(... - ...)
De Vlaamse Regering,
Gelet op de Bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen inzonderheid op artikel 20 en 87, § 1;
Gelet op het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003, inzonderheid op artikel 6, § 2, eerste lid, en artikel 7, derde lid;
Gelet op het decreet van 7 maart 2008 inzake bijzondere jeugdbijstand;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 1988 houdende oprichting en werkwijze van de bemiddelingscommissie voor bijzondere jeugdbijstand en van het administratief secretariaat, gewijzigd bij de Besluiten van de Vlaamse Regering van 23 december 1988, 31 mei 1989, 10 oktober 1990, 22 mei 1991, 11 maart 1992, 19 januari 1994, 23 juli 1997 en 13 december 2002 en 15 december 2006;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 1991 houdende organisatie en werkwijze van de sociale diensten van de Vlaamse Gemeenschap bij de jeugdrechtbanken, gewijzigd bij de Besluiten van de Vlaamse Regering van 13 december 2002 en 31 maart 2006, 8 december 2006 en 15 december 2006;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 1998 betreffende de organisatie en de werking van de comités voor bijzondere jeugdzorg, gewijzigd bij de Besluiten van de Vlaamse Regering van 13 december 2002, 31 maart 2006, 8 december 2006 en 15 december 2006;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2002 houdende financiële bepalingen inzake uitgaven voor werkingskosten van de comités voor bijzondere jeugdzorg, de bemiddelingscommissies voor bijzondere jeugdbijstand, de sociale diensten van de Vlaamse Gemeenschap bij de jeugdrechtbanken en de regionale diensten van het intern verzelfstandigd agentschap Jongerenwelzijn en inzake uitgaven voor de preventiewerking van de comités voor bijzondere jeugdzorg en de regionale preventiewerking van het intern verzelfstandigd agentschap Jongerenwelzijn, gewijzigd bij het Besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006, 8 december 2006 en 15 december 2006;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Jongerenwelzijn, inzonderheid op artikel 16;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot vaststelling van de capaciteit van de gemeenschapsinstellingen voor bijzondere jeugdbijstand;
Gelet op het advies van Inspectie van Financiën, gegeven op 25 januari 2008;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 20 mei 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1. (18/04/2019- ...)
In dit besluit wordt verstaan onder :
1° agentschap: het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Opgroeien;
2° agentschap Opgroeien regie: het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie, vermeld in artikel 2, 8° van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie;
3° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen;
4° voorziening: elke organisatievorm die dienstverlening, hulpverlening of ondersteuning organiseert of verleent aan kinderen, jongeren en gezinnen.
Artikel 2. (18/04/2019- ...)
In het Vlaams Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin wordt een intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Opgroeien opgericht.
Het agentschap behoort tot het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.
Artikel 3. (18/04/2019- ...)
Het agentschap heeft als missie om uitvoering te geven aan het beleid dat uitgewerkt wordt door het agentschap Opgroeien regie.
Bij het uitvoeren van zijn missie stelt het agentschap de volgende uitgangspunten centraal:
1° respect voor de rechten van het kind en de jongere en zijn ouders of opvoedingsverantwoordelijken;
2° respect voor diversiteit;
3° de optimale ontwikkeling van het kind en de jongere;
4° de verantwoordelijkheid en de mogelijkheden van de jongere en zijn ouders of opvoedingsverantwoordelijke;
5° het behoud of het herstel van de maatschappelijke integratie van het kind, de jongere en zijn ouders of opvoedingsverantwoordelijken, en hun participatie aan de samenleving.
Het agentschap eerbiedigt bij zijn optreden de ideologische, filosofische en godsdienstige overtuiging van de personen tot wie het zich richt.
Het agentschap geeft mee uitvoering aan het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, aangenomen in New York op 13 december 2006 en respecteert op elk moment de rechten van personen met een handicap die daarin geconcretiseerd zijn.
Artikel 4. (18/04/2019- ...)
De kerntaak van het agentschap is om het beleid uit te voeren met betrekking tot de domeinen, vermeld in artikel 5, § 1, 1°, e), f) en g), van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie. Daartoe behoren de volgende taken:
1° een kwaliteitsvolle hulpverlening organiseren voor de personen, vermeld in artikel 4, § 2, 3°, 4°, 5°, 6°, 7° en 8°, van het voormelde decreet van 30 april 2004;
2° de taken uitvoeren en coördineren met toepassing van het beleid betreffende de integrale jeugdhulp, vermeld in het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp;
3° het beleid rond jeugddelinquentie uitvoeren, waaronder de organisatie en het beheer van de gemeenschapsinstellingen;
4° de pleegzorg organiseren met toepassing van het decreet van 29 juni 2012 houdende de organisatie van pleegzorg.
