Decreet tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding"

Datum 07/05/2004

Inhoudstafel

  1. HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN
  2. HOOFDSTUK II OPRICHTING
  3. HOOFDSTUK III MISSIE, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN
  4. HOOFDSTUK IV BESTUUR EN WERKING
    1. AFDELING 1 RAAD VAN BESTUUR
    2. AFDELING 2 BIJZONDERE COMMISSIES OF COMITÉS
    3. AFDELING 3 GEDELEGEERD BESTUURDER
    4. AFDELING 4 HUISHOUDELIJK REGLEMENT
  5. [HOOFDSTUK V DIVERSE BEPALINGEN OVER TECHNISCHE SYSTEMEN (verv. decr. 14 januari 2022, art. 6, I: 17 februari 2022)]
    1. [AFDELING 1 GEAUTOMATISEERDE INDIVIDUELE BESLUITVORMING (ing. decr. 14 januari 2022, art. 7, I: 17 februari 2022)]
    2. [AFDELING 2 ETHISCHE RAAD (ing. decr. 14 januari 2022, art. 9, I: 17 februari 2022)]
  6. HOOFDSTUK VI Diverse bepalingen over de verhouding van de VDAB met andere partijen die actief zijn op het vlak van de arbeidsbemiddeling, de activering, de loopbaandienstverlening, de begeleiding en de opleiding met het oog op de inschakeling op de arbeidsmarkt
    1. AFDELING 1 SAMENWERKING
    2. AFDELING 2 BEPALINGEN INZAKE DE WERKWINKELS
    3. [AFDELING 3 BEPALINGEN OVER HET ELEKTRONISCHE PLATFORM (ing. decr. 23 november 2012, art. 5)]
    4. [AFDELING 4 BEPALINGEN OVER ELEKTRONISCHE COMMUNICATIE (ing. decr. 24 april 2015, art. 35, I:1 januari 2016)]
    5. [AFDELING 5 BEPALINGEN OVER STAGES (ing. decr. 9 december 2016, art. 18, I: 1 januari 2017)]
    6. [AFDELING 6 DE LEERTIJD (ing. decr. 19 juni 2020, art. 16, I: 1 januari 2021)]
  7. HOOFDSTUK VII FINANCIËLE MIDDELEN
  8. [HOOFDSTUK VII/1. TOEZICHT, KWALITEIT EN SANCTIES (ing. decr. 19 juni 2020, art. 21, I: 1 januari 2021)]
  9. HOOFDSTUK VIII COÖRDINATIE
  10. HOOFDSTUK IX SLOTBEPALINGEN
    1. AFDELING 1 OPHEFFINGSBEPALINGEN
    2. AFDELING 2 INWERKINGTREDING

Inhoud

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN (... - ...)

Artikel 1. (... - ...)

Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.

Artikel 2. (30/03/2024- ...)

In dit decreet wordt verstaan onder:
1° het decreet van 8 mei 2002: het decreet houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt van 8 mei 2002;
2° Bestuursdecreet: het Bestuursdecreet van 7 december 2018 ;
3° universele dienstverlening : het geheel van basisdiensten en -voorzieningen inzake werk, opleiding en loopbaanontwikkeling, die gratis door de VDAB worden gewaarborgd. Die basisdiensten en -voorzieningen omvatten voor werkzoekenden ten minste de inschrijving en herinschrijving, de bekendmaking van vacatures, het verstrekken van informatie over werk, opleiding en loopbaanontwikkeling, de beroepskeuzevoorlichting, de beroepsvoorkeur-, geschiktheids- en kennistesten, de kosteloze arbeidsbemiddeling, de trajectbepaling en de trajectverwijzing, en voor de werkgevers, de registratie van vacatures, de steun bij de omschrijving van vacatures, het verstrekken van informatie over werk en opleiding, de toeleiding van werkzoekenden en het accountmanagement, en voor elke persoon op beroepsactieve leeftijd het aanbod van een elektronisch platform. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere inhoud van de universele dienstverlening;
4° geïntegreerde dienstverlening: het geheel van afgestemde dienstverlening die door de partijen die diensten aanbieden in de werkwinkels wordt aangeboden en die, wat de dienstverlening aangeboden door de VDAB betreft, in elk geval de universele dienstverlening omvat;
5° dienstenwerkgelegenheid: de werkgelegenheid die bijdraagt tot het vervullen van nog niet ingevulde maatschappelijke behoeften die betrekking kunnen hebben op zowel individuele, gezinsgebonden als collectieve aangelegenheden;
6° werkwinkel: een vlot bereikbaar en toegankelijk fysisch loket dat wordt ingericht door de in artikel 20, § 2, bedoelde partijen en tot taak heeft, enerzijds, het verzorgen van de geïntegreerde dienstverlening en, anderzijds, het verschaffen aan alle rechtsonderhorigen van de basisinformatie inzake dienstenwerkgelegenheid;
7° arbeidsbemiddeling: de activiteiten die erop gericht zijn werkzoekenden en werknemers bij te staan bij het zoeken van een nieuwe tewerkstelling of werkgevers bij het zoeken van werkzoekenden of werknemers;
8° traject: een op maat gerichte, geplande, efficiënte en flexibele aaneenschakeling van verschillende stappen in een logische volgorde met als doel de kansen op een job en een duurzame loopbaan te verhogen;
9° statuut van de werkzoekende: het geheel van de bepalingen inzake de rechten en plichten van de werkzoekende;
10° doelgroepwerknemer : de persoon, vermeld in artikel 3, 3°, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling;
11° verplicht ingeschreven werkzoekende: de werkzoekende die is ingeschreven bij de VDAB met het oog op het verkrijgen van een werkloosheidsuitkering of een inschakelingsuitkering.
12° persoon met een arbeidshandicap : een persoon met een langdurig en belangrijk probleem van deelname aan het arbeidsleven dat te wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en de procedure aan de hand waarvan de VDAB bepaalt of een persoon al dan niet een arbeidshandicap heeft;
13° leefloongerechtigde: iedere persoon die recht heeft op een leefloon als vermeld in de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, of die recht heeft op financiële maatschappelijke steun, equivalent aan het leefloon, vermeld in artikel 60, § 3, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, met uitzondering van de personen voor wie tewerkstelling niet haalbaar is om gezondheids- of billijkheidsredenen.
14° persoon op beroepsactieve leeftijd: alle personen tussen vijftien jaar en de pensioengerechtigde leeftijd die niet meer onderworpen zijn aan de voltijdse leerplicht, met inbegrip van gepensioneerden die zich vrijwillig registreren op het elektronische platform;
15° leertijd: het traject dat bestaat uit een praktijkopleiding in een onderneming, aangevuld met een theoretische opleiding in een erkend centrum als vermeld in artikel 26/2, § 1, 1°, van het decreet van 16 maart 2012 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid, dat voldoet aan de regels, vermeld in artikel 22/20 tot en met 22/23 van dit decreet.

HOOFDSTUK II OPRICHTING (... - ...)

Artikel 3. (01/01/2019- ...)

§ 1. Er wordt een publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid zoals bedoeld in artikel III.7 van het Bestuursdecreet opgericht.

Het in het eerste lid bedoelde agentschap draagt als naam "Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsoplei-ding", afgekort: "VDAB".

Alle officiële akten, officiële aankondigingen of andere officiële stukken, uitgaande van het agentschap, vermelden de benaming van het agentschap, met onmiddellijk daarvoor of daarna, deze leesbaar en voluit geschreven woorden: "publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid".

De bepalingen van het Bestuursdecreet zijn van toepassing op de VDAB.

§ 2. De Vlaamse regering bepaalt tot welk homogeen beleidsdomein het agentschap behoort.

§ 3. De Vlaamse regering bepaalt de vestigingsplaats van het agentschap.

De raad van bestuur van het agentschap kan beslissen één of meer regionale vestigingen van het agentschap op te richten.

HOOFDSTUK III MISSIE, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN (... - ...)

Artikel 4. (27/06/2020- ...)

De VDAB heeft als missie om, in het belang van werkgevers, werknemers, werkzoekenden en iedere andere persoon op beroepsactieve leeftijd:
1° voor iedere persoon op beroepsactieve leeftijd de arbeidsbemiddeling, begeleiding en opleiding met het oog op een duurzame loopbaan te verzekeren, te organiseren en te bevorderen, en ook zijn loopbaanperspectief en loopbaaneigenaarschap te faciliteren;
2° voor elke werkgever perspectief op talent te verschaffen door instrumenten, arbeidsmarktinformatie, advies en ondersteuning aan te bieden om vacatures en leerwerkplekken te vervullen;
3° te controleren of de verplicht ingeschreven werkzoekende beschikbaar is voor de arbeidsmarkt.

Artikel 4/1. (30/03/2024- ...)

De VDAB verwerkt persoonsgegevens van werkzoekenden en iedere persoon op beroepsactieve leeftijd om de missie, vermeld in artikel 4, te verwezenlijken. De volgende gegevens worden verwerkt :
1° identificatiegegevens;
2° studie- en beroepsverleden;
3° beroepskwalificaties met de eventuele vermelding van de behaalde titel of titels van beroepsbekwaamheid;
4° beroepsaspiraties;
5° ervaring en verworven competenties;
6° elementen om de afstand tot de arbeidsmarkt, de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt, de mogelijkheid om een opleiding of stage te volgen, de evaluatie van het pad naar werk en de randvoorwaarden die een belemmering zijn bij de zoektocht naar werk, in te schatten.

