° ...
6° ..;
7° ...;
8° ...

De A2-coëfficiënt wordt voor 100 % in rekening gebracht.

§ 4. ...

Artikel 80. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 24/06/2005 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2005 31.
Gewijzigd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 14.
Gewijzigd bij 19/12/1997 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1998 6.
Gewijzigd bij 04/07/2008 Decreet betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de werkingsbudgetten betreft 3.
Gewijzigd bij 18/12/2009 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2010 54.
Gewijzigd bij 18/12/2009 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2010 55.
Gewijzigd bij 19/12/2014 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015 3.
Gewijzigd bij 20/12/2019 Decreet programmadecreet bij de begroting 2020 43.
Gewijzigd bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 26.

Inhoud

§ 1. Van het werkingsbudget gewoon basisonderwijs verkregen na de toepassing van artikel 79, wordt een budget van 3 % voorafgenomen voor scholen die voldoen aan schoolkenmerk V1. Die voorafname wordt berekend volgens de volgende formule :
V1 = B * lln_Neu * 3 % / (lln_tot + lln_Neu * 3 % + lln_LB * 3,97 %), waarbij :
1° B = werkingsbudget verkregen na de toepassing van artikel 79;
2° lln_Neu = leerlingen in het gewoon basisonderwijs van het Gemeenschapsonderwijs;
3° lln_tot = het totaal aantal leerlingen in het gewoon basisonderwijs;
4° lln_LB = leerlingen van het officieel gewoon lager onderwijs.

§ 2. Van het werkingsbudget gewoon basisonderwijs verkregen na toepassing van artikel 79, wordt een budget van 4,5 % voorafgenomen voor scholen die voldoen aan schoolkenmerk V2. Die voorafname wordt berekend volgens de volgende formule :
V2 = B * lln_LB * 3,97 % / (lln_tot + lln_Neu * 3 % + lln_LB * 3,97 %).

§ 3. Van het werkingsbudget gewoon basisonderwijs verkregen na de toepassing van artikel 79 en na toepassing van § 1 en § 2, wordt een percentage berekend dat in aanmerking komt voor verdeling op basis van de leerlingenkenmerken. Dat budget wordt berekend volgens de volgende formule :
(B - V1 - V2) * Pjaar x = B_lli, waarbij :
1° Pjaarx = percentage voor het begrotingsjaar in kwestie. Dat percentage bedraagt 14,5625 % voor de begrotingsjaren 2014 en 2015. Vanaf het begrotingsjaar 2016 stijgt dit percentage jaarlijks met 0,1875 % tot 15,5 % vanaf 2020. Vanaf begrotingsjaar 2021 is het dit percentage van 15,5 % dat zal worden toegepast.
2° B_lli = werkingsbudget dat verdeeld zal worden op basis van leerlingenkenmerken.
 

Het werkingsbudget per leerlingenkenmerk wordt als volgt bepaald : B_lli / 4, respectievelijk: B_lliOpl, B_lliSt, B_lliTa, B_lliBu, met:

a) B_lliOpl= werkingsbudget leerlingenkenmerk 1;

b) B_lliSt= werkingsbudget leerlingenkenmerk 2;

c) B_lliTa= werkingsbudget leerlingenkenmerk 3;

d) B_lliBu= werkingsbudget leerlingenkenmerk 4.


§ 4. Het werkingsbudget dat verdeeld wordt op basis van de schoolkenmerken hierna B_SchK te noemen, wordt bepaald door de toepassing van volgende formule :
B_SchK = B - V1 - V2 - B_lli.

[B. Verdelingsmechanisme van de deelbudgetten (ing. Decr. 4 juli 2008, art. 3, I: 1 november 2008)] (... - ...)

Artikel 81. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 19/12/1997 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1998 7.
Gewijzigd bij 04/07/2008 Decreet betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de werkingsbudgetten betreft 3.
Gewijzigd bij 20/12/2019 Decreet programmadecreet bij de begroting 2020 44.
Gewijzigd bij 07/07/2023 Decreet over het onderwijs XXXIII 35.

Inhoud

B_SchK, vermeld in artikel 80, § 4, wordt als volgt verdeeld over de schoolkenmerken 1 en 2, vermeld in artikel 78, § 1 :
1° voor de leerlingen van het kleuteronderwijs en van het lager onderwijs wordt het puntengewicht bepaald op 8 punten;
2° voor alle scholen wordt per schoolkenmerk, vermeld in artikel 78, §1, het aantal leerlingen geteld zoals bepaald in artikel 87, vermenigvuldigd met het overeenkomstige puntengewicht verkregen na toepassing van 1°;
3° het B_SchK wordt vervolgens gedeeld door het totale aantal te verdelen punten. Het quotiënt van die deling is de geldwaarde per punt voor schoolkenmerken, hierna GPP_SchK te noemen.

Artikel 82. (01/11/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 19/12/1997 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1998 8.
Gewijzigd bij 14/07/1998 Decreet betreffende het onderwijs IX 25.
Gewijzigd bij 13/07/2001 Decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek III. 15.
Gewijzigd bij 30/06/2006 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2006 2.
Gewijzigd bij 04/07/2008 Decreet betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de werkingsbudgetten betreft 3.

Inhoud

§ 1. Het budget V1, vermeld in artikel 80, § 1, wordt als volgt verdeeld : V1 wordt gedeeld door alle leerlingen van het gewoon basisonderwijs van het Gemeenschapsonderwijs. Het quotiënt van die deling resulteert in een geldwaarde per leerling voor schoolkenmerk V1, hierna GW_V1 te noemen.

§ 2. Het budget V2, vermeld in artikel 80, § 2, wordt als volgt verdeeld : V2 wordt gedeeld door alle leerlingen van het officieel gewoon lager onderwijs. Het quotiënt van die deling resulteert in een geldwaarde per leerling voor schoolkenmerk V2, hierna GW_V2 te noemen.

Artikel 82bis. (01/11/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 04/07/2008 Decreet betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de werkingsbudgetten betreft 3.

Inhoud

...

Artikel 82ter. (01/11/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 04/07/2008 Decreet betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de werkingsbudgetten betreft 3.

Inhoud

...

Artikel 83. (01/11/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 14/07/1998 Decreet houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs 163.
Gewijzigd bij 19/12/1997 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1998 10.
Gewijzigd bij 22/12/2006 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 3.
Gewijzigd bij 04/07/2008 Decreet betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de werkingsbudgetten betreft 3.

Inhoud

Het budget leerlingenkenmerken, vermeld in artikel 80, § 3, wordt verdeeld in een bedrag per leerling per kenmerk volgens de volgende formules :
1) B_ClliOpl= B_lliOpl/ClliOpl;

1) B_ClliOpl= B_lliOpl/ClliOpl;

2) B_ClliSt= B_lliSt/ClliSt;

3) B_ClliTa= B_lliTa/ClliTa;

4) B_ClliBu= B_lliBu/ ClliBu;

met:

a) B_ClliOpl= bedrag per gecorrigeerd leerlingenaantal leerlingenkenmerk 1;

b) B_ClliSt= bedrag per gecorrigeerd leerlingenaantal leerlingenkenmerk 2;

c) B_ClliTa= bedrag per gecorrigeerd leerlingenaantal leerlingenkenmerk 3;

d) B_ClliBu= bedrag per gecorrigeerd leerlingenaantal leerlingenkenmerk 4;

e) ClliOpl= het gecorrigeerde aantal leerlingen dat in aanmerking komt voor leerlingenkenmerk 1;

f) ClliSt= het gecorrigeerde aantal leerlingen dat in aanmerking komt voor leerlingenkenmerk 2;

g) ClliTa= het gecorrigeerde aantal leerlingen dat in aanmerking komt voor leerlingenkenmerk 3;

h) ClliBu= het gecorrigeerde aantal leerlingen dat in aanmerking komt voor leerlingenkenmerk 4.

 

ClliOpl, ClliSt, ClliTaen ClliBuworden respectievelijk via de volgende formules berekend:

ClliOpl= <formule>alle scholenClliOpl_school,

waarbij ClliOpl_school = MIN (Proc._school_iOpl; Gemid_tot_iOpl + (2 x Stdev_tot_iOpl)) x aantal leerlingen in de school, waarbij:

a) ClliOpl_school = het gecorrigeerde leerlingenaantal per school voor leerlingenkenmerk 1;

b) Proc_school_iOpl = het Procentueel aantal leerlingen dat per school in aanmerking komt voor leerlingenkenmerk 1;

c) Gemid_tot_iOpl = het gemiddelde van het procentueel aantal leerlingen dat voor alle scholen samen in aanmerking komt voor leerlingenkenmerk 1;

d) Stdev_tot_iOpl = de standaarddeviatie berekend op de totale procentuele leerlingenpopulatie die in aanmerking komen voor leerlingenkenmerk 1;

e) MIN = de laagste waarde van de twee: Proc_school_iOpl of Gemid_tot_iOpl + (2 x Stdev_tot_iOpl); het procentueel aantal leerlingen dat per school in aanmerking komt voor leerlingenkenmerk 1 of het gemiddelde van het procentueel aantal leerlingen dat voor alle scholen samen in aanmerking komt voor leerlingenkenmerk 1 vermeerderd met twee keer de standaarddeviatie berekend op de totale procentuele leerlingenpopulatie voor leerlingenkenmerk 1;

ClliSt= <formule>alle scholenClliSt_school, waarbij: ClliSt_school = MIN (Proc_school_iSt; Gemid_tot_iSt + (2 x Stdev_tot_iSt)) x aantal leerlingen in de school, waarbij:

a) ClliSt_school = het gecorrigeerde leerlingenaantal per school voor leerlingenkenmerk 2;

b) Proc_school_iSt = het procentueel aantal leerlingen per school dat in aanmerking komt voor leerlingenkenmerk 2;

c) Gemid_tot_iSt = het gemiddeld van het procentueel aantal leerlingen dat voor alle scholen samen in aanmerking komt voor leerlingenkenmerk 2;

d) Stdev_tot_iSt = de standaarddeviatie berekend op de totale procentuele leerlingenpopulatie die in aanmerking komen voor leerlingenkenmerk 2;

e) MIN= de laagste waarde van de twee: Proc_school_iSt of Gemid_tot_iSt + (2 x Stdev_tot_iSt); het procentueel aantal leerlingen dat per school in aanmerking komt voor leerlingenkenmerk 2 of het gemiddelde van het procentueel aantal leerlingen dat voor alle scholen samen in aanmerking komt voor leerlingenkenmerk 2 vermeerderd met twee keer de standaarddeviatie berekend op de totale procentuele leerlingenpopulatie voor leerlingenkenmerk 2;

ClliTa= <formule>alle scholenClliTa_school, waarbij ClliTa_school = MIN (Proc_school_iTa; Gemid_tot_iTa + (2 x Stdev_tot_iTa)) x aantal leerlingen in de school, waarbij:

a) ClliTa _school = het gecorrigeerde leerlingenaantal per school voor leerlingenkenmerk 3;

b) Proc_school_iTa = het procentueel aantal leerlingen per school dat in aanmerking komt voor leerlingenkenmerk 3;

c) Gemid_tot_iTa = het gemiddelde van het procentueel aantal leerlingen per school dat voor alle scholen samen in aanmerking komt voor leerlingenkenmerk 3;

d) Stdev_tot_iTa = de standaarddeviatie berekend op de totale procentuele leerlingenpopulatie die in aanmerking komen voor leerlingenkenmerk 3;

e) MIN = de laagste waarde van de twee: Proc_school_iTa of Gemid_tot_iTa + (2 x Stdev_tot_iTa); het procentueel aantal leerlingen dat per school in aanmerking komt voor leerlingenkenmerk 3 of het gemiddelde van het procentueel aantal leerlingen dat voor alle scholen samen in aanmerking komt voor leerlingenkenmerk 3 vermeerderd met twee keer de standaarddeviatie berekend op de totale procentuele leerlingenpopulatie voor leerlingenkenmerk 3;

ClliBu= <formule>alle scholenClliBu_school, waarbij ClliB_school = MIN (Proc_school_iBu; Gemid_tot_iBu + (2 x Stdev_tot_iBu)) x aantal leerlingen in de school, waarbij:

a) ClliBu_school = het gecorrigeerde leerlingenaantal per school voor leerlingenkenmerk 4;

b) Proc_school_iBu = het procentueel aantal leerlingen per school dat in aanmerking komt voor leerlingenkenmerk 4;

c) Gemid_tot_iBu = het gemiddelde van het procentueel aantal leerlingen per school dat in aanmerking komt voor leerlingenkenmerk 4 voor alle scholen samen;

d) Stdev_tot_iBu = de standaarddeviatie berekend op de totale procentuele leerlingenpopulatie die in aanmerking komen voor leerlingenkenmerk 4;

e) MIN = de laagste waarde van de twee: Proc_school_iBu of Gemid_tot_iBu + (2 x Stdev_tot_iBu). het procentueel aantal leerlingen dat per school in aanmerking komt voor leerlingenkenmerk 4 of het gemiddelde van het procentueel aantal leerlingen dat voor alle scholen samen in aanmerking komt voor leerlingenkenmerk 4 vermeerderd met twee keer de standaarddeviatie berekend op de totale procentuele leerlingenpopulatie voor leerlingenkenmerk 4.

 


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 02/07/2024

[C. Berekening van het werkingsbudget per school (ing. Decr. 4 juli 2008, art. 3, I: 1 november 2008)] (... - ...)

Artikel 84. (01/11/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 13/07/2001 Decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek III. 17.
Gewijzigd bij 04/07/2008 Decreet betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de werkingsbudgetten betreft 3.
Zie ook 12/02/2021 Decreet tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (VI) 3.
Zie ook 04/02/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (IX) 11.
Zie ook 22/04/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, tot wijziging van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en tot wijziging van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 5.
Zie ook 22/04/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, tot wijziging van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en tot wijziging van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 6.
Zie ook 22/04/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, tot wijziging van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en tot wijziging van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 7.

Inhoud

Het werkingsbudget per school wordt voor een deel berekend op basis van schoolkenmerken en voor een deel op basis van leerlingenkenmerken.

Artikel 85. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 04/07/2008 Decreet betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de werkingsbudgetten betreft 3.
Gewijzigd bij 19/12/2008 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2009 3.
Gewijzigd bij 19/12/2008 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2009 4.
Gewijzigd bij 04/07/2008 Decreet betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de werkingsbudgetten betreft 3.
Gewijzigd bij 08/07/2011 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2011 2.
Gewijzigd bij 23/12/2016 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2017 23.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 93.
Gewijzigd bij 07/07/2023 Decreet over het onderwijs XXXIII 36.

Inhoud

§ 1. Per school wordt het totaal aantal punten berekend door het aantal leerlingen, geteld overeenkomstig artikel 87, te vermenigvuldigen met hun puntengewicht voor schoolkenmerk 1 en 2.

§ 2. Onverminderd de bepalingen in artikel 39, § 7, 2°, van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs is het werkingsbudget per school de som van:
1° het resultaat van de vermenigvuldiging van het totale aantal punten per school met de GPP_SchK, zoals bepaald in artikel 81, 3°;
2° het bedrag, verkregen door het resultaat de van volgende vermenigvuldigingen :
a) B_ClliOplx ClliOpl_school;

a) B_ClliOplx ClliOpl_school;

b) B_ClliStx ClliSt_school;

c) B_ClliTax ClliTa_school;

d) B_ClliBux ClliBu_school;

3° GW_V1, zoals bepaald in artikel 82, § 1, vermenigvuldigd met het aantal leerlingen in de school;
4° GW_V2, zoals bepaald in artikel 82, § 2, vermenigvuldigd met het aantal leerlingen lager onderwijs in de school.

§ 3. Het budget, verkregen na de toepassing van § 2, wordt voor het Gemeenschapsonderwijs jaarlijks aan de raden van bestuur van de scholengroepen toegekend in overeenstemming met de bepalingen van artikel 36, 2°, van het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het Gemeenschapsonderwijs waarbij :
1° de som van het bedrag dat met toepassing van artikel 85, § 2, verkregen is, voor het geheel van de scholen van het gewoon basisonderwijs van het Gemeenschapsonderwijs tot en met 2015 verminderd wordt met 30 percent van de loonkosten van de leden van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van het gewoon basisonderwijs van het Gemeenschapsonderwijs, in 2016 met 60 percent en vanaf 2017 met 100 percent van die loonkosten;
2° de som van het bedrag dat met toepassing van § 2, verkregen is, voor het geheel van de scholen van het gewoon basisonderwijs van het Gemeenschapsonderwijs verhoogd wordt met de middelen vastgelegd voor het optrekken van het vakantiegeld tot 92 % voor het contractuele onderhouds- of meesters-, vak- en dienstpersoneel van het Gemeenschapsonderwijs, toegekend via de betreffende onderwijs-cao. Voor het begrotingsjaar 2009 is dat bedrag 554.000 euro.

Vanaf begrotingsjaar 2010 wordt dat bedrag jaarlijks geïndexeerd door de toepassing van de A2-coëfficiënt zoals bepaald in artikel 79.

§ 4. Het werkingsbudget verkregen na de toepassing van artikel 85, § 2, wordt voor het gesubsidieerd onderwijs jaarlijks toegekend aan de schoolbesturen van het gesubsidieerd onderwijs.

Daarbij worden de middelen voor de schoolbesturen van het vrij gesubsidieerd onderwijs verhoogd met de middelen tot harmonisering van de lonen tussen het onderhouds-, meesters-, vak- en dienstpersoneel van het gesubsidieerd vrij onderwijs en dat personeel van het Gemeenschapsonderwijs, toegekend via de respectieve onderwijs-cao's. Voor het begrotingsjaar 2009 is dat bedrag 3.239.000 euro.

Vanaf begrotingsjaar 2010 wordt dat bedrag jaarlijks geïndexeerd door toepassing van de A2-coëfficiënt zoals bepaald in artikel 79.

Die cao-middelen worden verdeeld pro rata het aantal punten per school van het vrij gesubsidieerd onderwijs, dat verkregen is na de toepassing van artikel 85, § 1.

§ 5. De werkingsbudgetten van de scholengroepen van het Gemeenschapsonderwijs en van de scholen van het gesubsidieerd gewoon basisonderwijs worden elk jaar elk schooljaar in minstens twee schijven uitbetaald waarbij vóór 1 februari de som van de uitbetaalde schijven minstens 50 % van het werkingsbudget van het betrokken schooljaar vertegenwoordigt en het saldo vóór 1 juli betaald wordt.

§ 6. Indien het decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van het begrotingsjaar waarin het werkingsbudget voor het betrokken schooljaar is opgenomen aanleiding geeft tot meer middelen voor de schoolbesturen van het gesubsidieerd gewoon basisonderwijs of de scholengroepen van het Gemeenschapsonderwijs, dan worden deze bijkomende middelen uitbetaald binnen de twee maanden na de bekrachtiging door de Vlaamse Regering van betrokken decreet.

3° [WERKINGSBUDGETTEN IN HET GEFINANCIERDE EN GESUBSIDIEERDE BUITENGEWOON ONDERWIJS (verv. Decr.4 juli 2008, art. 3, I: 1 november 2008)] (... - ...)

[A. Vaststelling van het totale werkingsbudget en de verdeling ervan in deelbudgetten (ing. Decr.4 juli 2008, art. 3, I: 1 november 2008)] (... - ...)

Artikel 85bis. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/07/2008 Decreet betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de werkingsbudgetten betreft 3.
Gewijzigd bij 19/12/2008 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2009 5.
Gewijzigd bij 18/12/2009 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de derde aanpassing van de begroting 2009 3.
Gewijzigd bij 18/12/2009 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2010 56.
Gewijzigd bij 18/12/2009 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2010 57.
Gewijzigd bij 23/12/2010 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2011 3.
Gewijzigd bij 01/06/2012 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2012 3.
Gewijzigd bij 21/12/2012 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2013 3.
Gewijzigd bij 19/12/2014 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015 4.
Gewijzigd bij 30/06/2017 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2017 17.
Gewijzigd bij 22/12/2017 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2018 83.
Gewijzigd bij 20/12/2019 Decreet programmadecreet bij de begroting 2020 45.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet Programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2021 26.
Gewijzigd bij 07/07/2023 Decreet over het onderwijs XXXIII 37.
Gewijzigd bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 27.
Zie ook 06/09/2019 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de werkingsmiddelen van het kleuteronderwijs, ter uitvoering van artikel 76bis van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 3.

Inhoud

§ 1. ...

§ 2. 1° ...
2° ...
3° Vanaf het begrotingsjaar 2017 wordt het werkingsbudget voor het buitengewoon basisonderwijs berekend op basis van de kredieten die in de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap van het vorige begrotingsjaar als werkingsbudget bestemd zijn voor het buitengewoon basisonderwijs, vermeerderd met de volledige loonkosten van de leden van het vastbenoemde meesters-, vak- en dienstpersoneel van het Gemeenschapsonderwijs van het vorige begrotingsjaar voor het buitengewoon basisonderwijs;

§ 3. Vanaf begrotingsjaar 2010 wordt het bedrag, verkregen na de toepassing van § 2, vermenigvuldigd met de aanpassingscoëfficiënten A1 en A2.

De coëfficiënten A1 en A2 worden als volgt berekend :
1° A1 = 0,6 +0,4 (punten 1/punten 0), waarbij :
a) punten 1 = het totale aantal punten voor schoolkenmerk 3, 4, 5 en 6, zoals berekend na toepassing van artikel 85quater, voor de leerlingen van het buitengewoon basisonderwijs op de eerste schooldag van februari van het vorige schooljaar;
b) punten 0 = het totaal aantal punten voor schoolkenmerk 3, 4, 5 en 6, zoals berekend na toepassing van artikel 85quater, voor de leerlingen van het buitengewoon basisonderwijs op de eerste schooldag van februari van het voorlaatste schooljaar;
2° A2 = (Cx-1/Cx-2), waarbij :
a) Cx-1 : de gezondheidsindex van de maand januari van het begrotingsjaar x-1;
b) Cx-2 : de gezondheidsindex van de maand januari van het begrotingsjaar x-2.
3° ...;
4° ...
5° ...
6° ...;
7° ...;
8° ....

De A2-coëfficiënt wordt voor 100 % in rekening gebracht.

§ 4. ....

Artikel 85ter. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/07/2008 Decreet betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de werkingsbudgetten betreft 3.
Gewijzigd bij 18/12/2009 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2010 58.
Gewijzigd bij 20/12/2019 Decreet programmadecreet bij de begroting 2020 46.
Gewijzigd bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 28.

Inhoud

§ 1. Van het werkingsbudget buitengewoon basisonderwijs verkregen na de toepassing van artikel 85bis, wordt een budget van 3 % voorafgenomen voor scholen die voldoen aan schoolkenmerk V1. Die voorafname wordt berekend volgens de volgende formule :
V1 = B * lln_Neu * 3 % / (lln_tot + lln_Neu * 3 %+ lln_LB * 3,97 %), waarbij :
1° B = werkingsbudget verkregen na toepassing van artikel 85bis ;
2° lln_Neu = leerlingen in het buitengewoon basisonderwijs van het Gemeenschapsonderwijs;
3° lln_tot = het totale aantal leerlingen in het buitengewoon basisonderwijs;
4° lln_LB = leerlingen van het officieel buitengewoon lager onderwijs.

§ 2. Van het werkingsbudget buitengewoon basisonderwijs verkregen na de toepassing van artikel 85bis, wordt een budget van 3,97 % voorafgenomen voor scholen die voldoen aan schoolkenmerk V2. Die voorafname wordt berekend volgens de volgende formule :
V2 = B * lln_LB * 3,97 % / (lln_tot + lln_Neu * 3 % + lln_LB * 3,97 %).

§ 3. Het werkingsbudget dat verdeeld wordt op basis van de schoolkenmerken, hierna B_SchK te noemen, wordt bepaald door de toepassing van de volgende formule :
B_SchK = B - V1 - V2.

[B. Verdelingsmechanisme van de deelbudgetten (ing. Decr.4 juli 2008, art. 3, I: 1 november 2008)] (... - ...)

Artikel 85quater. (01/09/2019- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/07/2008 Decreet betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de werkingsbudgetten betreft 3.
Vervangen bij 05/04/2019 Decreet betreffende het Onderwijs XXIX 18.
Gewijzigd bij 20/12/2019 Decreet programmadecreet bij de begroting 2020 47.

Inhoud

B_SchK zoals bepaald in artikel 85ter, § 3, wordt als volgt verdeeld over de schoolkenmerken 3, 4, 5, en 6:
1° voor de leerlingen van het buitengewoon onderwijs wordt het puntengewicht als volgt vastgesteld:
a) buitengewoon kleuteronderwijs niet type 4 (= schoolkenmerk 3) 13 punten;
b) buitengewoon kleuteronderwijs wel type 4 (= schoolkenmerk 4) 15 punten;
c) buitengewoon lager onderwijs niet type 4 (= schoolkenmerk 5) 13 punten;
d) buitengewoon lager onderwijs wel type 4 (= schoolkenmerk 6) 15 punten.
2° voor alle scholen wordt per schoolkenmerk, vermeld in punt 1°, het aantal leerlingen, geteld zoals bepaald in artikel 87, vermenigvuldigd met het overeenkomstige puntengewicht;
3° het B_SchK wordt vervolgens gedeeld door het totale aantal te verdelen punten.
Het quotiënt van die deling is de geldwaarde per punt voor schoolkenmerken, hierna GPP_SchK te noemen.

Artikel 85quinquies. (01/11/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/07/2008 Decreet betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de werkingsbudgetten betreft 3.

Inhoud

§ 1. Het budget V1, zoals bepaald in artikel 85ter, wordt als volgt verdeeld : V1 wordt gedeeld door alle leerlingen van het buitengewoon basisonderwijs van het Gemeenschapsonderwijs. Het quotiënt van die deling resulteert in een geldwaarde per leerling voor schoolkenmerk V1, hierna GW_V1 te noemen.

§ 2. Het budget V2, zoals bepaald in artikel 85ter, wordt als volgt verdeeld : V2 wordt gedeeld door alle leerlingen van het officieel buitengewoon lager onderwijs. Het quotiënt van die deling resulteert in een geldwaarde per leerling voor schoolkenmerk V2, hierna GW_V2 te noemen.

[C.1. Berekening van het werkingsbudget per school (ing. Decr.4 juli 2008, art. 3, I: 1 november 2008)] (... - ...)

Artikel 85sexies. (01/11/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/07/2008 Decreet betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de werkingsbudgetten betreft 3.
Zie ook 12/02/2021 Decreet tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (VI) 4.
Zie ook 04/02/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (IX) 12.
Zie ook 22/04/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, tot wijziging van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en tot wijziging van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 5.
Zie ook 22/04/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, tot wijziging van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en tot wijziging van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 6.
Zie ook 22/04/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, tot wijziging van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en tot wijziging van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 7.

Inhoud

Het werkingsbudget per school wordt berekend op basis van schoolkenmerken.

Artikel 86. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 15/07/2005 Decreet betreffende het onderwijs XV II.4.
Gewijzigd bij 20/10/2000 Decreet betreffende het onderwijs XII-Ensor 3.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.8.
Gewijzigd bij 04/07/2008 Decreet betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de werkingsbudgetten betreft 3.
Gewijzigd bij 19/12/2008 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2009 6.
Gewijzigd bij 04/07/2008 Decreet betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de werkingsbudgetten betreft 3.
Gewijzigd bij 08/07/2011 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2011 3.
Gewijzigd bij 23/12/2016 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2017 24.
Gewijzigd bij 07/07/2023 Decreet over het onderwijs XXXIII 38.

Inhoud

§ 1. Per school wordt het totale aantal punten berekend door de vermenigvuldiging van het aantal leerlingen, geteld overeenkomstig artikel 87, te vermenigvuldigen met hun puntengewicht voor schoolkenmerk 3, 4, 5, 6.

§ 2. Het werkingsbudget per school van het buitengewoon basisonderwijs is de som van :
1° het resultaat van de vermenigvuldiging van het totale aantal punten per school met de GPP_SchK, zoals bepaald in artikel 85quater, eerste lid, 3°;
2° GW_V1, zoals bepaald in artikel 85quinquies, §1, vermenigvuldigd met het aantal leerlingen in de school;
3° GW_V2, zoals bepaald in artikel 85quinquies, §2, vermenigvuldigd met het aantal leerlingen lager onderwijs in de school.

§ 3. Het budget verkregen na de toepassing van § 2, wordt voor het Gemeenschapsonderwijs jaarlijks aan de raden van bestuur van de scholengroepen toegekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 36, 2°, van het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het Gemeenschapsonderwijs waarbij :
1° de som van het bedrag dat met toepassing van § 2 verkregen is, voor het geheel van de scholen van het buitengewoon basisonderwijs van het Gemeenschapsonderwijs tot en met 2015 verminderd wordt met 30 percent van de loonkosten van de leden van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van het buitengewoon basisonderwijs van het Gemeenschapsonderwijs, in 2016 met 60 percent en vanaf 2017 met 100 percent van die loonkosten;
2° de som van het bedrag dat met toepassing van § 2 verkregen is, voor het geheel van de scholen van het buitengewoon basisonderwijs van het Gemeenschapsonderwijs verhoogd wordt met de middelen, vastgelegd voor het optrekken van het vakantiegeld tot 92 % voor het contractuele onderhouds- of meesters-, vak- en dienstpersoneel van het Gemeenschapsonderwijs, toegekend via de betreffende onderwijs-cao. Voor het begrotingsjaar 2009 is dat bedrag 86.000 euro.

Vanaf begrotingsjaar 2010 wordt dat bedrag jaarlijks geïndexeerd door toepassing van de A2-coëfficiënt zoals bepaald in artikel 79.

§ 4. Het werkingsbudget verkregen na de toepassing van § 2 wordt voor het gesubsidieerd onderwijs jaarlijks toegekend aan de schoolbesturen van het gesubsidieerd onderwijs.

Daarbij worden de middelen voor de schoolbesturen van het vrij gesubsidieerd onderwijs verhoogd met de middelen tot harmonisering van de lonen tussen het onderhouds-, meesters-, vak- en dienstpersoneel van het gesubsidieerd vrij onderwijs en dat personeel van het Gemeenschapsonderwijs, toegekend via de betreffende onderwijs-cao's. Voor het begrotingsjaar 2009 is dat bedrag 287.000 euro.

Vanaf begrotingsjaar 2010 wordt dat bedrag jaarlijks geïndexeerd door de toepassing van de A2-coëfficiënt, zoals bepaald in artikel 79.

Die cao-middelen worden verdeeld pro rata het aantal punten per school van het vrij gesubsidieerd onderwijs, dat verkregen is na de toepassing van artikel 86, § 1.

§ 5. De werkingsbudgetten van de scholengroepen van het Gemeenschapsonderwijs en van de scholen van het gesubsidieerd buitengewoon basisonderwijs worden elk schooljaar in minstens twee schijven uitbetaald waarbij vóór 1 februari de som van de uitbetaalde schijven minstens 50 % van het werkingsbudget van het betrokken schooljaar vertegenwoordigt en het saldo vóór 1 juli betaald wordt.

§ 6. Indien het decreet houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van het begrotingsjaar waarin het werkingsbudget voor het betrokken schooljaar is opgenomen aanleiding geeft tot meer werkingsbudget voor de schoolbesturen van het gesubsidieerd buitengewoon basisonderwijs of de scholengroepen van het Gemeenschapsonderwijs, dan wordt dit bijkomende werkingsbudget uitbetaald binnen de twee maanden na de bekrachtiging door de Vlaamse Regering van het betrokken decreet.

[... (opgeh. decr. 5 april 2019, art. 19, I: 1 januari 2018)] (... - ...)

Artikel 86bis. (01/01/2018- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 05/04/2019 Decreet betreffende het Onderwijs XXIX 19.

Inhoud

...

Artikel 86bis/1. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 115.

Inhoud

...

Artikel 86ter. (01/01/2018- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 05/04/2019 Decreet betreffende het Onderwijs XXIX 19.

Inhoud

...

Artikel 86quater. (01/01/2018- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 05/04/2019 Decreet betreffende het Onderwijs XXIX 19.
Ingevoegd bij 22/12/2017 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2018 80.

Inhoud

...

[4° TELDAGEN (ing. Decr. 4 juli 2008, art.3, I: 1 november 2008)] (... - ...)

Artikel 87. (01/09/2022- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 04/07/2008 Decreet betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de werkingsbudgetten betreft 3.
Gewijzigd bij 05/04/2019 Decreet betreffende het Onderwijs XXIX 21.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over diverse maatregelen voor het onderwijs 32.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over het onderwijs XXXII 15.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 42.

Inhoud

§ 1. Het werkingsbudget wordt ieder schooljaar per school berekend op basis van het aantal regelmatige leerlingen dat ingeschreven is op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar.

§ 2. In afwijking van § 1 is de teldag voor de berekening van het werkingsbudget voor scholen in programmatie de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar.

Die teldag geldt in het gewoon basisonderwijs voor de hele school voor het schooljaar van oprichting en voor de vijf daaropvolgende schooljaren.

Die teldag geldt in het buitengewoon basisonderwijs voor de hele school voor het schooljaar van oprichting en voor de twee daaropvolgende schooljaren.

§ 3. In afwijking van § 1 is de teldag voor de berekening van het werkingsbudget voor scholen die betrokken zijn bij een herstructurering, de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar. Deze afwijking geldt niet voor scholen van het gewoon basisonderwijs als het gaat over autonome kleuterscholen die een vestigingsplaats afschaffen.

§ 4. Voor de toepassing van dit artikel op CKG-scholen en op scholen voor type 5 worden de woorden « de eerste schooldag van oktober » telkens gelezen als « de maand september » en wordt het woord « teldag » telkens gelezen als « telperiode ».

Voor type 5-scholen die betrokken zijn bij een herstructurering is de telperiode in het tweede jaar na die herstructurering de volledige maand september van het lopende schooljaar.

Voor de toepassing van dit artikel op CKG-scholen en scholen voor type 5 worden de woorden « op basis van het aantal regelmatige leerlingen, ingeschreven op de eerste schooldag van februari » gelezen als « op basis van het gemiddeld aantal regelmatige leerlingen, ingeschreven tijdens de periode van twaalf maanden die voorafgaat aan de eerste schooldag van februari ».

§ 5. Het werkingsbudget van een school voor type 5 kan alleen volledig worden aangewend als een door de regering vastgelegd gemiddelde van onderwijsdagen per kind gedurende de telperiode wordt bereikt.

Als dat gemiddelde niet wordt bereikt, dan wordt het werkingsbudget evenredig verminderd.

§ 6. ...

[5° EXTRA WERKINGSBUDGET VOOR HET KLEUTERONDERWIJS (ing. Decr. 22 december 2017, art. 91, I: 1 september 2017)] (... - ...)

Artikel 87bis. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 29.

Inhoud

...

Artikel 87ter. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 29.

Inhoud

...

[6° EXTRA WERKINGSBUDGET VOOR BELEIDSONDERSTEUNING (ing. Decr. 25 februari 2022, art. 2, I: 1 september 2021)] (... - ...)

Artikel 87quater. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 29.

Inhoud

...

7° EXTRA WERKINGSBUDGET VOOR EEN OFFENSIEF NEDERLANDS VOOR LEERLINGEN DIE HET NEDERLANDS ONVOLDOENDE BEHEERSEN (01/01/2024 - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 22/12/2023 Decreet programmadecreet bij de begroting 2024 54.

Artikel 87quinquies. (01/01/2024- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 22/12/2023 Decreet programmadecreet bij de begroting 2024 55.

Inhoud

Vanaf het begrotingsjaar 20TT, startende in 2024, wordt er jaarlijks een extra werkingsbudget toegekend aan scholen voor gewoon basisonderwijs voor het schooljaar 20TT-1–20TT, startende in 2023-2024, die op de eerste schooldag van februari van 20TT-4 of 20TT-3 of 20TT-2 meer dan 50 procent regelmatige leerlingen lager onderwijs telden die beantwoorden aan het leerlingenkenmerk, vermeld in artikel 78, §1, 1°, c), van dit decreet.

Voor de maatregel, vermeld in het eerste lid en in artikel 48/2 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wordt voor het basis- en secundair onderwijs samen vanaf 2024 jaarlijks een bedrag van 20 miljoen euro voorzien. Dit bedrag wordt vanaf het begrotingsjaar 2025 geïndexeerd volgens artikel 79, §3, derde lid, 2°, van dit decreet.

Het bedrag, vermeld in het tweede lid, wordt over het basis- en secundair onderwijs verdeeld op basis van het aandeel van het onderwijsniveau in het totale aantal regelmatige leerlingen op de eerste schooldag van februari van het jaar 20TT-2 die voldoen aan het leerlingenkenmerk 3, vermeld in artikel 242, §1, eerste lid, 1°, c), van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en in artikel 78, §1, 1°, c), van dit decreet, en voor zover zij ingeschreven zijn in de scholen of centra die voldoen aan de voorwaarde, vermeld in het eerste lid of in artikel 48/2, eerste lid, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010.

Het extra werkingsbudget per school voor het betrokken schooljaar is het resultaat van de vermenigvuldiging van het aantal regelmatige leerlingen lager onderwijs dat beantwoordt aan het leerlingenkenmerk, vermeld in artikel 78, §1, 1°, c), van dit decreet, op de eerste schooldag van februari van jaar 20TT-2 in de school met het binnen de begroting voorziene werkingsbudget, vermeld in dit artikel, voor het basisonderwijs voor dat schooljaar gedeeld door het totale aantal regelmatige leerlingen gewoon lager onderwijs in de scholen die voldoen aan de voorwaarde, vermeld in het eerste lid, dat op de eerste schooldag van februari van jaar 20TT-2 beantwoordt aan het leerlingenkenmerk, vermeld in artikel 78, §1, 1°, c), van dit decreet.

Het extra werkingsbudget wordt aangewend om leerlingen met een te beperkte kennis van het Nederlands extra te ondersteunen.

Het extra werkingsbudget voor het betrokken schooljaar wordt aan de schoolbesturen in minstens twee schijven uitbetaald, waarbij vóór 1 februari de som van de uitbetaalde schijven minstens 50% van het extra werkingsbudget van het betrokken schooljaar vertegenwoordigt en het saldo vóór 1 juli betaald wordt.

De regering kan binnen de beschikbare begrotingskredieten het extra werkingsbudget, vermeld in dit artikel, verhogen.

ONDERAFDELING E DE INVESTERINGSMIDDELEN (... - ...)

Artikel 88. (01/09/2007- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 16.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.9.

Inhoud

§ 1. Het Gemeenschapsonderwijs en de school-besturen van het gesubsidieerd onderwijs kunnen voor hun scholen een beroep doen op de door de Gemeenschap aan het Gemeenschapsonderwijs of aan de Agion toegekende investeringsmiddelen voorzover:
- hun scholen voldoen aan de subsidiërings- of financieringsvoorwaarden;
- de behoefte aan nieuwbouw of uitbreiding is aangetoond en er binnen een bepaalde gebiedsomschrijving geen bestaande gebouwen of voorzieningen beschikbaar zijn die geheel of gedeeltelijk door de Gemeenschap zijn gefinancierd of gesubsidieerd;
- de werken beantwoorden aan de vastgestelde fysische en financiële normen.

§ 2. De regering legt de fysische en financiële normen vast.

Artikel 89. (... - ...)

De jaarlijks in het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap ingeschreven vastleggingsmachtigingen bestemd voor investeringen in onroerend goed in het onderwijs worden over het gesubsidieerd vrij onderwijs, het gesubsidieerd officieel onderwijs en het gemeenschapsonderwijs verdeeld naar rato van de vervangingswaarde van de schoolgebouwen van elk hiervoor vermeld onderwijsnet. Hierbij wordt rekening ge-houden met een dekkingsgraad van 100 procent in het gefinancierd onderwijs. De dekkingsgraad is 70 procent voor de scholen in het gesubsidieerd basisonderwijs.

Artikel 90. (01/09/2006- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 07/07/2006 Decreet betreffende het onderwijs XVI II.13.

Inhoud

§ 1. Voor de toepassing van artikel 89 wordt per onderwijsnet de vervangingswaarde van de school-gebouwen vastgesteld op basis van de volgende berekeningswijze:
benodigde oppervlakte x eenheidsprijs
afschrijvingstermijn

Per onderwijsnet is de benodigde oppervlakte gelijk aan de som van de producten van de gemiddelde oppervlakte per onderwijsniveau en het aantal leerlingen in het overeenkomstig onderwijsniveau.

