Besluit van de Vlaamse Regering tot aanwijzing van de handelingen in de zin van artikel 4.1.1, 5°, artikel 4.4.7, § 2, en artikel 4.7.1, § 2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

Datum 05/05/2000

Inhoudstafel

  1. [HOOFDSTUK I DEFINITIES (verv. BVR 25 november 2016, art. 1, I: 31 december 2016)]
  2. HOOFDSTUK II DE [HANDELINGEN (verv. BVR 24 juli 2009, art. 3)] VAN ALGEMEEN BELANG
  3. HOOFDSTUK III [DE HANDELINGEN VAN ALGEMEEN BELANG DIE EEN RUIMTELIJKE BEPERKTE IMPACT HEBBEN OF ALS DERGELIJKE HANDELINGEN BESCHOUWD KUNNEN WORDEN (verv. BVR 20 juli 2012 , art. 3)]
  4. HOOFDSTUK III/1 [... (opgeh. BVR 27 november 2015, art. 564, I: 23 februari 2017)]
  5. HOOFDSTUK IV [... (opgeh. BVR 27 november 2015, art. 565, I: 23 februari 2017)]
  6. HOOFDSTUK IVbis [... (opgeh. BVR 27 november 2015, art. 566, I: 23 februari 2017)]
  7. HOOFDSTUK V SLOTBEPALINGEN

Inhoud

[HOOFDSTUK I DEFINITIES (verv. BVR 25 november 2016, art. 1, I: 31 december 2016)] (... - ...)

Artikel 1. (31/12/2016- ...)

...

Artikel 1/1. (22/11/2018- ...)

In dit besluit wordt verstaan onder :
1° aanvrager : de aanvrager van een omgevingsvergunning;
2° bufferbekken : reservoir dat gebruikt wordt voor het vasthouden en vertraagd afvoeren van water bovenstrooms voor het in de waterloop of waterweg terechtkomt of hergebruikt wordt;
2° /1 dienstenzone: een zone op openbaar domein bestemd om weggebruikers ten dienste te staan met infrastructuur zoals parkeer-, picknick- of rustplekken, sanitair, restaurants, tankstations, laadpalen, hotels of motels;
2° /2 erkende sportclub : een sportclub met openbaar karakter, die aan een van volgende voorwaarden voldoet :
a) ze is aangesloten bij een erkende sportfederatie als bedoeld in het decreet van 10 juni 2016 houdende de erkenning en subsidiëring van de georganiseerde sportsector;
b) ze is erkend door het lokaal bestuur;
3° gepland :
a) hetzij vergund en nog niet uitgevoerd, als de aanvraag wordt ingediend binnen de geldigheidstermijn van de initiële omgevingsvergunning;
b) hetzij opgenomen in geldende plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen;
4° overstromingsgebied : een gebied dat door bandijken, binnendijken, valleiranden of op andere wijze wordt begrensd en dat overstroomt of kan overstromen vanuit een waterloop of waterweg;
5° wijziging of uitbreiding : het veranderen, het vervangen, het verleggen, het verschuiven, het verminderen, het vermeerderen, het verbreden, het vergroten, het aanvullen en het verdiepen.

HOOFDSTUK II DE [HANDELINGEN (verv. BVR 24 juli 2009, art. 3)] VAN ALGEMEEN BELANG (... - ...)

Artikel 2. (04/09/2021- ...)

