Decreet [houdende ad-hocwaarborgen voor ondernemingen en waarborgen voor financieringsfondsen en kredietportefeuilles]

Datum 06/02/2004

Inhoudstafel

  1. HOOFDSTUK I INLEIDENDE BEPALINGEN
  2. HOOFDSTUK II [... (opgeh. Decr. 10 december 2021, art. 11, I: 28 januari 2023)]
    1. AFDELING 1 [... (opgeh. Decr. 10 december 2021, art. 11, I: 28 januari 2023)]
    2. AFDELING 2 [... (opgeh. Decr. 10 december 2021, art. 11, I: 28 januari 2023)]
    3. AFDELING 3 [... (opgeh. Decr. 10 december 2021, art. 11, I: 28 januari 2023)]
    4. AFDELING 4 [... (opgeh. Decr. 10 december 2021, art. 11, I: 28 januari 2023)]
    5. AFDELING 5 [... (opgeh. Decr. 10 december 2021, art. 11, I: 28 januari 2023)]
    6. AFDELING 6 [... (opgeh. Decr. 10 december 2021, art. 11, I: 28 januari 2023)]
  3. HOOFDSTUK III [... (opgeh. Decr. 10 december 2021, art. 11, I: 28 januari 2023)]
  4. [HOOFDSTUK III/1 AD-HOC WAARBORGEN VOOR ONDERNEMINGEN (verv. decr. 23 december 2010, art. 56, I: 1 november 2011)]
    1. [AFDELING 1 ALGEMENE BEPALINGEN (ing. decr. 20 februari 2009, art. 22, I: 15 april 2009]
    2. [AFDELING 2 VERHOOGDE CRISISWAARBORG (ing. decr. 20 februari 2009, art. 22, I: 15 april 2009)]
    3. [AFDELING 3 DE CRISISWAARBORG (ing. decr. 20 februari 2009, art. 22, I: 15 april 2009)]
    4. [AFDELING 4. De COVID-19-waarborg (ing. decr. 15 mei 2020, art. 5, I: 19 mei 2020)]
  5. [HOOFDSTUK III/2. WAARBORG VOOR FINANCIERINGSFONDSEN EN KREDIETPORTEFEUILLES (ing. decr. 12 juli 2013, art. 7, I: 14 september 2013)]
    1. [AFDELING 1 ALGEMENE BEPALINGEN (ing. decr. 12 juli 2013, art. 7, I: 14 september 2013)]
    2. [AFDELING 1 WAARBORG VOOR ONDERNEMINGSFONDSEN (ing. decr. 12 juli 2013, art. 7, I: 14 september 2013)]
    3. [AFDELING 3 WAARBORG VOOR INFRASTRUCTUURFONDSEN (ing. decr. 12 juli 2013, art. 7, I: 14 september 2013)]
    4. [AFDELING 4 WAARBORG VOOR KWALITATIEVE KREDIETPORTEFEUILLES (ing. decr. 12 juli 2013, art. 7, I: 14 september 2013)]
  6. HOOFDSTUK IV [... (opgeh. Decr. 10 december 2021, art. 13, I: 28 januari 2023)]
  7. HOOFDSTUK V [... (opgeh. Decr. 10 december 2021, art. 13, I: 28 januari 2023)]
  8. [HOOFDSTUK V/1 IMEC (ing. decr. 20 februari 2009, art. 25, I: 6 april 2009)]
  9. HOOFDSTUK VI SLOT-, WIJZIGINGS- EN OPHEFFINGSBEPALINGEN

Inhoud

HOOFDSTUK I INLEIDENDE BEPALINGEN (... - ...)

Artikel 1. (... - ...)

Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

Artikel 2. (28/01/2023- ...)

