Decreet betreffende de Winwinlening

Datum 19/05/2006

Inhoudstafel

  1. HOOFDSTUK I Algemene bepalingen
  2. [HOOFDSTUK II. Voorwaarden betreffende de partijen (verv. decr. 27 november 2020, art. 3, I: 24 december 2020)]
  3. [HOOFDSTUK III. Vormvoorwaarden en voorschriften (verv. decr. 27 november 2020, art. 5, I: 24 december 2020)]
  4. HOOFDSTUK IV Bestemming [... (geschr. decr. 10 december 2010, art. 6)] van het kapitaal
  5. HOOFDSTUK V Jaarlijkse bewijslevering
  6. HOOFDSTUK VI Fiscale bepalingen
    1. [Afdeling 1. Jaarlijks belastingkrediet (verv. Decr. 19 december 2014, art. 15, I: aanslagjaar 2015)]
    2. [Afdeling 2. Eenmalig belastingkrediet voor de kredietgever van de Winwinlening (verv. decr. 27 november 2020, art. 13, I: 24 december 2020)]
  7. [HOOFDSTUK VI/1 COVID-19-crisismaatregelen (ing. decr. 2 oktober 2020, art. 8, I: 7 oktober 2020)]
  8. HOOFDSTUK VII Slotbepaling

Inhoud

HOOFDSTUK I Algemene bepalingen (... - ...)

Artikel 1. (01/09/2006- ...)

§ 1. Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

§ 2. De verplichtingen en voorwaarden die dit decreet en de in uitvoering ervan genomen maatregelen opleggen, moeten enkel worden nageleefd. of vervuld met het oog op de toepassing van de bepalingen van hoofdstuk VI van dit decreet.

Artikel 2. (24/12/2020- ...)

In dit decreet wordt verstaan onder :
1° Winwinlening : een kredietovereenkomst die tussen een kredietgever en een kredietnemer wordt gesloten, en die voldoet aan de voorwaarden en voorschriften, vastgelegd in dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan;
2° kredietovereenkomst : een overeenkomst waarbij een kredietgever aan een kredietnemer krediet verleent of toezegt; hieronder wordt tevens verstaan een lening waarbij een kredietgever aan een kredietnemer geldmiddelen ter beschikking stelt onder de verbintenis van terugbetaling door de kredietnemer;
3° kredietnemer : een KMO die, in het kader van zijn bedrijfs- of beroepsactiviteiten, een kredietovereenkomst sluit;
4° kredietgever : een natuurlijk persoon die, buiten het kader van zijn handels- of beroepsactiviteiten, een kredietovereenkomst sluit;
5° KMO : een kleine, middelgrote of micro-onderneming als gedefinieerd in aanbeveling 2003/361/ EG van de Europese Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen, met inbegrip van alle latere wijzigingen daarvan, die hetzij wordt gevoerd door een zelfstandige, hetzij door een rechtspersoon;
6° zelfstandige : een natuurlijk persoon die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit nr. 38 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen;
7° bestaande schulden : schulden die vaststaand en opeisbaar waren voor de datum waarop de Winwinlening gesloten werd;
8° wettelijke rentevoet : de rentevoet, gedefinieerd in artikel 2 van de wet van 5 mei 1865 betreffende de lening tegen intrest;
9° Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992: Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 van 10 april 1992, met inbegrip van alle latere wijzigingen;
10° Bijzondere Financieringswet: bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, met inbegrip van alle latere wijzigingen;
11° belastingadministratie: de administratie die instaat voor de dienst van de inkomstenbelastingen;
12° Vriendenaandeel: een nieuw uitgegeven aandeel op naam, verworven met een inbreng in geld, dat voldoet aan de voorwaarden van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan;
13° Vriendenaandeelhouder: een natuurlijke persoon die, buiten het kader van zijn handels- of beroepsactiviteiten, een Vriendenaandeel heeft onderschreven en volgestort;
14° emittent: een vennootschap die een kapitaalverhoging of een uitgifte van nieuwe aandelen uitvoert en die voldoet aan de voorwaarden van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan.
 

