Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van het decreet van 3 april 2009 houdende de toekenning van subsidies voor de uitbouw, de coördinatie en de promotie van het sportaanbod van de studentensportvoorzieningen van de Vlaamse universiteiten en hogescholen en de erkenning en subsidiëring van een Vlaamse overkoepelende [studentensportorganisatie (verv. BVR 6 juli 2018, art. 1, I: 1 september 2018)]

Datum 03/07/2009

Inhoudstafel

  1. [HOOFDSTUK I Algemene bepalingen (verv. BVR 6 juli 2018, art. 2, I: 1 september 2018)]
  2. HOOFDSTUK II Subsidiëring van de uitvoering van het sportbeleidsplan van de associaties
    1. Afdeling I Bijzondere subsidiëringsvoorwaarden
    2. Afdeling II Subsidiëringsprocedure
    3. Afdeling III Uitbetaling en regularisatie of terugvordering van subsidies
    4. Afdeling IV Procedure voor de intrekking van de subsidiëring
  3. HOOFDSTUK III Erkenning en subsidiëring van een Vlaamse overkoepelende [studentensportorganisatie (verv. BVR 6 juli 2018, art. 10, I: 1 september 2018)]
    1. Afdeling I Erkenningsprocedure
    2. Afdeling II Procedure voor schorsing en intrekking van de erkenning
    3. Afdeling III Bijzondere subsidiëringsvoorwaarden
    4. Afdeling IV Subsidiëringsprocedure
    5. Afdeling V Uitbetaling en regularisatie of terugvordering van subsidies
    6. Afdeling VI Procedure voor intrekking van de subsidiëring
  4. HOOFDSTUK IV Slotbepalingen

Inhoud

Aanhef (... - ...)

De Vlaamse Regering,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Gelet op het decreet van 3 april 2009 houdende de toekenning van subsidies voor de uitbouw, de coördinatie en de promotie van het sportaanbod van de studentensportvoorzieningen van de Vlaamse universiteiten en hogescholen en de erkenning en subsidiëring van een Vlaamse overkoepelende studentensportvereniging, artikel 7, artikel 9, artikel 10, artikel 11, artikel 13, eerste en tweede lid, artikel 14, artikel 15, § 1 en § 2, tweede lid, artikel 16 en artikel 17;

Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot omvorming van de Vlaamse openbare instelling Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie tot het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Bloso, artikel 5, eerste lid, 6°;

Gelet op het advies van de Sectorraad voor Sport van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, gegeven op 14 april 2009;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 15 mei 2009;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 9 juni 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel;

Na beraadslaging,

Besluit :

[HOOFDSTUK I Algemene bepalingen (verv. BVR 6 juli 2018, art. 2, I: 1 september 2018)] (... - ...)

Artikel 1. (01/09/2018- ...)

In dit besluit wordt verstaan onder :
1° het decreet : het decreet van 3 april 2009 houdende de toekenning van subsidies voor de uitbouw, de coördinatie en de promotie van het sportaanbod van de studentensportvoorzieningen van de Vlaamse universiteiten en hogescholen en de erkenning en subsidiëring van een Vlaamse overkoepelende studentensportorganisatie;
2° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de lichamelijke opvoeding, de sport en het openluchtleven;
3° de Vlaamse Trainersschool : het samenwerkingsverband tussen Sport Vlaanderen, de universitaire opleidingsinstituten Lichamelijke Opvoeding, de Vlaamse hogescholen Lichamelijke Opvoeding en de erkende Vlaamse sportfederaties, dat sportkaderopleidingen organiseert in Vlaanderen, afgekort VTS.

Artikel 1/1. (01/09/2018- ...)

Ter uitvoering van artikel 3, vijfde lid, van het decreet is het jaarlijkse subsidiebedrag waarin wordt voorzien voor de financiering van de uitvoering van de sportbeleidsplannen van de associaties, 850.000 euro (achthonderdvijftigduizend euro). Het vaste jaarlijkse bedrag per associatie, vermeld in artikel 3, derde lid, 1°, van het decreet, wordt vastgesteld op 48.000 euro (achtenveertigduizend euro).