De gemiddelde oppervlakte per onderwijsniveau wordt berekend op basis van een voor alle netten gelijke oppervlakte per leerling, rekening houdend met de objectieve verschillen inzake schoolgrootte.

§ 2. Overeenkomstig de in § 1 bedoelde formule wordt de waarde van de parameters telkens voor een periode van vijf jaar vastgesteld.

De eenheidsprijs per vierkante meter ten bedrage van 641,42 euro en de afschrijvingsperiode, die vijftig jaar bedraagt, zijn voor alle netten en niveaus gelijk.

ONDERAFDELING F SPECIALE ONDERWIJSLEERMIDDELEN (... - ...)

Artikel 91. (21/06/2024- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 07/07/2006 Decreet betreffende het onderwijs XVI II.14.
Gewijzigd bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII II.27.
Gewijzigd bij 17/06/2016 Decreet betreffende het onderwijs XXVI II.22.
Gewijzigd bij 03/07/2020 Decreet over het onderwijs XXX 43.
Gewijzigd bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 116.
Gewijzigd bij 17/05/2024 Decreet tot wijziging van diverse decreten, wat het beheren en bewaren van bestuursdocumenten en persoonsgegevens betreft 11.

Inhoud

§ 1. Regelmatige leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften die gewoon gefinancierd of gesubsidieerd onderwijs volgen, kunnen speciale onderwijsleermiddelen ter beschikking krijgen.

In aanvulling op het eerste lid kunnen leerlingen die ingeschreven zijn in het buitengewoon basisonderwijs en die, met toepassing van artikel 20, onderwijsactiviteiten volgen in het gewoon basisonderwijs, tijdens deze activiteiten speciale onderwijsmiddelen ter beschikking krijgen, als die de vorm aannemen van tolken Vlaamse gebarentaal of een andere gebarentaal of schrijftolken.

§ 2. Indien deze speciale onderwijsleermiddelen, vermeld in paragraaf 1, de vorm aannemen van tolken Vlaamse Gebarentaal of een andere gebarentaal of schrijftolken, dan bepaalt de Vlaamse Regering :
1° de procedure voor de aanvraag en toekenning van de schrijftolken en tolken Vlaamse Gebarentaal of een andere gebarentaal bij het Agodi; het Agodi zal hiertoe eveneens een intern beroep voorzien;
2° de diplomavoorwaarden voor de tolken Vlaamse Gebarentaal of een andere gebarentaal en schrijftolken;
3° de te indexeren loonkost voor de tolken Vlaamse Gebarentaal of een andere gebarentaal en de loonkost voor de schrijftolken;
4° de definitie van de doelgroep.

§ 3. Indien deze speciale onderwijsleermiddelen, vermeld in paragraaf 1, de vorm aannemen van tolken Vlaamse Gebarentaal of een andere gebarentaal of schrijftolken, dan verleent de Vlaamse Regering voor de realisatie van deze tolkuren een subsidie aan een centraal tolkenbureau, die bestaat uit enerzijds werkingsmiddelen voor dit tolkenbureau en anderzijds lonen en verplaatsingskosten voor de tolken.

De Vlaamse Regering bepaalt de verdere voorwaarden voor de werking van dit tolkenbureau.

§ 4. De procedure voor de aanvraag en toekenning en het intern beroep en de werking van het door de Vlaamse Regering te bepalen centraal tolkenbureau worden om de drie jaar geëvalueerd. De eerste evaluatie vindt plaats gedurende het schooljaar 2015-2016. Tijdens deze evaluatie wordt de betrokkenheid van de doelgroep verzekerd.

§4/1. Als de speciale onderwijsleermiddelen, vermeld in paragraaf 1, de vorm aannemen van een omzetting van leermaterialen voor blinde en slechtziende leerlingen, kan de Vlaamse Regering daarvoor middelen ter beschikking stellen binnen de beschikbare begrotingskredieten.

De Vlaamse Regering bepaalt de verdere voorwaarden voor de werking van een productiehuis voor de omzetting van leermaterialen voor blinde en slechtziende leerlingen.

§ 5. Indien deze speciale onderwijsleermiddelen een andere vorm aannemen dan hetgeen vermeld is onder paragraaf 2 tot en met 4, dan bepaalt de Vlaamse Regering de procedure voor de aanvraag en de criteria voor toekenning van deze middelen.

§6. De medische attesten voor het aanvragen van de speciale onderwijsleermiddelen worden maximaal 110 jaar na de geboorte van de betrokkene bewaard wegens het permanente karakter van de functiebeperking van de betrokkenen en het recht op levenslang leren.

ONDERAFDELING G SOCIALE VOORDELEN EN GEZONDHEIDSTOEZICHT (... - ...)

Artikel 92. (01/01/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 30/11/2007 Decreet betreffende het flankerend onderwijsbeleid op lokaal niveau 27.

Inhoud

...

Artikel 92bis. (01/01/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 30/11/2007 Decreet betreffende het flankerend onderwijsbeleid op lokaal niveau 27.

Inhoud

...

Artikel 93. (01/01/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 30/11/2007 Decreet betreffende het flankerend onderwijsbeleid op lokaal niveau 27.

Inhoud

...

Artikel 94. (01/01/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 30/11/2007 Decreet betreffende het flankerend onderwijsbeleid op lokaal niveau 27.

Inhoud

...

Artikel 95. (01/01/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 30/11/2007 Decreet betreffende het flankerend onderwijsbeleid op lokaal niveau 27.

Inhoud

...

[HOOFDSTUK VIII PROGRAMMATIE EN RATIONALISATIE VAN SCHOLEN (verv. decr. 10 juli 2003, art. 17)] (... - ...)

Artikel 96. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 18.

Inhoud

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de gefinancierde en gesubsidieerde scholen. [... (geschr. decr. 10 juli 2003, art. 18, I: 1 september 2003) ]

AFDELING 1 VRIJE KEUZESCHOOL (... - ...)

Artikel 97. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 14/02/2003 Decreet betreffende het onderwijs XIV II. 17.

Inhoud

[Elke officiële school voor gewoon onderwijs kan de vrije keuze verzekeren indien zij begeleid wordt door een officieel CLB en indien de oudervereniging van de school aansluit bij het ondersteuningscentrum van ouderverenigingen van het officieel onderwijs. (verv. decr. 14 februari 2003, art. II. 17, I: 1 september 2003) ]

Artikel 98. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 14/02/2003 Decreet betreffende het onderwijs XIV II. 18.
Gewijzigd bij 13/07/2001 Decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek III. 2.

Inhoud

[... (opgeh. decr. 14 februari 2003, art. II. 18, I: 1 september 2003) ]

Artikel 99. (... - ...)

Een vrije school voor gewoon onderwijs, gebaseerd op een godsdienst of levensbeschouwing, die op grond van artikel 25, § 1, 2° opgericht wordt om de vrije keuze te verzekeren, is een vrije keuzeschool indien ze erkend is door de bevoegde instantie van de betrokken eredienst of levensbeschouwing.

Artikel 100. (01/09/2009- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 14/02/2003 Decreet betreffende het onderwijs XIV II. 19.
Gewijzigd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 19.
Gewijzigd bij 20/10/2000 Decreet betreffende het onderwijs XII-Ensor 5.
Gewijzigd bij 15/07/2005 Decreet betreffende het onderwijs XV II.5.
Gewijzigd bij 08/05/2009 Decreet betreffende het onderwijs XIX II.13.

Inhoud

§ 1. Een vrije keuzeschool zoals bedoeld in de artikelen 97 en 99 voldoet aan de programmatienormen indien er op de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar zestien regelmatige leerlingen zijn ingeschreven.

§ 2. Een vrije keuzeschool die voldoet aan § 1 kan een beroep doen op de door de Gemeenschap aan het Gemeenschapsonderwijs of aan Agion toegekende investeringsmiddelen.

§ 3. De directeur van een vrije keuzeschool die voldoet aan § 1 krijgt de weddeschaal van directeur toegekend.

§ 4. De norm bepaald in § 1 is de rationalisatienorm zolang de school vrije keuzeschool is en de bepaling van § 2 geldt zolang de school vrije keuzeschool blijft.

Artikel 101. (01/09/2022- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 21/04/2023 tot goedkeuring van de programmaties van nieuwe types in het buitengewoon basisonderwijs en nieuwe types en opleidingsvormen in het buitengewoon secundair onderwijs, en tot goedkeuring van de oprichting van nieuwe scholen in het buitengewoon onderwijs, voor het schooljaar 2023-2024

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 21/03/2014 Decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften II.15.
Gewijzigd bij 16/06/2017 Decreet betreffende het onderwijs XXVII II.12.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over diverse maatregelen voor het onderwijs 33.

Inhoud

§ 1. In elke gefinancierde of gesubsidieerde school voor buitengewoon onderwijs die voldoet aan de door de regering vastgelegde rationalisatienormen kunnen per 1 september types van vrije keuze, met uitzondering van type 5, worden gefinancierd of gesubsidieerd indien het type binnen de provincie niet georganiseerd wordt in een school van dezelfde groep.

Een schoolbestuur dat, conform paragraaf 5, van de regering een goedkeuring heeft gekregen voor de oprichting van een nieuw type van vrije keuze kan ervoor kiezen om de oprichting met een schooljaar uit te stellen.

§ 2. De conform paragraaf 1 nieuw opgerichte types van vrije keuze moeten op de eerste schooldag van oktober van het eerste schooljaar na de goedkeuring door de regering of, in geval van uitstel, op de eerste schooldag van oktober van het daaropvolgende schooljaar voldoen aan de door de regering vastgelegde rationalisatienormen;

§ 3. Een volgens § 1 opgericht type kan niet tot een ander type omgevormd worden.

 § 4. In aanvulling op § 1 tot § 3 moet een schoolbestuur dat een nieuw type van vrije keuze wil oprichten een oprichtingsdossier indienen. Dit oprichtingsdossier moet ten minste voldoen aan onderstaande kwaliteitsvoorwaarden:
1° het schoolbestuur is verantwoordelijk voor het indienen van het dossier na overleg binnen de schoolraad en na overleg of na onderhandeling in het lokaal comité;
2° de school moet beschikken over de vereiste infrastructurele en materiële voorzieningen op gebied van toegankelijkheid en hulpmiddelen nodig voor het nieuwe type;
3° de reeds bestaande expertise of de inspanningen rond professionalisering van het team met betrekking tot het nieuwe type worden in het dossier weergegeven.

De regering kan nadere regels bepalen over de inhoud en de vorm van het oprichtingsdossier en over de wijze waarop de kwaliteitsvoorwaarden worden beoordeeld.

§ 5. De oprichting vanaf 1 september van een nieuw type van vrije keuze kan pas na een gunstige beslissing van de regering.

Het schoolbestuur stuurt daartoe uiterlijk op 30 november van het voorafgaande schooljaar een gemotiveerde aanvraag met het oprichtingsdossier aan AgODi.

De regering neemt deze beslissing na advies van AgODi en de onderwijsinspectie.

 § 6. Als een schoolbestuur dat van de regering een goedkeuring heeft gekregen voor de oprichting van een nieuw type van vrije keuze, er, conform paragraaf 1, tweede lid, voor kiest om de oprichting ervan met een schooljaar uit te stellen, hoeft het schoolbestuur niet opnieuw een oprichtingsdossier in te dienen of een goedkeuring te krijgen van de regering, conform paragraaf 4 en 5.

AFDELING 2 PROGRAMMATIE (... - ...)

ONDERAFDELING A [PROGRAMMATIE VAN SCHOLEN (verv. Decr. 22 juni 2007, art. II.10, I: 1 september 2008)] (... - ...)

Artikel 102. (01/09/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 20/10/2000 Decreet betreffende het onderwijs XII-Ensor 5.
Gewijzigd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 20.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.11.

Inhoud

§ 1. Buiten de gevallen zoals bedoeld in artikel 100, kan een nieuwe school voor gewoon ba-sisonderwijs per 1 september in de financierings- of subsidieregeling opgenomen worden, indien ze op de eerste schooldag van oktober van het oprichtingsjaar de door de regering vastgelegde programmatienormen bereikt en gelegen is op een voldoende afstand van elke andere school of vestigingsplaats voor gewoon kleuter-, lager-, of basisonderwijs van dezelfde groep. Een nieuwe school is een school die opgericht wordt vanaf 1 september 2003.

In gemeenten met een bevolkingsdichtheid van vijfhonderd of minder inwoners per km2 is de afstand drie kilometer, in gemeenten met een bevolkingsdichtheid van meer dan vijfhonderd inwoners per km2 is de afstand twee kilometer.

§ 2. Voor een verdere financiering of subsidiëring moet de in programmatie zijnde school het tweede, derde, vierde, vijfde en zesde bestaansjaar telkens op de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar de door de regering vastgelegde programmatienormen bereiken.

Indien dit niet het geval is, wordt de school met ingang van 1 september van hetzelfde schooljaar niet langer gefinancierd of gesubsidieerd.

§ 3. Voor de toepassing van dit artikel op CKG-scholen worden de woorden « op de eerste schooldag van oktober » telkens gelezen als de woorden « tijdens de maand september ».

Artikel 103. (01/09/2022- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 21/04/2023 tot goedkeuring van de programmaties van nieuwe types in het buitengewoon basisonderwijs en nieuwe types en opleidingsvormen in het buitengewoon secundair onderwijs, en tot goedkeuring van de oprichting van nieuwe scholen in het buitengewoon onderwijs, voor het schooljaar 2023-2024

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 20/10/2000 Decreet betreffende het onderwijs XII-Ensor 5.
Gewijzigd bij 15/07/2005 Decreet betreffende het onderwijs XV II.6.
Gewijzigd bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII II.28.
Gewijzigd bij 03/07/2020 Decreet over het onderwijs XXX 44.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over diverse maatregelen voor het onderwijs 34.

Inhoud

§ 1. Een nieuwe school voor buitengewoon onderwijs kan per 1 september in de financierings- of subsidieregeling opgenomen worden indien zij op de eerste schooldag van oktober  van het oprichtingsjaar:
- ten minste twee types organiseert, type 5 uitgezonderd;
- voor elk type de door de regering vastgelegde programmatienormen bereikt.
- voor alle georganiseerde types samen de door de regering vastgelegde programmatienormen bereikt.

In afwijking van het eerste lid kan een school voor buitengewoon basisonderwijs met slechts één type opgericht worden, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
1° voor respectievelijk type 2 en type 3 kan dit enkel in regio's waar er zich aantoonbaar een capaciteitstekort stelt voor leerlingen met een verslag voor die types. Het capaciteitstekort wordt gemotiveerd in het oprichtingsdossier, vermeld in artikel 111, § 3;
2° voor de andere types, met uitzondering van type 5, kan dit enkel in regio's waar er zich aantoonbaar een capaciteitstekort stelt voor leerlingen met een verslag voor die types, wanneer er geen aanbod voor deze types is binnen een straal van 25 km rond het adres van de op te richten nieuwe school en wanneer kan worden aangetoond dat het capaciteitstekort niet kan worden opgelost met een nieuwe vestigingsplaats van een bestaande school. Het capaciteitstekort wordt gemotiveerd in het oprichtingsdossier, vermeld in artikel 111, § 3.

§1bis. In afwijking van § 1 kan, indien er binnen de provincie nog geen school van die groep bestaat, één nieuwe school voor buitengewoon onderwijs per 1 september in de financierings- of subsidieregeling opgenomen worden indien zij op de eerste schooldag van oktober van het oprichtingsjaar de door de Vlaamse Regering vastgestelde programmatienorm bereikt.

§ 2. Voor een verdere financiering of subsidiëring moet de nieuwe school het tweede en derde bestaansjaar telkens op de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar de door de regering vastgelegde programmatienormen bereiken zowel voor de totale schoolbevolking als voor elk type afzonderlijk.

Indien dit niet het geval is wordt de school met ingang van 1 september van hetzelfde schooljaar niet gefinancierd of gesubsidieerd.

§ 3. In afwijking van paragraaf 1 kan per 1 september een nieuwe school voor buitengewoon onderwijs type 5 worden opgenomen in de financieringsof subsidieregeling als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° de school is gehecht aan een ziekenhuis of een preventorium dat de regering aanwijst, of aan een residentiële setting die de regering aanwijst;
2° de gemiddelde aanwezigheid van de regelmatige leerlingen in de school in kwestie voldoet gedurende de maand september van het oprichtingsjaar aan de programmatienorm die de regering vaststelt.

Voor het type 5 wordt de gemiddelde aanwezigheid van de regelmatige leerlingen gedurende de maand september van het tweede en derde bestaansjaar vergeleken met de programmatienorm.

§ 4. In afwijking van paragraaf 1, 1bis en 2 mag een schoolbestuur dat van de regering een goedkeuring heeft gekregen voor de programmatie van een nieuwe school met het oog op de start van het nieuwe aanbod op 1 september volgend op de goedkeuring, zonder bijkomende aanvraag of goedkeuring het bijkomende aanbod organiseren vanaf 1 september van het daaropvolgend schooljaar, als de school de programmatienormen voor dat nieuwe aanbod niet haalt op de eerste schooldag van oktober van het eerste jaar. Het schoolbestuur mag ondanks het niet bereiken van de programmatienorm in het eerste jaar van oprichting het aanbod in dat eerste jaar toch organiseren, maar de school moet dan vanaf de eerste schooldag van oktober van het daaropvolgende schooljaar en de twee daaropvolgende schooljaren de programmatienormen voor dat nieuwe aanbod bereiken op de eerste schooldag van oktober.

Artikel 104. (... - ...)

De directeur van de volgens de artikelen 102 en 103 gefinancierde of gesubsidieerde school krijgt vanaf 1 september van het oprichtingsjaar de weddeschaal van directeur.

Artikel 105. (01/09/2007- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 21.
Gewijzigd bij 14/07/1998 Decreet betreffende het onderwijs IX 26.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.9.

Inhoud

§ 1. De volgens artikelen 102 of 103 gefinancierde of gesubsidieerde scholen kunnen na het derde bestaansjaar een beroep doen op de door de Gemeenschap aan het Gemeenschapsonderwijs of aan de Agion toegekende investeringsmiddelen.

§ 2. In afwijking van § 1 kan een nieuwe gefinancierde of gesubsidieerde school die voorheen vestigingsplaats was, vanaf het oprichtingsjaar een beroep doen op de door de Gemeenschap aan het Gemeenschapsonderwijs of aan de Agion toegekende investeringsmiddelen.

Artikel 105bis. (01/09/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.12.

Inhoud

Bij het vastleggen van de verschillende programmatienormen neemt de regering de volgende principes in acht :
1° de programmatienormen zijn verschillend naargelang de bevolkingsdichtheid van de gemeenten;
2° a) voor het gewoon basisonderwijs worden programmatienormen vastgelegd voor de eerste zes bestaansjaren;
b) voor het buitengewoon basisonderwijs worden programmatienormen vastgelegd voor de eerste drie bestaansjaren;
3° a) de programmatienormen voor het gewoon basisonderwijs liggen tussen 25 en 165 leerlingen;
b) de programmatienormen voor het buitengewoon basisonderwijs liggen tussen 5 en 180 leerlingen.

ONDERAFDELING B FUSIES EN HERSTRUCTURERINGEN (... - ...)

Artikel 106. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 22.

Inhoud

Elke school kan vanaf het [tweede (verv. decr. 10 juli 2003, art. 22, I: 1 september 2003) ] schooljaar dat ze opgenomen is in de financierings- of subsidieregeling met één of meer andere scholen gefusioneerd worden.

Een fusie van scholen heeft uitwerking op 1 september. De school door fusie ontstaan wordt niet als een nieuwe oprich-ting beschouwd. De programmatienormen zijn niet van toepassing.

Artikel 107. (01/09/2013- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 23.
Gewijzigd bij 15/07/1997 Decreet betreffende het onderwijs VIII 67.
Gewijzigd bij 21/12/2012 Decreet betreffende het onderwijs XXII II.12.

Inhoud

Schoolbesturen kunnen hun scholen herstructureren vanaf het tweede schooljaar dat ze opgenomen zijn in de financierings- of subsidieregeling. Zij kunnen hun scholen overhevelen naar een ander schoolbestuur. 

Een herstructurering heeft uitwerking op 1 september. De overheveling van een school naar een ander schoolbestuur heeft ten aanzien van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming uitwerking op 1 september.

Artikel 108. (01/09/2018- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 07/07/2006 Decreet betreffende het onderwijs XVI II.15.
Gewijzigd bij 19/06/2015 Decreet betreffende het onderwijs XXV II.10.
Gewijzigd bij 23/03/2018 Decreet betreffende onderwijsinspectie 2.0 9.

Inhoud

Wegens uitzonderlijke redenen van tijdelijke aard kunnen leerlingen, conform artikel 63, § 2, tijdelijk buiten de bestaande vestigingsplaats ondergebracht worden. De programmatienormen en rationalisatienormen zijn hier niet van toepassing.

[AFDELING 2BIS. OPRICHTEN VAN VESTIGINGSPLAATSEN, NIVEAUS OF TYPES (ing. Decr. 22 juni 2007, art. II.13, I: 1 september 2008)] (01/09/2008 - 31/08/2024)

[ONDERAFDELING A OPRICHTEN VAN VESTIGINGSPLAATSEN (ing. Decr. 22 juni 2007, art. II.13, I: 1 september 2008)] (... - ...)

Artikel 108bis. (01/09/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 25.
Gewijzigd bij 07/07/2006 Decreet betreffende het onderwijs XVI II.16.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.14.
Gewijzigd bij 03/07/2020 Decreet over het onderwijs XXX 45.

Inhoud

§ 1. Elke school voor gewoon kleuter-, lager-, of basisonderwijs die op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar voldoet aan de door de regering vastgelegde rationalisatienormen, mag één of meer vestigingsplaatsen oprichten. Daartoe moeten de school en al haar reeds bestaande en nieuwe vestigingsplaatsen en niveaus op de eerste schooldag van oktober van het oprichtingsjaar van de nieuwe vestigingsplaatsen de door de regering vastgelegde rationalisatienormen bereiken.

§ 2. In afwijking van § 1 kan een school voor gewoon basisonderwijs in programmatie, vanaf het tweede jaar dat ze opgenomen is in de financierings- of subsidieregeling, één of meer vestigingsplaats(en) oprichten op voorwaarde dat de school het voorgaande schooljaar voldeed aan de programmatienormen. In voorkomend geval gelden de programmatienormen.

§ 3. Voor de toepassing van dit artikel op CKG-scholen worden de woorden « op de eerste schooldag van oktober » telkens gelezen als de woorden « tijdens de maand september » en worden de woorden « op de eerste schooldag van februari » gelezen als de woorden « tijdens de periode van twaalf maanden die voorafgaat aan de eerste schooldag van februari. ».

Artikel 109. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 13/07/2001 Decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek III. 18.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.15.
Gewijzigd bij 03/07/2020 Decreet over het onderwijs XXX 46.
Gewijzigd bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 117.
Zie ook 16/07/2021 Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring van de programmaties voor de oprichting van een nieuwe school type 5 in het buitengewoon secundair onderwijs, en vestigingsplaatsen type 5 in het buitengewoon basis- en secundair onderwijs, voor het schooljaar 2021-2022 2.

Inhoud

§ 1. Elke school voor buitengewoon basisonderwijs die op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar voldoet aan de door de regering vastgelegde rationalisatienormen, mag binnen een afstand van minder dan twee kilometer van de administratieve vestigingsplaats één of meer vestigingsplaats(en) oprichten.

§ 2. Elke school voor buitengewoon basisonderwijs die op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar voldoet aan de door de regering vastgelegde rationalisatienormen, mag op een afstand van twee kilometer en meer van de administratieve vestigingsplaats één of meer vestigingsplaats(en) oprichten. De school en elk type in de school en elk type in de vestigingsplaatsen van de school bereiken daarvoor op de eerste schooldag van oktober van het oprichtingsjaar van de nieuwe vestigingsplaats de rationalisatienormen die de regering vastlegt.

§ 3. In afwijking van § 1 en § 2 kan een school voor buitengewoon basisonderwijs in programmatie vanaf het tweede jaar, dat ze opgenomen is in de financierings- of subsidieregeling één of meer vestigingsplaats(en) oprichten op voorwaarde dat de school het voorgaande schooljaar voldeed aan de programmatienormen. In voorkomend geval gelden de programmatienormen.

§ 4. Onverminderd de bepalingen in § 1, § 2 en § 3 kan een school voor type 5 pas een nieuwe vestigingsplaats oprichten na goedkeuring door de regering.

§ 5. Voor de toepassing van dit artikel op een school voor type 5 worden de woorden « op de eerste schooldag van oktober » telkens gelezen als de woorden « tijdens de maand september » en worden de woorden « op de eerste schooldag van februari » gelezen als de woorden « tijdens de periode van twaalf maanden die voorafgaat aan de eerste schooldag van februari. 

§6. In afwijking van artikel 62, §1, 4°, kan een school voor buitengewoon basisonderwijs een vestigingsplaats oprichten in eenzelfde of aangrenzend kadastraal perceel van een school of vestigingsplaats gewoon basisonderwijs die niet in dezelfde of aangrenzende gemeente ligt van de administratieve vestigingsplaats van de school voor buitengewoon basisonderwijs.

[ONDERAFDELING B OPRICHTEN VAN EEN NIVEAU (ing. Decr. 22 juni 2007, art. II.16, I: 1 september 2008)] (... - ...)

Artikel 110. (01/09/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 20/10/2000 Decreet betreffende het onderwijs XII-Ensor 5.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.17.
Gewijzigd bij 03/07/2020 Decreet over het onderwijs XXX 47.

Inhoud

§ 1. Elke gefinancierde of gesubsidieerde school of vestigingsplaats die alleen gewoon lager onderwijs of alleen gewoon kleuteronderwijs organiseert, kan gefinancierde of gesubsidieerde basisschool of vestigingsplaats basisonderwijs worden. Daartoe moeten de school en elke vestigingsplaats of niveau van de school op de eerste schooldag van oktober van het oprichtingsjaar van het nieuwe niveau de door de regering vastgelegde rationalisatienormen bereiken en moet het nieuw opgerichte niveau de door de regering vastgelegde rationalisatienormen bereiken.

§ 2. Elke gefinancierde of gesubsidieerde school die alleen buitengewoon lager onderwijs organiseert of alleen buitengewoon kleuteronderwijs organiseert, kan voor de door haar georganiseerde types basisschool worden. Daartoe moeten de school en elk type in de school en elk type in de vestigingsplaatsen van de school op de eerste schooldag van oktober van het oprichtingsjaar van het nieuwe niveau de door de regering vastgelegde rationalisatienormen bereiken.

§ 3. In afwijking van § 2 kan een school voor buitengewoon basisonderwijs in programmatie vanaf het tweede jaar, dat ze opgenomen is in de financierings- of subsidieregeling een niveau oprichten op voorwaarde dat de school het voorgaande schooljaar voldeed aan de programmatienormen. In voorkomend geval gelden de programmatienormen.

§ 4. Voor de toepassing van dit artikel op CKG-scholen en op scholen voor type 5 worden de woorden « op de eerste schooldag van oktober » telkens gelezen als de woorden « tijdens de maand september. ».

[ONDERAFDELING C OPRICHTEN VAN EEN TYPE (ing. Decr. 22 juni 2007, art. II.18, I: 1 september 2008)] (... - ...)

Artikel 111. (01/09/2022- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 21/04/2023 tot goedkeuring van de programmaties van nieuwe types in het buitengewoon basisonderwijs en nieuwe types en opleidingsvormen in het buitengewoon secundair onderwijs, en tot goedkeuring van de oprichting van nieuwe scholen in het buitengewoon onderwijs, voor het schooljaar 2023-2024

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 20/10/2000 Decreet betreffende het onderwijs XII-Ensor 5.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.19.
Gewijzigd bij 21/03/2014 Decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften II.16.
Gewijzigd bij 19/06/2015 Decreet betreffende het onderwijs XXV II.11.
Gewijzigd bij 03/07/2020 Decreet over het onderwijs XXX 48.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over diverse maatregelen voor het onderwijs 35.

Inhoud

§ 1. Met uitzondering van de scholen voor type 5, kan een school voor buitengewoon onderwijs die op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar voldoet aan de rationalisatienormen die de regering vastlegt, vanaf 1 september een nieuw type oprichten, met uitzondering van type 5.

Een schoolbestuur dat conform paragraaf 4 van de regering een goedkeuring heeft gekregen voor de oprichting van een nieuw type, kan ervoor kiezen om de oprichting ervan met een schooljaar uit te stellen.

De school, elk type in de school en elk type in de vestigingsplaatsen van de school bereiken op de eerste schooldag van oktober van het eerste schooljaar na de goedkeuring van de regering of, in geval van uitstel, op de eerste schooldag van oktober van het daaropvolgende schooljaar, de rationalisatienormen die de regering vastlegt.

§ 2. In afwijking van § 1 kan een school voor buitengewoon basisonderwijs, met uitzondering van de scholen voor type 5, in programmatie vanaf het tweede jaar, dat ze opgenomen is in de financierings- of subsidieregeling één of meer types, met uitzondering van type 5, oprichten op voorwaarde dat de school op de eerste schooldag van oktober van het voorgaande schooljaar voldeed aan de door de regering vastgelegde programmatienormen. In dat geval zijn de programmatienormen van toepassing.

§ 3. In aanvulling op § 1 en § 2 moet een schoolbestuur dat een nieuw type wil oprichten een oprichtingsdossier indienen. Dit oprichtingsdossier moet ten minste voldoen aan onderstaande kwaliteitsvoorwaarden:
1° het schoolbestuur is verantwoordelijk voor het indienen van het dossier na overleg binnen de schoolraad en na overleg of na onderhandeling in het lokaal comité;
2° het dossier bevat een omgevingsanalyse die de noodzaak, de doelmatigheid en de leefbaarheid van het programmatievoorstel motiveert. Bij de omgevingsanalyse wordt, waar dit voor de betrokken schoolpopulatie relevant is, de link met eventuele aangepaste begeleidingsmogelijkheden, met inbegrip van schoolexterne begeleidingsmoge- lijkheden voor kinderen met bijkomende zorgbehoeften, expliciet behandeld;
3° de school moet beschikken over de vereiste infrastructurele en materiële voorzieningen op gebied van toegankelijkheid en hulpmiddelen nodig voor het nieuwe type;
4° de reeds bestaande expertise of de inspanningen rond professionalisering van het team met betrekking tot het nieuwe type worden in het dossier weergegeven.

De regering kan nadere regels bepalen over de inhoud en de vorm van het oprichtingsdossier en over de wijze waarop de kwaliteitsvoorwaarden worden beoordeeld.

§ 4. De oprichting vanaf 1 september van een nieuw type kan pas na een gunstige beslissing van de regering.

Het schoolbestuur stuurt daartoe uiterlijk op 30 november van het voorafgaande schooljaar een gemotiveerde aanvraag met het oprichtingsdossier aan AgODi, dat de aanvraag voor administratief-technisch en inhoudelijk advies aan de Vlaamse Onderwijsraad bezorgt.

De regering neemt deze beslissing na advies van de Vlaamse Onderwijsraad over de gegrondheid van de lokale behoefte aan extra aanbod en na advies van AgODi en de onderwijsinspectie.

§ 5. De scholen voor buitengewoon basisonderwijs die tijdens het schooljaar 2014-2015 een aanbod type 1 of type 8 aanboden, bieden vanaf 1 september 2015 het basisaanbod aan als vermeld in artikel 10, § 1, 1°. Dit wordt niet beschouwd als een herstructurering.

De oprichting van type 9 in het schooljaar 2015-2016 wordt niet beschouwd als een herstructurering.

§ 6. Als een schoolbestuur dat van de regering een goedkeuring heeft gekregen voor de oprichting van een nieuw type, er, conform paragraaf 1, tweede lid, voor kiest om de oprichting ervan met een schooljaar uit te stellen, hoeft het schoolbestuur niet opnieuw een oprichtingsdossier in te dienen of een goedkeuring te krijgen van de regering als vermeld in paragraaf 3 en 4.

Artikel 111/1. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 08/07/2022 Decreet over diverse maatregelen voor het onderwijs 36.

Inhoud

...

Artikel 111/2. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 08/07/2022 Decreet over diverse maatregelen voor het onderwijs 36.

Inhoud

...

Artikel 111/3. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 08/07/2022 Decreet over diverse maatregelen voor het onderwijs 36.

Inhoud

...

[ONDERAFDELING D OPRICHTEN VAN EEN TYPE DOOR OMVORMING (ing. Decr. 22 juni 2007, art. II.20, I: 1 september 2008)] (... - ...)

Artikel 112. (01/09/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 20/10/2000 Decreet betreffende het onderwijs XII-Ensor 5.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.21.
Gewijzigd bij 03/07/2020 Decreet over het onderwijs XXX 49.

Inhoud

§ 1. Met uitzondering van scholen voor type 5, kan elke gefinancierde of gesubsidieerde school voor buitengewoon onderwijs die op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar voldoet aan de door de regering vastgelegde rationalisatienormen per 1 september een bestaand type, geleidelijk, jaar na jaar, omvormen tot een ander type, het type 5 uitgezonderd, op voorwaarde dat:
- het type dat wordt omgevormd jaar na jaar wordt opgeheven in alle vestigingsplaatsen van de school;
- het nieuwe type op de eerste schooldag van oktober van het schooljaar waarin de omvorming wordt aangevat, de door de regering vastgelegde rationalisatienorm bereikt.

§ 2. Tijdens de periode van omvorming kunnen er in het type dat opgeheven wordt, geen nieuwe leerlingen ingeschreven worden.

§ 3. De leerlingen van het type dat opgeheven wordt, komen niet in aanmerking voor de berekening van de door de regering vastgelegde rationalisatienormen.

§ 4. De omvorming van een bestaand type van buitengewoon onderwijs moet doorgevoerd worden in alle vestigings-plaatsen van de school waar dit type georganiseerd wordt.

§ 5. Er kan maar één type tegelijkertijd omgevormd worden.

§ 6. In een school kunnen, gedurende de programmatieperiode geen types omgevormd worden.

§ 7. De bepalingen van artikel 111, § 3 en § 4, zijn van toepassing als een type wordt opgericht door omvorming.

Artikel 112bis. (01/09/2018- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 06/07/2018 Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 25.
Ingevoegd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 47.

Inhoud

...

Artikel 113. (01/09/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.22.

Inhoud

...

AFDELING 3 RATIONALISATIE (... - ...)

ONDERAFDELING A ALGEMEEN (... - ...)

Artikel 114. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.23.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over het onderwijs XXXII 16.

Inhoud

§ 1. De teldag voor de rationalisatie is de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar.

§ 2. In afwijking van § 1 is de teldag voor het behalen van de rationalisatienormen voor scholen die betrokken zijn bij een herstructurering of voor scholen die door een beslissing van de regering moeten afbouwen, de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar. In het geval van een herstructurering geldt deze teldag voor het schooljaar van de herstructurering, in het geval van afbouw geldt deze teldag voor de duur van de afbouw. Deze afwijking geldt niet voor scholen van het gewoon basisonderwijs als het gaat over autonome kleuterscholen die een vestigingsplaats afschaffen.

§ 3. Voor de toepassing van dit artikel op CKG-scholen en op scholen voor type 5 wordt het woord « teldag » telkens gelezen als het woord « telperiode » en worden de woorden « eerste schooldag van februari » telkens gelezen als de woorden « periode van twaalf maanden die voorafgaat aan de eerste schooldag van februari ».

Voor de toepassing van dit artikel op CKG-scholen en op scholen voor type 5 worden de woorden « de eerste schooldag van oktober » telkens gelezen als de woorden « de maand september ».

Artikel 115. (01/09/2019- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.24.
Gewijzigd bij 09/07/2010 Decreet betreffende het onderwijs XX II.9.
Gewijzigd bij 25/04/2014 Decreet betreffende het onderwijs XXIV II.23.
Gewijzigd bij 06/07/2018 Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 26.
Gewijzigd bij 05/04/2019 Decreet betreffende het Onderwijs XXIX 22.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 48.

Inhoud

§ 1. Scholen, vestigingsplaatsen, niveaus of types die op de teldag, zoals bepaald in artikel 114, § 1, niet aan de voor hen geldende rationalisatienormen of behoudsnormen voldoen, blijven gesubsidieerd of gefinancierd als op de vorige, of de daaraanvoorafgaande, teldag de volgende voorwaarden vervuld waren :
1° de school in haar geheel voldeed aan de rationalisatienormen of behoudsnormen;
2° elke vestigingsplaats, elk niveau, elk type van de school en elk type van de vestigingsplaatsen voldeden aan de voor hen geldende rationalisatienormen of behoudsnormen.

§ 2. Scholen, vestigingsplaatsen, niveaus of types die op de teldag, zoals bepaald in artikel 114, § 2, niet aan de voor hen geldende rationalisatienormen of behoudsnormen voldoen blijven gesubsidieerd of gefinancierd als op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar, of de daaraanvoorafgaande teldag,  de volgende voorwaarden vervuld waren :
1° de school in haar geheel voldeed aan de rationalisatienormen of behoudsnormen;
2° elke vestigingsplaats, elk niveau, elk type van de school en elk type van de vestigingsplaatsen, die tijdens het lopende schooljaar nog deel uitmaken van de school, voldeden aan de voor hen geldende rationalisatienormen of behoudsnormen.

ONDERAFDELING B BEHOUD IN HET BUITENGEWOON ONDERWIJS (... - ...)

Artikel 116. (01/09/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.25.

Inhoud

In afwijking van de rationalisatienormen kan een gefinancierde of gesubsidieerde school voor buitengewoon onderwijs die twee of meer types organiseert, deze types behouden, wanneer de school als geheel op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar de door de regering vastgestelde rationalisatienormen bereikt en elk type afzonderlijk op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar de door de regering vastgelegde behoudsnorm bereikt.

Types die door de regering vastgelegde behoudsnormen niet bereiken, worden met ingang van 1 september van het daaropvolgende schooljaar niet langer gefinancierd of gesubsidieerd.

Artikel 117. (01/09/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.26.

Inhoud

In afwijking van de rationalisatienormen kan elke gefinancierde of gesubsidieerde school voor buitengewoon onderwijs die tegelijk de types 2 en 4 organiseert, gefinancierd of gesubsidieerd blijven indien zij op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar de door de regering vastgelegde behoudsnormen bereikt.

Artikel 118. (01/09/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.27.

Inhoud

§ 1. In afwijking van de rationalisatienormen kunnen gefinancierde of gesubsidieerde scholen voor type 5, waar twee taalafdelingen gefinancierd of gesubsidieerd worden of waar de onderwijstaal niet deze is van het taalgebied, gefinancierd of gesubsidieerd blijven als zij op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar de door de regering vastgelegde behoudsnormen bereiken.

§ 2. De bepalingen van artikel 120, § 5 zijn niet van toepassing op de in dit artikel bedoelde scholen.

Artikel 119. (... - ...)

Indien voor een bepaald type in een bepaalde provincie, per groep geen enkele school de ratio-nalisatienorm bereikt, behalve voor type 5, in afwijking op die norm één school van deze groep in die provincie dat type behouden.

ONDERAFDELING C RATIONALISATIENORMEN (... - ...)

Artikel 120. (01/09/2023- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.28.
Gewijzigd bij 16/06/2023 Decreet over de onderwijsinternaten 102.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 49.

Inhoud

§ 1. Voor het gewoon basisonderwijs legt de regering vier categorieën van rationalisatienormen vast:
1° de rationalisatienormen voor scholen;
2° de rationalisatienormen voor vestigingsplaatsen;
3° de rationalisatienormen voor geïsoleerde scholen;
4° de rationalisatienormen voor geïsoleerde vestigingsplaatsen.

§ 2. Een geïsoleerde school is een school voor gewoon kleuteronderwijs, lager onderwijs of basisonderwijs waarvan elke vestigingsplaats op een bepaald afstand gelegen is van elke andere school voor gewoon kleuteronderwijs, lager onderwijs of basisonderwijs of vestigingsplaats van een andere school voor gewoon kleuteronderwijs, lager onderwijs of basisonderwijs van dezelfde groep en van hetzelfde taalstelsel waar onderwijs van hetzelfde niveau gegeven wordt.

In gemeenten met een bevolkingsdichtheid van vijfhonderd of minder inwoners per km2 is de afstand 3 kilometer, in ge-meenten met een bevolkingsdichtheid van meer dan vijfhonderd inwoners per km2 is de afstand twee kilometer.

De geïsoleerde school blijft geïsoleerd als er op basis van de vrije keuze een school wordt opgericht binnen een straal van drie kilometer, respectievelijk 2 kilometer.

