Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de samenstelling en de werking van de lokale adviescommissie omtrent de minimale levering van elektriciteit, gas en water [en de levering van thermische energie (ing. BVR 1 februari 2019, art. 1, I: 1 april 2019)]

Datum 16/09/1997

Inhoudstafel

  1. HOOFDSTUK I DEFINITIES
  2. HOOFDSTUK II SAMENSTELLING VAN DE COMMISSIE
  3. HOOFDSTUK III WERKING VAN DE COMMISSIE
    1. AFDELING I ALGEMENE BEPALINGEN
    2. [AFDELING II VERZOEK TOT BEGRENZING VAN HET DEBIET VAN DE WATERTOEVOER OF TOT AFSLUITING VAN DE WATERTOEVOER, ELEKTRICITEIT OF GAS (verv. BVR 24 mei 2019, art. 4, I: 1 juli 2019)]
    3. [AFDELING III VERZOEK TOT HET WEGNEMEN VAN DE BEGRENZING VAN DE WATERTOEVOER OF DE HERAANSLUITING VAN DE WATERTOEVOER, ELEKTRICITEIT OF GAS (verv. BVR 24 mei 2019, art. 6, I: 1 juli 2019)]
  4. HOOFDSTUK IV FINANCIELE BEPALINGEN
  5. HOOFDSTUK V SLOTBEPALINGEN

Inhoud

HOOFDSTUK I DEFINITIES (... - ...)

Artikel 1. (01/07/2019- ...)

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° het decreet: het decreet van 20 december 1996 tot regeling van de rol van de lokale adviescommissie in het kader van het recht op minimumlevering van elektriciteit, gas en water en de levering van thermische energie;
2° huishoudelijke abonnee : een abonnee als vermeld in artikel 2.1.2, 16°, van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018;
3° exploitant : de exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk, vermeld in artikel 2.1.2, 9°, van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018;
4° commissie: de lokale adviescommissie bedoeld in artikel 7 van het decreet;
5° erkende instelling voor schuldbemiddeling: instelling erkend volgens het decreet van 24 juli 1996 houdende regeling tot erkenning van de instellingen voor schuldbemiddeling in de Vlaamse Gemeenschap;
6° huishoudelijk afnemer van thermische energie: afnemer als vermeld in artikel 1.1.3, 67/1°, van het Energiedecreet van 8 mei 2009;
7° warmte- of koudeleverancier: leverancier als vermeld in artikel 1.1.3, 133/1°, van het Energiedecreet van 8 mei 2009.

HOOFDSTUK II SAMENSTELLING VAN DE COMMISSIE (... - ...)

Artikel 2. (01/04/2019- ...)

In elke gemeente wordt een commissie opgericht die samengesteld is uit:
1° de hoofd-maatschappelijk assistent(e) van de Sociale Dienst van het OCMW, of diens afgevaardigde, die het voorzitterschap van de commissie waarneemt;
2° één lid van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst van het OCMW van de gemeente waar de huishoudelijke abonnee zijn woonplaats heeft;
3° één vertegenwoordiger van de betrokken netbeheerder, aardgasnetbeheerder, exploitant of warmte- of koudeleverancier, naargelang van het geval;
4° één vertegenwoordiger van de erkende instelling voor schuldbemiddeling, als de huishoudelijke afnemer, huishoudelijke aardgasafnemer, huishoudelijke abonnee of de huishoudelijke afnemer van thermische energie, naargelang van het geval voor zijn sociale begeleiding een beroep gedaan heeft op een dergelijke instelling.

Wanneer de huishoudelijke abonnee zijn woonplaats heeft in de gemeente Voeren of een gemeente als vermeld in artikel 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, worden in het eerste lid,2° de woorden "Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst" gelezen als "Vast Bureau".

Het secretariaat van de commissie wordt waargenomen door een personeelslid van het OCMW.

 

HOOFDSTUK III WERKING VAN DE COMMISSIE (... - ...)

AFDELING I ALGEMENE BEPALINGEN (... - ...)

Artikel 3. (27/04/2020- ...)