Binnen de perken van de begroting wordt het subsidiebedrag, vermeld in het eerste lid, jaarlijks aangepast aan de evolutie van de afgevlakte gezondheidsindex. Die afgevlakte gezondheidsindex wordt berekend en toegepast conform artikel 2 tot en met 2quater van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen.

HOOFDSTUK II Subsidiëring van de uitvoering van het sportbeleidsplan van de associaties (... - ...)

Afdeling I Bijzondere subsidiëringsvoorwaarden (... - ...)

Artikel 2. (01/09/2018- ...)

Om in aanmerking te komen voor de subsidies voor de uitvoering van het sportbeleidsplan van de associaties, moet het sportbeleidsplan van de associatie, vermeld in artikel 9 van het decreet, minimaal de volgende hoofdstukken bevatten :
1° de expliciete beleidsmaatregelen met betrekking tot de uitbouw, de coördinatie en de promotie van het sportaanbod in alle studentensportvoorzieningen die behoren tot de associatie, met bijzondere aandacht voor generatiestudenten;
2° de expliciete beleidsmaatregelen met betrekking tot partneroverschrijdende competitieve en recreatieve sportinitiatieven binnen de associatie;
3° de expliciete beleidsmaatregelen met betrekking tot associatieoverschrijdende competitieve en recreatieve sportinitiatieven;
4° de expliciete beleidsmaatregelen met betrekking tot de samenwerking met externe actoren met het oog op onder meer de verruiming van het sportaanbod en de doorstroming;
5° de expliciete beleidsmaatregelen met betrekking tot de volgende specifieke doelgroepen: buitenlandse studenten, personen met een migratieachtergrond, personen met een handicap en topsportstudenten;
6° de expliciete beleidsmaatregelen met betrekking tot de sportinfrastructuur.

Het sportbeleidsplan bevat de volgende elementen :
1° generieke elementen :
a) de missie van het sportbeleid;
b) 1) een inventarisatie en beschrijving van de huidige structuren binnen de associatie met betrekking tot sport, en de onderliggende samenhang ervan, en een inventarisatie van de externe sportactoren die een rol spelen binnen het sportbeleid van de associatie, zoals gemeentelijke sportdiensten, sportfederaties en sportverenigingen, scholen en commerciële sportinstellingen;
2) de voor het sportbeleid van de associatie verzamelde relevante noden en behoeften die onder meer blijken uit een bevraging van de belanghebbenden, uit een evaluatie van het huidige sportbeleid en uit de brede maatschappelijke context;
2° elementen die in elk van de hoofdstukken, vermeld in het eerste lid, afzonderlijk aan bod moeten komen :
a) een analyse en duiding van de gegevens, vermeld in punt 1°, b), 1) en 2), met het oog op de te formuleren doelstellingen;
b) de strategische doelstellingen en de bijbehorende operationele doelstellingen, met per doelstelling de vermelding van het beoogde resultaat en de indicatoren;
c) de aanpak om de operationele doelstellingen te realiseren, met vermelding van de maatregelen, de timing en de financiële prognose.

Artikel 3. (03/09/2009- ...)

De personeelsleden waarover het overlegplatform moet kunnen beschikken, vermeld in artikel 7 van het decreet, moeten voldoen aan de volgende minimale voorwaarden inzake diploma's en getuigschriften, uitgereikt door instellingen die erkend zijn door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming : minstens een voltijds equivalent met het diploma van master in de lichamelijke opvoeding en de bewegingswetenschappen/licentiaat lichamelijke opvoeding, en een voltijds equivalent met minstens het diploma van bachelor in het onderwijs : secundair onderwijs met onderwijsvak lichamelijke opvoeding/regent lichamelijke opvoeding.

Sporttechnisch gekwalificeerde personeelsleden die niet beschikken over diploma's en titels, erkend door de Vlaamse Gemeenschap, kunnen de gelijkwaardigheid van door hen verworven beroepskwalificaties laten beoordelen door de Vlaamse overheid. De gelijkwaardigheid wordt beoordeeld op grond van een vergelijking met de bekwaamheden die blijken uit de diploma's, certificaten en andere titels en de relevante ervaring.

