Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de exploitatie en de tarieven van de VVM

Datum 14/05/2004

Inhoudstafel

  1. HOOFDSTUK I DEFINITIES
  2. HOOFDSTUK II TOEPASSINGSGEBIED
  3. HOOFDSTUK III EXPLOITATIE
    1. AFDELING 1 ALGEMENE VERPLICHTINGEN
    2. AFDELING 2 AANLEG EN ONDERHOUD VAN INFRASTRUCTUUR
    3. AFDELING 3 REIZIGERSINFRASTRUCTUUR
      1. ONDERAFDELING 1 HALTES ZONDER SCHUILHUISJE
      2. ONDERAFDELING 2 HALTES MET SCHUILHUISJE
    4. AFDELING 4 INFORMATIEVERLENING
      1. ONDERAFDELING 1 DIENSTREGELINGEN EN NETPLANNEN
      2. ONDERAFDELING 2 INFORMATIE AAN DE HOOFDHALTES
    5. AFDELING 5 RESERVERINGSCENTRALE VOOR VRAAGAFHANKELIJK GEREGELD VERVOER
    6. AFDELING 6 VOERTUIGEN VAN DE VVM
      1. ONDERAFDELING 1 ALGEMENE BEPALINGEN
      2. ONDERAFDELING 2 VOERTUIGEN VOOR VOERTUIGGEBONDEN EXPLOITATIE
      3. ONDERAFDELING 3 VOERTUIGEN VOOR INFRASTRUCTUURGEBONDEN EXPLOITATIE
      4. ONDERAFDELING 4 OPENBAARVERVOERAUTO'S
    7. AFDELING 7 VERPLICHTINGEN VOOR HET PERSONEEL
    8. AFDELING 8 [VERPLICHTINGEN VAN HET PUBLIEK EN DE REIZIGERS (verv. BVR 26 januari 207, art. 5)]
      1. [Onderafdeling I Verplichtingen van het publiek in het algemeen (ing. BVR 26 januari 2007, art. 5)]
      2. [Onderafdeling II Specifieke verplichtingen van de reizigers aan boord van de voertuigen van de VVM (ing. BVR 26 januari 2007, art. 5)]
  4. HOOFDSTUK IV TARIEVEN
    1. AFDELING 1 ALGEMENE BEPALINGEN
    2. AFDELING 2 GRATIS VERVOER EN VERMINDERDE TARIEVEN
    3. AFDELING 3 VERVOERBEWIJZEN VOOR SPECIFIEKE GELEGENHEDEN
    4. AFDELING 4 GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN
    5. AFDELING 5 VERVOER VAN NIET-BEGELEIDE PAKJES, FIETSEN, HANDBAGAGE EN DIEREN
  5. [HOOFDSTUK IV/1 KLACHTEN EN HANDHAVINGSINSTANTIE (ing. BVR 20 september 2013, art. 2, I: 12 oktober 2013)]
  6. HOOFDSTUK V TOEZICHT
    1. AFDELING 1 PERSONEEL BELAST MET HET TOEZICHT
    2. AFDELING 2 TOEZICHTS- EN ADMINISTRATIEKOSTEN
    3. AFDELING 3 ADMINISTRATIEVE GELDBOETE
  7. HOOFDSTUK VI WIJZIGINGSBEPALING
  8. HOOFDSTUK VII SLOTBEPALINGEN

Inhoud

HOOFDSTUK I DEFINITIES (... - ...)

Artikel 1. (11/03/2007- ...)