Als handelingen van algemeen belang, zoals bedoeld in artikel 4.1.1, 5°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening worden de werken, handelingen en wijzigingen beschouwd die betrekking hebben op:
1° de openbare wegen, met inbegrip van de bijbehorende infrastructuur, zoals tunnels, viaducten, bruggen, duikers, langsgrachten, tolinfrastructuur en parkings;
2° de openbare spoorwegen voor het personen- en goederenvervoer, met inbegrip van tram en metro en met inbegrip van de bijbehorende infrastructuur, zoals stations, dienstgebouwen en andere;
3° de openbare waterwegen en waterlopen, alsook de bouw van de dokken en de sluizen in de havens, de aanleg van openbare bufferbekkens en overstromingsgebieden, de hermeandering van waterlopen en de uitvoering van andere waterbeheersingswerken, met inbegrip van de bijbehorende infrastructuur, zoals dienstgebouwen en andere;
4° de openbare elektrische leidingen, met inbegrip van de bijbehorende infrastructuur, zoals transformatorstations, installaties voor de productie van electriciteit, dienstgebouwen en andere;
4° /1 de warmte- en koudenetleidingen die bedoeld zijn voor het openbaar distributienet, met inbegrip van de bijbehorende infrastructuur, zoals warmteoverdrachtstations, pompgebouwen, aftakstations en andere;
5° de openbare leidingen voor het vervoer van specifieke vloeibare stoffen en gassen, zoals zuurstof, waterstof, aardgas, olie, nafta, water en afvalwater met inbegrip van de bijbehorende infrastructuur, zoals waterzuiveringsstations, controlepunten, pomp- en overslagstations, dienstgebouwen en andere;
6° de infrastructuren en leidingen op het grondgebied van twee of meer gemeenten;
7° de gebouwen en constructies opgericht voor het gebruik of de uitbating door de overheid of in opdracht ervan. De PPS-projecten, zoals bedoeld in het decreet van 18 juli 2003 betreffende publiek-private samenwerking;
8° alle handelingen van algemeen belang, aangewezen in artikel 3 van dit besluit;
9° de infrastructuur voor luchtverkeer en de erbij horende afhandeling van personen- en goederentransport, met uitzondering van infrastructuur voor louter privatief of recreatief gebruik.
10° scholenbouwprojecten en de bouw van universitaire instellingen, met inbegrip van internaten en studentenkamerwoningen;
11° de uitrustingswerken, gebouwen en constructies, in een gebied dat overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2007 houdende subsidiëring van bedrijventerreinen, beschouwd wordt als wetenschapspark;
12° de volgende projecten door of in opdracht van de overheid:
a) de bebossing, natuur- en landinrichtingswerken;
b) de uitvoering van nuttig verklaarde ruilverkavelingen;
c) de uitvoering van bodemsanering;
13° de bos- en natuurcompensatieprojecten, nodig voor de uitvoering van de handelingen vermeld in punt 1° tot en met 12°;
14° de dienstenzones langs wegen;
15° de gemeentelijke of intergemeentelijke begraafplaatsen.
16° verplaatsbare constructies voor gegroepeerde tijdelijke huisvesting van werknemers op voorwaarde dat is voldaan aan al de voorwaarden, vermeld in artikel 3, § 2, eerste lid, 19°, van dit besluit;

HOOFDSTUK III [DE HANDELINGEN VAN ALGEMEEN BELANG DIE EEN RUIMTELIJKE BEPERKTE IMPACT HEBBEN OF ALS DERGELIJKE HANDELINGEN BESCHOUWD KUNNEN WORDEN (verv. BVR 20 juli 2012 , art. 3)] (... - ...)

Artikel 3. (04/09/2021- ...)