[HOOFDSTUK II. Voorwaarden betreffende de partijen (verv. decr. 27 november 2020, art. 3, I: 24 december 2020)] (... - ...)

Artikel 3. (07/10/2020- ...)

§ 1. De Winwinlening wordt gesloten tussen twee partijen : een kredietgever en een kredietnemer.

§ 2. Op de datum waarop de Winwinlening gesloten wordt, moet de kredietnemer voldoen aan de volgende voorwaarden :
1° de kredietnemer is ingeschreven bij de Kruispuntbank van Ondernemingen of bij een organisme voor de sociale zekerheid van de zelfstandigen als een inschrijving bij de Kruispuntbank van Ondernemingen niet verplicht is;
2° een exploitatiezetel van de kredietnemer ligt in het Vlaamse Gewest; en
3° als de kredietnemer de rechtsvorm van een vennootschap heeft, moet dat hetzij een handelsvennootschap, hetzij een burgerlijke vennootschap die de rechtsvorm van een handelsvennootschap heeft aangenomen, zijn.

§ 3. Op de datum waarop de Winwinlening gesloten wordt, moet de kredietgever voldoen aan de volgende voorwaarden :
1° de kredietgever is een natuurlijk persoon die de Winwinlening sluit buiten het kader van zijn handels- of beroepsactiviteiten;
2° de kredietgever is geen werknemer van de kredietnemer;
3° als de kredietnemer een zelfstandige is, dan kan de kredietgever noch de echtgenoot, de echtgenote of de wettelijk samenwonende partner van de kredietnemer zijn;
4° als de kredietnemer een rechtspersoon is, kan de kredietgever noch de echtgenoot, de echtgenote of de wettelijk samenwonende partner van de kredietgever benoemd zijn of optreden als bestuurder, zaakvoerder of in een vergelijkbaar mandaat binnen die rechtspersoon;
5° als de kredietnemer een vennootschap is, kan de kredietgever noch de echtgenoot, de echtgenote of de wettelijk samenwonende partner van de kredietgever rechtstreeks of onrechtstreeks houder zijn van:
a) meer dan 5% van de aandelen of de stemrechten van deze vennootschap;
b) rechten of effecten waarvan de uitoefening, omwisseling of conversie de overschrijding van die drempel, vermeld in punt a), tot gevolg zou hebben.

§ 4. Gedurende de hele looptijd van de Winwinlening, vermeld in artikel 4, § 1, tweede lid, kan de kredietgever geen kredietnemer zijn bij een andere Winwinlening.
 

Artikel 3/1. (24/12/2020- ...)

 § 1. Op de datum waarop de Vriendenaandeelhouder het Vriendenaandeel onderschrijft, voldoet de Vriendenaandeelhouder aan al de volgende voorwaarden:
1° hij is een natuurlijke persoon die een Vriendenaandeel buiten het kader van zijn handels- of beroepsactiviteiten onderschrijft;
2° hij is geen werknemer van de emittent;
3° hijzelf, noch de echtgenoot, de echtgenote of de wettelijk samenwonende partner van de Vriendenaandeelhouder zijn benoemd of treden op als bestuurder, zaakvoerder of in een vergelijkbaar mandaat binnen de emittent;
4° hijzelf, noch de echtgenoot, de echtgenote of de wettelijk samenwonende partner van de Vriendenaandeelhouder zijn rechtstreeks of onrechtstreeks houder van:
a) meer dan 10 % van de aandelen of de stemrechten van de emittent;
b) rechten of effecten waarvan de uitoefening, omwisseling of conversie de overschrijding van de drempel, vermeld in punt a), tot gevolg heeft;
5° hijzelf, noch de echtgenoot, de echtgenote of de wettelijk samenwonende partner van de Vriendenaandeelhouder zijn geheel of gedeeltelijk uit het vennootschapsvermogen van de emittent getreden in de 24 maanden voorafgaand aan de volstorting van het Vriendenaandeel.