Artikel 5. (18/04/2019- ...)
...
Artikel 6. (18/04/2019- ...)
Er wordt, samen met het agentschap Opgroeien regie, één ondernemingsplan opgemaakt.
Artikel 7. (18/04/2019- ...)
Bij het uitoefenen van zijn missie en taken treedt het agentschap op namens de rechtspersoon Vlaamse Gemeenschap.
Met betrekking tot het voeren van rechtsgedingen wordt het agentschap vertegenwoordigd door het agentschap Opgroeien regie.
Artikel 8. (18/04/2019- ...)
Onverminderd de behandeling van klachten met betrekking tot de eigen werking en dienstverlening, vermeld in titel II, hoofdstuk 5, van het bestuursdecreet van 7 december 2018, moet het agentschap klachten, die worden geuit over de uitvoering van de taken, vermeld in artikel 4, door het agentschap, opnemen en behandelen.
Artikel 9. (18/04/2019- ...)
§ 1. Voor de invulling van de taken, vermeld in artikel 4, vervult het agentschap zijn beleidsuitvoerende taken ten aanzien van de doelgroep in samenhang met :
1° het door de Vlaamse Gemeenschap gevoerde beleid inzake welzijn, volksgezondheid en gezin;
2° het door andere beleidsdomeinen en beleidsniveaus gevoerde beleid.
§ 2. Het agentschap ontwikkelt terreinexpertise met betrekking tot de taken, vermeld in artikel 4.
Het agentschap stelt kennis en expertise die het verworven heeft, ter beschikking van de beleidsondersteuning.
Het agentschap zorgt voor de permanente optimalisering en vernieuwing van zijn dienstverlening op basis van actuele ontwikkelingen op het terrein van kennis en expertise.
§ 3. Het agentschap registreert en verwerkt alle gegevens, verzameld in het kader van zijn opdracht, die noodzakelijk zijn om :
1° de taken, vermeld in artikel 4, uit te voeren;
2° de beleidsgerichte input, vermeld in artikel III.2, derde lid, van het bestuursdecreet van 7 december 2018, te leveren.
De minister bepaalt de nadere regels met betrekking tot de gegevensregistratie en verwerking, onverminderd de toepassing van de regelgeving tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van de persoonsgegevens.
Artikel 10. (18/04/2019- ...)
Het agentschap werkt voor de realisatie van zijn missie en taken samen met instanties, instellingen, diensten en verenigingen die actief zijn op het vlak van de toegewezen taak en sluiten er samenwerkingsovereenkomsten mee.
Artikel 11. (18/04/2019- ...)
...
Artikel 12. (02/03/2009- ...)
Het agentschap ressorteert onder het hiërarchisch gezag van de minister.
Artikel 13. (18/04/2019- ...)
...
Artikel 14. (18/04/2019- ...)
De administrateur-generaal van het agentschap Opgroeien regie is het hoofd van het agentschap.
Het hoofd van het agentschap is belast met de algemene leiding, de werking en de vertegenwoordiging van het agentschap, onverminderd de mogelijkheid tot delegatie en subdelegatie van die bevoegdheid.
Het hoofd van het agentschap wordt bijgestaan door een algemeen directeur.
Artikel 15. (01/06/2023- ...)
Het hoofd van het agentschap heeft delegatie van beslissingsbevoegdheid voor de aangelegenheden die zijn vastgesteld het Besluit van de Vlaamse Regering van 30 oktober 2015 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de departementen en van de intern verzelfstandigde agentschappen.
Met betrekking tot de aangelegenheden, vermeld in het eerste lid, wordt aan het hoofd van het agentschap een aanvullende delegatie verleend voor het toekennen van gereglementeerde subsidies waarvoor de reglementering geen vast recht instelt voor de mogelijke begunstigden.
De algemene delegatie aan het hoofd van het agentschap betreffende de toezichts-, controle- en inspectietaken, vermeld in artikel 16, 6°, van het besluit, vermeld in het eerste lid, wordt, ter uitvoering van artikel 17 van voormelde besluit, beperkt tot de taken die niet uitgeoefend worden door Zorginspectie als vermeld in artikel 4, §2, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 over het Departement Zorg.
Artikel 16. (18/04/2019- ...)