§ 3. Een geïsoleerde vestigingsplaats is een vestigingsplaats voor gewoon kleuteronderwijs, lager onderwijs of basisonderwijs die op ten minste 2 kilometer gelegen is van elke andere vestigingsplaats voor gewoon kleuteronderwijs, lager onderwijs en basisonderwijs van dezelfde groep en van hetzelfde taalstelsel waar onderwijs op hetzelfde niveau gegeven wordt.

Deze vestigingsplaats blijft geïsoleerd als er op basis van de vrije keuze een school binnen een straal van twee kilometer wordt opgericht.

§ 4. Binnen elke van de in § 1 opgesomde categorieën worden afzonderlijke rationalisatienormen vastgelegd per niveau en liggen de rationalisatienormen het laagst voor vestigingsplaatsen en scholen in gemeenten met een bevolkingsdichtheid van minder dan vijfenzeventig inwoners per km2 en het hoogst voor vestigingsplaatsen en scholen in gemeenten met meer dan vijfhonderd inwoners per km2.

§ 5. De programmatienormen en rationalisatienormen voor scholen en vestigingsplaatsen in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad zijn die van de gesoleerde scholen en vestigingsplaatsen in gemeenten met minder dan vijfenze-ventig inwoners per km2.

§ 6. Voor de programmatienormen en rationalisatienormen worden alle scholen verbonden aan kinderopvangcentra georganiseerd of erkend door Kind en Gezin en alle scholen met leerlingen van wie de ouders geen vaste verblijfplaats hebben en die overeenkomstig artikel 27 van het decreet van 16 juni 2023 over de onderwijsinternaten bijkomende verblijfsdagen invullen, geacht gelegen te zijn in een gemeente met minder dan vijfenzeventig inwoners per km2.

Artikel 121. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 14/07/1998 Decreet betreffende het onderwijs IX 27.

Inhoud

§ 1. Voor het buitengewoon basisonderwijs legt de regering drie categorieën van rationalisatienor-men en behoudsnormen vast:

1° de rationalisatienormen en behoudsnormen voor vestigingsplaatsen;

2° de rationalisatienormen en behoudsnormen voor scholen;

3° de rationalisatienormen en behoudsnormen voor scholen en vestigingsplaatsen in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad.

§ 2. Binnen elke categorie worden er afzonderlijke rationalisatienormen vastgelegd per type en liggen de rationalisatie-normen het laagst voor vestigingsplaatsen en scholen in gemeenten met een bevolkingsdichtheid van minder dan vijfenzeventig inwoners per km2 en het hoogst voor vestigingsplaatsen en scholen in gemeenten met [vijfenzeventig en meer (verv. decr. 14 juli 1998, art. 27, I: 1 september 1997) ] inwoners per km2.

AFDELING 4 TELLING (... - ...)

Artikel 122. (01/09/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.29.

Inhoud

...

Artikel 123. (01/09/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.30.

Inhoud

...

Artikel 124. (01/09/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.3.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.31.

Inhoud

Bij het tellen van de leerlingen gelden volgende principes:
1° in scholen met twee taalafdelingen worden de leerlingen van beide taalafdelingen samengeteld voor het behoud van de financiering of subsidiëring van de school.
De leerlingen van elke taalafdeling worden afzonderlijk geteld voor het behoud van de financiering of subsidiring van de afdeling;
2° in scholen met verscheidene vestigingsplaatsen, de scholen voor buitengewoon onderwijs van het type 5 uitgezonderd, worden de leerlingen van elke vestigingsplaats afzonderlijk geteld voor de rationalisatienorm van de vestigingsplaats. Voor het buitengewoon onderwijs geldt dit alleen voor de ves-tigingsplaatsen die op twee kilometer of meer van de administratieve vestigingsplaats gelegen zijn.
Voor de rationalisatienorm van de school worden de leerlingen van alle vestigingsplaatsen samengeteld;
3° in scholen met verschillende onderwijsniveaus worden voor het gewoon basisonderwijs de leerlingen van elk niveau afzonderlijk geteld; voor het buitengewoon basisonderwijs worden per type de leerlingen van kleuter- en lager on-derwijs samengeteld;
4° de voor de telling in aanmerking te nemen leerlingen zijn de regelmatige leerlingen die op de teldag zijn ingeschreven;
5° in afwijking van 4° wordt voor de scholen van type 5 en voor een CKG-school het gemiddelde van de tijdens de tellingsperiode ingeschreven regelmatige leerlingen berekend.

AFDELING 5 [... (opgheh. Decr 22 juni 2007, art. II.32, I: 1 februari 2008)] (... - ...)

Artikel 125. (01/02/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.32.

Inhoud

...

[HOOFDSTUK VIIIBIS SCHOLENGEMEENSCHAPPEN (ing. decr. 10 juli 2003, art. 26)] (... - ...)

[AFDELING 1 ALGEMENE BEPALING (ing. decr. 10 juli 2003, art. 26)] (... - ...)

Artikel 125bis. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 26.

Inhoud

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op het gefinancierd en gesubsidieerd basisonderwijs. (ing. decr. 10 juli 2003, art. 26, I: 1 september 2003) ]

Artikel 125ter. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 26.

Inhoud

Een scholengemeenschap is een vrijwillig tot stand gebracht samenwerkingsverband tussen scholen, dat ten minste de bevoegdheden bedoeld in afdeling 4 uitoefent.

Een scholengemeenschap stelt zich tot doel:

1° het verhogen van het draagvlak van de betrokken scholen;

2° een efficiënter gebruik van de beschikbare middelen en een beter management. (ing. decr. 10 juli 2003, art. 26, I: 1 september 2003) ]

[AFDELING 2 OPRICHTING (ing. decr. 10 juli 2003, art. 26)] (... - ...)

Artikel 125quater. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 26.

Inhoud

Het schoolbestuur beslist over de toetreding van zijn scho(o)l(en) tot een scholenge-meenschap. (ing. decr. 10 juli 2003, art. 26, I: 1 september 2003) ]

Artikel 125quinquies. (01/09/2020- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 26.
Vervangen bij 05/04/2019 Decreet betreffende het Onderwijs XXIX 23.
Gewijzigd bij 03/07/2020 Decreet over het onderwijs XXX 50.
Gewijzigd bij 19/04/2024 Decreet over het onderwijs XXXIV 28.

Commentaar

nvdr: de wijziging die artikel 50 van het decreet van 3 juli 2020 aanbrengt aan dit artikel kon niet worden doorgevoerd: ze werd zonder voorwerp doordat het artikel vervangen werd bij art. 23 van het decreet van 5 april 2019 met ingang van 1/9/2020.

Inhoud

§ 1. Een scholengemeenschap wordt opgericht:
1° bij beslissing als de scholengemeenschap wordt gevormd door scholen van hetzelfde schoolbestuur;
2° bij overeenkomst als de scholengemeenschap wordt gevormd door scholen van verschillende schoolbesturen.

De beslissing of de overeenkomst regelt de organisatie en de werking van de scholengemeenschap.

§ 2. Vanaf 1 september 2020 treedt de beslissing of overeenkomst in werking op 1 september en geldt ze telkens voor een periode van zes schooljaren.

Elke volgende periode van zes schooljaren start zes jaar of een veelvoud van zes jaar na 1 september 2020.

De beslissing of overeenkomst wordt telkens van rechtswege voor dezelfde periode verlengd als voldaan is aan al de volgende voorwaarden:
1° de scholengemeenschap beantwoordt nog aan de criteria om scholengemeenschappen te vormen;
2° er is geen beslissing of overeenkomst om de scholengemeenschap niet te verlengen of te wijzigen;
3° de samenstelling van de scholengemeenschap blijft ongewijzigd;
4° geen enkel schoolbestuur meldt voor 1 mei voorafgaand aan de start van een periode van zes schooljaren aan de andere schoolbesturen dat ze de beslissing of overeenkomst niet wil verlengen.

Scholengemeenschappen die op 31 augustus 2020 bestaan, kunnen op 1 september 2020 onder de voorwaarden van het derde lid van rechtswege worden verlengd voor een periode van zes schooljaren.

§ 3. In afwijking van paragraaf 2 eindigen de overeenkomsten of beslissingen, vermeld in paragraaf 1, die in werking treden in de loop van een periode van zes schooljaren als vermeld in paragraaf 2, tweede lid, op het einde van de zes schooljaren in kwestie.

§ 4. Tijdens de periode, vermeld in paragraaf 2, kan de beslissing of overeenkomst over de vorming van een scholengemeenschap evenwel worden gewijzigd, zodat een school alsnog tot de scholengemeenschap kan toetreden of uit de scholengemeenschap kan stappen.

Een school kan uit de scholengemeenschap stappen in een van de volgende gevallen:
1° de scholengemeenschap telt minder dan 900 gewogen regelmatige leerlingen als vermeld in artikel 125septies, op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar;
2° een school wordt overgenomen door een schoolbestuur van een andere groep als vermeld in artikel 3, 21°, op voorwaarde dat alle schoolbesturen die behoren tot de scholengemeenschap, ermee instemmen dat de school uit de scholengemeenschap stapt.

Wijzigingen van een beslissing of overeenkomst treden in werking op 1 september na de datum waarop de wijziging tot stand is gekomen.

§ 5. Elke beslissing of overeenkomst met betrekking tot de vorming of de wijziging van een scholengemeenschap wordt, voor 15 juni van het schooljaar voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding, aan de betrokken personeelsleden meegedeeld en bezorgd aan de bevoegde dienst van de Vlaamse overheid. Ook een verlenging van rechtswege wordt uiterlijk op voormelde datum aan de betrokken personeelsleden meegedeeld en bezorgd aan de bevoegde dienst van de Vlaamse overheid.

[AFDELING 3 CRITERIA VOOR HET VORMEN VAN SCHOLENGEMEENSCHAPPEN (ing. decr. 10 juli 2003, art. 26)] (... - ...)

Artikel 125sexies. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 26.

Inhoud

§ 1. Een scholengemeenschap omvat meerdere scholen basisonderwijs die al dan niet be-horen tot eenzelfde schoolbestuur en/of eenzelfde onderwijsnet, met dien verstande dat een scholengemeenschap zowel het niveau kleuter- én lager onderwijs omvat.

§ 2. In afwijking van § 1 kan een scholengemeenschap één of meerdere vestigingsplaatsen bevatten van scholen waaraan de regering op basis van artikel 62, 4°, een afwijking toegekend heeft. (ing. decr. 10 juli 2003, art. 26, I: 1 september 2003) ]

Artikel 125septies. (01/09/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 26.
Gewijzigd bij 17/06/2011 Decreet betreffende de scholengemeenschappen in het basis- en secundair onderwijs 8.
Gewijzigd bij 25/04/2014 Decreet betreffende het onderwijs XXIV II.25.
Gewijzigd bij 17/06/2016 Decreet betreffende het onderwijs XXVI II.24.
Gewijzigd bij 05/04/2019 Decreet betreffende het Onderwijs XXIX 24.

Inhoud

§ 1. Elke scholengemeenschap bevat zowel kleuter- als lager onderwijs en telt op de eerste schooldag van februari van het schooljaar voorafgaand aan de start van de scholengemeenschap ten minste 900 gewogen leerlingen.

§ 2. Bij het tellen van de leerlingen gelden de volgende regels:
1° alleen de regelmatige leerlingen op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar worden geteld;
2° in afwijking van 1° worden voor de basisscholen verbonden aan een Centrum voor Kinderzorg en Gezinsonder-steuning en scholen voor type 5 de leerlingen geteld op basis van het gemiddeld aantal regelmatige leerlingen tijdens de periode van twaalf maanden die voorafgaat aan de eerste schooldag van februari;
3° elke leerling telt voor één teleenheid. De regering kan hierop een afwijking toekennen op basis van de bevol-kingsdichtheid van de gemeenten en op basis van de inschrijving en het buitengewoon basisonderwijs;
4° het aantal gewogen leerlingen per scholengemeenschap is gelijk aan de som van het aantal gewogen leerlingen per school.

§ 3. De telling om na te gaan of er voldaan wordt aan de norm van scholengemeenschap, geldt voor een periode van zes schooljaren.

Voor scholengemeenschappen die opgericht worden in de loop van een periode van zes schooljaren, geldt de norm tot op het einde van de zes schooljaren in kwestie.

§ 3bis. ....

§ 4. ....

§ 5. ...

Artikel 125octies. (01/09/2014- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 26.
Gewijzigd bij 15/07/2005 Decreet betreffende het onderwijs XV II.8.
Gewijzigd bij 17/12/2010 Gecodificeerd Decreet betreffende het secundair onderwijs [citeeropschrift: "Codex Secundair Onderwijs"] 359.
Gewijzigd bij 25/04/2014 Decreet betreffende het onderwijs XXIV II.26.

Inhoud

§ 1. Elke scholengemeenschap is gelegen binnen maximaal vijf aangrenzende onderwijszones. Met onderwijszones worden bedoeld, één van de 44 onderwijszones die zijn vastgelegd in de bijlage gevoegd bij de coördinatie betreffende het secundair onderwijs.

§ 2. Indien de scholen van eenzelfde groep binnen de grenzen van een provincie of binnen het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest de norm van 900 leerlingen niet bereiken, dan kunnen in afwijking van § 1 scholengemeenschappen gevormd worden over méér dan vijf aangrenzende zones.

§ 3. Het schoolbestuur van een school met meerdere vestigingsplaatsen die gelegen zijn in verschillende zones bepaalt tot welke zone de volledige school behoort.

[AFDELING 4 BEVOEGDHEDEN VAN DE SCHOLENGEMEENSCHAP (ing. decr. 10 juli 2003, art. 26)] (... - ...)

Artikel 125octies 1. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 15/07/2005 Decreet betreffende het onderwijs XV II.9.

Inhoud

125octies 1. § 1. Een scholengemeenschap behoort tot één van de volgende contingenten:

1° categorie 1: gemeenschapsonderwijs: maximum 44 scholengemeenschappen;

2° categorie 2: gesubsidieerd officieel onderwijs: maximum 95 scholengemeenschappen;

3° categorie 3: gesubsidieerd vrij confessioneel onderwijs: maximum 248 scholengemeenschappen;

4° categorie 4: gesubsidieerd vrij niet-confessioneel onderwijs: maximum 5 scholengemeenschappen.

§ 2. Een scholengemeenschap bestaande uit scholen die behoren tot verschillende categorieën bedoeld in § 1, wordt verrekend op het contingent van die categorie waartoe de meeste scholen van de scholengemeenschap behoren.

Is het aantal scholen uit de verschillende categorieën evenwel gelijk, dan wordt door de Raad voor het Gemeenschapsonderwijs en/of de betrokken representatieve verenigingen van de inrichtende machten van het gesubsidieerd onderwijs, naargelang van het geval, bepaald op welk contingent de scholengemeenschap wordt verrekend.

§ 3. De Raad voor het Gemeenschapsonderwijs of de betrokken representatieve vereniging van de inrichtende machten van het gesubsidieerd onderwijs, naargelang van het geval, beslist welke voorgestelde scholengemeenschappen niet kunnen worden gevormd indien het vastgestelde contingent in de betrokken categorie wordt overschreden. (ing. decr. 15 juli 2005, art. II.9, I : 1 september 2006) ]

Artikel 125novies. (01/09/2019- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 26.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.33.
Gewijzigd bij 13/07/2007 Decreet houdende dringende maatregelen met betrekking tot functiebeschrijving en evaluatie in het onderwijs II.1.
Gewijzigd bij 15/12/2006 Decreet betreffende de lerarenopleidingen in Vlaanderen 8.
Gewijzigd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.5.
Gewijzigd bij 17/06/2011 Decreet betreffende de scholengemeenschappen in het basis- en secundair onderwijs 9.
Gewijzigd bij 15/03/2019 Decreet tot uitvoering van maatregelen betreffende het onderwijs uit cao XI vanaf het schooljaar 2019-2020 30.

Inhoud

§ 1. Volgende bevoegdheden worden op het niveau van de scholengemeenschap uitgeoefend. De scholengemeenschap:
1° maakt afspraken over de aanwending van de puntenenveloppe toegekend aan de scholengemeenschap zoals bepaald in artikel 125duodecies;
1°bis maakt afspraken over het zorgbeleid in de scholen van de scholengemeenschap;
1°ter maakt afspraken over de aanwending van de puntenenveloppe voor het voeren van een zorgbeleid toegekend aan de scholengemeenschap zoals bepaald in artikel 125duodecies1;
1°quater duidt een personeelslid aangesteld in het ambt van zorgcoördinator aan als aanspreekpunt, voor de overheid, voor de kleuterparticipatie binnen de scholengemeenschap;
2° maakt afspraken over de aanwending van de punten beleids- en ondersteunend personeel die op het niveau van de scholengemeenschap kunnen worden samengelegd;
3° maakt afspraken over de wijze waarop de puntenenveloppe voor ICT aangewend wordt binnen de scholengemeenschap;
4° maakt afspraken over de wijze waarop de school voor buitengewoon basisonderwijs haar deskundigheid ter beschikking stelt voorzover er een school voor buitengewoon onderwijs deel uitmaakt van de scholengemeenschap;
5° maakt afspraken over het sluiten van een samenwerkingsakkoord met één of meer scholen voor gewoon en/of buitengewoon basisonderwijs die niet tot de scholengemeenschap behoren; met een scholengemeenschap basisonder-wijs of secundair onderwijs; met één of meer instellingen voor secundair onderwijs, deeltijdskunstonderwijs en/of volwassenenonderwijs. Deze bepaling geldt niet voor samenwerkingsovereenkomsten die afgesloten zijn vooraleer de scholengemeenschap gevormd is;
6° maakt afspraken over het opnemen van bijkomende scholen in de scholengemeenschap;
7° maakt algemene afspraken inzake functiebeschrijvingen en evaluaties;
8° maakt algemene afspraken over de interne afstemming van het personeelsbeleid binnen de scholengemeenschap en over de aanvangsbegeleiding van personeelsleden die tijdelijk aangesteld zijn voor bepaalde duur;

§ 2. Het schoolbestuur/de schoolbesturen kan/kunnen de beslissingsbevoegdheid inzake de in § 1 bedoelde aan-gelegenheden overdragen naar het niveau van de scholengemeenschap.

Artikel 125decies. (01/09/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 26.
Gewijzigd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.6.
Gewijzigd bij 08/05/2009 Decreet betreffende het onderwijs XIX II.15.
Gewijzigd bij 20/03/2009 Decreet betreffende de toelatingsvoorwaarden voor het gewoon lager onderwijs en de engagementsverklaring tussen de school en de ouders in het basis- en secundair onderwijs 6.
Gewijzigd bij 09/07/2010 Decreet betreffende het onderwijs XX II.10.
Gewijzigd bij 17/06/2011 Decreet betreffende de scholengemeenschappen in het basis- en secundair onderwijs 10.
Gewijzigd bij 17/06/2016 Decreet betreffende het onderwijs XXVI II.25.
Gewijzigd bij 05/04/2019 Decreet betreffende het Onderwijs XXIX 25.

Inhoud

De scholengemeenschap kan het initiatief nemen om afspraken te maken omtrent de volgende aangelegenheden:
1° de overdracht van lestijden en uren uit het urenpakket;
2° de inhoud en de toepassing van de engagementsverklaring vermeld in artikel 37;
2° de overdracht naar een andere scholengemeenschap van punten voor het voeren van een zorgbeleid verkregen op basis van artikel 125duode cies 1, § 1, op voorwaarde dat een school op basis van artikel 125quinquies, § 4, tweede lid, 1° en 2°, de scholengemeenschap verlaat en toetreedt tot de scholengemeenschap naar waar de punten voor het voeren van een zorgbeleid worden overgedragen;
3° de overdracht van punten zorg naar andere scholengemeenschappen teneinde speciale projecten met betrekking tot zorg mogelijk te maken zoals bedoeld in artikel 172. Deze overdrachten zijn enkel mogelijk naar scholengemeen-schappen die binnen dezelfde zone(s) of aangrenzende zone(s) liggen;
4° ...
5° het gebruik van de infrastructuur;
6° de overdracht naar een andere scholengemeenschap van punten voor het voeren van een zorgbeleid verkregen op basis van artikel 125duodecies1, § 1, op voorwaarde dat een school op basis van 125quinquies, § 4, 1° en 2°, de scholengemeenschap verlaat en toetreedt tot de scholengemeenschap naar waar de punten voor het voeren van een zorgbeleid worden overgedragen.

Artikel 125undecies. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 26.

Inhoud

125undecies. Schoolbesturen kunnen aan de scholengemeenschap bijkomende bevoegdheden toe-wijzen, tenzij dit krachtens een wet, een bijzonder decreet of een decreet wordt verboden. De bijkomend toegewezen bevoegdheden worden opgenomen in de beslissing of overeenkomst. (ing. decr. 10 juli 2003, art. 26, I: 1 september 2003) ]

[AFDELING 5 VOORDELEN VOOR DE SCHOLENGEMEENSCHAP] (... - ...)

Artikel 125duodecies. (01/09/2014- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 08/05/2020 tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 26.
Gewijzigd bij 07/05/2004 Decreet betreffende de regionale technologische centra en houdende noodzakelijke en dringende onderwijsbepalingen 22.
Gewijzigd bij 15/07/2005 Decreet betreffende het onderwijs XV II.10.
Gewijzigd bij 07/07/2006 Decreet betreffende het onderwijs XVI II.17.
Gewijzigd bij 08/05/2009 Decreet betreffende het onderwijs XIX II.16.
Gewijzigd bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII II.29.
Gewijzigd bij 25/04/2014 Decreet betreffende het onderwijs XXIV II.27.

Inhoud

§ 1. De scholengemeenschap ontvangt jaarlijks een door de Vlaamse Regering vastgelegde puntenenveloppe ter ondersteuning van de werking.

§ 2. Bij het tellen van de leerlingen voor de puntenenveloppe ter ondersteuning van de werking gelden de volgende regels:
1° scholen die op basis van artikel 125quinquies een nieuwe scholengemeenschap vormen, worden geacht deel uit te maken van de scholengemeenschap op de eerste schooldag van februari van het schooljaar voorafgaand aan de start van de scholengemeenschap, voor de berekening van de puntenenveloppe ter ondersteuning van de werking van die scholengemeenschap op voorwaarde dat de school het schooljaar voor de start van de scholengemeenschap geen deel uitmaakte van een andere scholengemeenschap en op voorwaarde dat de school het schooljaar voor de start van de scholengemeenschap opgenomen was in de financierings- of subsdieringsregeling;
1°bis alleen de regelmatige leerlingen op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar worden geteld; Bij de start van een nieuwe zesjaarlijkse periode voor scholengemeenschappen zoals bepaald in artikel 125quinquies, worden de scholen, die bij de start van de scholengemeenschap op 1 september deel uitmaken van de scholengemeenschap, geacht deel uit te maken van de scholengemeenschap op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar, op voorwaarde dat de school het schooljaar voor de start van de scholengemeenschap opgenomen was in de financierings- of subsidiëringsregeling.
2° in afwijking van 1° worden voor de basisscholen verbonden aan een Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning en scholen voor type 5 de leerlingen geteld op basis van het gemiddeld aantal regelmatige leerlingen tijdens de periode van twaalf maanden die voorafgaat aan de eerste schooldag van februari;
3° elke leerling telt voor één teleenheid. De Vlaamse Regering kan hierop afwijking toekennen op basis van de bevolkingsdichtheid van de gemeente en op basis van de inschrijving in het buitengewoon basisonderwijs;
4° het aantal gewogen leerlingen per scholengemeenschap is gelijk aan de som van het aantal gewogen leerlingen per school.

§ 3. In afwijking van § 1 behoudt de scholengemeenschap die op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar minder dan 900 gewogen regelmatige leerlingen telt, gedurende maximaal twee opeenvolgende schooljaren, het recht op een puntenenveloppe ter ondersteuning van de werking van de scholengemeenschap. De puntenenveloppe is deze voor scholengemeenschappen met 900 gewogen regelmatige leerlingen.

§ 4. Scholengemeenschappen, waar scholen van het gemeenschapsonderwijs deel van uitmaken, kunnen de puntenenveloppe ter ondersteuning van de werking aanwenden om het personeelslid dat belast is met het mandaat van algemeen directeur in de scholengroep, waar één of meerdere scholen van de scholengemeenschap deel van uit maken, school- of klasvrij te maken.

§ 5. De betrekkingen die worden ingericht op basis van de puntenenveloppe ter ondersteuning van de werking van de scholengemeenschap komen niet in aanmerking voor vacantverklaring en het schoolbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in deze betrekkingen.

Artikel 125duodecies1. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.34.
Vervangen bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 99.

Inhoud

§1. De scholengemeenschap ontvangt jaarlijks een puntenenveloppe voor het voeren van een zorgbeleid.

Er wordt een percentage vastgelegd dat scholengemeenschappen waar gewoon basisonderwijs deel van uitmaakt, moeten gebruiken voor leerlingondersteuning in de klas in de scholen van het gewoon basisonderwijs. Dat percentage bedraagt voor het schooljaar 2020-2021 minstens 20%. Dit percentage stijgt naar 25% in het schooljaar 2021-2022, 30% in het schooljaar 2022-2023 en 35% in het schooljaar 2023-2024. Deze leerlingondersteuning kadert in de toepassing van artikel 47bis, derde lid, en artikel 153septies, § 1, 3°, van het decreet.

De punten waar de scholengemeenschap overeenkomstig paragraaf 3, 4°, recht op heeft, dienen aangewend te worden voor taalintegratietrajecten in de scholen voor gewoon basisonderwijs zoals bedoeld in artikel 11quater, paragraaf De aanwending van deze middelen maakt deel uit van de aanwending conform het tweede lid.

De overige punten uit de puntenenveloppe kunnen alleen voor het zorgbeleid, vermeld in artikel 153septies, gebruikt worden.

§2. Bij het tellen van de leerlingen voor deze puntenenveloppe gelden de volgende regels:
1° in het gewoon basisonderwijs worden alleen de regelmatige leerlingen op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar geteld;
2° in afwijking van punt 1° worden voor de CKG-scholen de leerlingen geteld op basis van het gemiddelde aantal regelmatige leerlingen tijdens de periode van twaalf maanden die voorafgaat aan de eerste schooldag van februari;
3° in het buitengewoon basisonderwijs worden alleen de regelmatige kleuters op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar geteld;
4° in afwijking van punt 3°, worden in de scholen voor type 5 de kleuters geteld op basis van het gemiddeld aantal regelmatige leerlingen tijdens de periode van twaalf maanden die voorafgaat aan de eerste schooldag van februari;
5° scholen die, op basis van artikel 125quinquies, toetreden tot een al bestaande scholengemeenschap, worden geacht deel uit te maken van de scholengemeenschap op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar, voor de berekening van de puntenenveloppe voor het voeren van een zorgbeleid van de scholengemeenschap, op voorwaarde dat de school het schooljaar voor de toetreding tot de scholengemeenschap opgenomen was in de financieringsof subsidiëringsregeling en geen deel uitmaakte van een andere scholengemeenschap;
6° scholen die op basis van artikel 125quinquies, toetreden tot een al bestaande scholengemeenschap, worden geacht deel uit te maken van de scholengemeenschap op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar, voor de berekening van de puntenenveloppe voor het voeren van een zorgbeleid van die scholengemeenschap op voorwaarde dat de school het schooljaar voor de toetreding tot de scholengemeenschap deel uitmaakte van een scholengemeenschap die op 31 augustus van het schooljaar voor de toetreding van de school tot haar nieuwe scholengemeenschap ophoudt te bestaan;
7° scholen die op basis van artikel 125quinquies een nieuwe scholengemeenschap vormen, worden geacht deel uit te maken van de scholengemeenschap op de eerste schooldag van februari van het schooljaar voorafgaand aan de start van de scholengemeenschap, voor de berekening van de puntenenveloppe voor het voeren van een zorgbeleid van die scholengemeenschap op voorwaarde dat de school het schooljaar voor de start van de scholengemeenschap geen deel uitmaakte van een andere scholengemeenschap en op voorwaarde dat de school het schooljaar voor de start van de scholengemeenschap opgenomen was in de financieringsof subsidiëringsregeling;
8° bij de start van een nieuwe zesjaarlijkse periode voor scholengemeenschappen, zoals bepaald in artikel 125quinquies, worden de scholen, die bij de start van de scholengemeenschap op 1 september deel uitmaken van de scholengemeenschap, geacht deel uit te maken van de scholengemeenschap op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar, op voorwaarde dat de school het schooljaar voor de start van de scholengemeenschap opgenomen was in de financieringsof subsidiëringsregeling.

§3. Het aantal punten waarop de scholengemeenschap recht heeft, is de som van A, B, C en D, waarbij:
1° A = het resultaat van de vermenigvuldiging van het aantal scholen voor gewoon basisonderwijs, dat de scholengemeenschap telt op de teldag, met de coëfficiënt 14;
2° B = de som van de voor elke school voor gewoon basisonderwijs van de scholengemeenschap op schoolniveau afgeronde som van a en b.
Deze afronding wordt als volgt uitgevoerd: indien het eerste cijfer na de komma van de som van a en b groter is dan vier wordt er afgerond naar het hoger gelegen geheel getal. Als het eerste cijfer na de komma van de som van a en b kleiner is dan of gelijk is aan vier wordt er afgerond naar het lager gelegen geheel getal.
Waarbij a = het resultaat van de vermenigvuldiging van het aantal regelmatige kleuters dat de school telt op de teldag of tijdens de telperiode met de coëfficiënt 0,24339.
Waarbij b = het resultaat van de vermenigvuldiging van het aantal regelmatige leerlingen lager onderwijs dat de school telt op de teldag of tijdens de telperiode met de coëfficiënt 0,20333;
3° C = de som van de resultaten van de volgende berekening voor elke school voor buitengewoon basisonderwijs van de scholengemeenschap: het aantal regelmatige kleuters op de teldag of tijdens de telperiode wordt per school vermenigvuldigd met de coëfficiënt 0,03055. Het resultaat van deze berekening wordt voor elke school afgerond naar het hogere geheel getal als het eerste cijfer na de komma groter is dan 4. Als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier, dan wordt er afgerond naar het lager gelegen geheel getal.
4° D = de som van het voor elke school voor gewoon basisonderwijs van de scholengemeenschap op schoolniveau afgeronde getal F.

Deze afronding wordt als volgt uitgevoerd: indien het eerste cijfer na de komma groter is dan vier wordt er afgerond naar het hoger gelegen geheel getal. Als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier wordt er afgerond naar het lager gelegen geheel getal.

Waarbij F = het resultaat van de vermenigvuldiging van het aantal regelmatige kleuters die 4 jaar worden vóór 1 januari van het lopende schooljaar en die voldoen aan het leerlingenkenmerk vermeld in artikel 133, § 1, c, dat de school telt op de teldag of tijdens de telperiode met de coëfficiënt 1,208207681.

§4. Maximaal 10% van de puntenenveloppe kan aangewend worden voor het aanstellen van personeelsleden die een beleidsondersteunende functie, in het kader van het zorgbeleid zoals omschreven in artikel 153septies, uitoefenen ten behoeve van de scholengemeenschap. Van dit percentage kan na akkoord in het bevoegd lokaal comité worden afgeweken.

De betrekkingen die worden ingericht op basis van de overeenkomstig deze paragraaf aangewende punten komen niet in aanmerking voor vacantverklaring en het schoolbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in deze betrekkingen.

§5. De verdeling van de puntenenveloppe door de scholengemeenschap mag niet tot gevolg hebben dat bijkomende personeelsleden wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking moeten worden gesteld, tenzij ze onmiddellijk kunnen gereaffecteerd of wedertewerkgesteld worden in een vacante of niet-vacante organieke betrekking in de scholengemeenschap en dit voor de duur van het volledige schooljaar.

§6. Uit deze puntenenveloppe, verkregen volgens paragraaf 3, kunnen betrekkingen in het ambt van zorgcoördinator uit de categorie beleidsen ondersteunend personeel ingericht worden.

De regering bepaalt op welke wijze de omrekening van punten naar de gefinancierde of gesubsidieerde betrekkingen gebeurt.

Artikel 125duodecies2. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 100.

Inhoud

§1. In een scholengemeenschap kunnen de betrokken schoolbesturen beslissen om één scholengemeenschapsinstelling op te richten. Voor zover de samenstelling van de scholengemeenschap niet wijzigt kan deze scholengemeenschapsinstelling niet opgeheven worden.

Een voorwaarde voor de oprichting van deze scholengemeenschapsinstelling of in het geval van het vijfde lid de scholengemeenschapsinstellingen, is dat elk schoolbestuur uit de scholengemeenschap, voor wat betreft de betrokken scholengemeenschap, medeoprichter is van een scholengemeenschapsinstelling conform het derde, vierde of vijfde lid.

Als de scholen van de scholengemeenschap tot hetzelfde schoolbestuur behoren dan is dit schoolbestuur verantwoordelijk voor de scholengemeenschapsinstelling.

Als de scholen van de scholengemeenschap tot verschillende schoolbesturen behoren, wordt een nieuwe rechtspersoon opgericht die verantwoordelijk is voor deze scholengemeenschapsinstellinginstelling, vermeld in het eerste lid.

Deze nieuwe rechtspersoon beperkt zich tot en heeft als enige doel om ten aanzien van de personeelsleden aangesteld in of geaffecteerd aan de scholengemeenschapsinstelling de bevoegdheden uit te oefenen die zijn vastgelegd in het decreet Rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs hetzij het decreet Rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs.

In afwijking van het eerste en het vierde lid wordt er, als de scholen van de scholengemeenschap behoren tot schoolbesturen van verschillende onderwijsnetten en er door de betrokken schoolbesturen gekozen wordt voor de oprichting van scholengemeenschapsinstellingen, één scholengemeenschapsinstelling opgericht per onderwijsnet. De scholengemeenschapsinstelling behoort tot het betrokken onderwijsnet. Als de scholen, van het betrokken onderwijsnet in de scholengemeenschap tot hetzelfde schoolbestuur behoren dan is dit schoolbestuur verantwoordelijk voor de instelling. Als de scholen, van het betrokken onderwijsnet, in de scholengemeenschap tot verschillende schoolbesturen behoren, wordt, voor die scholengemeenschap door alle betrokken schoolbesturen in de scholengemeenschap van dat onderwijsnet, een rechtspersoon opgericht die verantwoordelijk is voor de betrokken scholengemeenschapsinstelling.

Deze nieuwe rechtspersoon beperkt zich tot en heeft uitsluitend als doel om ten aanzien van de personeelsleden aangesteld of geaffecteerd aan in de scholengemeenschapsinstelling de bevoegdheden uit te oefenen die zijn vastgelegd in het decreet Rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs hetzij het decreet Rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs.

§2. In scholengemeenschappen die conform dit artikel een scholengemeenschapsinstelling hebben opgericht maken de betrokken directies van de scholengemeenschap, binnen de geldende regelgeving, afspraken over de werking van deze scholengemeenschapsinstelling of -instellingen.

§3. In afwijking van artikel 125duodecies, § 5, artikel 125duodecies1, § 4, tweede lid, en artikel 153sexies, § 6, kunnen in scholengemeenschappen die conform dit artikel een scholengemeenschapsinstelling hebben opgericht de betrokken betrekkingen wel vacant verklaard worden. De personeelsleden die in die betrekkingen bij de scholengemeenschapsinstelling aangesteld worden, kunnen geaffecteerd, tot de proeftijd toegelaten, vastbenoemd of gemuteerd worden. Deze punten moeten in eerste instantie steeds worden aangewend voor de instandhouding van betrekkingen van vastbenoemde personeelsleden. Er kan maximaal vacant verklaard worden in de punten vermeld in artikel 153sexies, § 4, tot het percentage dat op 1 september 2020 samengelegd werd op het niveau van de scholengemeenschap en voor wat betreft de punten vermeld in artikel 125duodecies1 kan er maximaal vacant verklaard worden tot het percentage dat op 1 september 2020 aangewend werd op scholengemeenschapsniveau. Dit percentage kan verhoogd worden na akkoord binnen het bevoegd lokaal comité, zonder dat het percentage in het volgende lid overschreden kan worden.

Wanneer er overeenkomstig artikel 125duodecies1, § 4, eerste lid, of artikel 153sexies, § 4, afgeweken wordt van het maximum van 10% komen de betrekkingen, ingericht bovenop die 10%, niet in aanmerking voor vacantverklaring en kunnen er in geen geval personeelsleden geaffecteerd, tot de proeftijd toegelaten, vast benoemd of gemuteerd worden in deze betrekkingen.

Artikel 125terdecies. (01/09/2013- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 26.
Gewijzigd bij 21/12/2012 Decreet betreffende het onderwijs XXII II.13.
Gewijzigd bij 19/04/2024 Decreet over het onderwijs XXXIV 29.

Inhoud

In afwijking van artikelen 142, 146ter en 153bis, kan er door de betrokken school-besturen tussen scholen die behoren tot eenzelfde scholengemeenschap méér dan 3 procent van het lestijdenpakket en/of urenpakket worden overgedragen, mits:
1° de overdracht in overeenstemming is met de afspraken die binnen de scholengemeenschap zijn gemaakt;
2° akkoord van het bevoegd lokaal comité;
3° de overdracht gebeurt vóór 15 oktober van het lopende schooljaar;
4° de overdracht niet voor gevolg heeft dat personeelsleden ter beschikking gesteld worden wegens ontstentenis van betrekking.

De niet-naleving van deze bepaling heeft tot gevolg dat een terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking geen uitwerking heeft ten aanzien van de overheid. De scholengemeenschap moet met het oog op de controle een verklaring op eer bezorgen aan Agodi waarin ze verklaart deze bepaling in acht te nemen.

Artikel 125quaterdecies. (01/09/2013- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 26.
Gewijzigd bij 21/12/2012 Decreet betreffende het onderwijs XXII II.14.
Gewijzigd bij 19/04/2024 Decreet over het onderwijs XXXIV 30.

Inhoud

Schoolbesturen kunnen, in overeenstemming met de afspraken die binnen de scholengemeenschap gemaakt zijn, punten samenleggen op het niveau van de scholengemeenschap mits:
1° de samenlegging gebeurt vóór 15 oktober van het lopende schooljaar;
2° de samenlegging niet voor gevolg heeft dat personeelsleden ter beschikking gesteld worden wegens ontstentenis van betrekking.

De niet-naleving van deze bepaling heeft tot gevolg dat een terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking geen uitwerking heeft ten aanzien van de overheid. De scholengemeenschap moet met het oog op de controle een verklaring op eer bezorgen aan Agodi waarin ze verklaart deze bepaling in acht te nemen.

[AFDELING 6 INSPRAAK VAN HET PERSONEEL OP NIVEAU VAN DE SCHOLENGEMEENSCHAP] (... - ...)

[Onderafdeling 1 Scholengemeenschappen gesubsidieerd officieel onderwijs] (... - ...)

Artikel 125quinquies decies. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.25.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 101.

Inhoud

Deze onderafdeling is van toepassing op de scholengemeenschappen basisonderwijs die uitsluitend bestaan uit scholen die behoren tot het gesubsidieerd officieel onderwijs, eventueel aangevuld met een scholengemeenschapsinstelling, zoals vermeld in artikel 125duodecies2.

Artikel 125sexies decies. (01/04/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.25.

Inhoud

In elke scholengemeenschap wordt een lokaal comité opgericht op het niveau van de scholengemeenschap, verder OCSG genoemd.

Het vorige lid is niet van toepassing op de scholengemeenschappen die uitsluitend bestaan uit scholen die behoren tot hetzelfde schoolbestuur. In dat geval worden de bevoegdheden van het OCSG zoals vastgelegd in deze onderafdeling uitgeoefend door het afzonderlijk bijzonder comité opgericht krachtens artikel 4, § 1, 3°, van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.

Artikel 125septies decies. (01/04/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.25.

Inhoud

§ 1. Elk OCSG is samengesteld uit afgevaardigden van enerzijds de schoolbesturen en anderzijds de representatieve vakorganisaties. Als representatieve vakorganisaties worden beschouwd de vakorganisaties die zitting hebben in het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten - Afdeling 2 - Onderafdeling « Vlaamse Gemeenschap ».

§ 2. De afvaardiging van de schoolbesturen bestaat uit minstens één lid van elk schoolbestuur zonder dat haar totale afvaardiging groter mag zijn dan de totale afvaardiging van de representatieve vakorganisaties.

De vertegenwoordigers van de schoolbesturen moeten bevoegd zijn om hun respectief schoolbestuur te verbinden.