Afdeling II Subsidiëringsprocedure (... - ...)

Artikel 4. (01/09/2018- ...)

De raad van bestuur van de associatie dient een aanvraag tot subsidiëring in bij het agentschap Sport Vlaanderen uiterlijk op 1 juli van het jaar dat voorafgaat aan de olympiade. Bij de aanvraag tot subsidiëring worden de volgende documenten gevoegd:
1° het door de raad van bestuur goedgekeurde sportbeleidsplan, samen met het advies van de sportraad;
2° een lijst van de studentensportvoorzieningen die worden beheerd binnen de associatie, en de documenten waaruit blijkt dat de studentensportvoorzieningen voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 5 van het decreet;
3° een lijst van de sportinfrastructuur per studentensportvoorziening;
4° de samenstelling van het overlegplatform, vermeld in artikel 6 van het decreet;
5° de lijst van de personeelsleden tewerkgesteld binnen de studentensportvoorzieningen, samen met de kopieën van de arbeidsovereenkomsten en de diploma's, waaruit blijkt dat voldaan wordt aan artikel 7 van het decreet en aan artikel 3 van dit besluit;
6° een verklaring, conform artikel 8 van het decreet, waarbij de raad van bestuur het engagement aangaat dat de associatie, haar onderliggende partnerinstellingen en studentensportvoorzieningen hun eigen werkingsmiddelen voor sport, jaarlijks en voor de duur van het sportbeleidsplan, niet zullen verminderen ten opzichte van het werkingsjaar dat voorafgaat aan de olympiade.

Als vastgesteld wordt dat een aanvraag onvolledig is en nog vervolledigd kan worden, vraagt Sport Vlaanderen de aanvullende gegevens op.

Sport Vlaanderen brengt voor 1 augustus de associaties ervan op de hoogte als hun aanvraag tot subsidiëring onontvankelijk is en vermeldt de reden van de onontvankelijkheid. Een aanvraag is onontvankelijk als ze niet tijdig is ingediend, of als uit de aanvraag tot subsidiëring blijkt dat de associatie niet kan voldoen aan de subsidiëringsvoorwaarden, vermeld in artikel 5 tot en met 9 van het decreet en artikel 2 en 3 van dit besluit.

Voor 15 september brengt Sport Vlaanderen bij de minister advies uit over de subsidiëring van de associaties.

Voor 1 oktober deelt de minister aan de associatie zijn beslissing mee om ze te subsidiëren of zijn voornemen om ze niet te subsidiëren.

De associatie die het bericht krijgt van het voornemen van de minister om haar niet te subsidiëren, kan daartegen een gemotiveerd bezwaar indienen dat binnen vijftien dagen na de melding ingediend moet worden bij Sport Vlaanderen. Als de associatie daarom verzoekt, kan ze gehoord worden. Als de associatie geen of een laattijdig bezwaar indient, wordt het voornemen om geen subsidie te verlenen van rechtswege omgezet in een beslissing tot niet-subsidiëring.

Sport Vlaanderen stelt binnen dertig dagen na de ontvangst van het bezwaarschrift een advies op. De minister beslist uiterlijk dertig dagen na de ontvangst van dat advies om de associatie al dan niet te subsidiëren..

Artikel 5. (01/09/2018- ...)

