Decreet betreffende de private arbeidsbemiddeling

Datum 10/12/2010

Inhoudstafel

  1. HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
  2. HOOFDSTUK 2 Voorwaarden inzake private arbeidsbemiddeling
  3. HOOFDSTUK 3 Voorwaarden inzake uitzendactiviteiten
    1. Afdeling 1 Voorwaarden tot erkenning
    2. Afdeling 2 Erkenningsregeling
    3. Afdeling 3 Intrekking of omzetting van de erkenning
  4. [HOOFDSTUK 3/1. Voorwaarden inzake de activiteiten voor sportmakelaars (ing. Decr. 29 maart 2019, art. 19, I: 11 juni 2019)]
    1. [Afdeling 1 Voorwaarden tot registratie (ing. Decr. 29 maart 2019, art. 19, I: 11 juni 2019)]
    2. [Afdeling 2 Voorafgaande registratie als sportmakelaar (ing. Decr. 29 maart 2019, art. 19, I: 11 juni 2019 )]
    3. [Afdeling 3. - Schorsing of intrekking van de registratie (ing. Decr. 29 maart 2019, art. 19, I: 11 juni 2019)]
  5. [HOOFDSTUK 3/2. Adviescommissie voor uitzendactiviteiten en activiteiten voor sportmakelaars (verv. Decr. 29 maart 2019, art.20, I: 11 juni 2019)]
  6. HOOFDSTUK 4 Klachtenprocedure
  7. HOOFDSTUK 5 Toezicht, handhaving en sancties
  8. HOOFDSTUK 6 Wijzigingsbepalingen
  9. HOOFDSTUK 7 Slotbepalingen

Inhoud

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen (... - ...)

Artikel 1. (01/01/2011- ...)

Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

Artikel 2. (01/01/2011- ...)

Dit decreet voorziet in de omzetting van de Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt.

Artikel 3. (01/04/2019- Datum te bepalen door Vlaamse Regering)

In dit decreet wordt verstaan onder :
1° private arbeidsbemiddeling : het geheel van diensten uitgeoefend door een tussenpersoon die gericht zijn op :
a) het bijstaan van werknemers bij het zoeken van een nieuwe tewerkstelling;
b) het bijstaan van werkgevers bij het zoeken naar geschikte werknemers;
c) het in dienst nemen van werknemers om hen ter beschikking te stellen met het oog op de uitvoering van een tijdelijke arbeid zoals bepaald bij of krachtens de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers;
2° werknemer : de natuurlijke persoon die een beroepsactiviteit uitoefent of wil uitoefenen onder het gezag van een werkgever. Met werknemer worden zowel werkzoekende als zelfstandige gelijkgesteld;
3° bureau : de rechtspersoon of natuurlijke persoon die, onder welke naam of vorm ook, diensten verricht, als vermeld in punt 1°;
4° uitzendactiviteiten : het geheel van diensten als vermeld in punt 1°, c);
5° uitzendbureau : het bureau dat uitzendactiviteiten verricht;
6° SERV : de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen;
7° adviescommissie: de adviescommissie voor uitzendactiviteiten en activiteiten voor sportmakelaars, vermeld in artikel 20/13;
8° administratie: het Departement Werk en Sociale Economie van het Vlaams Ministerie van Werk en Sociale Economie;
9° lidstaat van vestiging : een lidstaat van de Europese Economische Ruimte op het grondgebied waarvan het bureau van de dienstverrichter is gevestigd;
10° betaalde sportbeoefenaars : personen die de verplichting aangaan om zich - tegen loon - voor te bereiden op of deel te nemen aan een sportcompetitie of -exhibitie onder het gezag van een ander persoon evenals de personen die de oefeningen tijdens de voorbereiding leiden;
11° schouwspelartiesten : dramatische, lyrische, choreografische en variétéartiesten, musici, orkestleiders, balletmeesters en aanvullingsartiesten die tegen betaling optreden tijdens voorstellingen, repetities, auditieve of visuele opnames.
12° sportmakelaar: het bureau dat diensten van private arbeidsbemiddeling verricht voor potentiële betaalde sportbeoefenaars of voor rekening van werkgevers met het oog op het afsluiten van een arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars;
13° visser: eender wie die in welke hoedanigheid ook is tewerkgesteld of aangeworven of een beroepsactiviteit uitoefent aan boord van een vissersschip, met inbegrip van de personen die aan boord werken in ruil voor een aandeel in de vangst, maar met uitsluiting van de loodsen, de bemanningen van marineschepen, de overige permanent in overheidsdienst werkende personen, de met werkzaamheden aan boord van vissersschepen belaste aan wal werkende personeelsleden en de visserijwaarnemers.
 

Artikel 4. (01/01/2011- ...)

§ 1. Dit decreet is van toepassing op elke dienst van private arbeidsbemiddeling die verricht is door een bureau in het Vlaamse Gewest, met inbegrip van het adverteren of het reclame maken met het oog op de exploitatie van het bureau.

§ 2. Dit decreet is niet van toepassing op :
1° de arbeidsbemiddelingsdiensten van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding;
2° de gemandateerde organisaties voor kosteloze arbeidsbemiddeling, met uitzondering van de voorwaarden, vermeld in artikel 5, en het bijbehorende toezichts-, handhavings- en sanctiekader. Onder gemandateerde organisatie voor kosteloze arbeidsbemiddeling wordt verstaan : de natuurlijke persoon of rechtspersoon die gemandateerd is om activiteiten op het vlak van kosteloze arbeidsbemiddeling uit te oefenen, overeenkomstig artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding.

HOOFDSTUK 2 Voorwaarden inzake private arbeidsbemiddeling (... - ...)

Artikel 5. (01/04/2019- ...)