De VDAB wisselt persoonsgegevens uit met dienstverleners als vermeld in artikel 22/2, vierde lid.

Voor de gegevensuitwisseling gebruiken de VDAB en de dienstverleners, vermeld in artikel 22/2, vierde lid, de volgende identificatiemiddelen :
1° het identificatienummer van het Rijksregister, als het om gegevens gaat die betrekking hebben op een natuurlijke persoon die in het Rijksregister opgenomen is;
2° het identificatienummer van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, vermeld in de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, als het om gegevens gaat die betrekking hebben op een natuurlijke persoon die niet in het Rijksregister opgenomen is.

Artikel 5. (30/03/2024- Datum te bepalen door Vlaamse Regering)

§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder:
1° activeren: acties ondernemen om werk te verkrijgen of te behouden of stappen zetten richting werk in het kader van een duurzame loopbaan. Dat omvat ook acties om de personen te bereiken die behoren tot de doel- groep, vermeld in paragraaf 1/1, 12° en 13° ;
1° /1 persoon met een arbeidsbeperking: de persoon met een arbeidsbeperking, vermeld in artikel 2, 9°, van het decreet van 14 januari 2022 betreffende maatwerk bij individuele inschakeling;
2° regisseur: de instantie die op permanente wijze voor een uniform referentiekader zorgt om de opdrachten, vermeld in paragraaf 1/1, 12°, 13° en 14°, te kunnen uitvoeren.

§ 1/1. Teneinde de in artikel 4 bedoelde missie waar te maken, vervult de VDAB de volgende taken:

1° algemene taken:
a) het bevorderen van en bijdragen tot de betere werking van de arbeidsmarkt;
b) arbeidsbemiddeling met het oog op het optimaal afstemmen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt;
c) het waarborgen van de universele dienstverlening, alsmede het faciliteren van de ge´ntegreerde dienstverlening;
d) het verzorgen van de trajectbegeleiding van werkzoekenden, door, onder meer, de bevordering, de organisatie en het verstrekken en subsidiëren van de begeleiding van werkzoekenden in functie van het zoeken naar een geschikte job, hetzij in eigen beheer, hetzij door organisaties die rechtspersoonlijkheid bezitten en tot hetzelfde doel worden erkend en waarmee de VDAB een samenwerkingsovereenkomst afsluit, hetzij in samenwerking met de representatieve werk-nemers- en/of werkgeversorganisaties; deze taak omvat de inwerkingstrajecten bedoeld in artikel 7 van het decreet van 4 juni 2003 betreffende het inwerkingsbeleid;
e) ...;
f) het organiseren en bevorderen van het levenslang leren van werkzoekenden en werknemers;
g) de kennisverzameling en -verspreiding inzake de arbeidsmarkt en zijn werking;
h) het stimuleren van duurzame partnerschappen ter bevordering van de diensten inzake activering, arbeidsbemiddeling, loopbaandienstverlening, opleiding en begeleiding met het oog op de inschakeling op de arbeidsmarkt en het verzekeren van een duurzame loopbaan, onder andere door de erkenning en subsidiëring van organisaties die instaan voor het verzorgen van de arbeidsbemiddeling, de loopbaandienstverlening, de trajectbegeleiding, de beroepsoriëntering en de competentieontwikkeling;
i) het instaan voor de netwerkvorming ter bevordering van de diensten inzake activering, arbeidsbemiddeling, de loopbaandienstverlening, opleiding en begeleiding met het oog op de inschakeling op de arbeidsmarkt, door, onder meer, de uitbouw en het onderhouden van netwerken op Vlaams, nationaal, supranationaal en internationaal vlak die bijdragen tot de verwezenlijking van de missie van de VDAB;
j) de coördinatie van de uitvoering van de projecten van de Vlaamse regering en van de Europese projecten die op de in dit artikel bedoelde taken betrekking hebben;
k) het instaan voor de productontwikkeling en -innovatie inzake de diensten aan werkzoekenden, werknemers en werkgevers inzake activering, arbeidsbemiddeling, loopbaandienstverlening, opleiding en begeleiding met het oog op de inschakeling op de arbeidsmarkt door, onder meer, de ontwikkeling van nieuwe diensten en producten en/of de opwaardering van bestaande diensten en producten inzake activering, arbeidsbemiddeling, loopbaandienstverlening, begeleiding en opleiding met het oog op de inschakeling op de arbeidsmarkt, via inzonderheid samenwerkingsovereenkomsten met andere organisaties die rechtspersoonlijkheid bezitten en met werknemers- en/of werkgeversorganisaties en die beschikken over specifieke kennis, in het bijzonder met betrekking tot specifieke doelgroepen;

2° taken op het vlak van de arbeidsbemiddeling:
a) de organisatie en bevordering van de aanwerving en de plaatsing van werkzoekenden en werknemers;
b) de toekenning van tegemoetkomingen met als doel de aanwerving en de plaatsing van werkzoekenden en werknemers te bevorderen;
c) het waarborgen en faciliteren van een goede beroeps- en loopbaanoriëntering;
d) de inrichting van tewerkstellingscellen bij herstructurering en sluiting van ondernemingen in overleg met de werknemersorganisaties en conform de voorwaarden en modaliteiten nader bepaald door de Vlaamse regering;
e) de inrichting van een herplaatsingsfonds met als doel de herplaatsing te bevorderen van werknemers die werkloos zijn gesteld :
1° ingevolge een faillissement van een onderneming;
2° ingevolge een gerechtelijke ontbinding van een vereniging zonder winstoogmerk wegens kennelijk onvermogen;
3° in een onderneming waaraan een gerechtelijke reorganisatie werd toegestaan;
4° in een onderneming in moeilijkheden die voldoet aan de voorwaarde, gesteld in artikel 23, eerste en derde lid, van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, ook al is het verzoekschrift, vermeld in artikel 17, § 1, van diezelfde wet, nog niet neergelegd, waarbij het bewijs geleverd wordt dat de onderneming onvoldoende financiële middelen heeft om zelf een outplacementbegeleiding te financieren. De Vlaamse Regering bepaalt, na advies van de raad van bestuur van de VDAB, de nadere regels voor het leveren van het bewijs dat voldaan is aan de voormelde voorwaarden;
5° ingevolge de vrijwillige vereffening van een vereniging zonder winstoogmerk wegens kennelijk onvermogen, waarbij het bewijs geleverd wordt dat de vereniging onvoldoende financiële middelen heeft om zelf een outplacementbegeleiding te financieren.
De VDAB staat in voor de betaling van de kosten die aan de activiteiten inzake herplaatsing verbonden zijn. De Vlaamse Regering bepaalt, na advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, welke activiteiten kunnen bijdragen tot de herplaatsing van de in het voorgaande lid bedoelde werknemers, welke categorieën van personen met werknemers kunnen worden gelijkgesteld, alsook de voorwaarden en regels met betrekking tot de betaling van de kosten.
De Vlaamse Regering bepaalt de procedure voor de aanvraag tot tegemoetkoming.

3° taken op het vlak van de competentie-ontwikkeling met het oog op de levenslange en duurzame inschakeling op de arbeidsmarkt:
a) het stimuleren, organiseren en bevorderen van de competentieontwikkeling en -erkenning van werkzoekenden en werknemers inzonderheid door de inrichting van competentiecentra, de erkenning van de verworven competenties en de organisatie van opleidingen met als doel het verwerven van aangepaste competenties met het oog op de inschakeling op de arbeidsmarkt;
b) het verschaffen, organiseren en bevorderen van beroepsopleidingen en de bijhorende begeleiding aan werkzoekenden en werknemers door, onder meer, het verzorgen van sollicitatietraining, van beroepsspecifieke opleiding, van persoonsgerichte vorming in opleidingscentra en/of op de werkvloer;
c) het toekennen van tegemoetkomingen voor een opleiding met het oog op de inschakeling op de arbeidsmarkt, inzonderheid de toekenning van opleidingsuitkeringen en compensatie-uitkeringen. De Vlaamse Regering kan na advies van de raad van bestuur van de VDAB nadere regels bepalen voor de toekenning, opheffing, wijziging, opschorting of vervanging van de opleidingsuitkeringen of compensatie-uitkeringen;
d) het aanbieden of organiseren van stages om competenties te verwerven met het oog op de inschakeling op de arbeidsmarkt. De Vlaamse Regering kan na advies van de raad van bestuur van de VDAB nadere regels uitwerken om de stages op te heffen, te wijzigen of te vervangen;
e) het toekennen van tegemoetkomingen voor stages, met inbegrip van stage-uitkeringen, met het oog op de inschakeling op de arbeidsmarkt. De Vlaamse Regering bepaalt na advies van de raad van bestuur van de VDAB de voorwaarden en de modaliteiten waaronder de tegemoetkomingen worden toegekend. De Vlaamse Regering kan na advies van de raad van bestuur van de VDAB nadere regels uitwerken om de tegemoetkomingen op te heffen, te wijzigen of te vervangen;

