Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten

Datum 01/07/1997

Inhoudstafel

  1. HOOFDSTUK I DEFINITIES EN ALGEMENE BEPALINGEN
  2. HOOFDSTUK II INVENTARISATIE
    1. AFDELING 1 OPSTELLEN VAN DE INVENTARIS
    2. AFDELING 2 SCHRAPPING UIT DE INVENTARIS
  3. HOOFDSTUK III HEFFING
    1. AFDELING 1 INNING VAN DE HEFFING
    2. AFDELING 2 OPSCHORTING VAN DE HEFFING
  4. [HOOFDSTUK IV FINANCIELE ONDERSTEUNING VAN DE SANERINGSWERKZAAMHEDEN IN HET KADER VAN DE VERNIEUWING (verv. BVR 24 september 2021, art. 6, I: 1 oktober 2021)]
    1. [AFDELING 1 AANVRAAGPROCEDURE (verv. BVR 24 september 2021, art. 6, I: 1 oktober 2021)]
    2. [AFDELING 2 VOORWAARDEN OM IN AANMERKING TE KOMEN VOOR DE FINANCIËLE STEUN (verv. BVR 24 september 2021, art. 6, I: 1 oktober 2021)]
    3. [AFDELING 3 ALGEMENE BEPALINGEN (verv. BVR 24 september 2021, art. 6)]
    4. [AFDELING 4 VOORSCHOTTENREGELING (verv. BVR 24 september 2021, art. 6, I: 1 oktober 2021)]
  5. HOOFDSTUK V ONTEIGENING TOT ALGEMEEN NUT
  6. SLOTBEPALINGEN

Inhoud

HOOFDSTUK I DEFINITIES EN ALGEMENE BEPALINGEN (... - ...)

Artikel 1. (01/10/2021- ...)

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° Minister: de Vlaamse minister bevoegd voor de ruimtelijke ordening;
2° departement: het Departement Omgeving;
3° Inventaris: het instrument dat alle leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimten bevat die aan een heffing kunnen worden onderworpen en/of voor een financiële steun voor vernieuwing in aanmerking komen;
4° Basisstudie: de studie die de volgende documenten en gegevens bevat:
a) het volledige en gedetailleerde ontwerpdossier van de sanering;
b) de te realiseren herbestemming: meer bepaald : 
1) een stedenbouwkundig attest of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen, alsmede het aanvraagdossier van dat attest of die vergunning en een toelichtende nota, of; 
2) een bewijs dat de handelingen, vermeld in artikel 4.2.2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, gemeld zijn, conform hoofdstuk 10 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, alsmede het dossier, vereist voor de melding en een toelichtende nota, of;
3) als het niet mogelijk is een stedenbouwkundig attest of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen te verkrijgen of een melding te verrichten, een definitief gesloten Brownfieldconvenant als vermeld in hoofdstuk III van het decreet van 30 maart 2007 betreffende de Brownfieldconvenanten;
c) de geraamde kostprijs van de saneringswerkzaamheden;
d) een tijdtabel voor de uitvoering van de saneringswerkzaamheden;
5° Registratieattest: het attest dat door het departement wordt betekend waarbij wordt vermeld dat de bedrijfsruimte officieel in de Inventaris is geregistreerd met vermelding van de reden van inventarisatie en de datum van registratie;
6° Instrumenterende ambtenaar: iedere persoon of instelling die ertoe gemachtigd is aktes van eigendomsoverdracht te verlijden;
7° ...;
8° Decreet: het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten.

Artikel 2. (01/10/2021- ...)

§ 1. De verzameling van alle percelen waarop zich minstens één bedrijfsgebouw bevindt, die als één geheel te beschouwen zijn en die toebehoren aan dezelfde eigenaar, vallen onder de toepassing van dit besluit. De verzameling heeft een minimale oppervlakte van vijf are.

§ 2. De activiteit in het in paragraaf 1 vernoemde bedrijfsgebouw behelst iedere industriële, ambachtelijke, handels-, diensten-, landbouw- of tuinbouw-, opslag- of administratieve activiteit. Terzake is bepalend de laatste hoofdactiviteit of voor nieuwe bedrijfsgebouwen de bestemming die aan de gebouwen in de uitgevoerde stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen werd gegeven.

Artikel 3. (01/01/2018- ...)