In dit decreet wordt verstaan onder:
1° waarborg: een waarborg die met toepassing van het bepaalde in dit decreet wordt verleend;
2° ...;
3° ...;
4° kredietnemer : een kleine, middelgrote of grote onderneming die financiering bekomt krachtens een financieringsovereenkomst;
5° financieringsovereenkomst : een overeenkomst tussen, enerzijds, een kredietnemer en, anderzijds, een kredietgever strekkende tot financiering, in om het even welke vorm, van investeringen of activiteiten van een kleine, middelgrote of grote onderneming;
5° /1 kredietgever : een financiële instelling, kredietverlenende vennootschap voor de sociale economie of financieringsfonds die één of meer financieringsovereenkomsten toekent aan kredietnemers;
5° /2 financieringsfonds : een entiteit die financiële middelen ophaalt om die overeenkomstig een bepaald beleid te investeren in financieringsovereenkomsten volgens het beginsel van risicospreiding;
5° /3 factoringmaatschappij : een onderneming die geen kredietinstelling is en waarvan de hoofdbedrijvigheid bestaat in factoring als vermeld in artikel 3, § 2, 2), van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen;
5° /4 financiële instelling : een kredietinstelling, leasingmaatschappij of factoringmaatschappij;
6° onderneming : een natuurlijke persoon of rechtspersoon die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 1 van bijlage I bij verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, de latere wijzigingen ervan en elke latere akte die de verordening vervangt;
6° /1 kleine onderneming en middelgrote onderneming : een kleine, middelgrote of micro-onderneming als vermeld in bijlage I bij verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, de latere wijzigingen ervan en elke latere akte die de verordening vervangt;
6° /2 grote onderneming : ondernemingen die geen kleine of middelgrote onderneming zijn als vermeld in bijlage I bij verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, de latere wijzigingen ervan en elke latere akte die de verordening vervangt;
7° ...;
7°/1 ...;
8° ...;
9° kredietinstelling: een kredietinstelling die de vergunning bedoeld in artikel 7 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen heeft bekomen, en de ermee verbonden vennootschappen in de zin van artikel 11 van het Wetboek van vennootschappen, alsmede iedere kredietinstelling die sorteert onder een andere lidstaat van de Europese Unie en die in overeenstemming met de Titel III van de voormelde wet van 22 maart 1993, haar werkzaamheden op het Belgisch grondgebied mag uitoefenen;
10° leasingmaatschappijen : ondernemingen waarvan een van de bedrijfsactiviteiten het stellen van handelingen of verrichtingen van financieringshuur of leasing is als vermeld in artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 55 van 10 november 1967 tot regeling van het juridisch statuut der ondernemingen, gespecialiseerd in financieringshuur, en die daartoe de erkenning, vermeld in artikel 2 van voormeld koninklijk besluit, hebben verkregen, alsmede de financiële instellingen en kredietinstellingen, afkomstig van een andere lidstaat van de Europese Unie, die voldoen aan de bepalingen, vermeld in artikel 2, § 2, van het voormelde koninklijk besluit;
11° ...;
12° ...;
13° geldingsduur: de periode, vastgesteld door de Vlaamse regering, tijdens dewelke een waarborghouder een hem toegekende waarborg kan afroepen;
14° sociale economie: economische activiteiten uitgeoefend door vennootschappen, hoofdzakelijk coöperatieve vennootschappen, en onderlinge maatschappijen van vereniging met de volgende principes als ethiek:
a) gerichtheid op dienstverlening aan de leden of de gemeenschap in plaats van winst;
b) autonoom beheer;
c) democratisch beslissingsproces;
d) de personen en het werk hebben voorrang op het kapitaal bij de verdeling van de inkomsten;
14° /1 onderneming in moeilijkheden : een onderneming die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2, punt 18, van verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, met inbegrip van alle latere wijzigingen daarvan en elke latere akte die de richtsnoeren vervangt;
14°/2 safe harbour-premie : de premie opgenomen in de Rectificatie van de mededeling van de Commissie betreffende de. toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van garanties, gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie op 25 september 2008 in C 244/32, met inbegrip van alle latere wijzigingen daarvan en elke latere akte die de mededeling vervangt;
14°/3 verlaagde safe harbour-premie : de safe harbour-premie, verminderd met 25 % voor kleine en middelgrote ondernemingen en verminderd met 15 % voor grote ondernemingen. Dit bedrag wordt afgerond tot op 2 cijfers na de komma;
14°/4 verhoogde crisiswaarborg : de waarborg die voldoet aan de voorwaarden opgesomd in afdeling 2 van hoofdstuk III/1;
14°/5 crisiswaarborg : de waarborg die voldoet aan de voorwaarden opgesomd in afdeling 3 van hoofdstuk III/1;
14° /6 COVID-19-waarborg : de waarborg die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in hoofdstuk III/1, afdeling 4;
14° /7 COVID-19-premie : de premie, vermeld in artikel 22/4/2, 2° ;
15° ...;
16° ...;
17° ...;
18° ...;
19° eerste verliesbuffer : dat deel van de middelen die aan het financieringsfonds ter beschikking worden gesteld, via financieringen, schuldinstrumenten of kapitaalinstrumenten, waarvan de hoofdsom, behoudens in de door de Waarborgvennootschap goedgekeurde uitzonderingsgevallen, slechts zal worden terugbetaald nadat alle andere schulden en verbintenissen, met inbegrip van alle werkingskosten, definitief en volledig zijn voldaan of hiervoor de nodige reserves werden aangelegd;
20° infrastructuurfonds : een financieringsfonds dat beheerd wordt door een professionele partij die ervaring heeft met het verstrekken en beheren van financieringsovereenkomsten en dat zijn middelen prioritair zal aanwenden voor het aangaan van of voor het overnemen van rechten uit financieringsovereenkomsten met een looptijd tot vijfentwintig jaar ter financiering van infrastructuurinvesteringen in door de Vlaamse Regering bepaalde domeinen;
21° kwalitatieve kredietportefeuille : een door een financiële instelling op haarbalans aangehouden selectie van financieringsovereenkomsten die beantwoorden aan een door de Waarborgvennootschap bepaalde minimale kredietbeoordeling en die zijn aangegaan met kredietnemers die beschikken over een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest;
22° kredietbeoordeling : een door een externe kredietbeoordelingsinstelling of een intern door de financiële instelling of beheerder van een financieringsfonds gegeven beoordeling van de kredietwaardigheid van een bepaalde partij, schuld of financieel instrument;
23° ondernemingsfonds : een financieringsfonds dat beheerd wordt door een professionele partij die ervaring heeft met het verstrekken en beheren van financieringsovereenkomsten en dat zijn middelen prioritair zal aanwenden voor het aangaan van of voor het overnemen van rechten uit al dan niet deels achtergestelde financieringsovereenkomsten met een looptijd van vijf tot vijftien jaar met kredietnemers die beschikken over een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest;
24° initiatiefnemende instelling : de professionele partij die ervaring heeft met het verstrekken en beheren van financieringsovereenkomsten en die het initiatief neemt voor de oprichting van een ondernemingsfonds of infrastructuurfonds.

HOOFDSTUK II [... (opgeh. Decr. 10 december 2021, art. 11, I: 28 januari 2023)] (... - ...)

AFDELING 1 [... (opgeh. Decr. 10 december 2021, art. 11, I: 28 januari 2023)] (... - ...)

Artikel 3. (28/01/2023- ...)

...

Artikel 4. (28/01/2023- ...)