4° taken inzake de evenredige participatie op de arbeidsmarkt in het algemeen: het bijdragen tot de tenuitvoerlegging van het Vlaams werkgelegenheidsbeleid als bedoeld in artikel 2, 12°, van het decreet van 8 mei 2002 en zulks op een dermate wijze dat gestreefd wordt naar de verwezenlijking van de doelstellingen die in artikel 5 van het decreet van 8 mei 2002 zijn vooropgesteld;

5° taken voor de integratie van personen met een arbeidshandicap, doelgroepwerknemers en personen met een arbeidsbeperking in het bijzonder :
a) de toekenning van tegemoetkomingen ter ondersteuning van de inschakeling op de arbeidsmarkt van de personen met een arbeidshandicap, doelgroepwerknemers en personen met een arbeidsbeperking. De Vlaamse Regering bepaalt de aard van de tegemoetkomingen, de procedure die wordt gehanteerd en de bijkomende voorwaarden waaraan depersonen met een arbeidshandicap, doelgroepwerknemers en personen met een arbeidsbeperking moeten voldoen;
b) de verzorging van de trajectbegeleiding, de beroepsoriëntering, de competentieontwikkeling en de verlening van toegang tot de gesubsidieerde tewerkstelling in de maatwerkbedrijven;
c) de erkenning en subsidiëring van organisaties die instaan voor het verzorgen van de trajectbegeleiding, de beroepsoriëntering en de competentieontwikkeling;

6° taak inzake het statuut van de werkzoekende:
a) het maken van afspraken met elke verplicht ingeschreven werkzoekende die in de trajectbegeleiding wordt opgenomen;
b) het attesteren van acties van de werkzoekende die door de VDAB gekend zijn;

7° taken met betrekking tot de activering en controle van de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt en sanctionering:
a) het controleren van de beschikbaarheid van de verplicht ingeschreven werkzoekenden en het opleggen van sancties dienaangaande in overeenstemming met het federaal normatief kader. De Vlaamse Regering bepaalt na advies van de raad van bestuur van de VDAB de manier waarop en de frequentie waarmee de verplicht ingeschreven werkzoekende wordt uitgenodigd voor een gesprek ter controle van zijn beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt. Als een verplicht ingeschreven werkzoekende onvoldoende inspanningen levert of afspraken niet nakomt, kan een sanctie opgelegd worden door een aparte dienst binnen de VDAB. Deze dienst nodigt de verplicht ingeschreven werkzoekende uit om gehoord te worden. Als de VDAB na dit verhoor overgaat tot het opleggen van een sanctie gebeurt dat met inachtname van de toepasselijke werkloosheidsreglementering en de rechten van verdediging. De Vlaamse Regering vaardigt nadere regels uit na advies van de raad van bestuur van de VDAB over de organisatie en werking van deze dienst waardoor de neutraliteit en onafhankelijkheid wordt gewaarborgd, en stelt nadere regels vast omtrent het verloop van de controleprocedure, de organisatie van het verhoor en het opleggen van eventuele sancties. Indien een beroep wordt ingesteld tegen de sanctiebeslissing stelt de VDAB de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening hiervan onmiddellijk in kennis;
b) het toekennen van vrijstellingen van beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt voor de verplicht ingeschreven werkzoekende met behoud van de uitkeringen in geval van studiehervatting, het volgen van een beroepsopleiding of een stage. De vrijstelling houdt in dat de verplicht ingeschreven werkzoekende ingeschreven blijft bij de VDAB en vrijgesteld is van beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt op voorwaarde dat hij handelt overeenkomstig zijn traject naar werk. Er wordt slechts een vrijstelling toegekend op voorwaarde dat dit kadert in het voor de verplicht ingeschreven werkzoekende vastgestelde traject naar werk. De vrijstelling wordt toegekend voor de duurtijd van de studie, beroepsopleiding of stage die de verplicht ingeschreven werkzoekende volgt, beperkt tot een duurtijd van twaalf maanden. De Vlaamse Regering bepaalt na advies van de raad van bestuur van de VDAB de nadere voorwaarden voor de duurtijd van de vrijstelling, het toekennen, verlengen of intrekken van vrijstellingen, en de categorieën van werkzoekenden die voor een vrijstelling in aanmerking kunnen komen;

8° taken met betrekking tot wijk-werken als vermeld in artikel 16 van het Wijk-werkendecreet van 7 juli 2017;

9° ....

10° de VDAB is bevoegd voor de controle op de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wat betreft de toekenning en aanwending van toelagen voor tewerkstelling in het kader van artikel 57quater, 60, § 7, en 61 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. De VDAB is ook bevoegd om de ten onrechte toegekende toelagen terug te vorderen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

11° taken met betrekking tot de terugbetaling van de outplacementkosten aan werkgevers in herstructurering.
De Vlaamse Regering bepaalt na advies van de raad van bestuur van de VDAB de volgende aspecten van die terugbetaling:
a) de situaties waarin de kosten terugbetaald kunnen worden;
b) de voorwaarden om voor een terugbetaling in aanmerking te komen;
c) de hoogte van de bedragen van de terugbetaling;
d) de wijze waarop de aanvraag tot terugbetaling ingediend wordt en de formaliteiten waaraan ze moet voldoen.

12° taken als activeringsregisseur. De VDAB heeft als regisseur de volgende taken:
a) iedere persoon op beroepsactieve leeftijd activeren, ongeacht zijn statuut, socialezekerheids- of socialebijstandsstelsel of zijn inschrijving als werkzoekende;
b) een uniform referentiekader bepalen om de doelgroep, vermeld in punt a), te activeren;
c) proactief personen detecteren en contacteren die behoren tot de doelgroep, vermeld in punt a);
d) gegevens verzamelen, analyseren, verwerken en bijhouden die noodzakelijk zijn om de doelstelling, vermeld in punt a), te bereiken. De regisseur wisselt die gegevens ook uit met actoren en partners die nodig zijn om de doelstelling, vermeld in punt a), te bereiken;

13° taken als loopbaanregisseur. De VDAB heeft als regisseur de volgende taken:
a) een loopbaanregie voeren door een netwerk met arbeidsmarktactoren op te zetten en te onderhouden en eraan deel te nemen en door een interactie met de taken van de activerings- en dataregisseur op te zetten met als doel iedere persoon op beroepsactieve leeftijd te activeren en te ondersteunen om duurzaam aan de slag te blijven;
b) loopbaandienstverlening organiseren voor de persoon op beroepsactieve leeftijd met als doel de voormelde persoon te activeren en te ondersteunen om duurzaam aan de slag te blijven, en met als doel de verwerving van een loopbaanperspectief en loopbaaneigenaarschap van de voormelde persoon te faciliteren. Hieronder dient in ieder geval begrepen te worden het organiseren van de loopbaanbegeleiding zoals bepaald door het besluit van de Vlaamse Regering van 17 mei 2013 betreffende de loopbaanbegeleiding. De organisatie van de loopbaandienstverlening voert de VDAB als loopbaanregisseur uit in maximale samenwerking met publieke en private actoren en partners. Indien deze actoren en partners geen, een onvoldoende of een onvoldoende passend aanbod bieden kan de VDAB deze dienstverlening als actor in eigen beheer aanbieden;
c) aan elke persoon op beroepsactieve leeftijd een elektronisch platform ter beschikking stellen om de realisatie van de doelstellingen, vermeld in punt a) en b), te ondersteunen;
d) gegevens verzamelen, analyseren, verwerken en bijhouden die noodzakelijk zijn om de doelstellingen, vermeld in punt a), b) en c), te bereiken. De regisseur wisselt de voormelde gegevens ook uit met actoren en partners die nodig zijn om de doelstellingen, vermeld in punt a), b) en c), te bereiken;

14° taken als dataregisseur. De VDAB heeft als regisseur de taak om proactief gegevens te verzamelen, bij te houden, te analyseren en te verwerken. Dat is noodzakelijk om:
a) de doelstellingen in dit artikel te bereiken;
b) de verhoging van de werkzaamheidsgraad te faciliteren of een duurzame loopbaan te realiseren van de personen op beroepsactieve leeftijd die in het Vlaamse Gewest gedomicilieerd zijn;
c) transparante en betrouwbare arbeidsmarktinformatie te verschaffen;
d) in een relevant aanbod op maat voor werkgevers en personen te kunnen voorzien;

15° taken in het kader van de leertijd:
a) het bereik, de effectiviteit en de kwaliteit van de leertijd periodiek evalueren, monitoren, auditen en bijsturen;
b) de trajecten en modules controleren. Die controle gebeurt met het oog op:
1) de kwaliteit en het financieel correcte verloop van de leertijd;
2) de conformiteit met de reglementering;
c) de nodige instrumenten en procedures voor kennisborging en verspreiding opzetten;
d) de voorwaarden en de criteria vastleggen waaraan de kwaliteitssystemen binnen de leertijd moeten voldoen;
e) controleren of voor het uitreiken van studiebewijzen leertijd voldaan is aan alle voorwaarden, vermeld in hoofdstuk III van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap;
f) het algemeen pedagogisch didactisch toezicht uitoefenen op de uitvoering van de overeenkomsten in de leertijd;
g) de financiering van de leertijd.
De Vlaamse Regering bepaalt wie verantwoordelijk is voor de uitbetaling, de werkvoorwaarden en de geldelijke regeling van de lesgevers in de leertijd;
h) een beleid binnen de leertijd voor de inbedding van doel- en kansengroepen ontwikkelen en coördineren.