Het bureau dat diensten van private arbeidsbemiddeling verricht, voldoet aan de volgende voorwaarden :
1° als het bureau een rechtspersoon is, is het opgericht volgens de rechtsregels van de lidstaat van vestiging. Als het bureau een natuurlijk persoon is, geniet die de burgerrechten en politieke rechten;
2° het bureau verkeert niet in staat van faillissement of in staat van kennelijk onvermogen, noch maakt het bureau het voorwerp uit van een procedure tot faillietverklaring of een gelijkaardige wetgeving in de lidstaat van vestiging;
3° de bestuurders, zaakvoerders, lasthebbers, of andere personen die bevoegd zijn om het bureau te verbinden of te vertegenwoordigen, of de hoofdaandeelhouders van het bureau, in zoverre zij in de feiten de bevoegdheden van bestuurder uitoefenen, werden tijdens een periode van vijf jaar voorafgaand aan de aanvang van de diensten van arbeidsbemiddeling of tijdens de uitoefening van de bemiddelingsdiensten niet :
a) veroordeeld wegens faillissement, bedrieglijk onvermogen, valsheid in geschrifte, misbruik van vertrouwen, oplichting, omkoping of bedrog;
b) aansprakelijk gesteld voor de verbintenissen of de schulden van een gefailleerde vennootschap met toepassing van artikelen 229, 5°, 265, 315, 456, 4°, en 530, van het Wetboek van Vennootschappen of een gelijkaardige wetgeving in de lidstaat van vestiging of hebben meermaals een functie van zaakvoerder of gemachtigde uitgeoefend in een gefailleerde vennootschap;
c) herhaaldelijk in overtreding gesteld op het gebied van de fiscale, sociale verplichtingen of van de wettelijke en reglementaire bepalingen voor de uitoefening van een bureau voor private arbeidsbemiddeling;
d) onderworpen aan een exploitatieverbod met bedrijfssluiting, of aan een beroepsverbod met bedrijfssluiting;
e) ontheven van hun burgerrechten en politieke rechten;
4° het bureau voldoet aan de sociale en fiscale wettelijke verplichtingen;
5° het bureau oefent geen diensten uit waarvan het weet of behoorde te weten dat die leiden tot een tewerkstelling die strijdig is met de openbare orde of die een inbreuk inhouden op de sociale en fiscale wetgeving;
6° het bureau oefent geen diensten uit die conform het verdrag betreffende maritieme arbeid, aangenomen in Genève op 23 februari 2006, verboden zijn;
7° het bureau behandelt de werknemer op een objectieve, respectvolle en niet-discriminerende wijze;
8° het bureau eerbiedigt de persoonlijke levenssfeer van de werknemer en van de werkgever en verwerkt hun persoonsgegevens overeenkomstig de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens;
9° het bureau vraagt of ontvangt onder geen beding enige vergoeding van de werknemer. De Vlaamse Regering kan een afwijking toestaan voor bepaalde categorieën van werknemers en voor welbepaalde diensten, met uitsluiting van uitzendactiviteiten, na het advies van de SERV, en op voorwaarde dat dit in het belang van de werknemer is;
10° het bureau treedt niet in de plaats van de opdrachtgevende werkgever bij de beslissing over de aanwerving of het ontslag van de werknemer;
11° het bureau bemiddelt werknemers van vreemde nationaliteit voor zover de reglementering betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers wordt nageleefd;
12° het bureau verleent inzage aan de opdrachtgever en aan de werknemer betreffende de over hen opgeslagen gegevens en bezorgt hen, op verzoek, na beëindiging van de dienstverlening een afschrift van hun dossier;
13° het bureau bezorgt aan de opdrachtgevende werkgever en aan de werknemer tijdig juiste en volledige informatie over de aard van de bemiddelingsdiensten en over de aard van de tewerkstelling;
14° het bureau oefent voor de in artikel 3, 1°, b) en c), bedoelde bemiddelingsdiensten geen diensten uit voor fictieve vacatures;
15° het bureau onderschrijft de gedragscode die door de Vlaamse Regering wordt bepaald na het advies van de SERV en leeft die gedragscode na;
16° het bureau stelt niet als voorwaarde dat de personen voor wie het bureau bemiddeld heeft, het bureau bij iedere nieuwe bemiddeling zal laten optreden;
17° het bureau voldoet aan de criteria inzake kwaliteit en deskundigheid die door de Vlaamse Regering worden bepaald in functie van de aard van de verrichte diensten;
18° het bureau wint slechts medische gegevens van de werknemer in als dat noodzakelijk is om te bepalen of de werknemer voldoet aan de functievereisten van de werkaanbieding;
19° het bureau verricht geen genetische testen en laat ze ook niet verrichten;
20° het bureau is niet gerechtigd op een schadevergoeding van de werknemer als de werknemer een bemiddelingsactiviteit vroegtijdig stopzet of als de werknemer niet ingaat op de werkaanbieding waarvoor hij zich kandidaat had gesteld;
21° het bureau verbindt er zich toe in bemiddelingsactiviteiten het Nederlands te gebruiken conform de bepalingen van de taalwetgeving;
22° het bureau bezorgt op verzoek van de werknemer, voor zover deze gesolliciteerd heeft voor een concrete werkaanbieding, een attest waarin de datum en het uur van zijn bezoek aan het bureau worden vermeld;
23° het bureau organiseert productieve praktische proeven die niet langer duren dan noodzakelijk is om de bekwaamheid van de werknemer te onderzoeken;
24° het bureau is ertoe gehouden een document waarin de rechten en verplichtingen van de werknemer en de werkgever worden bepaald, te overhandigen aan de gegadigden of in extenso aan te plakken in de voor het publiek toegankelijke lokalen van het bureau op de plaats waar hij het best kan worden gelezen.
De inhoud van die tekst wordt bepaald door de Vlaamse Regering, na het advies van de SERV;
25° als de private arbeidsbemiddeling bestaat uit de bekendmaking van werkaanbiedingen door middel van de geschreven, de auditieve of de visuele media, wordt de tekst waarin de rechten en verplichtingen van de werknemer en van de werkgever worden bepaald aan hen kenbaar gemaakt volgens de voorwaarden bepaald door de Vlaamse Regering, na het advies van de SERV.
26° het bureau maakt geen gebruik van middelen, mechanismen of lijsten om vissers te verhinderen werk te vinden.
 

Artikel 6. (01/01/2011- ...)

De Vlaamse Regering bepaalt, met het oog op een maximale bescherming van de werknemer en na het advies van de SERV, in welke sectoren en/of voor welke categorieën van werknemers en/of voor welke vormen en/of diensten van arbeidsbemiddeling bijkomende voorwaarden worden opgelegd.