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het Vervoer;
2° decreet: het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg en tot oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen, gewijzigd bij de decreten van 13 februari 2004;
3° besluit basismobiliteit: het besluit van de Vlaamse regering van 29 november 2002 betreffende de Basismobiliteit in het Vlaamse Gewest;
4° VVM: de Vlaamse Vervoermaatschappij «De Lijn»;
5° administratie: de afdeling Personenvervoer en Luchthavens van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement Leefmilieu en Infrastructuur, administratie Wegen en Verkeer;
6° halte: stopplaats van geregeld vervoer, aangeduid met een haltebord, waar reizigers mogen worden opgenomen of mogen worden afgezet;
7° hoofdhalte: één halte of verschillende haltes met dezelfde naam die één geheel vormen, aangeduid met het opschrift hoofdhalte;
8° bedieningstijd: de periodes van de dag, uitgedrukt in uren, waarbinnen het geregeld vervoer wordt aangeboden;
9° vraagafhankelijk geregeld vervoer: geregeld vervoer binnen een bepaald bedieningsgebied, waarbij de theoretisch vastgestelde ritten enkel na boeking effectief worden uitgevoerd;
10° lijn van geregeld vervoer: de combinatie voor de bediening van haltes in het geregeld vervoer, aangeduid met een uniek lijnnummer;
11° voertuig van de VVM: elk publiek toegankelijk voertuig dat wordt ingezet voor het geregeld vervoer dat door de VVM wordt georganiseerd;
12° voertuiggebonden exploitatie: exploitatie met voertuigen die autonoom op de weginfrastructuur rijden zonder specifieke geleiding en die worden ingezet in het geregeld vervoer dat door de VVM wordt georganiseerd;
13° infrastructuurgebonden exploitatie: exploitatie met voertuigen die bij het voortbewegen door specifieke infrastructuur worden geleid en die worden ingezet in het geregeld vervoer dat door de VVM wordt georganiseerd;
14° openbaarvervoerauto: het voertuig voor ten hoogste negen personen, de bestuurder inbegrepen, dat in opdracht van de VVM wordt ingezet in het geregeld vervoer;
15° vervoersgebied: de verzameling van gemeenten en/of delen van gemeenten, bedoeld in artikel 9 van het decreet;
16° openbare overweg: de overweg, bedoeld in artikel 1, 1°, van het koninklijk besluit van 2 augustus 1977 betreffende de veiligheidsinrichtingen en de signalisatie van overwegen en betreffende het verkeer op spoorwegen en aanhorigheden.
17° openbare ruimtes van de VVM : alle voor het publiek toegankelijke ruimtes die bestemd zijn om de exploitatie van de VVM te verzekeren;
18° seinen van de VVM : alle, al dan niet elektronische, aanduidingen en borden, door wetten of reglementen voorgeschreven of eigen aan de VVM die bestemd zijn om de exploitatie van het openbaar vervoer of de veiligheid ervan te verzekeren.

HOOFDSTUK II TOEPASSINGSGEBIED (... - ...)

Artikel 2. (... - ...)

Dit besluit is van toepassing op het geregeld vervoer dat door de VVM wordt georganiseerd, met uitzondering van artikelen 13 tot en met 27, voor wat het gewestgrensoverschrijdende geregeld vervoer betreft.

HOOFDSTUK III EXPLOITATIE (... - ...)

AFDELING 1 ALGEMENE VERPLICHTINGEN (... - ...)

Artikel 3. (20/03/2022- ...)

...

Artikel 4. (20/03/2022- ...)

...

Artikel 5. (20/03/2022- ...)

...

Artikel 6. (20/03/2022- ...)

...

Artikel 7. (20/03/2022- ...)

...

Artikel 8. (20/03/2022- ...)

...

Artikel 9. (20/03/2022- ...)

...

Artikel 10. (18/03/2022- ...)

...

Artikel 11. (20/03/2022- ...)

...

Artikel 12. (11/03/2007- ...)

...

AFDELING 2 AANLEG EN ONDERHOUD VAN INFRASTRUCTUUR (... - ...)

Artikel 13. (... - ...)

De aanleg en het onderhoud van de spoorbedding, de sporen, de spoortoestellen, de luchtleidingen en alle andere vaste installaties ten behoeve van de infrastructuurgebonden exploitatie van geregeld vervoer, komen ten laste van de VVM, tenzij de VVM hierover met de wegbeheerder andere afspraken maakt.

Als het spoor gelegen is in bestrating van de openbare weg, is de VVM belast met de aanleg en het onderhoud van het gedeelte van de bestrating dat binnen de sporen van dezelfde rijrichting ligt en binnen een afstand van 60 cm aan de buitenzijde van elk spoor.

Artikel 14. (... - ...)

Onverminderd artikel 62ter van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, kan er, in samenwerking met de wegbeheerder, een eigen signalisatie worden aangebracht om de exploitatie van de VVM te verzekeren.