Het jaarlijkse verslag over de uitvoering van het sportbeleidsplan, vermeld in artikel 11 van het decreet, moet worden goedgekeurd door de raad van bestuur van de associatie of door het statutaire orgaan dat daarvoor bevoegd is, en moet bestaan uit drie delen :
1° een werkingsverslag dat een overzicht bevat van de werking en de behaalde resultaten van de associatie op basis van de gestelde doelstellingen in het voorgaande jaar en de evaluatie van het sportbeleidsplan op basis van effectmeting. In het werkingsverslag wordt elk hoofdstuk, vermeld in artikel 2, eerste lid, afzonderlijk behandeld;
2° een financieel verslag dat een gedetailleerde afrekeningsstaat bevat van de uitgaven voor sport per partner van de associatie, waaruit de verantwoording van de subsidies blijkt en waaruit blijkt dat minstens de helft van de subsidie, vermeld in artikel 3 van het decreet, werd besteed aan beleidsmaatregelen voor de recreatieve sportbeoefening in de associatie;
3° een verklaring van de raad van bestuur waarin staat dat :
a) het sportbeleidsplan in het desbetreffende jaar uitgevoerd werd zoals gepland. Daarbij hoort een argumentatie bij onderdelen van het plan die anders of niet werden uitgevoerd;
b) het overlegplatform beschikt over de personeelsleden, vermeld in artikel 3;
c) de sportraad is samengesteld conform artikel 2, 6°, van het decreet;
d) de studentensportvoorzieningen die hij beheert, voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 5 van het decreet.

Artikel 6. (01/01/2016- ...)

Het jaarlijkse verslag wordt voor advies voorgelegd aan de sportraad. De sportraad krijgt ten minste dertig dagen tijd om zijn advies te formuleren.

Het jaarlijkse verslag moet samen met het advies van de sportraad en, bij negatief advies, samen met het gemotiveerde antwoord van de raad van bestuur, jaarlijks voor 1 september van het jaar na het jaar waarop het verslag betrekking heeft, aan Sport Vlaanderen worden bezorgd.

Afdeling III Uitbetaling en regularisatie of terugvordering van subsidies (... - ...)

Artikel 7. (01/09/2018- ...)

§ 1. Als de minister het sportbeleidsplan voor subsidiëring heeft aanvaard en als voldaan is aan alle subsidiëringsvoorwaarden, wordt jaarlijks tijdens het eerste trimester een voorschot uitbetaald voor het betreffende begrotingsjaar van de olympiade.

Het voorschot bedraagt 80 % van het bedrag waarop de associatie recht heeft overeenkomstig artikel 3 van het decreet en artikel 1/1 van dit besluit.

Nadat de minister het jaarlijkse verslag aanvaard heeft, wordt het saldo van de subsidies uitbetaald voor 31 december van het jaar na het begrotingsjaar.

§ 2. Overeenkomstig 13 en 14 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof is de associatie gehouden tot de onmiddellijke terugbetaling van de subsidie of wordt de uitkering van de subsidie onmiddellijk opgeschort in de in deze artikelen bepaalde gevallen.

Sport Vlaanderen kan op elk moment ter plaatse controle uitoefenen op de uitvoering van de opdracht en de aanwending van de subsidies.

Afdeling IV Procedure voor de intrekking van de subsidiëring (... - ...)

Artikel 8. (01/09/2018- ...)

Als Sport Vlaanderen vaststelt dat een associatie niet meer voldoet aan de subsidiëringsvoorwaarden, of als zwaarwegende feiten de intrekking van de subsidiëring in het belang van de Vlaamse Gemeenschap verantwoorden, brengt Sport Vlaanderen de associatie op de hoogte van de vastgestelde overtredingen.

De associatie krijgt de mogelijkheid om haar standpunt over die overtredingen in te dienen bij Sport Vlaanderen. Daarna stelt Sport Vlaanderen een gemotiveerd advies op over de mogelijke sancties.

De minister beslist, na kennisname van dat advies en, in voorkomend geval, van het meegedeelde standpunt van de associatie, om de subsidiëring geheel of gedeeltelijk in te trekken en het voorschot in voorkomend geval terug te vorderen.

HOOFDSTUK III Erkenning en subsidiëring van een Vlaamse overkoepelende [studentensportorganisatie (verv. BVR 6 juli 2018, art. 10, I: 1 september 2018)] (... - ...)

Afdeling I Erkenningsprocedure (... - ...)

Artikel 9. (01/09/2018- ...)

Een aanvraag tot erkenning als overkoepelende studentensportorganisatie moet ingediend worden bij Sport Vlaanderen uiterlijk op 15 november voorafgaand aan het jaar van de erkenning.