§ 1. De volgende handelingen zijn handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben als vermeld in artikel 4.4.7, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. De handelingen hebben betrekking op :
1° de aanleg, wijziging of uitbreiding van openbare fiets-, ruiter- en wandelpaden, en andere paden voor de zwakke weggebruiker;
2° de aanleg van gemeentelijke verkeerswegen met maximaal twee rijstroken die over een lengte van maximaal 1 kilometer afwijken van de stedenbouwkundige voorschriften;
3° de wijziging of uitbreiding van gemeentelijke verkeerswegen tot maximaal twee rijstroken;
4° de aanhorigheden en kunstwerken bij lijninfrastructuren;
5° de aanleg, wijziging of uitbreiding van onder- of bovengrondse elektriciteitsleidingen die bedoeld zijn voor het openbaar distributienet, en de aanhorigheden met het oog op de exploitatie;
6° de aanleg, wijziging of uitbreiding van al dan niet draadloze communicatienetwerken, zoals telefoonverkeer, televisie en internet, en de aanhorigheden met het oog op de exploitatie, zoals pylonen, masten, voedings- en schakelkasten, als de pylonen een hoogte van 20 meter niet overschrijden;
7° de aanleg, wijziging of uitbreiding van ondergrondse waterleidingen die bedoeld zijn voor het openbaar distributienet, en de aanhorigheden met het oog op de exploitatie, zoals pompen;
8° de aanleg, wijziging of uitbreiding van ondergrondse aardgasleidingen die bedoeld zijn voor het openbaar distributienet, en de aanhorigheden met het oog op de exploitatie;
8° /1 de aanleg, wijziging of uitbreiding van ondergrondse warmte- en koudenetleidingen die bedoeld zijn voor het openbaar distributienet, en de bijbehorende kleinschalige infrastructuur, zoals toezichtsputten, pompputten, ontluchters en voedings- en schakelkasten;
9° de aanleg, wijziging of uitbreiding van ondergrondse leidingen die voor het openbaar net bedoeld zijn, en voorzieningen voor het verzamelen en afvoeren van hemel-, oppervlakte- en afvalwater en de bijbehorende kleinschalige infrastructuur, zoals controlepunten, pomp- en overslagstations;
10° de aanleg, wijziging of uitbreiding van infrastructuren en voorzieningen met het oog op de omgevingsintegratie van een bestaande of geplande infrastructuur of voorziening, zoals bermen of taluds, groenvoorzieningen en buffers, werkzaamheden in het kader van natuurtechnische milieubouw, geluidsschermen en geluidsbermen, grachten en wadi's, voorzieningen met het oog op de waterhuishouding en de inrichting van oevers;
11° andere constructies van algemeen belang dan de constructies, vermeld in punt 1° tot en met 10°, voor zover :
a) bij de aanleg of bouw ervan de totale grondoppervlakte van het nieuwe gedeelte beperkt blijft tot maximaal 100 vierkante meter en de hoogte tot maximaal 20 meter;
b) bij de verbouwing, herbouwing, heraanleg of uitbreiding ervan de oppervlakte of het bouwvolume maximaal met 20% wordt vermeerderd ten opzichte van de op 1 september 2012 bestaande, vergunde of vergund geachte oppervlakte of het bouwvolume, dat zonevreemd is;
12° de handelingen die binnen goedgekeurde natuurinrichtingsprojecten, goedgekeurde bosbeheerplannen of goedgekeurde landinrichtingsprojecten aangeduid worden als handelingen van algemeen belang, voor zover de totale grondoppervlakte van die handelingen niet groter is dan 2 ha;
13° de handelingen die binnen van openbaar nut verklaarde ruilverkavelingen aangeduid worden als handelingen van algemeen belang, voor zover de totale grondoppervlakte van die handelingen niet groter is dan 2 ha;
14° werfzones en tijdelijke (grond)stockages met het oog op de uitvoering van de handelingen, vermeld in punt 1° tot en met 13°;
15° handelingen in het kader van de zones die de gemeente afgebakend heeft voor de uitstrooiing, begraving of bewaring van assen, vermeld in artikel 24, § 1, vierde lid, van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en lijkbezorging.

Combinaties van de handelingen, vermeld in het eerste lid, worden ook beschouwd als handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben als vermeld in artikel 4.4.7, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