§ 3. De afvaardiging van de representatieve vakorganisaties bestaat uit maximaal één lid per representatieve vakorganisatie per schoolbestuur en wordt vrij door hen samengesteld.

§ 4. De effectieve leden van het OCSG kunnen zich laten vervangen op de wijze zoals bepaald in het werkingsreglement. De leden van de afvaardiging van de schoolbesturen kunnen zich alleen laten vervangen door een behoorlijk gemachtigde afgevaardigde.

Artikel 125duodevicies. (01/04/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.25.

Inhoud

De afgevaardigden van de representatieve vakorganisaties genieten de rechten en plichten voorzien in de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel en haar uitvoeringsbesluiten.

Artikel 125undevicies. (01/04/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.25.

Inhoud

§ 1. De afgevaardigden van de schoolbesturen bepalen wie onder hen het voorzitterschap van het OCSG waarneemt. De voorzitter waakt over de goede werking van het OCSG.

§ 2. Het secretariaat van het OCSG wordt waargenomen door een secretaris die onder en door de vertegenwoordigers van het personeel wordt gekozen. Mits akkoord van alle leden van het OCSG kan het secretariaat ook worden waargenomen door een secretaris die geen deel uitmaakt van het OCSG.

Artikel 125vicies. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.25.
Gewijzigd bij 15/03/2019 Decreet tot uitvoering van maatregelen betreffende het onderwijs uit cao XI vanaf het schooljaar 2019-2020 31.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 102.

Inhoud

§ 1. Het OCSG is bevoegd om te onderhandelen over de aangelegenheden waarvoor de scholengemeenschap bevoegd is voor zover deze aangelegenheden een repercussie kunnen hebben op de arbeidsomstandigheden of de arbeidsvoorwaarden van het personeel van de onderliggende scholen en/of van de scholengemeenschap zelf.

§ 2. De leden van het OCSG hebben een informatierecht met betrekking tot alle aangelegenheden waarvoor de scholengemeenschap bevoegd is.

Ze hebben bovendien ten minste jaarlijks recht op inlichtingen in verband met de tewerkstelling.

Deze inlichtingen hebben betrekking op :
1° inlichtingen over de evolutie van het aantal leerlingen in de scholen van de scholengemeenschap en de weerslag ervan op tewerkstelling en infrastructuur in de scholen die tot de scholengemeenschap behoren;
2° inlichtingen over de structuur van de scholen die tot de scholengemeenschap behoren, inclusief over de mogelijke structuurwijzigingen die een weerslag kunnen hebben op de arbeidsomstandigheden en/of tewerkstelling;
3° inlichtingen over het personeelsverloop in de scholen van de scholengemeenschap;
4° inlichtingen over het aantal tijdelijke personeelsleden met een aanstelling voor bepaalde duur dat in de scholen van de scholengemeenschap:
- het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur verwerft op basis van een positieve beoordeling of dat geen beoordeling heeft gekregen;
- het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur nog niet verwerft wegens een beoordeling met werkpunten, met binnen die groep een opsplitsing tussen de personeelsleden die daarna een nieuwe aanstelling verkrijgen en de personeelsleden die daarna geen nieuwe aanstelling verkrijgen;
- het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur niet verwerft wegens een negatieve beoordeling.

§ 3. De afgevaardigden van de schoolbesturen moeten aan de leden van het OCSG inlichtingen verstrekken over beslissingen die een belangrijke weerslag kunnen hebben op de personeelsleden van de scholen van de scholengemeenschap.

§ 4. De leden van het OCSG ontvangen de informatie die nodig is om na te gaan of de onderwijswetgeving met betrekking tot schooloverschrijdende personeelsmateries correct wordt nageleefd.

§ 5. De afgevaardigden van de representatieve vakorganisaties kunnen bij de afgevaardigden van de schoolbesturen stappen zetten in het gemeenschappelijk belang van het personeel werkzaam in de scholengemeenschap.

Artikel 125vicies semel. (01/04/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.25.

Inhoud

De aangelegenheden waarover moet onderhandeld worden, worden op de agenda geplaatst door de voorzitter van het OCSG. Ook de andere leden van het OCSG kunnen punten op de agenda zetten. Met het oog op de onderhandelingen ontvangen de leden van het OCSG vooraf alle documenten die nodig en nuttig zijn om met voldoende kennis van zaken standpunten te kunnen innemen.

Artikel 125vicies bis. (01/04/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.25.

Inhoud

Noch de afwezigheid van een of meer regelmatig opgeroepen leden van de afvaardiging van de schoolbesturen, noch die van een of meer regelmatig opgeroepen afgevaardigden van representatieve vakorganisaties, maakt de onderhandelingen ongeldig.

Artikel 125vicies ter. (01/04/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.25.

Inhoud

§ 1. De conclusies van iedere onderhandeling worden vermeld in een protocol waarin worden opgetekend :
1° ofwel het eenparig akkoord van al de afvaardigingen;
2° ofwel het akkoord tussen de afvaardiging van de schoolbesturen en de afvaardiging van één of meer representatieve vakorganisaties, alsook het standpunt van de afvaardiging van een of meer representatieve vakorganisaties;
3° ofwel het respectieve standpunt van de afvaardiging van de schoolbesturen en dat van de afvaardigingen van de verschillende representatieve vakorganisaties.

§ 2. Ingeval van eenparig akkoord of ingeval van akkoord tussen de afvaardiging van de schoolbesturen en de afvaardiging van één of meer representatieve vakorganisaties kunnen, noch op het niveau van de individuele schoolbesturen, noch op het niveau van de individuele scholen beslissingen genomen worden die afwijken van het protocol.

Artikel 125vicies quater. (01/04/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.25.

Inhoud

Maatregelen die na onderhandeling worden genomen vermelden de datum van het protocol bedoeld in artikel 125vicies ter.

Artikel 125vicies quinquies. (01/04/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.25.

Inhoud

§ 1. Het OCSG neemt bij eenparigheid een werkingsreglement aan. Het bepaalt minimaal :
1° de wijze waarop het OCSG wordt samengeroepen, de termijn van bijeenroeping en het aantal vergaderingen per schooljaar met een minimum van drie;
2° de wijze waarop documenten zullen bezorgd worden;
3° de wijze waarop leden van het OCSG een punt op de agenda van het OCSG kunnen zetten en de termijn waarbinnen dit moet gebeuren;
4° de taken van de voorzitter;
5° de taken van de secretaris;
6° de termijnen voor het beëindigen van de onderhandeling;
7° de wijze waarop de notulen en protocollen tot stand komen;
8° de wijze waarop de agenda, bijgevoegde documentatie, notulen en protocollen zullen bewaard worden;
9° de wijze waarop de effectieve leden zich kunnen laten vervangen en de wijze waarop en de gevallen waarin de afvaardigingen technici kunnen laten deelnemen aan de vergaderingen;
10° de concretisering van de bevoegdheden zoals vermeld in artikel 125vicies;
11° de concretisering van de rechten en plichten bedoeld in artikel 125duodevicies;
12° de nominatieve lijst van de effectieve vertegenwoordigers van de schoolbesturen en de effectieve vertegenwoordigers van de representatieve vakorganisaties alsook de vertegenwoordigers die hen kunnen vervangen.

§ 2. Indien er binnen een termijn van drie maanden na de oprichting van het OCSG geen akkoord is over een werkingsreglement, is het model van werkingsreglement bij eenparigheid opgesteld door onderafdeling « Vlaamse Gemeenschap » van afdeling 2 van het comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten van toepassing.

Artikel 125vicies sexies. (01/04/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.25.

Inhoud

De werkingskosten van het OCSG komen ten laste van de schoolbesturen.

[Onderafdeling 2 Netoverschrijdende scholengemeenschappen] (... - ...)

Artikel 125vicies septies. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.25.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 103.

Inhoud

Deze onderafdeling is van toepassing op de netoverschrijdende scholengemeenschappen die uitsluitend bestaan uit scholen die basisonderwijs inrichten, eventueel aangevuld met een scholengemeenschapsinstelling, zoals vermeld in artikel 125duodecies2.

Artikel 125duodetricies. (01/04/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.25.

Inhoud

In elke scholengemeenschap wordt een lokaal comité opgericht op het niveau van de scholengemeenschap, verder OCSG genoemd.

Artikel 125undetricies. (01/04/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.25.

Inhoud

§ 1. Elk OCSG is samengesteld uit afgevaardigden van enerzijds de schoolbesturen en anderzijds de representatieve vakorganisaties. Als representatieve vakorganisaties worden beschouwd de vakorganisaties die zitting hebben in Sectorcomité X - Onderwijs (Vlaamse Gemeenschap), het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten - Afdeling 2 - Onderafdeling « Vlaamse Gemeenschap » en/of het Overkoepelend Onderhandelingscomité Gesubsidieerd Vrij Onderwijs.

§ 2. De afvaardiging van de schoolbesturen bestaat uit minstens één lid van elk schoolbestuur zonder dat haar totale afvaardiging groter mag zijn dan de totale afvaardiging van de representatieve vakorganisaties.

De vertegenwoordigers van de schoolbesturen moeten bevoegd zijn om hun respectief schoolbestuur te verbinden.

§ 3. De afvaardiging van de representatieve vakorganisaties bestaat uit maximaal één lid per representatieve vakorganisatie per schoolbestuur en wordt vrij door hen samengesteld.

In afwijking van het vorige lid mag voor de schoolbesturen van de scholengemeenschap die behoren tot het gesubsidieerd vrij onderwijs waar maar één representatieve vakorganisatie vertegenwoordigd is in het lokaal comité of de lokale comités, deze representatieve vakorganisatie maximaal drie vertegenwoordigers afvaardigen naar het OCSG. Zijn er twee representatieve vakorganisaties vertegenwoordigd in het lokaal comité of de lokale comités, dan mag de representatieve vakorganisatie met het grootst aantal vertegenwoordigers in het lokaal comité of de lokale comités maximaal twee vertegenwoordigers afvaardigden naar het OCSG. De andere representatieve vakorganisatie mag dan maximaal één vertegenwoordiger afvaardigen.

§ 4. De effectieve leden van het OCSG kunnen zich laten vervangen op de wijze zoals bepaald in het werkingsreglement. De leden van de afvaardiging van de schoolbesturen kunnen zich alleen laten vervangen door een behoorlijk gemachtigde afgevaardigde.

Artikel 125tricies. (01/04/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.25.

Inhoud

De afgevaardigden van de representatieve vakorganisaties vanuit het gesubsidieerd officieel onderwijs of Gemeenschapsonderwijs genieten de rechten en plichten voorzien in de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel en haar uitvoeringsbesluiten.

De afgevaardigden van de representatieve vakorganisaties vanuit het gesubsidieerd vrij onderwijs genieten de rechten en de plichten voorzien in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs.

Artikel 125tricies semel. (01/04/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.25.

Inhoud

§ 1. De afgevaardigden van de schoolbesturen bepalen wie onder hen het voorzitterschap van het OCSG waarneemt. De voorzitter waakt over de goede werking van het OCSG.

§ 2. Het secretariaat van het OCSG wordt waargenomen door een secretaris die onder en door de vertegenwoordigers van het personeel wordt gekozen. Mits akkoord van alle leden van het OCSG kan het secretariaat ook worden waargenomen door een secretaris die geen deel uitmaakt van het OCSG.

Artikel 125tricies bis. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.25.
Gewijzigd bij 15/03/2019 Decreet tot uitvoering van maatregelen betreffende het onderwijs uit cao XI vanaf het schooljaar 2019-2020 32.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 104.

Inhoud

§ 1. Het OCSG is bevoegd om te onderhandelen over de aangelegenheden waarvoor de scholengemeenschap bevoegd is voor zover deze aangelegenheden een repercussie kunnen hebben op de arbeidsomstandigheden of de arbeidsvoorwaarden van het personeel van de onderliggende scholen en/of van de scholengemeenschap zelf.

§ 2. De leden van het OCSG hebben een informatierecht met betrekking tot alle aangelegenheden waarvoor de scholengemeenschap bevoegd is.

Ze hebben bovendien ten minste jaarlijks recht op inlichtingen in verband met de tewerkstelling.

Deze inlichtingen hebben betrekking op :
1° inlichtingen over de evolutie van het aantal leerlingen in de scholen van de scholengemeenschap en de weerslag ervan op tewerkstelling en infrastructuur in de scholen die tot de scholengemeenschap behoren;
2° inlichtingen over de structuur van de scholen die tot de scholengemeenschap behoren, inclusief over de mogelijke structuurwijzigingen die een weerslag kunnen hebben op de arbeidsomstandigheden en/of tewerkstelling;
3° inlichtingen over het personeelsverloop in de scholen van de scholengemeenschap;
4° inlichtingen over het aantal tijdelijke personeelsleden met een aanstelling voor bepaalde duur dat in de scholen van de scholengemeenschap:
- het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur verwerft op basis van een positieve beoordeling of dat geen beoordeling heeft gekregen;
- het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur nog niet verwerft wegens een beoordeling met werkpunten, met binnen die groep een opsplitsing tussen de personeelsleden die daarna een nieuwe aanstelling verkrijgen en de personeelsleden die daarna geen nieuwe aanstelling verkrijgen;
- het recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur niet verwerft wegens een negatieve beoordeling.

§ 3. De afgevaardigden van de schoolbesturen moeten aan de leden van het OCSG inlichtingen verstrekken over beslissingen die een belangrijke weerslag kunnen hebben op de personeelsleden van de scholen van de scholengemeenschap.

§ 4. De leden van het OCSG ontvangen de informatie die nodig is om na te gaan of de onderwijswetgeving met betrekking tot schooloverschrijdende personeelsmateries correct wordt nageleefd.

§ 5. De afgevaardigden van de representatieve vakorganisaties kunnen bij de afgevaardigden van de schoolbesturen stappen zetten in het gemeenschappelijk belang van het personeel werkzaam in de scholengemeenschap.

Artikel 125tricies ter. (01/04/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.25.

Inhoud

De aangelegenheden waarover moet onderhandeld worden, worden op de agenda geplaatst door de voorzitter van het OCSG. Ook de andere leden van het OCSG kunnen punten op de agenda zetten. Met het oog op de onderhandelingen ontvangen de leden van het OCSG vooraf alle documenten die nodig en nuttig zijn om met voldoende kennis van zaken standpunten te kunnen innemen.

Artikel 125tricies quater. (01/04/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.25.

Inhoud

Noch de afwezigheid van een of meer regelmatig opgeroepen leden van de afvaardiging van de schoolbesturen, noch die van een of meer regelmatig opgeroepen afgevaardigden van representatieve vakorganisaties, maakt de onderhandelingen ongeldig.

Artikel 125tricies quinquies. (01/04/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.25.

Inhoud

§ 1. De conclusies van iedere onderhandeling worden vermeld in een protocol waarin worden opgetekend :
1° ofwel het eenparig akkoord van al de afvaardigingen;
2° ofwel het akkoord tussen de afvaardiging van de schoolbesturen en de afvaardiging van één of meer representatieve vakorganisaties, alsook het standpunt van de afvaardiging van een of meer representatieve vakorganisaties;
3° ofwel het respectieve standpunt van de afvaardiging van de schoolbesturen en dat van de afvaardigingen van de verschillende representatieve vakorganisaties.

§ 2. Ingeval van eenparig akkoord of ingeval van akkoord tussen de afvaardiging van de schoolbesturen en de afvaardiging van één of meer representatieve vakorganisaties kunnen, noch op het niveau van de individuele schoolbesturen, noch op het niveau van de individuele scholen beslissingen genomen worden die afwijken van het protocol.

Artikel 125tricies sexies. (01/04/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.25.

Inhoud

Maatregelen die na onderhandeling worden genomen vermelden de datum van het protocol bedoeld in artikel 125tricies quinquies.

Artikel 125tricies septies. (01/04/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.25.

Inhoud

§ 1. Het OCSG neemt bij eenparigheid een werkingsreglement aan. Het bepaalt minimaal :
1° de wijze waarop het OCSG wordt samengeroepen, de termijn van bijeenroeping en het aantal vergaderingen per schooljaar met een minimum van drie;
2° de wijze waarop documenten zullen bezorgd worden;
3° de wijze waarop leden van het OCSG een punt op de agenda van het OCSG kunnen zetten en de termijn waarbinnen dit moet gebeuren;
4° de taken van de voorzitter;
5° de taken van de secretaris;
6° de termijnen voor het beëindigen van de onderhandeling;
7° de wijze waarop de notulen en protocollen tot stand komen;
8° de wijze waarop de agenda, bijgevoegde documentatie, notulen en protocollen zullen bewaard worden;
9° de wijze waarop de effectieve leden zich kunnen laten vervangen en de wijze waarop en de gevallen waarin de afvaardigingen technici kunnen laten deelnemen aan de vergaderingen;
10° de concretisering van de bevoegdheden zoals vermeld in artikel 125tricies bis;
11° de concretisering van de rechten en plichten bedoeld in artikel 125tricies;
12° de nominatieve lijst van de effectieve vertegenwoordigers van de schoolbesturen en de effectieve vertegenwoordigers van de representatieve vakorganisaties alsook de vertegenwoordigers die hen kunnen vervangen.

§ 2. Indien er binnen een termijn van drie maanden na de oprichting van het OCSG geen akkoord is over een werkingsreglement, is het model van werkingsreglement bij eenparigheid opgesteld door Sectorcomité X, onderafdeling « Vlaamse Gemeenschap » van afdeling 2 van het comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en het Overkoepelend Onderhandelingscomité van toepassing.

Artikel 125duodequadragies. (01/04/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.25.

Inhoud

De werkingskosten van het OCSG komen ten laste van de schoolbesturen.

HOOFDSTUK IX PERSONEELSFORMATIE IN HET BASISONDERWIJS (... - ...)

Artikel 126. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 27.

Inhoud

[De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op het gefinancierd of gesubsidieerd gewoon en buitengewoon basisonderwijs, tenzij anders bepaald. (verv. decr. 10 juli 2003, art. 27, I: 1 september 2003) ]

Artikel 126bis. (01/09/2007- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.35.

Inhoud

...

AFDELING 1 DIRECTIE (... - ...)

Artikel 127. (... - ...)

In iedere school wordt een ambt van directeur gefinancierd of gesubsidieerd.

Artikel 128. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 14/07/1998 Decreet houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs 167.

Inhoud

[... (opgeh. decr. 14 juli 1998, art. 167, I: 1 september 1998) ]

Artikel 129. (01/09/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 14/07/1998 Decreet betreffende het onderwijs IX 28.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.36.

Inhoud

§ 1. In een school die ontstaan is uit vrijwillige fusie, met uitzondering van scholen voor type 5, kan één van de wegens ontstentenis van be-trekking ter beschikking gestelde directeurs van de bij de fusie betrokken scholen door het schoolbestuur belast worden met de functie van adjunct-directeur, op voorwaarde dat:
1° de scholen die bij de fusie betrokken zijn op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar een leerlingenaantal bereikten dat tenminste 15 % boven de rationalisatienormen voor scholen ligt. Als meer dan twee scholen bij de fusie betrokken zijn, is het toegelaten dat één school die verhoogde rationalisatienorm niet bereikt;
2° tenminste twee directeurs van de bij de fusie betrokken scholen vastbenoemd zijn.

§ 2. De functie van adjunct-directeur wordt tijdelijk niet georganiseerd gedurende de tijdelijke uitdiensttreding om welke reden ook van:
- de directeur;
- diegene die de functie van adjunct-directeur waarneemt.

De functie van adjunct-directeur wordt niet meer georganiseerd van zodra:
- de directeur definitief uit dienst treedt;
- de functie van adjunct-directeur definitief niet meer waargenomen wordt tenzij er nog een directeur is die ter beschik-king gesteld is zoals bedoeld in § 1;
- het schoolbestuur een nieuwe kleuter-, lagere of basisschool opgericht in dezelfde of aangrenzende gemeente.

AFDELING 2 ONDERWIJZEND PERSONEEL (... - ...)

Artikel 130. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 14/07/1998 Decreet houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs 164.
Gewijzigd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 28.
Gewijzigd bij 07/07/2006 Decreet betreffende het onderwijs XVI II.18.
Gewijzigd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.8.
Gewijzigd bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 5.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet tot uitvoering van dringende maatregelen om het lerarenambt in het basis- en secundair onderwijs te herwaarderen 4.
Gewijzigd bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 118.
Gewijzigd bij 14/07/2023 Decreet tot uitvoering van maatregelen over het lerarenambt 45.

Inhoud

§ 1. In iedere school worden onderwijsambten gefinancierd of gesubsidieerd.

§ 2. Het aantal financierbare of subsidieerbare betrekkingen in de ambten van het onderwijzend personeel is afhankelijk van het toegekende lestijdenpakket en van het aantal toegekende extra of bijkomende lestijden.

Bij een tekort aan onderwijzend personeel kan het schoolbestuur tijdens de schooljaren 2022-2023, 2023-2024 en 2024-2025 maximaal 20% van de aan de school toegekende vacante lestijden, vermeld in artikel 132, 134, 135, 137bis, 138, § 1, eerste lid, 6°, 141, § 2, 173quater of 173quinquies/1, omzetten in punten of uren voor de aanwending ervan in ambten van het beleids- en ondersteunend personeel of van het paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel.

De omzettingen, vermeld in het tweede lid, kunnen telkens gebeuren vanaf 1 oktober van het lopende schooljaar in kwestie en gelden voor de duur van het lopende schooljaar. In afwijking hiervan eindigt een omzetting van lestijden als het personeelslid dat aangesteld is in een betrekking die via voormelde omzetting werd ingericht in een ambt van het beleids- en ondersteunend personeel of in een ambt van het paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel, tijdens het schooljaar vrijwillig ontslag neemt volgens artikel 25 van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs of volgens artikel 26 van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs. In dit geval eindigt de omzetting voor het overeenkomend deel van de lestijden vanaf het ogenblik dat het ontslag ingaat.

De punten of uren die verkregen worden door de omzetting, vermeld in het tweede lid, worden maximaal ter ondersteuning van de leraar in de scholen basisonderwijs aangewend zodat die zich kan focussen op zijn kerntaak: lesgeven.

De regering bepaalt de wijze waarop de lestijden kunnen worden omgezet in punten voor het beleids- en ondersteunend personeel en in uren voor het paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel.

De criteria om het tekort aan onderwijzend personeel te bepalen en de aanwending in ambten van het beleids- en ondersteunend personeel of in ambten van het paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel als vermeld in het tweede lid, worden vastgelegd na onderhandeling in het bevoegde lokale comité.

De betrekkingen die ingericht worden in ambten van het beleids- en ondersteunend personeel of in ambten van het paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel als vermeld in het tweede lid, komen niet in aanmerking voor vacantverklaring en het schoolbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in die betrekkingen.

Beneden een door de Vlaamse Regering vastgelegd leerlingenaantal moet de directie, afhankelijk van de beslissing van het schoolbestuur, een gedeeltelijke lesopdracht of een gedeeltelijke opdracht van zorg of ICT opnemen. De gedeeltelijke opdracht van zorg of ICT kan opgenomen worden op basis van de puntenenveloppe ter ondersteuning van de werking van de scholengemeenschap, de puntenenveloppe voor het voeren van een zorgbeleid, de puntenenveloppe voor ICT-coördinatie of op basis van de in artikel 153sexies, § 4, vermelde vrij aan te wenden samengelegde punten op het niveau van de scholengemeenschap. Het schoolbestuur kan zijn beslissing maar herzien als dat niet leidt tot een terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking. Als een leersteuncentrum deel uitmaakt van een school voor buitengewoon basis- onderwijs als vermeld in artikel 20, §2, van het decreet van 5 mei 2023 over leersteun, wordt de directie vrijgesteld van de gedeeltelijke lesopdracht of de gedeeltelijke opdracht van zorg of ICT bij een te laag leerlingenaantal in de school.

Het schoolbestuur kan de directie geheel of gedeeltelijk ontslaan van een gedeeltelijke lesopdracht en die toewijzen aan een lid van het onderwijzend personeel dat zoals bepaald in artikel 154, § 2, aangeworven wordt ten laste van het werkingsbudget, bedoeld in artikel 76.

De personeelsleden die door de lokale bestuursorganen van het Gemeenschapsonderwijs aangeworven worden, vallen onder de toepassing van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs.

De personeelsleden die door de schoolbesturen van de gesubsidieerde onderwijsinstellingen aangeworven worden, val-len onder toepassing van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden uit het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra.

Artikel 130bis. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 14/07/2023 Decreet tot uitvoering van maatregelen over het lerarenambt 46.

Inhoud

§1. Een schoolbestuur kan bij een tekort van onderwijzend personeel op de arbeidsmarkt een deel van zijn omkadering voor het onderwijzend personeel van een of meer van zijn scholen telkens voor maximaal één schooljaar aanwenden om via een overeenkomst van dienstverlening tussen het schoolbestuur en een organisatie of onderneming in de publieke of private sector, in die school of scholen een of meer werknemers van die organisatie of onderneming in dienst te nemen via een dienstverleningsovereenkomst. Het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991, het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991 en de uitvoeringsbesluiten van die decreten zijn niet van toepassing op de voormelde werknemers.
 
Bij de wijze van aanwending van de omkadering voor het onderwijzend personeel, vermeld in het eerste lid, kan het schoolbestuur dat het personeelslid in dienst neemt, lestijden van een of meer van zijn scholen, vermeld in het eerste lid, omzetten in een krediet ten belope van de lesopdracht of lesopdrachten die in de dienstverleningsovereenkomst zijn vastgelegd. Het voormelde krediet wordt aangewend als financiële tegemoetkoming voor de onderneming of de organisatie, vermeld in het eerste lid. Het schoolbestuur wendt voor de voormelde financiële tegemoetkoming lestijden aan uit de lestijden die aan de school zijn toegekend conform artikel 132, 134, 135, 137bis, 138, §1, eerste lid, 1°, artikel 141, §2, artikel 173quater of 173quinquies/1.

De regering bepaalt het bedrag dat een schoolbestuur per lestijd kan omzetten in een krediet en de wijze van melding van voormelde omzetting aan de bevoegde dienst die de regering aanwijst. Het schoolbestuur machtigt de voormelde dienst om de financiële tegemoetkoming rechtstreeks uit te betalen aan de organisatie of onderneming, vermeld in het eerste lid, waarmee het schoolbestuur een dienstverleningsovereenkomst sluit.

De regering stelt een model van dienstverleningsovereenkomst op, waarbij ze rekening houdt met de voorwaarden, vermeld in de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. In het voormelde model van dienstverleningsovereenkomst worden al de volgende elementen opgenomen:
1° de specifieke opdracht van de werknemer, vermeld in het eerste lid, in de school;
2° de aanstellingsen arbeidsvoorwaarden die gelden voor de werknemer, vermeld in het eerste lid, waarbij alvast het salaris en de financiële voordelen die de voormelde werknemer in zijn onderneming of organisatie geniet gegarandeerd blijven door de uitsturende onderneming of organisatie;
3° de opleiding die de werknemer, vermeld in het eerste lid, moet gevolgd hebben;
4° de plichten die de werknemer, vermeld in het eerste lid, moet naleven bij het uitoefenen van zijn opdracht. In de voormelde plichten wordt uitdrukkelijk bepaald dat de voormelde werknemer altijd onder het gezag blijft van zijn organisatie of onderneming, tenzij het gaat om plichten die betrekking hebben op het welzijn op het werk of over specifieke instructies die nodig zijn voor de goede uitvoering van de specifieke opdracht;
5° de duur van de dienstverleningsovereenkomst;
6° de mogelijkheden tot voortijdige beëindiging van de dienstverleningsovereenkomst.

De werknemers, vermeld in het eerste lid, moeten voldoen aan de aanstellingsvoorwaarden die de regering opneemt in het model van dienstverleningsovereenkomst, vermeld in het vierde lid. Werknemers als vermeld in het eerste lid, die ter beschikking worden gesteld van een school die in het Nederlands taalgebied ligt met uitzondering van de faciliteitengemeenten, tonen daarenboven aan dat ze de kennis van het Nederlands als onderwijstaal beheersen op het niveau C1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Talen. De voormelde werknemers bewijzen de voormelde vereiste taalkennis op een van de volgende wijzen:
1° met een bekwaamheidsbewijs dat de regering vastlegt voor een wervingsambt van het bestuursen onderwijzend personeel en dat behaald is in de onderwijstaal;
2° met een studiebewijs van door de Vlaamse Gemeenschap erkend, gefinancierd of gesubsidieerd onderwijs dat het vereiste niveau van taalkennis aantoont;
3° met een studiebewijs dat gelijkwaardig is met een studiebewijs van door de Vlaamse Gemeenschap erkend, gefinancierd of gesubsidieerd onderwijs en dat het vereiste niveau van taalkennis aantoont;
4° met een getuigschrift, een certificaat of een attest dat het vereiste niveau C1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Talen aantoont.
 
§2. Het tekort van onderwijzend personeel op de arbeidsmarkt, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, blijkt uit het feit dat het schoolbestuur in de school waar het de werknemer van een organisatie of onderneming, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, in dienst wil nemen voor een vacature in een wervingsambt van het bestuursen onderwijzend personeel ambt van kleuteronderwijzer of onderwijzer, de voormelde vacature niet kan invullen via een reguliere aanstelling van een personeelslid dat daarvoor beschikt over een vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs.

In het eerste lid wordt verstaan onder vacature: een volledige of onvolledige betrekking die vacant is of waarvan de afwezige titularis of zijn vervanger regulier kan worden vervangen.

Om de vacature, vermeld in het eerste lid, in te vullen, sluit het schoolbestuur van de school een dienstverleningsovereenkomst met zijn onderneming of organisatie, vermeld in paragraaf 1, eerste lid. In de voormelde dienstverleningsovereenkomst worden de afspraken over de terbeschikkingstelling van een werknemer van de onderneming of organisatie voor een welbepaalde opdracht en de periode van de terbeschikkingstelling opgenomen. De dienstverleningsovereenkomst regelt altijd een lesopdracht die de volgende taken omvat:
1°    de planning en voorbereiding van lessen; 2°    het lesgeven zelf;
3°    de klaseigen leerlingenbegeleiding; 4°    de evaluatie van de leerlingen;
5°    het overleg en de samenwerking met directie, collega’s, CLB, leersteuncentra en ouders.

Het schoolbestuur en de onderneming of organisatie, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, sluiten de dienstverleningsovereenkomst, vermeld in paragraaf 1, af. De voormelde dienstverleningsovereenkomst bevat de volgende bepalingen en voorwaarden over de uitvoering van de opdracht, vermeld in het derde lid:
1° de gegevens van het schoolbestuur dat als opdrachtgever optreedt en de gegevens van de onderneming of organisatie, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, die als opdrachtnemer optreedt;
2°   de contactgegevens van de gemachtigden die de beide partijen aanwijzen;
3° de opdracht die wordt overeengekomen, de wijze van uitvoering van die opdracht en de ondersteuning waarop de werknemer, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, recht heeft tijdens die uitvoering en die de school aanbiedt;
4° de voorwaarden waaraan de werknemer, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, die de onderneming of organisatie, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, inschakelt, moet beantwoorden, waarbij uitdrukkelijk bepaald wordt dat de werknemer onder het gezag blijft van de onderneming of organisatie, tenzij het gaat om instructies die het schoolbestuur aan de werknemer geeft in het kader van de uitvoering van de opdracht en die in de deelovereenkomst worden opgenomen;
5° de financiële en sociale verplichtingen ten aanzien van de werknemer, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, die ten laste van de onderneming of organisatie blijven;
6° de financiële tegemoetkoming die het schoolbestuur betaalt aan de onderneming of organisatie, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, en de modaliteiten van betaling;
7° bepalingen over de vertrouwelijkheid waartoe de onderneming of organisatie, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, zich verbindt met het oog op de uitvoering van de opdracht. In de voormelde bepalingen wordt in elk geval opgenomen dat de werknemer van de onderneming of organisatie het ambtsgeheim in onderwijs moet naleven;
 8° bepalingen over de intellectuele eigendom, waarbij de onderneming of organisatie, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, zich ermee akkoord verklaart dat alle auteursof andere intellectuele rechten op werken die in het kader van de uitvoering van de opdracht worden gerealiseerd, overgedragen worden aan het schoolbestuur en waarbij afspraken opgenomen kunnen worden over het eventuele interne gebruik van dit intellectuele eigendom in de onderneming of organisatie, vermeld in paragraaf 1, eerste lid;
9° bepalingen over de aansprakelijkheid bij de uitvoering van de opdracht, waarbij in elk geval wordt opgenomen dat het schoolbestuur ervoor zorgt dat de werknemer, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, tijdens de uitvoering van de opdracht op dezelfde wijze is verzekerd als al zijn andere personeelsleden;
10° de bepalingen, vermeld in artikel 8 tot en met 10 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk;
11° de duurtijd van de dienstverleningsovereenkomst.

§3. De onderneming of organisatie, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, selecteert een werknemer om de opdracht uit te oefenen die in de dienstverleningsovereenkomst, vermeld in paragraaf 2, vierde lid, is vastgelegd. De werknemer moet aan al de volgende voorwaarden voldoen:
1° de werknemer is minstens drie jaren in dienst bij de onderneming of bij de organisatie;
2° de werknemer is van onberispelijk gedrag. Het voormelde blijkt uit een uittreksel uit het strafregister met de finaliteit 596.2 – model bestemd voor contacten met minderjarigen, dat op het ogenblik van voorleggen niet langer dan een maand tevoren is afgegeven;
3° de werknemer die ter beschikking wordt gesteld van een school die in het Nederlandse taalgebied ligt met uitzondering van de faciliteitengemeenten, beschikt over de vereiste kennis van het Nederlands als onderwijstaal, wat blijkt uit het feit dat de werknemer het Nederlands beheerst op het niveau C1 van het Europees Referentiekader voor Talen. De voormelde vereiste taalkennis blijkt uit het feit dat de werknemer minstens beschikt over een diploma dat in het Nederlands is behaald en dat toegang geeft tot het wervingsambt van het bestuursen onderwijzend personeel waarin hij een lesopdracht opneemt conform artikel 11 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juni 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen en de bezoldigingsregeling in het gewoon basisonderwijs of conform artikel 11 van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen en de bezoldiging in het buitengewoon onderwijs;
4° de werknemer beschikt over een diploma dat minstens een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs is voor het wervingsambt van het bestuursen onderwijzend personeel waarin hij een lesopdracht opneemt conform artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juni 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen en de bezoldigingsregeling in het gewoon basisonderwijs of conform artikel 11 van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen en de bezoldiging in het buitengewoon onderwijs.

De onderneming of organisatie, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, stelt de werknemer, vermeld in het eerste lid, voor aan het schoolbestuur, dat controleert of de werknemer aan de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, voldoet en dat vervolgens beslist om de opdracht al of niet toe te kennen aan de voormelde werknemer. Het schoolbestuur bewaart de gegevens van de voormelde werknemer, vermeld in het eerste lid, 2°, 3° en 4°, die het door de voormelde controle verkrijgt, op de wijze en gedurende de termijnen die het schoolbestuur hanteert voor de gegevens van al haar personeelsleden, conform de algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
 
§4. De individuele opdracht van de werknemer, vermeld in paragraaf 3, in de school wordt opgenomen in een deelovereenkomst conform het model van deelovereenkomst dat is opgenomen in het model van dienstverleningsovereenkomst, vermeld in paragraaf 1.

In de deelovereenkomst, vermeld in het eerste lid, worden ook de specifieke afspraken opgenomen over de aanvangsbegeleiding en de ondersteuning waarop de werknemer, vermeld in het eerste lid, een beroep kan doen in de school waar hij zijn lesopdracht opneemt.

De werknemer, vermeld in het eerste lid, blijft tijdens de uitvoering van de overeengekomen opdracht altijd onder het gezag van zijn onderneming of organisatie. Het schoolbestuur kan aan de voormelde werknemer in het kader van de uitvoering van de concrete lesopdracht instructies geven. De bepalingen over die instructies worden opgenomen in een bijlage bij de deelovereenkomst, vermeld in het eerste lid.

De werknemer, vermeld in het eerste lid, behoudt tijdens de uitvoering van de opdracht in de school het salaris waar hij bij zijn onderneming of organisatie recht op heeft, en ook alle daarbij horende financiële en extralegale voordelen.

De dienstverleningsovereenkomst, vermeld in paragraaf 2, vierde lid, regelt de algemene rechtsverhouding tussen het schoolbestuur en de onderneming of organisatie voor de duur van de overeengekomen opdracht. Bij een tegenstrijdigheid of afwijking hebben de bepalingen van de deelovereenkomst, vermeld in het eerste lid, voorrang op de bepalingen van de voormelde dienstverleningsovereenkomst. De bepalingen van een recentere deelovereenkomst als vermeld in het eerste lid, hebben altijd voorrang op die van een vorige deelovereenkomst.

De werknemer, vermeld in het eerste lid, is in het kader van de lesopdracht die hij in de school opneemt ambtshalve stemgerechtigd lid van de klassenraad. Tussen de school en de onderneming of organisatie, vermeld in paragraaf 1, worden praktische afspraken gemaakt over het functioneren van de voormelde werknemer in de klassenraad, met inbegrip van het al dan niet aanwezig zijn van de voormelde werknemer op klassenraadsvergaderingen. De voormelde afspraken worden opgenomen in de deelovereenkomst, vermeld in het eerste lid.

§5. De regering kan subsidies toekennen aan een externe organisatie of bedrijf om in het kader van het lerarentekort tussen schoolbesturen en ondernemingen of organisaties een bemiddelende of coachende rol op te nemen.

§6. De maatregelen, vermeld in dit artikel, worden geëvalueerd tijdens het schooljaar 2024-2025.
 

ONDERAFDELING A [BASISOMKADERING (verv. decr. 6 juli 2012, art. 6, I: 1 september 2012)] (... - ...)

[Sectie 1 Basisomkadering in het gewoon basisonderwijs (ing. decr. 6 juli 2012, art. 7, I: 1 september 2012)] (... - ...)

[Subsectie 1 Samenstelling van de basisomkadering (ing. decr. 6 juli 2012, art. 8, I: 1 september 2012)] (... - ...)

Artikel 131. (01/09/2012- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 9.
Zie ook 22/04/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, tot wijziging van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en tot wijziging van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 5.
Zie ook 22/04/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, tot wijziging van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en tot wijziging van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 6.
Zie ook 22/04/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, tot wijziging van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en tot wijziging van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 7.

Inhoud

De basisomkadering in het gewoon basisonderwijs bestaat uit de lestijden volgens de schalen en de SES-lestijden.

Die lestijden worden, per niveau, aan de scholen toegekend volgens de bepalingen van subsecties 2, 3 en 4. Er kan, om budgettaire redenen, een aanwendingspercentage vastgelegd worden dat voor één of meerdere schooljaren toegepast moet worden op de basisomkadering verkregen volgens subsecties 2, 3 en 4.

[Subsectie 2 Lestijden volgens de schalen (ing. decr. 6 juli 2012, art. 10, I: 1 september 2012)] (... - ...)

Artikel 132. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 29.
Gewijzigd bij 14/07/1998 Decreet betreffende het onderwijs IX 29.
Gewijzigd bij 13/07/2001 Decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek III. 19.
Gewijzigd bij 20/10/2000 Decreet betreffende het onderwijs XII-Ensor 5.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.38.
Gewijzigd bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 11.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over het onderwijs XXXII 17.
Zie ook 22/04/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, tot wijziging van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en tot wijziging van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 5.
Zie ook 22/04/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, tot wijziging van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en tot wijziging van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 7.
Zie ook 22/04/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, tot wijziging van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en tot wijziging van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 6.

Inhoud

§ 1. De lestijden volgens de schalen worden ieder schooljaar per niveau en per school berekend.

Het aantal lestijden volgens de schalen waarop de school per niveau recht heeft, is het aantal lestijden dat verkregen wordt door het aantal regelmatige leerlingen, ingeschreven in het betrokken niveau op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar, af te zetten op de lestijdschaal, vermeld in bijlage 2, en te vermenigvuldigen met een SES-percentage van 97,16. Als het resultaat van die vermenigvuldiging voor een niveau in een school kleiner is dan 26, dan heeft de school voor dat niveau recht op 26 lestijden.

De lestijden volgens de schalen worden per niveau binnen een school als volgt afgerond : als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier, wordt er afgerond naar het hogere geheel getal. Als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier wordt er afgerond naar het lagere geheel getal.

