Decreet [houdende oprichting van een Kinderrechtencommissariaat en instelling van het ambt van Kinderrechtencommissaris en houdende oprichting van een Commissie van toezicht met betrekking tot voorzieningen voor vrijheidsbenemende opvang van kinderen en jongeren)]

Datum 15/07/1997

Inhoudstafel

  1. [HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen (ing. decr. 3 februari 2017, art. 3, I: 1 maart 2017)]
  2. [HOOFDSTUK 2. Het Kinderrechtencommissariaat (ing. decr. 3 februari 2017, art. 5, I: 1 maart 2017)]
  3. [HOOFDSTUK 3. Commissie van toezicht met betrekking tot voorzieningen voor vrijheidsbenemende opvang van kinderen en jongeren (ing. decr. 3 februari 2017, art. 6, I: 1 maart 2017)]
  4. [HOOFDSTUK 4. Overgangsbepaling (ing. decr. 8 mei 2020, art. 10, I: 8 mei 2020)]

Inhoud

[HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen (ing. decr. 3 februari 2017, art. 3, I: 1 maart 2017)] (... - ...)

Artikel 1. (... - ...)

Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.

Artikel 2. (18/08/2023- ...)

In dit decreet wordt verstaan onder:
1° het Verdrag: het Verdrag inzake de Rechten van het Kind, aangenomen in New York op 20 november 1989;
2° het Kinderrechtencommissariaat: de Kinderrechtencommissaris en het personeel dat hem bijstaat in de uitoefening van zijn opdrachten;
3° het Kind: elke minderjarige;
4° de administratieve overheid: de administratieve overheid in de zin van artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, afhangend van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest;
5° de voorzieningen: alle door de Vlaamse regering of door de Vlaamse openbare instellingen erkende particuliere organisaties;
6° de voorzieningen voor vrijheidsbenemende opvang van kinderen en jongeren:
a) de gemeenschapsinstellingen als bedoeld in artikel 40 van het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht;
b) de afdeling van een voorziening die de typemodule beveiligend verblijf aanbiedt waarvoor de voorziening erkend is overeenkomstig artikel 15 van het besluit van 5 april 2019 betreffende de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor voorzieningen in de jeugdhulp;
c) ...;
d) de Vlaamse detentiecentra als bedoeld in artikel 41 van het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht;
e) het aanbod voor ondersteuning van jongeren in de typemodule diagnostiek of de typemodule GES+ in de multifunctionele centra, vermeld in artikel 1, 6°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor minderjarige personen met een handicap.

[HOOFDSTUK 2. Het Kinderrechtencommissariaat (ing. decr. 3 februari 2017, art. 5, I: 1 maart 2017)] (... - ...)

Artikel 3. (20/12/2012- ...)

1. Het ambt van Kinderrechtencommissaris, hierna Commissaris genoemd, wordt ingesteld.

2. De Commissaris wordt benoemd door het Vlaams Parlement.

3. De personeelsformatie en het statuut van het personeel van het Kinderrechtencommissariaat worden door het Vlaams Parlement vastgesteld op voorstel van de Commissaris.

De personeelsleden van het Kinderrechtencommissariaat vervullen hun opdracht onder leiding van de Commissaris.

De Commissaris is belast met het goed beheer van de instelling.

De personeelsleden van het Kinderrechtencommissariaat hebben in de uitoefening van hun taken dezelfde bevoegdheden als de Commissaris.

Artikel 4. (... - ...)

De Commissaris verdedigt de rechten en behartigt de belangen van het kind.

Daartoe:

1° ziet hij toe op de naleving van het Verdrag;

2° staat hij in voor de opvolging, de analyse, de evaluatie en de bekendmaking van de levensomstandigheden van het kind;

3° treedt hij op als vertolker van de rechten, de belangen en de noden van het kind.

Artikel 5. (20/12/2012- ...)

Bij de uitoefening van de in artikel 4 bepaalde opdrachten besteedt de Commissaris, met het Verdrag als leidraad, in het bijzonder aandacht aan:
1° de dialoog met het kind en met de organisaties actief rond individuele en collectieve dienstverlening aan of belangenbehartiging van het kind;
2° de maatschappelijke participatie van het kind en de toegankelijkheid voor het kind van alle diensten en organisaties die met het kind te maken hebben;
3° het toezicht op de conformiteit met het Verdrag van de wetten, decreten, besluiten en verordeningen, met inbegrip van de procedurele regels welke een aangelegenheid regelen waarvoor de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest bevoegd is;
4° de verspreiding van informatie over de inhoud van het verdrag, in het bijzonder ten behoeve van het kind.