Artikel 15. (... - ...)

Als een lijnvak op een enkel spoor in twee richtingen wordt bereden, mogen de voertuigen er alleen op rijden als het verkeer er geregeld wordt door een systeem met een loodsstok of door een gecentraliseerde controle met bevestiging van de toelatingen tot het verkeer of door een lichtsein dat het verkeer toelaat.

Dat sein wordt zo geplaatst dat het minstens op 50 m zichtbaar is. In elk geval omvat het een signaal dat de toegang tot het besproken vak verbiedt als een voertuig uit de tegenovergestelde richting aankomt.

In geval van rechte vakken, waarvan de lengte niet meer dan 100 m bedraagt, is de VVM niet verplicht die signalen aan te brengen, op voorwaarde dat er een uitstekende zichtbaarheid is over de hele lengte.

Artikel 16. (... - ...)

Het is verboden over de sporen die buiten de bestrating zijn aangelegd, oversteekplaatsen aan te leggen naar aangrenzende onroerende goederen, tenzij dit in geen enkel opzicht het verkeer van de spoorvoertuigen hindert en op voorwaarde dat de VVM hiervoor een vergunning heeft afgeleverd.

Artikel 17. (23/10/2020- ...)

De VVM is belast met de plaatsing en het onderhoud van de verkeerslichten, verkeersborden en inrichtingen waarmee de openbare overweg moet zijn uitgerust, overeenkomstig de wettelijke bepalingen terzake.

Artikel 18. (23/10/2020- ...)

...

Artikel 19. (23/10/2020- ...)

...

AFDELING 3 REIZIGERSINFRASTRUCTUUR (... - ...)

ONDERAFDELING 1 HALTES ZONDER SCHUILHUISJE (... - ...)

Artikel 20. (30/07/2022- ...)

...

Artikel 21. (30/07/2022- ...)

...

ONDERAFDELING 2 HALTES MET SCHUILHUISJE (... - ...)

Artikel 22. (30/07/2022- ...)

...

Artikel 23. (30/07/2022- ...)

...

Artikel 24. (30/07/2022- ...)

...

Artikel 25. (30/07/2022- ...)

...

Artikel 26. (30/07/2022- ...)

...

Artikel 27. (30/07/2022- ...)

...

AFDELING 4 INFORMATIEVERLENING (... - ...)

ONDERAFDELING 1 DIENSTREGELINGEN EN NETPLANNEN (... - ...)

Artikel 28. (20/03/2022- ...)

...

Artikel 29. (30/07/2022- ...)

...

Artikel 30. (30/07/2022- ...)

...

Artikel 31. (20/03/2022- ...)

...

ONDERAFDELING 2 INFORMATIE AAN DE HOOFDHALTES (... - ...)

Artikel 32. (30/07/2022- ...)

...

Artikel 33. (20/03/2022- ...)

...

AFDELING 5 RESERVERINGSCENTRALE VOOR VRAAGAFHANKELIJK GEREGELD VERVOER (... - ...)

Artikel 34. (... - ...)

De reserveringscentrale voor vraagafhankelijk geregeld vervoer van de VVM is elke dag tele-fonisch bereikbaar, minimaal tussen acht uur en eenentwintig uur op zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen en tussen zes uur en negentien uur op andere dagen.

Artikel 35. (... - ...)

De reiziger kan tijdens de openingsuren van de reserveringscentrale tot twee uur voor het vertrek een rit van vraagafhankelijk geregeld vervoer aanvragen. Latere aanvragen worden aanvaard voorzover de exploitatie dat toelaat.

De reiziger kan minstens een maand vooraf ritten boeken.

Artikel 36. (... - ...)

De reserveringscentrale kan de aanvragen weigeren van de personen die herhaaldelijk een rit aanvragen, maar de afgesproken tijd en plaats niet naleven. De VVM stelt hierover een reglement op.

AFDELING 6 VOERTUIGEN VAN DE VVM (... - ...)

ONDERAFDELING 1 ALGEMENE BEPALINGEN (... - ...)

Artikel 37. (20/03/2022- ...)

...