...

Artikel 5. (28/01/2023- ...)

...

Artikel 6. (28/01/2023- ...)

...

Artikel 7. (28/01/2023- ...)

...

AFDELING 2 [... (opgeh. Decr. 10 december 2021, art. 11, I: 28 januari 2023)] (... - ...)

Artikel 8. (28/01/2023- ...)

...

Artikel 9. (28/01/2023- ...)

...

Artikel 10. (28/01/2023- ...)

...

Artikel 11. (28/01/2023- ...)

...

Artikel 12. (28/01/2023- ...)

...

AFDELING 3 [... (opgeh. Decr. 10 december 2021, art. 11, I: 28 januari 2023)] (... - ...)

Artikel 13. (28/01/2023- ...)

...

AFDELING 4 [... (opgeh. Decr. 10 december 2021, art. 11, I: 28 januari 2023)] (... - ...)

Artikel 14. (28/01/2023- ...)

...

Artikel 15. (28/01/2023- ...)

...

AFDELING 5 [... (opgeh. Decr. 10 december 2021, art. 11, I: 28 januari 2023)] (... - ...)

Artikel 16. (28/01/2023- ...)

...

Artikel 17. (28/01/2023- ...)

...

Artikel 18. (28/01/2023- ...)

...

AFDELING 6 [... (opgeh. Decr. 10 december 2021, art. 11, I: 28 januari 2023)] (... - ...)

Artikel 19. (28/01/2023- ...)

...

HOOFDSTUK III [... (opgeh. Decr. 10 december 2021, art. 11, I: 28 januari 2023)] (... - ...)

Artikel 20. (28/01/2023- ...)

...

Artikel 21. (28/01/2023- ...)

...

Artikel 22. (28/01/2023- ...)

...

[HOOFDSTUK III/1 AD-HOC WAARBORGEN VOOR ONDERNEMINGEN (verv. decr. 23 december 2010, art. 56, I: 1 november 2011)] (... - ...)

[AFDELING 1 ALGEMENE BEPALINGEN (ing. decr. 20 februari 2009, art. 22, I: 15 april 2009] (... - ...)

Artikel 22/1. (19/05/2020- ...)

§ 1. In de mate een van de Participatiemaatschappij Vlaanderen afhangende dochteronderneming of een dochteronderneming die afhangt van het Vlaamse Gewest die hiertoe door de Vlaamse Regering kan worden opgericht, hierna de 'Waarborgvennootschap' genoemd, bij het toekennen van haar in dit hoofdstuk bedoelde waarborgen de voorwaarden bepaald in § 2 en in de artikelen 22/2 tot en met 22/4/2 naleeft, zal de Vlaamse Regering via maatregelen die zij ten aanzien van het kapitaal van de Waarborgvennootschap lastens de begroting van de Vlaamse Gemeenschap neemt, te allen tijde de continuïteit van de Waarborgvennootschap en het minimum nettoactief zoals bedoeld in artikel 634 van het Wetboek van Vennootschappen verzekeren.

§ 2. De bepalingen, vermeld in paragraaf 1, gelden alleen op voorwaarde dat het maximale totale bedrag dat de Waarborgvennootschap met haar waarborgen dekt, niet meer bedraagt dan 3 miljard euro tenzij de Vlaamse Regering dit bedrag later naar beneden toe wijzigt. Het voormelde maximale totale bedrag bedraagt niet minder dan 1500 miljoen euro.

Artikel 22/2. (28/01/2023- ...)

Het bepaalde in artikel 22/1, § 1, geldt slechts op voorwaarde dat al de in dit hoofdstuk bedoelde waarborgen toegekend door de Waarborgvennootschap, naast te voldoen aan de voorwaarden van respectievelijk artikel 22/3, 22/4 of 22/4/2, ook voldoen aan de volgende cumulatieve voorwaarden :
1° de waarborgen worden toegekend aan kredietgevers voor financieringsovereenkomsten van kredietnemers en dit in het kader van de ondersteuning van de economie in het Vlaamse Gewest;
2° de waarborgen hebben een maximale geldingsduur die de duurtijd bepaald door de Vlaamse Regering niet overschrijdt;
3° ...;
4° de waarborgen worden toegekend voor financieringsovereenkomsten;
5° de waarborgen worden toegekend tegen betaling door de betrokken onderneming aan de Waarborgvennootschap van een marktconforme waarborgpremie die in voorkomend geval kan overeenstemmen met een safe harbour-premie of de COVID-19-premie, al naargelang; deze waarborgpremie wordt door de Waarborgvennootschap met een nader door de Vlaamse Regering te bepalen percentage of bedrag verhoogd indien de niet naleving van het engagement, bedoeld in 7°, wordt vastgesteld;
6° de waarborgen worden toegekend mits indiening door de betrokken onderneming van een speciaal hiertoe opgesteld businessplan waarin in ieder geval de solvabiliteit, terugbetalingscapaciteit, beschikbare zekerheden, evenals andere elementen die kunnen overtuigen inzake de intrinsieke gezondheid van de onderneming, worden toegelicht;
7° de waarborgen worden toegekend mits het engagement van de betrokken onderneming tot het daadwerkelijk realiseren of behouden van een vooraf bepaalde werkgelegenheid op het Vlaamse grondgebied gedurende de looptijd van de garantie;
8° de waarborgen worden toegekend mits het aannemelijk maken dat voor de financieringsovereenkomst geen waarborg kan worden bekomen zoals bedoeld in het decreet van 10 december 2021 houdende een generieke waarborgregeling voor ondernemingen;
9° de waarborgen worden toegekend onder voorwaarde :
a) dat ze slechts kunnen worden afgeroepen vergezeld van een waardeschatting van de zakelijke en persoonlijke zekerheden door de kredietgever en;
b) dat de afgeroepen waarborg slechts voorlopig uitbetaald wordt ten belope van het bedrag van de toegekende waarborg, verminderd met het bedrag van deze waardeschatting en;
c) dat de definitieve afrekening inzake de waarborg plaats heeft na de uitwinning van de zakelijke en persoonlijke zekerheden door de kredietgever of nadat een definitieve regeling met de Waarborgvennootschap werd overeengekomen over het al dan niet uitwinnen van de zakelijke en persoonlijke zekerheden;
10° de waarborgen voldoen aan de nadere voorwaarden en de procedurevoorschriften die de Vlaamse Regering kan vaststellen.
11° de waarborgen voldoen aan de dossierspecifieke voorwaarden en nadere procedurevoorschriften die de Waarborgvennootschap dossier per dossier kan bepalen.