Artikel 6. (... - ...)

Bij de uitoefening van de in artikel 4 bepaalde opdrachten is de Commissaris bevoegd om:

1° op eigen initiatief of op verzoek van het Vlaams Parlement een onderzoek in te stellen met betrekking tot de naleving van het Verdrag;

2° klachten die betrekking hebben op de niet-naleving van het Verdrag, te onderzoeken en zo mogelijk gericht door te verwijzen naar de voorzieningen. Het onderzoek van een klacht wordt opgeschort wanneer omtrent die klacht een beroep bij de rechtbank of georganiseerd administratief beroep wordt ingesteld. De administratieve overheid stelt de Commissaris in kennis van het ingesteld beroep. De indiening en het onderzoek van de klacht schorsen noch stuiten termijnen voor het instellen van beroepen bij de rechtbank of van georganiseerde administratieve beroepen. De Commissaris informeert de klager omtrent het gevolg dat aan de klacht werd gegeven.

Artikel 7. (08/05/2020- ...)

§ 1. Het Vlaams Parlement benoemt de Commissaris na een openbare oproep tot kandidaatstelling en op basis van een vergelijkende selectie, voor een termijn van zes jaar. Het Vlaams Parlement of een door het parlement aangewezen parlementair orgaan stelt de selectievoorwaarden en de selectieprocedure vast.

Een persoon kan maximaal gedurende twee termijnen, al dan niet aaneensluitend, het ambt van Commissaris bekleden.

§ 2. De Commissaris moet aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° Belg zijn;
2° van onberispelijk gedrag zijn;
3° de burgerlijke en politieke rechten genieten;
4° houder zijn van een diploma dat toegang verleent tot een ambt van klasse III bij de diensten van het Vlaams Parlement;
5° drie jaar voor de oproep tot kandidaatstelling geen bij verkiezing verleend openbaar mandaat hebben vervuld. Voor de toepassing van deze bepaling wordt met een bij verkiezing verleend openbaar mandaat gelijkgesteld : het ambt van buiten de gemeenteraad benoemde burgemeester, een mandaat van bestuurder in een instelling van openbaar nut, het ambt van regeringscommissaris, het ambt van gouverneur, adjunct-gouverneur of vice-gouverneur, het ambt van federaal minister, gemeenschaps- of gewestminister, het ambt van staatssecretaris of gewestelijk staatssecretaris of een politiek mandaat bij de Europese Unie;
6° ten minste vijf jaar nuttige beroepservaring hebben, die dienstig is voor de uitoefening van het ambt.

§ 3. Bij de eerste benoeming doorloopt de Commissaris een proefperiode van 1 jaar, te rekenen vanaf de dag waarop de betrokkene het ambt effectief opneemt. Uiterlijk vijfenveertig dagen voor het verstrijken van die proefperiode evalueert het Vlaams Parlement of door een parlementair orgaan dat het parlement aanwijst, de Commissaris. Bij ontstentenis van een evaluatie op dat ogenblik wordt de evaluatie geacht gunstig te zijn.

§ 4. Uiterlijk negentig dagen voor het verstrijken van het mandaat evalueert het Vlaams Parlement de Commissaris.

Indien de Commissaris gunstig geëvalueerd wordt, wordt zijn mandaat van rechtswege eenmaal verlengd met een nieuwe termijn van zes jaar.

Bij ontstentenis van een evaluatie negentig dagen voor het verstrijken van het mandaat, wordt de evaluatie geacht gunstig te zijn.

§ 4bis. Het Vlaams Parlement of een door het parlement aangewezen parlementair orgaan stelt de procedure voor de evaluaties, vermeld in paragraaf 3 en 4, vast.

§ 5. Alvorens in dienst te treden, legt de Commissaris in handen van de voorzitter van het Vlaams Parlement de volgende eed af : "Ik zweer getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan de wetten van het Belgische volk". 

Artikel 8. (08/05/2020- ...)