§ 2. In afwijking van paragraaf 1 is de teldag voor de berekening van de lestijden volgens de schalen voor scholen in het gewoon onderwijs in programmatie de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar. Die teldag geldt voor de hele school voor het schooljaar van oprichting en voor de vijf daaropvolgende schooljaren.

§ 3. In afwijking van paragraaf 1 is de teldag voor de berekening van de lestijden volgens de schalen voor scholen die betrokken zijn bij een herstructurering, de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar. Deze afwijking geldt niet voor scholen van het gewoon basisonderwijs als het gaat over autonome kleuterscholen die een vestigingsplaats afschaffen.

§ 4. Voor de toepassing van dit artikel op CKG-scholen worden de woorden « de eerste schooldag van oktober » telkens gelezen als de woorden « de maand september » en wordt het woord « teldag » telkens gelezen als het woord « telperiode ».

Voor de toepassing van dit artikel op CKG-scholen worden de woorden « door het aantal regelmatige leerlingen ingeschreven in het betrokken niveau op de eerste schooldag van februari » gelezen als de woorden « door het gemiddeld aantal regelmatige leerlingen, ingeschreven in het betrokken niveau tijdens de periode van twaalf maanden die voorafgaat aan de eerste schooldag van februari ».

[Subsectie 3 SES-lestijden (ing. decr. 6 juli 2012, art. 12, I: 1 september 2012)] (... - ...)

Artikel 133. (01/11/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 13.
Gewijzigd bij 22/03/2019 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, de codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016 en het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid, wat betreft de afstemming op het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid 5.

Inhoud

§ 1. Voor de toepassing van de subsecties 3, 4, 5 en 6 gelden de volgende leerlingkenmerken :
a) het opleidingsniveau van de moeder : de moeder is niet in het bezit van een diploma van het secundair onderwijs of van een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs of van een daarmee gelijkwaardig studiebewijs, hierna leerlingkenmerk 1 te noemen;
b) het krijgen van een selectieve participatietoeslag leerling: er wordt een selectieve participatietoeslag leerling uitbetaald ten gunste van de leerling, hierna leerlingenkenmerk 2 te noemen. Voor de toepassing van dit artikel worden de leerlingen die alleen door ongewettigde afwezigheid of onvoldoende aanwezigheid geen recht op een selectieve participatietoeslag hadden, ook meegerekend;
c) de taal die de leerling in het gezin spreekt en die verschilt van de onderwijstaal : daaronder wordt de taal verstaan die de leerling meestal spreekt met moeder, vader of broers en zussen, hierna leerlingkenmerk 3 te noemen. De taal die de leerling in het gezin spreekt is niet de onderwijstaal, indien de leerling in het gezin met niemand of in een gezin met drie gezinsleden (de leerling niet meegerekend) met maximum één gezinslid de onderwijstaal spreekt. Broers en zussen worden als één gezinslid beschouwd.

§ 2. De regering bepaalt de wijze waarop de leerlingkenmerken worden vastgesteld en legt de procedure vast volgens welke de gegevens door het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming worden verzameld.

Artikel 134. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 14.
Gewijzigd bij 03/07/2020 Decreet over het onderwijs XXX 51.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 105.

Inhoud

§ 1. Het aantal SES-lestijden waarop de school voor het kleuteronderwijs, onverminderd de bepalingen in artikel 39, § 7, 2°, van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs, recht heeft, voor het schooljaar (J)-(J+1), is de som van A, B en C waarbij :
1° A = het resultaat van de vermenigvuldiging van het aantal regelmatige kleuters, die beantwoorden aan leerlingkenmerk 1, dat de school telt op de teldag, vermeld in artikel 132, met 0,26710 lestijden;
2° B = S x het aantal regelmatige kleuters dat de school telt op de teldag, vermeld in artikel 132, vermenigvuldigd met 0,11917 lestijden, waarbij :
S = X / het aantal regelmatige leerlingen dat de school telde op de eerste schooldag van februari van het jaar J-1, waarbij :
X = het aantal regelmatige leerlingen die beantwoorden aan de volgende cumulatieve voorwaarden :
i° ze beantwoorden uiterlijk op 28 februari J aan leerlingkenmerk 2 voor het schooljaar (J-2)-(J-1);
ii° ze zijn op de eerste schooldag van februari van het jaar J-1 regelmatig ingeschreven in de school;
3° in afwijking van punt 2° is B, voor scholen voor gewoon basisonderwijs die zijn opgericht vanaf 1 september 2011, gedurende hun twee eerste bestaansjaren gelijk aan het resultaat van 0,25 x het aantal regelmatige kleuters dat de school telt op de teldag, vermeld in artikel 132, vermenigvuldigd met 0,11917 lestijden.
In afwijking van punt 2° is B, voor scholen voor gewoon basisonderwijs die, zoals bepaald in artikel 3, 15°, fusioneren gedurende het schooljaar dat de fusie uitwerking heeft en het daaropvolgende schooljaar gelijk aan het resultaat van 0,25 x het aantal regelmatige kleuters dat de school telt op de teldag, vermeld in artikel 132, vermenigvuldigd met 0,11917 lestijden;
4° C = het resultaat van de vermenigvuldiging van het aantal regelmatige kleuters, die beantwoorden aan leerlingkenmerk 3, dat de school telt op de teldag, vermeld in artikel 132, met 0,29116 lestijden.

§ 2. Het aantal SES-lestijden waarop de school voor het lager onderwijs, onverminderd de bepalingen in artikel 39, § 7, 2°, van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs, recht heeft, voor het schooljaar (J)-(J+1), is de som van A, B en C waarbij :
1° A = het resultaat van de vermenigvuldiging van het aantal regelmatige leerlingen lager onderwijs, die beantwoorden aan leerlingkenmerk 1, dat de school telt op de teldag, vermeld in artikel 132, met 0,26710 lestijden;
2° B = S x het aantal regelmatige leerlingen lager onderwijs dat de school telt op de teldag, vermeld in artikel 132, vermenigvuldigd met 0,11917 lestijden, waarbij : S = X / het aantal regelmatige leerlingen dat de school telde op de eerste schooldag van februari van het jaar J-1, waarbij :
X = het aantal regelmatige leerlingen die beantwoorden aan de volgende cumulatieve voorwaarden :
i° ze beantwoorden uiterlijk op 28 februari J aan leerlingkenmerk 2 voor het schooljaar (J-2)-(J-1);
ii° ze zijn op de eerste schooldag van februari van het jaar J-1 regelmatig ingeschreven in de school;
3° in afwijking van punt 2° is B, voor scholen voor gewoon basisonderwijs die zijn opgericht vanaf 1 september 2011 gedurende hun twee eerste bestaansjaren gelijk aan het resultaat van 0,25 x het aantal regelmatige leerlingen lager onderwijs dat de school telt op de teldag, vermeld in artikel 132, vermenigvuldigd met 0,11917 lestijden.
In afwijking van punt 2° is B, voor scholen voor gewoon basisonderwijs die, zoals bepaald in artikel 3, 15°, fusioneren gedurende het schooljaar dat de fusie uitwerking heeft en het daaropvolgende schooljaar gelijk aan het resultaat van 0,25 x het aantal regelmatige leerlingen lager onderwijs dat de school telt op de teldag, vermeld in artikel 132, vermenigvuldigd met 0,11917 lestijden;
4° C = het resultaat van de vermenigvuldiging van het aantal regelmatige leerlingen lager onderwijs, die beantwoorden aan leerlingkenmerk 3, dat de school telt op de teldag, vermeld in artikel 132, met 0,29116 lestijden.

§ 3. De SES-lestijden verkregen volgens paragraaf 1 en paragraaf 2 worden per niveau als volgt afgerond : als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier wordt er afgerond naar het hogere gelegen geheel getal. Als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier wordt er afgerond naar het lagere gelegen geheel getal.

§ 4. Voor de toepassing van dit artikel op CKG-scholen is artikel 132, § 4, niet van toepassing.

§5. De SES-lestijden kunnen enkel worden aangewend in het kader van een gelijke onderwijskansenbeleid, zoals bepaald in artikel 153septies, §2.

[Subsectie 4 Additionele lestijden volgens de schalen (ing. decr. 6 juli 2012, art. 15, I: 1 september 2012)] (... - ...)

Artikel 135. (01/09/2012- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 16.

Inhoud

§ 1. Er worden additionele lestijden volgens de schalen voor het lager onderwijs toegekend aan scholen die aan de voorwaarde, zoals bepaald in paragraaf 2, voldoen. Deze lestijden worden berekend volgens de bepalingen van paragraaf 3.

§ 2. Om recht te hebben op additionele lestijden volgens de schalen voor het lager onderwijs dient de school aan de volgende voorwaarde te voldoen :
Het resultaat van de breuk 24*A/B is groter dan 18,5.
Waarbij :
1° A = het aantal regelmatige leerlingen lager onderwijs dat de school telt op de teldag voor de berekening van de lestijden volgens de schalen zoals bepaald in artikel 132.
2° B = de som van de lestijden volgens de schalen van de school in het lager onderwijs, zoals bepaald in artikel 132, en de SES-lestijden van de school in het lager onderwijs, zoals bepaald in artikel 134, § 2. De lestijden bepaald in artikel 173quater worden niet in rekening gebracht bij het bepalen van deze som.

§ 3. De additionele lestijden volgens de schalen toegekend aan de school voor het lager onderwijs worden als volgt berekend :
Het verschil van C en D wordt gemaakt en afgerond naar het bovenliggende geheel getal.
Waarbij :
- C = 24*A / 18,5 waarbij A = het aantal regelmatige leerlingen lager onderwijs dat de school telt op de teldag voor de berekening van de lestijden volgens de schalen zoals bepaald in artikel 132.
- D : de som van de lestijden volgens de schalen van de school in het lager onderwijs, zoals bepaald in artikel 132, en de SES-lestijden van de school in het lager onderwijs, zoals bepaald in artikel 134, § 2. De lestijden bepaald in artikel 173quater worden niet in rekening gebracht bij het bepalen van deze som.

§ 4. Er worden additionele lestijden volgens de schalen voor het kleuteronderwijs toegekend aan scholen die aan de voorwaarde, zoals bepaald in paragraaf 5, voldoen. Deze lestijden worden berekend volgens de bepalingen van paragraaf 6.

§ 5. Om recht te hebben op additionele lestijden volgens de schalen voor het kleuteronderwijs dient de school aan de volgende voorwaarde te voldoen :
Het resultaat van de breuk 24*A/B is groter dan 18,5.
Waarbij :
1° A = het aantal regelmatige leerlingen kleuteronderwijs dat de school telt op de teldag voor de berekening van de lestijden volgens de schalen zoals bepaald in artikel 132.
2° B = de som van de lestijden volgens de schalen van de school in het kleuteronderwijs, zoals bepaald in artikel 132, en de SES-lestijden van de school in het kleuteronderwijs, zoals bepaald in artikel 134, § 1. De lestijden bepaald in artikel 141, § 2, worden niet in rekening gebracht bij het bepalen van deze som.

§ 6. De additionele lestijden volgens de schalen toegekend aan de school voor het kleuteronderwijs worden als volgt berekend :
Het verschil van C en D wordt gemaakt en afgerond naar het bovenliggende geheel getal.
Waarbij :
- C = 24*A / 18,5 waarbij A = het aantal regelmatige leerlingen kleuteronderwijs dat de school telt op de teldag voor de berekening van de lestijden volgens de schalen zoals bepaald in artikel 132.
- D : de som van de lestijden volgens de schalen van de school in het kleuteronderwijs, zoals bepaald in artikel 132, en de SES-lestijden van de school in het kleuteronderwijs, zoals bepaald in artikel 134, § 1. De lestijden bepaald in artikel 141, § 2, worden niet in rekening gebracht bij het bepalen van deze som.

[Subsectie 5 Aanwending (ing. decr. 6 juli 2012, art. 17, I: 1 september 2012)] (... - ...)

Artikel 136. (01/09/2012- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 18.

Inhoud

De regering bepaalt de ambten waarin een school met de basisomkadering, zoals bepaald in artikel 131, betrekkingen kan inrichten en de wijze waarop de omrekening gebeurt van de basisomkadering, zoals bepaald in artikel 131, naar deze betrekkingen.

... (01/09/2023 - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 30.

Artikel 137. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 30.

Inhoud

...

[Sectie 2 Lestijden volgens de schalen in het buitengewoon basisonderwijs (ing. decr. 6 juli 2012, art. 21, I: 1 september 2012)] (... - ...)

Artikel 137bis. (01/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 22.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over diverse maatregelen voor het onderwijs 37.
Zie ook 09/07/2021 Decreet Programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2021 27.
Zie ook 22/04/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, tot wijziging van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en tot wijziging van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 5.
Zie ook 22/04/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, tot wijziging van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en tot wijziging van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 6.
Zie ook 22/04/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, tot wijziging van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en tot wijziging van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 7.

Inhoud

§ 1. De lestijden volgens de schalen worden ieder schooljaar per school berekend op basis van het aantal regelmatige leerlingen die zijn ingeschreven op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar en aan de hand van de lestijdenschalen die door de regering worden vastgelegd.

§ 2. In afwijking van paragraaf 1 is de teldag voor de berekening van de lestijden volgens de schalen voor scholen in het buitengewoon onderwijs in programmatie, de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar. Die teldag geldt voor de hele school voor het schooljaar van oprichting en voor de twee daaropvolgende schooljaren.

§ 3. In afwijking van paragraaf 1 is de teldag voor de berekening van de lestijden volgens de schalen voor scholen die betrokken zijn bij een herstructurering, de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar.

§ 4. Voor de toepassing van dit artikel op scholen voor type 5 worden de woorden « de eerste schooldag van oktober » telkens gelezen als de woorden « de maand september » en wordt het woord « teldag » telkens gelezen als het woord « telperiode ».

Voor type 5-scholen die betrokken zijn bij een herstructurering is de telperiode in het tweede jaar na deze herstructurering de volledige maand september van het lopende schooljaar.

Voor de toepassing van dit artikel op scholen voor type 5 worden de woorden « op basis van het aantal regelmatige leerlingen die zijn ingeschreven op de eerste schooldag van februari » gelezen als de woorden « op basis van het gemiddeld aantal regelmatige leerlingen die zijn ingeschreven tijdens de periode van twaalf maanden die voorafgaat aan de eerste schooldag van februari ».

§ 5. De lestijden volgens de schalen van een school voor type 5 kunnen uitsluitend volledig worden aangewend als een door de regering vastgelegd gemiddelde van onderwijsdagen per kind gedurende de telperiode wordt bereikt. Als dat gemiddelde niet wordt bereikt, worden de lestijden volgens de schalen evenredig verminderd.

§ 6. In afwijking van paragraaf 1 is het aantal lestijden volgens de schalen voor scholen voor type 5 die betrokken zijn bij of die ontstaan zijn door een fusie, gelijk aan de som van de lestijdenpakketten van de scholen in kwestie.

Artikel 137ter. (01/09/2012- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 23.

Inhoud

De regering legt voor het buitengewoon basisonderwijs lestijdenschalen vast voor elk type.

Artikel 137quater. (01/09/2013- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 24.
Gewijzigd bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII II.31.

Inhoud

De regering bepaalt de ambten waarin een school met de lestijden volgens de schalen betrekkingen kan inrichten, en op welke wijze de omrekening gebeurt van de lestijden volgens de schalen naar de gefinancierde of gesubsidieerde betrekkingen die in deze ambten worden ingericht.

Als de regering bepaalt dat lestijden volgens de schalen kunnen worden omgezet in uren kinderverzorging, dan komen de betrekkingen die worden ingericht op basis van deze omgezette lestijden niet in aanmerking voor vacantverklaring en het schoolbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in deze betrekkingen.

Artikel 137quinquies. (01/09/2012- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 25.

Inhoud

De regering kan voor het buitengewoon basisonderwijs, om budgettaire redenen, aanwendingspercentages vastleggen die voor een of meer schooljaren op de lestijden volgens de schalen moeten worden toegepast.

ONDERAFDELING B AANVULLENDE LESTIJDEN (... - ...)

[SECTIE 1. ALGEMENE BEPALINGEN] (... - ...)

Artikel 138. (01/09/2021- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 13/07/2001 Decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek III. 20.
Gewijzigd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 30.
Gewijzigd bij 28/06/2002 Decreet betreffende gelijke onderwijskansen-I IX.8.
Gewijzigd bij 07/07/2006 Decreet betreffende het onderwijs XVI II.20.
Gewijzigd bij 07/07/2006 Decreet betreffende het onderwijs XVI II.20.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.41.
Gewijzigd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.9.
Gewijzigd bij 08/05/2009 Decreet betreffende het onderwijs XIX II.18.
Gewijzigd bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 26.
Gewijzigd bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII II.32.
Gewijzigd bij 06/07/2018 Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 27.
Gewijzigd bij 15/03/2019 Decreet tot uitvoering van maatregelen betreffende het onderwijs uit cao XI vanaf het schooljaar 2019-2020 33.
Gewijzigd bij 25/02/2022 Decreet tot uitvoering van maatregelen over het onderwijs uit cao XII Leerplicht, cao V Basiseducatie en cao VI Hoger onderwijs vanaf het school- of academiejaar 2021-2022 4.
Gewijzigd bij 26/04/2024 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal 50.
Zie ook 22/04/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, tot wijziging van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en tot wijziging van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 5.
Zie ook 22/04/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, tot wijziging van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en tot wijziging van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 6.
Zie ook 22/04/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, tot wijziging van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en tot wijziging van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 7.

Inhoud

§ 1. Naast de lestijden volgens de schalen worden volgende categorieën aanvullende lestijden ge-financierd of gesubsidieerd:
1° lestijden voor godsdienst en niet-confessionele zedenleer:
- in het gewoon lager onderwijs zijn dit aanvullende lestijden voor elke erkende godsdienst en voor de niet-con-fessionele zedenleer of voor cultuurbeschouwing;
- in het buitengewoon lager onderwijs zijn dit aanvullende lestijden voor de minder gevolgde cursussen in de gods-dienst of niet-confessionele zedenleer;
2° ...;
3° lestijden voor de opvang van anderstalige nieuwkomers;
3°bis lestijden voor de opvang van gewezen anderstalige nieuwkomers;
4° lestijden voor het permanent onderwijs aan huis in het buitengewoon onderwijs;
5° ...
6° lestijden voor het voeren van een gelijkekansenbeleid in het buitengewoon basisonderwijs.
7° lestijden in het buitengewoon basisonderwijs ter ondersteuning van de integratie van de anderstalige leerlingen voor de Nederlandstalige scholen in de rand- en taalgrensgemeenten, voor de scholen in de gemeenten die grenzen aan de randgemeenten en/of aan het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en voor de scholen in de gemeenten die bepaald worden door de Vlaamse Gemeenschap;
8° lestijden voor aanvangsbegeleiding;
9° lestijden voor de ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel;
10° lestijden samen school maken.

De betrekkingen die worden ingericht op basis van de lestijden voor het permanent onderwijs aan huis in het buitengewoon onderwijs komen niet in aanmerking voor vacantverklaring en het schoolbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in deze betrekkingen.

§ 2. De regering kan beslissen een nieuwe categorie aanvullende lestijden te financieren of te subsidiëren.

Artikel 139. (01/09/2016- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 28/06/2002 Decreet betreffende gelijke onderwijskansen-I IX.8.
Gewijzigd bij 07/07/2006 Decreet betreffende het onderwijs XVI II.21.
Gewijzigd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.10.
Gewijzigd bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 27.
Gewijzigd bij 17/06/2016 Decreet betreffende het onderwijs XXVI II.27.
Zie ook 22/04/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, tot wijziging van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en tot wijziging van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 5.
Zie ook 22/04/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, tot wijziging van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en tot wijziging van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 7.
Zie ook 22/04/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, tot wijziging van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en tot wijziging van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 8.
Zie ook 22/04/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, tot wijziging van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en tot wijziging van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 6.

Inhoud

De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden tot het verkrijgen van aanvullende lestijden, vermeld in artikel 138, §1, 1°, 2°, 3°, 3°bis, 4° en 7°, alsook het aantal en de wijze van berekening ervan.

[SECTIE 2. LESTIJDEN VOOR HET VOEREN VAN EEN GELIJKEKANSENBELEID (ing. decr. 28 juni 2002, art. IX. 8)] [IN HET GEWOON BASISONDERWIJS (ing. decr. 8 mei 2009, art. II.19, I: 1 september 2009)] (... - ...)

Artikel 139bis. (01/09/2012- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 28.

Inhoud

...

Artikel 139ter. (01/09/2012- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 28.

Inhoud

...

Artikel 139ter1. (01/09/2012- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 28.

Inhoud

...

Artikel 139quater. (01/09/2012- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 28.

Inhoud

...

Artikel 139quinquies. (01/09/2012- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 28/06/2002 Decreet betreffende gelijke onderwijskansen-I IX.8.

Inhoud

...

Artikel 139sexies. (01/09/2012- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 28.

Inhoud

...

Artikel 139septies. (01/09/2012- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 28.

Inhoud

...

Artikel 139octies. (01/09/2012- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 28.

Inhoud

...

Artikel 139novies. (01/09/2012- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 28.

Inhoud

...

[SECTIE 3. AANVULLENDE LESTIJDEN VOOR HET VOEREN VAN EEN GELIJKEKANSENBELEID IN HET BUITENGEWOON BASISONDERWIJS (ing. decr. 8 mei 2009, art. II.20, I: 1 september 2009)] (... - ...)

Artikel 139decies. (01/09/2009- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 08/05/2009 Decreet betreffende het onderwijs XIX II.20.

Inhoud

De bepalingen van deze sectie zijn uitsluitend van toepassing op de scholen voor buitengewoon basisonderwijs.

[Subsectie 1 Gelijkekansenindicatoren (ing. decr. 8 mei 2009, art. II.20, I: 1 september 2009)] (... - ...)

Artikel 139undecies. (01/09/2009- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 08/05/2009 Decreet betreffende het onderwijs XIX II.20.

Inhoud

§ 1.Voor de toepassing van deze sectie gelden de volgende indicatoren, verder genoemd « gelijkekansenindicatoren » :
1° de moeder is niet in het bezit van een diploma van het secundair onderwijs, een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs of van een daarmee gelijkwaardig studiebewijs;
2° de taal die de leerling in het gezin spreekt, dit is de taal die de leerling spreekt met moeder, vader, broers of zussen, is niet het Nederlands. Die taal is niet het Nederlands indien de leerling in het gezin met niemand of in een gezin met drie gezinsleden (de leerling niet meegerekend) met maximaal één gezinslid het Nederlands spreekt. Broers en zussen worden als één gezinslid beschouwd.

§ 2. Het beantwoorden aan de in § 1 vermelde gelijkekansenindicatoren wordt bewezen aan de hand van een verklaring op eer door de ouders. De regering legt de procedure vast waarmee de gegevens worden gemeld aan het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming. Zij houdt daarbij rekening met de vigerende regelgeving inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

De documenten of verklaringen die aantonen dat leerlingen aan één of meer van de gelijkekansindicatoren beantwoorden, worden ten minste vijf jaar bewaard op school.

§ 3. De regering kent aan elke gelijkekansenindicator een gewicht toe. Het hoogste gewicht wordt toegekend aan de in § 1, 1°, bedoelde gelijkekansenindicator. De in § 1, 2°, bedoelde gelijkekansenindicator wordt enkel gewogen in combinatie met de andere gelijkekansenindicator.

[Subsectie 2 Toekenning van de middelen (ing. decr. 8 mei 2009, art. II.20, I: 1 september 2009)] (... - ...)

Artikel 139duodecies. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 08/05/2009 Decreet betreffende het onderwijs XIX II.20.
Vervangen bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 106.
Gewijzigd bij 16/06/2023 Decreet over de onderwijsinternaten 103.
Gewijzigd bij 07/07/2023 Decreet over het onderwijs XXXIII 39.

Inhoud

Onverminderd de bepalingen in artikel 39, § 7, 2°, van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs kunnen scholen jaarlijks aanvullende lestijden krijgen, voor zover ze aan alle onderstaande voorwaarden voldoen:
1° op 1 februari van het voorafgaande of daaraan voorafgaande schooljaar ten minste 40% regelmatige leerlingen type basisaanbod en type 3 tellen, die beantwoorden aan de in artikel 139undecies, § 1, 1°, bedoelde gelijkekansenindicator die niet:
a) binnen het niet rechtstreeks toegankelijke aanbod, als vermeld in artikel 2, § 1, 40°, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp gebruik maken van de module verblijf in een multifunctioneel centrum, als vermeld in artikel 10, §1, 1°, en §2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor minderjarige personen met een handicap;
b) ...;
2° overeenkomstig de bepalingen van artikel 139ter decies batig gerangschikt zijn onder de in punt 1° bedoelde scholen en ten minste 6 aanvullende lestijden genereren.

Artikel 139duodecies/1. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 16/06/2017 Decreet betreffende het onderwijs XXVII II.13.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 107.

Inhoud

...

Artikel 139ter decies. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 08/05/2009 Decreet betreffende het onderwijs XIX II.20.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 108.

Inhoud

§ 1. De toekenning van de middelen gebeurt jaarlijks als volgt :
1° de in artikel 139duode cies bedoelde scholen worden gerangschikt volgens het percentage leerlingen die beantwoorden aan de in artikel 139undecies, § 1, 1°, bedoelde gelijkekansenindicator. Binnen eenzelfde percentage worden de scholen volgens het absolute aantal van deze leerlingen gerangschikt;
2° de leerlingen genereren een aantal punten op basis van het gewicht van de gelijkekansenindicatoren die op hen van toepassing zijn.

§ 2. De regering bepaalt binnen de beschikbare begrotingskredieten hoeveel aanvullende lestijden een punt vertegenwoordigt.

De regering bepaalt de personeelscategorieën en ambten waarin op basis van de aanvullende lestijden betrekkingen kunnen worden ingericht en op welke wijze de lestijden, rekening houdend met bekwaamheidsbewijzen en salarisschalen, naar de gefinancierde of gesubsidieerde betrekkingen worden omgerekend.

[Subsectie 3 Aanwending van de middelen (ing. decr. 8 mei 2009, art. II.20, I: 1 september 2009)] (... - ...)

Artikel 139quater decies. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 08/05/2009 Decreet betreffende het onderwijs XIX II.20.
Vervangen bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 109.

Inhoud

De aanvullende lestijden kunnen enkel worden aangewend in het kader van een gelijke onderwijskansenbeleid, zoals bepaald in artikel 153septies, § 2.

Artikel 139quinquies decies. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 110.

Inhoud

...

Artikel 139sexies decies. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 111.
Zie ook 30/10/2020 Decreet tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (IV) 10.

Inhoud

...

[SECTIE 4. AANVULLENDE LESTIJDEN VOOR AANVANGSBEGELEIDING (verv. decr. 25 februari 2022, art. 5, I: 1 september 2021)] (... - ...)

Artikel 139septiesdecies. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 15/03/2019 Decreet tot uitvoering van maatregelen betreffende het onderwijs uit cao XI vanaf het schooljaar 2019-2020 35.
Gewijzigd bij 25/02/2022 Decreet tot uitvoering van maatregelen over het onderwijs uit cao XII Leerplicht, cao V Basiseducatie en cao VI Hoger onderwijs vanaf het school- of academiejaar 2021-2022 6.

Inhoud

§ 1. Voor het schooljaar 2021-2022 bedraagt het totale aantal aanvullende lestijden voor aanvangsbegeleiding:
1° 9815 lestijden in het gewoon basisonderwijs;
2° 1416 lestijden in het buitengewoon basisonderwijs.

Voor het schooljaar X-X+1, vanaf het schooljaar 2022-2023, worden de lestijden, vermeld in het eerste lid, 1°, vermenigvuldigd met de aanpassingscoëfficiënt A1=X/Y, waarbij:
1° X: het totale aantal leerlingen in het gewoon basisonderwijs op de eerste schooldag van februari X;
2° Y: het totale aantal leerlingen in het gewoon basisonderwijs op de eerste schooldag van februari 2021.

Voor het schooljaar X-X+1, vanaf het schooljaar 2022-2023, worden de lestijden, vermeld in het eerste lid, 2°, vermenigvuldigd met de aanpassingscoëfficiënt A2=R/S, waarbij:
1° R: het totale aantal leerlingen in het buitengewoon basisonderwijs op de eerste schooldag van februari X;
2° S: het totale aantal leerlingen in het buitengewoon basisonderwijs op de eerste schooldag van februari 2021.

§ 2. Het aantal aanvullende lestijden voor aanvangsbegeleiding waarop de school voor gewoon basisonderwijs recht heeft, is A*B, waarbij:
1° A: de beschikbare lestijden voor het gewoon basisonderwijs, vermeld in paragraaf 1, gedeeld door het totale aantal lestijden in het gewoon basisonderwijs van het vorige schooljaar van alle scholen samen, waarbij onder het totale aantal lestijden in het gewoon basisonderwijs wordt verstaan de som van het totale aantal:
a) lestijden volgens de schalen;
b) SES-lestijden;
c) additionele lestijden volgens de schalen die gebaseerd zijn op de leerlingleerkrachtratio;
d) aanvullende lestijden godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuurbeschouwing;
2° B: het totale aantal lestijden van de school van het vorige schooljaar, waarbij onder het totale aantal lestijden van de school wordt verstaan de som van de:
a) lestijden volgens de schalen;
b) SES-lestijden;
c) additionele lestijden volgens de schalen die gebaseerd zijn op de leerlingleerkrachtratio;
d) aanvullende lestijden godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuurbeschouwing.

De lestijden, vermeld in het eerste lid, worden binnen een school als volgt afgerond: als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier, wordt er afgerond naar het hogere geheel getal. Als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier, wordt er afgerond naar het lagere geheel getal.

§ 3. Het aantal aanvullende lestijden voor aanvangsbegeleiding waarop de school voor buitengewoon basisonderwijs recht heeft, is C*D, waarbij:
1° C: de beschikbare lestijden voor het buitengewoon basisonderwijs, vermeld in paragraaf 1, gedeeld door het totale aantal lestijden in het buitengewoon basisonderwijs van het vorige schooljaar van alle scholen samen, waarbij onder het totale aantal lestijden in het buitengewoon basisonderwijs wordt verstaan de som van het totale aantal:
a) lestijden volgens de schalen;
b) aanvullende lestijden voor het voeren van een gelijkekansenbeleid in het buitengewoon basisonderwijs;
c) aanvullende lestijden godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuurbeschouwing;
2° D: het totale aantal lestijden van de school van het vorige schooljaar waarbij onder het totale aantal lestijden van de school wordt verstaan de som van de:
a) lestijden volgens de schalen;
b) aanvullende lestijden voor het voeren van een gelijkekansenbeleid in het buitengewoon basisonderwijs;
c) aanvullende lestijden godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuurbeschouwing.

De lestijden, vermeld in het eerste lid, worden binnen een school als volgt afgerond: als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier, wordt er afgerond naar het hogere geheel getal. Als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier, wordt er afgerond naar het lagere geheel getal.

§ 4. De regering bepaalt op welke wijze de lestijden die conform paragraaf 2 en 3 worden berekend, aangewend kunnen worden en bepaalt ook de personeelscategorieën en ambten waarin op basis van die lestijden betrekkingen kunnen worden opgericht. De regering bepaalt ook op welke wijze de lestijden via omzettingstabellen omgezet kunnen worden in punten of uren.

§ 5. Als de scholen de aanvullende lestijden, vermeld in paragraaf 1, niet kunnen gebruiken voor aanvangsbegeleiding, moeten ze die gebruiken voor de ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel conform artikel 139duodevicies, § 5.

§ 6. ...

§ 7. ...

§ 8. ...

§ 9. ...

§ 10. ...

§ 11. ...

[SECTIE 5. AANVULLENDE LESTIJDEN VOOR DE ONDERSTEUNING VAN DE KERNTAAK VAN HET ONDERWIJZEND PERSONEEL (ing. decr. 25 februari 2022, art. 7, I: 1 september 2021)] (... - ...)

Artikel 139duodevicies. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 25/02/2022 Decreet tot uitvoering van maatregelen over het onderwijs uit cao XII Leerplicht, cao V Basiseducatie en cao VI Hoger onderwijs vanaf het school- of academiejaar 2021-2022 8.

Inhoud

§ 1. Voor het schooljaar 2021-2022 bedraagt het totale aantal aanvullende lestijden voor de ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel:
1° 11.000 lestijden in het gewoon basisonderwijs;
2° 989 lestijden in het buitengewoon basisonderwijs.

Voor het schooljaar X-X+1, vanaf het schooljaar 2022-2023, worden de lestijden, vermeld in het eerste lid, 1°, vermenigvuldigd met de aanpassingscoëfficiënt A1=X/Y, waarbij:
1° X: het totale aantal leerlingen in het gewoon basisonderwijs op de eerste schooldag van februari X;
2° Y: het totale aantal leerlingen in het gewoon basisonderwijs op de eerste schooldag van februari 2021.

Voor het schooljaar X-X+1, vanaf het schooljaar 2022-2023, worden de lestijden, vermeld in het eerste lid, 2°, vermenigvuldigd met de aanpassingscoëfficiënt A2=R/S, waarbij:
1° R: het totale aantal leerlingen in het buitengewoon basisonderwijs op de eerste schooldag van februari X;
2° S: het totale aantal leerlingen in het buitengewoon basisonderwijs op de eerste schooldag van februari 2021.

§ 2. Het aantal aanvullende lestijden voor de ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel waarop de school voor gewoon basisonderwijs recht heeft, wordt berekend met de formule A*B, waarbij:
1° A: de beschikbare lestijden voor het gewoon basisonderwijs, vermeld in paragraaf 1, gedeeld door het totale aantal lestijden in het gewoon basisonderwijs van het vorige schooljaar van alle scholen samen. Het voormelde totale aantal lestijden in het gewoon basisonderwijs wordt berekend door al de volgende elementen samen te tellen:
a) de lestijden volgens de schalen, vermeld in artikel 132;
b) de SES-lestijden, vermeld in artikel 134;
c) de additionele lestijden volgens de schalen die gebaseerd zijn op de leerlingleerkrachtratio, vermeld in artikel 135;
d) de aanvullende lestijden godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuurbeschouwing, vermeld in artikel 138, § 1, eerste lid, 1° ;
2° B: het totale aantal lestijden van de school van het vorige schooljaar. Het voormelde totale aantal lestijden van de school wordt berekend door al de volgende elementen samen te tellen:
a) de lestijden volgens de schalen, vermeld in artikel 132;
b) de SES-lestijden, vermeld in artikel 134;
c) de additionele lestijden volgens de schalen die gebaseerd zijn op de leerlingleerkrachtratio, vermeld in artikel 135;
d) de aanvullende lestijden godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuurbeschouwing, vermeld in artikel 138, § 1, eerste lid, 1°.

Het aantal aanvullende lestijden voor de ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel waarop de school voor gewoon basisonderwijs recht heeft, vermeld in het eerste lid, worden binnen een school afgerond naar het hogere geheel getal als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier. Als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier, wordt er afgerond naar het lagere geheel getal.

§ 3. Het aantal aanvullende lestijden voor de ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel waarop de school voor buitengewoon basisonderwijs recht heeft, wordt berekend met de formule C*D, waarbij:
1° C: de beschikbare lestijden voor het buitengewoon basisonderwijs, vermeld in paragraaf 1, gedeeld door het totale aantal lestijden in het buitengewoon basisonderwijs van het vorige schooljaar van alle scholen samen. Het voormelde totale aantal lestijden in het buitengewoon basisonderwijs wordt berekend door al de volgende elementen samen te tellen:
a) de lestijden volgens de schalen, vermeld in artikel 137bis;
b) de aanvullende lestijden voor het voeren van een gelijkekansenbeleid in het buitengewoon basisonderwijs, vermeld in artikel 138, § 1, eerste lid, 6° ;
c) de aanvullende lestijden godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuurbeschouwing, vermeld in artikel 138, § 1, eerste lid, 1° ;
2° D: het totale aantal lestijden van de school van het vorige schooljaar. Het voormelde totale aantal lestijden van de school wordt berekend door al de volgende elementen samen te tellen:
a) de lestijden volgens de schalen, vermeld in artikel 137bis;
b) de aanvullende lestijden voor het voeren van een gelijkekansenbeleid in het buitengewoon basisonderwijs, vermeld in artikel 138, § 1, eerste lid, 6° ;
c) de aanvullende lestijden godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuurbeschouwing, vermeld in artikel 138, § 1, eerste lid, 1°.

Het aantal aanvullende lestijden voor de ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel waarop de school voor buitengewoon basisonderwijs recht heeft, vermeld in het eerste lid, wordt binnen een school afgerond naar het hogere geheel getal als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier. Als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier, wordt er afgerond naar het lagere geheel getal.

§ 4. De regering bepaalt de ambten waarin een school met de aanvullende lestijden voor de ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel, vermeld in paragraaf 1, betrekkingen kan inrichten en de wijze waarop de omrekening gebeurt van de aanvullende lestijden voor de ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel, vermeld in paragraaf 1, naar die betrekkingen.

§ 5. De aanvullende lestijden voor de ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel dienen aangewend te worden om de werkdruk van het onderwijzend personeel te verminderen met een effect op de lesopdracht zodat het onderwijzend personeel zich kan focussen op zijn kerntaak, vermeld in artikel 73quinquies, § 3, van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991 en artikel 47quinquies, § 3, van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991. Er kan aan een onderwijzend personeelslid maximaal één lestijd toegekend worden. Van dat principe kan alleen worden afgeweken tot maximaal drie lestijden per onderwijzend personeelslid op grond van een gemotiveerd verzoek en na onderhandeling in het lokaal comité. Dit gemotiveerd verzoek kan zowel van de afvaardiging van het schoolbestuur als van de afvaardiging van het personeel komen.

§ 6. In afwijking van paragraaf 5 kan een schoolbestuur tijdens de schooljaren 2021-2022 en 2022-2023 bij een tekort aan onderwijzend personeel de aanvullende lestijden voor de ondersteuning van de kerntaak van het onderwijzend personeel ook aanwenden in ambten van het beleids- en ondersteunend personeel. De regering bepaalt de wijze waarop de lestijden via omzettingstabellen kunnen worden omgezet in punten voor het beleids- en ondersteunend personeel. De criteria voor de bepaling van het tekort aan onderwijzend personeel worden bepaald in het bevoegd lokaal comité en de aanwending in ambten van het beleids- en ondersteunend personeel kan enkel worden toegepast na onderhandeling in het bevoegd lokaal comité.

De betrekkingen die ingericht worden in ambten van het beleids- en ondersteunend personeel als vermeld in het eerste lid, komen niet in aanmerking voor vacantverklaring en het schoolbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in deze betrekkingen.

[SECTIE 6. AANVULLENDE LESTIJDEN SAMEN SCHOOL MAKEN (ing. decr. 25 februari 2022, art. 9, I: 1 september 2021)] (... - ...)

Artikel 139undevicies. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 25/02/2022 Decreet tot uitvoering van maatregelen over het onderwijs uit cao XII Leerplicht, cao V Basiseducatie en cao VI Hoger onderwijs vanaf het school- of academiejaar 2021-2022 10.

Inhoud

§ 1. Vanaf het schooljaar 2021-2022 hebben scholen recht op aanvullende lestijden samen school maken.

§ 2. Het aantal aanvullende lestijden samen school maken waarop de school voor gewoon basisonderwijs recht heeft, wordt berekend met de formule 0,003323524*B.

In het eerste lid wordt verstaan onder B: het totale aantal lestijden van de school van het vorige schooljaar. Het voormelde totale aantal lestijden van de school wordt berekend door al de volgende elementen samen te tellen:
1° de lestijden volgens de schalen, vermeld in artikel 132;
2° de SES-lestijden, vermeld in artikel 134;
3° de additionele lestijden volgens de schalen die gebaseerd zijn op de leerlingleerkrachtratio, vermeld in artikel 135;
4° de aanvullende lestijden godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuurbeschouwing, vermeld in artikel 138, § 1, eerste lid, 1°.

Het aantal aanvullende lestijden samen school maken waarop de school voor gewoon basisonderwijs recht heeft, vermeld in het eerste lid, worden binnen een school afgerond naar het hogere geheel getal als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier. Als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier, wordt er afgerond naar het lagere geheel getal.

§ 3. In afwijking van paragraaf 2 hebben scholen voor gewoon basisonderwijs die conform paragraaf 2 recht hebben op meer dan drie aanvullende lestijden samen school maken, recht op drie aanvullende lestijden.

In afwijking van paragraaf 2 hebben scholen voor gewoon basisonderwijs die conform paragraaf 2 recht hebben op minder dan één aanvullende lestijd samen school maken, recht op één aanvullende lestijd.