De commissie vergadert in de volgende gevallen :
1° in geval van elektriciteit en gas :
a) op verzoek van de netbeheerder of de aardgasnetbeheerder om respectievelijk de huishoudelijke afnemer of de huishoudelijke aardgasafnemer af te sluiten in de gevallen, vermeld in artikel 6.1.2, § 1, 5°, 6°, 7° en 8,° van het Energiedecreet van 8 mei 2009;
b) op verzoek tot heraansluiting van de huishoudelijke afnemer of de huishoudelijke aardgasafnemer, na beëindiging van de toestand, vermeld in artikel 6.1.2, § 1, 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 6°, 7° en 8°, van het Energiedecreet van 8 mei 2009.
2° in geval van water :
a) op verzoek van de exploitant om de toevoer van water bij de huishoudelijke abonnee te begrenzen in debiet of af te sluiten, in de gevallen, vermeld in artikel 2.2.2, § 6, eerste lid, 7° tot 9°, 12° en 13°, van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018;
b) op verzoek van de huishoudelijke abonnee tot het wegnemen van de begrenzing van de watertoevoer of tot heraansluiting, na beëindiging van de toestand, vermeld in artikel 2.2.2, § 6, eerste lid, 7° tot 9°, 12° en 13°, van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018;
3° in geval van thermische energie:
a) op verzoek van de warmte- of koudeleverancier om de huishoudelijke afnemer van thermische energie af te sluiten in de gevallen, vermeld in artikel 6.2.2, § 1, eerste lid, 5°, 6° en 7°, van het Energiedecreet van 8 mei 2009;
b) op verzoek tot heraansluiting van de huishoudelijke afnemer van thermische energie, na beëindiging van de toestand, vermeld in artikel 6.2.2, § 1, eerste lid, 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 6° en 7°, van het Energiedecreet van 8 mei 2009.

[AFDELING II VERZOEK TOT BEGRENZING VAN HET DEBIET VAN DE WATERTOEVOER OF TOT AFSLUITING VAN DE WATERTOEVOER, ELEKTRICITEIT OF GAS (verv. BVR 24 mei 2019, art. 4, I: 1 juli 2019)] (... - ...)

Artikel 4. (01/07/2019- ...)

Wat betreft elektriciteit en gas wordt het verzoek van de netbeheerder of de aardgasnetbeheerder, vermeld in artikel 3, 1°, a), bij gewone brief gericht aan de voorzitter van de commissie. Er moet een verantwoordingsnota bijgevoegd zijn, die elementen bevat die de reden voor de afsluiting van de huishoudelijke afnemer of huishoudelijke aardgasafnemer aantonen. Indien van toepassing, moet uit de bijgevoegde verantwoordingsnota eveneens blijken dat de procedure bij wanbetaling volledig doorlopen is.

Wat betreft water wordt het verzoek van de exploitant, vermeld in artikel 3, 2°, a), met een gewone brief gericht aan de voorzitter van de commissie. Er wordt een verantwoordingsnota bijgevoegd, met elementen die de reden voor de begrenzing van het debiet van de watertoevoer of de afsluiting van de huishoudelijke abonnee aantonen. Als dat van toepassing is, blijkt uit de bijgevoegde verantwoordingsnota ook dat de procedure bij wanbetaling volledig doorlopen is.

Wat betreft thermische energie wordt het verzoek van de warmte- of koudeleverancier, vermeld in artikel 3, 3°, a), met een gewone brief gericht aan de voorzitter van de commissie. Er moet een verantwoordingsnota bijgevoegd zijn, die elementen bevat die de reden voor de afsluiting van de huishoudelijke afnemer van thermische energie aantonen. Als dat van toepassing is, moet uit de bijgevoegde verantwoordingsnota ook blijken dat de procedure bij wanbetaling volledig doorlopen is.

Artikel 5. (01/04/2019- ...)

Als de voorzitter van de commissie het verzoek van de netbeheerder, aardgasnetbeheerder, exploitant of warmte- of koudeleverancier, naargelang van het geval ontvangt, stuurt hij het verzoek en de bijlage onmiddellijk aan de leden van de commissie. Hij stelt tevens de datum en het uur vast waarop de commissie zal vergaderen.

De voorzitter van de commissie stuurt het verzoek en de bijlage onmiddellijk aan de huishoudelijke afnemer, huishoudelijke aardgasafnemer, huishoudelijke abonnee of de huishoudelijke afnemer van thermische energie, naargelang van het geval , deelt de datum en het uur mee waarop de commissie zal vergaderen en nodigt hem uit voor die vergadering om door de commissie gehoord te worden. De huishoudelijke afnemer, huishoudelijke aardgasafnemer, huishoudelijke abonnee of de huishoudelijke afnemer van thermische energie, naargelang van het geval kan van het recht om gehoord te worden gebruik maken en kan zich eventueel laten bijstaan of laten vertegenwoordigen door een raadsman of een vertrouwenspersoon.

Artikel 6. (01/04/2019- ...)

Uiterlijk de dertigste dag, termijn zoals bedoeld in artikel 7, § 2, eerste lid, § 2/1, eerste lid en § 3, eerste lid, van het decreet, te rekenen vanaf de dag volgend op de datum van de poststempel van het verzoek van de netbeheerder, aardgasnetbeheerder, exploitant of warmte- of koudeleverancier, naargelang van het geval, geeft de commissie een gemotiveerd advies.