[AFDELING 2 VERHOOGDE CRISISWAARBORG (ing. decr. 20 februari 2009, art. 22, I: 15 april 2009)] (... - ...)

Artikel 22/3 (14/09/2013- ...)

§ 1. Deze afdeling is van toepassing op de in artikel 22/2 bedoelde waarborgen, toegekend door de Waarborgvennootschap, waarbij :
1° het bedrag van de financiering maximaal de totale jaarlijkse bruto loonmassa voor 2008 van de onderneming bedraagt; of
2° bij op of na 1 januari 2008 opgerichte ondernemingen, het maximumbedrag van de financiering niet hoger is dan de geraamde totale jaarlijkse bruto loonmassa van de eerste twee exploitatiejaren;

De loonmassa, bedoeld in het eerste lid, omvat eveneens sociale premies en de kosten van personeel dat werkzaam is op het terrein van de onderneming, maar formeel in dienst is bij toeleveranciers.

§ 2. Het bepaalde in artikel 22/1, § 1, geldt slechts op voorwaarde dat de in § 1 bedoelde waarborgen toegekend door de Waarborgvennootschap, naast aan de voorwaarden bepaald in artikel 22/2, bovendien voldoen aan de hierna opgesomde cumulatieve voorwaarden :
1° de waarborg houdt verband met een welbepaalde financiële transactie;
2° de waarborg dekt niet meer dan 90 % van de financiering;
3° de waarborg betreft een vast maximumbedrag;
4° de waarborg is beperkt in de tijd;
5° indien de omvang van de financiering mettertijd afneemt, moet het gegarandeerde bedrag in evenredigheid afnemen, zodat de verhoogde crisiswaarborg op ieder tijdstip niet meer dan 90 % van de uitstaande financiering dekt;
6° de verliezen moeten evenredig en op dezelfde wijze worden gedragen door de financieringverstrekker en de Waarborgvennootschap. De opbrengsten afkomstig van de uitwinning van de door de onderneming ter dekking van de schulden gestelde zekerheden, na aftrek van de door de financieringsverstrekker gedragen uitwinningskosten, moeten de door de financieringsverstrekker en de Waarborgvennootschap gedragen verliezen evenredig doen dalen;
7° ter vergoeding van de waarborg, betaalt de onderneming gedurende de eerste twee jaar, te rekenen vanaf het ogenblik van het toekennen van de waarborg, een marktconforme waarborgpremie aan de Waarborgvennootschap ten belope van de verlaagde safe harbour-premie; na het verstrijken van de eerste periode van twee jaar na het toekennen van de waarborg, betaalt de kleine en middelgrote onderneming aan de Waarborgvennootschap een marktconforme waarborgpremie ten belope van de safe harbour-premie en de grote onderneming een martkconforme waarborgpremie vastgesteld door de Waarborgvennootschap;
7°/1 de waarborg wordt ten laatste op 31 december 2010 toegekend. De voormelde datum van 31 december 2010 kan door de Vlaamse Regering worden verlengd indien en in de mate dat de Europese Commissie daartoe een goedkeuring heeft verleend;
7°/2 de waarborgen worden niet toegekend voor de financieringsovereenkomsten van een onderneming die op 1 juli 2008 een onderneming in moeilijkheden was;
8° de waarborgen voldoen aan de nadere voorwaarden en de procedurevoorschriften die de Vlaamse Regering kan vaststellen.

[AFDELING 3 DE CRISISWAARBORG (ing. decr. 20 februari 2009, art. 22, I: 15 april 2009)] (... - ...)

Artikel 22/4. (14/09/2013- ...)

Het bepaalde in artikel 22/1, § 1, geldt op voorwaarde dat de waarborgen van de Waarborgvennootschap bedoeld in dit hoofdstuk, andere dan de waarborgen bedoeld in artikel 22/3, naast aan de voorwaarden bepaald in artikel 22/2, bovendien voldoen aan de hierna opgesomde cumulatieve voorwaarden :
1° de waarborg houdt verband met een welbepaalde financiële transactie;
2° de waarborg dekt niet meer dan 80 % van de betrokken financiering;
3° de waarborg betreft een vast maximumbedrag;
4° de waarborg is beperkt in de tijd;
5° indien de omvang van de financiering mettertijd afneemt, moet het gegarandeerde bedrag in evenredigheid afnemen, zodat de waarborg op ieder tijdstip niet meer dan 80 % van de uitstaande financiering dekt;
6° de verliezen moeten evenredig en op dezelfde wijze worden gedragen door de financieringsverstrekker en de Waarborgvennootschap. De opbrengsten afkomstig van de uitwinning van de door de onderneming ter dekking van de schulden gestelde zekerheden, na aftrek van de door de financieringsverstrekker gedragen uitwinningskosten, moeten de door de financieringsverstrekker en de Waarborgvennootschap gedragen verliezen evenredig doen dalen;
6°/1 de waarborgen worden niet toegekend voor de financieringsovereenkomsten van een onderneming die op datum van toekenning van de waarborg een onderneming in moeilijkheden is;
7° ter vergoeding van de waarborg betaalt de kredietnemer een marktconforme waarborgpremie vastgesteld door de Waarborgvennootschap.