§ 1. Het ambt van Commissaris is onverenigbaar met een bij verkiezing verleend openbaar mandaat of een overeenkomstig artikel 7, § 2, 5°, daarmee gelijkgesteld mandaat of ambt, en met een openbaar ambt of enige andere functie of activiteit, waardoor de waardigheid van het ambt of de goede, onafhankelijke en onpartijdige uitoefening van het ambt in het gedrang kan komen;

§ 2. De Commissaris ontvangt het salaris, het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de sociale voordelen van een statutair personeelslid van klasse IV van het Vlaams Parlement.

Wanneer de Commissaris wegens ziekte of gebrekkigheid niet meer in staat is zijn ambt te vervullen, en hij de wettelijke pensioenleeftijd nog niet bereikt heeft, stelt het Vlaams Parlement aan de Administratieve Gezondheidsdienst voor om hem definitief arbeidsongeschikt te verklaren; 

§ 2bis. De Kinderrechtencommissaris ad interim, zoals bedoeld in artikel 9bis, derde lid, geniet voor de duur van zijn aanstelling een toelage die gelijk is aan het verschil tussen het salaris van de Commissaris en zijn salaris als personeelslid van het Kinderrechtencommissariaat. Die tijdelijke toelage komt niet in aanmerking voor de berekening van het vakantiegeld en de eindejaarstoelage.

§ 3. Binnen de grenzen van zijn bevoegdheid ontvangt de Commissaris van geen enkele overheid instructies. De Commissaris werkt in de uitoefening van het ambt volledig onafhankelijk.

Het mandaat van de Commissaris kan niet beëindigd worden wegens meningen geuit of daden gesteld in de normale uitoefening van zijn ambt. 

Artikel 9. (08/05/2020- ...)

Het mandaat van de Commissaris eindigt van rechtswege :
1° door kennisgeving van een ongunstige evaluatie van de proefperiode aan de commissaris;
2° na een ongunstige evaluatie van het mandaat, bij het verstrijken van het mandaat;
3° wanneer hij definitief arbeidsongeschikt wordt verklaard ingevolge de toepassing van artikel 8, § 2, derde lid.

Het Vlaams Parlement beëindigt het mandaat van de Commissaris :
1° op zijn verzoek;
2° wanneer hij de regels inzake onverenigbaarheden, zoals bedoeld in artikel 8, § 1, niet naleeft;
3° wanneer hij niet langer voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 7, § 2, 1° en 3°.

Het Vlaams Parlement kan het mandaat van de Commissaris beëindigen :
1° mits akkoord van de betrokkene;
2° op het moment dat hij de wettelijke pensioenleeftijd van een personeelslid van het Vlaams Parlement bereikt;
3° om ernstige redenen.

De kennisgeving van de ongunstige evaluatie, vermeld in het eerste lid, 1°, gebeurt met een ter post aangetekende brief en heeft uitwerking op de derde werkdag na de datum van verzending. Onder werkdag wordt elke dag van de week verstaan, behalve zaterdag, zondag en wettelijke en decretale feestdagen. De commissaris behoudt tot het einde van de proefperiode, vermeld in artikel 7, § 3, eerste lid, de vergoedingen en voordelen, vermeld in artikel 8, § 2, eerste lid.

Artikel 9bis. (08/05/2020- ...)

Bij het openvallen van het ambt van commissaris wordt de selectieprocedure met het oog op de benoeming van een nieuwe commissaris zo spoedig mogelijk opgestart..

Wanneer het mandaat van de Commissaris verstrijkt, en er is nog geen opvolger benoemd, of de opvolger heeft zijn ambt nog niet effectief opgenomen, dan blijft de Commissaris zijn ambt uitoefenen tot de opvolger zijn ambt effectief opneemt, in voorkomend geval in afwijking van artikel 7, § 1, tweede lid, van dit decreet.

In de gevallen bedoeld in artikel 9 van dit decreet, of in geval van overlijden van de Commissaris, kan het Vlaams Parlement één van de personeelsleden van het Kinderrechtencommissariaat dat beantwoordt aan de voorwaarden, bepaald in artikel 7, § 2, 1°, 2°, 3° en 4°, van dit decreet, tot Kinderrechtencommissaris ad interim aanwijzen, na vergelijking van de titels en de verdiensten van de kandidaten. Die regeling geldt ook ingeval de Commissaris wegens ziekte gedurende ten minste twee opeenvolgende maanden afwezig is of wanneer vaststaat dat hij wegens ziekte gedurende ten minste twee opeenvolgende maanden afwezig zal zijn. (ing. decr. 15 juli 2005, art. 16, I : 19 september 2005) ]

Artikel 10. (... - ...)