16° taken in het kader van kwaliteit:
a) de kwaliteit van de eigen dienstverlening en van die van dienstverleners als vermeld in artikel 22/2, vierde lid, van dit decreet, waarborgen, als die dienstverleners in opdracht van VDAB dienstverlening aanbieden ten aanzien van iedere persoon op beroepsactieve leeftijd en ten aanzien van werkgevers;
b) een geïntegreerd en integraal kwaliteitsbeleid voeren.

De Vlaamse Regering bepaalt de verschillende categorieën van de doelgroep, vermeld in het eerste lid, 12°, a).

§ 2. De Vlaamse regering kan nadere regels uitvaardigen over de taken, vermeld in paragraaf 1/1. In deze regels kunnen de taken van het agentschap verder worden gepreciseerd en/of geconcretiseerd.

§ 3. De VDAB staat in voor het verzekerd aanbod inzake de taken, vermeld in paragraaf 1/1, en inzake de krachtens § 2 daaraan aangebrachte preciseringen en/of concretiseringen.

§ 4. Onverminderd andersluidende bepalingen in andere decreten en/of de uitvoeringsbesluiten daarvan en onverminderd hetgeen is bepaald in de volgende leden, worden de taken bedoeld in paragraaf 1/1 in beginsel gratis aangeboden.

De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin VDAB, bij gemotiveerde beslissing van de raad van bestuur, van de werkgever, de werknemer, de werkzoekende of, desgevallend, de persoon behorend tot een specifieke categorie van belanghebbenden als bedoeld in paragraaf 1/1, tweede lid, een vergoeding kan vragen.

De in het tweede lid bedoelde mogelijkheid geldt niet voor de taken van universele dienstverlening die, in alle omstandigheden, steeds kosteloos moeten worden aangeboden.

Artikel 6. (17/02/2022- ...)

§ 1. Met het oog op de vervulling van de in artikel 4 bedoelde missie en de in artikel 5 bedoelde taken is de VDAB gerechtigd alle activiteiten te verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks bijdragen tot de verwezenlijking van voormelde missie en voormelde taken.

§ 2. Als rechtspersoon is de VDAB algemeen rechts-, handelings- en procesbekwaam, zulks binnen de perken van zijn missie en takenstelling als bedoeld in respectievelijk de artikelen 4 en 5 en binnen de perken van het Bestuursdecreet.

Onverminderd het bepaalde in het Bestuursdecreet, in dit decreet, in andere decreten en in hun uitvoeringsbesluiten, beschikt de VDAB, met het oog op de vervulling van de in artikel 4 bedoelde missie en de in artikel 5 bedoelde taken, tevens over de hierna vermelde bijzondere bevoegdheden die de VDAB uitoefent in overeenstemming met het bepaalde in het Bestuursdecreet en in dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan:
1° rekening houdende met het bepaalde in artikel 5, § 4, het bepalen en opleggen van een vergoeding voor de dienstverlening van VDAB, de universele dienstverlening uitgezonderd;
2° het sluiten van samenwerkingsovereenkomsten met één of meer van de hierna vermelde instellingen of personen, indien zulks nodig is voor de vervulling van zijn missie en taakstelling:
a) binnenlandse, buitenlandse of supra- of internationale overheidsinstellingen werkzaam binnen een soortgelijke bevoegdheidssfeer als de VDAB;
b) de entiteit binnen de Vlaamse overheid die instaat voor de vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen en/of binnenlandse, buitenlandse of supra- of internationale organisaties werkzaam binnen een soortgelijke bevoegdheidssfeer;
c) lokale overheden;
d) binnenlandse en/of buitenlandse ondernemingen;
e) binnenlandse en/of buitenlandse middelbare scholen, hogescholen, universiteiten en instellingen voor het volwassenenonderwijs;
f) in de schoot van de bedrijfssectoren opgerichte opleidings- en tewerkstellingsinitiatieven;
g) binnenlandse of buitenlandse arbeidsmarktactoren;
h) andere instellingen of personen dan vermeld onder 2°, a) tot g), van dit lid;
3° het lid worden en zijn van inter- of supranationale organisaties, instellingen of organismen, al dan niet bekleed met rechtspersoonlijkheid, in de mate dat een dergelijk lidmaatschap bijdraagt tot de verwezenlijking van de missie en de taken van het agentschap.

§ 3. Met het oog op de vervulling van de in artikel 4 bedoelde missie en de in artikel 5 bedoelde taken kan de Vlaamse regering de in de §§ 1 en 2 bedoelde bevoegdheden nader preciseren en/of nader concretiseren.

HOOFDSTUK IV BESTUUR EN WERKING (... - ...)

AFDELING 1 RAAD VAN BESTUUR (... - ...)

Artikel 7. (... - ...)

§ 1. De VDAB wordt bestuurd door een raad van bestuur, die samengesteld is uit:

1° een voorzitter die niet behoort tot of verbonden is met de organisaties bedoeld in 2°;

2° een gelijk aantal leden die worden aangesteld op voordracht van respectievelijk de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties, die alleen stemgerechtigd zijn;

3° de gedelegeerd bestuurder van de VDAB bedoeld in artikel 14, eerste lid.

§ 2. Het aantal leden van de raad van bestuur, bedoeld in § 1, 2°, wordt door de Vlaamse regering vastgesteld na advies van de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties.

Artikel 8. (01/01/2019- ...)

De leden van de raad van bestuur worden aangesteld door de Vlaamse regering conform artikel III.10 van het Bestuursdecreet en rekening houdend met het bepaalde in artikelen 7, 9 en 14, tweede lid, van dit decreet.

Artikel 9. (... - ...)

De in artikel 7, § 1, 2°, bedoelde leden van de raad van bestuur worden uit lijsten van ten minste twee kandidaten per te begeven mandaat, door de Vlaamse regering aangesteld, op voordracht van de in bedoeld punt vermelde representatieve organisaties.

Artikel 10. (... - ...)

De in de artikel 7, § 1, 1° en 3°, bedoelde leden van de raad van bestuur kunnen te allen tijde door de Vlaamse regering worden ontslagen.

Artikel 11. (... - ...)

De in artikel 7, § 1, 2°, bedoelde leden van de raad van bestuur kunnen door de regering worden ontslagen na overleg met de betrokken representatieve organisaties.

Het ontslag kan ook worden verzocht door de representatieve organisaties op wier voordracht het betrokken lid is aangesteld. Na overleg met de betrokken organisaties, willigt de Vlaamse regering zulk gehandhaafd verzoek in.

Artikel 12. (17/02/2022- ...)

§ 1. De raad van bestuur vormt een college en functioneert overeenkomstig de regels die gelden voor beraadslagende organen.

Onverminderd hetgeen is bepaald in de artikelen 14 en 15, geniet de raad van bestuur de volheid van bestuursbevoegdheid, met uitzondering van het dagelijks bestuur.

De raad van bestuur is bevoegd om alle handelingen die nodig of dienstig zijn voor de verwezenlijking van de missie en de taken van de VDAB te verrichten.

§ 2. Tot de voorbehouden bevoegdheden van de raad van bestuur waarvoor geen delegatie mogelijk is, behoren in elk geval:
1° het vaststellen van het ondernemingsplan conform artikel III.61 van het Bestuursdecreet;
2° het opstellen van het ontwerp van begroting en van de rekeningen;
3° ...;
4° het bepalen van de regels op grond waarvan de VDAB samenwerkingsovereenkomsten met private arbeidsmarktactoren kan sluiten;
5° het beslissen over de deelname van de VDAB aan de oprichting van of de deelname in, alsmede het bestuur of de leiding en de financiering van publiek- of privaatrechtelijke rechtspersonen;
6° de goedkeuring van de rapportering aan de Vlaamse regering over de uitvoering van het jaarlijkse ondernemingsplan;
7° het rapporteren over de uitvoering van de begroting;
8° het vaststellen van de vergoedingen bedoeld in artikel 5, § 4, tweede lid.

AFDELING 2 BIJZONDERE COMMISSIES OF COMITÉS (... - ...)

Artikel 13. (... - ...)

§ 1. De raad van bestuur kan uit zijn schoot bijzondere commissies inrichten die worden belast met welomschreven taken van adviserende aard.

De raad van bestuur draagt de volle verantwoordelijkheid voor het functioneren en het optreden van de in het eerste lid bedoelde commissies.

§ 2. Indien commissies of comités als bedoeld in de § 1 worden ingericht, regelt het huishoudelijk reglement bedoeld in artikel 16 er de werking van.

AFDELING 3 GEDELEGEERD BESTUURDER (... - ...)

Artikel 14. (01/01/2017- ...)

De Vlaamse regering wijst de gedelegeerd bestuurder van de VDAB aan.