[AFDELING 4. De COVID-19-waarborg (ing. decr. 15 mei 2020, art. 5, I: 19 mei 2020)] (... - ...)

Artikel 22/4/1. (19/05/2020- ...)

Deze afdeling is van toepassing op de waarborgen die de Waarborg-vennootschap toekent en die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 22/2, en de volgende voorwaarden :
1° voor financieringen met een looptijd na 31 december 2020 overschrijdt de hoofdsom van de lening een van de volgende maxima niet :
a) het dubbele van de totale jaarlijkse bruto loonmassa van de onderneming voor 2019 of voor het laatste beschikbare jaar;
b) bij ondernemingen die op of na 1 januari 2019 opgericht zijn : de geraamde jaarlijkse bruto loonmassa voor de eerste twee exploitatiejaren;
c) 25 % van de totale omzet van de onderneming in 2019;
d) als er een gepaste rechtvaardiging is en op basis van een eigen certificering van haar liquiditeitsbehoeften door de onderneming : de volledige liquiditeits-behoefte van de onderneming te rekenen vanaf het moment van de toekenning van de COVID-19-waarborg voor de komende achttien maanden voor kleine en middelgrote ondernemingen en voor de komende twaalf maanden voor grote ondernemingen;
2° voor financieringen met een looptijd tot uiterlijk 31 december 2020 : het bedrag van de hoofdsom van de lening kan hoger zijn dan de maxima, vermeld in punt 1°, als daarvoor een gepaste rechtvaardiging is die de Waarborgvennootschap aanvaardt.

De bruto loonmassa, vermeld in het eerste lid, 1°, a) en b), omvat ook de sociale bijdragen en de kosten van het personeel dat op het terrein van de onderneming werkt, maar formeel in dienst is bij toeleveranciers.

Artikel 22/4/2. (19/05/2020- ...)

De bepalingen, vermeld in artikel 22/1, § 1, gelden alleen op voorwaarde dat de waarborgen, vermeld in artikel 22/4/1, voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 22/2, en aan de volgende cumulatieve voorwaarden :
1° de waarborg houdt verband met een welbepaalde financiële transactie;
2° ter vergoeding van de waarborg betaalt de onderneming vanaf het ogenblik van de toekenning van de waarborg minimaal een waarborgpremie die, volgens de grootte van de onderneming, progressief toeneemt naargelang de duur van de lening toeneemt en die als volgt per individuele financiering is vastgesteld :

type onderneming waarborgpremie voor het 1e jaar van de financiering waarborgpremie voor het 2e en 3e jaar van de financiering waarborgpremie voor het 4e, 5e en 6e jaar van de financiering
kleine en middelgrote onderneming 25 basispunten 50 basispunten 100 basispunten
grote onderneming 50 basispunten 100 basispunten 200 basispunten

3° de waarborg wordt uiterlijk op 31 december 2020 toegekend. De Vlaamse Regering kan de voormelde datum van 31 december 2020 verlengen als de Europese Commissie daarvoor een goedkeuring verleent;
4° de duur van de waarborg is beperkt tot maximaal zes jaar;
5° de waarborg dekt niet meer dan 80 % van de financiering;
6° de financieringsverstrekker en de Waarborgvennootschap dragen de verliezen proportioneel en onder dezelfde voorwaarden. De opbrengsten afkomstig van de uitwinning van de zekerheden die de onderneming heeft gesteld om de financiering te dekken, na aftrek van de door de financieringsverstrekker gedragen uitwinningskosten, doen de verliezen die de financieringsverstrekker en de Waarborgvennootschap dragen, evenredig dalen;
7° als de omvang van de financiering mettertijd afneemt, neemt het gegarandeerde bedrag in evenredigheid af, zodat de COVID-19-waarborg op ieder tijdstip niet meer dan 80 % van de uitstaande financiering dekt;
8° de waarborg wordt niet toegekend voor de financiering aan een onderneming die op 31 december 2019 een onderneming in moeilijkheden was;
9° de waarborgen voldoen aan de nadere voorwaarden en de procedurevoorschriften die de Vlaamse Regering kan vaststellen.

[HOOFDSTUK III/2. WAARBORG VOOR FINANCIERINGSFONDSEN EN KREDIETPORTEFEUILLES (ing. decr. 12 juli 2013, art. 7, I: 14 september 2013)] (... - ...)

[AFDELING 1 ALGEMENE BEPALINGEN (ing. decr. 12 juli 2013, art. 7, I: 14 september 2013)] (... - ...)

Artikel 22/5. (14/09/2013- ...)

§ 1. In de mate de Waarborgvennootschap bij het toekennen van haar in dit hoofdstuk bedoelde waarborgen de voorwaarden bepaald in § 2 en in de artikelen 22/6 toten met 22/8 naleeft, zal de Vlaamse Regering via maatregelen die zij ten aanzien van het kapitaal van de Waarborgvennootschap lastens de begroting van de Vlaamse Gemeenschap neemt, te allen tijde de continuïteit van de Waarborgvennootschap en het minimum netto-actief zoals bedoeld in artikel 634 van het Wetboek van Vennootschappen verzekeren.