Artikel 38. (20/03/2022- ...)

...

Artikel 39. (... - ...)

Op de voertuigen die worden ingezet in het vraagafhankelijk geregeld vervoer wordt aan de bui-tenzijde of op de lijnfilm het bedieningsgebied van het vraagafhankelijk geregeld vervoer in kwestie kenbaar gemaakt voor de reizigers. Voor openbaarvervoerauto's is een van buitenaf zichtbare aanduiding achter de voorruit voldoende.

Artikel 40. (20/03/2022- ...)

...

Artikel 41. (20/03/2022- ...)

...

Artikel 42. (20/03/2022- ...)

...

Artikel 43. (20/03/2022- ...)

...

Artikel 44. (20/03/2022- ...)

...

Artikel 45. (20/03/2022- ...)

...

ONDERAFDELING 2 VOERTUIGEN VOOR VOERTUIGGEBONDEN EXPLOITATIE (... - ...)

Artikel 46. (20/03/2022- ...)

...

Artikel 47. (20/03/2022- ...)

...

ONDERAFDELING 3 VOERTUIGEN VOOR INFRASTRUCTUURGEBONDEN EXPLOITATIE (... - ...)

Artikel 48. (20/03/2022- ...)

...

Artikel 49. (... - ...)

Elk voertuig wordt uitgerust met een geluidsinrichting. De geluidssignalen zijn zo kort mogelijk, met een geluidssterkte van minstens 85 dBA, gemeten op een afstand van 5 m van de voorzijde van het voertuig. De geluidssignalen zijn hoorbaar tot op minstens 50 m. Bij een snelheid hoger dan 50 km/u. moeten de geluidssignalen hoorbaar zijn tot op minstens 100 m.

Artikel 50. (... - ...)

Het aantal zitplaatsen en staanplaatsen is in goed leesbare cijfers aan de buitenzijde van het voertuig vermeld. Het aantal staanplaatsen wordt berekend op basis van zeven personen per m2.

Artikel 51. (... - ...)

Een veiligheidssysteem verhindert het vertrek van het voertuig als de deuren niet gesloten zijn.

In geval van nood moeten de deuren door de reizigers kunnen worden ontgrendeld als het voertuig stilstaat.

Artikel 52. (... - ...)

Als de normale verlichting in het voertuig uitvalt, zorgt een noodverlichting voor de veilige ver-plaatsing van de reizigers.

Artikel 53. (... - ...)

De deuren die bestemd zijn voor het comfortabel in- en uitstappen met een kinderwagen of rolstoel, worden aangeduid met een specifiek symbool.

ONDERAFDELING 4 OPENBAARVERVOERAUTO'S (... - ...)

Artikel 54. (20/03/2022- ...)

...

Artikel 55. (20/03/2022- ...)

...

AFDELING 7 VERPLICHTINGEN VOOR HET PERSONEEL (... - ...)

Artikel 56. (20/03/2022- ...)

...

Artikel 57. (20/03/2022- ...)

...

Artikel 58. (16/12/2022- ...)

...

Artikel 59. (20/03/2022- ...)

...

Artikel 60. (20/03/2022- ...)

...

Artikel 61. (16/12/2022- ...)

...

Artikel 62. (30/07/2022- ...)

...

Artikel 63. (20/03/2022- ...)

...

AFDELING 8 [VERPLICHTINGEN VAN HET PUBLIEK EN DE REIZIGERS (verv. BVR 26 januari 207, art. 5)] (... - ...)

[Onderafdeling I Verplichtingen van het publiek in het algemeen (ing. BVR 26 januari 2007, art. 5)] (... - ...)

Artikel 64. (16/12/2022- ...)

...

Artikel 65. (16/12/2022- ...)

...

[Onderafdeling II Specifieke verplichtingen van de reizigers aan boord van de voertuigen van de VVM (ing. BVR 26 januari 2007, art. 5)] (... - ...)

Artikel 66. (16/12/2022- ...)

...

Artikel 67. (16/12/2022- ...)

...

Artikel 68. (16/12/2022- ...)

...

Artikel 69. (11/03/2007- ...)

...

HOOFDSTUK IV TARIEVEN (... - ...)