De gedelegeerd bestuurder is van rechtswege lid van de raad van bestuur.

De gedelegeerd bestuurder wordt bijgestaan door twee algemene directeurs.

Artikel 15. (17/02/2022- ...)

§ 1. Onverminderd andere wettelijke en/of decretale bepalingen en hun uitvoeringsbesluiten is de gedelegeerd bestuurder, binnen de perken van dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten, alsmede van het huishoudelijk reglement bedoeld in artikel 16, belast met het dagelijks bestuur van de VDAB.

De inhoud van het dagelijks bestuur wordt nader vastgelegd in het huishoudelijk reglement bedoeld in artikel 16 en omvat in elk geval:
1° inzake het management van de dienstverlening: de voorbereiding en de uitvoering van de strategische meerjarenplannen en jaarlijkse ondernemingsplannen, voortvloeiende uit de beleidscyclus en goedgekeurd door de raad van bestuur;
2° over de productontwikkeling:
a) nieuwe diensten, producten en processen ontwikkelen, na goedkeuring
door de raad van bestuur als er een strategische impact is;
b) bestaande diensten, producten en processen verbeteren;
3° inzake het personeelsbeleid: het voeren van een coherent personeelsbeleid, afgestemd op de strategische evolutie van het agentschap en de omgevingsfactoren waarbinnen de dienstverlening plaatsvindt overeenkomstig de rechtspositieregeling van het personeel alsmede met de richtlijnen van de raad van bestuur dienaangaande;
4° inzake het financieel beleid: de uitvoering van alle budgettaire en boekhoudkundige verrichtingen, met inbegrip van het registreren van de verbintenissen, de goedkeuring en de boeking van de verplichtingen, de boeking van de vorderingen en het doen van alle ontvangsten en uitgaven binnen de machtigende begroting;
5° inzake het beheer van de infrastructuur: het voeren van een coherent beleid voor gebouwen, verbruiks- en patrimoniumgoederen, een efficiënt voorraadbeheer, alsmede het optimaal beheren van de infrastructuur van de VDAB binnen de limieten van de vastgoedstrategie die de raad van bestuur goedkeurt;
6° inzake communicatie en public relations: het voeren van een eigentijds intern en extern communicatiebeleid, met inbegrip van een proactief en reactief mediabeleid, in voorkomend geval in overeenstemming met de door de raad van bestuur vastgelegde richtlijnen dienaangaande.

Al de diensten, producten en processen, vermeld in het tweede lid, 2°, passen in het beleid van VDAB en zijn inpasbaar in de strategische planning.

§ 2. De gedelegeerd bestuurder is belast met de voorbereiding van de beslissingen van de raad van bestuur.Hij verstrekt aan de raad van bestuur alle inlichtingen en brengt alle voorstellen die voor de werking van de VDAB nuttig of nodig zijn op de agenda van de raad van bestuur.

§ 3. De gedelegeerd bestuurder vertegenwoordigt de VDAB in de gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen, inbegrepen het optreden voor administratieve rechtscolleges, en treedt rechtsgeldig in naam en voor rekening van VDAB op, zonder dat hij zulks aan de hand van een beslissing van de raad van bestuur moet staven.

§ 4. Onverminderd de rechtspositieregeling van het personeel, mag de gedelegeerd bestuurder onder zijn verantwoordelijkheid één of meer specifieke bevoegdheden, met inbegrip van die bedoeld in de § 3, delegeren aan één of meer personeelsleden van de VDAB.

§ 5. De gedelegeerd bestuurder voert de beslissingen van de raad van bestuur uit.

AFDELING 4 HUISHOUDELIJK REGLEMENT (... - ...)

Artikel 16. (... - ...)

§ 1. De raad van bestuur stelt een huishoudelijk reglement op, dat inzonderheid volgende materies regelt:

1° de vaststelling van de regelen in verband met de bijeenroeping van de raad van bestuur op verzoek van de voorzitter van de raad van bestuur, van de gedelegeerd bestuurder of van twee leden van de raad van bestuur die echter niet mogen behoren tot eenzelfde representatieve organisatie bedoeld in artikel 7, § 1, 2°;

2° de vaststelling van de regelen in verband met het voorzitterschap van de raad van bestuur in geval van afwezigheid of verhindering van de voorzitter;

3° de vaststelling van de regelen in verband met het herstel van de pariteit wanneer de leden die respectievelijk de werkgevers- en de werknemersorganisaties vertegenwoordigen, op een vergadering niet in gelijk aantal aanwezig zijn. In het huishoudelijk reglement zal in elk geval bepaald worden dat in een dergelijk geval het jongste lid, of de jongste leden, van de voltallige partij, respectievelijk de numeriek meer vertegenwoordigde partij, zich zal, respectievelijk zullen onthouden;

4° het huishoudelijk reglement schrijft in elk geval voor dat, opdat de raad van bestuur op geldige wijze zou kunnen beraadslagen en/of beslissen, ten minste de helft van de vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties en de helft van de vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties aanwezig moet zijn, met dien verstande dat deze vereiste niet geldt voor een tweede of volgende vergadering met eenzelfde agenda als een eerste vergadering waarop voormeld aanwezigheidsquorum niet werd gehaald;

5° de vaststelling van de regelen inzake de wijze van stemmen in de raad van bestuur;

6° rekening houdend met het bepaalde in artikel 15, § 1, tweede lid, de omschrijving van de inhoud van het dagelijks bestuur;

7° de vaststelling van de regelen die de betrekkingen tussen de raad van bestuur en de bijzondere commissies en/of comités regelen;

8° de vaststelling van de regelen die de bijzondere commissies of comités in acht moeten nemen bij de uitoefening van hun bevoegdheden;

9° het bepalen van de voorwaarden waaronder de raad van bestuur voor het onderzoek van bijzondere vraagstukken een beroep op bijzonder bevoegde personen kan doen.

§ 2. De raad van bestuur legt het huishoudelijk reglement ter goedkeuring voor aan de Vlaamse regering.

§ 3. De Vlaamse regering neemt zijn beslissing tot al dan niet goedkeuring van het huishoudelijk reglement binnen de 30 dagen na de in § 2 bedoelde mededeling. Bij ontstentenis van een beslissing binnen die termijn wordt het huishoudelijk reglement verondersteld te zijn goedgekeurd.

De Vlaamse regering motiveert zijn beslissing tot niet-goedkeuring van het huishoudelijk reglement. In een dergelijk geval wordt de gemotiveerde beslissing onverwijld meegedeeld aan de raad van bestuur van VDAB die, rekening houdend met de opmerkingen van de regering, de nodige aanpassingen verricht, waarna opnieuw de procedure bedoeld in de §§ 2 en 3 moet worden toegepast totdat de goedkeuring wordt bekomen.

[HOOFDSTUK V DIVERSE BEPALINGEN OVER TECHNISCHE SYSTEMEN (verv. decr. 14 januari 2022, art. 6, I: 17 februari 2022)] (... - ...)

[AFDELING 1 GEAUTOMATISEERDE INDIVIDUELE BESLUITVORMING (ing. decr. 14 januari 2022, art. 7, I: 17 februari 2022)] (... - ...)

Artikel 17. (17/02/2022- ...)

VDAB past geen geautomatiseerde individuele besluitvorming met rechtsgevolgen toe.

In het eerste lid wordt verstaan onder geautomatiseerde individuele besluitvorming met rechtsgevolgen: beslissingen nemen op basis van louter technische systemen, zonder enige dienstige menselijke tussenkomst, die gevolgen hebben voor de wettelijke rechten van het individu of die significante, gelijkaardige gevolgen voor zijn persoon met zich meebrengen.

Elk proces waarbij het technische systeem geen enkele impact op de vooraf geprogrammeerde uitkomst heeft, valt niet onder het verbod, vermeld in het eerste lid.

De Vlaamse Regering kan bepalen welke processen niet vallen onder het verbod, vermeld in het eerste lid.

[AFDELING 2 ETHISCHE RAAD (ing. decr. 14 januari 2022, art. 9, I: 17 februari 2022)] (... - ...)

Artikel 17/1. (17/02/2022- ...)

Er wordt een Ethische Raad opgericht die toezicht houdt op en onafhankelijk advies verleent over het gebruik van artificiële intelligentie, profilering, zoals bedoeld in artikel 4, 4), van de algemene verordening gegevensbescherming, en geautomatiseerde individuele besluitvorming binnen VDAB.

Minstens de helft van de leden van de Ethische Raad werkt niet bij VDAB. De samenstelling van de Ethische Raad wordt vastgesteld door de raad van bestuur. De raad van bestuur wijst ook de voorzitter van de Ethische Raad aan onder de leden die niet bij VDAB werken.

De raad van bestuur stelt de leden en de voorzitter van de Ethische Raad aan voor een periode van vijf jaar.

De werkingsprincipes van de Ethische Raad worden vastgelegd in een huishoudelijk reglement dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de raad van bestuur.

HOOFDSTUK VI Diverse bepalingen over de verhouding van de VDAB met andere partijen die actief zijn op het vlak van de arbeidsbemiddeling, de activering, de loopbaandienstverlening, de begeleiding en de opleiding met het oog op de inschakeling op de arbeidsmarkt (30/03/2024 - ...)