Als vastgesteld wordt dat een aanvraag onvolledig is en nog vervolledigd kan worden, vraagt Sport Vlaanderen de aanvullende gegevens op.

Sport Vlaanderen brengt voor 15 december de overkoepelende studentensportorganisatie die een onontvankelijke aanvraag tot erkenning heeft ingediend, daarvan op de hoogte. De reden van de onontvankelijkheid wordt hierbij vermeld. Een aanvraag is onontvankelijk als ze niet tijdig werd ingediend of als blijkt dat de overkoepelende studentensportorganisatie niet kan voldoen aan de erkenningsvoorwaarden.

Artikel 10. (01/09/2018- ...)

Voor 15 januari brengt Sport Vlaanderen bij de minister advies uit over de erkenning van de overkoepelende studentensportorganisatie.

Voor 15 februari deelt de minister aan de overkoepelende studentensportorganisatie zijn beslissing mee om ze te erkennen of zijn voornemen om ze niet te erkennen.

De overkoepelende studentensportorganisatie die het bericht krijgt van het voornemen van de minister om haar erkenning niet in aanmerking te nemen, kan daartegen een gemotiveerd bezwaar indienen dat binnen vijftien dagen na de melding van het bericht ingediend moet worden bij Sport Vlaanderen. Als de overkoepelende studentensportorganisatie daarom verzoekt, kan zij gehoord worden. Als de overkoepelende studentensportorganisatie geen bezwaar indient of een laattijdig bezwaar indient, wordt het voornemen om geen erkenning te verlenen van rechtswege omgezet in een beslissing tot niet-erkenning.

Sport Vlaanderen stelt binnen dertig dagen na de ontvangst van het bezwaarschrift een gemotiveerd advies op. De minister beslist uiterlijk dertig dagen na de ontvangst van dat advies om de overkoepelende studentensportorganisatie al dan niet te erkennen.

Afdeling II Procedure voor schorsing en intrekking van de erkenning (... - ...)

Artikel 11. (01/09/2018- ...)

§ 1. Als Sport Vlaanderen vaststelt dat de erkende overkoepelende studentensportorganisatie niet meer voldoet aan een of meer erkenningsvoorwaarden, brengt Sport Vlaanderen de erkende overkoepelende studentensportorganisatie op de hoogte van de vastgestelde overtredingen.

§ 2. De erkende overkoepelende studentensportorganisatie krijgt de mogelijkheid om haar standpunt over die overtredingen in te dienen bij Sport Vlaanderen. Daarna stelt Sport Vlaanderen een gemotiveerd advies op over de mogelijke sancties.

§ 3. De minister beslist, na kennisname van het advies, vermeld in paragraaf 2 en, in voorkomend geval, van het meegedeelde standpunt van de erkende overkoepelende studentensportorganisatie, om ofwel de erkenning te schorsen en haar een termijn toe te staan waarin ze de vastgestelde overtredingen moet regulariseren, ofwel de erkenning in te trekken. De minister houdt daarbij rekening met de aard van de vastgestelde overtreding en de mogelijkheid tot regularisatie.

§ 4. De erkenning van de overkoepelendestudentensportorganisatie wordt geschorst vanaf de datum, vermeld in de beslissing. In de beslissing wordt ook de termijn meegedeeld waarin ze de vastgestelde overtredingen moet regulariseren.

Als Sport Vlaanderen vaststelt dat de overkoepelende studentensportorganisatie, na afloop van de in de beslissing gestelde termijn, niet opnieuw voldoet aan alle erkenningsvoorwaarden, mag de minister onmiddellijk een beslissing nemen tot intrekking van de erkenning.

De beslissing tot intrekking van de erkenning heeft uitwerking met terugwerkende kracht vanaf de datum waarop de erkenning van de overkoepelende studentensportorganisatie werd geschorst.

Als Sport Vlaanderen vaststelt dat de overkoepelende studentensportorganisatie tijdig de vastgestelde overtredingen heeft geregulariseerd, wordt de schorsing opgeheven. De overkoepelende studentensportorganisatie wordt op de hoogte gebracht van de beslissing van de minister over de datum van de opheffing van de schorsing.