§ 1. Zijn uitgesloten van de toepassing van dit besluit en worden bijgevolg niet geregistreerd in de Inventaris:
1° het perceel waarop zich een bedrijfsgebouw bevindt waarin de woning van de eigenaar(s) een niet-afsplitsbaar onderdeel uitmaakt van het gebouw en dat nog effectief wordt benut als verblijfsplaats;
2° de bedrijfsruimten waarvoor door een openbare rechtspersoon een definitief onteigeningsbesluit werd genomen;
3° ...

§ 2. Een woning wordt als afsplitsbaar beschouwd ten opzichte van het bedrijfsgebouw indien zij na sloping van het bedrijfsgebouw als een afzonderlijke volwaardige woning kan worden beschouwd die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

Artikel 4. (... - ...)

Een bedrijfsruimte wordt als leegstaand beschouwd vanaf het ogenblik dat [meer dan (verv. B.V.R. 19 december 1998, art. 2, I: 5 februari 1999) ] 50 % van de totale vloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen niet effectief benut wordt.

Artikel 5. (01/03/2014- ...)

§ 1. Uitgesproken gebreken van algemene of beperkte omvang zijn deze gebreken die te maken hebben met de toestand waarin buitenmuren, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitentimmerwerk, kroonlijst, dakgoten, trappen en liften zich bevinden.

De uitgesproken gebreken zijn beperkt indien ze betrekking hebben op de helft of minder dan de helft van de oppervlakte, de lengte of breedte, met andere woorden plaatselijk, niet-uitgebreid, gelokaliseerd.

De uitgesproken gebreken zijn algemeen indien ze zich voordoen over meer dan de helft van de oppervlakte, de lengte of de breedte.

§ 2. Een bedrijfsruimte wordt slechts beschouwd als verwaarloosd en kan slechts op de gemeentelijke lijst geregistreerd worden, indien ze minimaal twee beperkte gebreken of één algemeen gebrek vertoont.

§ 3. Gebreken van welke omvang ook die de stabiliteit of de veiligheid in het gedrang brengen, geven steeds aanleiding tot registratie op de gemeentelijke lijst. Hetzelfde geldt voor vochtindringing.

HOOFDSTUK II INVENTARISATIE (... - ...)

AFDELING 1 OPSTELLEN VAN DE INVENTARIS (... - ...)

Artikel 6. (01/10/2021- ...)

§ 1. Jaarlijks stelt elke gemeente een lijst op van de leegstaande of verwaarloosde bedrijfsruimten op haar grondgebied. Die lijst vermeldt voor elke leegstaande of verwaarloosde bedrijfsruimte minimaal de volgende gegevens :
1° het adres;
2° de identificatiegegevens van de eigenaar(s);
3° het bedrag van het niet-geïndexeerde kadastraal inkomen;
4° de kadastrale gegevens (ligging en oppervlakte);
5° in geval van leegstand : de totale vloeroppervlakte met het werkelijke benuttingspercentage;
6° in geval van verwaarlozing : een exhaustieve beschrijving van de aard en de omvang van de vastgestelde gebreken, vermeld in artikel 5;
7° een beschrijving van de laatste hoofdactiviteit(en) die in de bedrijfsgebouwen plaatsvond(en), of, bij nieuwe bedrijfsgebouwen, de bestemming die aan de gebouwen gegeven is;
8° de bestemmingsvoorschriften die van toepassing zijn volgens de geldende plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen;
9° als op de bedrijfsruimte een onteigeningsmachtiging rust : de datum van de machtiging en de instantie met onteigeningsbevoegdheid;
10° als de bedrijfsruimte krachtens decreet beschermd is als monument of stads- of dorpsgezicht of bij ministerieel besluit is opgenomen in een ontwerp van lijst tot bescherming: de datum van het voormelde ministerieel besluit;
11° een omschrijving van de aard van de bedrijfsruimte.

De gegevens, vermeld in het eerste lid, hebben niet alleen betrekking op het kadastraal perceel zelf waarop de bedrijfsgebouwen liggen, maar ook op alle aangrenzende percelen die als één geheel te beschouwen zijn en die aan dezelfde eigenaar(s) toebehoren. Al die percelen moeten evenwel deel uitmaken of deel hebben uitgemaakt van de economische activiteit.

De gemeente actualiseert jaarlijks de door haar opgestelde lijst.

§ 2. De gemeente kan ter verduidelijking de volgende stukken bij de gemeentelijke lijst, vermeld in paragraaf 1, voegen :
1° het proces-verbaal van het plaatsbezoek;
2° foto's die de leegstand of de verwaarloosde toestand aantonen;
3° alle relevante stukken die uitsluitsel geven over de laatste economische activiteit.