Artikel 7. (01/01/2011- ...)

De Vlaamse Regering bepaalt, na het advies van de SERV, de voorwaarden en de modaliteiten inzake samenwerking tussen private en publieke arbeidsbemiddelingsbureaus.

Artikel 8. (01/01/2011- ...)

§ 1. Met het oog op de bescherming van de werknemer kan het bureau, om diensten inzake private arbeidsbemiddeling te verrichten voor betaalde sportbeoefenaars en schouwspelartiesten als vermeld in artikel 3, 1°, a) en b), van dit decreet, slechts een commissieloon aannemen of vorderen in de hierna volgende gevallen :
1° het commissieloon wordt vooraf vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst tussen het bureau en de opdrachtgever. Als de private arbeidsbemiddeling wordt aangeboden samen met andere diensten, wordt het commissieloon voor de verschillende diensten afzonderlijk vastgelegd;
2° de werknemer stemt uitdrukkelijk en voorafgaandelijk in met het commissieloon;
3° alle partijen beschikken over een origineel exemplaar van deze overeenkomst.

§ 2. Het commissieloon voor de bemiddeling van de schouwspelartiest wordt berekend op basis van de vergoeding die de schouwspelartiest zal ontvangen voor zijn prestatie.

§ 3. Het commissieloon voor de bemiddeling van de betaalde sportbeoefenaar wordt berekend op het voorziene totale brutojaarinkomen van de betaalde sportbeoefenaar voor de totale duur van het contract.

HOOFDSTUK 3 Voorwaarden inzake uitzendactiviteiten (... - ...)

Afdeling 1 Voorwaarden tot erkenning (... - ...)

Artikel 9. (01/01/2011- ...)

§ 1. Voor het verrichten van uitzendactiviteiten is een erkenning als uitzendbureau vereist.

§ 2. Met behoud van de toepassing van artikel 5, voldoet het uitzendbureau aan de volgende bijkomende voorwaarden :
1° het uitzendbureau is geen achterstallige belastingen, boeten of intresten verschuldigd, noch socialezekerheidsbijdragen, met sociale zekerheid gelijkgestelde bijdragen, boeten of intresten verschuldigd aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, noch bijdragen, boeten of interesten verschuldigd aan de fondsen voor bestaanszekerheid;
2° het uitzendbureau leeft de wettelijke voorwaarden inzake de uitzendarbeid na;
3° het uitzendbureau werkt niet samen met niet-erkende uitzendbureaus;
4° in de lokalen van het uitzendbureau worden geen uitzendactiviteiten uitgeoefend door uitzendbureaus of door lasthebbers of aangestelden van uitzendbureaus die niet over een erkenning beschikken of van wie de erkenning werd ingetrokken of geschrapt;
5° het uitzendbureau maakt bij externe communicatie, ongeacht onder welke vorm, melding van zijn erkenningsnummer. De Vlaamse Regering kan bepalen wat onder externe communicatie moet worden begrepen;
6° het uitzendbureau stelt geen personen exclusief ter beschikking van één gebruikende onderneming;
7° het uitzendbureau onthoudt zich van elke vorm van publiciteit die potentiële uitzendkrachten kan misleiden;
8° het uitzendbureau geeft correcte, volledige en objectieve informatie weer in personeelsadvertenties die het aanwerven van uitzendkrachten beogen. Het uitzendbureau vermeldt daarbij altijd dat het om uitzendarbeid gaat. Het uitzendbureau vermeldt bij de publicatie van personeelsadvertenties altijd zijn naam en zijn erkenningsnummer;
9° het uitzendbureau oefent geen diensten uit voor zover die diensten verband houden met een staking, een uitsluiting of een schorsing van de arbeidsovereenkomst zoals vermeld in artikel 50 en 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

§ 3. De Vlaamse Regering bepaalt voor welke sectoren een afzonderlijke erkenning als uitzendbureau vereist is. De Vlaamse Regering bepaalt daartoe de nadere regels.

Afdeling 2 Erkenningsregeling (... - ...)

Artikel 10. (01/01/2011- ...)

Om erkend te worden als uitzendbureau, dient het bureau een aanvraag tot erkenning in bij de administratie.

Artikel 11. (01/01/2011- ...)

De erkenning als uitzendbureau wordt door de Vlaamse Regering verleend na het advies van de adviescommissie.

Artikel 12. (01/01/2011- ...)

§ 1. De erkenning wordt verleend voor onbepaalde duur.

§ 2. In afwijking van § 1, kan de Vlaamse Regering beslissen, na het eenparig advies van de adviescommissie, de erkenning voor een periode van minimaal één jaar en maximaal vier jaar toe te kennen aan het uitzendbureau ingeval er gerede twijfel bestaat of het uitzendbureau voldoet aan de erkenningsvoorwaarden.

Na afloop van de erkenning van bepaalde duur wordt de erkenning automatisch omgezet in een erkenning van onbepaalde duur.

In afwijking van het tweede lid en wanneer het uitzendbureau niet aan de erkenningsvoorwaarden voldoet, verleent de adviescommissie de Vlaamse Regering een advies inzake :
1° een nieuwe erkenning voor bepaalde duur;
2° de intrekking van de erkenning;
3° de vervanging van de lopende erkenning door een erkenning voor de duur van zes maanden, waarin het bureau het bewijs moet leveren dat opnieuw voldaan wordt aan de erkenningsvoorwaarden.

Uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de erkenning van bepaalde duur, moet de adviescommissie voorafgaand aan haar advies het uitzendbureau in kwestie horen.

De Vlaamse Regering beslist tot hernieuwing, intrekking en vervanging van de erkenning van bepaalde duur mits voorafgaandelijk het advies van de adviescommissie wordt ingewonnen, en het uitzendbureau door de adviescommissie en de Vlaamse Regering wordt gehoord of daartoe minstens behoorlijk wordt opgeroepen. Deze beslissing wordt met redenen omkleed en ter kennis gebracht aan het uitzendbureau.

De Vlaamse Regering bepaalt de hoor- en oproepprocedure.

Voor de hernieuwing, intrekking en vervanging van de erkenning van bepaalde duur, kan de Vlaamse Regering, na het advies van de SERV, nadere regels bepalen.