§ 2. Naast de handelingen, vermeld in paragraaf 1, kunnen de volgende handelingen van algemeen belang beschouwd worden als handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben als vermeld in artikel 4.4.7, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. De handelingen hebben betrekking op :
1° de aanleg van gewestwegen met maximaal twee rijstroken die over een lengte van maximaal 1 kilometer afwijken van de stedenbouwkundige voorschriften;
2° de aanleg, wijziging of uitbreiding van :
a) tramlijnen en lightrail;
b) ondergrondse of gelijkvloerse openbare park-and-rideparkings en carpoolparkings die ruimtelijk aansluiten bij of liggen binnen op- en afritcomplexen;
3° de wijziging of uitbreiding van :
a) andere openbare park-and-rideparkings en carpoolparkings dan de parkings, vermeld in punt 2°, b);
b) dienstenzones langs autosnelwegen;
c) bestaande of geplande openbare verkeerswegen, met inbegrip van het wijzigen en uitbreiden van bestaande of geplande op- en afritcomplexen;
d) bestaande of geplande openbare spoorwegen, waterwegen of waterlopen, of andere openbaarvervoersvoorzieningen;
4° handelingen met betrekking tot bestaande of geplande openbare waterwegen of waterlopen, met inbegrip van de bijbehorende infrastructuur, zoals :
a) de aanleg van bufferbekkens met een oppervlakte kleiner dan 1 ha;
b) de aanleg van overstromingsgebieden met een oppervlakte kleiner dan 5 ha;
c) de aanleg van oeverzones;
d) de herinrichting en hermeandering van waterlopen;
e) het opheffen van vismigratieknelpunten, het aanleggen of herstellen van faunapassages;
f) de handelingen met betrekking tot de berging of buffering voor rioleringsstelsels en regenwaterleidingen;
5° de aanleg van de volgende elektriciteitsleidingen die bedoeld zijn voor het openbaarvervoersnet, en hun aanhorigheden, zoals omvormingsstations :
a) ondergrondse leidingen;
b) bovengrondse leidingen met een spanningsniveau tot en met 70 kV;
c) aansluitingen van grote netgebruikers;
6° de wijziging of uitbreiding van bestaande of geplande onder- of bovengrondse elektriciteitsleidingen die bedoeld zijn voor het openbaarvervoersnet, en hun aanhorigheden, zoals omvormingsstations, met inbegrip van aftakkingen die over een lengte van maximaal vijf kilometer afwijken van de stedenbouwkundige voorschriften;
7° de aanleg van de volgende ondergrondse leidingen voor water, brandstoffen, andere grondstoffen en aardgasleidingen die bedoeld zijn voor het openbaarvervoersnet, en hun aanhorigheden, zoals drukreduceerstations en affakkelinstallaties :
a) leidingen met een nominale diameter van 600 mm of kleiner;
b) leidingen, gebundeld met bestaande of geplande infrastructuren of voorzieningen;
c) andere leidingen die over een lengte van maximaal vijf kilometer afwijken van de stedenbouwkundige voorschriften;
8° de wijziging of uitbreiding van bestaande of geplande ondergrondse leidingen voor water, brandstoffen, andere grondstoffen en aardgasleidingen die bedoeld zijn voor het openbaarvervoersnet, en hun aanhorigheden, zoals drukreduceerstations en affakkelinstallaties;
8° /1 de aanleg, wijziging of uitbreiding van ondergrondse of bovengrondse warmte- en koudenetleidingen die bedoeld zijn voor het openbaar distributienet, en de aanhorigheden met het oog op de exploitatie, zoals warmteoverdrachtstations, pompgebouwen en aftakstations;
9° de wijziging of uitbreiding van bestaande of geplande watertorens;
10° de aanleg, wijziging of uitbreiding van rietvelden en waterzuiveringsinstallaties met een maximale capaciteit van 1000 IE;
11° de handelingen die binnen van openbaar nut verklaarde ruilverkavelingen aangeduid worden als handelingen van algemeen belang;
12° de aanleg, wijziging of uitbreiding van al dan niet draadloze communicatienetwerken, zoals telefoonverkeer, televisie en internet, en de aanhorigheden met het oog op de exploitatie, zoals pylonen, masten, voedings- en schakelkasten, als de pylonen minstens 20 meter hoog zijn;
13° het bouwen, verbouwen en uitbreiden van gebouwen waar op regelmatige basis aan jeugdwerk wordt gedaan, als aan al volgende voorwaarden is voldaan :
a) het jeugdwerk wordt georganiseerd door een lokaal jeugdwerkinitiatief als bedoeld in artikel 9, § 3, tweede lid, van het decreet van 20 januari 2012 houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid;