AFDELING 1 SAMENWERKING (... - ...)

Artikel 18. (17/02/2022- ...)

 § 1. ...

Tussen het Departement Onderwijs/Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming en de VDAB kan een samenwerkingsovereenkomst inzake de versterking van het competentiebeleid worden gesloten.

§ 2. Opdat de in § 1 bedoelde samenwerkingsovereenkomst uitvoerbaar zou worden, is een voorafgaandelijke goedkeuring vereist van de Vlaamse regering.

Het bepaalde in het eerste lid geldt tevens voor eventuele wijzigingen aan de bedoelde samenwerkingsovereenkomst.

§ 3. De coördinatie van de uitvoering van de in § 1 bedoelde samenwerkingsovereenkomst kan geheel of gedeeltelijk worden toevertrouwd aan een daartoe door de Vlaamse regering aangewezen of opgerichte managementgroep.

Artikel 19. (... - ...)

§ 1. Tussen de entiteit binnen de Vlaamse overheid die instaat voor personen met een handicap en de VDAB wordt een samenwerkingsovereenkomst gesloten met als voorwerp de erkenning en de monitoring van de ingeschreven erkende personen met een handicap.

§ 2. Opdat de in § 1 bedoelde samenwerkingsovereenkomst uitvoerbaar zou worden, is een voorafgaandelijke goedkeuring vereist van de Vlaamse regering.

§ 3. Er wordt jaarlijks een evaluatierapport met betrekking tot deze samenwerkingsovereenkomst opgemaakt dat ter kennis wordt gebracht van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen.

AFDELING 2 BEPALINGEN INZAKE DE WERKWINKELS (... - ...)

Artikel 20. (... - ...)

§ 1. Na het advies van de raad van bestuur van de VDAB te hebben ingewonnen, deelt de Vlaamse regering het grondgebied van het Vlaamse Gewest in zogenaamde verzorgingsgebieden in. De indeling in verzorgingsgebieden gebeurt op grond van de volgende criteria:

1° de aanwezigheid van doelgroepen;

2° de bereikbaarheid van de werkwinkels;

3° de afstemming van lokale entiteiten.

De Vlaamse regering kan deze criteria aanvullen.

Van een advies bedoeld in het eerste lid kan de Vlaamse regering op gemotiveerde wijze afwijken.

§ 2. Samen met de steden en/of gemeenten waarvan het grondgebied deel uitmaakt van een in § 1 bedoeld verzorgingsgebied, gaat de VDAB, per dergelijk verzorgingsgebied, over tot de oprichting van één of meer werkwinkels.

§ 3. De dagelijkse werking van de lokale werkwinkel wordt opgevolgd door een dagelijks beheer.

Het dagelijks beheer bestaat uit ten minste een vertegenwoordiger van de VDAB en de lokale overheid.

§ 4. Ter gelegenheid van de oprichting van een werkwinkel als bedoeld in § 2, sluiten de VDAB en de in § 2 bedoelde steden en/of gemeenten een samenwerkingsovereenkomst.

Rekening houdend met het bepaalde in dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten, vermeldt de in het eerste lid bedoelde samenwerkingsovereenkomst een nadere regeling aangaande tenminste de volgende kwesties:

1° het aanduiden van de rechtsvorm van de werkwinkel, met dien verstande dat een werkwinkel enkel kan worden georganiseerd onder de rechtsvorm van hetzij een vereniging zonder winstoogmerk als bedoeld in de wet van 27 juni 1921, hetzij een feitelijke vereniging;

2° het personeel van de werkwinkel;

3° de middelen van de werkwinkel;

4° het vastleggen van een huishoudelijk reglement inzake de werking van de werkwinkel;

5° het oprichten van een Forum Lokaal Werkgelegenheidsbeleid;

6° de betrokkenheid van andere organisaties die diensten aan werkzoekenden of werknemers aanbieden in de werkwinkel.

De in het eerste lid bedoelde samenwerkingsovereenkomst kan geen afbreuk doen aan de taken van de werkwinkel zoals bepaald in artikel 2, 6°.

§ 5. Het in § 4, 5°, bedoelde Forum Lokaal Werkgelegenheidsbeleid verstrekt adviezen aan de in artikel 20, § 2, bedoelde partijen.

Het Forum Lokaal Werkgelegenheidsbeleid is samengesteld uit ten minste de volgende personen:

a) een afgevaardigde van de lokale overheid die optreedt als voorzitter;

b) een vertegenwoordiger van de VDAB;

c) een vertegenwoordiger van het Openbaar Centrum voor maatschappelijk welzijn;

d) een vertegenwoordiger van de lokale particuliere begeleidings- en opleidingsorganisaties;

e) de sociale partners, zoals vertegenwoordigd binnen de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen;

f) een vertegenwoordiger van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en/of

g) een vertegenwoordiger van de Raad van Bestuur van het Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap.

De aanduiding van de in het eerste lid, f) en g), bedoelde leden gebeurt op grond van een samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse en de federale overheid.

De aanduiding van de overige leden wordt bepaald door de respectieve organisaties die dezen vertegenwoordigen.

De leden van het Forum Lokaal Werkgelegenheidsbeleid kunnen in onderling overleg personen toevoegen aan het Forum voorzover deze personen organisaties vertegenwoordigen die een rol opnemen in de werkwinkel.

Artikel 21. (... - ...)

§ 1. De VDAB waarborgt de kwaliteit van haar dienstverlening die middels de werkwinkels wordt aangeboden en oefent met het oog hierop toezicht uit over de werking van de werkwinkels.

§ 2. Een werkwinkel kan een of meer erkende werkwinkelconsulenten hebben.

De titel van erkende werkwinkelconsulent kan enkel worden gevoerd door de persoon aan wie de VDAB deze titel verleent.

De hoedanigheid van erkende werkwinkelconsulent kan slechts worden verleend aan de persoon die, met succes, een daartoe door de VDAB georganiseerde opleiding heeft gevolgd.

De VDAB waakt erover dat de in het derde lid bedoelde opleiding gelijkwaardig is als deze inzake de VDAB-consulenten.

De VDAB waakt erover dat op de erkende werkwinkelconsulenten gelijkwaardige deontologische voorschriften toepassing vinden als deze die gelden voor de VDAB-consulenten.

§ 3. De VDAB stelt, ten behoeve van de werkwinkels, aan de in de schoot daarvan werkzame erkende werk-winkelconsulenten, het instrumentarium, nodig voor de verwezenlijking van een eenvormig dossier- en trajectbeheer in Vlaanderen ter beschikking.

De erkende werkwinkelconsulenten hebben toegang tot de voor de werkwinkel ontwikkelde databanken van de VDAB en hebben ten aanzien van het gebruik van deze databanken dezelfde rechten en plichten als de VDAB-consulenten.

Minstens omvat het in het eerste lid bedoelde instrumentarium een geëigend cliëntvolgsysteem.

Artikel 22. (... - ...)

De VDAB beheert de middelen die de Vlaamse regering jaarlijks ter beschikking stelt voor de werkwinkels en staat in voor de verdeling daarvan onder elk van de werkwinkels.

[AFDELING 3 BEPALINGEN OVER HET ELEKTRONISCHE PLATFORM (ing. decr. 23 november 2012, art. 5)] (... - ...)

Artikel 22/1. (30/03/2024- ...)

...

Artikel 22/2. (30/03/2024- ...)

De VDAB beheert een elektronisch platform waarop elke persoon op beroepsactieve leeftijd relevante gegevens over zijn opleidingen, ervaringen, competenties, aspiraties, interesses en loopbaan in een persoonlijk bestand kan verwerken en van daaruit nieuwe ontwikkelings- en loopbaanacties kan ondernemen en de resultaten ervan opslaan.

Elke persoon op beroepsactieve leeftijd heeft de keuze om al dan niet een persoonlijk bestand op het elektronische platform aan te leggen via de aanmaak van een account of via de inschrijving als werkzoekende.

Als de persoon, vermeld in het eerste en tweede lid, bepaalde diensten inzake activering, arbeidsbemiddeling, trajectbegeleiding, loopbaandienstverlening of competentieontwikkeling vraagt, kunnen dienstverleners, met inbegrip van de VDAB, de betrokkene opleggen om een persoonlijk bestand aan te maken.

In het derde lid wordt onder dienstverleners verstaan : alle publieke of private organisaties of personen die activiteiten aanbieden op het vlak van activering, beroepskeuzevoorlichting, competentieontwikkeling, trajectbegeleiding, loopbaandienstverlening, arbeidsbemiddeling, erkenning van verworven competenties of die inspelen op factoren die het functioneren of het potentieel daartoe op de arbeidsmarkt beïnvloeden.

De Vlaamse Regering legt de gevallen vast waarin wordt afgeweken van het principe dat de betrokkene zelf een persoonlijk bestand aanmaakt, vermeld in het tweede lid.

Artikel 22/3. (30/03/2024- ...)