§ 1. De overheid stelt de Commissaris alle informatie ter beschikking die voor het volbrengen van zijn opdrachten vereist is. Op eenvoudig verzoek van de Commissaris verstrekt zij alle dienstige inlichtingen en documenten.

§ 2. De Commissaris kan, in uitvoering van zijn opdrachten, het advies inwinnen van de overheid.

§ 3. Onverminderd artikel 15 van de Grondwet, heeft de Commissaris vrije toegang tot alle overheidsgebouwen en tot de voorzieningen. De verantwoordelijken en de personeelsleden zijn ertoe gehouden aan de Commissaris de stukken en de informatie die hij noodzakelijk acht, mee te delen, met uitzondering van die welke door het medisch geheim beschermd zijn of waarvan ze kennis hebben genomen in hun hoedanigheid van noodzakelijke vertrouwenspersoon.

Artikel 10bis. (20/12/2012- ...)

De Commissaris is verantwoordelijk voor de zorg en organiseert het beheer van het archief van het Kinderrechtencommissariaat.

De archiefzorg en de uitvoering van het archiefbeheer, alsook de toegang tot de archief-documenten verlopen volgens de standaarden en praktijken die het Vlaams Parlement hanteert voor zijn archief.

De archiefselectielijsten worden op voorstel van de Commissaris goedgekeurd door het Vlaams Parlement of een door het Vlaams Parlement aangewezen orgaan.

Artikel 10ter. (20/12/2012- ...)

Voor de geschillen en de handelingen waarvan het voorwerp tot de bevoegdheid behoort van het Kinderrechtencommissariaat wordt de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest in en buiten rechte vertegenwoordigd door de Commissaris.

Artikel 11. (... - ...)

Artikel 458 van het Strafwetboek is van toepassing op de Commissaris en zijn personeelsleden.

Artikel 12. (... - ...)

§ 1. De Commissaris brengt aan de Voorzitter van het Vlaams Parlement jaarlijks verslag uit over de opdrachten zoals bepaald in artikel 4.

[Het verslag wordt door de bevoegde commissies van het Vlaams Parlement besproken, nadat de plenaire vergadering er kennis van genomen heeft. Na de bespreking door de bevoegde commissies kan de plenaire vergadering het verslag bespreken. (verv. decr. 31 januari 2003, art. 3, I: 23 februari 2003) ] Bovendien kan de Commissaris, wanneer hij dit nuttig acht, tussentijdse verslagen bezorgen aan de Voorzitter van het Vlaams Parlement met het oog op een bespreking in plenaire vergadering.

§ 2. De Commissaris bezorgt zijn verslagen aan de federale overheid opdat deze ermee rekening zou kunnen houden bij het opstellen van het rapport dat België om de vijf jaar moet indienen bij het Comité voor de rechten van het kind, met toepassing van artikel 44 van het Verdrag. De Commissaris evalueert dat rapport.

Artikel 13. (... - ...)

[Het Vlaams Parlement keurt jaarlijks op voorstel van de Commissaris de begroting en de rekeningen van het Kinderrechtencommissariaat goed. (verv. decr. 15 juli 2005, art. 17, I : 19 september 2005) ]

Artikel 13bis. (20/12/2012- ...)

Het Kinderrechtencommissariaat is onderworpen aan een interne audit waarvan de modaliteiten vastgelegd worden door het Vlaams Parlement.

Artikel 14. (... - ...)

Binnen zes maanden na zijn benoeming, stelt de Commissaris een voorstel van huishoudelijk reglement op. Dat reglement en de wijzigingen erin worden goedgekeurd door het Vlaams Parlement en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Artikel 14bis. (20/12/2012- ...)

Het Kinderrechtencommissariaat en het Vlaams Parlement kunnen onderling samenwerken. Die samenwerking mag geen afbreuk doen aan de autonome werking van het Kinderrechtencommissariaat. De inhoud van de samenwerking wordt vastgelegd in een door beide partijen ondertekend protocol.

Artikel 15. (... - ...)

Het Vlaams Parlement bepaalt de vestigingsplaats van het Kinderrechtencommissariaat. (ing. decr. 15 juli 2005, art. 18, I : 19 september 2005) ].

[HOOFDSTUK 3. Commissie van toezicht met betrekking tot voorzieningen voor vrijheidsbenemende opvang van kinderen en jongeren (ing. decr. 3 februari 2017, art. 6, I: 1 maart 2017)] (... - ...)