§ 3. In geval van overdracht van een verleende erkenning brengt het uitzendbureau de overdracht van de erkenning ter kennis aan de Vlaamse Regering en aan de adviescommissie volgens de voorwaarden die door de Vlaamse Regering, na het advies van de SERV, worden bepaald. De Vlaamse Regering kan, na advies van de adviescommissie, beslissen dat een nieuwe erkenning aangevraagd moet worden.

§ 4. De Vlaamse Regering kan, na het advies van de adviescommissie, de termijn bepalen waarin het uitzendbureau effectief gebruik moet maken van de erkenning.

Artikel 13. (01/01/2011- ...)

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels inzake de procedure van erkenning als uitzendbureau.

Afdeling 3 Intrekking of omzetting van de erkenning (... - ...)

Artikel 14. (01/01/2011- ...)

De erkenning kan door de Vlaamse Regering worden ingetrokken als :
1° het bureau de bepalingen van dit decreet of zijn uitvoeringsbesluiten niet naleeft;
2° de aanvrager of de verantwoordelijken van het bureau een onherroepelijke veroordeling heeft opgelopen wegens valsheid in geschrifte of wegens misdaden en wanbedrijven, als vermeld in titel VII en IX van het Strafwetboek of een gelijkaardige wetgeving in de lidstaat van vestiging, alsmede wegens de inbreuken, vermeld in artikel 24 van dit decreet;
3° het bureau de erkenning heeft verkregen op basis van valse, onvolledige of onjuiste verklaringen;
4° het uitzendbureau niet meer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden.

De Vlaamse Regering kan de erkenning slechts intrekken indien voorafgaandelijk het advies van de adviescommissie wordt ingewonnen, en het uitzendbureau door de adviescommissie en de Vlaamse Regering wordt gehoord of daartoe minstens behoorlijk wordt opgeroepen.

De Vlaamse Regering bepaalt de hoor- en oproepprocedure.

Artikel 15. (01/01/2011- ...)

De beslissing tot intrekking van de erkenning wordt met redenen omkleed en ter kennis gebracht aan het uitzendbureau.

Artikel 16. (01/01/2011- ...)

Als het uitzendbureau niet langer aan de erkenningsvoorwaarden voldoet, kan de Vlaamse Regering, hetzij op het verzoek van een gewone meerderheid van de adviescommissie, hetzij bij het eenparig verzoek van de werkgeversvertegenwoordigers of van de werknemersvertegenwoordigers in de adviescommissie, de lopende erkenning omzetten in een erkenning voor de duur van zes maanden. De Vlaamse Regering kan de erkenning slechts omzetten indien voorafgaandelijk het advies van de adviescommissie wordt ingewonnen, en het uitzendbureau door de adviescommissie en de Vlaamse Regering wordt gehoord of daartoe minstens behoorlijk wordt opgeroepen. Tijdens de periode van zes maanden levert het uitzendbureau het bewijs dat het opnieuw voldoet aan de erkenningsvoorwaarden.

De Vlaamse Regering bepaalt de hoor- en oproepprocedure.

Artikel 17. (01/04/2019- ...)

De voorzitter van de adviescommissie kan de feiten die wijzen op de niet-naleving van dit decreet of de uitvoeringsbesluiten en waarvan hij uit hoofde van zijn opdracht kennis krijgt, melden aan de afdeling Vlaamse Sociale Inspectie van het Departement Werk en Sociale Economie.
 

Artikel 18. (01/01/2011- ...)

Vanaf de dag waarop de intrekking van de erkenning van kracht wordt, mag het uitzendbureau geen nieuwe overeenkomsten meer afsluiten.

De Vlaamse Regering kan niettemin, na advies van de adviescommissie en in het belang van de werknemer, het uitzendbureau de toestemming verlenen de lopende overeenkomsten verder uit te voeren voor een maximumduur van zes maanden, zonder dat de overeenkomst wordt gewijzigd, hernieuwd of verlengd.

Artikel 19. (01/01/2011- ...)

Als de uitzendactiviteiten definitief worden stopgezet, wordt de erkenning van het uitzendbureau geschrapt.

[HOOFDSTUK 3/1. Voorwaarden inzake de activiteiten voor sportmakelaars (ing. Decr. 29 maart 2019, art. 19, I: 11 juni 2019)] (... - ...)

[Afdeling 1 Voorwaarden tot registratie (ing. Decr. 29 maart 2019, art. 19, I: 11 juni 2019)] (... - ...)

Artikel 20/1. (11/06/2019- ...)

Voor het verrichten van diensten van private arbeidsbemiddeling voor sportbeoefenaars of voor rekening van werkgevers met het oog op het afsluiten van een arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars wordt de sportmakelaar aan een voorafgaande registratieplicht onderworpen.

§ 2. Met behoud van de toepassing van artikel 5, voldoet de sportmakelaar aan de volgende bijkomende voorwaarden:
1° de sportmakelaar is geen achterstallige belastingen, boeten of intresten verschuldigd, noch sociale zekerheidsbijdragen, met sociale zekerheid gelijkgestelde bijdragen, boeten of intresten verschuldigd aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, noch bijdragen, boeten of intresten verschuldigd aan het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen;
2° de sportmakelaar werkt, op straffe van nietigheid van de overeenkomst voor private arbeidsbemiddeling van betaalde sportbeoefenaars, niet samen met niet-geregistreerde sportmakelaars;
3° de sportmakelaar maakt bij externe communicatie, ongeacht onder welke vorm, melding van zijn registratienummer. De Vlaamse Regering kan bepalen wat onder externe communicatie moet worden begrepen;
4° de sportmakelaar onthoudt zich van elke vorm van publiciteit die potentiële betaalde sportbeoefenaars kan misleiden;
5° de sportmakelaar verbindt zich ertoe te voldoen aan de verplichting van artikel 20/2.

Artikel 20/2. (11/06/2019- ...)

§ 1. De sportmakelaar stort een borgsom van vijfentwintigduizend euro bij een kredietinstelling of verzekeraar.

De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en de nadere regels met betrekking tot de storting en de bestemming van de borgsom en de duur waarvoor de borgsom moet worden verstrekt, alsook wat er met deze borgsom gebeurt in geval van faillissement.