b) het lokaal jeugdwerkinitiatief is aangesloten bij een landelijk georganiseerde jeugdvereniging, erkend met toepassing van artikel 9, § 2, van het voormelde decreet;
c) het jeugdwerk wordt voornamelijk georganiseerd voor jongeren tot en met zestien jaar;
14° werfzones en tijdelijke (grond)stockages met het oog op de uitvoering van de handelingen, vermeld in punt 1° tot en met 13°;
15° de wijziging of uitbreiding van een opvangcentrum voor wilde dieren als vermeld in artikel 1, 13°, van het Soortenbesluit van 15 mei 2009, en van een dierenasiel als vermeld in artikel 3, 3, van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren;
16° de aanleg, wijziging of uitbreiding van gebouwen die aansluiten bij en in functie staan van bestaande, vergunde of hoofdzakelijk vergunde sportterreinen of sportinfrastructuur, als aan al de volgende voorwaarden is voldaan :
a) de sportactiviteit wordt op regelmatige basis georganiseerd door een erkende sportclub;
b) naar gelang het geval worden de volgende maximale oppervlakte en bouwvolume in acht genomen :
1) als er nog geen vergunde of hoofdzakelijk vergunde gebouwen aanwezig zijn, blijft de grondoppervlakte van het nieuwe gedeelte beperkt tot maximaal 100 vierkante meter en het bouwvolume tot maximaal 300 kubieke meter;
2) als er reeds vergunde of hoofdzakelijk vergunde gebouwen aanwezig zijn, worden de oppervlakte en het bouwvolume maximaal met 20 % vermeerderd ten opzichte van de op 1 april 2018 bestaande, vergunde of hoofdzakelijk vergunde oppervlakte en bouwvolume. Als de op deze wijze berekende oppervlakte kleiner is dan 100 vierkante meter, kan een totale bijkomende oppervlakte tot 100 vierkante meter vergund worden. Als het op deze wijze berekende bouwvolume kleiner is dan 300 kubieke meter, kan een totaal bijkomend bouwvolume tot 300 kubieke meter vergund worden;
17° de aanleg, wijziging of uitbreiding van constructies, niet zijnde gebouwen, die aansluiten bij en in functie staan van bestaande, vergunde of hoofdzakelijk vergunde sportterreinen of sportinfrastructuur, als aan al de volgende voorwaarden is voldaan :
a) de sportactiviteit wordt op regelmatige basis georganiseerd door een erkende sportclub;
b) de constructies zijn niet hoger dan 15 meter;
c) de constructies zijn niet groter dan 200 vierkante meter;
18° de aanleg, wijziging of uitbreiding van sportterreinen die aansluiten bij en in functie staan van bestaande, vergunde of hoofdzakelijk vergunde sportterreinen of sportinfrastructuur, als aan al de volgende voorwaarden is voldaan :
a) de sportactiviteit wordt op regelmatige basis georganiseerd door een erkende sportclub;
b) bij de aanleg, wijziging of uitbreiding wordt de oppervlakte van de sportterreinen maximaal met 20 % vermeerderd ten opzichte van de op 1 april 2018 bestaande, vergunde of hoofdzakelijk vergunde oppervlakte van de sportterreinen en sportinfrastructuur. Als de op deze wijze berekende oppervlakte kleiner is dan 500 vierkante meter, kan een totale bijkomende oppervlakte tot 500 vierkante meter vergund worden. Als de op deze wijze berekende oppervlakte groter is dan 3000 vierkante meter, kan slechts een totale bijkomende oppervlakte tot 3000 vierkante meter vergund worden.
19° de tijdelijke plaatsing van verplaatsbare constructies en de strikt noodzakelijke ontsluitingsinfrastructuur als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
a) de verplaatsbare constructies dienen louter voor gegroepeerde tijdelijke huisvesting van werknemers en voor bijbehorende collectieve voorzieningen tijdens de uitvoering van vergunde stedenbouwkundige handelingen van algemeen belang;
b) per cluster van verplaatsbare constructies zijn minstens dertig slaapplaatsen voorzien;
c) de verplaatsbare constructies worden geplaatst op openbaar of privaat domein van een overheid in de buurt van de vergunde handelingen, op het goed of op minder dan vijf kilometer van het goed, of binnen de werkstrook die afgebakend is in de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen;
d) de verplaatsbare constructies en de ontsluitingsinfrastructuur worden cluster per cluster verwijderd binnen dertig dagen nadat de cluster gedurende minstens twee maanden niet meer gebruikt is voor de huisvesting, vermeld in punt a), en worden uiterlijk verwijderd binnen dertig dagen na het beëindigen van de stedenbouwkundige handelingen, vermeld in punt a).