§ 2. Op de datum waarop de Vriendenaandeelhouder het Vriendenaandeel onderschrijft, voldoet de emittent aan al de volgende voorwaarden:
1° de emittent heeft een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest;
2° de emittent is een kmo;
3° de emittent heeft rechtspersoonlijkheid;
4° de emittent is geen beleggings-, thesaurie- of financieringsvennootschap zoals bedoeld in artikel 2, § 1, 5°, d) tot en met f), van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992;
5° de emittent is geen van de volgende vennootschappen:
a) een vennootschap met als statutair hoofdvoorwerp of voornaamste activiteit de oprichting, de verwerving, het beheer, de verbouwing, de verkoop of de verhuur van vastgoed voor eigen rekening of het bezit van deelnemingen in vennootschappen met een soortgelijk voorwerp;
b) een vennootschap waarin onroerende goederen of andere zakelijke rechten met betrekking tot dergelijke goederen zijn ondergebracht, waarvan natuurlijke personen die in de vennootschap benoemd zijn of optreden als bestuurder, zaakvoerder of in een vergelijkbaar mandaat, hun echtgenoot, echtgenote of wettelijk samenwonende partner of hun kinderen, als die personen of hun echtgenoot het wettelijke genot van de inkomsten van die kinderen hebben, het gebruik hebben;
6° de emittent is geen vennootschap die is opgericht om een management- of bestuurdersovereenkomst te sluiten of die haar voornaamste bron van inkomsten uit management- of bestuurdersovereenkomsten haalt;
7° de emittent is een niet-beursgenoteerde vennootschap;
8° de emittent heeft geen kapitaalvermindering, inkoop van eigen aandelen of een andere vermindering of verdeling van het eigen vermogen doorgevoerd 24 maanden voorafgaand aan de volstorting van het Vriendenaandeel, behoudens de vermindering van het kapitaal of het eigen vermogen die uitsluitend het gevolg is van een uittreding van een of meerdere aandeelhouders van de emittent lastens het vennootschapsvermogen;
9° de emittent houdt geen rechtstreekse deelneming aan in een vennootschap die gevestigd is in een staat die is opgenomen in een van de lijsten, vermeld in artikel 307, § 1/2, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, of een staat die is opgenomen in de lijst, vermeld in artikel 179 van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992;
10° de emittent doet geen betalingen aan vennootschappen die gevestigd zijn in een van de staten, vermeld in punt 9°, waarvan niet kan worden aangetoond dat ze zijn verricht in het kader van werkelijke en oprechte verrichtingen die het gevolg zijn van rechtmatige financiële of economische behoeften en die in totaal meer bedragen dan 100.000 euro per belastbaar tijdperk.

§ 3. De emittent voldoet gedurende 60 maanden na de volstorting van de Vriendenaandelen aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 2, 4° tot en met 6°, 9° en 10°.

Gedurende 60 maanden na de volstorting van de Vriendenaandelen voert de emittent geen kapitaalvermindering, inkoop van eigen aandelen of een andere vermindering of verdeling van het eigen vermogen door.

[HOOFDSTUK III. Vormvoorwaarden en voorschriften (verv. decr. 27 november 2020, art. 5, I: 24 december 2020)] (... - ...)

Artikel 4. (07/10/2020- ...)

§ 1. De Winwinlening is achtergesteld zowel ten aanzien van de bestaande als van de toekomstige schulden van de kredietnemer.