Het elektronische platform heeft in het bijzonder tot doel :
1° elke persoon op beroepsactieve leeftijd te helpen bij het verwerven van inzicht in de loopbaan als basis van zelfsturing;
2° elke persoon op beroepsactieve leeftijd ondersteuning te bieden bij de competentieontwikkeling in functie van de loopbaan;
3° herkenning en erkenning van competenties door werkgevers en overheden te bevorderen in functie van de loopbaan en perspectieven op de arbeidsmarkt;
4° ondersteuning te bieden aan de VDAB bij de uitvoering van zijn taken van universele dienstverlening en de taken, vermeld in artikel 5, §1/1.
5° te fungeren als een communicatiekanaal voor elektronische communicatie als vermeld in afdeling 4 van dit hoofdstuk.

Elke werkzoekende heeft ook recht op een basisdossier, waarin de VDAB de gegevens die relevant zijn voor de dienstverlening, uit het persoonlijke bestand kan overnemen.

Artikel 22/4. (01/07/2016- ...)

De volgende gegevens worden opgenomen in het persoonlijke bestand :
1° gevalideerde gegevens zoals identificatie- en contactgegevens, diploma's, ervaringsbewijzen, certificaten, testresultaten, competentiebalansen, beroepsverleden;
2° niet-gevalideerde gegevens, zoals beoordelingen, aanbevelingen en verslagen;
3° alle mogelijke gegevens die door de betrokkene zelf worden ingevoerd en die deel uitmaken van het curriculum vitae of die relevant zijn voor de loopbaan.

Artikel 22/5. (30/03/2024- ...)

In het persoonlijke bestand op het elektronische platform kunnen gegevens opgenomen worden door :
1° de persoon op beroepsactieve leeftijd zelf;
2° de VDAB of derden waarmee de VDAB een overeenkomst heeft gesloten voor zover die gegevens betrekking hebben op activering, arbeidsbemiddeling, trajectbegeleiding, loopbaandienstverlening of competentieontwikkeling.

Zodra de persoon, vermeld in het eerste lid, een persoonlijk bestand aanlegt, voert de VDAB daarin een beperkte reeks van gevalideerde gegevens in, waaronder inzonderheid :
1° relevante identificatiegegevens, vermeld in artikel 3 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van natuurlijke personen en de registers van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid;
2° gegevens over erkende kwalificaties in de zin van artikel 2, 8°, van het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur;
3° gegevens over de aanvang en het einde, de naam van de werkgever, de functie en de activiteitssector van elke periode van tewerkstelling waarvoor aangifte werd gedaan in het kader van de sociale zekerheid voor werknemers of zelfstandigen.

Artikel 22/6. (01/07/2016- ...)

Gegevens worden in het persoonlijke bestand opgenomen door de betrokkene zelf of door overdracht van of verwijzing naar de gegevens bij de instantie die de gegevens oorspronkelijk bij de betrokkene heeft verzameld.

Als de gegevens al door een instantie werden verzameld, kunnen ze niet opnieuw bij de betrokkene worden opgevraagd.

Artikel 22/7. (30/03/2024- ...)

Het persoonlijke bestand is alleen toegankelijk :
1° voor elke persoon op beroepsactieve leeftijd op wie het bestand betrekking heeft;
2° onder bij besluit van de Vlaamse Regering bepaalde voorwaarden voor de VDAB in het kader van zijn universele dienstverlening;
3° onder bij besluit van de Vlaamse Regering bepaalde voorwaarden voor de VDAB of voor derden die op verzoek van elke persoon op beroepsactieve leeftijd een dienst leveren op het vlak van activering, arbeidsbemiddeling, trajectbegeleiding, loopbaandienstverlening of competentieontwikkeling;
4° voor de VDAB als de toegang noodzakelijk is voor het beheer van het elektronische platform.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden voor de toegang en het gebruik van het persoonlijke bestand.

Artikel 22/8. (25/05/2018- ...)

...

Artikel 22/9. (30/03/2024- ...)

De VDAB neemt de nodige maatregelen om een scheiding te waarborgen tussen de toegang en het gebruik van het persoonlijke bestand door zijn aangestelden, in het kader van activering, trajectbegeleiding, loopbaandienstverlening en competentieontwikkeling enerzijds en bij zijn universele dienstverlening en als beheerder van het elektronische platform anderzijds.

[AFDELING 4 BEPALINGEN OVER ELEKTRONISCHE COMMUNICATIE (ing. decr. 24 april 2015, art. 35, I:1 januari 2016)] (... - ...)

Artikel 22/10. (01/01/2016- ...)

Binnen het kader van zijn bevoegdheden is de VDAB gemachtigd om te communiceren via elektronische weg.

De communicatie via elektronische weg heeft dezelfde bewijswaarde en brengt dezelfde rechtsgevolgen tot stand als die waarin door die bepalingen is voorzien voor de communicatie op papieren drager.

Artikel 22/11. (01/01/2016- ...)

De VDAB kan via elektronische weg communiceren met elke geadresseerde die uitdrukkelijk heeft ingestemd om elektronische communicatie te ontvangen die wat hem betreft rechtsgevolgen tot stand brengt.

De VDAB informeert de geadresseerde over de te volgen procedures en over de rechtsgevolgen die de elektronische uitwisselingen teweegbrengen.

De door de VDAB verstrekte informatie en de toestemming van de geadresseerde kunnen via elektronische weg uitgewisseld worden.

De geadresseerde kan op elk moment terugkomen op zijn toestemming om via elektronische weg te communiceren.

Artikel 22/12. (01/01/2016- ...)

De VDAB neemt alle technische en organisatorische maatregelen die nodig zijn om de veiligheid van de communicatie via elektronische weg te waarborgen, rekening houdend met het doel, de aard en de inhoud van die communicatie.

Rekening houdende met de doelstelling, de aard en de inhoud van de communicatie via elektronische weg moeten de veiligheidsmaatregelen de vertrouwelijkheid, de authenticiteit en de integriteit van de uitgewisselde gegevens waarborgen en het bewijs van die uitwisseling toelaten.

Artikel 22/13. (01/01/2016- ...)

Elektronische communicatie aan de VDAB heeft dezelfde bewijswaarde en brengt dezelfde rechtsgevolgen tot stand als die waarin door die bepalingen is voorzien voor de communicatie op papieren drager voor de procedures waarvan de VDAB kenbaar heeft gemaakt dat elektronische communicatie toegestaan is.

Met het oog op het vergemakkelijken van de uitwisselingen kan de VDAB in dat geval beperkingen en technische eisen opleggen aan de elektronische communicatie.

Artikel 22/14. (01/01/2016- ...)

De Vlaamse Regering kan nadere regels uitvaardigen over de elektronische communicatie, meer bepaald met betrekking tot:
1° de middelen die kunnen worden ingezet om elektronisch te communiceren;
2° de authenticiteit;
3° de integriteit;
4° het tijdstip waarop de communicatie wordt geacht verzonden of ontvangen te zijn.

[AFDELING 5 BEPALINGEN OVER STAGES (ing. decr. 9 december 2016, art. 18, I: 1 januari 2017)] (... - ...)

Artikel 22/15. (01/01/2017- ...)

Elke stagegever kan toetreden tot de krachtens dit decreet uitgewerkte stagevormen als hij aan de toegangsvoorwaarden van de stagevorm voldoet.

Artikel 22/16. (01/01/2021- ...)

De VDAB kan stages inzetten voor werkzoekenden om competenties aan te leren en toe te passen, waardoor de afstand tot de arbeidsmarkt wordt verkleind.

De bepalingen van deze afdeling zijn alleen van toepassing op de stagevormen die georganiseerd worden of erkend zijn door de VDAB. Deze bepalingen zijn onder meer niet van toepassing op de door de Vlaamse Gemeenschap erkende, gefinancierde of gesubsidieerde stages, studies, leertijd of opleidingen in het kader van onderwijs, centra voor deeltijdse vorming en centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen.

De Vlaamse Regering bepaalt na advies van de raad van bestuur van de VDAB de vormen, de voorwaarden en de nadere regels voor stages die ze organiseert. De Vlaamse Regering kan ook na advies van de raad van bestuur van de VDAB de regels voor aanvragen van stages en voor overeenkomsten in het kader daarvan bepalen, alsook de nadere regels voor de schorsing, stopzetting of verlenging van stages.

Artikel 22/17. (01/01/2017- ...)

De kosten die verbonden zijn aan de stage, vermeld in deze afdeling, voor stagegever en stagiair kunnen geheel of gedeeltelijk gefinancierd worden door de VDAB. De Vlaamse Regering bepaalt na advies van de raad van bestuur van de VDAB de voorwaarden en modaliteiten waaronder ze een financiering verleent voor de stages.

Artikel 22/18. (01/01/2017- ...)

De stagiair kan tijdens de duur van een stage recht hebben op een tegemoetkoming, met inbegrip van de stage-uitkering, hetzij ten laste van de stagegever, hetzij ten laste van de VDAB. De Vlaamse Regering kan na advies van de raad van bestuur van de VDAB nadere regels bepalen voor de voorwaarden, de toekenning, het bedrag van de tegemoetkoming en de uitbetaling van de tegemoetkoming.

Artikel 22/19. (01/01/2017- ...)

