Koninklijk Besluit houdende verbod op sommige dierproeven

(... - ...)

ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, inzonderheid op artikel 20, § 3, ingevoegd bij de wet van 4 mei 1995 en op artikel 24, § 2;
Gelet op de Richtlijn 86/609/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 november 1986 inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuurs rechtelijke bepalingen van de Lidstaten betreffende de bescherming van dieren die voor experimentele en andere wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt;
Gelet op de Richtlijn 2000/33/EG van de Europese Commissie, van 25 april 2000, tot zevenentwintigste aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen en inzonderheid bijlagen I en II die alternatieve beproevingsmethoden invoeren waarbij geen dieren moeten worden gebruikt voor het onderzoek van chemische stoffen;
Gelet op het advies van de Minister van de Begroting, gegeven op 30 augustus 2001;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 10 augustus 2001;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de reglementering inzake de bescherming van proefdieren onverwijld dient herzien te worden om het in overeenstemming te brengen met die uit Richtlijn 2000/33/EG van de Commissie en tegen de daarin vastgelegde datum van 1 oktober 2001;
Gelet op het advies 32.398/3 van de Raad van State, gegeven op 23 oktober 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Overwegende dat twee in vitro-tests voor huidcorrosiviteit, de bepaling aan de hand van de transcutane elektrische weerstand (TEW) in rattenhuid en een test met een model van de humane huid, zoals de in vitro 3T3 NRU fototoxiciteitstest door het Europees Centrum voor de validering van alternatieve methoden (ECVAM) als wetenschappelijk verantwoord zijn bekrachtigd;
Op de voordracht van Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. (02/02/2002- ...)

Dierproeven voor de evaluatie van huidcorrosiviteit en fototoxiciteit zijn verboden.

Artikel 1bis. (25/01/2019- ...)

Relaties naar artikelen

Inhoud

§ 1. Dierproeven voor de productie van monoklonale antistoffen door de ascitesmethode zijn verboden.

§ 2. In afwijking van § 1 kan de Dienst , voor uitzonderlijke gevallen die hierna zijn vermeld en na advies van de Proefdierencommissie, vermeld in artikel 28 van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, ontheffing verlenen :
i) Het verwerven van monoklonale antilichamen voor therapeutische doeleinden in voldoende hoeveelheden wanneer het om noodgevallen gaat;
ii) Wanneer duidelijk is aangetoond dat bepaalde monoklonale antilichamen niet in vitro kunnen geproduceerd worden.

§ 3. De aanvragen voor de in § 2 bedoelde ontheffing moeten ingediend worden overeenkomstig de in bijlage bij dit besluit vermelde voorwaarden.

Artikel 1ter. (20/02/2005- ...)

[Het is verboden dierproeven uit te voeren om te voldoen aan de eisen van het koninklijk besluit van 15 oktober 1997 betreffende cosmetica zowel voor wat betreft de eindproducten als voor wat betreft de ingrediënten of de combinaties van ingrediënten van cosmetische producten zoals die zijn gedefinieerd in hetzelfde besluit (ing. KB 19 januari 2005, art. 1, I: 20 februari 2005)].

Artikel 1quater. (10/07/2009- ...)

[In afwijking van het eerste lid worden enkel in vivo huid corrosiviteit testen toegestaan voor de bepaling van acute toxiciteit conform Verordening (EG) nr. 1907/2006 (REACH) (ing. KB 6 mei 2009, art. 1, I: 10 juli 2009)].

Artikel 1quinquies. (01/01/2011- ...)

[Dierproeven voor de ontwikkeling van tabaksproducten zijn verboden (ing. KB 28 oktober 2008, art. 1, I: 1 januari 2011)].

Artikel 1sexies. (10/07/2013- ...)

Relaties naar artikelen

Inhoud

[Het is verboden dierproeven uit te voeren op de volgende soorten :
1. Chimpansee (Pan troglodytes);
2. Bonobo (Pan paniscus);
3. Orang-oetan (Pongo pygmaeus, Pongo abelii);
4. Gorilla (Gorilla gorilla, Gorilla beringei) (ing. KB 6 mei 2009, art. 1, I: 14 augustus 2009)].

[... (opgeh. KB 29 mei 2013, art. 46, I: 10 juli 2013)].

Artikel 2. (02/02/2002- ...)

Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE (29/05/2004- ...)

[Voorwaarden voor het indienen van een aanvraag voor een ontheffing voor het gebruik van de ascitesmethode voor de productie van monoklonale antistoffen.

De verantwoordelijke van het aanvragend laboratorium moet op bevredigende wijze aantonen :
a) Ofwel dat het een noodgeval betreft en dat met in vitro methoden onvoldoende hoeveelheden monoklonale antilichamen voor therapeutische doeleinden kunnen verkregen worden;
b) Of dat het niet mogelijk is bepaalde monoklonale antilichamen in vitro te produceren.

De aanvraag voor de ontheffing moet bovendien bijkomende informatie bevatten over :
a) De reden van gebruik van de monoklonale antilichamen en de nodige hoeveelheid;
b) Het niet commercieel beschikbaar zijn van deze antistoffen geproduceerd door in vitro methoden;
c) De soort (met vermelding van de stam) en het aantal dieren voorzien voor de productie van monoklonale antistoffen;
d) Het gebruik en de toepassing van stoffen voor de voorafgaande behandeling van de buikholte;
e) De duur tussen de voorafgaande behandelingen en het inbrengen van de hybridoma cellen;
f) De duur voorzien tussen het inbrengen van de hybridoma cellen en het verzamelen van het buikvocht;
g) Het aantal keer dat ascitesvocht per dier verzameld wordt;
h) De garanties van een adequate controle van het welzijn van de dieren (ing. KB 25 april 2004, art. 2, I: 29 mei 2004)].