De Winwinlening heeft een looptijd van vijf tot tien jaar. Ze kan in één keer op de eindvervaldag terugbetaald worden of volgens een aflossingstabel, ondertekend door de kredietgever en kredietnemer, die wordt gevoegd bij de akte van de Winwinlening. De Winwinlening kan bovendien bepalen dat de kredietnemer een Winwinlening vervroegd kan aflossen door een eenmalige betaling van het openstaande saldo in hoofdsom en in interest.

Het totale openstaande bedrag, in hoofdsom, dat in het kader van een of meer Winwinleningen aan een of meer kredietnemers uitgeleend of ter beschikking gesteld wordt, bedraagt ten hoogste 75.000 euro per kredietgever.

Het totale openstaande bedrag, in hoofdsom, dat in het kader van een of meer Winwinleningen aan een kredietnemer uitgeleend of ter beschikking gesteld wordt, bedraagt ten hoogste 300.000 euro per kredietnemer.

De interesten die de kredietnemer verschuldigd is, worden betaald op de overeengekomen vervaldagen. Ze worden berekend aan de hand van een door de Vlaamse Regering vastgelegde formule en op basis van een vaste rentevoet, vastgelegd in de akte van de Winwinlening. Die rentevoet mag niet hoger zijn dan de wettelijke rentevoet die van kracht is op de datum waarop de Winwinlening gesloten wordt, en mag niet lager zijn dan de helft van dezelfde wettelijke rentevoet.

§ 2. De kredietgever kan op eerste verzoek de Winwinlening vervroegd opeisbaar stellen bij de kredietnemer in de volgende gevallen :
1° in geval van faillissement, kennelijk onvermogen, of vrijwillige of gedwongen ontbinding of vereffening van de kredietnemer;
2° als de kredietnemer een zelfstandige is, in geval hij zijn activiteit vrijwillig stopzet of overdraagt;
3° als de kredietnemer een rechtspersoon is, ingeval die rechtspersoon onder voorlopig bewindvoerder geplaatst wordt, of
4° in geval van een achterstand van meer dan drie maanden in de betaling van de aflossingen van de hoofdsom of de interesten van de Winwinlening;
5° in geval van ambtshalve schrapping, wegens het niet naleven door de kredietnemer van de voorwaarden van dit decreet en de ter uitvoering ervan genomen besluiten.

Als de kredietnemer een zelfstandige is, kan de kredietgever, in geval van overlijden van de kredietnemer, de Winwinlening op eerste verzoek vervroegd opeisbaar stellen bij de wettelijke erfgenamen van de kredietnemer.

§ 3. De Vlaamse Regering bepaalt de vormvoorwaarden en de procedure van registratie en schrapping van de Winwinlening.
 

Artikel 4/1. (24/12/2020- ...)

 § 1. Een Vriendenaandeel is een aandeel op naam en vertegenwoordigt een fractie van het kapitaal of het eigen vermogen van de emittent.

Het Vriendenaandeel kan alleen verworven worden door een inbreng in geld en op voorwaarde van een volledige volstorting. Leningen of converteerbare effecten kunnen niet omgezet worden in Vriendenaandelen.

§ 2. Het volgestorte bedrag van de Vriendenaandelen bedraagt ten hoogste 75.000 euro per Vriendenaandeelhouder en 300.000 euro per emittent.

§ 3. De Vlaamse Regering stelt de nadere regels vast met betrekking tot de inhoudelijke en vormelijke voorwaarden waaraan overeenkomsten tot uitgifte van een Vriendenaandeel moeten voldoen en regelt de procedure van registratie van die overeenkomsten. Ze kan een controleorgaan de bevoegdheid geven de naleving van de voorwaarden voor het Vriendenaandeel door de emittent en de Vriendenaandeelhouder te controleren.

Artikel 4/2. (24/12/2020- ...)

Het totale openstaande bedrag, in hoofdsom, dat in het kader van een of meer Winwinleningen aan een of meer kredietnemers uitgeleend of ter beschikking gesteld wordt samen met het volgestorte bedrag van een of meer Vriendenaandelen, bedraagt ten hoogste 75.000 euro per kredietgever van een Winwinlening of Vriendenaandeelhouder.