§ 5. In afwijking van paragraaf 1 tot en met 4 mag de minister de erkenning onmiddellijk intrekken in geval van hoogdringendheid als dat in het belang is van de Vlaamse Gemeenschap en als dat door zwaarwegende feiten wordt verantwoord. In dergelijk geval wordt de overkoepelende studentensportorganisatie op de hoogte gebracht van de beslissing van de minister om haar erkenning onmiddellijk in te trekken.

Afdeling III Bijzondere subsidiëringsvoorwaarden (... - ...)

Artikel 12. (01/09/2018- ...)

Om in aanmerking te komen voor de subsidies, moet het sportbeleidsplan van de erkende overkoepelende Vlaamse studentensportorganisatie, vermeld in artikel 14 van het decreet, minimaal de volgende hoofdstukken bevatten :
1° de expliciete beleidsmaatregelen met betrekking tot de organisatie van associatieoverschrijdende competitieve en recreatieve sportbeoefening op lokaal, nationaal en internationaal vlak;
2° de expliciete beleidsmaatregelen met betrekking tot de samenwerking met externe actoren, onder meer met het oog op de verruiming van het sportaanbod en de doorstroming;
3° de expliciete beleidsmaatregelen met betrekking tot de volgende specifieke doelgroepen: buitenlandse studenten, personen met een migratieachtergrond, personen met een handicap en topsportstudenten;
4° de expliciete beleidsmaatregelen met betrekking tot de promotie van de studentensport op zowel competitief als recreatief niveau.

Het sportbeleidsplan bevat de volgende elementen :
1° generieke elementen :
a) de missie van het sportbeleid;
b) 1) een inventarisatie en beschrijving van de huidige structuren van de overkoepelende studentensportorganisatie met betrekking tot sport, en de onderliggende samenhang ervan, en een inventarisatie van de externe sportactoren die een rol spelen in het sportbeleid van de overkoepelende studentensportorganisatie;
2) de voor het sportbeleid van de overkoepelende studentensportorganisatie verzamelde relevante noden en behoeften die onder meer blijken uit de bevraging van de belanghebbenden, uit een evaluatie van het huidige sportbeleid en uit de brede maatschappelijke context;
2° elementen die in elk van de hoofdstukken, vermeld in het eerste lid, afzonderlijk aan bod moeten komen :
a) een analyse en duiding van de gegevens, vermeld in punt 1°, b), 1) en 2), met het oog op de te formuleren doelstellingen;
b) de strategische doelstellingen en de bijbehorende operationele doelstellingen, met per doelstelling de vermelding van het beoogde resultaat en de indicatoren;
c) de aanpak om de operationele doelstellingen te realiseren, met vermelding van de maatregelen, de timing en de financiële prognose.

Artikel 13. (01/09/2018- ...)

...

Artikel 14. (01/09/2018- ...)

...

Artikel 15. (01/09/2018- ...)

...

Artikel 16. (01/09/2018- ...)

...

Afdeling IV Subsidiëringsprocedure (... - ...)

Artikel 17. (01/09/2018- ...)

De erkende overkoepelende studentensportorganisatie dient een aanvraag tot subsidiëring in bij Sport Vlaanderen uiterlijk op 15 november van het jaar dat voorafgaat aan de olympiade. Bij de aanvraag tot subsidiëring wordt het sportbeleidsplan gevoegd dat de algemene vergadering goedgekeurd heeft.

Als vastgesteld wordt dat een aanvraag onvolledig is en nog vervolledigd kan worden, vraagt Sport Vlaanderen de aanvullende gegevens op..

Sport Vlaanderen brengt voor 15 december de overkoepelende studentensportorganisatie ervan op de hoogte als haar aanvraag tot subsidiëring onontvankelijk is en vermeldt de reden van de onontvankelijkheid. Een aanvraag is onontvankelijk als ze niet tijdig is ingediend, of als uit de aanvraag tot subsidiëring blijkt dat de organisatie niet kan voldoen aan de subsidiëringsvoorwaarden, vermeld in artikel 14 van het decreet en artikel 12 van dit besluit.