§ 2. Sportmakelaars die geen zetel hebben in het Vlaamse Gewest kunnen het gelijkwaardigheidsbeginsel inroepen ten aanzien van een waarborg, volstort in een andere lidstaat.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels met betrekking tot de gelijkwaardigheid van buitenlandse waarborgen.

Artikel 20/3. (01/01/2024- ...)

Voor het verrichten van diensten van private arbeidsbemiddeling voor minderjarige sportbeoefenaars, voldoet de sportmakelaar aan volgende bijkomende voorwaarden:
1° de sportmakelaar verricht geen activiteiten die gericht zijn op het sluiten van een overeenkomst om diensten van private arbeidsbemiddeling te verrichten voor sportbeoefenaars, als de betrokken sportbeoefenaar de leeftijd van vijftien jaar nog niet heeft bereikt;
2° de sportmakelaar vraagt onder geen beding een vergoeding voor het verrichten van diensten van private arbeidsbemiddeling voor een minderjarige sportbeoefenaar.

[Afdeling 2 Voorafgaande registratie als sportmakelaar (ing. Decr. 29 maart 2019, art. 19, I: 11 juni 2019 )] (... - ...)

Artikel 20/4. (11/06/2019- ...)

De sportmakelaar laat zich registreren bij de administratie.

Artikel 20/5. (11/06/2019- ...)

De registratie geldt voor onbepaalde duur.

Artikel 20/6. (11/06/2019- ...)

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels inzake de procedure voor de registratie als sportmakelaar.

Artikel 20/7. (11/06/2019- ...)

De Vlaamse Regering bepaalt de gegevens die kunnen worden uitgewisseld tussen de administratie en de sportorganisaties die beschikken over een licentie of registratie als sportmakelaar.

[Afdeling 3. - Schorsing of intrekking van de registratie (ing. Decr. 29 maart 2019, art. 19, I: 11 juni 2019)] (... - ...)

Artikel 20/8. (11/06/2019- ...)

De registratie kan door de Vlaamse Regering worden geschorst of ingetrokken als:
1° de sportmakelaar de bepalingen van dit decreet of zijn uitvoeringsbesluiten niet naleeft;
2° de sportmakelaar een onherroepelijke veroordeling heeft opgelopen wegens valsheid in geschrifte of wegens misdaden en wanbedrijven als vermeld in titel VII en IX van het Strafwetboek of een gelijkaardige wetgeving in de lidstaat van vestiging, alsmede wegens de inbreuken, vermeld in artikel 24 van dit decreet.

De Vlaamse Regering kan de registratie slechts schorsen of intrekken indien voorafgaandelijk het advies van de adviescommissie wordt ingewonnen, en de sportmakelaar door de adviescommissie en de Vlaamse Regering wordt gehoord of daartoe minstens behoorlijk wordt opgeroepen.

De Vlaamse Regering bepaalt de hoor- en de oproepprocedure.

Artikel 20/9. (11/06/2019- ...)

De beslissing tot schorsing of intrekking van de registratie wordt ter kennis gebracht aan de sportmakelaar.

Artikel 20/10. (11/06/2019- ...)

De voorzitter van de adviescommissie kan de feiten die wijzen op de niet-naleving van dit decreet of de uitvoeringsbesluiten en waarvan hij uit hoofde van zijn opdracht kennis krijgt, melden aan de afdeling Vlaamse Sociale Inspectie van het Departement Werk en Sociale Economie.

Artikel 20/11. (11/06/2019- ...)

Vanaf de dag waarop de intrekking van de registratie van kracht wordt, mag de sportmakelaar geen nieuwe overeenkomsten meer afsluiten.

De Vlaamse Regering kan niettemin, na advies van de adviescommissie en in het belang van de betaalde sportbeoefenaar, de sportmakelaar de toestemming verlenen de lopende overeenkomsten verder uit te voeren voor een maximumduur van zes maanden, zonder dat de overeenkomst wordt gewijzigd, hernieuwd of verlengd.

Indien de Vlaamse Regering de in het vorige lid bedoelde toestemming niet verleent, mogen de lopende overeenkomsten niet langer worden uitgevoerd en dient de sportmakelaar zijn activiteiten onmiddellijk stop te zetten.

Artikel 20/12. (11/06/2019- ...)

Als de sportmakelaar zijn activiteiten definitief stopzet, wordt de registratie van de sportmakelaar geschrapt.

[HOOFDSTUK 3/2. Adviescommissie voor uitzendactiviteiten en activiteiten voor sportmakelaars (verv. Decr. 29 maart 2019, art.20, I: 11 juni 2019)] (... - ...)

Artikel 20. (11/06/2019- ...)

§ 1. Door de Vlaamse Regering wordt een adviescommissie voor uitzendactiviteiten en activiteiten voor sportmakelaars opgericht.

De adviescommissie verleent de Vlaamse Regering advies inzake:
1° de aanvraag van de erkenning, de hernieuwing, de vervanging, de omzetting en de intrekking van de erkenning van het uitzendbureau;
2° de schorsing en de intrekking van de registratie van sportmakelaars.

De Vlaamse Regering kan de opdrachten van de adviescommissie uitbreiden.

§ 2. De adviescommissie is samengesteld uit:
1° een voorzitter;
2° een gelijk aantal vertegenwoordigers van de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties, die vertegenwoordigd zijn in de SERV;
3° een deskundige die onafhankelijk is van enerzijds de organisaties die in de adviescommissie vertegenwoordigd zijn en anderzijds de bureaus en die houder is van een universitair diploma in de rechten;
4° een vertegenwoordiger van het Departement Werk en Sociale Economie;
5° een vertegenwoordiger van het Agentschap Sport Vlaanderen.

De adviescommissie kan zich laten bijstaan door een deskundige op het gebied van de regelgeving omtrent sportmakelaars die onafhankelijk is van enerzijds de organisaties die in de adviescommissie vertegenwoordigd zijn en anderzijds de bureaus.

De voorzitter en zijn plaatsvervanger zijn onafhankelijk ten opzichte van de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties en worden door de Vlaamse Regering benoemd. Bij afwezigheid van de voorzitter neemt zijn plaatsvervanger het voorzitterschap over.