AFDELING 1 ALGEMENE BEPALINGEN (... - ...)

Artikel 70. (01/02/2015- ...)

...

Artikel 71. (01/02/2015- ...)

...

Artikel 72. (01/02/2015- ...)

...

Artikel 73. (01/02/2015- ...)

...

Artikel 74. (01/02/2015- ...)

...

AFDELING 2 GRATIS VERVOER EN VERMINDERDE TARIEVEN (... - ...)

Artikel 75. (01/02/2015- ...)

...

Artikel 76. (01/02/2015- ...)

...

AFDELING 3 VERVOERBEWIJZEN VOOR SPECIFIEKE GELEGENHEDEN (... - ...)

Artikel 77. (01/02/2015- ...)

...

AFDELING 4 GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN (... - ...)

Artikel 78. (01/02/2015- ...)

...

Artikel 79. (01/02/2015- ...)

...

Artikel 80. (01/02/2015- ...)

...

Artikel 81. (01/02/2015- ...)

...

AFDELING 5 VERVOER VAN NIET-BEGELEIDE PAKJES, FIETSEN, HANDBAGAGE EN DIEREN (... - ...)

Artikel 82. (01/02/2015- ...)

...

Artikel 83. (01/02/2015- ...)

...

[HOOFDSTUK IV/1 KLACHTEN EN HANDHAVINGSINSTANTIE (ing. BVR 20 september 2013, art. 2, I: 12 oktober 2013)] (... - ...)

Artikel 83/1. (12/10/2013- ...)

Elke reiziger kan kosteloos klacht indienen bij de VVM voor een vermoedelijke schending van de bepalingen van artikel 4, tweede lid, artikel 9, 10, eerste lid, artikel 16, eerste lid, b), en tweede lid, artikel 17, eerste en tweede lid, en artikel 24 en 25 van verordening (EU) nr. 181/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 of van de bepalingen van dit besluit.

Artikel 83/2. (12/10/2013- ...)

De Vlaamse ombudsman, vermeld in artikel 2 van het decreet van 7 juli 1998 houdende instelling van de Vlaamse Ombudsdienst, is belast met de handhaving van de bepalingen van artikel 4, tweede lid, artikel 9, 10, eerste lid, artikel 16, eerste lid, b), en tweede lid, artikel 17, eerste en tweede lid, en artikel 24 en 25 van verordening (EU) nr. 181/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004.

De Vlaamse ombudsman behandelt ook de klachten in hoger beroep die worden ingediend bij de VVM op basis van artikel 83/1.

HOOFDSTUK V TOEZICHT (... - ...)

AFDELING 1 PERSONEEL BELAST MET HET TOEZICHT (... - ...)

Artikel 84. (16/12/2022- ...)

...

AFDELING 2 TOEZICHTS- EN ADMINISTRATIEKOSTEN (... - ...)

Artikel 85. (16/12/2022- ...)

...

AFDELING 3 ADMINISTRATIEVE GELDBOETE (... - ...)

Artikel 86. (16/12/2022- ...)

...

HOOFDSTUK VI WIJZIGINGSBEPALING (... - ...)

Artikel 87. (... - ...)

(niet opgenomen)

(Wijzigt artikel 19 van het koninklijk besluit van 15 september 1976 houdende reglement op de politie van personenver-voer per tram, pre-metro, metro, autobus en autocar)

HOOFDSTUK VII SLOTBEPALINGEN (... - ...)

Artikel 88. (... - ...)

(niet opgenomen)

(De volgende regelingen worden opgeheven:

1° het koninklijk besluit van 31 december 1983 houdende vaststelling van de formule en van de modaliteiten voor de jaarlijkse aanpassing van de tarieven voor het vervoer van reizigers toegepast door de maatschappijen voor gemeenschappelijk vervoer, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 1987;

2° de bijzondere voorwaarden van 25 september 1947 betreffende de openbare autobusdiensten, de tijdelijke autobusdiensten, de bijzondere autobusdiensten en de autocardiensten;

3° het ministerieel besluit van 4 maart 1987 tot uitstel in 1987 van de aanpassing van de tarieven voor het vervoer van reizigers toegepast door de maatschappijen voor gemeenschappelijk vervoer;