§ 3. Op de lijst, vermeld in paragraaf 1, maakt de gemeente afzonderlijk melding van de bedrijfsruimten die al in de inventaris zijn geregistreerd, maar die volgens haar niet meer voldoen aan de criteria van leegstand of verwaarlozing.

§ 4. Vóór 1 maart van het kalenderjaar stuurt het college van burgemeester en schepenen de gemeentelijke lijst, vermeld in paragraaf 1 en 3, en de stukken, vermeld in paragraaf 2, door naar het departement.

Een afschrift van die lijst wordt gelijktijdig opgestuurd naar de erkende provinciale ontwikkelingsmaatschappij van de provincie waartoe de gemeente behoort.

§ 5. Als er in de gemeente geen bedrijfsruimten voorkomen die in aanmerking komen voor registratie op de gemeentelijke lijst, stuurt het college van burgemeester en schepenen een lijst als vermeld in paragraaf 1, met de vermelding "nihil" door.

§ 6. Als een gemeente de lijst niet, niet tijdig of niet volgens de bepalingen van dit besluit doorstuurt, verliest de gemeente gedurende 3 jaar haar aanspraak op de forfaitaire doorstorting zoals bepaald in artikel 3.1.0.0.1 van het Besluit Vlaamse Codex Fiscaliteit van 20 december 2013 .

Artikel 7. (01/10/2011- ...)

Binnen negentig kalenderdagen na ontvangst van de lijsten van de gemeenten, zoals vermeld in artikel 6, § 3, besluit het departement tot al dan niet registratie in de Inventaris.

Artikel 8. (01/03/2014- ...)

Binnen een termijn van vijftien kalenderdagen na de officiële registratie betekent het departement, via een aangetekend schrijven, een registratieattest aan de eigenaar(s). Dit attest vermeldt de motivering van de registratie, de datum van de registratie, de beroepsmogelijkheid en een indicatie van het heffingsbedrag bij in gebreke blijven.

Artikel 9. (01/10/2021- ...)

Bij overdracht van een bedrijfsruimte die in de Inventaris is geregistreerd, is de instrumenterende ambtenaar er toe gehouden om binnen dertig kalenderdagen, na het verlijden van de akte, via een aangetekend schrijven, naar het departement de volgende gegevens op te sturen:
1° een afschrift van het registratieattest;
2° de volledige identiteit en het adres van de vroegere en van de nieuwe eigenaar(s);
3° ingeval van vennootschappen de statuten van zowel de overdragende als de overnemende vennootschap en de lijst van de bestuurders en de aandeelhouders;
4° de datum van de akte;
5° een verklaring onder ede dat:
a) de vroegere eigenaars wel of niet rechtstreeks of onrechtstreeks participeren in de verwervende vennootschap;
b) de vroegere eigenaar(s) wel of niet bloed- en aanverwantschapsbanden heeft (hebben) met de verwervende eigenaar tot en met de derde graad.

Het departement vermeldt binnen dertig kalenderdagen na betekening van de in het eerste lid vermelde informatie de datum van het verlijden van de authentieke akte in de Inventaris. Het departement betekent binnen dezelfde termijn aan de nieuwe eigenaar de opschorting van de heffing.

Artikel 10. (01/03/2014- ...)

Het departement stuurt jaarlijks, uiterlijk op 31 augustus, aan iedere gemeente via een aangetekend schrijven een uittreksel van de in de Inventaris geregistreerde bedrijfsruimten die op haar grondgebied liggen. De gemeente legt deze uittreksels ter inzage van het publiek voor 1 oktober.

Binnen dezelfde periode krijgen de erkende Provinciale Ontwikkelingsmaatschappijen een uittreksel van de in de Inventaris geregistreerde bedrijfsruimten in de betrokken provincie.

Artikel 11. (01/03/2014- ...)

§ 1. Iedere derde kan binnen dertig dagen na bekendmaking van het ter inzage liggen van het uittreksel van de in de Inventaris geregistreerde bedrijfsruimten, via een aangetekend schrijven, een bezwaarschrift indienen bij de Vlaamse regering wanneer een bedrijfsruimte niet werd geregistreerd.

§ 2. Het departement nodigt binnen dertig kalenderdagen na betekening van het derden-bezwaar de eigenaar(s) en/of de gemeente via een aangetekend schrijven voor een hoorzitting uit. In haar uitnodiging maakt zij melding van de inhoud van het bezwaar en verzoekt de betrokkenen uiterlijk op de hoorzitting de noodzakelijke bewijsstukken over te leggen.