De leden van de adviescommissie worden door de Vlaamse Regering benoemd. De effectieve en plaatsvervangende leden van de representatieve werkgeversorganisaties en de representatieve werknemersorganisaties worden voorgedragen door de respectieve werkgevers- en werknemersorganisaties via een lijst van kandidaten. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels inzake de samenstelling, de werkwijze en de vergoedingsregeling van de adviescommissie.

Alleen de leden, vermeld in het eerste lid, 2°, zijn stemgerechtigd.

§ 3. Er is onverenigbaarheid inzake het mandaat van lid van de adviescommissie en de hoedanigheid van bestuurder, zaakvoerder, eigenaar, aandeelhouder, lasthebber of aangestelde van een privaat arbeidsbemiddelingsbureau of uitzendbureau.

§ 4. De adviescommissie wordt door de afdeling Vlaamse Sociale Inspectie van het Departement Werk en Sociale Economie op de hoogte gebracht van de overtredingen die aanleiding kunnen geven tot weigering of intrekking van een erkenning als uitzendbureau en tot schorsing of intrekking van een registratie als sportmakelaar.

HOOFDSTUK 4 Klachtenprocedure (... - ...)

Artikel 21. (01/01/2011- ...)

Klachten kunnen schriftelijk, telefonisch of via elektronische post worden ingediend bij een door de Vlaamse Regering aan te wijzen klachtenorgaan.

Klachten zijn ontvankelijk als ze gemotiveerd worden en als ze op duidelijke wijze de inbreuk omschrijven. Klachten kunnen door natuurlijke personen, rechtspersonen en door de representatieve werknemers- of werkgeversorganisaties worden ingediend. De anonimiteit van de klager wordt gewaarborgd.

De Vlaamse Regering bepaalt, na het advies van de SERV, de nadere regels inzake de klachtenprocedure.

HOOFDSTUK 5 Toezicht, handhaving en sancties (... - ...)

Artikel 22. (01/01/2011- ...)

Het toezicht en de controle op de uitvoering van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan verlopen overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 april 2004 tot uniformisering van de toezichts-, sanctie- en strafbepalingen die zijn opgenomen in de regelgeving van de sociaalrechtelijke aangelegenheden, waarvoor de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest bevoegd zijn.

Artikel 23. (01/01/2024- ...)

Met behoud van de toepassing van artikelen 269 tot 274 van het Strafwetboek worden gestraft met een geldboete van 50 euro tot 500 euro :
1° iedere persoon, zijn lasthebbers of aangestelden, die een bureau exploiteren via een rechtspersoon die niet regelmatig werd opgericht volgens de regels van de lidstaat van vestiging;
2° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die diensten verrichten die conform het verdrag betreffende maritieme arbeid, aangenomen in Genève op 23 februari 2006, verboden zijn;
3° het uitzendbureau, zijn lasthebbers of aangestelden die diensten verrichten die verband houden met een staking, uitsluiting of een schorsing van een arbeidsovereenkomst als vermeld in artikel 50 en 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;
4° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die weigeren inzage te verlenen aan de opdrachtgever en de werknemer betreffende de over hen opgeslagen gegevens, of hen na beëindiging van de opdracht weigeren een afschrift van hun dossier te bezorgen;
5° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die de opdrachtgever en de werknemer onjuiste, onvolledige of niet-tijdige informatie verstrekken over de bemiddelingsdiensten of over de aard van de tewerkstelling;
6° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die de gedragscode, vermeld in artikel 5, 15°, overtreden;
7° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die als voorwaarde stellen dat de personen voor wie het bureau bemiddeld heeft, het bureau bij iedere nieuwe bemiddeling zal laten optreden;
8° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die een schadevergoeding vragen van werknemers die een bemiddelingsprocedure vroegtijdig stopzetten of die niet ingaan op een vacature waarvoor zij zich kandidaat hebben gesteld;
9° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die op verzoek van een sollicitant die onderworpen is aan de werklozencontrole én die aan een selectieprocedure deelneemt, geen attest overhandigen waarop de datum en het uur van het bezoek wordt vermeld;
10° het uitzendbureau, zijn lasthebbers of aangestelden die in hun lokalen uitzendactiviteiten laten verrichten door uitzendbureaus of door lasthebbers of aangestelden van uitzendbureaus die niet over een erkenning beschikken of van wie de erkenning werd ingetrokken of geschrapt;
11° het uitzendbureau, zijn lasthebbers of aangestelden die bij exclusiviteit personen ter beschikking te stellen van één gebruikende onderneming;
12° het uitzendbureau, zijn lasthebbers of aangestelden die publiciteit voeren die potentiële uitzendkrachten kan misleiden;
13° het uitzendbureau, zijn lasthebbers of aangestelden die in personeelsadvertenties niet duidelijk vermelden dat ze de aanwerving van uitzendkrachten beogen, of die geen correcte, volledige en objectieve informatie geven;
14° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die publiciteit voeren die potentiële betaalde sportbeoefenaars kan misleiden.
15° het bureau dat gebruikmaakt van middelen, mechanismen of lijsten om vissers te verhinderen werk te vinden.

De geldboete die wordt opgelegd met toepassing van het eerste lid, 7° tot en met 9°, wordt vermenigvuldigd met het aantal werknemers op wie de inbreuk betrekking heeft. De vermenigvuldigde geldboete mag evenwel niet meer dan het honderdvoud van de maximumgeldboete bedragen.
 

Artikel 24. (01/01/2024- ...)