Het totale openstaande bedrag, in hoofdsom, dat in het kader van een of meer Winwinleningen uitgeleend of ter beschikking gesteld wordt samen met het volgestorte bedrag van een of meer Vriendenaandelen aan dezelfde vennootschap, bedraagt ten hoogste 300.000 euro.

Artikel 5. (01/01/2015- ...)

...

HOOFDSTUK IV Bestemming [... (geschr. decr. 10 december 2010, art. 6)] van het kapitaal (... - ...)

Artikel 6. (24/12/2020- ...)

De kredietnemer gebruikt de in het kader van de Winwinlening geleende of ter beschikking gestelde middelen uitsluitend voor ondernemingsdoeleinden.

De Vlaamse Regering kan bepalen welke doeleinden als ondernemingsdoeleinden in de zin van het eerste lid in aanmerking komen.

De kredietnemer kan de bedragen die in het kader van de Winwinlening geleend of ter beschikking gesteld zijn, niet gebruiken voor de volstorting van Vriendenaandelen.
 

Artikel 6/1. (24/12/2020- ...)

De emittent gebruikt de ontvangen sommen uit het Vriendenaandeel niet om:
1° dividenden uit te keren, met inbegrip van de uitkering van liquidatiereserves of de aankoop van aandelen;
2° leningen te verstrekken.

HOOFDSTUK V Jaarlijkse bewijslevering (... - ...)

Artikel 7. (07/10/2020- ...)

Te rekenen vanaf het jaar dat volgt op het jaar waarin een Winwinlening is gesloten, houdt de kredietgever het bewijs, dat hij in het belastbare tijdperk een of meer Winwinleningen heeft uitstaan, en het bewijs van verlenging van de looptijd van de Winwinlening als vermeld in artikel 9/1, ter beschikking van de belastingadministratie.

De Vlaamse Regering bepaalt de vormgeving van het bewijs, vermeld in het eerste lid.

De bewijslevering, vermeld in het eerste en tweede lid, is een noodzakelijke voorwaarde om van het belastingkrediet, vermeld in hoofdstuk VI, te kunnen genieten.
 

Artikel 7/1. (24/12/2020- ...)

Vanaf het jaar waarin het Vriendenaandeel wordt volgestort, houdt de Vriendenaandeelhouder het bewijs dat hij in het belastbare tijdperk een of meer Vriendenaandelen heeft volgestort of eerder volgestorte aandelen heeft behouden, ter beschikking van de belastingadministratie.

De Vlaamse Regering bepaalt de vormgeving van het bewijs, vermeld in het eerste lid.

De bewijslevering, vermeld in het eerste en tweede lid, is een noodzakelijke voorwaarde om het belastingkrediet, vermeld in hoofdstuk VI, te kunnen krijgen.

HOOFDSTUK VI Fiscale bepalingen (... - ...)

[Afdeling 1. Jaarlijks belastingkrediet (verv. Decr. 19 december 2014, art. 15, I: aanslagjaar 2015)] (... - ...)

Artikel 8. (01/01/2021- ...)

§ 1. Als de kredietgever onderworpen is aan de personenbelasting, zoals gelokaliseerd in het Vlaamse Gewest overeenkomstig artikel 5/1, § 2, van de Bijzondere Financieringswet, wordt in zijn voordeel een belastingkrediet toegekend.

§ 2. Het belastingkrediet wordt berekend op basis van de bedragen die de kredietgever uitgeleend of ter beschikking gesteld heeft in het kader van een of meer Winwinleningen.

§ 3. Het rekenkundig gemiddelde van de openstaande saldi van alle uitgeleende of ter beschikking gestelde bedragen op 1 januari en 31 december van het belastbare tijdperk wordt als berekeningsgrondslag van het belastingkrediet genomen. Die berekeningsgrondslag bedraagt ten hoogste 75.000 euro per belastingplichtige.