4° het ministerieel besluit van 23 december 1988 houdende wijziging van de prijzen voor het vervoer van reizigers op het net van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, van de Nationale Maatschappij van Buurt-spoorwegen en van de Maatschappijen voor Intercommunaal Vervoer, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 10 december 1990;

5° het ministerieel besluit van 14 december 1990 houdende wijziging van de prijzen voor het vervoer van reizigers op het net van het stads- en streekvervoer van het Vlaamse Gewest;

6° het ministerieel besluit van 14 februari 2000 houdende wijziging van de prijzen voor het vervoer van reizigers op het net van het stads- en streekvervoer van het Vlaamse Gewest en houdende vaststelling van de tussenkomsten van derden in de kosten van het openbaar vervoer van de gebruikers)

Artikel 89. (... - ...)

(niet opgenomen)

(Wijzigt het reglement van 20 september 1947 tot vaststelling van de algemene voorwaarden betreffende het geregeld vervoer, het geregeld tijdelijk vervoer, de bijzondere vormen van geregeld vervoer)

Artikel 90. (... - ...)

(niet opgenomen)

(In het koninklijk besluit van 15 september 1976 houdende reglement op de politie van personenvervoer per tram, premetro, metro, autobus en autocar, worden de volgende artikelen opgeheven, voor wat betreft het geregeld vervoer dat door de VVM wordt georganiseerd:

1° artikelen 1 tot en met 6;

2° artikelen 8 tot en met 10;

3° artikel 12;

4° artikel 14;

5° artikelen 16 en 17;

6° artikel 20;

7° artikelen 22 tot en met 26, § 5, eerste lid;

8° artikelen 28 tot en met 37;

9° artikel 41)

Artikel 91. (11/03/2007- ...)

Artikel 9 treedt in werking op 1 januari 2006.

De driekleurige verkeerslichten, bedoeld in artikel 17, tweede lid, en de verkeerslichtenbeïnvloeding, bedoeld in artikel 19, eerste lid, worden uiterlijk vóór 1 januari 2010 geplaatst.

Artikel 21 is van toepassing voor de halteborden die worden geplaatst na de inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 24, § 1, en artikel 25 zijn van toepassing voor elk schuilhuisje dat wordt geplaatst na de inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 27 treedt in een gemeente in werking de dag die volgt op het beëindigen van een lopende overeenkomst met een gemeente betreffende de oprichting en het onderhoud van schuilhuisjes.

Artikel 29 treedt in werking op 1 januari 2005.

Artikel 34 treedt in werking op 1 januari 2007.

Artikel 40, tweede en derde lid, treedt in werking voor alle voertuigen die vanaf 1 januari 2006 in gebruik worden genomen.

Artikel 41, eerste lid en artikel 43 zijn van toepassing voor alle bestekken voor de aankoop van voertuigen die worden gepubliceerd na de inwerkingtreding van dit besluit.

Het voertuigenpark, beheerd door de VVM, voldoet uiterlijk op 1 januari 2006 aan artikel 47, § 1, eerste lid.

Artikel 47, § 1, eerste lid, treedt in werking bij het sluiten of vernieuwen van overeenkomsten voor het uitvoeren van diensten van geregeld vervoer tussen de VVM en privé-exploitanten.

Alle bestaande vervoerbewijzen en verminderingskaarten die niet werden afgegeven overeenkomstig hoofdstuk IV, ver-vallen op 1 februari 2006.

Artikelen 85 en 86 treden in werking op 1 februari 2005.

De inbreuken, bedoeld in artikelen 33 tot en met 35 van het koninklijk besluit van 15 september 1976 houdende reglement op de politie van personenvervoer per tram, premetro, metro, autobus en autocar, worden vervolgd en bestraft op basis van de bepalingen die op het ogenblik van de inbreuken van kracht waren.

Artikel 92. (... - ...)

Artikel 70, 14°, 16°, 20°, 21° en 24°, van het decreet treden in werking.

Artikel 93. (... - ...)

De Vlaamse minister, bevoegd voor het Vervoer, is belast met de uitvoering van dit besluit.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 26/04/2024