Voor 15 januari brengt Sport Vlaanderen bij de minister advies uit over de subsidiëring van de overkoepelende studentensportorganisatie.

Voor 15 februari deelt de minister aan de overkoepelende studentensportorganisatie zijn beslissing mee om haar te subsidiëren of zijn voornemen om haar niet te subsidiëren.

De overkoepelende studentensportorganisatie die het bericht krijgt van het voornemen van de minister om haar niet te subsidiëren, kan daartegen een gemotiveerd bezwaar indienen dat binnen vijftien dagen na de melding van het bericht ingediend moet worden bij Sport Vlaanderen. Als de overkoepelende studentensportorganisatie daarom verzoekt, kan ze gehoord worden. Als de overkoepelende studentensportorganisatie geen of een laattijdig bezwaar indient, wordt het voornemen om geen subsidie te verlenen van rechtswege omgezet in een beslissing tot niet-subsidiëring.

Sport Vlaanderen stelt binnen dertig dagen na de ontvangst van het bezwaarschrift een gemotiveerd advies op. De minister beslist uiterlijk dertig dagen na de ontvangst van dat advies om de overkoepelende studentensportorganisatie al dan niet te subsidiëren.

Artikel 18. (01/09/2018- ...)

Het jaarlijkse verslag over de uitvoering van het sportbeleidsplan, vermeld in artikel 17 van het decreet, bestaat uit twee delen :
1° een werkingsverslag dat een overzicht bevat van de werking en de behaalde resultaten van de overkoepelende studentensportorganisatie op basis van de gestelde doelstellingen in het voorgaande jaar, alsook de evaluatie van het sportbeleidsplan op basis van effectmeting. In het werkingsverslag wordt elk hoofdstuk van het sportbeleidsplan behandeld;
2° een financieel verslag dat een gedetailleerde afrekeningsstaat bevat van de uitgaven voor sport, waaruit de verantwoording van de subsidies blijkt.

Artikel 19. (01/09/2018- ...)

Het jaarlijkse verslag moet door de algemene vergadering van de overkoepelende studentensportorganisatie worden goedgekeurd.

Het jaarlijkse verslag moet jaarlijks voor 1 juni van het jaar na het jaar waarop het verslag betrekking heeft, aan Sport Vlaanderen worden bezorgd.

Afdeling V Uitbetaling en regularisatie of terugvordering van subsidies (... - ...)

Artikel 20. (01/09/2018- ...)

§ 1. Als de minister het sportbeleidsplan voor subsidiëring heeft aanvaard en als voldaan is aan alle subsidiëringsvoorwaarden, wordt jaarlijks tijdens het eerste trimester een voorschot uitbetaald voor het betreffende begrotingsjaar van de olympiade.

Het voorschot bedraagt 80 % van de subsidie.

Nadat de minister het jaarlijkse verslag aanvaard heeft, wordt het saldo van de subsidies uitbetaald voor 1 september van het jaar na het betreffende begrotingsjaar van de olympiade.

§ 2. Overeenkomstig artikel 13 en 14 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof is de erkende overkoepelende studentensportorganisatie gehouden tot de onmiddellijke terugbetaling van de subsidie of wordt de uitkering van de subsidie onmiddellijk opgeschort in de in deze artikelen bepaalde gevallen.

Sport Vlaanderen kan op elk moment ter plaatse controle uitoefenen op de uitvoering van de opdracht en de aanwending van de subsidies.

Afdeling VI Procedure voor intrekking van de subsidiëring (... - ...)

Artikel 21. (01/09/2018- ...)

Als Sport Vlaanderen vaststelt dat de overkoepelende studentensportorganisatie niet meer voldoet aan de subsidiëringsvoorwaarden, of als zwaarwegende feiten de intrekking van de subsidiëring in het belang van de Vlaamse Gemeenschap verantwoorden, brengt Sport Vlaanderen de overkoepelende studentensportorganisatie op de hoogte van de vastgestelde overtredingen.

De overkoepelende studentensportorganisatie krijgt de mogelijkheid om haar standpunt over die overtredingen in te dienen bij Sport Vlaanderen. Daarna stelt Sport Vlaanderen een gemotiveerd advies op over de mogelijke sancties.