§ 4. Het belastingkrediet bedraagt 2,5 percent van de grondslag, vermeld in § 3.

§ 5. Het belastingkrediet wordt toegestaan voor de looptijd van de Winwinlening, te beginnen met het aanslagjaar dat verbonden is aan het belastbare tijdperk waarin de Winwinlening werd gesloten.

Het belastingkrediet wordt alleen verleend, als de kredietgever per aanslagjaar conform artikel 7, eerste en tweede lid, het bewijs ter beschikking houdt van de belastingadministratie.

Het belastingkrediet wordt ontzegd voor het aanslagjaar waarvoor de bewijslevering ontbreekt, niet correct is, of onvolledig is.

Er is geen mogelijkheid tot overdracht van het gederfde belastingkrediet naar volgende aanslagjaren.

Het belastingkrediet vervalt vanaf het aanslagjaar dat verbonden is met het belastbare tijdperk waarin de kredietgever de Winwinlening vervroegd opeisbaar heeft gesteld, overeenkomstig de bepalingen van artikel 4, § 2, of waarin de kredietgever overleden is.

Het belastingkrediet vervalt vanaf het aanslagjaar dat verbonden is met het belastbare tijdperk waarin de ambtshalve schrapping heeft plaatsgevonden.

§ 6. ....

§ 7. ....
 

Artikel 8/1. (01/01/2021- ...)

§ 1. Aan de Vriendenaandeelhouder die onderworpen is aan de personenbelasting zoals gelokaliseerd in het Vlaamse Gewest, conform artikel 5/1, § 2, van de Bijzondere Financieringswet, wordt een belastingkrediet toegekend.

§ 2. Het belastingkrediet wordt berekend op basis van de bedragen die de Vriendenaandeelhouder heeft volgestort.

§ 3. De grondslag waarop het belastingkrediet wordt toegekend, wordt berekend naar rato van het aantal dagen dat het Vriendenaandeel in het belastbare tijdperk is aangehouden. Die berekeningsgrondslag bedraagt ten hoogste 75.000 euro per belastingplichtige.

§ 4. Het belastingkrediet bedraagt 2,5 % van de grondslag, vermeld in paragraaf 3.

§ 5. Het belastingkrediet wordt toegestaan voor een periode van maximaal vijf jaar.

Het belastingkrediet wordt alleen verleend als de Vriendenaandeelhouder per aanslagjaar, conform artikel 7/1, het bewijs ter beschikking houdt van de belastingadministratie.

Het belastingkrediet wordt ontzegd voor het aanslagjaar waarvoor de bewijslevering ontbreekt, niet correct is of onvolledig is.

Het gederfde belastingkrediet kan niet naar de volgende aanslagjaren overgedragen worden.

Het belastingkrediet vervalt vanaf de dag waarop de Vriendenaandeelhouder overlijdt.

Het belastingkrediet vervalt vanaf de dag waarop het Vriendenaandeel ambtshalve is geschrapt.

Het belastingkrediet vervalt vanaf de dag waarop de emittent failliet is verklaard of ontbonden is.

De uitgaven van de belastingplichtige die in aanmerking genomen zijn voor de toepassing van een federale belastingvermindering of een federaal belastingkrediet komen niet in aanmerking voor het belastingkrediet, bedoeld in dit decreet.

Artikel 8/2. (01/01/2021- ...)

De berekeningsgrondslag van de Winwinlening en het Vriendenaandeel samen mag niet meer bedragen dan 75.000 euro per belastingplichtige.

[Afdeling 2. Eenmalig belastingkrediet voor de kredietgever van de Winwinlening (verv. decr. 27 november 2020, art. 13, I: 24 december 2020)] (... - ...)

Artikel 9. (01/01/2021- ...)