§ 2. Het bepaalde in § 1, geldt slechts op voorwaarde dat bij de toekenning van de in dit hoofdstuk bedoelde waarborgen aan de volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan :
1° de toekenning van een waarborg heeft niet tot gevolg dat het maximale totale bedrag dat de Waarborgvennootschap met haar in hoofdstuk III/l en III/2 bedoelde waarborgen dekt, meer dan 1.500 miljoen euro bedraagt;
2° voor waarborgen boven een door de Vlaamse Regering bepaald bedrag of percentage, die desgevallend kunnen verschillen per type, is de voorafgaande goedkeuring van de Vlaamse Regering verkregen;
3° het totaal bedrag aan waarborgen dat, in voorkomend geval, door de Vlaamse Regering per type waarborg bepaald is, wordt niet overschreden.

§ 3. Jegens derden, met inbegrip van de persoon ten gunste van wie de waarborg wordt toegekend en diens rechtsopvolgers ten bijzondere of ten algemene titel, geldt de beslissing van de Waarborgvennootschap tot toekenning van de waarborg als een onweerlegbaar vermoeden dat aan alle voorwaarden bedoeld in § 2 en, naar gelang het geval, in de artikelen 22/6 en 22/7 werd voldaan en zal blijven voldaan zijn. Het voorgaande belet niet dat de Waarborgvennootschap, overeenkomstig de regeling uitgewerkt in de waarborgovereenkomst, zich desgevallend tegen de initiatief-nemende instellingen kan keren indien deze de voorwaarden bedoeld in de artikelen 22/6 of 22/7 niet of niet langer naleven.

[AFDELING 1 WAARBORG VOOR ONDERNEMINGSFONDSEN (ing. decr. 12 juli 2013, art. 7, I: 14 september 2013)] (... - ...)

Artikel 22/6. (14/09/2013- ...)

 § 1. Deze afdeling is van toepassing op waarborgen die worden toegekend tot zekerheid van schuldinstrumenten, kapitaalinstrumenten of schulden van een ondernemingsfonds en ten gunste van de houders van die instrumenten en de schuldeisers van die schulden.

§ 2. Op het ogenblik van de in § 1 bedoelde waarborgverlening moet een onherroepelijke verbintenis ten aanzien van de Waarborgvennootschap voorliggen en dit, naar keuze van de Waarborgvennootschap, vanwege de beheerder van het betrokken ondernemingsfonds of van één of elk van de initiatief-nemende instellingen en die naar voldoening van de Waarborgvennootschap voldoet aan de volgende cumulatieve voorwaarden :
1° het betrokken ondernemingsfonds beschikt over een eerste verliesbuffer die door één of meerdere van de initiatief-nemende instellingen ter beschikking is gesteld;
2° het betrokken ondernemingsfonds wordt beheerd met inachtneming van een gezonde risicospreiding;
3° de kredietnemers onder de door het ondernemingsfonds overgenomen of aangegane financieringsovereenkomsten hebben op het ogenblik van de toekenning van de waarborg geen concrete plannen aangekondigd tot de lokalisatie, die gepaard zouden gaan met aanzienlijke personeelssaneringen in het Vlaamse Gewest;
4° de financieringsovereenkomsten die door het ondernemingsfonds worden overgenomen of aangegaan, zijn aanvankelijk aangegaan door één of meerdere van de initiatief-nemende instellingen of zullen door het ondernemingsfonds worden aangegaan met kredietnemers die werden aangebracht met tussenkomst van één of meer van de initiatief-nemende instellingen, onder dezelfde voorwaarden inzake onder meer verschaffing van persoonlijke en zakelijke zekerheden en rentebetaling, als de voorwaarden die de initiatief-nemende instellingen zelf in hun normale bedrijfsvoering toepassen voor financieringsovereenkomsten van hetzelfde type en voor vergelijkbare kredietdossiers zonder overheidswaarborg;
5° de beheerder van het betrokken ondernemingsfonds zal, behoudens voorafgaande goedkeuring door de Waarborgvennootschap, slechts financieringsovereenkomsten overnemen die zijn aangegaan na de inwerkingtreding van hoofdstuk III/2 van dit decreet en na de start van het ondernemingsfonds;
6° de dossierspecifieke voorwaarden en nadere procedurevoorschriften die de Waarborgvennootschap dossier per dossier kan bepalen.

§ 3. Op het ogenblik van de in § 1 bedoelde waarborgverlening moeten, naast de voorwaarde neergelegd in § 2, ook de volgende cumulatieve voorwaarden vervuld zijn :
1° de waarborg heeft een geldigheidsduur die een door de Vlaamse Regering bepaald maximum niet overschrijdt;
2° de waarborg dekt een percentage van de gewaarborgde schuld- of kapitaalinstrumenten of schulden, dat nooit hoger mag zijn dan een door de Vlaamse Regering bepaald maximumpercentage;
3° het betrokken ondernemingsfonds betaalt aan de Waarborgvennootschap een marktconforme of door de Europese Commissie toegelaten waarborgpremie, waarvan de omvang en de modaliteiten bepaald worden in de waarborgovereenkomst;
4° de beheerder van het betrokken ondernemingsfonds dient voorafgaand aan de toekenning van de waarborg een businessplan in waarin volgens de Waarborgvennootschap op afdoende wijze de deugdelijkheid en geschiktheid van het ondernemingsfonds wordt aangetoond, dit aan de hand van de criteria qua aanwending van de middelen, de risicospreiding van de portefeuille van financieringsovereenkomsten, de risico-opvolgingsprocedure, de historiek van de beheerder wat betreft kredietverlening en percentages van financieringsovereenkomsten waarvan de voorwaarden door de kredietnemers niet worden nageleefd, en eventuele andere elementen;
5° de waarborg moet vrij overdraagbaar zijn samen met de gewaarborgde schuld- of kapitaalinstrumenten of met de gewaarborgde schuld;
6° andere voorwaarden en nadere procedurevoorschriften die de Vlaamse Regering kan vaststellen, waaronder de voorwaarden waaraan de waarborgaanvraag dient te voldoen, aangaande de inwerkingtreding van de waarborg en het maximaal gewaarborgd percentage.