Bij niet-naleving van de bepalingen van deze afdeling en de uitvoeringsbesluiten ervan, met inbegrip van de voortijdige stopzetting van een stage die uitsluitend aan de stagegever te wijten is, kan aan de laatstgenoemde het recht worden ontzegd om als stagegever op te treden voor een duur van ten hoogste drie jaar.

De Vlaamse Regering bepaalt na advies van de raad van bestuur van de VDAB de nadere regels ter uitvoering van het eerste lid.

[AFDELING 6 DE LEERTIJD (ing. decr. 19 juni 2020, art. 16, I: 1 januari 2021)] (... - ...)

Artikel 22/20. (01/01/2021- ...)

De leertijd bestaat uit een praktijkopleiding in een onderneming, aangevuld met een theoretische vorming in een erkend centrum als vermeld in artikel 26/2, § 1, 1°, van het decreet van 16 maart 2012 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid.

De theoretische vorming omvat een algemene vorming en een beroepsgerichte vorming. Er kunnen ook aanvullende taalcursussen worden verstrekt.

Praktijkopleiding en aanvullende theoretische vorming zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en beantwoorden aan de bepalingen van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap.

Artikel 22/21. (01/01/2021- ...)

De praktijkopleiding in de leertijd omvat het sluiten van een overeenkomst als vermeld in artikel 3 van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen.

Artikel 22/22. (01/01/2021- ...)

De erkende centra, vermeld in artikel 22/20, eerste lid, organiseren de theoretische vorming en de taalcursussen.

Aan een centrum kan de VDAB conform de voorwaarden die de Vlaamse Regering bepaalt, en conform eventuele bijkomende voorwaarden opgenomen in het ondernemingsplan, de volgende subsidies en financiële compensaties toekennen:
1° een subsidie voor de leertijd;
2° een subsidie of financiële compensatie voor de huur, het verwerven, de nieuwbouw, het eigenaarsonderhoud en de uitrusting van gebouwen conform de regels die de Vlaamse Regering vaststelt;
3° een subsidie of financiële compensatie voor innovatie en productontwikkeling conform de regels die de Vlaamse Regering vaststelt;
4° een subsidie of financiële compensatie voor projecten in het kader van de uitvoering van het ondernemingsplan conform de regels die de Vlaamse Regering vaststelt;
5° een subsidie voor het doel- en kansengroepenbeleid in de leertijd.

De subsidies, vermeld in het tweede lid, 1° en 2°, kunnen de volgende vormen aannemen:
1° een productiesubsidie;
2° een effectiviteitssubsidie.

De subsidies, vermeld in het eerste lid, 1° en 2°, worden geval per geval toegekend op grond van een ondernemingsplan dat aan de VDAB ter goedkeuring wordt voorgelegd en op grond van de voorwaarden bepaald in het vijfde lid.

Een centrum als vermeld in het eerste lid komt in aanmerking voor een subsidie als het in het kader van de leertijd:
1° deelneemt aan en samenwerkt binnen een of meer overlegfora als vermeld in artikel 357/32 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010;
2° binnen zijn opdrachten maximale inspanningen levert om het voltijds engagement voor elke jongere te realiseren;
3° deelneemt aan en samenwerkt binnen een lokaal overlegplatform opgericht overeenkomstig deel VIII, hoofdstuk 1, afdeling 2, van het besluit van 28 oktober 2016 betreffende codificatie van sommige bepalingen voor het onderwijs.

In het vijfde lid, 3°, wordt verstaan onder samenwerken:
1° de gegevens leveren, vermeld in deel VIII, hoofdstuk 1, afdeling 3, van het besluit van 28 oktober 2016 betreffende codificatie van sommige bepalingen voor het onderwijs;
2° de afspraken naleven, vermeld in deel VIII, hoofdstuk 1, afdeling 3, van het besluit van 28 oktober 2016 betreffende codificatie van sommige bepalingen voor het onderwijs.

De subsidiëring voor de leertijd van een centrum dat niet meer voldoet aan alle subsidiëringsvoorwaarden, wordt door de VDAB volledig of gedeeltelijk ingehouden. Met behoud van de toepassing van artikel 13 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begroting, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, kan de inhouding ook op voorstel van de onderwijsinspectie als het gaat om de voorwaarden, vermeld in het vijfde lid. De Vlaamse Regering bepaalt de aanvullende bepalingen voor die inhouding en regelt de beroepsprocedure.

Artikel 22/23. (01/01/2021- ...)

De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden voor de erkenning van de studiebewijzen in verband met de leertijd.

HOOFDSTUK VII FINANCIËLE MIDDELEN (... - ...)

Artikel 23. (17/02/2022- ...)

§ 1. Het agentschap kan beschikken over volgende ontvangsten:
1° dotaties;
2° leningen;
3° fiscale heffingen voorzover bij decreet toegewezen aan het agentschap;
4° retributies voorzover bij decreet toegewezen aan het agentschap;
5° ontvangsten voortvloeiend uit daden van beheer of beschikking met betrekking tot eigen domeingoederen;
6° schenkingen en legaten in speciën;
7° inkomsten uit eigen participaties en uit door het agentschap verstrekte leningen aan derden;
8° opbrengsten uit de verkoop van eigen participaties;
9° de subsidies waarvoor het agentschap als begunstigde in aanmerking komt;
10° terugvorderingen van ten onrechte gedane uitgaven;
11° vergoedingen voor prestaties aan derden.

§ 2. ...

§ 3. Het agentschap kan schenkingen of legaten aanvaarden. Het daartoe gemandateerde orgaan beoordeelt vooraf de opportuniteit en de risico's van de aanvaarding.

[HOOFDSTUK VII/1. TOEZICHT, KWALITEIT EN SANCTIES (ing. decr. 19 juni 2020, art. 21, I: 1 januari 2021)] (... - ...)

Artikel 23/1. (01/01/2021- ...)

Met behoud van de toepassing van de geldende decretale en reglementaire bepalingen over het toezicht in het onderwijs, met inbegrip van het toezicht op de leertijd door de onderwijsinspectie en de bevoegde onderwijsadministratie, wordt het toezicht op de uitvoering, vermeld in hoofdstuk VI, afdeling 6, en de uitvoeringsbesluiten van dit decreet, uitgeoefend door het Departement Werk en Sociale Economie.

De Vlaamse Regering bepaalt de verdere modaliteiten en verdere regels van het toezicht en de kwaliteit.

HOOFDSTUK VIII COÖRDINATIE (... - ...)

Artikel 24. (01/01/2019- ...)

§ 1. De Vlaamse regering wordt ermee belast de bestaande wets- en decreetsbepalingen betreffende de missie, taken en bevoegdheden van VDAB te wijzigen, aan te vullen, te vervangen of op te heffen, om ze in overeenstemming te brengen met de bepalingen van dit decreet en van het Bestuursdecreet.

De besluiten die krachtens deze paragraaf worden vastgesteld, houden op uitwerking te hebben indien zij niet bij decreet zijn bekrachtigd binnen de 9 maanden na de datum van hun inwerkingtreding. De bekrachtiging werkt terug tot deze laatste datum.

De in deze paragraaf aan de Vlaamse regering opgedragen bevoegdheid vervalt 9 maanden na de inwerkingtreding van dit decreet. Na die datum kunnen de besluiten die krachtens deze paragraaf zijn vastgesteld en zijn bekrachtigd alleen bij een decreet worden gewijzigd, aangevuld, vervangen of opgeheven.

§ 2. De Vlaamse regering wordt ermee belast de bepalingen van de wetten en decreten betreffende de VDAB, alsook de bepalingen die daarin uitdrukkelijk of stilzwijgend wijzigingen hebben aangebracht tot het tijdstip van de coördinatie, te coördineren. Te dien einde kan de regering:

1° de te coördineren bepalingen anders inrichten, inzonderheid opnieuw ordenen en vernummeren;

2° de verwijzingen in de te coördineren bepalingen dienovereenkomstig vernummeren;

3° de te coördineren bepalingen met het oog op onderlinge overeenstemming en eenheid van terminologie herschrijven zonder te raken aan de erin neergelegde beginselen;

4° de verwijzingen naar de in de coördinatie opgenomen bepalingen die in andere niet in de coördinatie opgenomen bepalingen voorkomen, naar de vorm aanpassen.

De coördinatie treedt pas in werking nadat zij bekrachtigd is door het Vlaams Parlement.

HOOFDSTUK IX SLOTBEPALINGEN (... - ...)

AFDELING 1 OPHEFFINGSBEPALINGEN (... - ...)

Artikel 25. (01/04/2006- ...)

(niet opgenomen)

(Heft de decreten van 20 maart 1984 houdende oprichting van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en 20 maart 1984 houdende uitbreiding van bevoegdheden van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling op)

AFDELING 2 INWERKINGTREDING (... - ...)

Artikel 26. (... - ...)

De Vlaamse regering bepaalt de datum waarop dit decreet in werking treedt.

(Deze datum is 1 april 2006. Zie B.V.R. 31 maart 2006, B.S., 12 mei 2006)

(Artikel 25 treedt in werking op 1 april 2006. Zie BVR 6 mei 2011, B.S. 6 juni 2011, art. 1)


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 08/11/2024