§ 4. Het aantal aanvullende lestijden samen school maken waarop de school voor buitengewoon basisonderwijs recht heeft, wordt berekend met de formule 0,003366983*D.

Voor de toepassing van het eerste lid is D=E+F+G, waarbij:
1° E: het totale aantal lestijden van de school van het vorige schooljaar. Het voormelde totale aantal lestijden van de school wordt berekend door al de volgende elementen samen te tellen:
a) de lestijden volgens de schalen, vermeld in artikel 137bis;
b) de aanvullende lestijden voor het voeren van een gelijkekansenbeleid in het buitengewoon basisonderwijs, vermeld in artikel 138, § 1, eerste lid, 6° ;
c) de aanvullende lestijden godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuurbeschouwing, vermeld in artikel 138, § 1, eerste lid, 1° ;
2° F: het totale aantal uren paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel volgens de richtgetallen, vermeld in artikel 148, van de school van het vorige schooljaar*22/32. F wordt binnen een school afgerond naar het hogere geheel getal als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier. Als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier, wordt er afgerond naar het lagere geheel getal;
3° G: lestijden, uren en begeleidingseenheden zoals toegekend aan de school in het kader van het ondersteuningsmodel op de eerste schooldag van februari van het vorige schooljaar conform artikel 172quinquies, § 3, § 4 en § 5, en artikel 172quinquies/1, § 3 en § 4. G wordt berekend op basis van de formule G=A+B+C, waarbij:
a) A: de lestijden toegekend in het kader van het ondersteuningsmodel;
b) B: de uren toegekend in het kader van het ondersteuningsmodel*22/32;
c) C: 57,93% van de begeleidingseenheden toegekend in het kader van het ondersteuningsmodel*1 gesommeerd met 42,07% van de begeleidingseenheden toegekend in het kader van het ondersteuningsmodel*22/32.

De term G van de som, vermeld in het tweede lid, wordt afgerond naar het hogere geheel getal als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier. Als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier, wordt er afgerond naar het lagere geheel getal.

Het aantal aanvullende lestijden samen school maken waarop de school voor buitengewoon basisonderwijs recht heeft, vermeld in het eerste lid, worden binnen een school afgerond naar het hogere geheel getal als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier. Als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier, wordt er afgerond naar het lagere geheel getal.

§ 5. In afwijking van paragraaf 4 hebben scholen voor buitengewoon basisonderwijs die conform paragraaf 4 recht hebben op meer dan drie aanvullende lestijden samen school maken, recht op drie aanvullende lestijden samen school maken.

In afwijking van paragraaf 4 hebben scholen voor buitengewoon basisonderwijs die conform paragraaf 4 recht hebben op minder dan één aanvullende lestijd samen school maken, recht op één aanvullende lestijd samen school maken.

§ 6. De regering bepaalt de ambten waarin een school met de aanvullende lestijden samen school maken, vermeld in paragraaf 1, betrekkingen kan inrichten en de wijze waarop de omrekening gebeurt van de aanvullende lestijden samen school maken, vermeld in paragraaf 1, naar die betrekkingen. De regering bepaalt de wijze waarop de lestijden via omzettingstabellen omgezet kunnen worden in punten of uren.

§ 7. De regering keurt het afsprakenkader tussen het Gemeenschapsonderwijs en de representatieve verenigingen van de inrichtende machten van het gesubsidieerd onderwijs en de representatieve vakorganisaties over de wijze van toekenning, de verdeling en de inzet van de aanvullende lestijden samen school maken die specifiek gericht zijn op het versterken van het lokale sociaal overleg goed.

Voor de aanwending van de lestijden samen school maken kunnen de scholen samenwerken. Voor die samenwerking kunnen de lestijden samen school maken, via een overdracht als vermeld in artikel 142, overgedragen worden.

ONDERAFDELING C TELLING (... - ...)

Artikel 140. (01/02/2023- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 28/06/2002 Decreet betreffende gelijke onderwijskansen-I IX.9.
Gewijzigd bij 14/07/1998 Decreet betreffende het onderwijs IX 30.
Gewijzigd bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 29.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 112.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over het onderwijs XXXII 18.
Gewijzigd bij 19/04/2024 Decreet over het onderwijs XXXIV 31.
Gewijzigd bij 16/06/2023 Decreet over de onderwijsinternaten 104.

Inhoud

§ 1. Bij het tellen van de leerlingen in het gewoon basisonderwijs gelden de volgende regels :
1° er wordt afzonderlijk geteld per taalstelsel;
2° de leerlingen van het kleuteronderwijs en het lager onderwijs worden afzonderlijk geteld;
3° in een school met verschillende vestigingsplaatsen worden, voor de berekening van de lestijden volgens de schalen, de leerlingen van alle vestigingsplaatsen samengeteld. Er is echter een afzonderlijke telling voor de vestigingsplaatsen die op 1 februari van het voorgaande schooljaar gelegen zijn op ten minste 1,5 kilometer, in een rechte lijn gemeten, van elke andere vestigingsplaats behorende tot dezelfde groep en gelegen in dezelfde stad of gemeente, waar onderwijs van hetzelfde onderwijsniveau wordt georganiseerd. Een niveau kleuter- of lager onderwijs dat het enige niveau kleuter- of lager onderwijs is van een groep in een welbepaalde stad of gemeente telt per definitie apart, behalve in zijn eerste bestaansjaar. Een niveau in een vestigingsplaats dat op 1 september wordt opgericht, zal voor het eerste schooljaar geen afzonderlijke telling van haar leerlingen hebben. De regering bepaalt de wijze waarop de vestigingsplaatsen gegeopositioneerd worden. De afstand tussen de gegeopositioneerde vestigingsplaatsen wordt berekend volgens de formule vervat in bijlage 3;
4° alleen de regelmatige leerlingen worden geteld;
5° elke leerling telt voor één teleenheid;
6° in afwijking van punt 5° wordt, voor de berekening van de lestijden volgens de schalen, zoals bepaald in artikel 132, en voor de berekening van de aanvullende lestijden voor elke erkende godsdienst en voor de niet-confessionele zedenleer of voor cultuurbeschouwing, zoals bepaald in artikel 138, § 1, 1°, de coëfficiënt 1,5 toegepast op de leerlingen :
a) die verblijven in een centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning;
b) die verblijven in tehuizen voor kinderen van wie de ouders geen vaste verblijfplaats hebben;
c) die effectief gebruikmaken van een jeugdhulpverleningsbeslissing als vermeld in artikel 2, §1, 28°, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp voor verblijf op verwijzing van een gemandateerde voorziening of een Sociale Dienst Jeugdrechtbank;
d) van wie de ouders tot de trekkende bevolking behoren;
e) die een zorgthuis hebben.
De regering bepaalt de wijze waarop wordt vastgesteld of aan die criteria is voldaan.
De wegingen van 1,5 kunnen niet cumulatief gebeuren;
6°/1 als voor de toepassing van paragraaf 1, 6°, gegevens op een elektronische wijze worden uitgewisseld met andere overheden, worden de volgende gegevens uitgewisseld:
a)    voor de leerlingen die voldoen aan artikel 3, 28°/1, a) of b), het INSZ-nummer van de leerling en indien van toepassing de aard van de doorverwijzing en de begin- en einddatum van de overeenkomst van verblijf in het multifunctionele centrum, bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor minderjarige personen met een handicap en de doorverwijzende instantie;
b)    voor de leerlingen die voldoen aan artikel 3, 28°/1, c), het INSZ-nummer en de einddatum van de status, vermeld in artikel 3, 28°/1, c), en bijkomende gegevens voor leerlingen zonder INSZ-nummer, de voornaam, de familienaam, de geboortedatum, het geslacht, de nationaliteit en het adres van de laatste opvangplaats met het oog op unieke identificatie;
c)    voor de leerlingen die voldoen aan paragraaf 1, 6°, c), het INSZ-nummer van de leerling en indien van toepassing de begin- en einddatum van het voldoen aan de betrokken indicator.
De gegevens worden verwerkt door de bevoegde dienst van de Vlaamse overheid die instaat voor de berekening van de omkadering en werkingsmiddelen van de scholen. Deze bevoegde dienst is de verwerkingsverantwoordelijke van de gegevens. De maximale bewaartermijn voor deze gegevens is 30 jaar.
7° in afwijking van punt 5° wordt, voor de berekening van de lestijden volgens de schalen, zoals bepaald in artikel 132, op de leerlingen van vestigingsplaatsen die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest liggen, de coëfficiënt 1,11 toegepast;
8° in afwijking van punten 5°, 6° en 7° wordt, voor de berekening van de lestijden volgens de schalen, zoals bepaald in artikel 132, op een leerling die in aanmerking komt voor zowel een weging van 1,11 als een weging van 1,5, een weging van 1,665 toegepast;
9° in afwijking van punt 5° wordt, voor de berekening van de lestijden volgens de schalen, zoals bepaald in artikel 132, op de leerlingen van vestigingsplaatsen die in gemeenten met een bevolkingsdichtheid van minder dan 100 inwoners per vierkante kilometer, de coëfficiënt 1,05 toegepast;
10° in afwijking van punten 5°, 6° en 9° wordt, voor de berekening van de lestijden volgens de schalen, zoals bepaald in artikel 132, op een leerling die in aanmerking komt voor zowel een weging van 1,05 als een weging van 1,5, een weging van 1,575 toegepast;
11° alvorens artikel 132 toe te passen wordt het gewogen aantal leerlingen per niveau als volgt afgerond op het niveau van de samengetelde vestigingsplaatsen of desgevallend apart tellende vestigingsplaatsen : als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier, wordt er afgerond naar het hogere geheel getal. Als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier, wordt er afgerond naar het lagere geheel getal.

§ 2. Bij het tellen van de leerlingen in het buitengewoon basisonderwijs gelden de volgende regels :
1° er wordt afzonderlijk geteld per taalstelsel;
2° in het buitengewoon onderwijs worden de leerlingen per type geteld, kleuteronderwijs en lager onderwijs samen;
3° in een school met verschillende vestigingsplaatsen worden de leerlingen van alle vestigingsplaatsen samengeteld;
4° alleen de regelmatige leerlingen worden geteld;
5° elke leerling telt voor één teleenheid.

ONDERAFDELING D AANWENDING VAN HET LESTIJDENPAKKET (... - ...)

Artikel 141. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 14/07/1998 Decreet betreffende het onderwijs IX 31.
Gewijzigd bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 30.
Gewijzigd bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII II.33.
Gewijzigd bij 13/11/2015 Decreet houdende dringende tijdelijke maatregelen in het kader van een stijgend aantal anderstalige kleuters en inzake flexibilisering van de programmatiemogelijkheden onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers in het secundair onderwijs 2.
Gewijzigd bij 14/07/2023 Decreet tot uitvoering van maatregelen over het lerarenambt 47.
Gewijzigd bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 31.

Inhoud

§1. Het lestijdenpakket wordt aangewend vanaf 1 september en geldt voor de duur van een schooljaar.

§2. Onder de voorwaarden die de regering bepaalt, worden de lestijden volgens de schalen in het gewoon kleuteronderwijs, op de instapdata vermeld in artikel 12, § 2, 5°, 6° en 7°, herberekend tijdens het lopende schooljaar.

Onder de voorwaarden die de regering bepaalt, worden de lestijden volgens de schalen in het gewoon kleuteronderwijs, van scholen die, na hun programmatieperiode, een vestigingsplaats met kleuteronderwijs opgericht hebben conform artikel 108bis, gedurende het tweede, derde en vierde bestaansjaar van deze vestigingsplaats, voor zover het niveau kleuter in deze vestigingsplaats nog bestaat, op de instapdag vermeld in artikel 12, § 2, 1°, 5°, 6° en 7°, herberekend tijdens het lopende schooljaar.

Onder de voorwaarden die de regering bepaalt, worden de lestijden volgens de schalen in het gewoon kleuteronderwijs, van scholen die, na hun programmatieperiode, een niveau kleuter opgericht hebben conform artikel 110, gedurende het tweede, derde en vierde bestaansjaar van dit niveau, voor zover dit niveau nog bestaat, op de instapdag vermeld in artikel 12, § 2, 1°, 5°, 6° en 7°, herberekend tijdens het lopende schooljaar.

De betrekkingen die worden ingericht op basis van herberekende lestijden komen niet in aanmerking voor vacantverklaring en het schoolbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in deze betrekkingen.

§3. ...

§4. Een school kan tijdens de schooljaren 2023-2024 en 2024-2025 het lestijdenpakket, vermeld in paragraaf 1, ook aanwenden voor het inzetten van een gastleraar. Het aantal vacante lestijden dat aan gastleraren kan worden besteed, wordt door het schoolbestuur vastgelegd na onderhandeling in het lokaal comité. Per gastleraar kan maximum het aantal lestijden worden aangewend dat overeenstemt met een derde van een voltijdse lesopdracht.
 
Een gastleraar als vermeld in het eerste lid, is een persoon die geen deel uitmaakt van het schoolbestuur of van het personeel van de school. Een gastleraar als vermeld in het eerste lid, geeft in eigen naam of in dienst van een organisatie of onderneming uit de publieke of private sector, in een of enkele onderdelen van een specifiek leergebied gastlessen in de school of op een andere locatie in het kader van de realisatie van het onderwijsprogramma en vanuit zijn deskundigheid of ervaring in dat leergebied.

Een gastleraar als vermeld in het eerste lid, is van onberispelijk gedrag. Het voormelde blijkt uit een uittreksel uit het strafregister met de finaliteit 596.2 – model bestemd voor contacten met minderjarigen, dat op het ogenblik van het voorleggen niet langer dan een maand tevoren is afgegeven. Daarnaast toont de voormelde gastleraar die gastlessen geeft in een school die in het Nederlands taalgebied ligt met uitzondering van de faciliteitengemeenten, aan dat hij de kennis van het Nederlands als onderwijstaal beheerst op het niveau C1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Talen. De voormelde gastleraar bewijst de voormelde vereiste taalkennis op een van de volgende wijzen:
1° met een bekwaamheidsbewijs dat de Vlaamse Regering vastlegt voor een wervingsambt van het bestuursen onderwijzend personeel en dat behaald is in de onderwijstaal;
2° met een studiebewijs van door de Vlaamse Gemeenschap erkend, gefinancierd of gesubsidieerd onderwijs dat het vereiste niveau van taalkennis aantoont;
3° met een studiebewijs dat gelijkwaardig is met een studiebewijs van door de Vlaamse Gemeenschap erkend, gefinancierd of gesubsidieerd onderwijs en dat het vereiste niveau van taalkennis aantoont;
4° met een getuigschrift, een certificaat of een attest dat het vereiste niveau C1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Talen aantoont.

Bij de wijze van aanwending, vermeld in het eerste lid, worden lestijden ten belope van de lesopdracht van de gastleraar omgezet in een krediet. De regering bepaalt de wijze van melding van voormelde aanwending aan de dienst van de administratie die de regering aanwijst, de grootte van het krediet per lestijd dat wordt omgezet en de wijze van toekenning van het krediet.

De maatregelen, vermeld in deze paragraaf, worden geëvalueerd tijdens het schooljaar 2024-2025.

Artikel 142. (01/09/2007- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 14/07/1998 Decreet betreffende het onderwijs IX 32.
Gewijzigd bij 14/02/2003 Decreet betreffende het onderwijs XIV II. 21.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.43.

Inhoud

§ 1. Het schoolbestuur of zijn afgevaardigde beslist, met toepassing van de reglementering inzake medezeggenschap, overleg en onderhandeling, over de aanwending van het lestijdenpakket, alsook over:
1° de herverdeling, binnen eenzelfde school, van lestijden tussen de verschillende niveaus;
2° de overdracht van lestijden naar een andere school van eenzelfde of een ander schoolbestuur, zonder dat de overdracht meer mag bedragen dan drie procent van het totale lestijdenpakket dat het lopende schooljaar wordt gefinancierd of gesubsidieerd voor de school die overdraagt.

§ 2. De overdracht van lestijden moet vóór 15 oktober van het lopende schooljaar gebeuren. De regering kan de soorten lestijden bepalen waarbij van deze datum afgeweken wordt.

§ 3. Er kunnen geen lestijden overgedragen worden van een school of afdeling van het Nederlands taalstelsel naar een school of afdeling van het Frans taalstelsel of omgekeerd.

Artikel 143. (01/09/2013- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 31.
Gewijzigd bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 31.
Gewijzigd bij 21/12/2012 Decreet betreffende het onderwijs XXII II.15.
Gewijzigd bij 19/04/2024 Decreet over het onderwijs XXXIV 32.

Inhoud

De in artikel 142 bedoelde herverdeling mag niet voor gevolg hebben dat personeelsleden ter beschikking gesteld worden wegens ontstentenis van betrekking tenzij de terbeschikkinggestelde personeelsleden voor de hele verdere duur van het schooljaar in een school van hetzelfde schoolbestuur en/of van dezelfde scholengemeenschap overeenkomstig de geldende reglementering kunnen worden gereaffecteerd of wedertewerkgesteld.

De in artikel 142 bedoelde overdracht mag niet voor gevolg hebben dat personeelsleden ter beschikking gesteld worden wegens ontstentenis van betrekking.

De niet-naleving van deze bepaling heeft tot gevolg dat een terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking geen uitwerking heeft ten aanzien van de overheid. Het schoolbestuur moet met het oog op de controle een verklaring op eer bezorgen aan Agodi waarin het verklaart deze bepaling in acht te nemen.

Artikel 144. (01/09/2013- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 21/12/2012 Decreet betreffende het onderwijs XXII II.16.
Gewijzigd bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII II.34.
Gewijzigd bij 19/04/2024 Decreet over het onderwijs XXXIV 33.

Inhoud

De betrekkingen die worden ingericht op basis van overgedragen of herverdeelde lestijden komen niet in aanmerking voor vacantverklaring en het schoolbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in deze betrekkingen.

Het schoolbestuur moet met het oog op de controle een verklaring op eer bezorgen aan het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming waarin het verklaart deze bepaling in acht te nemen.

Het niet naleven van deze bepaling heeft voor gevolg dat de vaste benoeming geen uitwerking heeft ten aanzien van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming.

Artikel 145. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 28/06/2002 Decreet betreffende gelijke onderwijskansen-I IX.10.

Inhoud

[... (opgeh. decr. 28 juni 2002, art. IX. 10, I: 1 september 2002) ]

ONDERAFDELING E BIJZONDERE BEPALINGEN BIJ VRIJWILLIGE FUSIES (... - ...)

Artikel 146. (01/09/2013- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.44.
Gewijzigd bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII II.35.

Inhoud

§ 1. Bij vrijwillige fusie krijgt de gefusioneerde school, met uitzondering van scholen voor type 5, een aantal bijkomende lestijden om haar in staat te stellen de negatieve effecten van de fusie-operatie op te vangen op voorwaarde dat alle betrokken scholen op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar een leerlingenaantal bereiken dat minstens 15 procent boven de vereiste rationalisatienorm voor scholen ligt.

Als méér dan twee scholen bij de fusie betrokken zijn is het toegelaten dat één van die scholen de verhoogde norm niet bereikt.

§ 2. De regering bepaalt op welke wijze de bijkomende lestijden berekend worden.

De betrekkingen die worden ingericht op basis van deze bijkomende lestijden komen niet in aanmerking voor vacantverklaring en het schoolbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in deze betrekkingen.

AFDELING 3 PARAMEDISCH, MEDISCH, SOCIAAL, PSYCHOLOGISCHE EN ORTHOPEDAGOGISCH PERSONEEL (... - ...)

[ONDERAFDELING A GEWOON BASISONDERWIJS] (... - ...)

Artikel 146bis. (... - ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 12/11/2021 tot vaststelling van de regels voor de toekenning van extra ICT-middelen 2021 voor de scholen in het buitengewoon secundair onderwijs OV1 en OV2 ,de centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs en de centra voor de vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, tot toekenning van extra middelen aan de Centra voor Leerlingenbegeleiding, in het kader van de uitvoering van het plan "Van kwetsbaar naar weerbaar" en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het gewoon basisonderwijs, wat betreft de verhoging van het aantal uur kinderverzorging

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 20/10/2000 Decreet betreffende het onderwijs XII-Ensor 7.
Gewijzigd bij 13/07/2001 Decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek III. 21.
Zie ook 22/04/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, tot wijziging van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en tot wijziging van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 5.
Zie ook 22/04/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, tot wijziging van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en tot wijziging van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 6.
Zie ook 22/04/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, tot wijziging van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en tot wijziging van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 7.

Inhoud

(ing. decr. 20 oktober 2000, art. 7) ] [In het gewoon kleuteronderwijs wordt het ambt van kinderverzorger gefinancierd of gesubsidieerd. Dit ambt wordt geput uit een afzonderlijk urenpakket dat berekend wordt op basis van normen en criteria die door de regering worden vastgelegd.

De regering bepaalt hoeveel uren er voor een voltijdse opdracht kinderverzorger uit dit urenpakket geput worden en legt de modaliteiten vast waaronder dit ambt kan worden ingericht. (verv. decr. 13 juli 2001, art. III. 21, I: 1 september 2001) ]

Artikel 146ter. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 14/02/2003 Decreet betreffende het onderwijs XIV II. 22.

Inhoud

§ 1. Het schoolbestuur of zijn afgevaardigde beslist, met toepassing van de reglementering inzake medezeggenschap, overleg en onderhandeling, over de aanwending van het afzonderlijk urenpakket, alsook over de overdracht van uren naar een andere school van eenzelfde of een ander schoolbestuur, zonder dat de overdracht meer mag bedragen dan drie procent van het totale afzonderlijke urenpakket kinderverzorger dat het lopende schooljaar wordt gefinancierd of gesubsidieerd voor de school die overdraagt.

§ 2. De beginselen bepaald in artikel 142, §§ 2 en 3, 143 en 144 zijn van overeenkomstige toepassing op deze overdracht. (ing. decr. 14 februari 2003, art. II. 22, I: 1 september 2002) ]

[ONDERAFDELING B BUITENGEWOON BASISONDERWIJS] (... - ...)

Artikel 147. (... - ...)

In een school voor buitengewoon onderwijs wordt een urenpakket paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel gefinancierd of gesubsidieerd, bestaande uit uren volgens de richtgetallen en aanvullende uren.

Artikel 148. (01/09/2012- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 17/07/2020 tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (III) en tot wijziging van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 14/07/1998 Decreet betreffende het onderwijs IX 33.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.45.
Gewijzigd bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 32.
Zie ook 09/07/2021 Decreet Programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2021 28.
Zie ook 22/04/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, tot wijziging van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en tot wijziging van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 5.
Zie ook 22/04/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, tot wijziging van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en tot wijziging van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 7.
Zie ook 22/04/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, tot wijziging van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en tot wijziging van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 6.

Inhoud

De uren volgens de richtgetallen worden jaarlijks berekend door het aantal regelmatige leerlingen ingeschreven op de teldag te vermenigvuldigen met de richtgetallen die door de regering per type worden vastgelegd.

De teldag is dezelfde als die voor de vaststelling van de lestijden volgens de schalen zoals bepaald in het artikel 137bis.

Artikel 149. (01/09/2019- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 13/07/2001 Decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek III. 22.
Gewijzigd bij 17/06/2016 Decreet betreffende het onderwijs XXVI II.28.
Gewijzigd bij 03/07/2020 Decreet over het onderwijs XXX 52.

Inhoud

In afwijking van artikel 148, komen de volgende soorten leerlingen niet in aanmerking voor de berekening van het in artikel 147 bedoelde urenpakket in de school:
- leerlingen die permanent onderwijs aan huis volgen;
- de leerlingen die onderwijs van het type 5 volgen, met uitzondering voor de paramedische discipline logopedie in een school voor type 5 verbonden aan een vestigingsplaats bij een preventorium en bij categorieën van residentiële settings die de regering bepaalt. De regering bepaalt welke leerlingen in aanmerking komen en de wijze waarop het urenpakket wordt berekend;
- leerlingen die tijdens de schooluren revalidatie krijgen of therapeutische behandelingen ondergaan in één van de disciplines die binnen de personeelsformatie in het onderwijs voorkomen van personen van wie het ambt noch door onderwijs, noch door welzijn wordt gefinancierd of gesubsidieerd. De Vlaamse regering kan per type de voorwaarden vastleggen waaronder leerlingen van deze bepaling kunnen worden uitgesloten, voor zover voor deze regeling de nodige kredieten worden ter beschikking gesteld door het Ministerie van Sociale Zaken en het departement Welzijn.

Artikel 150. (... - ...)

§ 1. Uit de uren volgens de richtgetallen worden de financierbare of subsidieerbare uren van de voltijdse en deeltijds betrekkingen van psycholoog, arts, verpleger, logopedist, kinesitherapeut, maatschappelijk werker, ergotherapeut, orthopedagoog en kinderverzorger geput.

§ 2. De regering bepaalt voor iedere categorie ambten hoeveel uren een voltijdse opdracht uit de uren volgens de richtgetallen put.

Artikel 151. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 32.

Inhoud

[... (opgeh. decr. 10 juli 2003, art. 32, I: 1 september 2003) ]

Artikel 152. (... - ...)

Bij het tellen van de leerlingen gelden de regels zoals beschreven in artikel 140.

Artikel 153. (01/09/2018- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 06/07/2018 Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 28.

Inhoud

Naast de uren volgens de richtgetallen kunnen aanvullende uren worden gefinancierd of gesubsidieerd.

De regering bepaalt de voorwaarden tot het verkrijgen van deze aanvullende uren, legt het aantal aanvullende uren vast en de wijze van berekening ervan.

Artikel 153bis. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 14/02/2003 Decreet betreffende het onderwijs XIV II. 23.

Inhoud

§ 1. Het schoolbestuur of zijn afgevaardigde beslist, met toepassing van de reglementering inzake medezeggenschap, overleg en onderhandeling, over de aanwending van het urenpakket paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel alsook over de overdracht van uren naar een andere school voor buitengewoon basisonderwijs van eenzelfde of een ander schoolbestuur, zonder dat de overdracht meer mag bedragen dan drie procent van het totale afzonderlijke urenpakket paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedago-gisch personeel dat het lopende schooljaar wordt gefinancierd of gesubsidieerd voor de school die overdraagt.

§ 2. De beginselen bepaald in artikel 142, §§ 2 en 3, 143 en 144 zijn van overeenkomstige toepassing op deze overdracht. (ing. decr. 14 februari 2003, art. II. 23, I: 1 september 2002) ]

[AFDELING 3BIS BELEIDS- EN ONDERSTEUNEND PERSONEEL (ing. decr. 10 juli 2003, art. 33)] (... - ...)

[ONDERAFDELING A ALGEMEEN] (... - ...)

Artikel 153ter. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 33.

Inhoud

In iedere school worden ambten van de personeelscategorie beleids- en ondersteunend perso-neel gefinancierd of gesubsidieerd. (ing. decr. 10 juli 2003, art. 33, I: 1 september 2003) ]

Artikel 153quater. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 33.

Inhoud

De oprichting van betrekkingen in de ambten van het beleids- en ondersteunend personeel is gebaseerd op punten. (ing. decr. 10 juli 2003, art. 33, I: 1 september 2003) ]

Artikel 153quinquies. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 33.
Gewijzigd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.18.
Gewijzigd bij 01/07/2011 Decreet betreffende het onderwijs XXI II.8.
Gewijzigd bij 03/07/2020 Decreet over het onderwijs XXX 53.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 113.
Gewijzigd bij 25/02/2022 Decreet tot uitvoering van maatregelen over het onderwijs uit cao XII Leerplicht, cao V Basiseducatie en cao VI Hoger onderwijs vanaf het school- of academiejaar 2021-2022 11.

Inhoud

§ 1. Aan iedere school voor gewoon of buitengewoon basisonderwijs wordt jaarlijks een puntenenveloppe voor administratieve en beleidsondersteuning toegekend.

§ 2. Aan iedere school voor gewoon of buitengewoon basisonderwijs wordt jaarlijks een puntenenveloppe toegekend voor ICT-coördinatie. 

Artikel 153sexies. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 33.
Gewijzigd bij 15/07/2005 Decreet betreffende het onderwijs XV II.11.
Gewijzigd bij 07/07/2006 Decreet betreffende het onderwijs XVI II.23.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.46.
Gewijzigd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.19.
Gewijzigd bij 08/05/2009 Decreet betreffende het onderwijs XIX II.21.
Gewijzigd bij 21/12/2012 Decreet betreffende het onderwijs XXII II.17.
Gewijzigd bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII II.36.
Gewijzigd bij 28/10/2016 Gecodificeerd Decreet sommige bepalingen voor het onderwijs XII.1.
Gewijzigd bij 25/02/2022 Decreet tot uitvoering van maatregelen over het onderwijs uit cao XII Leerplicht, cao V Basiseducatie en cao VI Hoger onderwijs vanaf het school- of academiejaar 2021-2022 12.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 114.

Inhoud

§ 1. De regering bepaalt hoe de puntenenveloppen voor ICT-coördinatie en voor administratieve en beleidsondersteuning berekend wordt en bepaalt eveneens de personeelscategorieën en ambten waarin op basis van de puntenenveloppe betrekkingen kunnen worden opgericht.

§ 2. De oprichting van betrekkingen in ambten, bedoeld in § 1, is gebaseerd op een puntensysteem, waarbij aan elk ambt een aantal punten wordt gekoppeld. Dit aantal punten wordt bepaald op basis van de weddenschaal van het personeelslid dat de betrekking uitoefent. De regering legt de puntenwaarde vast volgens de weddenschaal.

§ 3. Het schoolbestuur/de schoolbesturen kan/kunnen de puntenenveloppes voor, ICT en administratieve en beleidsondersteuning alleen voor het doel, vermeld in artikel 153quinquies, gebruiken.

§ 4. Maximaal 10 % van de punten uit de puntenenveloppen ICT en administratieve en beleidsondersteuning kunnen samen gelegd worden op het niveau van de scholengemeenschap. Van dit percentage kan per puntenenveloppe na akkoord in het bevoegd lokaal comité worden afgeweken.

In afwijking van § 3 kunnen de punten voor ICT en administratieve en beleidsondersteuning die op het niveau van de scholengemeenschap samen gelegd worden, vrij aangewend worden. Scholengemeenschappen, waar scholen van het Gemeenschapsonderwijs deel van uitmaken, kunnen deze vrij aan te wenden punten aanwenden om het personeelslid dat belast is met het mandaat van algemeen directeur in de scholengroep, waar één of meerdere scholen van de scholengemeenschap deel van uitmaken, school- of klasvrij te maken. Dit samen leggen mag niet tot gevolg hebben dat personeelsleden bijkomend ter beschikking gesteld worden wegens ontstentenis van betrekking. De niet-naleving van deze bepaling heeft tot gevolg dat een terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking geen uitwerking heeft ten aanzien van de overheid. Het schoolbestuur moet met het oog op de controle een verklaring op erewoord bezorgen aan Agodi waarin het verklaart deze bepaling in acht te nemen.

§ 5. ...

§ 6. De betrekkingen die worden ingericht op basis van de overeenkomstig de paragraaf 4 aangewende punten komen niet in aanmerking voor vacantverklaring en het schoolbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in deze betrekkingen.

[ONDERAFDELING B ZORG- EN GELIJKE ONDERWIJSKANSENBELEID (verv. decr. 19 juli 2013, art. II.37, I: 1 september 2013)] (... - ...)

Artikel 153septies. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 33.
Vervangen bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 115.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over het onderwijs XXXII 19.

Inhoud

§1. Elke school in het gewoon basisonderwijs voert een zorgbeleid met het oog op de optimale leeren ontwikkelingskansen van alle leerlingen. Met de haar toegekende omkadering zorgt de school voor:
1° de coördinatie van alle zorginitiatieven op het niveau van de school en in voorkomend geval afstemming met het beleid ter zake van de scholengemeenschap;
2° het ondersteunen van het handelen van het onderwijzend personeel;
3° het begeleiden van leerlingen;
4° de bevordering van de kleuterparticipatie.

§2. Elke school in het basisonderwijs voert, in samenhang met het zorgbeleid zoals vermeld in paragraaf 1 en met de haar toegekende omkadering, ook een gelijke onderwijskansenbeleid met bijzondere aandacht voor de optimale leeren ontwikkelingskansen van de leerlingen die beantwoorden aan de leerlingenkenmerken zoals bepaald in artikel 78 en artikel 133, en de gelijkekansenindicatoren zoals bepaald in artikel 139undecies, § 1. Om de optimale leeren ontwikkelingskansen van de leerlingen die beantwoorden aan de leerlingenkenmerken zoals bepaald in artikel 78 en artikel 133, en de gelijkekansenindicatoren zoals bepaald in artikel 139undecies, § 1, te realiseren dient ze het werkingsbudget en lestijden die deze leerlingen genereren ook voor deze leerlingen in te zetten.

Dit gelijke onderwijskansenbeleid wordt gevoerd conform de kwaliteitsverwachtingen, opgenomen in het referentiekader onderwijskwaliteit, vastgelegd ter uitvoering van artikel 4, §2, eerste lid, 2°, van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs. Hiertoe bepaalt de school eigen streefdoelen alsook indicatoren en een tijdspad om deze streefdoelen te bereiken.

De externe evaluatie op het gelijke onderwijskansenbeleid van de school met inbegrip van de aanwending van het werkingsbudget op basis van de leerlingenkenmerken, en ook de SES-lestijden of de aanvullende lestijden, vermeld in artikel 85, § 2, artikel 134 en 139ter decies van dit decreet, gebeurt in het kader van de schooldoorlichting als bedoeld in artikel 36 tot en met 42 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs.

Artikel 153octies. (01/09/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.21.

Inhoud

...

[ONDERAFDELING C ADMINISTRATIEVE EN BELEIDSONDERSTEUNING (verv. decr. 25 februari 2022, art. 13, I: 1 september 2021)] (... - ...)

Artikel 153novies. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 07/07/2006 Decreet betreffende het onderwijs XVI II.24.
Gewijzigd bij 25/02/2022 Decreet tot uitvoering van maatregelen over het onderwijs uit cao XII Leerplicht, cao V Basiseducatie en cao VI Hoger onderwijs vanaf het school- of academiejaar 2021-2022 14.

Inhoud

§ 1. Aan iedere school voor kleuter-, lager- en basisonderwijs wordt jaarlijks op basis van het aantal regelmatige leerlingen ingeschreven op de teldag of op basis van het gemiddeld aantal regelmatige leerlingen tijdens de telperiode die van toepassing is voor de berekening van de lestijden volgens de schalen, een puntenenveloppe voor administratieve en beleidsondersteuning toegekend.

§ 2. In afwijking van § 1 wordt aan de scholen voor buitengewoon basisonderwijs van het type 5 een forfaitaire puntenenveloppe toegekend. De grootte van deze puntenenveloppe wordt vastgelegd door de Vlaamse regering.

[AFDELING 3TER VERVANGINGSEENHEDEN VOOR KORTE AFWEZIGHEDEN (ing. decr. 8 mei 2009, art. II.22, I: 1 september 2008)] (... - ...)

Artikel 153decies. (01/09/2008- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 29/05/2009 betreffende de vervangingen van korte afwezigheden

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 08/05/2009 Decreet betreffende het onderwijs XIX II.22.

Inhoud

Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder :
1° samenwerkingsplatform : scholen die samenwerken binnen :
a) een scholengemeenschap;
b) een samenwerkingsverband tussen een of meer scholengemeenschappen en een of meer scholen die niet behoren tot een scholengemeenschap;
c) een samenwerkingsverband tussen verschillende scholengemeenschappen;
2° korte afwezigheden : de afwezigheden van de personeelsleden die aangesteld zijn in een wervingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel, voor wie op basis van andere regelgeving geen vervanger kan worden gefinancierd of gesubsidieerd.

Artikel 153undecies. (01/09/2013- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 08/05/2009 Decreet betreffende het onderwijs XIX II.22.
Gewijzigd bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII II.39.

Inhoud

§ 1. Vanaf het schooljaar 2008-2009 kent de regering aan alle gefinancierde en gesubsidieerde scholen basisonderwijs, die deel uitmaken van een samenwerkingsplatform, jaarlijks vervangingseenheden voor korte afwezigheden toe. De regering bepaalt het aantal, de berekenings- en aanwendingswijze van de vervangingseenheden voor korte afwezigheden. De regering bepaalt eveneens de ambten die in aanmerking komen voor deze vervangingen.

De betrekkingen die worden ingericht op basis van de vervangingseenheden komen niet in aanmerking voor vacantverklaring en het schoolbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in deze betrekkingen.

§ 2. De vervangingseenheden voor korte afwezigheden worden samengelegd op het niveau van het samenwerkingsplatform.

§ 3. Er wordt een convenant op het niveau van het samenwerkingsplatform afgesloten tussen de schoolbesturen en een of meer representatieve vakorganisaties. Het convenant omvat minimaal :
1° de aanleiding voor het sluiten van het convenant;
2° de doelstellingen;
3° de wijze waarop vervangingen in korte afwezigheden zullen gebeuren;
4° afspraken over de opvolging van de aanwending van de vervangingseenheden;
5° de gegevens van de participanten;
6° de duur van het convenant;
7° de datum van inwerkingtreding.

De scholen wenden de vervangingseenheden aan conform de bepalingen van het convenant. De scholen in een samenwerkingsplatform kunnen, binnen de bepalingen van het convenant, een eigen beleid voeren betreffende vervangingen van korte afwezigheden van personeelsleden die aangesteld zijn in een wervingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel, afhankelijk van eigen lokale behoeften en prioriteiten.

[AFDELING 3QUATER LERARENPLATFORM (ing. decr. 6 juli 2018, art. 25, I: 1 oktober 2018)] (... - ...)

[Onderafdeling 1 Toepassingsgebied en definities (ing. decr. 6 juli 2018, art. 25, I: 1 oktober 2018)] (... - ...)

Artikel 153duodecies. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 06/07/2018 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2018 25.

Inhoud

Deze afdeling is van toepassing op de wervingsambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel, die worden vermeld in artikel 2, § 1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991 en in artikel 4, § 1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991 en die worden tewerkgesteld in de scholen van het basisonderwijs.

Artikel 153terdecies. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 06/07/2018 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2018 25.

Inhoud

Voor de toepassing van deze afdeling wordt begrepen onder :
1° reguliere vervanging :
a) een vervanging van een afwezigheid van minder dan een schooljaar die voldoet aan volgende voorwaarden :
- het te vervangen personeelslid is aangesteld in een gefinancierde of gesubsidieerde betrekking in het onderwijs;
- het personeelslid dat afwezig is, kan worden vervangen volgens de gangbare financierings- en subsidiëringsregels;
of
b) een vervanging van een korte afwezigheid op basis van afdeling 3ter van dit hoofdstuk;
2° samenwerkingsplatform :
- een scholengemeenschap; of
- meerdere scholengemeenschappen; of
- een scholengemeenschap en één of meer scholen die niet tot een scholengemeenschap behoren; of
- meerdere scholengemeenschappen en één of meer scholen die niet tot een scholengemeenschap behoren;
3° inzetbaarheidspercentage : de verhouding tussen de totale duur van de uitgeoefende reguliere vervangingen, uitgedrukt in kalenderdagen, en de totale duur van de aanstelling, uitgedrukt in kalenderdagen, telkens vermenigvuldigd met het volume van de opdracht.

[Onderafdeling 2. Werking (verv. decr. 9 juli 2021, art. 49, I: 1 september 2021)] (... - ...)

Artikel 153quaterdecies. (01/01/2024- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 06/07/2018 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2018 25.
Vervangen bij 09/07/2021 Decreet Programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2021 50.
Gewijzigd bij 22/12/2023 Decreet programmadecreet bij de begroting 2024 68.

Inhoud

Vanaf het schooljaar 2021-2022 wordt een lerarenplatform opgezet om tijdelijk aangestelde personeelsleden werkzekerheid te bieden.

Artikel 153quinquiesdecies. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 06/07/2018 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2018 25.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet Programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2021 51.

Inhoud

Alle scholen van het gewoon en buitengewoon basisonderwijs die deel uitmaken van een samenwerkingsplatform kunnen deelnemen aan het lerarenplatform.

Artikel 153sexiesdecies. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 06/07/2018 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2018 25.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet Programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2021 52.