De handelingen, vermeld in het eerste lid, die niet onder paragraaf 1 vallen, mogen niet worden uitgevoerd in een ruimtelijk kwetsbaar gebied, tenzij die handelingen door de aard, ligging en oppervlakte ervan geen significante impact hebben op het ruimtelijk kwetsbare gebied.

De vergunningsaanvrager die de handelingen, vermeld in het eerste lid, wil uitvoeren, motiveert in zijn vergunningsaanvraag waarom die handelingen een ruimtelijk beperkte impact hebben.

De bevoegde overheid, vermeld in artikel 15 en 52 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, beoordeelt concreet of de handelingen de grenzen van het ruimtelijk functioneren van het gebied en de omliggende gebieden niet overschrijden, aan de hand van de aard en de omvang van het project en het ruimtelijke bereik van de effecten van de handelingen.

Een combinatie van de handelingen, vermeld in de paragrafen 1 en 2 of in paragraaf 2 alleen, kan ook beschouwd worden als een handeling van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact heeft als vermeld in artikel 4.4.7, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

§ 3. Op gemotiveerd verzoek van de aanvrager kan de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15 en 52 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, vaststellen dat een handeling van algemeen belang die niet in paragraaf 1 of 2 is vermeld,, een ruimtelijk beperkte impact als vermeld in artikel 4.4.7, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening heeft.

Deze handelingen mogen niet worden uitgevoerd in een ruimtelijk kwetsbaar gebied tenzij deze handelingen gelet op hun aard, ligging en oppervlakte geen significante impact hebben op het ruimtelijk kwetsbaar gebied.

Die bevoegde overheid, vermeld in het eerste lid, beoordeelt concreet of de handelingen de grenzen van het ruimtelijk functioneren van het gebied en de omliggende gebieden niet overschrijden, aan de hand van de aard en omvang van het project, en het ruimtelijk bereik van de effecten van de handelingen.

De bevoegde overheid, vermeld in het eerste lid, oordeelt en beslist daarover nadat een projectvergadering werd gehouden en voor de vergunningsaanvraag werd ingediend. Het document waaruit die beslissing blijkt, wordt bij de vergunningsaanvraag gevoegd.

HOOFDSTUK III/1 [... (opgeh. BVR 27 november 2015, art. 564, I: 23 februari 2017)] (... - ...)

Artikel 3/1. (23/02/2017- ...)

...

HOOFDSTUK IV [... (opgeh. BVR 27 november 2015, art. 565, I: 23 februari 2017)] (... - ...)

Artikel 4. (23/02/2017- ...)

...

HOOFDSTUK IVbis [... (opgeh. BVR 27 november 2015, art. 566, I: 23 februari 2017)] (... - ...)

Artikel 4bis. (23/02/2017- ...)

...

HOOFDSTUK V SLOTBEPALINGEN (... - ...)

Artikel 5. (... - ...)

Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2000.

Artikel 6. (... - ...)

De Vlaamse minister, bevoegd voor de Ruimtelijke Ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 18/04/2024