Met behoud van de toepassing van artikelen 269 tot 274 Strafwetboek worden gestraft met een geldboete van 100 tot 1000 euro :
1° iedere persoon, zijn lasthebbers of aangestelden, die een bureau exploiteren als natuurlijke persoon zonder de burgerrechten en politieke rechten te genieten;
2° iedere persoon, zijn lasthebbers of aangestelden die, buiten de in artikel 47 van de Faillissementwet van 8 augustus 1997 of een gelijkaardige wetgeving in de lidstaat van vestiging toegelaten gevallen, diensten van private arbeidsbemiddeling verrichten op het moment dat het bureau in staat van faillissement of in staat van kennelijk onvermogen verkeert, of dat het bureau het voorwerp uitmaakt van een procedure tot faillietverklaring;
3° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die diensten verrichten die leiden tot tewerkstelling zoals vermeld in artikel 5, 5°;
4° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die bij het verrichten van diensten inzake private arbeidsbemiddeling de persoonlijke levenssfeer van de werknemer en werkgever niet eerbiedigen en hun persoonsgegevens niet verwerken overeenkomstig de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens".;
5° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die medische gegevens inwinnen buiten de gevallen die noodzakelijk zijn om te bepalen of een werknemer in staat is een bepaalde functie uit te oefenen of te voldoen aan de eisen van gezondheid en veiligheid;
6° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die genetische testen verrichten of laten verrichten;
7° het uitzendbureau, zijn lasthebbers of aangestelden die samenwerken met niet-erkende uitzendbureaus;
8° de bestuurders, zaakvoerders, lasthebbers, of andere personen die bevoegd zijn om het bureau te verbinden of te vertegenwoordigen, of de hoofdaandeelhouders van het bureau, in zoverre zij in de feiten de bevoegdheden van bestuurder uitoefenen, die diensten van private arbeidsbemiddeling verrichten en die :
a) tijdens een periode van vijf jaar, voor de aanvang van of gedurende de uitoefening van diensten inzake private arbeidsbemiddeling veroordeeld zijn wegens faillissement, bedrieglijk onvermogen, valsheid in geschrifte, misbruik van vertrouwen, oplichting, omkoping of bedrog;
b) tijdens een periode van vijf jaar, voor de aanvang van of tijdens de uitoefening van diensten inzake private arbeidsbemiddeling aansprakelijk gesteld zijn voor de verbintenissen of schulden van een gefailleerde vennootschap bij toepassing van artikelen 229, 5°, 265, 315, 456, 4°, en 530, van het Wetboek van Vennootschappen of een gelijkaardige wetgeving in de lidstaat van vestiging, of meermaals een functie van zaakvoerder of gemachtigde hebben uitgeoefend in een gefailleerde vennootschap;
c) tijdens de periode van vijf jaar, voor de aanvang van of tijdens de uitoefening van diensten inzake private arbeidsbemiddeling, herhaaldelijk in overtreding zijn geweest op het gebied van de fiscale verplichtingen, de sociale verplichtingen of de wettelijke en reglementaire bepalingen met betrekking tot de exploitatie van een bureau voor private arbeidsbemiddeling;
d) aan wie tijdens een periode van vijf jaar, voor de start of tijdens de uitoefening van diensten inzake private arbeidsbemiddeling een exploitatieverbod met bedrijfssluiting, of een beroepsverbod met bedrijfssluiting werd opgelegd;
e) tijdens de periode van vijf jaar, voor de aanvang van of gedurende de uitoefening van diensten inzake private arbeidsbemiddeling ontheven zijn van hun burgerrechten en politieke rechten;
9° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die activiteiten van private arbeidsbemiddeling uitvoeren in strijd met de sociale of fiscale wetgeving;
10° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die de reglementering inzake de tewerkstelling van vreemde arbeidskrachten die in België van toepassing is, overtreden;
11° de gebruiker die een beroep doet op een uitzendbureau dat niet beschikt over een regelmatige erkenning;
12° de gebruiker, zijn lasthebbers of aangestelden die het bureau aanzetten of opdracht geven om bij de bemiddeling discriminerende criteria te gebruiken;
13° ...;
14° ...;
15° ...;
16° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die enige vergoeding, commissielonen, bijdragen, toelatings- of inschrijvingsgelden vragen of ontvangen, buiten de door dit decreet bepaalde voorwaarden;
17° het uitzendbureau dat achterstallige belastingen, boeten of intresten verschuldigd is, socialezekerheidsbijdragen, met sociale zekerheid gelijkgestelde bijdragen, boeten of intresten verschuldigd is aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid of bijdragen, boeten of interesten verschuldigd is aan de fondsen voor bestaanszekerheid;
18° het uitzendbureau dat de wettelijke voorwaarden inzake de uitzendarbeid niet naleeft;
19° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die de werknemer niet behandelen op een objectieve, respectvolle en niet-discriminerende wijze.
20° ...;
21° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden, die voor de arbeidsbemiddeling met het oog op het afsluiten van een arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars samenwerken met een bureau dat niet voorafgaandelijk geregistreerd is;
22° ...;
23° ..;
24° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die activiteiten verrichten die gericht zijn op het sluiten van een overeenkomst om diensten van private arbeidsbemiddeling te verrichten voor sportbeoefenaars, als de betrokken sportbeoefenaar de leeftijd van vijftien jaar nog niet heeft bereikt;
25° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die een vergoeding vragen om diensten van private arbeidsbemiddeling te verrichten voor een minderjarige sportbeoefenaar.

De geldboete die wordt opgelegd met toepassing van het eerste lid, 16°, wordt vermenigvuldigd met het aantal werknemers op wie de inbreuk betrekking heeft. De vermenigvuldigde geldboete mag evenwel niet meer dan het honderdvoud van de maximumgeldboete bedragen.
 

Artikel 24/1. (01/01/2024- ...)

Met behoud van de toepassing van artikel 269 tot en met 274 van het Strafwetboek worden gestraft met een gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en met een geldboete van 300 tot 3000 euro of met een van die straffen alleen:
1° iedere persoon, zijn lasthebbers of aangestelden die een uitzendbureau exploiteren zonder in het bezit te zijn van een voorafgaande regelmatige erkenning of die niet meer voldoen aan de erkenningsvoorwaarden;
2° het uitzendbureau, zijn lasthebbers of aangestelden die na de intrekking van de erkenning nog nieuwe overeenkomsten sluiten of die overeenkomsten wijzigen, vernieuwen of verlengen;
3° het uitzendbureau, zijn lasthebbers of aangestelden die na de intrekking of schrapping van de erkenning nog uitzendactiviteiten uitvoeren;
4° iedere persoon, zijn lasthebbers of aangestelden die een bureau als sportmakelaar uitbaten dat niet voorafgaandelijk geregistreerd is;
5° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die na de schorsing of intrekking van de registratie nog activiteiten als sportmakelaar uitoefenen;
6° het uitzendbureau, zijn lasthebbers of aangestelden die een erkenning verkrijgen op basis van valse, onvolledige of onjuiste verklaringen;
7° de gebruiker die wetens en willens een beroep doet op een uitzendbureau dat niet beschikt over een regelmatige erkenning;
8° de werkgever die voor de arbeidsbemiddeling met het oog op het sluiten van een arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars wetens en willens een beroep doet op een bureau dat niet voorafgaandelijk geregistreerd is.