Dit advies wordt bij consensus genomen.

Het advies wordt binnen een termijn van drie dagen bij aangetekend schrijven ter kennis gebracht van de huishoudelijke afnemer, huishoudelijke aardgasafnemer, huishoudelijke abonnee of de huishoudelijke afnemer van thermische energie, naargelang van het geval en de netbeheerder, aardgasnetbeheerder, exploitant of warmte- of koudeleverancier, naargelang van het geval.

Als er binnen de gestelde termijn geen consensus of advies is, wordt het advies geacht negatief te zijn, zoals bedoeld in artikel 7, § 2, tweede lid, § 2/1, tweede lid en § 3, tweede lid, van het decreet.

[AFDELING III VERZOEK TOT HET WEGNEMEN VAN DE BEGRENZING VAN DE WATERTOEVOER OF DE HERAANSLUITING VAN DE WATERTOEVOER, ELEKTRICITEIT OF GAS (verv. BVR 24 mei 2019, art. 6, I: 1 juli 2019)] (... - ...)

Artikel 7. (01/07/2019- ...)

§ 1. Voor wat betreft elektriciteit en gas, richt de huishoudelijke afnemer of de huishoudelijke aardgasafnemer die van mening is dat zijn afsluiting niet langer noodzakelijk is omdat er een einde gekomen is aan de toestand, vermeld in artikel 6.1.2, § 1, 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 6°, 7° en 8°, van het Energiedecreet van 8 mei 2009, een schriftelijk verzoek tot heraansluiting aan respectievelijk de netbeheerder of de aardgasnetbeheerder.

Als de netbeheerder of de aardgasnetbeheerder, naargelang van het geval, binnen vijf dagen na de verzending van het verzoek niet is overgegaan tot heraansluiting, heeft de huishoudelijke afnemer of de huishoudelijke aardgasafnemer, naargelang van het geval, het recht een verzoek tot heraansluiting in te dienen bij de lokale adviescommissie, vermeld in artikel 3, 1°, b).

Het verzoek tot heraansluiting van de huishoudelijke afnemer of de huishoudelijke aardgasafnemer wordt bij gewone brief gericht aan de voorzitter van de commissie.

§ 2. Wat betreft water richt de huishoudelijke abonnee die van mening is dat de begrenzing in debiet van zijn watertoevoer of zijn afsluiting niet langer noodzakelijk is omdat er een einde gekomen is aan de toestand, vermeld in artikel 2.2.2, § 6, eerste lid, 7° en 8°, van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, een schriftelijk verzoek aan de exploitant tot het wegnemen van de begrenzing van het debiet van zijn watertoevoer of tot heraansluiting.

Als de exploitant binnen vijf dagen na de verzending van het verzoek niet is overgegaan tot het wegnemen van de begrenzing van het debiet van zijn watertoevoer of tot heraansluiting, heeft de huishoudelijke abonnee het recht een verzoek tot het wegnemen van de begrenzing van het debiet van zijn watertoevoer of tot heraansluiting in te dienen bij de lokale adviescommissie als vermeld in artikel 3, 2°, b).

Het verzoek tot het wegnemen van de begrenzing van het debiet van zijn watertoevoer of tot heraansluiting van de huishoudelijke abonnee wordt met een gewone brief gericht aan de voorzitter van de commissie.

§ 3. Wat betreft thermische energie richt de huishoudelijke afnemer van thermische energie die van mening is dat zijn afsluiting niet langer noodzakelijk is omdat er een einde gekomen is aan de toestand, vermeld in artikel 6.2.2, § 1, eerste lid, 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 6° en 7°, van het Energiedecreet van 8 mei 2009, een schriftelijk verzoek tot heraansluiting aan de warmte- of koudeleverancier.

Als de warmte- of koudeleverancier binnen de vijf dagen na de verzending van het verzoek niet is overgegaan tot heraansluiting, heeft de huishoudelijke afnemer van thermische energie het recht een verzoek tot heraansluiting in te dienen bij de lokale adviescommissie als vermeld in artikel 3, 3°, b).

Het verzoek tot heraansluiting van de huishoudelijke afnemer van thermische energie wordt met een gewone brief gericht aan de voorzitter van de commissie.

Artikel 8. (01/07/2019- ...)

§ 1. Voor wat betreft elektriciteit en gas, stuurt de voorzitter van de commissie het verzoek van de huishoudelijke afnemer of van de huishoudelijke aardgasafnemer onmiddellijk naar de leden van de commissie en stelt tevens de datum en het uur vast waarop de commissie zal vergaderen.