AFDELING 2 SCHRAPPING UIT DE INVENTARIS (... - ...)

Artikel 12. (01/10/2021- ...)

Als er aan de verwaarlozing of leegstand van een bedrijfsruimte een einde komt, stelt de eigenaar via een aangetekend schrijven het departement hiervan in kennis en vraagt uit de Inventaris te worden geschrapt. Hij kan hiertoe alle bewijsstukken bijvoegen die hij nodig acht. Zijn aanvraag tot schrapping dient gestaafd te worden door een verklaring van de burgemeester die de beëindiging van de leegstand en/of verwaarlozing bevestigt.

Overeenkomstig artikel 11, 1°, van het Decreet, kan alleen de wettelijk toegestane benutting van het bedrijfsgebouw daarbij in aanmerking worden genomen.

Artikel 13. (01/03/2014- ...)

§ 1. Het departement onderzoekt de aanvraag tot schrapping, zoals omschreven in artikel 12 van dit besluit, en betekent de al dan niet aanvaarding ervan aan de indiener binnen 30 dagen na de betekening van de aanvraag.

Als een geregistreerde bedrijfsruimte uit de Inventaris wordt geschrapt, wordt aan de eigenaar(s) een attest betekend. Binnen dezelfde termijn krijgen de betrokken gemeente en de erkende Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij hiervan een afschrift.

§ 2. Bij ontstentenis van een uitspraak binnen de termijn vermeld in § 1 wordt de aanvraag tot schrapping geacht te zijn aanvaard. Het attest van schrapping wordt op eenvoudig verzoek aan de belanghebbende betekend.

HOOFDSTUK III HEFFING (... - ...)

AFDELING 1 INNING VAN DE HEFFING (... - ...)

Artikel 14. (01/01/2014- ...)

...

Artikel 15. (01/01/2014- ...)

...

Artikel 16. (01/01/2014- ...)

...

Artikel 17. (01/01/2006- ...)

...

AFDELING 2 OPSCHORTING VAN DE HEFFING (... - ...)

Artikel 18. (01/01/2014- ...)

...

Artikel 18bis. (01/01/2014- ...)

...

Artikel 18ter. (01/01/2014- ...)

...

Artikel 19. (01/01/2014- ...)

...

[HOOFDSTUK IV FINANCIELE ONDERSTEUNING VAN DE SANERINGSWERKZAAMHEDEN IN HET KADER VAN DE VERNIEUWING (verv. BVR 24 september 2021, art. 6, I: 1 oktober 2021)] (... - ...)

[AFDELING 1 AANVRAAGPROCEDURE (verv. BVR 24 september 2021, art. 6, I: 1 oktober 2021)] (... - ...)

Artikel 20. (01/01/2023- ...)