De minister beslist, na kennisname van dat advies en, in voorkomend geval, van het meegedeelde standpunt van de overkoepelende studentensportorganisatie, om de subsidiëring geheel of gedeeltelijk in te trekken en het voorschot in voorkomend geval terug te vorderen.

HOOFDSTUK IV Slotbepalingen (... - ...)

Artikel 22. (03/09/2009- ...)

Het overlegplatform moet uiterlijk op 1 oktober 2009 beschikken over de twee voltijdse equivalenten.

Artikel 23. (03/09/2009- ...)

In afwijking van artikel 3 komen personeelsleden die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit tewerkgesteld zijn in een studentensportvoorziening en die niet beantwoorden aan de subsidiëringsvoorwaarde betreffende de diplomavereisten, vermeld in artikel 3, nominatief en uitdovend toch in aanmerking om die functies te vervullen.

Artikel 24. (03/09/2009- ...)

In afwijking van artikel 4 bezorgt de raad van bestuur van de associatie de vermelde documenten in het kader van de aanvraag tot subsidiëring voor de olympiade 2009-2012 uiterlijk op 1 augustus 2009 aan het Bloso.

Artikel 25. (03/09/2009- ...)

Een associatie die voor het eerste jaar van de olympiade 2009-2012 geen aanvraag tot subsidiëring heeft ingediend, kan alsnog een aanvraag tot subsidiëring indienen voor het tweede jaar van de olympiade volgens de procedure, vermeld in artikel 4.

Artikel 26. (03/09/2009- ...)

In afwijking van artikel 7 wordt voor het eerste jaar van de olympiade 2009-2012 het voorschot uitbetaald in het vierde trimester van het jaar 2009.

Artikel 27. (03/09/2009- ...)

In afwijking van de erkenningsprocedure, vermeld in hoofdstuk III, afdeling I, wordt de aanvraag tot erkenning door de overkoepelende studentensportvereniging ingediend uiterlijk op 1 augustus 2009. Het Bloso brengt de overkoepelende studentensportvereniging voor 8 augustus 2009 op de hoogte van de eventuele onontvankelijkheid van de aanvraag. Het Bloso brengt advies uit bij de minister voor 15 augustus 2009. De minister deelt zijn beslissing mee aan de overkoepelende studentensportvereniging voor 22 augustus 2009.

Artikel 28. (03/09/2009- ...)

Om in aanmerking te komen voor subsidiëring voor het jaar 2009, stuurt de overkoepelende studentensportvereniging, in afwijking van artikel 17, de documenten, vermeld in artikel 17, uiterlijk op 1 augustus 2009 naar het Bloso. Het Bloso brengt voor 15 augustus 2009 advies uit bij de minister. De minister deelt zijn beslissing om te subsidiëren of zijn voornemen om niet te subsidiëren mee voor 22 augustus 2009.

Artikel 29. (03/09/2009- ...)

In afwijking van artikel 20 wordt voor het eerste jaar van de olympiade 2009-2012 het voorschot uitbetaald in het derde trimester van het jaar 2009.

Artikel 30. (03/09/2009- ...)

De door de overkoepelende studentensportvereniging gemaakte personeelskosten voor het jaar 2009 kunnen ingediend worden ter verantwoording van de toe te kennen subsidies voor het jaar 2009.

Artikel 31. (03/09/2009- ...)

De personeelsleden die gesubsidieerd werden in het kader van het decreet van 13 juli 2001 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding, en die op het ogenblik van de inwerkingtreding van het decreet in dienst zijn van de overkoepelende studentensportvereniging, behouden minstens hun geldelijke anciënniteit die ze verworven hebben op basis van het voormelde decreet van 13 juli 2001.

Artikel 32. (03/09/2009- ...)

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Artikel 33. (03/09/2009- ...)

De Vlaamse minister, bevoegd voor de lichamelijke opvoeding, de sport en het openluchtleven, is belast met de uitvoering van dit besluit.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 06/05/2024