De voorzitter verzoekt de netbeheerder of de aardgasnetbeheerder om binnen vijf dagen na de ontvangst van het verzoek van de huishoudelijke afnemer of van de huishoudelijke aardgasafnemer gemotiveerd mee te delen of de toestand, vermeld in artikel 6.1.2, § 1, 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 6°, 7° en 8°, van het Energiedecreet van 8 mei 2009, als beëindigd kan worden beschouwd en tot heraansluiting kan worden overgegaan, als het een verzoek betreft, vermeld in artikel 3, 1°, b) ;

§ 2. Wat betreft water stuurt de voorzitter van de commissie het verzoek van de huishoudelijke abonnee onmiddellijk naar de leden van de commissie. Hij stelt ook de datum en het uur vast waarop de commissie zal vergaderen.

De voorzitter verzoekt de exploitant om binnen vijf dagen na de ontvangst van het verzoek van de huishoudelijke abonnee gemotiveerd mee te delen of de toestand, vermeld in artikel 2.2.2, § 6, eerste lid, 7° en 8°, van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, als beëindigd kan worden beschouwd en of tot het wegnemen van de begrenzing van het debiet van zijn watertoevoer of tot heraansluiting kan worden overgegaan, als het een verzoek betreft als vermeld in artikel 3, 2°, b), van dit besluit.

§ 3. Wat betreft thermische energie stuurt de voorzitter van de commissie het verzoek van de huishoudelijke afnemer van thermische energie onmiddellijk naar de leden van de commissie. Hij stelt ook de datum en het uur vast waarop de commissie zal vergaderen.

De voorzitter verzoekt de warmte- of koudeleverancier om binnen vijf dagen na de ontvangst van het verzoek van de huishoudelijke afnemer van thermische energie gemotiveerd mee te delen of de toestand, vermeld in artikel 6.2.2, § 1, eerste lid, 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 6° en 7°, van het Energiedecreet van 8 mei 2009, als beëindigd kan worden beschouwd en of tot heraansluiting kan worden overgegaan, als het een verzoek betreft als vermeld in artikel 3, 3°, b).

Artikel 9. (01/04/2019- ...)

De voorzitter van de commissie deelt aan de huishoudelijke afnemer, huishoudelijke aardgasafnemer, huishoudelijke abonnee of de huishoudelijke afnemer van thermische energie, naargelang van het geval de datum en het uur mee waarop de commissie zal vergaderen en nodigt hem uit voor die vergadering om door de commissie gehoord te worden. De huishoudelijke afnemer, huishoudelijke aardgasafnemer, huishoudelijke abonnee of de huishoudelijke afnemer van thermische energie, naargelang van het geval kan van het recht om gehoord te worden gebruik maken en zich eventueel laten bijstaan of laten vertegenwoordigen door een raadsman of vertrouwenspersoon.

Artikel 10. (01/04/2019- ...)

Uiterlijk de dertigste dag, termijn zoals bedoeld in artikel 7, § 2, eerste lid, § 2/1, eerste lid en § 3, eerste lid, van het decreet, te rekenen vanaf de dag volgende op de datum van de poststempel van het verzoek van de huishoudelijke afnemer, huishoudelijke aardgasafnemer, huishoudelijke abonnee of de huishoudelijke afnemer van thermische energie, naargelang van het geval, geeft de commissie een gemotiveerd advies.

Dit advies wordt bij consensus genomen.

Het advies wordt binnen een termijn van drie dagen bij aangetekend schrijven verzonden aan de huishoudelijke afnemer, huishoudelijke aardgasafnemer, huishoudelijke abonnee of de huishoudelijke afnemer van thermische energie, naargelang van het geval en de netbeheerder, aardgasnetbeheerder, exploitant of warmte- of koudeleverancier,naargelang van het geval.

Als er binnen de gestelde termijn geen consensus of advies is, wordt het advies geacht positief te zijn, zoals bedoeld in artikel 7, § 2, derde lid, § 2/1, derde lid en § 3, derde lid, van het decreet.

Dit advies is dwingend voor de exploitant in het geval, vermeld in artikel 7, § 3, eerste lid, 2°, van het decreet.

HOOFDSTUK IV FINANCIELE BEPALINGEN (... - ...)

Artikel 11. (... - ...)

De kredieten die nodig zijn voor de werking van de commissie worden geput uit het bedrag dat door het hulpfonds toegekend wordt aan het OCMW.

HOOFDSTUK V SLOTBEPALINGEN (... - ...)

Artikel 12. (... - ...)

De Vlaamse minister, bevoegd voor de binnenlandse aangelegenheden, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, zijn ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 27/04/2024