Inhoud

De deelnemende scholen moeten in het bevoegde lokaal comité onderhandelen over :
- de deelname aan het lerarenplatform;
- de criteria van aanstelling van de betrokken personeelsleden;
- de criteria om de betrokken personeelsleden taken te laten vervullen voor het wegwerken van de leerachterstand of niet-reguliere vervangingen te laten doen;
- de inzetbaarheid in de verschillende scholengemeenschappen indien het samenwerkingsplatform bestaat uit meerdere scholengemeenschappen of in de scholen die niet behoren tot een scholengemeenschap.

[Onderafdeling 3 Berekening van de middelen (ing. decr. 6 juli 2018, art. 25, I: 1 oktober 2018)] (... - ...)

Artikel 153septiesdecies. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 06/07/2018 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2018 25.
Gewijzigd bij 26/06/2020 Decreet Programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2020 21.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet Programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2021 53.

Inhoud

Het aantal beschikbare voltijdse equivalenten bedraagt 1621 voor alle scholen van het basisonderwijs. Indien niet alle scholen deelnemen wordt dit aantal proportioneel verminderd. De omzetting van voltijds equivalenten naar lestijden gebeurt door het aantal voltijdse equivalenten te vermenigvuldigen met 23,77.

[Onderafdeling 4 Toekenning van de middelen (ing. decr. 6 juli 2018, art. 25, I: 1 oktober 2018)] (... - ...)

Artikel 153duodevicies. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 06/07/2018 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2018 25.

Inhoud

Alle deelnemende scholen ontvangen lestijden voor de aanstelling van personeelsleden in het lerarenplatform. Het volume van deze lestijden per deelnemende school wordt berekend a rato van het aandeel van de lestijden van het vorige schooljaar van de betreffende school ten opzichte van het totaal aantal lestijden van het vorige schooljaar van alle deelnemende scholen samen, waarbij onder het totale aantal lestijden wordt verstaan de som van het totale aantal :
a) lestijden volgens de schalen;
b) SES-lestijden;
c) additionele lestijden volgens de schalen gebaseerd op de leerling-leerkracht -ratio;
d) aanvullende lestijden voor het voeren van een gelijkekansenbeleid in het buitengewoon basisonderwijs;
e) aanvullende lestijden godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuurbeschouwing.

Artikel 153duodevicies/1. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 21/12/2018 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2019 39.

Inhoud

In afwijking van artikel 153 septies decies wordt het aantal beschikbare voltijdse equivalenten dat niet werd ingevuld omdat niet alle scholen deelnemen aan het lerarenplatform, verdeeld over de deelnemende samenwerkingsplatformen.

Het volume van deze lestijden per deelnemend samenwerkingsplatform wordt berekend naar rato van het aandeel van de lestijden van het vorige schooljaar van de scholen van het betreffende samenwerkingsplatform ten opzichte van het totaal aantal lestijden van het vorige schooljaar van alle deelnemende scholen samen, waarbij onder het totale aantal lestijden wordt verstaan de som van het totale aantal:
1° lestijden volgens de schalen;
2° SES-lestijden;
3° additionele lestijden volgens de schalen gebaseerd op de leerling-leerkracht-ratio;
4° aanvullende lestijden voor het voeren van een gelijkekansenbeleid in het buitengewoon basisonderwijs;
5° aanvullende lestijden godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuur-beschouwing.

[Onderafdeling 5 Aanwending van de middelen (ing. decr. 6 juli 2018, art. 25, I: 1 oktober 2018)] (... - ...)

Artikel 153undevicies. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 06/07/2018 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2018 25.
Gewijzigd bij 26/06/2020 Decreet Programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2020 22.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet Programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2021 54.

Inhoud

De lestijden voor het lerarenplatform worden samengelegd op het niveau van het samenwerkingsplatform. Deze lestijden kunnen niet worden overgedragen naar het volgende schooljaar of naar een ander samenwerkingsplatform.

Het personeelslid in het lerarenplatform krijgt een aanstelling die ten vroegste aanvangt op 1 september en uiterlijk eindigt op het einde van het schooljaar. De aanstelling is alleen mogelijk in een wervingsambt van het onderwijzend personeel.

De decreten Rechtspositie zijn van toepassing voor wat betreft de tijdelijke aanstelling, maar de betrekking komt niet in aanmerking voor vacantverklaring en het schoolbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren, muteren, reaffecteren of wedertewerkstellen in deze betrekkingen.

Artikel 153vicies. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 06/07/2018 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2018 25.

Inhoud

Het personeelslid wordt voor ten minste een halftijdse opdracht aangesteld in de scholen die deel uitmaken van het samenwerkingsplatform. De halftijdse opdracht kan bestaan uit lestijden voor het lerarenplatform en andere lestijden.

Artikel 153viciessemel. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 06/07/2018 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2018 25.

Inhoud

Een personeelslid in het lerarenplatform wordt ingezet voor reguliere vervangingen.

Artikel 153viciesbis. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 06/07/2018 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2018 25.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet Programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2021 55.

Inhoud

Als het personeelslid niet kan worden ingezet voor reguliere vervangingen, vervult het taken voor het wegwerken van de leerachterstand of doet het een niet-reguliere vervanging.

Artikel 153viciester. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 06/07/2018 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2018 25.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet Programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2021 56.

Inhoud

De personeelsleden aangesteld in het lerarenplatform moeten op het niveau van het samenwerkingsplatform samen een inzetbaarheidspercentage van 80 procent bereiken.

Als het bereikte inzetbaarheidspercentage op negatieve wijze afwijkt van dit vooropgesteld percentage, zal dit verschil - op negatieve wijze - worden verrekend op de middelen lerarenplatform die in voorkomend geval in het daarop volgend schooljaar worden toegekend aan het samenwerkingsplatform. Indien het bereikte inzetbaarheidspercentage lager lag dan het vooropgestelde inzetbaarheidspercentage, wordt het aantal lestijden dat wordt toegekend aan een samenwerkingsplatform verminderd met het aantal lestijden dat overeenkomt met het aantal dat nodig was om het vooropgestelde inzetbaarheidspercentage te bereiken.

[Onderafdeling 6. Inwerkingtreding (verv. decr. 9 juli 2021, art. 57, I: 1 september 2021)] (... - ...)

Artikel 153viciesquater. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 06/07/2018 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2018 25.
Vervangen bij 09/07/2021 Decreet Programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2021 58.

Inhoud

Het lerarenplatform wordt geëvalueerd tijdens het schooljaar 2022-2023 met het oog op eventuele bijsturingen.

Artikel 153viciesquinquies. (01/01/2024- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 06/07/2018 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2018 25.
Gewijzigd bij 26/06/2020 Decreet Programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2020 23.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet Programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2021 59.
Gewijzigd bij 22/12/2023 Decreet programmadecreet bij de begroting 2024 69.

Inhoud

Deze afdeling treedt in werking op 1 september 2021.

[AFDELING 3QUINQUIES FLEXIBILISERING VAN DE VERVANGINGEN (verv. decr. 14 juli 2023, art. 48, I: 1 september 2023)] (... - ...)

Artikel 153viciessexies. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 06/07/2018 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2018 26.
Vervangen bij 14/07/2023 Decreet tot uitvoering van maatregelen over het lerarenambt 49.

Inhoud

Bij een tekort aan onderwijzend personeel kan het schoolbestuur tijdens de schooljaren 2023-2024 en 2024-2025 de lestijden van de betrekkingen in een wervingsambt van het bestuursen onderwijzend personeel die in aanmerking komen voor een reguliere vervanging als vermeld in artikel 153terdecies, 1°, a), omzetten in punten voor de aanwending in ambten van het beleidsen ondersteunend personeel of in uren voor de aanwending in ambten van het paramedisch, sociaal, medisch, psychologisch en orthopedagogisch personeel.
 
De omzetting, vermeld in het eerste lid, geldt altijd maximaal voor de duur van de afwezigheid van de titularis van de betrekking die in aanmerking komt voor een reguliere vervanging als vermeld in artikel 153terdecies, 1°, a), en maximaal voor de duur van het lopende schooljaar.

In afwijking van het tweede lid eindigt de omzetting, vermeld in het eerste lid:
1° vanaf het ogenblik dat de titularis van de betrekking die in aanmerking komt voor een reguliere vervanging vervroegd terugkeert uit zijn afwezigheid. Het personeelslid dat tijdelijk aangesteld is in een betrekking die via voormelde omzetting werd ingericht in een ambt van het beleidsen ondersteunend personeel of in een ambt van het paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel wordt bij de terugkeer van de titularis ontslagen volgens artikel 23, eerste lid, a), van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991 of volgens artikel 21, §1, eerste lid, a), van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991;
2° als het personeelslid dat tijdelijk aangesteld is in een betrekking die via voormelde omzetting werd ingericht in een ambt van het beleidsen ondersteunend personeel of in een ambt van het paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel, vrijwillig ontslag neemt volgens artikel 25 van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991 of volgens artikel 26 van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991. In dat geval eindigt de omzetting voor het overeenkomende deel van de lestijden vanaf het ogenblik dat het ontslag ingaat.

De regering bepaalt de wijze waarop de lestijden, vermeld in het eerste lid, kunnen worden omgezet in punten voor het beleidsen ondersteunend personeel en in uren voor het paramedisch, sociaal, medisch, psychologisch en orthopedagogisch personeel.

De criteria om het tekort aan onderwijzend personeel te bepalen en de aanwending in ambten van het beleidsen ondersteunend personeel of van het paramedisch, sociaal, medisch, psychologisch en orthopedagogisch personeel als vermeld in het eerste lid, worden vastgelegd na onderhandeling in het bevoegde lokale comité.

De betrekkingen die opgericht worden in ambten van het beleidsen ondersteunend personeel of van het paramedisch, sociaal, medisch, psychologisch en orthopedagogisch personeel als vermeld in het eerste lid, komen niet in aanmerking voor vacantverklaring en het schoolbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in die betrekkingen.

Artikel 153viciessepties. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 32.

Inhoud

...

Artikel 153duodetricies. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 32.

Inhoud

...

AFDELING 4 PERSONEEL TEN LASTE VAN HET WERKINGSBUDGET (... - ...)

Artikel 154. (01/01/2024- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 14/07/1998 Decreet houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs 165.
Gewijzigd bij 08/05/2009 Decreet betreffende het onderwijs XIX II.23.
Gewijzigd bij 21/12/2012 Decreet betreffende het onderwijs XXII II.18.
Gewijzigd bij 13/11/2015 Decreet houdende dringende tijdelijke maatregelen in het kader van een stijgend aantal anderstalige kleuters en inzake flexibilisering van de programmatiemogelijkheden onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers in het secundair onderwijs 5.
Gewijzigd bij 18/11/2016 Decreet houdende de dringende verlenging van een tijdelijke maatregel in het kader van het stijgend aantal anderstalige kleuters 2.
Gewijzigd bij 24/11/2017 Decreet houdende diverse bepalingen onderwijs 2.
Gewijzigd bij 06/07/2018 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2018 47.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet over diverse maatregelen voor het onderwijs 38.
Gewijzigd bij 19/04/2024 Decreet over het onderwijs XXXIV 35.
Gewijzigd bij 19/04/2024 Decreet over het onderwijs XXXIV 34.

Inhoud

§ 1. Het schoolbestuur kan ten laste van het werkingsbudget bedoeld in artikel 76 onder meer administratief, meester-, vak- en dienstpersoneel, opvoedend hulppersoneel en per-soneel voor specifieke opdrachten aanwerven.

Deze personeelsleden vallen onder de toepassing van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

§ 2. Het schoolbestuur kan ten laste van het werkingsbudget, vermeld in artikel 76 of artikel 87quinquies, ten laste van de Vlaamse ondersteuningspremie uitgekeerd door de VDAB, ten laste van een premie of premies in het kader van maatwerk bij individuele inschakeling uitgekeerd door het Departement Werk en Sociale Economie of ten laste van subsidies die het beleidsdomein Onderwijs en Vorming, vermeld in artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie, toekent om de kwaliteit van onderwijs te versterken, personeel aanwerven. In het gemeenschapsonderwijs kan een schoolbestuur voormeld principe aanwenden voor de personeelscategorieën van toepassing in het basisonderwijs vermeld in artikel 2, § 1, van het decreet van 27 maart 1991 rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs, met uitzondering van het statutaire meesters-, vak- en dienstpersoneel. In het gesubsidieerd onderwijs kan een schoolbestuur voormeld principe aanwenden voor de personeelscategorieën van toepassing in het basisonderwijs vermeld in artikel 4, § 1, a), van het decreet van 27 maart 1991 rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs.

De betrekking die met deze middelen wordt ingericht kan niet worden vacant verklaard en het schoolbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in deze betrekking.

Het personeelslid dat door een schoolbestuur in het gemeenschapsonderwijs wordt aangeworven, wordt altijd als tijdelijk personeelslid aangesteld. Het decreet van 27 maart 1991 rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs is op hem van toepassing.

Het personeelslid dat door een schoolbestuur in het gesubsidieerd onderwijs wordt aangeworven, wordt altijd als tijdelijk personeelslid aangesteld. Het decreet van 27 maart 1991 rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs is op hem van toepassing.

Het Agentschap voor Onderwijsdiensten betaalt het salaris of de salaristoelage rechtstreeks aan de betrokken personeelsleden. Diezelfde dienst vordert het brutosalaris of de brutosalaristoelage, verhoogd met de vergoedingen, bijslagen, vakantiegeld, eindejaarspremie en werkgeversbijdrage, van het schoolbestuur terug.

AFDELING 5 AFWIJKINGEN (... - ...)

Artikel 155. (01/09/2018- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 14/07/1998 Decreet betreffende het onderwijs IX 34.
Gewijzigd bij 01/07/2011 Decreet betreffende het onderwijs XXI II.9.
Gewijzigd bij 07/07/2006 Decreet betreffende het onderwijs XVI II.25.
Gewijzigd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.22.
Gewijzigd bij 08/05/2009 Decreet betreffende het onderwijs XIX II.24.
Gewijzigd bij 29/06/2012 Decreet betreffende de noodzakelijke bepalingen voor de organisatie van het onderwijs II.3.
Gewijzigd bij 05/07/2013 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2013 3.
Gewijzigd bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII II.40.
Gewijzigd bij 21/03/2014 Decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften II.19.
Gewijzigd bij 19/06/2015 Decreet betreffende het onderwijs XXV II.12.
Gewijzigd bij 06/07/2018 Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 29.

Inhoud

§ 1. Met het oog op bijzondere omstandigheden en in afwijking van de bepalingen van dit hoofdstuk kan de regering op vraag van het schoolbestuur in het buitengewoon onderwijs bijkomende lestijden en/of bijkomende uren toekennen voor het onderwijzend en paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel.

Het totaal aantal bijkomende lestijden en/of bijkomende uren mag niet meer bedragen dan 0,475 procent van het totaal aantal lestijden of uren dat het voorgaand schooljaar werd toegekend aan respectievelijk het gemeenschapsonderwijs, het gesubsidieerd officieel onderwijs en het gesubsidieerd vrij onderwijs. Voor de berekening van het aantal bijkomende lestijden en/of bijkomende uren gebeurt de omrekening van de voltijdse ambten naar lestijden of uren op basis van de minimumprestaties eigen aan ieder ambt.

De betrekkingen die worden ingericht op basis van de bijkomende lestijden of bijkomende uren komen niet in aanmerking voor vacantverklaring en het schoolbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in deze betrekkingen.

§ 2. ....

AFDELING 6 FLEXI-JOBS (01/04/2024 - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 19/04/2024 Decreet over het onderwijs XXXIV 36.

Artikel 156. (01/04/2024- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 19/04/2024 Decreet over het onderwijs XXXIV 37.

Inhoud

§1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
1° flexi-jobwerknemer: een werknemer als vermeld in artikel 3, 3°, van de wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken;
2° flexi-jobarbeidsovereenkomst: een arbeidsovereenkomst als vermeld in artikel 3, 4°, van de wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken.

§2. Een schoolbestuur kan bij een tekort aan onderwijzend of beleids- en ondersteunend personeel op de arbeidsmarkt eigen middelen, werkingsbudget als vermeld in artikel 76, of een deel van zijn omkadering dat omgezet kan worden naar een krediet, voor de wervingsambten van het onderwijzend of beleids- en ondersteunend personeel van een of meer van zijn scholen aanwenden om via een flexi-jobarbeidsovereenkomst in die school of scholen een flexi-jobwerknemer in dienst te nemen.

Het tekort aan onderwijzend of beleids- en ondersteunend personeel op de arbeidsmarkt, vermeld in het eerste lid, blijkt uit het feit dat het schoolbestuur in de school waar het de flexi-jobwerknemer, vermeld in het eerste lid, in dienst wil nemen voor een vacature in een wervingsambt van het onderwijzend of beleids- en ondersteunend personeel, de voormelde vacature niet kan invullen via een reguliere aanstelling van een personeelslid dat daarvoor beschikt over een vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs.

In het tweede lid wordt verstaan onder vacature: een volledige of onvolledige betrekking die vacant is of waarvan de afwezige titularis of zijn vervanger regulier kan worden vervangen.

§3. Het schoolbestuur sluit met de flexi-jobwerknemer een flexi-jobarbeidsovereenkomst af. De bepalingen in het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991, het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991 en de uitvoeringsbesluiten van die decreten zijn, tenzij uitdrukkelijk anders bepaald, niet van toepassing op de voormelde werknemers.

In afwijking van het eerste lid, moet een flexi-jobwerknemer voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 17, §1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991 of artikel 19, §1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991.

De flexi-jobwerknemer mag daarnaast geen andere tewerkstelling bij het schoolbestuur hebben.
 
§4. Voor het aanwenden van een deel van de omkadering als vermeld in paragraaf 2, kan een schoolbestuur enkel het krediet gebruiken dat het verkrijgt via de omzetting van die omkadering, vermeld in artikel 130bis en 141, §4.

De mogelijkheid om het krediet, vermeld in het eerste lid, te gebruiken, eindigt: 1°    vanaf het ogenblik dat de titularis van de betrekking die in aanmerking komt voor een reguliere vervanging vervroegd terugkeert uit zijn afwezigheid. Hier-
door eindigt ook de aanstelling van de flexi-jobwerknemer; 2°    als de flexi-jobwerknemer ontslag neemt.

HOOFDSTUK X OPDRACHT VAN HET PERSONEEL IN HET BASISONDERWIJS (... - ...)

AFDELING 1 [...] (... - ...)

Artikel 157. (01/09/2007- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 13/07/2007 Decreet houdende dringende maatregelen met betrekking tot functiebeschrijving en evaluatie in het onderwijs II.2.

Inhoud

...

Artikel 158. (01/09/2007- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 13/07/2007 Decreet houdende dringende maatregelen met betrekking tot functiebeschrijving en evaluatie in het onderwijs II.2.

Inhoud

...

Artikel 159. (01/09/2007- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 13/07/2007 Decreet houdende dringende maatregelen met betrekking tot functiebeschrijving en evaluatie in het onderwijs II.2.

Inhoud

...

Artikel 160. (01/09/2007- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 13/07/2007 Decreet houdende dringende maatregelen met betrekking tot functiebeschrijving en evaluatie in het onderwijs II.2.

Inhoud

...

Artikel 161. (01/09/2007- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 13/07/2007 Decreet houdende dringende maatregelen met betrekking tot functiebeschrijving en evaluatie in het onderwijs II.2.

Inhoud

...

Artikel 162. (01/09/2007- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 13/07/2007 Decreet houdende dringende maatregelen met betrekking tot functiebeschrijving en evaluatie in het onderwijs II.2.

Inhoud

...

AFDELING 2 PRESTATIEREGELING (... - ...)

Artikel 163. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 34.
Gewijzigd bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 119.
Zie ook 05/03/2021 Decreet tot toekenning van extra lestijden, lesuren en uren-leraar voor de remediëring van leerlingen die een leerachterstand hebben opgelopen door COVID-19 3.
Zie ook 09/07/2021 Decreet Programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2021 46.

Inhoud

§ 1. De regering bepaalt voor elk ambt het minimum en het maximum aantal lestijden en/of uren voor de wekelijkse hoofdopdracht en het maximum aantal klokuren voor de wekelijkse schoolopdracht.

De schoolopdracht wordt in principe gepresteerd binnen de periode van normale aanwezigheid van de leerlingen.

§ 2. In afwijking van § 1 valt de deelname aan oudercontacten en aan personeelsvergaderingen buiten in § 1 bedoelde maximum wekelijkse schoolopdracht.

Deze opdrachten vallen niet noodzakelijk binnen de periode van normale aanwezigheid van de leerlingen.

§ 3. Andere afwijkingen op § 1 kunnen maar toegepast worden na overleg of na onderhandeling in het lokaal comité.

§ 4. De regering bepaalt de wekelijkse opdracht voor de ambten van de categorie beleids- en ondersteunend personeel en de categorie leerondersteunend personeel.

Artikel 163bis. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 13/07/2001 Decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek III. 23.

Inhoud

In de hoofdopdracht kunnen bijzondere pedagogische taken en/of lestijden beleidsondersteu-ning begrepen zijn.

Maximum 3 % van het lestijden- en urenpakket kan aangewend worden als lestijden bijzondere pedagogische taken. Het maximum kan enkel worden overschreden bij akkoord van het lokaal comité. (ing. decr. 13 juli 2001, art. III. 28, I: 1 september 2001) ]

Artikel 164. (01/09/2006- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 15/07/2005 Decreet betreffende het onderwijs XV II.12.
Gewijzigd bij 07/07/2006 Decreet betreffende het onderwijs XVI II.26.

Inhoud

De criteria voor de invulling van hoofd- en schoolopdracht worden vastgelegd na overleg of na onderhandeling in het lokaal comité.

In elke school wordt bij de voorbereiding van het schooljaar onderhandeld over de algemene regels om de vaststelling van het aantal lestijden/uren prestatie tussen het minimum en het maximum van de hoofdopdracht en de schoolopdracht op een billijke en transparante wijze te bepalen.

Artikel 164bis. (01/09/2011- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.47.
Gewijzigd bij 01/07/2011 Decreet betreffende het onderwijs XXI II.10.

Inhoud

Personeelsleden kunnen niet belast worden met lestijden of uren buiten het lestijden- en urenpakket, behoudens indien deze in de plage gelegen zijn.

Als een schoolbestuur dit verbod overtreedt, valt de bezoldiging ten laste van het schoolbestuur.

Binnen een scholengemeenschap mag in het gewoon lager onderwijs maximaal 10 procent plage worden ingericht ten opzichte van de totale personeelsformatie op basis waarvan de betrekkingen van onderwijzer in het gewoon lager onderwijs worden ingericht. Alleszins mag het percentage plage dat in het gewoon lager onderwijs wordt ingericht vanaf het schooljaar 2011-2012 niet hoger liggen dan het percentage plage dat in schooljaar 2010-2011 in de scholengemeenschap werd ingericht. Voor scholen die niet tot een scholengemeenschap behoren, gelden de percentages, vermeld in het vorige lid, per school. Bij het bepalen van de criteria, zoals vermeld in artikel 164, moet er rekening mee gehouden worden dat onderwijzers slechts met een derde lestijd zoals bepaald in artikel 3, 43°bis, van dit decreet, kunnen worden belast als deze lestijd om organisatorische redenen noodzakelijk is.

Alle plage zoals bepaald in artikel 3, 43°bis, van dit decreet die in het basisonderwijs wordt ingericht, moet aan het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming worden gemeld met inbegrip van haar invulling.

Artikel 165. (01/09/2011- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 01/07/2011 Decreet betreffende het onderwijs XXI II.11.

Inhoud

De directeur bepaalt voor elk personeelslid het wekelijks aantal lestijden en/of uren hoofdopdracht en het wekelijks aantal klokuren schoolopdracht.

Hij houdt daarbij rekening met:
1° de maxima bedoeld in artikel 163, § 1;
2° de bepalingen van artikel 163, § 2 en § 3;
3° de criteria bedoeld in artikel 164 en 164bis.

AFDELING 3 BEGELEIDING (... - ...)

Artikel 166. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 15/07/2005 Decreet betreffende het onderwijs XV X.3.
Gewijzigd bij 15/07/1997 Decreet betreffende het onderwijs VIII 68.
Gewijzigd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 35.

Inhoud

§ 1. [De vakorganisaties, aangesloten bij een in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen vertegenwoordigde syndicale organisatie, kunnen beschikken over personeelsleden uit het onderwijs met ofwel een (verv. decr. 15 juli 1997, art. 68, I: 1 september 1997) ] [verlof wegens bijzondere opdracht, (verv. decr. 10 juli 2003, art. 35, I: 1 september 2003) ] [ofwel een verlof wegens vakbondsopdracht overeenkomstig de geldende reglementaire bepalingen.

In tegenstelling met de geldende reglementaire bepalingen zijn de representatieve vakorganisaties er evenwel niet toe gehouden, voor de in dit artikel bedoelde personeelsleden die genieten van een verlof wegens vakbondsopdracht, aan de overheid een som terug te storten die gelijk is aan het globaal bedrag van de wedden, weddetoelagen, salarissen, vergoe-dingen en toelagen die door de overheid aan deze personeelsleden werden uitgekeerd.

Deze personeelsleden moeten door die vakorganisaties belast worden (verv. decr. 15 juli 1997, art. 68, I : 1 september 1997) ] [met de begeleiding van onderwijsvernieuwingen voor wat betreft de gevolgen ervan voor de personeelsleden en (ing. decr. 15 juli 2005, art. X.3, I : 1 september 2005) ] [met de begeleiding en de ondersteuning van de lokale comités. (verv. decr. 15 juli 1997, art. 68, I: 1 september 1997) ]

§ 2. Het totaal aantal toegevoegde personeelsleden mag voor de verschillende in § 1 bedoelde vakorganisaties samen niet meer dan vijftien bedragen.

Artikel 167. (... - ...)

De regering bepaalt de wijze van verdeling van de in artikel 166 bedoelde personeelsleden en legt de aanvraagprocedure vast.

(Zie: B.V.R. 17 juni 1997, B.S., 12 juli 1997)

[HOOFDSTUK XI PROJECTEN] (... - ...)

[AFDELING 1 RIJDENDE KLEUTERSCHOOL VLAANDEREN (verv. decr. 21 december 2012, art. II.19.)] (... - ...)

Artikel 168. (01/01/2019- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 25/04/2014 Decreet betreffende het onderwijs XXIV II.29.
Gewijzigd bij 21/12/2012 Decreet betreffende het onderwijs XXII II.20.
Gewijzigd bij 05/04/2019 Decreet betreffende het Onderwijs XXIX 28.

Inhoud

Eén vereniging zonder winstoogmerk ontvangt de subsidie, vermeld in artikel 169, vanaf de data, vermeld in artikel 169, en één voltijds verlof wegens bijzondere opdracht als ze voldoet aan de volgende voorwaarden:
1° ze stelt zich tot doel de participatie van de kleuters van de kermisexploitanten en ze organiseert een rijdende kleuterschool Vlaanderen ter bevordering daarvan. De rijdende kleuterschool Vlaanderen zal de toer van de foren volgen;
2° ze leeft de erkenningsvoorwaarden na, vermeld in artikel 62, § 1, 2°, 5°, 6°, 7° en 11° ;
3° ze voorziet in onderwijsaanbod dat ten minste de leergebieden, vermeld in artikel 39, omvat. De geformuleerde ontwikkelingsdoelen voor die leergebieden, vermeld in artikel 44, § 1, worden nagestreefd;
4° ze houdt zich aan de bepalingen, vermeld in artikel 27 en 27bis;
5° ze aanvaardt alleen kleuters die zijn ingeschreven in een erkende school;
6° ze bezorgt jaarlijks een verslag over de afgelopen subsidieperiode;
7° ze toont de betrokkenheid met en de kennis van de doelgroep aan;
8° ze toont aan dat ze voldoende ervaring heeft met het organiseren van een rijdende kleuterschool.

Artikel 169. (01/01/2019- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 25/04/2014 Decreet betreffende het onderwijs XXIV II.30.
Gewijzigd bij 21/12/2012 Decreet betreffende het onderwijs XXII II.21.
Gewijzigd bij 05/04/2019 Decreet betreffende het Onderwijs XXIX 29.
Zie ook 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII IX.1.
Zie ook 12/02/2021 Decreet tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (VI) 5.

Inhoud

§ 1. Vanaf het schooljaar 2015-2016 wordt aan de vzw een subsidie toegekend van maximaal 28.000 euro per 12 maanden voor het project de rijdende kleuterschool Vlaanderen. Vanaf 2019 wordt de subsidie toegekend op kalenderjaarbasis.

§ 2. ...

§ 3. Vanaf het begrotingsjaar 2016 wordt de subsidie die aan de vzw toegekend wordt, jaarlijks geïndexeerd tegen 75% van de gezondheidsindex.

§ 4. Vanaf het schooljaar 2015-2016 wordt aan de vzw ook een verlof wegens bijzondere opdracht voor één kleuteronderwijzer toegekend.

§ 5. De regering bepaalt de verdere procedure voor de aanvraag en de toekenning van de subsidie, vermeld in paragraaf 1, en het verlof wegens bijzondere opdracht, vermeld in paragraaf 4. De subsidie wordt de eerste keer toegekend voor de periode van 1 september 2015 tot en met 31 december 2020, vervolgens telkens voor een periode van vijf kalenderjaren. Het verlof wegens bijzondere opdracht wordt telkens toegekend voor een periode van vijf schooljaren.

Artikel 170. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 09/12/2005 Decreet betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het onderwijs 8.

Inhoud

[... (opgeh. decr. 9 december 2005, art. 8, I: 1 september 2005) ]

Artikel 171. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 09/12/2005 Decreet betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het onderwijs 8.

Inhoud

[... (opgeh. decr. 9 december 2005, art. 8, I: 1 september 2005) ]

[AFDELING 2 BUITENGEWONE ONDERWIJSONTWIKKELINGEN (ing. decr. 10 juli 2003, art. 38)] (... - ...)

Artikel 172. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 38.
Gewijzigd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.23.
Gewijzigd bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 116.

Inhoud

Conform artikel 125decies, § 1, 3°, van dit decreet kunnen scholengemeenschappen punten voor het voeren van een zorgbeleid, verkregen op basis van artikel 125duodecies1, §4, naar andere scholengemeenschappen overdragen, teneinde speciale projecten met betrekking tot zorg mogelijk te maken. Dit overdragen dient vóór 15 oktober van het lopende schooljaar te gebeuren.

Artikel 172bis. (01/09/2013- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII II.41.

Inhoud

...

[AFDELING 3 ... (opgeh. decr. 6 juli 2018, art. 30, I: 1 september 2018)] (... - ...)

Artikel 172ter. (01/09/2018- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 06/07/2018 Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 30.

Inhoud

...

Artikel 172quater. (01/09/2018- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 06/07/2018 Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 30.

Inhoud

...

[AFDELING 4 ... (opgeh. decr. 5 mei 2023, art. 120, I: 1 september 2023)] (... - ...)

Artikel 172quinquies. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 120.
Zie ook 03/06/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis en tot wijziging van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen - (II) 28.

Inhoud

...

Artikel 172quinquies/1. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 120.

Inhoud

...

... (01/09/2023 - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 33.

Artikel 172sexies. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 33.

Inhoud

...

Artikel 172septies. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 33.

Inhoud

...

HOOFDSTUK XII [...] (... - ...)

Artikel 173. (01/09/2003- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 39.

Inhoud

...

[HOOFDSTUK XIIBIS BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR GESUBSIDIEERDE OFFICIELE SCHOLEN] (... - ...)

Artikel 173bis. (01/09/2011- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 14/02/2003 Decreet betreffende het onderwijs XIV II. 24.
Gewijzigd bij 01/07/2011 Decreet betreffende het onderwijs XXI II.12.

Inhoud

Een publiekrechtelijke rechtspersoon kan de onderwijsbevoegdheid van een gesubsidieerde officiële school slechts overdragen aan een schoolbestuur uit het vrij onderwijs, indien het in de nodige garanties voorziet opdat de keuze wordt aangeboden tussen onderricht in één der erkende godsdiensten en de niet-confessionele zedenleer.

De regelen, bepaald in het eerste lid, betreffen de overdracht van onderwijsbevoegdheid die ingang vinden vanaf 1 september 2002.

[HOOFDSTUK XIITER DRINGENDE MAATREGELEN IN HET KADER VAN DE CAPACITEITSPROBLEMATIEK (ing. decr. 9 juli 2010, art. II.11)] (... - ...)

Artikel 173ter. (01/09/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 09/07/2010 Decreet betreffende het onderwijs XX II.11.
Gewijzigd bij 05/04/2019 Decreet betreffende het Onderwijs XXIX 33.

Inhoud

§ 1. In afwijking van artikel 102, § 1, kan de regering, buiten de gevallen zoals bedoeld in artikel 100, in gemeenten met een bevolkingsdichtheid van meer dan 1500 inwoners per km2 een nieuwe school voor gewoon basisonderwijs per 1 september in de financierings- of subsidieregeling opnemen als aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldaan is :
1° op de eerste schooldag van oktober van het oprichtingsjaar bereikt de school de door de regering vastgestelde programmatienormen;
2° de school is gelegen op afstand van minimaal 250 meter van elke andere school of vestigingsplaats voor gewoon kleuter-, lager, of basisonderwijs van dezelfde groep;
3° de school wordt niet opgericht op hetzelfde of een aangrenzend kadastraal perceel waar reeds een bestaande gefinancierde of gesubsidieerde school of vestigingsplaats voor gewoon kleuter-, lager, of basisonderwijs van dezelfde groep gevestigd is.

§ 2. In afwijking van artikel 3, 8°, wordt in paragraaf 1 verstaan onder bevolkingsdichtheid: het aantal inwoners per vierkante kilometer dat opgenomen is in de gemeentemonitor van de Vlaamse overheid en dat op de eerste schooldag van februari voorafgaand aan de start van het schooljaar beschikbaar is.

Artikel 173quater. (01/09/2014- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 09/07/2010 Decreet betreffende het onderwijs XX II.11.
Gewijzigd bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII II.42.
Gewijzigd bij 25/04/2014 Decreet betreffende het onderwijs XXIV II.31.

Inhoud

§ 1. Voor de scholen voor gewoon basisonderwijs die op basis van artikel 132, § 1, tellen worden er bijkomende lestijden volgens de schalen toegekend op de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar of worden er lestijden afgetrokken van de lestijden volgens de schalen zoals berekend op basis van artikel 132, § 1, op voorwaarde dat de scholen liggen in gemeenten die aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoen :
1° a) ofwel gelegen zijn in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest op voorwaarde dat dit gewest, voor het schooljaar (X, X+1), een totale aangroei kent van minstens 2400 regelmatige leerlingen gewoon basisonderwijs, die ingeschreven waren in de vestigingsplaatsen, gesubsidieerd of gefinancierd door de Vlaamse overheid, op het grondgebied van dit gewest, op de eerste schooldag van februari van het kalenderjaar X ten opzichte van de eerste schooldag van februari van het kalenderjaar X-5;
b) ofwel gelegen zijn in een administratief arrondissement van het Vlaamse Gewest dat, voor het schooljaar (X, X+1), een totale aangroei kent van minstens 2400 regelmatige leerlingen gewoon basisonderwijs, die ingeschreven waren in de vestigingsplaatsen op het grondgebied van dit administratief arrondissement, op de eerste schooldag van februari van het kalenderjaar X ten opzichte van de eerste schooldag van februari van het kalenderjaar X-5;
2° voor het schooljaar (X, X+1) moet de totale aangroei van het aantal regelmatige leerlingen gewoon basisonderwijs die ingeschreven waren in de vestigingsplaatsen op het grondgebied van deze gemeenten op de eerste schooldag van februari van het kalenderjaar X minstens 240 leerlingen bedragen ten opzichte van de eerste schooldag van februari van het kalenderjaar X-5.

§ 1bis. In afwijking van paragraaf 1 worden er vanaf 1 september 2015, voor het schooljaar (X, X+1), ook voor de scholen voor gewoon basisonderwijs die op basis van artikel 132, § 1, tellen, bijkomende lestijden volgens de schalen toegekend op de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar op voorwaarde dat de scholen liggen in een gemeente die op de eerste schooldag van februari van het kalenderjaar X niet meer voldeed aan de voorwaarden vermeld in paragraaf 1, maar op de eerste schooldag van februari van het kalenderjaar X-1 wél voldeed aan de voorwaarden vermeld in paragraaf 1.

§ 2. De berekening van de bijkomende lestijden volgens de schalen of van het aantal lestijden dat afgetrokken wordt van de lestijden volgens de schalen gebeurt per schooljaar (X, X+1) als volgt :
1° het resultaat van A min B wordt berekend, waarbij :
A = het aantal regelmatige leerlingen in het lager onderwijs die ingeschreven zijn in de school op de eerste schooldag van oktober van het kalenderjaar X;
B = het aantal regelmatige leerlingen in het lager onderwijs die ingeschreven waren in de school op de eerste schooldag van februari van het kalenderjaar X.
Indien het resultaat van A min B groter of gelijk is aan 12 dan worden er bijkomende lestijden volgens de schalen toegekend aan de school voor het schooljaar (X, X+1).
Indien dit resultaat kleiner of gelijk is aan « -12 » worden er lestijden afgetrokken van het aantal lestijden volgens de schalen waar de school recht op heeft op basis van het aantal regelmatige leerlingen op de teldag voor de berekening van de lestijden volgens de schalen voor het schooljaar (X, X+1);
2° indien het resultaat groter of gelijk is aan « 12 », dan heeft de school, voor het schooljaar (X, X+1), recht op een aantal bijkomende lestijden volgens de schalen dat gelijk is aan dit resultaat.
Indien dit resultaat kleiner of gelijk is aan « -12 » dan wordt dit resultaat afgetrokken van het aantal lestijden volgens de schalen op de teldag voor de berekening van de lestijden volgens de schalen voor het schooljaar (X, X+1).

§ 3. Het aantal bijkomende lestijden volgens de schalen, bekomen ten gevolge van de herberekening, wordt gefinancierd of gesubsidieerd vanaf 1 september tot 30 juni van het lopende schooljaar.

§ 4. Te veel ingerichte betrekkingen vanaf 1 september van het schooljaar (X, X+1) vallen ten laste van het schoolbestuur.

§ 5. Uit de bijkomende lestijden volgens de schalen bekomen ten gevolge van de herberekening kunnen de volgende betrekkingen en opdrachten geput worden :
- de eventuele onderwijsopdracht van de directeur en adjunct-directeur;
- de betrekkingen in het ambt van onderwijzer;
- de eventuele betrekkingen in het ambt van leermeester lichamelijke opvoeding.

§ 6. Voor de toepassing van dit artikel op CKG-scholen worden de woorden « aantal regelmatige leerlingen in het lager onderwijs die ingeschreven zijn in de school op de eerste schooldag van oktober » gelezen als de woorden « gemiddeld aantal regelmatige leerlingen in het lager onderwijs die ingeschreven zijn in de school tijdens de maand september » en worden de woorden « op de teldag » telkens gelezen als de woorden « volgens de telperiode ».

Voor de toepassing van dit artikel op CKG-scholen worden de woorden « aantal regelmatige leerlingen in het lager onderwijs die ingeschreven waren in de school op de eerste schooldag van februari » gelezen als de woorden « gemiddeld aantal regelmatige leerlingen in het lager onderwijs die ingeschreven waren in de school tijdens de periode van twaalf maanden die voorafgaat aan de eerste schooldag van februari.

Artikel 173quinquies. (01/09/2010- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 09/07/2010 Decreet betreffende het onderwijs XX II.11.

Inhoud

§ 1. Ten laatste in juni 2011 wordt hoofdstuk XIIter, Dringende maatregelen in het kader van de capaciteitsproblematiek, artikelen 173ter en 173quater, geëvalueerd.

§ 2. 1° In de schoot van de Vlaamse Regering wordt een taskforce 'capaciteitsproblematiek scholen' opgericht, die elke aanvraag voor financiering en subsidiëring voor infrastructuur die een oplossing biedt voor het capaciteitsprobleem in een bepaalde gemeente, toetst op doelmatigheid;
2° de taskforce 'capaciteitsproblematiek scholen' bereidt de evaluatie voor;
3° aan deze taskforce 'capaciteitsproblematiek scholen' nemen vertegenwoordigers van de beleidsdomeinen Onderwijs, Ruimtelijke Ordening en Welzijn deel gezien de verstrengeling van de problemen en de toekomstige oplossingen in de drie beleidsdomeinen.

Artikel 173quinquies1. (01/09/2014- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 33.
Gewijzigd bij 19/07/2013 Decreet betreffende het Onderwijs XXIII II.43.
Gewijzigd bij 25/04/2014 Decreet betreffende het onderwijs XXIV II.32.