Naast de delegaties betreffende de aangelegenheden, vermeld in artikel 14, worden aan het hoofd van het agentschap de volgende specifieke delegaties verleend :
1° ...;
2° het beslissen tot toevoeging van vrijwillige consulenten aan :
a) het ondersteuningscentrum, vermeld in artikel 33 van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp;
b) de sociale dienst, vermeld in artikel 56 van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp;
3° het nemen van beslissingen als vermeld in artikel 42, § 3, en artikel 55, § 1, tweede lid, van het Besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand;
4° het verlenen van niet-gereglementeerde subsidies die niet nominatim in de begroting zijn ingeschreven, tot een maximum bedrag van 150.000 euro;
5° het verlenen van subsidies die nominatim in de begroting zijn vermeld;
6° binnen de perken van de bepalingen van het Besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand, het spreiden van de terugbetalingstermijnen van vorderingen over maximaal 60 maanden;
7° in afwachting van de wettelijke annulatie, de invordering van vorderingen voor een bedrag van ten hoogste 7.450 euro per dossier, op te schorten als de inning of de terugvordering ervan strijdig is met een goed financieel beheer. Die vorderingen hebben betrekking op :
a) de terugvordering van ten onrechte betaalde subsidies;
b) de terugvordering van kinderbijslagen of van vergoedingen die een gedeelte van de kinderbijslagen vervangen;
c) de inning van bijdragen van personen ten aanzien van wie hulp wordt georganiseerd of van de onderhoudsplichtige personen.
Artikel 17. (18/04/2019- ...)
Bij het gebruik van de delegaties gelden de algemene regelingen, voorwaarden en beperkingen, vermeld in het Besluit van de Vlaamse Regering van 30 oktober 2015 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de departementen en van de intern verzelfstandigde agentschappen, met inbegrip van de bepalingen inzake subdelegatie, de regeling bij vervanging en de verantwoording.
Daarnaast gelden nog de volgende bepalingen voor het gebruik van de delegaties :
1° wat betreft de delegatie inzake de beslissingen, vermeld in artikel 16, 3°, kunnen voor de bevoegdheden, vermeld in artikel 42, § 3, van het Besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand, geen subdelegaties worden toegekend;
2° wat betreft de delegatie inzake de invordering, vermeld in artikel 16, 7°, dient het hoofd van het agentschap :
a) eerst met een gewone brief de betrokkene aan te manen tot betaling;
b) met een aangetekende brief de betrokkene een tweede maal aan te manen tot betaling;
c) vervolgens naar de financiële toestand van de betrokkene te vragen om eventueel zijn onvermogen om te betalen vast te stellen;
d) ten slotte aan de betrokkene voor te stellen een afbetalingsplan als vermeld in artikel 16, 6°, te volgen.
Als de kosten van de invorderingsprocedure kennelijk de verwachte baten zouden overschrijden of als de betrokkene niet te bereiken is of in de onmogelijkheid verkeert zijn wil te kennen te geven, mag het hoofd van het agentschap bij gemotiveerde beslissing geheel of gedeeltelijk afzien van de invorderingsprocedure, vermeld in het tweede lid, 2°.
Artikel 18. (18/04/2019- ...)
Met behoud van de toepassing van artikel III.114 en III.115 van het bestuursdecreet van 7 december 2018, met betrekking tot interne controle en interne audit, is de minister verantwoordelijk voor de opvolging van en het toezicht op het agentschap.
Artikel 19. (02/03/2009- ...)
De minister kan, in het kader van de opvolging en de uitoefening van het toezicht, op ieder ogenblik het hoofd van het agentschap verzoeken om informatie, rapportering en verantwoording over bepaalde aangelegenheden, zowel op geaggregeerd niveau als op het niveau van individuele onderwerpen en dossiers.
Artikel 20. (18/04/2019- ...)
...
Artikel 21. (01/09/2019- ...)
...
Artikel 22. (01/09/2019- ...)
...
Artikel 23. (01/09/2019- ...)
...
Artikel 24. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 25. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 26. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 27. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 28. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 29. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 30. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 31. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 32. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 33. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 34. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 35. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 36. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 37. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 38. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 39. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 40. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 41. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 42. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 43. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 44. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 45. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 46. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 47. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 48. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 49. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 50. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 51. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 52. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 53. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 54. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 55. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 56. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 57. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 58. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 59. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 60. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 61. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 62. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 63. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 64. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 65. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 66. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 67. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 68. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 69. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 70. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 71. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 72. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 73. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 74. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 75. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 76. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 77. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 78. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 79. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 80. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 81. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 82. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 83. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 84. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 85. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 86. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 87. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 88. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 89. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 90. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 91. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 92. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 93. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 94. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 95. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 96. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 97. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 98. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 99. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 100. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 101. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 102. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 103. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 104. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 105. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 106. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 107. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 108. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 109. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 110. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 111. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 112. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 113. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 114. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 115. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 116. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 117. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 118. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 119. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 120. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 121. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 122. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 123. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 124. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 125. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 126. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 127. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 128. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 129. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 130. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 131. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 132. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 133. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 134. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 135. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 136. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 137. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 138. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 139. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 140. (28/02/2014- ...)
...
Artikel 141. (02/03/2009- ...)
De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 11/11/2024