[AFDELING 3 WAARBORG VOOR INFRASTRUCTUURFONDSEN (ing. decr. 12 juli 2013, art. 7, I: 14 september 2013)] (... - ...)

Artikel 22/7. (14/09/2013- ...)

§ 1. Deze afdeling is van toepassing op waarborgen die worden toegekend tot zekerheid van schuldinstrumenten, kapitaalinstrumenten of schulden van een infrastructuurfonds en ten gunste van de houders van die instrumenten en de schuldeisers van die schulden.

§ 2. Op het ogenblik van de in § 1 bedoelde waarborgverlening moet een onherroepelijke verbintenis ten aanzien van de Waarborgvennootschap voorliggen en dit, naar keuze van de Waarborgvennootschap, vanwege de beheerder van het betrokken infrastructuurfonds of van één of elk van de initiatief-nemende instellingen en die naar voldoening van de Waarborgvennootschap voldoet aan de volgende cumulatieve voorwaarden :
1° het betrokken infrastructuurfonds beschikt over een eerste verliesbuffer die door één of meerdere van de initiatief-nemende instellingen ter beschikking is gesteld;
2° het betrokken infrastructuurfonds wordt beheerd met inachtneming van een gezonde risicospreiding;
3° de kredietnemers onder de door het infrastructuurfonds overgenomen of aangegane financieringsovereenkomsten hebben op het ogenblik van de toekenning van de waarborg geen concrete plannen aangekondigd tot delokalisatie, die gepaard zouden gaan met aanzienlijke personeelssaneringen in het Vlaamse Gewest;
4° de financieringsovereenkomsten die door het infrastructuurfonds worden overgenomen of aangegaan zijn aanvankelijk aangegaan door één of meerdere van de initiatief-nemende instellingen of zullen door het infrastructuurfonds worden aangegaan met kredietnemers die werden aangebracht met tussenkomst van één of meer van de initiatiefnemende instellingen, onder dezelfde voorwaarden inzake onder meer verschaffing van persoonlijke en zakelijke zekerheden en rentebetaling, als de voorwaarden die de initiatief-nemende instellingen zelf in hun normale bedrijfsvoering toepassen voor financieringsovereenkomsten van hetzelfde type en voor vergelijkbare kredietdossiers zonder overheidswaarborg;
5° de beheerder van het betrokken infrastructuurfonds zal, behoudens voorafgaande goedkeuring door de Waarborgvennootschap, slechts financieringsovereenkomsten overnemen die zijn aangegaan na de inwerkingtreding van hoofdstuk III/2 van dit decreet en na de start van het infrastructuurfonds;
6° de dossierspecifieke voorwaarden en nadere procedurevoorschriften die de Waarborgvennootschap dossier per dossier kan bepalen.

§ 3. Op het ogenblik van de in § 1 bedoelde waarborgverlening moeten, naast de voorwaarde neergelegd in § 2, ook de volgende cumulatieve voorwaarden vervuld zijn :
1° de waarborg heeft een geldigheidsduur die een door de Vlaamse Regering bepaald maximum niet overschrijdt;
2° de waarborg dekt een percentage van de gewaarborgde schuld- of kapitaalinstrumenten of schulden, dat nooit hoger mag zijn dan een door de Vlaamse Regering bepaald maximumpercentage;
3° het betrokken infrastructuurfonds betaalt aan de Waarborgvennootschap een marktconforme of door de Europese Commissie toegelaten waarborgpremie, waarvan de omvang en de modaliteiten bepaald worden in de waarborgovereenkomst;
4° de beheerder van het betrokken infrastructuurfonds dient voorafgaand aan de toekenning van de waarborg een businessplan in waarin volgens de Waarborgvennootschap op afdoende wijze de deugdelijkheid en geschiktheid van het infrastructuurfonds wordt aangetoond, dit aan de hand van de criteria qua aanwending van de middelen, de risicospreiding van de portefeuille van financieringsovereenkomsten, de risico-opvolgingsprocedure, de historiek van de beheerder wat betreft kredietverlening en percentages van financieringsovereenkomsten waarvan de voorwaarden door de kredietnemers niet worden nageleefd, en eventuele andere elementen;
5° de waarborg moet vrij overdraagbaar zijn samen met de gewaarborgde schuld- of kapitaalinstrumenten of met de gewaarborgde schuld;
6° andere voorwaarden en nadere procedurevoorschriften die de Vlaamse Regering kan vaststellen, waaronder de voorwaarden waaraan de waarborgaanvraag dient te voldoen, aangaande de inwerkingtreding van de waarborg en het maximaal gewaarborgd percentage.

[AFDELING 4 WAARBORG VOOR KWALITATIEVE KREDIETPORTEFEUILLES (ing. decr. 12 juli 2013, art. 7, I: 14 september 2013)] (... - ...)

Artikel 22/8. (14/09/2013- ...)