Inhoud

§ 1. Voor het schooljaar (X, X+1) worden er aan de scholen voor gewoon basisonderwijs, die op basis van artikel 132, § 1, tellen en die deel uitmaken van een schoolbestuur of voor wat het gemeenschapsonderwijs betreft van een scholengroep zoals bepaald in het bijzonder decreet betreffende het gemeenschapsonderwijs van 14 juli 1998 dat een stijging van 12 kleuters kent op de eerste schooldag van oktober van het kalenderjaar X in vergelijking met de eerste schooldag van oktober van het kalenderjaar X-1, bijkomende lestijden volgens de schalen voor het kleuteronderwijs toegekend op de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar op voorwaarde dat de scholen liggen in gemeenten die aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoen :
1° a) ofwel gelegen zijn in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest op voorwaarde dat dit gewest, voor het schooljaar (X, X+1), een totale aangroei kent van minstens 2400 regelmatige leerlingen gewoon basisonderwijs, die ingeschreven waren in de vestigingsplaatsen, gesubsidieerd of gefinancierd door de Vlaamse overheid, op het grondgebied van dit gewest, op de eerste schooldag van februari van het kalenderjaar X ten opzichte van de eerste schooldag van februari van het kalenderjaar X-5;
b) ofwel gelegen zijn in een administratief arrondissement van het Vlaamse Gewest dat, voor het schooljaar (X, X+1), een totale aangroei kent van minstens 2400 regelmatige leerlingen gewoon basisonderwijs, die ingeschreven waren in de vestigingsplaatsen op het grondgebied van dit administratief arrondissement, op de eerste schooldag van februari van het kalenderjaar X ten opzichte van de eerste schooldag van februari van het kalenderjaar X-5;
2° voor het schooljaar (X, X+1) moet de totale aangroei van het aantal regelmatige leerlingen gewoon basisonderwijs die ingeschreven waren in de vestigingsplaatsen op het grondgebied van deze gemeenten op de eerste schooldag van februari van het kalenderjaar X minstens 240 leerlingen bedragen ten opzichte van de eerste schooldag van februari van het kalenderjaar X-5.

§ 1bis. In afwijking van paragraaf 1 worden er vanaf 1 september 2015, voor het schooljaar (X, X+1), ook aan de scholen voor kleuteronderwijs die op basis van artikel 132, § 1, tellen, en die deel uitmaken van een schoolbestuur, of voor wat het gemeenschapsonderwijs betreft van een scholengroep zoals bepaald in het bijzonder decreet betreffende het gemeenschapsonderwijs van 14 juli 1998, dat een stijging van 12 kleuters kent op de eerste schooldag van oktober van het kalenderjaar X in vergelijking met de eerste schooldag van oktober van het kalenderjaar X-1, bijkomende lestijden volgens de schalen voor het kleuteronderwijs toegekend op de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar op voorwaarde dat de scholen liggen in een gemeente die op de eerste schooldag van februari van het kalenderjaar X niet meer voldeed aan de voorwaarden vermeld in paragraaf 1, maar op de eerste schooldag van februari van het kalenderjaar X-1 wél voldeed aan de voorwaarden vermeld in paragraaf 1.

§ 2. De berekening van de bijkomende lestijden volgens de schalen voor het kleuteronderwijs gebeurt per schooljaar (X, X+1) als volgt :
1° het resultaat van A min B wordt berekend, waarbij :
A = het aantal regelmatige leerlingen in het kleuteronderwijs die ingeschreven zijn in de school op de eerste schooldag van oktober van het kalenderjaar X;
B = het aantal regelmatige leerlingen in het kleuteronderwijs die ingeschreven waren in de school op de eerste schooldag van februari van het kalenderjaar X. Indien het resultaat van A min B groter of gelijk is aan 12, dan worden er bijkomende lestijden volgens de schalen voor het kleuteronderwijs toegekend aan de school voor het schooljaar (X, X+1).
2° indien het resultaat groter of gelijk is aan 12, dan heeft de school, voor het schooljaar (X, X+1), recht op een aantal bijkomende lestijden volgens de schalen voor het kleuteronderwijs dat gelijk is aan het resultaat van A min B.

§ 3. Het aantal bijkomende lestijden volgens de schalen, bekomen ten gevolge van de herberekening, wordt gefinancierd of gesubsidieerd vanaf 1 september tot 30 juni van het lopende schooljaar.

§ 4. Te veel ingerichte betrekkingen vanaf 1 september van het schooljaar (X, X+1) vallen ten laste van het schoolbestuur.

§ 5. De regering bepaalt de ambten waarin een school met deze bijkomende lestijden volgens de schalen betrekkingen kan inrichten en de wijze waarop de omrekening gebeurt van deze bijkomende lestijden volgens de schalen naar deze betrekkingen.

§ 6. Voor de toepassing van dit artikel op CKG-scholen worden de woorden « aantal regelmatige leerlingen in het kleuteronderwijs die ingeschreven zijn in de school op de eerste schooldag van oktober » gelezen als de woorden « gemiddeld aantal regelmatige leerlingen in het kleuteronderwijs die ingeschreven zijn in de school tijdens de maand september ».

Voor de toepassing van dit artikel op CKG-scholen worden de woorden « aantal regelmatige leerlingen in het kleuteronderwijs die ingeschreven waren in de school op de eerste schooldag van februari » gelezen als de woorden « gemiddeld aantal regelmatige leerlingen in het kleuteronderwijs die ingeschreven waren in de school tijdens de periode van twaalf maanden die voorafgaat aan de eerste schooldag van februari ».

... (01/09/2023 - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 34.

Artikel 173quinquies/2. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 34.
Zie ook 22/04/2022 Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, tot wijziging van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en tot wijziging van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen 9.

Inhoud

...

Artikel 173quinquies/3. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 34.

Inhoud

...

Artikel 173quinquies/4. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 34.

Inhoud

...

[HOOFDSTUK XIIQUATER WAARBORGREGELING LICHAMELIJKE OPVOEDING (ing. decr. 6 juli 2012, art. 34, I: 1 september 2012)] (... - ...)

Artikel 173sexies. (01/09/2012- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 35.

Inhoud

Elke school voor gewoon basisonderwijs wendt per niveau, voor lichamelijke opvoeding, ten minste het aantal lestijden aan volgens de regeling die door de regering vastgelegd wordt. De regering baseert zich hierbij op het systeem van aanvullende lestijden lichamelijke opvoeding dat per niveau toegekend werd voor het schooljaar 2011-2012.

[HOOFDSTUK XIIQUINQUIES WAARBORGREGELING BIJ DALING VAN HET LEERLINGENAANTAL IN HET BUITENGEWOON ONDERWIJS (ing. decr. 21 maart 2014, art. II.20, I: 1 januari 2015)] (... - ...)

Artikel 173septies. (01/09/2015- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 21/03/2014 Decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften II.21.
Gewijzigd bij 03/07/2015 Decreet houdende diverse bepalingen onderwijs 2.
Zie ook 20/07/2018 Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten van de Vlaamse Regering en tot bepaling van de berekeningswijze van de waarborgregeling ter uitvoering van het decreet van 21 maart 2014 betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 1.

Inhoud

§ 1. Bij het realiseren van een relatieve minderkost in het buitengewoon basisonderwijs ten opzichte van het referentieschooljaar 2013-2014, worden per schooljaar de vrijgekomen middelen, via enveloppefinanciering, ingezet voor de ondersteuning van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon of buitengewoon basisonderwijs.

§ 2. De regering bepaalt de procedure voor de berekening van de enveloppe en houdt voor de verdeling van de enveloppe over het gewoon en buitengewoon basisonderwijs en over de scholen minstens rekening met de volgende principes:
1° de vastgestelde verschuivingen van leerlingen van het buitengewoon naar het gewoon basisonderwijs als gevolg van effectieve terugkeer uit of verminderde instroom in het buitengewoon basisonderwijs voor de verdeling van de enveloppe over het gewoon en buitengewoon basisonderwijs. De regering houdt hierbij ook rekening met de demografie;
2° de relatieve aanwezigheid van leerlingen met een verslag als vermeld in artikel 15 of 16 voor de verdeling van de enveloppe over de scholen voor gewoon basisonderwijs;
3° de vastgestelde verschuivingen in de leerlingenpopulaties van de types voor de verdeling van de enveloppe over de scholen voor buitengewoon basisonderwijs.

§ 3. De regering bepaalt tevens de wijze waarop en de ambten waarin de middelen uit de enveloppe kunnen worden ingezet voor uitbreiding van zorg in de scholen voor gewoon basisonderwijs of voor versterking van het onderwijs en de zorg in scholen voor buitengewoon basisonderwijs en voor welke leerlingen deze middelen kunnen worden aangewend.

HOOFDSTUK XIII TERUGVORDERINGEN, INHOUDINGEN EN SANCTIES (... - ...)

AFDELING 1 TERUGVORDERINGEN (... - ...)

Artikel 174. (... - ...)

§ 1. Elke ten onrechte uitbetaalde financiering of subsidiëring wordt teruggevorderd van het schoolbestuur. Een ten onrechte uitbetaald salarisgedeelte wordt evenwel teruggevorderd van het betrokken per-soneelslid indien het schoolbestuur niet verantwoordelijk is voor de onterechte uitbetaling.

§ 2. De terugvordering van ten onrechte uitbetaalde financiering of subsidiëring aan of voor rekening van het schoolbe-stuur kan ook gebeuren door inhouding op het nog uit te betalen werkingsbudget.

Artikel 175. (01/01/2010- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII XI.5.

Inhoud

...

Artikel 176. (01/09/2008- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII XI.5.

Inhoud

...

AFDELING 2 SANCTIES (... - ...)

Artikel 177. (01/09/2007- 31/08/2024)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 13/07/2001 Decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek V. 6.
Gewijzigd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 40.
Gewijzigd bij 07/07/2006 Decreet betreffende het onderwijs XVI II.27.
Gewijzigd bij 22/06/2007 Decreet betreffende het onderwijs XVII II.48.
Gewijzigd bij 19/04/2024 Decreet over het onderwijs XXXIV 40.

Inhoud

§ 1. Onverminderd de toepassing van artikel 174 kunnen volgende overtredingen na aanmaning aanleiding geven tot sancties door de Vlaamse regering:
1° het niet naleven van de toelatingsvoorwaarden zoals bedoeld in de artikelen 12, 15 en 16;
2° ...
3° het niet naleven van de bepalingen inzake de keuze en de vrijstelling van keuze tussen godsdienst en niet-confessionele zedenleer zoals bedoeld in artikel 29;
4° het niet naleven van de procedure tot het schorsen en uitsluiten van leerlingen zoals bedoeld in artikel 32;
5° het miskennen van recht op het onderwijs aan huis zoals bedoeld in de artikelen 34 en 35;
6° het niet naleven van de bepalingen met betrekking tot de organisatie van de schooltijd zoals bedoeld in de artikelen 48, 49 en 50;
7° ...
8° het misbruiken van het werkingsbudget en investeringsmiddelen;
9° de misbruiken bij het tellen van de regelmatige leerlingen voor programmatie, rationalisatie, lestijdenpakket en uren-pakket;
10° de misbruiken bij het berekenen en aanwenden van lestijden, uren en punten.
11° ...

§ 2. ...

Overtredingen bedoeld in § 1, 6° worden vastgesteld door de onderwijsinspectie.

Artikel 178. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 13/07/2001 Decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek V. 7.

Inhoud

De sanctie voor het in overtreding zijnde schoolbestuur kan een gedeeltelijke terugbetaling van het werkingsbudget zijn, zonder dat de terugvordering of inhouding méér kan bedragen dan 10 procent van het wer-kingsbudget van de school waar de overtreding is vastgesteld.

[De in het eerste lid bedoelde terugvordering of inhouding kan er niet toe leiden dat het aandeel in de werkingsmiddelen dat bestemd is voor personeelsaangelegenheden in absolute cijfers kleiner wordt dan wanneer de maatregel niet zou getroffen zijn. (ing. decr. 13 juli 2001, art. V. 7, I: 1 september 2001) ]

Artikel 179. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 10/07/2003 Decreet betreffende het landschap basisonderwijs 41.
Gewijzigd bij 05/05/2023 Decreet over leersteun 121.

Inhoud

Het niet naleven van de verplichtingen inzake:
1° het hebben van het schoolreglement zoals bedoeld in artikel 37;
2° het hebben van individueel aangepaste curricula als vermeld in artikel 46;
3° het hebben van het schoolwerkplan zoals bedoeld in artikel 47;
4° het invullen en tijdig doorsturen van de voorgeschreven formulieren of gevraagde gegevens voor elementen waar de directie niet afhankelijk is van derden;
5° medewerking aan de door de regering opgelegde acties of onderzoeksverrichtingen;

kan, na aanmaning, aanleiding geven tot tijdelijke inhouding van betaling van de voorschotten op het werkingsbudget of tijdelijke inhouding van de betaling van de schijven van de dotatie aan [het Gemeenschapsonderwijs (verv. decr. 10 juli 2003, art. 41, I: 1 september 2003) ] ten belope van dat deel van de schijven dat redelijkerwijze geacht mag worden toe te komen aan de betrokken school.

Artikel 180. (... - ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 30/10/2009 betreffende het ondersteuningsaanbod voor gelijke onderwijskansen in het buitengewoon basisonderwijs

Inhoud

De regering bepaalt de verdere regels voor de vaststelling van de overtredingen en voor de toe-passing van de sancties. Het hiervoor bedoelde besluit waarborgt de rechten van verdediging.

(Zie: B.V.R. 12 november 1997, B.S., 6 januari 1998)

Artikel 180bis. (01/09/2007- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 13/07/2001 Decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek V. 8.
Gewijzigd bij 06/07/2007 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van het decreet van 13 juli 2001 betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek en van het decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad 5.

Inhoud

Vragen in verband met de toepassing van en klachten in verband met inbreuken op:
1° de beginselen in zake kosteloosheid in het basisonderwijs, vermeld in artikel 27 en van de bijdrageregeling, vermeld in artikel 27bis en 27ter.
2° de beginselen bedoeld in artikel 51 kunnen door iedere belanghebbende ingediend worden bij de Commissie zorgvuldig bestuur, bedoeld in artikel V. 21 van het decreet van 13 juli 2001 betreffende het onderwijs-XIII-Mozaiek.

HOOFDSTUK XIV OPHEFFINGS-, WIJZIGINGS-, OVERGANGS- EN INGANGSBEPALINGEN (... - ...)

AFDELING 1 OPHEFFINGSBEPALINGEN (... - ...)

Artikel 181. (... - ...)

(niet opgenomen)

(Heft het koninklijk besluit van 12 januari 1981 tot vaststelling van de samenstelling, de bevoegdheid en de werking van de Raad van het pluralistisch onderwijs op)

Artikel 182. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Wijzigt 31/07/1990 Decreet betreffende het onderwijs-II 2.
Wijzigt 31/07/1990 Decreet betreffende het onderwijs-II 3.
Wijzigt 31/07/1990 Decreet betreffende het onderwijs-II 198.

Inhoud

(niet opgenomen)

(Worden voor het basisonderwijs opgeheven:

1° het koninklijk besluit van 20 augustus 1957 houdende cordinatie van de wetten op het lager onderwijs met uitzonde-ring van de artikelen 20, § 2 en 21;

2° de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving met uitzondering van de artikelen 4, negende, tiende en elfde lid, 5, 13, § 2 tot en met 22ter, 28, § 2, 31 en 42;

3° het koninklijk besluit van 2 december 1969 tot vaststelling van de normen voor de oprichting van betrekkingen van rekenplichtig-correspondenten en geselecteerd rekenplichtig-correspondent in de Rijksonderwijsinrichtingen;

4° de wet van 6 juli 1970 op het buitengewoon en geïntegreerd onderwijs, met uitzondering van artikel 20, eerste lid;

5° het koninklijk besluit van 17 december 1973 betreffende de socio-culturele en sportactiviteiten georganiseerd of gesubsidieerd door de Staat in het lager- en kleuteronderwijs;

6° het koninklijk besluit van 1 februari 1978 houdende organiek reglement van de verbeteringsraad voor het basis-onderwijs van de Staat (Nederlands taalstelsel);

7° het koninklijk besluit van 28 juni 1978 houdende de omschrijving van de types en de organisatie van het buitenge-woon onderwijs en vaststellende de toelatings- en behoudsvoorwaarden in de diverse niveaus van het buitengewoon onderwijs;

8° de artikelen 1, 2, § 1 en § 3, 3, 4, 5, 6, 7, § 1 en § 2, 9, 10, 14, 15, 21 tot en met 32 van het koninklijk besluit nr. 65 van 20 juli 1982 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel worden bepaald in de inrichtingen voor buitengewoon onderwijs;

9° het koninklijk besluit nr. 66 van 20 juli 1982 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het administratief personeel en het opvoedend hulppersoneel worden bepaald in de inrichtingen voor buitengewoon onderwijs, met uitzondering van de internaten of semi-internaten;

10° de artikelen 1, 2, 3, § 1 en § 4, 4 tot en met 7 en 9 tot en met 12 van het koninklijk besluit nr. 67 van 20 juli 1982 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het paramedisch personeel worden bepaald in de inrichtingen voor het buitengewoon onderwijs, met uitzondering van de internaten of semi-internaten;

11° de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht, met uitzondering van de artikelen 1, § 1 en § 7, 5, 10, 11, 12 en 13;

12° het koninklijk besluit van 15 juni 1984 betreffende het kantonnaal examen tot uitreiking van het getuigschrift ba-sisonderwijs - reglement;

13° de artikelen 1, 2, 3, 4, 1° tot en met 19°, 6, 11 tot en met 14, 15, 19, 21, § 1 en 22 tot en met 25 van het koninklijk besluit van 2 augustus 1984 houdende rationalisatie en programmatie van het gewoon kleuter- en lager onderwijs;

14° de artikelen 1 tot en met 9, 10, § 1 en § 2, 12, § 1, 15, 16, 17, 19, 20 en 21, § 1, 1°, 3° en 4°, § 2 en § 3, 22 tot en met 38, 40, 41 en 42 van het koninklijk besluit nr. 439 van 11 augustus 1986 houdende de rationalisatie en programmatie van het buitengewoon onderwijs;

15° de artikelen 2, 3 en 198 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs II;

16° artikel 41 van het decreet van 28 april 1993 betreffende het onderwijs IV;

17° de artikelen 1, 2, 1° tot en met 6°, 7° eerste lid, 8° tot en met 14°, 19°, 20°, 22°, 23°, 3, 4, 5, 6, 10, 20 tot en met 31 van het besluit van de Vlaamse regering van 1 april 1993 betreffende de organisatie van het gewoon kleuter- en lager onderwijs op basis van het lestijdenpakket.

Artikel 183. (... - ...)

(niet opgenomen)

(Worden voor het basisonderwijs opgeheven op een datum te bepalen door de regering:

1° het koninklijk besluit van 14 maart 1960 houdende toepassing van artikel 4 van de wet van 29 mei 1959;

2° de artikelen 2, § 2 en § 4, 7, § 3, 8, 8bis, 11, 12, 13, 16, 17, 18, 19 en 20 van het koninklijk besluit nr. 65 van 20 juli 1982 tot vaststelling van wijze waarop de ambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel worden bepaald in de inrichtingen voor buitengewoon onderwijs;

3° de artikelen 3, § 2 en § 3 en 8 van het koninklijk besluit nr. 67 van 20 juli 1982 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het paramedisch personeel worden bepaald in de inrichtingen voor het buitengewoon onderwijs, met uitzondering van de internaten of semi-internaten;

4° de artikelen 4, 20°, 21°, 22° en 23°, 7 tot en met 10, 14bis, 16 tot en met 18, 20 en 21, § 2 en § 3 van het koninklijk besluit van 2 augustus 1984 houdende rationalisatie en programmatie van het gewoon kleuter- en lager onderwijs;

5° de artikelen 10, § 3, § 4, § 5, 11, 12, § 2, 13, 14, 18, 21, § 1, 2° en 39 van het koninklijk besluit nr. 439 van 11 augustus 1986 houdende de rationalisatie en programmatie van het buitengewoon onderwijs;

6° de artikelen 2, 7° tweede en derde lid, 15°, 16°, 17°, 18°, 21°, 24°, 25° en 26°, 7, 8, 9, 11 tot en met 19 en de bijlagen 1, 2, 3 en 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 1 april 1993 betreffende de organisatie van het gewoon kleu-ter- en lager onderwijs op basis van het lestijdenpakket)

Artikel 184. (... - ...)

In afwachting van het inwerking treden van de besluiten in uitvoering van dit decreet, blijft de ter-zake geldende regelgeving, die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit decreet van kracht is, van toepassing.

AFDELING 2 WIJZIGINGSBEPALINGEN (... - ...)

Artikel 185. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Wijzigt 29/05/1959 Wet [tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving] 2.
Wijzigt 29/05/1959 Wet [tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving] 4.
Wijzigt 29/05/1959 Wet [tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving] 8.
Heft op 29/05/1959 Wet [tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving] 33bis.

Inhoud

§ 1. (niet opgenomen)

(Wijzigt artikel 2 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving)

§ 2. (niet opgenomen)

(Wijzigt artikel 4 van dezelfde wet)

§ 3. (niet opgenomen)

(Wijzigt artikel 8 van dezelfde wet)

§ 4. (niet opgenomen)

(Heft artikel 33bis van dezelfde wet op)

Artikel 186. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Wijzigt 17/07/1991 Decreet betreffende inspectie, [dienst voor onderwijsontwikkeling] en pedagogische begeleidingsdiensten 87.
Wijzigt 17/07/1991 Decreet betreffende inspectie, [dienst voor onderwijsontwikkeling] en pedagogische begeleidingsdiensten 90.

Inhoud

§ 1. (niet opgenomen)

(Wijzigt artikel 87 van het decreet van 17 juli 1991 betreffende de inspectie en pedagogische begeleidingsdiensten)

§ 2. (niet opgenomen)

(Wijzigt artikel 90 van hetzelfde decreet)

AFDELING 3 OVERGANGSBEPALINGEN (... - ...)

Artikel 187. (01/09/2018- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 06/07/2018 Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 32.

Inhoud

...

Artikel 188. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 35.

Inhoud

...

Artikel 188bis. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 35.

Inhoud

...

Artikel 188ter. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 35.

Inhoud

...

Artikel 188quater. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 35.

Inhoud

...

Artikel 189. (... - ...)

Voor de gefinancierde of gesubsidieerde scholen of vestigingsplaatsen die op 1 september 1997 geïsoleerd zijn op basis van het koninklijk besluit van 2 augustus 1984 houdende rationalisatie en programmatie van het gewoon kleuter- en lager onderwijs gelden de rationalisatienormen bedoeld in artikel 120, § 1, 3° en 4°.

Artikel 190. (... - ...)

Scholen die op 1 september 1997 gefinancierd of gesubsidieerd zijn, worden geacht te voldoen aan de bepalingen van artikel 62.

De betrokken schoolbesturen moeten geen erkenningsaanvraag indienen; evenmin moeten zij een aanvraag tot opname in de financierings- of subsidiëringsregeling indienen.

Artikel 191. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 14/02/2003 Decreet betreffende het onderwijs XIV II. 26.

Inhoud

[Leerlingen die vóór 1 september 2003 op basis van de vigerende regelgeving inzake vrije keuze recht hebben op een tussenkomst in de kosten van het vervoer naar een bepaalde school, behouden dat recht totdat ze het lager onderwijs beëindigd hebben of van school veranderen. (verv. decr. 14 februari 2003, art. II. 26, I: 1 september 2003) ]

Artikel 192. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Vervangen bij 30/06/2017 Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2017 19.
Gewijzigd bij 25/02/2022 Decreet tot uitvoering van maatregelen over het onderwijs uit cao XII Leerplicht, cao V Basiseducatie en cao VI Hoger onderwijs vanaf het school- of academiejaar 2021-2022 16.

Inhoud

In afwijking van artikel 153sexies, § 2, worden, vanaf 1 september 2017, voor de personeelsleden vermeld in artikel 100undecies, § 3, van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991, bij de omrekening van de punten administratieve en beleidsondersteuning naar gefinancierde betrekkingen de helft van de punten nodig voor een betrekking in salarisschaal 202, zoals vermeld in artikel 27quindecies van het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de personeelsformatie in het gewoon basisonderwijs van 17 juni 1997 en zoals vermeld in artikel 25sexies van het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de personeelsformatie in het buitengewoon basisonderwijs van 17 juni 1997, afgerond naar het hoger gelegen geheel getal, in rekening gebracht.

Artikel 193. (01/09/2016- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 17/06/2016 Decreet betreffende het onderwijs XXVI II.31.

Inhoud

...

Artikel 194. (01/09/2012- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 36.

Inhoud

...

Artikel 194bis. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 14/07/1998 Decreet betreffende het onderwijs IX 37.

Inhoud

De scholen die op 1 september 1995 en op 1 september 1996 ontstaan zijn uit een vrijwillige fusie, conform de ministeriële omzendbrief OND/II/1/CDG/SVC/SD van 27 juli 1995, verliezen hun adjunct-directeur en hun bijkomende lestijden niet na een herstructurering die uiterlijk op 1 september 1997 plaatsvond, tenzij die herstructurering voor het betrokken schoolbestuur gepaard gaat met de oprichting van een nieuwe kleuter-, lagere of basisschool in dezelfde of aangrenzende gemeente. (ing. decr. 14 juli 1998, art. 37, I: 1 september 1997) ]

Artikel 194ter. (01/09/2012- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 37.

Inhoud

...

Artikel 194quater. (01/09/2021- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 04/07/2008 Decreet betreffende het onderwijs XVIII II.24.
Vervangen bij 09/07/2021 Decreet over het onderwijs XXXI 118.

Inhoud

§1. Aan iedere school voor gewoon basisonderwijs die geen deel uitmaakt van een scholengemeenschap wordt jaarlijks de volgende puntenenveloppe voor het voeren van een zorgbeleid toegekend:
1° 9 punten voor scholen met minder dan 100 leerlingen;
2° 17 punten voor scholen met 100 tot 149 leerlingen;
3° 24 punten voor scholen met 150 tot 299 leerlingen;
4° 42 punten voor scholen met 300 tot 449 leerlingen;
5° 61 punten voor scholen met 450 tot 599 leerlingen;
6° 85 punten voor scholen met 600 tot 699 leerlingen;
7° 102 punten voor scholen met 700 tot 749 leerlingen;
8° 109 punten voor scholen vanaf 750 leerlingen.

§2. De puntenenveloppe vermeld in paragraaf 1 wordt voor scholen gewoon basisonderwijs verhoogd met 0,06211 punten per leerling. Het aldus bekomen aantal punten wordt als volgt afgerond: als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier, wordt er afgerond naar het hogere geheel getal. Als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier wordt er afgerond naar het lagere geheel getal.

§3. De puntenenveloppe vermeld in paragraaf 1 wordt voor scholen gewoon basisonderwijs verhoogd met het op schoolniveau afgeronde getal F.

Deze afronding wordt als volgt uitgevoerd: indien het eerste cijfer na de komma groter is dan vier wordt er afgerond naar het hoger gelegen geheel getal. Als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier wordt er afgerond naar het lager gelegen geheel getal.

Waarbij F = het resultaat van de vermenigvuldiging van het aantal regelmatige kleuters die 4 jaar worden vóór 1 januari van het lopende schooljaar en die voldoen aan het leerlingenkenmerk vermeld in artikel 133, § 1, c, dat de school telt op de teldag of tijdens de telperiode met de coëfficiënt 1,208207681.

§4. Minstens 20% van de puntenenveloppe voor het voeren van een zorgbeleid dient in de scholen van het gewoon basisonderwijs aangewend te worden voor leerlingondersteuning in de klas. Dit percentage stijgt naar 25% in het schooljaar 2021-2022, 30% in het schooljaar 2022-2023 en 35% in het schooljaar 20232024. Deze leerlingondersteuning kadert in de toepassing van artikel 47bis, derde lid, en artikel 153septies, 3°, van het decreet.

De punten waar de school overeenkomstig paragraaf 3 recht op heeft dienen aangewend te worden voor taalintegratietrajecten in de scholen voor gewoon basisonderwijs zoals bedoeld in artikel 11quater, paragraaf 3. De aanwending van deze middelen maakt deel uit van de aanwending conform het eerste lid.

De overige punten uit de puntenenveloppe kunnen alleen voor het zorgbeleid, vermeld in artikel 153septies, gebruikt worden.

§5. Uit deze puntenenveloppe kunnen betrekkingen in het ambt van zorgcoördinator uit de categorie beleidsen ondersteunend personeel ingericht worden.

De regering bepaalt op welke wijze de omrekening van punten naar de gefinancierde of gesubsidieerde betrekkingen gebeurt.

Artikel 194 quinquies. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 35.

Inhoud

...

Artikel 194sexies. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 35.

Inhoud

...

Artikel 194septies. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 35.

Inhoud

...

Artikel 194octies. (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 35.

Inhoud

...

AFDELING 4 INWERKINGTREDING (... - ...)

Artikel 195. (... - ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 13/07/2001 Decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek III. 27.
Gewijzigd bij 14/07/1998 Decreet betreffende het onderwijs IX 38.
Gewijzigd bij 14/02/2003 Decreet betreffende het onderwijs XIV II. 28.

Inhoud

De bepalingen van dit decreet treden in werking op 1 september 1997 behalve:

1° [artikel 11, 16, 24, § 2, 67, § 2, 138, 2°, en 153 die in werking treden met ingang van 1 september 1994; (verv. decr. 13 juli 2001, art. III. 27, I: 1 september 2001) ]

2° de artikelen 91, 129 en 146 treden in werking met ingang van 1 september 1995;

3° de artikelen 33, 37, 103, § 3, 109, § 4, 123, § 2, 124, 5° en [134, § 2 (verv. decr. 14 juli 1998, art. 38) ] die in werking treden met ingang van 1 september 1998;

4° de artikelen 46 en 47 die in werking treden met ingang van 1 september 1999;

5° het artikel 7, § 2 dat in werking treedt met ingang van [1 september 2003; (verv. decr. 14 februari 2003, art. II. 28, I: 1 sep-tember 2002) ]

6° de artikelen 5, eerste lid, 12, 44, 92, § 5, 128 en 157 tot en met 165 die in werking treden op een datum te bepalen door de regering.

(Artikel 161, § 2, treedt in werking op 1 september 1997 - zie B.V.R. 10 juni 1997, B.S., 24 juni 1997)

BIJLAGE 1 LIJST MET MATERIALEN DIE KOSTELOOS TER BESCHIKKING WORDEN GESTELD (... - ...)

(01/09/2007- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 06/07/2007 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van het decreet van 13 juli 2001 betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek en van het decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad 3.

Inhoud

Bewegingsmateriaal
Constructiemateriaal
Handboeken, schriften, werkboeken en -blaadjes, fotokopieën, software
ICT-materiaal
Informatiebronnen
Kinderliteratuur
Knutselmateriaal
Leer- en ontwikkelingsmateriaal
Meetmateriaal
Multimediamateriaal
Muziekinstrumenten
Planningsmateriaal
Schrijfgerief
Tekengerief
Atlas (ET WO 6.11)
Globe (ET WO 6.2)
Kaarten (ET WO 6.1bis, 6.2, 6.4, 6.7 en 6.8)
Kompas (ET WO 6.3)
Passer (ET WIS 3.5)
Tweetalige alfabetische woordenlijst (ET FR 2.3)
Zakrekenmachine (ET WIS 1.26 & 1.27).

[BIJLAGE 2 (ing. decr. 6 juli 2012, art. 39, I 1 september 2012)] (... - ...)

BIJLAGE 2 (01/09/2012- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 39.

Inhoud

Bijlage 2. - Lestijdenschaal gewoon basisonderwijs bij het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997.


LLN LT

 

0 0

1 26

2 26

3 26

4 26

5 26

6 26

7 26

8 26

9 26

10 26

11 26

12 26

13 26

14 26

15 26

16 26

17 26

18 26

19 29

20 32

21 35

22 38

23 42

24 45

25 48

26 49

27 50

28 51

29 52

30 54

31 55

32 56

33 57

34 58

35 60

36 61

37 62

38 63

39 64

40 66

41 67

42 68

43 69

44 70

45 72

46 73

47 74

48 75

49 76

50 77

51 79

52 80

53 81

54 82

55 83

56 85

57 86

58 87

59 88

60 89

61 91

62 92

63 93

64 94

65 95

66 96

67 98

68 99

69 100

70 101

71 102

72 104

73 105

74 106

75 107

76 108

77 110

78 111

79 112

80 113

81 114

82 116

83 117

84 118

85 119

86 120

87 121

88 123

89 124

90 125

91 126

92 127

93 129

94 130

95 131

96 132

97 133

98 135

99 136

100 137

101 138

102 139

103 141

104 142

105 143

106 144

107 145

108 146

109 148

110 149

111 150

112 151

113 152

114 154

115 155

116 156

117 157

118 158

119 160

120 161

121 162

122 163

123 164

124 166

125 167

126 168

127 169

128 170

129 171

130 173

131 174

132 175

133 176

134 177

135 179

136 180

137 181

138 182

139 183

140 185

141 186

142 187

143 188

144 189

145 191

146 192

147 193

148 194

149 195

150 196

151 198

152 199

153 200

154 201

155 202

156 204

157 205

158 206

159 207

160 208

161 210

162 211

163 212

164 213

165 214

166 215

167 217

168 218

169 219

170 220

171 221

172 223

173 224

174 225

175 226

176 227

177 229

178 230

179 231

180 232

181 233

182 235

183 236

184 237

185 238

186 239

187 240

188 242

189 243

190 244

191 245

192 246

193 248

194 249

195 250

196 251

197 252

198 254

199 255

200 256

201 257

202 258

203 260

204 261

205 262

206 263

207 264

208 265

209 267

210 268

211 269

212 270

213 271

214 273

215 274

216 275

217 276

218 277

219 279

220 280

221 281

222 282

223 283

224 285

225 286

226 287

227 288

228 289

229 290

230 292

231 293

232 294

233 295

234 296

235 298

236 299

237 300

238 301

239 302

240 304

241 305

242 306

243 307

244 308

245 310

246 311

247 312

248 313

249 314

250 315

251 317

252 318

253 319

254 320

255 321

256 323

257 324

258 325

259 326

260 327

261 329

262 330

263 331

264 332

265 333

266 334

267 336

268 337

269 338

270 339

271 340

272 342

273 343

274 344

275 345

276 346

277 348

278 349

279 350

280 351

281 352

282 354

283 355

284 356

285 357

286 358

287 359

288 361

289 362

290 363

291 364

292 365

293 367

294 368

295 369

296 370

297 371

298 373

299 374

300 375

301 376

302 377

303 379

304 380

305 381

306 382

307 383

308 384

309 386

310 387

311 388

312 389

313 390

314 392

315 393

316 394

317 395

318 396

319 398

320 399

321 400

322 401

323 402

324 404

325 405

326 406

327 407

328 408

329 409

330 411

331 412

332 413

333 414

334 415

335 417

336 418

337 419

338 420

339 421

340 423

341 424

342 425

343 426

344 427

345 429

346 430

347 431

348 432

349 433

350 434

351 436

352 437

353 438

354 439

355 440

356 442

357 443

358 444

359 445

360 446

361 448

362 449

363 450

364 451

365 452

366 453

367 455

368 456

369 457

370 458

371 459

372 461

373 462

374 463

375 464

376 465

377 467

378 468

379 469

380 470

381 471

382 473

383 474

384 475

385 476

386 477

387 478

388 480

389 481

390 482

391 483

392 484

393 486

394 487

395 488

396 489

397 490

398 492

399 493

400 494

401 495

402 496

403 498

404 499

405 500

406 501

407 502

408 503

409 505

410 506

411 507

412 508

413 509

414 511

415 512

416 513

417 514

418 515

419 517

420 518

421 519

422 520

423 521

424 523

425 524

426 525

427 526

428 527

429 528

430 530

431 531

432 532

433 533

434 534

435 536

436 537

437 538

438 539

439 540

440 542

441 543

442 544

443 545

444 546

445 548

446 549

447 550

448 551

449 552

450 553

451 555

452 556

453 557

454 558

455 559

456 561

457 562

458 563

459 564

460 565

461 567

462 568

463 569

464 570

465 571

466 572

467 574

468 575

469 576

470 577

471 578

472 580

473 581

474 582

475 583

476 584

477 586

478 587

479 588

480 589

481 590

482 592

483 593

484 594

485 595

486 596

487 597

488 599

489 600

490 601

491 602

492 603

493 605

494 606

495 607

496 608

497 609

498 611

499 612

500 613

501 614

502 615

503 617

504 618

505 619

506 620

507 621

508 622

509 624

510 625

511 626

512 627

513 628

514 630

515 631

516 632

517 633

518 634

519 636

520 637

521 638

522 639

523 640

524 642

525 643

526 644

527 645

528 646

529 647

530 649

531 650

532 651

533 652

534 653

535 655

536 656

537 657

538 658

539 659

540 661

541 662

542 663

543 664

544 665

545 667

546 669

547 669

548 670

549 671

550 672

551 674

552 675

553 676

554 677

555 678

556 680

557 681

558 682

559 683

560 684

561 686

562 687

563 688

564 689

565 690

566 691

567 693

568 694

569 695

570 696

571 697

572 699

573 700

574 701

575 702

576 703

577 705

578 706

579 707

580 708

581 709

582 711

583 712

584 713

585 714

586 715

587 716

588 718

589 719

590 720

591 721

592 722

593 724

594 725

595 726

596 727

597 728

598 730

599 731

600 732

601 733

602 734

603 736

604 737

605 738

606 739

607 740

608 741

609 743

610 744

611 745

612 746

613 747

614 749

615 750

616 751

617 752

618 753

619 755

620 756

621 757

622 758

623 759

624 761

625 762

626 763

627 764

628 765

629 766

630 768

631 769

632 770

633 771

634 772

635 774

636 775

637 776

638 777

639 778

640 780

641 781

642 782

643 782

644 784

645 786

646 787

647 788

648 789

649 790

650 791

651 793

652 794

653 795

654 796

655 797

656 799

657 800

658 801

659 802

660 803

661 805

662 806

663 807

664 808

665 809

666 810

667 812

668 813

669 814

670 815

671 816

672 818

673 819

674 820

675 821

676 822

677 824

678 825

679 826

680 827

681 828

682 830

683 831

684 832

685 833

686 834

687 835

688 837

689 838

690 839

691 840

692 841

693 843

694 844

695 845

696 846

697 847

698 849

699 850

700 851

701 852

702 853

703 855

704 856

705 857

706 858

707 859

708 860

709 862

710 863

711 864

712 865

713 866

714 868

715 869

716 870

717 871

718 872

719 874

720 875

721 876

722 877

723 878

724 880

725 881

726 882

727 883

728 884

729 885

730 887

731 888

732 889

733 890

734 891

735 893

736 894

737 895

738 896

739 897

740 899

741 900

742 901

743 902

744 903

745 905

746 906

747 907

748 908

749 909

750 910

751 912

752 913

753 914

754 915

755 916

756 918

757 919

758 920

759 921

760 922

761 924

762 925

763 925

764 927

765 928

766 929

767 931

768 932

769 933

770 934

771 935

772 937

773 938

774 939

775 940

776 941

777 943

778 944

779 945

780 946

781 947

782 949

783 950

784 951

785 952

786 953

787 954

788 956

789 957

790 958

791 959

792 960

793 962

794 963

795 964

796 965

797 966

798 968

799 969

800 970


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 02/07/2024

[BIJLAGE 3 (ing. decr. 6 juli 2012, art. 40, I: 1 september 2012)] (... - ...)

BIJLAGE 3 (01/09/2012- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 06/07/2012 Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, met het oog op de invoering van een deels op socio-economische leerlingenkenmerken gebaseerd omkaderingssysteem, waarbij het kleuteronderwijs evenwaardig omkaderd wordt als het lager onderwijs 40.

Inhoud

Bijlage 3. - Formule voor de berekening van de afstand in meters tussen
twee vestigingsplaatsen bij het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997

√ (x2 - x1)2 + (y2 - y1)2

waarbij x1 en y1 de coördinaten zijn van de positie van de eerste vestigingsplaats en x2 en y2 de coördinaten zijn van de positie van de tweede vestigingsplaats

 


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 02/07/2024

[BIJLAGE 4 (ing. decr. 6 juli 2012, art. 41, I: 1 september 2012)] (... - ...)

BIJLAGE 4 (01/09/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 23/11/2023 Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen 36.

Inhoud

...


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 02/07/2024