§ 1. De rechtsgeldig ondertekende aanvraag van een subsidie voor de saneringswerkzaamheden wordt met een aangetekend schrijven ingediend bij het departement. Die aanvraag bevat al de volgende documenten:
1° de basisstudie;
2° een kopie van de omgevingsvergunning of een meldingsakte voor de saneringswerkzaamheden als die vereist is volgens de aard van de werkzaamheden, conform het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Als een omgevingsvergunning vereist is, wordt de subsidieaanvraag ingediend minstens zes maanden vóór de vervaltermijn van de vergunning verstrijkt;
3° voor saneringswerkzaamheden die vallen onder de toepassing van de wetgeving inzake overheidsopdrachten: het gunningsdossier;
4° voor saneringswerkzaamheden die niet vallen onder de toepassing van de wetgeving inzake overheidsopdrachten: minstens twee originele offertes van erkende aannemers, alsook het bewijs dat minstens drie erkende aannemers geraadpleegd zijn. Als de raming minimaal 124.000 euro bedraagt moet, in afwijking daarvan, het bewijs geleverd worden dat minstens zes erkende aannemers geraadpleegd zijn;
5° een eigendomsbewijs of akte van aankoop van de bedrijfsruimte of het vonnis van de rechtbank houdende gerechtelijke onteigening, waaruit blijkt dat de aanvrager hoogstens twee jaar eigenaar is van de bedrijfsruimte vanaf de datum waarop de authentieke akte verleden is;
6° een kopie van de registratieattesten waaruit blijkt dat de bedrijfsruimte twee opeenvolgende jaren in de Inventaris is geregistreerd;
7° een raming van de mogelijke opbrengst van de sanering;
8° een beschrijving van de wijze waarop bij de uitvoering van de saneringswerkzaamheden de principes van water- en energiezuinigheid, circulair slopen en klimaattransitie, vermeld in artikel 24, eerste lid, gerespecteerd zullen worden;
9° in voorkomend geval, een omstandige motivering waarom de aanvrager meent in aanmerking te komen voor de financiële steun, vermeld in artikel 42, § 1, tweede lid, 1°, van het decreet, waarbij wordt aangetoond dat het saneringsvoorstel en de te realiseren herbestemming substantieel bijdragen aan een of meer van de doelstellingen, vermeld in artikel 24, derde lid;
10° ingeval van vennootschappen bewijsstukken die de solvabiliteit van de aanvrager aantonen;
11° ingeval van vennootschappen de statuten van zowel de overdragende als de overnemende vennootschap en de lijst van de bestuurders en de aandeelhouders;
12° een verklaring onder ede dat:
a) de vroegere eigenaars niet rechtstreeks of onrechtstreeks participeren in de verwervende vennootschap;
b) de vroegere eigenaars geen bloed- en aanverwantschapsbanden hebben met de verwervende eigenaar tot en met de derde graad;
13° een verklaring dat voor dezelfde bedrijfsruimte geen financiële steun voor de verwerving ervan is aangevraagd of toegekend;
14° de verbintenis van de aanvrager om te starten met de herbestemmingswerkzaamheden uiterlijk twee jaar, of vijf jaar in geval van herbestemmingswerkzaamheden in het kader van een definitief gesloten brownfieldconvenant, na de datum van betekening van de goedkeuring van het subsidiebedrag;
15° de verbintenis van de aanvrager om geen werken uit te voeren en geen contract te sluiten met een aannemer voor de minister het subsidiebedrag heeft goedgekeurd;
16° de verbintenis van de aanvrager om de ten onrechte verleende financiële steun terug te storten aan het BRV-fonds binnen drie maanden na de terugvordering ervan;
17° het rekeningnummer bij een financiële instelling waarop de subsidie gestort moet worden.

§ 2.Het departement onderzoekt of de subsidieaanvraag ontvankelijk en volledig is.

Als de aanvraag onvolledig is, kan het departement vragen om de ontbrekende gegevens of documenten aan de aanvraag toe te voegen en de termijn bepalen waarbinnen dat moet gebeuren.

Het resultaat van het onderzoek, vermeld in het eerste lid, wordt aan de aanvrager meegedeeld binnen een termijn van dertig dagen vanaf de dag na de datum waarop de subsidieaanvraag is ingediend of na de ontvangst van de ontbrekende gegevens of documenten.

Artikel 21. (01/10/2021- ...)

Voor de saneringswerkzaamheden die onder de toepassing van de wetgeving inzake overheidsopdrachten vallen, kan de minister het voorstel van subsidiebedrag goedkeuren, dat berekend wordt op basis van het gunningsbedrag, exclusief btw, na aftrek van de eventuele opbrengst van de sanering.

Voor de saneringswerkzaamheden die niet onder de toepassing van de wetgeving inzake overheidsopdrachten vallen, kan de minister het voorstel van subsidiebedrag goedkeuren, dat berekend wordt op basis van de laagste offerte, exclusief btw, die overeenstemt met het ontwerpdossier, na aftrek van de eventuele opbrengst van de sanering.

Nadat de aanvrager de goedkeuring van het subsidiebedrag heeft ontvangen, sluit hij binnen negentig dagen het contract met de aannemer voor het bedrag, vermeld in de goedkeuring.

Artikel 22. (01/10/2021- ...)

Met behoud van de toepassing van artikel 42, § 3, van het decreet wordt de definitieve subsidie bepaald op basis van de totale kostprijs, exclusief btw, zoals berekend in de eindafrekening.

Met behoud van de toepassing van artikel 42, § 3, van het decreet komen de volgende bedragen in aanmerking voor de berekening van de totale kostprijs:
1° de kosten van de uitvoering van de saneringswerkzaamheden, bepaald op basis van offertes en facturen, na aftrek van de eventuele opbrengst van de sanering;
2° de kosten van de onvoorziene en noodzakelijke wijzigingen en bijkomende werkzaamheden waarmee het departement voor de voorlopige oplevering zijn instemming heeft betuigd, onder voorbehoud van de goedkeuring van de eindafrekening door de minister;
3° de verrekeningen die voortvloeien uit de toepassing van de contractuele bepalingen.