§ 1. Deze afdeling is van toepassing op waarborgen die worden toegekend ten gunste van financiële instellingen tot zekerheid van kwalitatieve kredietportefeuilles.

§ 2. Op het ogenblik van de in § 1 bedoelde waarborgverlening en verlenging moet voldaan zijn aan de volgende cumulatieve voorwaarden :
1° de kredietnemers van de financieringsovereenkomsten die zijn opgenomen in de kwalitatieve kredietportefeuille bieden een reële tewerkstelling in het Vlaamse Gewest;
2° de betrokken financiële instelling heeft een lijst overgemaakt aan de Waarborgvennootschap met de financieringsovereenkomsten opgenomen in de kwalitatieve kredietportefeuille die beantwoorden aan een door de Waarborgvennootschap bepaalde minimale kredietbeoordeling en heeft er zich ten aanzien van de Waarborgvennoot-schap toe verbonden om deze lijst periodiek op de momenten bepaald in de waarborgovereenkomst te actualiseren;
3° de financieringsovereenkomsten die de kwalitatieve kredietportefeuille uitmaken mogen op geen andere manier genieten van overheidswaarborgen uit hoofde van dit decreet;
4° de betrokken financiële instelling toont aan dat de kwalitatieve kredietportefeuille is samengesteld met inachtneming van een gezonde risicospreiding;
5° de betrokken financiële instelling verbindt er zich ten aanzien van de Waarborgvennootschap toe om de financieringsovereenkomsten die zijn opgenomen in de kwalitatieve kredietportefeuille en waarvan de kredietbeoordeling verlaagd wordt tot beneden de door de Waarborgvennootschap bepaalde minimale kredietbeoordeling op de momenten bepaald in de waarborgovereenkomst overeenkomstig het bepaalde onder 2° te vervangen door andere financieringsovereenkomsten met de door de Waarborgvennootschap bepaalde minimale kredietbeoordeling;
6° de waarborgen hebben een geldigheidsduur van maximaal 1 jaar met de mogelijkheid om deze telkens op de jaarlijkse vervaldag mits instemming van beide partijen teverlengen met eenzelfde termijn en dit tot een maximale duur van 3 jaar. De Vlaamse Regering kan de maximale geldigheidsduur van 1 en 3 jaar aanpassen;
7° de waarborgen dekken de kwalitatieve kredietportefeuille ten belope van een welbepaald bedrag, te bepalen als een percentage van de kwalitatieve kredietportefeuille te bepalen door de Waarborgvennootschap bij de toekenning van de waarborg, dat in elk geval 80% van de waarde van de gewaarborgde kwalitatieve kredietportefeuille niet mag overschrijden;
8° de betrokken financiële instelling betaalt aan de Waarborgvennootschap een marktconforme of door de Europese Commissie toegelaten waarborgpremie, waarvan de omvang en de modaliteiten bepaald worden in de waarborgovereenkomst;
9° de betrokken financiële instelling verbindt er zich ten aanzien van de Waarborgvennootschap toe om het bedrag aan eigen vermogen dat door de verlening van de waarborg vrijgemaakt wordt opnieuw als eigen vermogen aan te wenden voor nieuwe financieringsovereenkomsten aan ondernemingen en entiteiten die de economie in het Vlaamse Gewest ondersteunen;
10° de waarborgen voldoen aan andere voorwaarden en de nadere procedurevoorschriften die de Vlaamse Regering kan vaststellen, waaronder de voorwaarden waaraan de waarborgaanvraag dient te voldoen, aangaande de inwerkingtreding van de waarborgen het maximaal gewaarborgd percentage;
11° de waarborgen voldoen aan de dossierspecifieke voorwaarden en nadere procedurevoorschriften die de Waarborgvennootschap dossier per dossier kan bepalen.

HOOFDSTUK IV [... (opgeh. Decr. 10 december 2021, art. 13, I: 28 januari 2023)] (... - ...)

Artikel 23. (28/01/2023- ...)

...

Artikel 24. (06/04/2009- ...)

...

HOOFDSTUK V [... (opgeh. Decr. 10 december 2021, art. 13, I: 28 januari 2023)] (... - ...)

Artikel 25. (28/01/2023- ...)

...

[HOOFDSTUK V/1 IMEC (ing. decr. 20 februari 2009, art. 25, I: 6 april 2009)] (... - ...)

Artikel 25/1. (06/04/2009- ...)

De Vlaamse minister bevoegd voor financiën en begroting wordt, op voordracht van de Vlaamse minister bevoegd voor wetenschap en innovatie, ertoe gemachtigd de waarborg van het Vlaamse Gewest te hechten aan financieringen voor uitbreidingsinvesteringen van IMEC. Het plafond van de gewaarborgde financieringen mag een totaal bedrag van 35 miljoen euro niet overschrijden.

HOOFDSTUK VI SLOT-, WIJZIGINGS- EN OPHEFFINGSBEPALINGEN (... - ...)

Artikel 26. (28/01/2023- ...)

...

Artikel 27. (... - ...)

(niet opgenomen)

(Heft artikel 14 van het decreet van 15 december 1993 tot bevordering van de economische expansie in het Vlaamse Gewest op)

Artikel 28. (06/04/2009- ...)

...

Artikel 29. (06/04/2009- ...)

...

Artikel 30. (... - ...)

De Vlaamse regering bepaalt de datum waarop dit decreet, of elk van de Hoofdstukken, Afdelingen binnen Hoofdstukken, dan wel artikelen ervan, in werking treedt.

(Hoofdstuk I, III, IV, V en VI treden in werking op 1 maart 2004 - zie B.V.R. 20 februari 2001, art. 5)


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 25/04/2024