Artikel 16. (01/09/2020- ...)

Bij het Kinderrechtencommissariaat wordt een Commissie van Toezicht voor jeugdinstellingen met betrekking tot voorzieningen voor vrijheidsbenemende opvang van kinderen en jongeren ingesteld, hierna Commissie van toezicht genoemd.

Artikel 17. (18/08/2023- ...)

§ 1. De Commissie van Toezicht voor jeugdinstellingen heeft de volgende opdrachten die ze in volle onafhankelijkheid uitvoert:
1° toezien op de bejegening in ruime zin van kinderen en jongeren in voorzieningen voor vrijheidsbenemende opvang van kinderen en jongeren waaronder de eerbiediging van de rechten zoals bedoeld in onder meer het Verdrag inzake de Rechten van het Kind, aangenomen in New York op 20 november 1989, en het decreet van 7 mei 2004 betreffende de rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp en binnen het kader van het decreet betreffende het jeugddelinquentierecht;
2° kennisnemen van grieven over de bejegening van een of meer kinderen of jongeren in voorzieningen voor vrijheidsbenemende opvang van kinderen en jongeren;
3° bemiddelen wanneer de grieven als bedoeld in punt 2° vatbaar zijn voor bemiddeling en geen omstandig onderzoek behelzen;
4° personen toeleiden naar het Kinderrechtencommissariaat om hun klachtrecht uit te oefenen;
5° rapporteren over het toezicht, de grieven, de bemiddeling en de toeleiding als bedoeld in punt 1°, 2°, 3° en 4° ;
6° aanbevelingen formuleren met het oog op een verbetering van de bejegening van kinderen en jongeren in voorzieningen voor vrijheidsbenemende opvang van kinderen en jongeren;
7° jaarlijks verslag uitbrengen aan het Vlaams Parlement over de uitgevoerde opdrachten.

§2. Het toezicht, vermeld in paragraaf 1, 1°, wordt ter plaatse uitgeoefend door een persoon die de voorziening voor vrijheidsbenemende opvang van kinderen en jongeren minstens maandelijks bezoekt, hierna de maandcommissaris te noemen. Maandcommissarissen bezoeken een voorziening bij voorkeur onaangekondigd, maar ze kunnen hun bezoek ook vooraf aankondigen.

§ 3. Een grief kan mondeling, schriftelijk of digitaal geuit worden ten aanzien van de maandcommissaris. Een voorziening voor vrijheidsbenemende opvang van kinderen en jongeren stelt een vlot bereikbare en gesloten bus ter beschikking van de kinderen en jongeren die geopend wordt door de maandcommissaris.

§ 4. De bemiddeling bij een grief als bedoeld in paragraaf 1, 3°, gebeurt door middel van bemiddeling door de maandcommissaris die het toezicht als bedoeld in paragraaf 2 uitoefent.

De maandcommissaris schort de bemiddeling op wanneer omtrent die grief een beroep bij een rechtbank aanhangig is.

§ 5. De toeleiding als bedoeld in paragraaf 1, 4°, houdt in dat de maandcommissaris de persoon die de grief heeft geuit wijst op de mogelijkheid van een klachtenonderzoek als bedoeld in artikel 6, 2° :
1° wanneer de grief niet vatbaar is voor bemiddeling door de maandcommissaris;
2° wanneer de bemiddeling niet mogelijk is zonder omstandig onderzoek;
3° wanneer de bemiddeling geen passend gevolg kent voor de betrokken kinderen of jongeren.

De maandcommissaris geeft, op verzoek van de persoon die de grief heeft geuit, de klacht als bedoeld in het voorgaande lid door aan het Kinderrechtencommissariaat.