Het departement keurt de definitieve subsidie goed, behalve als er kosten zijn als vermeld in het tweede lid, 2°. In dat geval keurt de minister de definitieve subsidie goed.

Artikel 23. (01/10/2021- ...)

Met het oog op de uitbetaling van de subsidie bezorgt de aanvrager de volgende documenten aan het departement:
1° foto's die de graad van uitvoering bevestigen;
2° een verklaring van de burgemeester die de uitvoeringsgraad bevestigt;
3° een verzoek om uitbetaling dat gestaafd is met facturen en vorderingsstaten van aannemers;

[AFDELING 2 VOORWAARDEN OM IN AANMERKING TE KOMEN VOOR DE FINANCIËLE STEUN (verv. BVR 24 september 2021, art. 6, I: 1 oktober 2021)] (... - ...)

Artikel 24. (01/10/2021- ...)

Bij de uitvoering van de saneringswerkzaamheden worden de volgende principes gerespecteerd:
1° water- en energiezuinigheid: het optimale gebruik van energie, warmte en water staat voorop;
2° circulair slopen: grondstoffen die vrijkomen bij het slopen, ontmantelen, demonteren en hermonteren, worden in andere projecten hoogwaardig hergebruikt;
3° klimaattransitie: de saneringswerkzaamheden dragen bij aan de reductie van verplaatsingsenergie en CO2-uitstoot. Energieverbruik wordt beperkt en er wordt maximaal gebruik gemaakt van energie uit duurzame en hernieuwbare bronnen.

Om in aanmerking te komen voor de financiële steun mag, overeenkomstig artikel 42, § 1, zesde lid, van het Decreet, bij de vernieuwing geen vergunningsplichtige zonevreemde functiewijziging ter uitvoering van artikel 4.4.23 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening worden doorgevoerd in een of meer van de bedrijfsgebouwen of in de bijbehorende bedrijfswoning.

Om in aanmerking te komen voor de financiële steun, vermeld in artikel 42, § 1, tweede lid, 1°, van het Decreet, moeten het saneringsvoorstel en de te realiseren herbestemming substantieel bijdragen aan een of meer van de volgende doelstellingen:
1° de verhoging van het ruimtelijk rendement: Het saneringsvoorstel en de te realiseren herbestemming genereren een hoger ruimtelijk rendement door ontwikkelingen maximaal een plaats te geven binnen het huidige ruimtebeslag zonder afbreuk te doen aan de leefkwaliteit. Dat resulteert in een efficiënter en hernieuwd gebruik van al ingenomen ruimte. Hergebruik zorgt ervoor dat bestaande terreinen, gebouwen en constructies die niet meer gebruikt worden, opnieuw benut worden. Bij hergebruik kan het gaan zowel om renovatie als om sloop- en nieuwbouwprojecten. Woongelegenheden, werkplekken, voorzieningen en infrastructuren worden ontwikkeld door bestaande bebouwde ruimtes te transformeren en zo weinig mogelijk door open en onbebouwde ruimte in te nemen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ligging in het duurzame vervoersysteem voor personen of goederen, de nabijheid van voorzieningen en de ligging ten opzichte van de open ruimte en groenblauwe aders;
2° ontharding en vergroening: het saneringsvoorstel en de te realiseren herbestemming versterken de ecologische samenhang en biodiversiteit en tasten de kwaliteit van de bodem niet aan. De inrichting van de ruimte draagt bij tot de versterking van het groenblauwe netwerk in een woonweefsel of op een bedrijventerrein met onder meer stadsgroen, open water, bomen, vijvers, tuinen, groendaken en -gevels of lijnvormig groen langs infrastructuren. Die groene ruimtes worden zo veel mogelijk toegankelijk en beleefbaar voor de buurt gemaakt. Het saneringsvoorstel en de te realiseren herbestemming dragen ook bij aan de biodiversiteit en de bodemkwaliteit door de ruimtelijke principes toe te passen die ingaan op aspecten zoals multifunctionaliteit, draagkracht en het ecologisch functioneren. Opvang, infiltratie en berging van water is een belangrijk aandachtspunt. Ontharding wordt gedefinieerd als het verwijderen van alle boven- en ondergrondse gebouwen en constructies die op het goed aanwezig zijn, met inbegrip van verhardingen en leidingen, zodat de bodem weer als een natuurlijke onaangeroerde bodem functioneert;
3° de transitie naar hernieuwbare energie en klimaatneutraliteit: het saneringsvoorstel en de te realiseren herbestemming verminderen de specifieke klimaatgevoeligheden door bij te dragen aan de vermindering van de stedelijke hitte, de verbetering van de luchtkwaliteit, het herstel of het vermijden van wateroverlast. Er wordt gekozen voor bouwvormen, zonoriëntaties en materiaalkeuzes die voor minder energieverbruik zorgen. De inrichting van de ruimte gaat uit van de realisatie van de klimaatdoelstellingen en optimaliseert de productie, de opslag en de distributie van hernieuwbare energie. De ruimte wordt energie-efficiënt georganiseerd en gebruikt, bijvoorbeeld door energie- en warmte-uitwisseling mogelijk te maken en door collectieve installaties voor energie te gebruiken. Energie uit duurzame en hernieuwbare bronnen wordt maximaal benut. Ook wordt gestreefd naar een ruimtelijke inrichting die voldoende veerkrachtig is om met de gevolgen van klimaatverandering om te gaan;
4° de versterking van de verweving van activiteiten of van gedeeld of meervoudig ruimtegebruik: het saneringsvoorstel en de te realiseren herbestemming zijn geschikt voor verschillende gebruikers tegelijk hetzij op verschillende momenten door zo veel mogelijk in te spelen op de behoeften van medegebruikers zonder de behoeften van de hoofdgebruiker aan te tasten. Het saneringsvoorstel en de te realiseren herbestemming dragen bij aan gedeeld en meervoudig gebruik door de ruimtelijke principes toe te passen die ingaan op aspecten zoals verweving, medegebruik en gebruik door verschillende doelgroepen.
Verweefbare activiteiten worden samengebracht. Er wordt vermeden dat functies die beter gescheiden blijven, verweven worden. Monofunctionele ontwikkeling voor wonen of voorzieningen wordt vermeden. Er wordt gestreefd naar bedrijvige kernen waar wonen, werken en winkelen elkaar onderling versterken, goed afgestemd op publieke functies zoals cultuurbeleving, onderwijs en opleiding.

