Artikel 1. (... - ...)
Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° het decreet: het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt;
2° SERV: de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, zoals opgericht bij het decreet van 27 juni 1985;
3° beroepskeuzevoorlichting: de beroepskeuzevoorlichting verleend door ondernemingen en door diensten, behorend tot de private of de openbare sector, inbegrepen de ondernemingen, diensten en centra die psychologische oriëntatie verstrekken, en inzonderheid de beroepskeuzevoorlichting die verleend wordt door de psychologische diensten en centra van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding evenals door de centra of diensten voor gespecialiseerde voorlichting bij beroepskeuze opgericht of erkend door het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap;
4° beroepsopleiding:
a) het aanleren van een ambt of een beroep in de ondernemingen en de diensten die behoren tot de private of openbare sector;
b) de beroepsopleidingen, beroepsvervolmakingen en bedrijfsopleidingen met inbegrip van de vóór- en schakelopleidingen, die gesubsidieerd, erkend of ingericht zijn door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding of door het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap;
c) de beroepsopleidingen, beroepsvervolmakingen, beroepsherscholingen en -omscholingen die worden verstrekt door ondernemingen en diensten behorend tot de private of de openbare sector;
d) de basisvorming en leertijd en de ondernemersopleiding, de voortgezette vorming en de omscholing in het kader van de vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, die erkend zijn door het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen, de scholing van de personen die in de landbouw werkzaam zijn en de opleidingen en stages in de vrije beroepen;
e) de cursussen algemene en bijzondere vorming met het oog op de economische, sociale, culturele en sportieve promotie van de werknemers en van de personen die een vrij beroep uitoefenen, georganiseerd door ondernemingen, verenigingen en diensten behorend tot de private of de openbare sector;
5° loopbaanbegeleiding: het geheel van adviezen en diensten op initiatief van het bedrijf, de sector of de individuele werknemer, met het oog op het inschatten van de eigen competenties en de eigen loopbaanmogelijkheden in het kader van de bevordering van de plaatsingsmogelijkheden van de werknemer;
6° arbeidsbemiddeling:
a) de activiteiten uitgeoefend door een tussenpersoon, die erop gericht zijn werknemers bij te staan bij het zoeken van een nieuwe tewerkstelling of werkgevers bij het zoeken van werknemers;
b) het in dienst nemen van werknemers, om hen ter beschikking te stellen met het oog op de uitvoering van een bij of krachtens de wet toegelaten tijdelijke arbeid;
7° minister: de Vlaamse minister bevoegd voor tewerkstelling en beroepsopleiding;
8° diversiteitsplan: een geheel van maatregelen en acties die direct en indirect discriminerende drempels wegnemen en/of aangepaste voorzieningen scheppen in het kader van activiteiten die betrekking hebben op beroepskeuzevoorlichting, beroepsopleiding, loopbaanbegeleiding en arbeidsbemiddeling met het oog op deelname van kansengroepen op alle niveaus en functies;
9° diversiteitsproject: een project, ander dan een diversiteitsplan, dat gericht is op de evenredige participatie zoals bedoeld in artikel 2, § 1.
Artikel 2. (... - ...)
§ 1. Onder evenredige participatie wordt verstaan de deelname van kansengroepen aan de arbeidsmarkt in verhouding tot de samenstelling van de beroepsbevolking; de deelname van kansengroepen geldt op alle niveaus en functies met betrekking tot de arbeidsmarkt.
§ 2. Onder de in § 1 bedoelde kansengroepen wordt verstaan alle categorieën van personen waarbij de werkzaamheids-graad, zijnde het procentueel aandeel van de personen uit de betrokken categorie op beroepsactieve leeftijd die effectief werken, lager ligt dan het gemiddelde bij de totale Vlaamse beroepsbevolking.
Worden voor de toepassing van dit besluit inzonderheid als kansengroepen beschouwd:
1° allochtonen: in België legaal verblijvende meerderjarige burgers met een socio-culturele herkomst teruggaand op een niet-EU lidstaat, die al dan niet Belg geworden zijn en ofwel in het kader van gastarbeid en volgmigratie naar ons land zijn gekomen, ofwel het statuut van ontvankelijk verklaarde asielzoeker of van vluchteling hebben verkregen, ofwel door regularisatie recht op verblijf in België hebben verworven, en vanwege hun gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal en/of hun zwakke sociaal-economische positie, al dan niet versterkt door een lage scholingsgraad, achterstandskenmerken vertonen;
2° personen met een handicap : personen met een fysieke, sensoriële, verstandelijke of psychische stoornis of beperking die een belemmering kan vormen voor een evenwaardige participatie aan de arbeidsmarkt;
3° oudere werknemers: werknemers boven de leeftijd van 45 jaar;
4° kortgeschoolden: personen zonder diploma of getuigschrift van het hoger secundair onderwijs;
5° personen van een bepaald geslacht die in verhouding tot het andere geslacht ondervertegenwoordigd zijn in een specifiek arbeidssegment.
Artikel 3. (... - ...)
Om de evenredige participatie en de gelijke behandeling, zoals bedoeld in artikel 5, § 1 van het decreet, te bevorderen, respectievelijk te waarborgen en de nadelen die verband houden met een van de in artikel 2, 8° van het decreet genoemde kenmerken te voorkomen of te compenseren, dienen de werkgevers en de intermediaire organisaties, zoals bedoeld in artikel 2, 3° respectievelijk 4° van het decreet, maatregelen en acties te ondernemen die direct en indirect discriminerende drempels wegnemen en aangepaste voorzieningen te scheppen in het kader van activiteiten die betrekking hebben op beroepskeuzevoorlichting, beroepsopleiding, loopbaanbegeleiding en arbeidsbemiddeling zonder de relevante functievereisten te verlagen.