§ 6. De rapportage als bedoeld in paragraaf 1, 5°, gebeurt als volgt:
1° de maandcommissaris brengt maandelijks verslag uit bij de Commissie van Toezicht voor jeugdinstellingen over het toezicht, de grieven, de bemiddeling en de toeleiding als bedoeld in paragraaf 1, 1°, 2°, 3° en 4°.
Het verslag wordt gevalideerd als rapport door de Commissie van Toezicht voor jeugdinstellingen nadat zij heeft vastgesteld dat het verslag geen namen van natuurlijke personen bevat en het verslag voldoet aan de inhoudelijke en vormelijke criteria die de Commissie van Toezicht voor jeugdinstellingen hanteert.
De maandcommissarissen communiceren niet individueel met derden;
2° de Commissie van Toezicht voor jeugdinstellingen bezorgt een rapport als bedoeld in punt 1° aan:
a) de betrokken voorziening voor vrijheidsbenemende opvang van kinderen en jongeren;
b) het Kinderrechtencommissariaat;
c) de afdeling Zorginspectie van het Departement Zorg, vermeld in artikel 23, §1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;
d) de erkende cliëntenorganisaties, vermeld in artikel 45/1 van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp;
e) het cliëntenforum, vermeld in artikel 45/2 van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp.
3° de maandcommissaris zorgt voor een actieve terugkoppeling van de rapporten naar de betrokken kinderen en jongeren in de voorzieningen voor vrijheidsbenemende opvang van kinderen en jongeren.

§ 7. De aanbevelingen als bedoeld in paragraaf 1, 6°, kunnen deel uitmaken van het rapport als bedoeld in paragraaf 6, 1°, tweede lid. De Commissie van Toezicht voor jeugdinstellingen kan die aanbevelingen ook bezorgen aan andere instanties als bedoeld in paragraaf 6, 2°.

De maandcommissaris gaat na of, in welke mate en hoe een betrokken voorziening voor vrijheidsbenemende opvang van kinderen en jongeren gevolg geeft aan de aanbevelingen die tot haar gericht zijn. De maandcommissaris geeft dat weer in zijn maandelijkse verslag als bedoeld paragraaf 6, 1°, eerste lid.

De Commissie van Toezicht voor jeugdinstellingen kan aanbevelingen doen bij het Vlaams Parlement om de definitie van voorzieningen voor vrijheidsbenemende opvang van kinderen en jongeren als bedoeld in artikel 2, 6°, te verruimen.

§ 8. De jaarlijkse verslaggeving aan het Vlaams Parlement bevat minstens een synthese van de rapporten als bedoeld in paragraaf 6, 1°, tweede lid, en de aanbevelingen als bedoeld in paragraaf 7.

Artikel 18. (01/09/2020- ...)

De Commissie van Toezicht voor jeugdinstellingen legt elk jaar een kalender van haar zittingen vast.

De Commissie van Toezicht voor jeugdinstellingen kan beslissen om verscheidene maandcommissarissen af te vaardigen naar een voorziening voor vrijheidsbenemende opvang van kinderen en jongeren.

Artikel 19. (01/03/2017- ...)

Een maandcommissaris is vlot aanspreekbaar en zoekt de dialoog op met onder andere de kinderen en jongeren in de voorziening voor vrijheidsbenemende opvang van kinderen en jongeren.

Bij elk contact met een kind of een jongere identificeert een maandcommissaris zich en verduidelijkt hij, voor zover hij dit nuttig of noodzakelijk acht, zijn opdrachten.

Een maandcommissaris beschikt voor de duur van zijn aanwezigheid over een geschikte neutrale ruimte in de voorziening voor vrijheidsbenemende opvang van kinderen en jongeren.

Een maandcommissaris heeft het recht zonder controle een briefwisseling te voeren met de kinderen en jongeren in een voorziening voor vrijheidsbenemende opvang van kinderen en jongeren.

Artikel 20. (01/09/2020- ...)

Behalve in de gevallen vermeld in het tweede, derde en vierde lid en voor zover dat noodzakelijk is voor de uitoefening van de opdrachten als bedoeld in artikel 17, § 1, 1°, 2°, 3° en 4°, heeft een maandcommissaris het recht om bij dag en bij nacht, zonder voorafgaande waarschuwing, elke plaats in een voorziening voor vrijheidsbenemende opvang van kinderen en jongeren vrij te betreden.

Een maandcommissaris heeft tussen 6 uur en 22 uur toegang tot de gemeenschappelijke ruimtes die bewoond worden door de kinderen en jongeren van een voorziening voor vrijheidsbenemende opvang van kinderen en jongeren en tot de door de verantwoordelijken en het personeel bewoonde ruimtes van deze voorziening die gebruikt worden voor jeugdhulpverlening.

Een maandcommissaris heeft tussen 6 uur en 22 uur toegang tot de private ruimtes die bewoond worden door een kind of jongere in een voorziening voor vrijheidsbenemende opvang van kinderen en jongeren in een van de volgende gevallen:
1° het kind, de kinderen, de jongere of de jongeren die het werkelijke genot hebben van deze ruimte hebben zich hiertegen niet verzet;
2° de rechter in de politierechtbank heeft, op initiatief van de Commissie van Toezicht voor jeugdinstellingen, daarvoor vooraf machtiging tot toegang verleend.