[AFDELING 3 ALGEMENE BEPALINGEN (verv. BVR 24 september 2021, art. 6)] (... - ...)

Artikel 25. (01/10/2021- ...)

De saneringswerkzaamheden, vermeld in artikel 2, 7°, b), van het Decreet, om het bedrijfsgebouw in een zodanige staat te brengen dat de eigenlijke herbestemmingsbouwwerkzaamheden kunnen beginnen, omvatten:
1° de gedeeltelijke sloping van interne en externe constructies en de verwijdering van uitrustingen, elementen, materialen en puin die niet bruikbaar zijn voor de herbestemmingsbouwwerkzaamheden;
2° stuttings- en schoringswerken, nieuwbouwconstructies voor zover deze laatste noodzakelijk zijn om de stabiliteit van de te behouden constructies en, in voorkomend geval, ook van aanpalende constructies te verzekeren of om de verdere aftakeling van de te behouden constructies te voorkomen;
3° grondwerken die nodig zijn om het terrein op het gepaste niveau te brengen zodat de eigenlijke herbestemmingsbouwwerkzaamheden kunnen beginnen, met uitsluiting van saneringswerken als vermeld in het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming;
4° de verwijdering in de bedrijfsgebouwen van elementen die een gevaar inhouden of die de gezondheid kunnen schaden.
Saneringen in de milieutechnische zin zijn daar niet in begrepen.

Sanerings- en ontmantelingswerkzaamheden van kerncentrales en installaties voor de berging en verwerking van splijtstoffen komen niet in aanmerking voor de financiële steun, vermeld in artikel 42, § 1, van het Decreet.

Artikel 26. (01/10/2021- ...)

De initiatiefnemer moet het bewijs leveren dat hij de verbintenis, vermeld in artikel 20, § 1, 14°, nakomt, door aan het departement ofwel een kopie te bezorgen van de betekening aan een aannemer van de goedkeuring van zijn offerte voor de herbestemmingswerkzaamheden, ofwel een attest van de burgemeester over de ingebruikneming van de herbestemming.

Met behoud van de toepassing van artikel 48 van het Decreet worden alle overeenkomstig dit besluit uitgekeerde subsidies teruggevorderd, vermeerderd met de wettelijke verwijlintresten, als de initiatiefnemer minstens een van de verbintenissen, vermeld in artikel 20, § 1, niet nakomt, behoudens rechtvaardiging door overmacht.