Artikel 4. (... - ...)
In volgende gevallen kan door de werkgevers en de intermediaire organisaties, zoals bedoeld in artikel 2, 3° respectievelijk artikel 4 van het decreet in het kader van activiteiten die betrekking hebben op beroepskeuzevoorlichting, beroepsopleiding, loopbaanbegeleiding en arbeidsbemiddeling melding worden gemaakt van het geslacht:
- toneelspeler, toneelspeelster, zanger, zangeres, danser, danseres, en van kunstenaar op wie een beroep gedaan wordt om een mannelijke of vrouwelijke rol te vertolken;
- mannequin die zich hoeft te kleden met de bedoeling kledingstukken voor te stellen;
- model voor kunstschilders, beeldhouwers, fotografen en schoonheidssalons;
- sportbeoefenaar.
Artikel 5. (30/10/2014- ...)
§ 1. 1° Het actieplan, zoals bedoeld in artikel 7, § 1, 1° van het decreet, bestaat uit een geheel van maatregelen en acties zoals bedoeld in artikel 3 van dit besluit.
§ 2. Het actieplan wordt jaarlijks voor 1 juni bij het Departement Werk en Sociale Economie ingediend overeenkomstig de administratieve richtlijnen die de minister heeft opgesteld.
§ 3. ...
Artikel 6. (30/10/2014- ...)
§ 1. Het voortgangsrapport, zoals bedoeld in artikel 7, § 1, 2° van het decreet, bevat minimaal, opgesplitst naar elk van de betrokken kansengroepen, een beschrijving van de evolutie in het personeelsbestand van het laatste jaar; een verslag van de ondernomen acties, waarbij de resultaten en de knelpunten worden aangegeven; een stand van zaken over de realisatie van de gestelde doelstellingen en een evaluatie over de uitvoering van het actieplan, waarbij aandachtspunten voor het volgende actieplan worden aangegeven.
§ 2. Het voortgangsrapport wordt jaarlijks voor 1 juni bij het Departement Werk en Sociale Economie ingediend overeenkomstig de administratieve richtlijnen die de minister heeft opgesteld.
§ 3. ...
Artikel 7. (... - ...)
§ 1. Voor de ondersteuning van ondernemingen, en instellingen bij de ontwikkeling van hun beleid van evenredige participatie en de gelijke behandeling wordt gewerkt met budgettaire implementatieplannen die voorzien in de subsidiering van diversiteitsplannen en diversiteitsprojecten.
§ 2. De Vlaamse regering voorziet middelen voor consultancy en begeleiding van de diversiteitsplannen en diversiteitsprojecten van ondernemingen en instellingen.
§ 3. Voor de ondersteuning van sectoren bij de ontwikkeling van hun beleid van evenredige participatie en gelijke behandeling worden overeenkomsten met sectoren afgesloten. Deze overeenkomsten bevatten acties met betrekking tot diversiteitsplannen en diversiteitsprojecten.
§ 4. Voor de bevordering van de sociale dialoog tussen werkgevers en werknemers en van de samenwerking tussen werkgeversorganisaties, werknemersorganisaties en de georganiseerde kansengroepen inzake het aanmoedigen van evenredige participatie en gelijke behandeling worden diversiteitsprojecten die structureel bijdragen tot de sociaal dialoog gesubsidieerd, op basis van een protocol met de Vlaamse regering. De minister bepaalt, na advies van de SERV, de nadere modaliteiten van deze ondersteuning.
§ 5. Voor de in de paragrafen 1 tot 4 bedoelde diversiteitsplannen en diversiteitsprojecten bepaalt de minister, na advies van de SERV, de nadere modaliteiten.
Artikel 8. (30/10/2014- ...)
Voor het verlenen van bijstand aan de slachtoffers van discriminatie bij de afwikkeling van hun klachten, zoals bedoeld in artikel 9, 1° van het decreet, sluit de Vlaamse regering een overeenkomst af met het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding.
De SERV is bevoegd voor het formuleren van adviezen ter bijsturing van het beleid, zoals bedoeld in artikel 9, 2° van het decreet.
Het Departement Werk en Sociale Economie is bevoegd voor het verstrekken van informatie over de rechten op evenredige participatie en gelijke behandeling, zoals bedoeld in artikel 9, 3° van het decreet.
Artikel 9. (30/10/2014- ...)
De personeelsleden van rang A1 of hoger van de afdeling Inspectie van het Departement Werk en Sociale Economie worden aangewezen als ambtenaren en beambten bevoegd voor het toezicht op de uitvoering van het decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan.
Artikel 10. (... - ...)
(niet opgenomen)
(Wijzigt artikel 1 en 2 van het koninklijk besluit van 28 december 1973 waarbij aan de werknemers die cursussen volgen ten einde hun intellectuele, morele en sociale vorming te vervolmaken, een vergoeding voor sociale promotie wordt toegekend)
Artikel 11. (... - ...)
(niet opgenomen)
(Heft het besluit van de Vlaamse regering van 7 oktober 1993 betreffende de gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de toegang tot de beroepskeuzevoorlichting en de beroepsopleiding op)
Artikel 12. (... - ...)
De minister is belast met de uitvoering van dit besluit.
Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 08/11/2024