Een maandcommissaris heeft tussen 22 uur en 6 uur toegang tot de bewoonde ruimtes van een voorziening voor vrijheidsbenemende opvang van kinderen en jongeren in een van de volgende gevallen:
1° de persoon of personen die het werkelijke genot hebben van deze ruimte, hebben er voorafgaandelijk en schriftelijk hun toestemming voor gegeven;
2° de rechter in de politierechtbank heeft daarvoor, op initiatief van de Commissie van Toezicht voor jeugdinstellingen, vooraf een bijzonder gemotiveerde machtiging tot toegang verleend.

De rechten als bedoeld in het derde lid, 1°, en het vierde lid, 1°, worden zelfstandig uitgeoefend door de minderjarige of de handelingsonbekwame meerderjarige jongere op voorwaarde dat hij volgens de maandcommissaris tot een redelijke beoordeling van zijn belangen in staat is.

Artikel 21. (08/05/2020- ...)

De verantwoordelijken en de personeelsleden van een voorziening voor vrijheidsbenemende opvang van kinderen en jongeren zijn ertoe gehouden aan een maandcommissaris, voor zover hij dit noodzakelijk acht in het kader van zijn opdrachten en behoudens wettelijk bepaalde uitzonderingen, alle op de voorziening voor vrijheidsbenemende opvang van kinderen en jongeren betrekking hebbende documenten en informatiedragers te laten inzien.

Als anonieme gegevens beschikbaar en actueel zijn, vraagt een maandcommissaris in eerste instantie inzage in die gegevens. Voor zover dat noodzakelijk is in het kader van zijn opdrachten, kan een maandcommissaris inzage vorderen in persoonsgegevens, als daarvoor, als het gaat om gezondheidsgegevens, een principiële machtiging aan de Commissie van toezicht is verleend door de kamer sociale zekerheid en gezondheid van het informatieveiligheidscomité als bedoeld in artikel 42, § 2, 3°, van de wet van 13 december 2006 houdende diverse bepalingen betreffende gezondheid.

Artikel 22. (18/08/2023- ...)

§ 1. De Commissie van toezicht wordt voorgezeten door de Commissaris en bestaat uit maandcommissarissen.

Een maandcommissaris moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
1° meerderjarig zijn;
2° voeling hebben met de leefwereld van kinderen en jongeren en mensenrechten;
3° informele of formele ervaring kunnen aantonen waaruit communicatieve vaardigheden, inzonderheid naar en voor kinderen en jongeren, waaronder luisterbereidheid en het helder formuleren van problemen, en een oplossingsgericht vermogen blijken;
4° een recent uittreksel uit het strafregister volgens model 2 voorleggen aan de Commissaris, waaruit blijkt dat er ten opzichte van hem geen elementen bestaan die onverzoenbaar zijn met een aanstelling.

Ten hoogste twee derde van de maandcommissarissen mag van hetzelfde geslacht zijn.

§ 2. De functie van maandcommissaris van de Commissie van toezicht is onverenigbaar met:
1° werkzaam zijn in een jeugdhulpvoorziening als bedoeld in artikel 2, § 1, 13°, van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp en binnen het kader van het decreet betreffende het jeugddelinquentierecht;
2° de uitoefening van een bij verkiezing verleend openbaar mandaat;
3° een functie in een overheidsdienst, ongeacht het bevoegdheidsniveau, waarvan de werkzaamheden betrekking hebben op de welzijnssector, de gezondheidszorg of justitie;
4° het ambt als magistraat van de rechterlijke orde die niet in rust gesteld is en die na de inruststelling niet het ambt van plaatsvervangend magistraat uitoefent als bedoeld in artikel 383 van het Gerechtelijk Wetboek;
5° het ambt van ambtenaar bij het Openbaar Ministerie bij de hoven en rechtbanken als bedoeld in artikel 154 van de Grondwet;
6° enige andere functie vervullen of activiteit uitvoeren waardoor de waardigheid van het mandaat van maandcommissaris of de Commissie van toezicht in opspraak kan worden gebracht.