§ 1. Aan de kredietgever wordt een eenmalig belastingkrediet onder de volgende voorwaarden toegekend:
a) tijdens of binnen maximaal zes maanden na de looptijd van de lening doet zich een van de gevallen, vermeld in artikel 4, § 2, 1°, voor;
b) de kredietnemer kan een deel of het geheel van de Winwinlening niet terugbetalen;
c) de kredietgever is onderworpen aan de personenbelasting, zoals gelokaliseerd in het Vlaamse Gewest overeenkomstig artikel 5/1, § 2, van de Bijzondere Financieringswet;
d) de kredietgever heeft de Winwinlening opeisbaar gesteld.

§ 2. Het bedrag van de hoofdsom dat tijdens het belastbaar tijdperk definitief verloren is gegaan, wordt genomen als berekeningsgrondslag van het eenmalig belastingkrediet.

§ 3. De grondslag, vermeld in § 2, bedraagt ten hoogste 75.000 euro.

§ 4. Het eenmalig belastingkrediet bedraagt 30 percent van de grondslag, vermeld in § 2.

§ 5. Het eenmalig belastingkrediet wordt toegekend voor het aanslagjaar dat verbonden is met het belastbare tijdperk waarin vaststaat dat een gedeelte of het geheel van de hoofdsom van de Winwinlening definitief verloren is.

De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop bewezen moet worden dat wegens faillissement, kennelijk onvermogen of vrijwillige of gedwongen ontbinding of vereffening een gedeelte of het geheel van de hoofdsom van de Winwinlening definitief verloren is.

Het recht op het eenmalig belastingkrediet wordt bij overlijden van de kredietgever overgedragen aan zijn rechtverkrijgenden. In dat geval zijn de bepalingen van dit artikel van toepassing op de rechtverkrijgenden in de verhouding dat zij de Winwinlening hebben verkregen.

Het eenmalig belastingkrediet wordt niet toegekend voor het aanslagjaar dat verbonden is met het belastbare tijdperk waarin de ambtshalve schrapping heeft plaatsgevonden.

§ 6. ...
 

[HOOFDSTUK VI/1 COVID-19-crisismaatregelen (ing. decr. 2 oktober 2020, art. 8, I: 7 oktober 2020)] (... - ...)

Artikel 9/1. (07/10/2020- ...)

Ter gelegenheid van de COVID-19-crisis die de Vlaamse Regering bij besluit als dusdanig erkent, kan de Vlaamse Regering toestaan dat Winwinleningen, die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze bepaling geregistreerd zijn en waarvan de contractuele looptijd in 2020 verstrijkt, door de partijen in onderlinge overeenstemming verlengd kunnen worden, zonder dat die verlenging meer dan twee jaar mag bedragen.

De Vlaamse Regering kan terugbetalingsvoorwaarden en modaliteiten koppelen aan de verlenging van de looptijd van de Winwinlening, vermeld in het eerste lid.

Artikel 9/2. (01/01/2021- ...)

Ter gelegenheid van de COVID-19-crisis die de Vlaamse Regering bij besluit als dusdanig erkent, kan de Vlaamse Regering toestaan en beslissen dat het percentage van het eenmalig belastingkrediet, vermeld in artikel 9, § 4, wordt opgetrokken tot maximaal 40%. De verhoging van het eenmalig belastingkrediet geldt alleen voor Winwinleningen die gesloten zijn na 15 maart 2020 tot op de datum die de Vlaamse Regering bepaalt en ten laatste tot 31 december 2021.

De Vlaamse Regering kan terugbetalingsvoorwaarden en modaliteiten koppelen aan de verhoging van het eenmalig belastingkrediet, vermeld in het eerste lid.

HOOFDSTUK VII Slotbepaling (... - ...)

Artikel 10. (01/09/2006- ...)

De Vlaamse Regering bepaalt de datum waarop dit decreet in werking treedt.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 25/04/2024