[AFDELING 4 VOORSCHOTTENREGELING (verv. BVR 24 september 2021, art. 6, I: 1 oktober 2021)] (... - ...)

Artikel 27. (01/10/2021- ...)

Op basis van de definitief toegekende subsidie kunnen de initiatiefnemers de volgende voorschotten krijgen tot beloop van:
1° 30% van het toegekende subsidiebedrag bij de ontvangst van een kopie van het bevel tot aanvang van de saneringswerkzaamheden;
2° 60% van het toegekende subsidiebedrag, eventueel aangepast aan het bedrag van de vastleggingen in min of in meer die verricht zijn sinds de datum van de toekenning van de subsidie, als het bedrag van de uitgevoerde werkzaamheden, vermeerderd met de contractuele herzieningen, zoals blijkt uit de vorderingsstaten en de bijbehorende facturen van de aannemer, meer bedraagt dan 75% van het voorschot, vermeld in punt 1°.

De bedragen van de voorschotten worden afgerond op het lager liggende duizendtal.

Binnen zestig dagen na het beëindigen van de saneringswerkzaamheden dient de initiatiefnemer de eindafrekening in.

Artikel 28. (01/10/2021- ...)

Als uit de eindafrekening blijkt dat het totale bedrag van de werkelijke saneringskosten van de initiatiefnemers niet minstens 24.750 euro, exclusief btw, bedraagt, worden de voorschotten die met toepassing van artikel 27 al uitbetaald zijn, teruggevorderd.

Artikel 28bis. (01/10/2021- ...)

...

Artikel 29. (01/10/2021- ...)

...

Artikel 30. (01/10/2021- ...)

...

HOOFDSTUK V ONTEIGENING TOT ALGEMEEN NUT (... - ...)

Artikel 31. (01/10/2021- ...)

Een onteigening ten algemenen nutte kan gebeuren als:
1° de eigenaar geen voorstel tot vernieuwing, zoals bepaald in artikel 2.6.7.0.1 van het besluit Vlaamse Codex Fiscaliteit van 20 december 2013 of artikel 20, ingediend heeft binnen een periode van 1 jaar vanaf de registratie van de bedrijfsruimte in de Inventaris;
2° de vernieuwingswerkzaamheden, zoals vermeld in de basisstudie voorzien in artikel 20, definitief zijn stopgezet zonder dat aan de leegstand en/of de verwaarlozing een einde is gekomen.

SLOTBEPALINGEN (... - ...)

Artikel 32. (... - ...)

(niet opgenomen)

(Heft het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 1993 tot regeling van de tegemoetkoming van het Vlaamse Gewest voor de uitvoering van vernieuwingsprojecten van verlaten bedrijfsruimten op)

Artikel 33. (... - ...)

(niet opgenomen)

(Heft het besluit van de Vlaamse regering van 10 mei 1995 tot uitvoering van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten op)

Artikel 34. (... - ...)

De beloften van subsidie die werden verleend overeenkomstig het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 1993 tot regeling van de tegemoetkoming van het Vlaamse Gewest voor de uitvoering van vernieuwingsprojecten van verlaten bedrijfsruimten worden verder afgehandeld op basis van de bepalingen van dat besluit.

Artikel 34/1. (05/12/2010- ...)

§ 1. Aanvragen tot subsidiëring van saneringswerkzaamheden in het kader van een definitief gesloten Brownfieldconvenant kunnen worden aangevuld indien :
1° de aanvraag is ingediend voor de inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 oktober 2010 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juli 1997 tot uitvoering van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;
2° er nog geen beslissing genomen is over de toekenning van een subsidie voor saneringswerkzaamheden.

§ 2. Aanvragen tot subsidiëring van saneringswerkzaamheden in het kader van een gesloten Brownfieldconvenant kunnen worden heropend en aangevuld indien :
1° de aanvraag werd afgewezen voor de inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 oktober 2010 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juli 1997 tot uitvoering van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;
2° de aanvraag werd afgewezen omdat de ingediende basisstudie onvoldoende gegevens bevatte over de te realiseren herbestemming.

§ 3. De aanvullingen vermeld in paragraaf 1 en 2 zijn beperkt tot het aantonen van de te realiseren herbestemming.

Artikel 35. (... - ...)

Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Artikel 36. (... - ...)

De Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 28/03/2024