§ 3. De Commissaris stelt de maandcommissarissen van de Commissie van toezicht aan na een publieke oproep door het Kinderrechtencommissariaat. Een persoon kan maximaal gedurende twee termijnen van drie jaar, al dan niet aaneensluitend, maandcommissaris zijn.

§ 4. De Commissaris beëindigt het mandaat van een maandcommissaris:
1° op zijn verzoek;
2° om ernstige redenen die de waardigheid van het mandaat of van de Commissie van toezicht in opspraak brengen of kunnen brengen;
3° wanneer hij niet langer voldoet aan de aanstellingsvoorwaarden als bedoeld in paragraaf 1, tweede lid;
4° wanneer er met betrekking tot hem sprake is van een onverenigbaarheid als bedoeld in paragraaf 2.

De Commissaris kan het mandaat van een maandcommissaris beëindigen:
1° wanneer hij driemaal na elkaar zonder gemotiveerde verontschuldiging de zittingen van de Commissie van toezicht niet bijwoont;
2° wanneer hij viermaal op jaarbasis de zittingen van de Commissie van toezicht niet bijwoont;
3° wanneer hij het huishoudelijk reglement van de Commissie van toezicht schendt.

§ 5. Een maandcommissaris ontvangt van het Kinderrechtencommissariaat minimaal een onkostenvergoeding die onder meer de verplaatsingskosten dekt. Hij wordt door het Kinderrechtencommissariaat verzekerd tegen ongevallen die zich tijdens verplaatsingen zouden voordoen en voor zijn burgerlijke aansprakelijkheid.

Artikel 23. (01/09/2020- ...)

Binnen de grenzen van haar bevoegdheid ontvangt de Commissie van Toezicht voor jeugdinstellingen van geen enkele overheid instructies.

Artikel 24. (01/09/2020- ...)

De Commissie van Toezicht voor jeugdinstellingen heeft een huishoudelijk reglement dat, op voorstel van de Commissaris, goedgekeurd wordt door het Vlaams Parlement en gepubliceerd wordt in het Belgisch Staatsblad.

Het huishoudelijk reglement bevat onder meer een gedragscode voor de maandcommissarissen.

Artikel 25. (01/09/2020- ...)

De Commissie van Toezicht voor jeugdinstellingen beschikt over een secretariaat waarvan de personeelsformatie wordt vastgesteld afhankelijk van het werkvolume.

De Commissaris stuurt het secretariaat aan. Het secretariaat is onder meer belast met het volgende:
1° de planning en de registratie van de bezoeken door de maandcommissarissen als bedoeld in artikel 17, § 2;
2° de verslaggeving van de zittingen van de Commissie van Toezicht voor jeugdinstellingen;
3° de voorbereiding van de validering van de verslagen als bedoeld in artikel 17, § 6, 1°, tweede lid;
4° het bezorgen van de rapporten als bedoeld in artikel 17, § 6, 2° ;
5° de voorbereiding van de jaarlijkse verslaggeving als bedoeld in artikel 17, § 8;
6° de archivering van de documenten die door de Commissie van Toezicht voor jeugdinstellingen worden voortgebracht.

Artikel 26. (01/09/2020- ...)

De begroting van de Commissie van Toezicht voor jeugdinstellingen vormt een onderdeel van de begroting zoals bedoeld in artikel 13, en houdt minstens rekening met:
1° de onkostenvergoedingen van de maandcommissarissen;
2° de premies voor de verzekering tegen ongevallen die zich tijdens verplaatsingen van de maandcommissarissen voordoen en voor hun burgerlijke aansprakelijkheid;
3° de werkingsmiddelen van de Commissie van Toezicht voor jeugdinstellingen en haar secretariaat.

[HOOFDSTUK 4. Overgangsbepaling (ing. decr. 8 mei 2020, art. 10, I: 8 mei 2020)] (... - ...)

Artikel 27. (08/05/2020- ...)

De kinderrechtencommissaris die in dienst is op de dag van de inwerkingtreding van het decreet van 8 mei 2020 tot wijziging van enkele bepalingen in verband met de selectie en de evaluatie van de kinderrechtencommissaris, de Vlaamse ombudsman en de directeur van het Vlaams Instituut en tot instelling bij de Vlaamse ombudsdienst van een coronagebonden bemiddelingsopdracht inzake woninghuurovereenkomsten, behoudt het salaris van een statutair personeelslid van rang A2 van het Vlaams Parlement tot hij uit dienst treedt.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 23/04/2024