De geldboete die wordt opgelegd met toepassing van het eerste lid, 1° tot en met 5°, wordt vermenigvuldigd met het aantal werknemers op wie de inbreuk betrekking heeft. De vermenigvuldigde geldboete mag evenwel niet meer dan het honderdvoud van de maximumgeldboete bedragen.

Artikel 25. (01/01/2011- ...)

In geval van herhaling kan de straf, vermeld in artikel 23 en 24, op het dubbel van het maximum worden gebracht.

Artikel 26. (01/01/2011- ...)

De zaakvoerder van het bureau of uitzendbureau, is burgerrechtelijk aansprakelijk voor de betaling van de geldboetes waartoe zijn lasthebbers of aangestelden zijn veroordeeld.

Artikel 27. (01/01/2024- ...)

Alle bepalingen van boek 1 van het Strafwetboek, met uitzondering van hoofdstuk V, zijn van toepassing op de inbreuken, vermeld in dit decreet.

Inbreuken op de bepalingen van dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten verjaren na verloop van vijf jaar, na het feit waaruit de vordering is ontstaan.
 

Artikel 28. (01/01/2011- ...)

De administratieve geldboete uit hoofde van inbreuken op dit decreet wordt opgelegd overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 april 2004 tot uniformisering van de toezichts-, sanctie- en strafbepalingen die zijn opgenomen in de regelgeving van de sociaalrechtelijke aangelegenheden, waarvoor de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest bevoegd zijn.

HOOFDSTUK 6 Wijzigingsbepalingen (... - ...)

Artikel 29. (01/01/2011- ...)

In artikel 2, eerste lid, van het decreet van 30 april 2004 tot uniformisering van de toezichts-, sanctie- en strafbepalingen die zijn opgenomen in de regelgeving van de sociaalrechtelijke aangelegenheden, waarvoor de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest bevoegd zijn, gewijzigd bij het decreet van 22 december 2006 en het decreet van 9 juli 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° punt 4° wordt opgeheven;

2° punt 5° wordt opgeheven;

3° punt 7° wordt vervangen door wat volgt :
"7° het decreet van 10 december 2010 betreffende de private arbeidsbemiddeling;";

4° punt 8° wordt opgeheven.

Artikel 30. (01/01/2011- ...)

In artikel 3, 1°, van hetzelfde decreet wordt punt c) vervangen door wat volgt :
"c) de personen, vermeld in artikel 3, 2°, van het decreet van 10 december 2010 betreffende de private arbeidsbemiddeling;".

Artikel 31. (01/01/2011- ...)

Artikel 13 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 9 maart 2007, wordt vervangen door wat volgt :
"Art. 13. § 1. Onder de voorwaarden, vermeld in dit decreet, en voor zover de feiten ook voor strafvervolging vatbaar zijn, kan een administratieve geldboete opgelegd worden van 100 euro tot 1000 euro aan :
1° iedere persoon, zijn lasthebbers of aangestelden, die een bureau exploiteren via een rechtspersoon die niet regelmatig werd opgericht volgens de regels van de lidstaat van vestiging;
2° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die diensten verrichten die verboden zijn krachtens Verdrag nr. 9 op de arbeidsbemiddeling van de zeelieden, aangenomen op 10 juli 1920 door de Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie en goedgekeurd bij de wet van 6 september 1924;
3° het uitzendbureau, zijn lasthebbers of aangestelden die diensten verrichten die verband houden met een staking, uitsluiting of een schorsing van een arbeidsovereenkomst als vermeld in artikel 50 en 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;
4° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die weigeren inzage te verlenen aan de opdrachtgever en de werknemer betreffende de over hen opgeslagen gegevens, of hen na beëindiging van de opdracht weigeren een afschrift van hun dossier te bezorgen;
5° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die de opdrachtgever en de werknemer onjuiste, onvolledige of niet-tijdige informatie verstrekken over de bemiddelingsdiensten of over de aard van de tewerkstelling;
6° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die de gedragscode, vermeld in artikel 5, 15°, van het decreet van 10 december 2010 betreffende de private arbeidsbemiddeling overtreden;
7° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die als voorwaarde stellen dat de personen voor wie het bureau bemiddeld heeft, het bureau bij iedere nieuwe bemiddeling zal laten optreden;
8° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die een schadevergoeding vragen van werknemers die een bemiddelingsprocedure vroegtijdig stopzetten of niet ingaan op een vacature waarvoor zij zich kandidaat stelden;
9° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die op verzoek van een sollicitant, die onderworpen is aan de werklozencontrole én die aan een selectieprocedure deelneemt, geen attest overhandigen waarop de datum en het uur van het bezoek wordt vermeld;
10° het uitzendbureau, zijn lasthebbers of aangestelden die in hun lokalen uitzendactiviteiten laten verrichten door uitzendbureaus of door lasthebbers of aangestelden van uitzendbureaus die niet over een erkenning beschikken of van wie de erkenning werd ingetrokken of geschrapt;
11° het uitzendbureau, zijn lasthebbers of aangestelden die bij exclusiviteit personen ter beschikking te stellen van één gebruikende onderneming;
12° het uitzendbureau, zijn lasthebbers of aangestelden die publiciteit voeren die potentiële uitzendkrachten kan misleiden;
13° het uitzendbureau, zijn lasthebbers of aangestelden die in personeelsadvertenties niet duidelijk vermelden dat ze de aanwerving van uitzendkrachten beogen, of die geen correcte, volledige en objectieve informatie geven;
14° de gebruiker die een beroep doet op een uitzendbureau dat niet beschikt over een regelmatige erkenning;
15° iedere persoon als vermeld in artikel 24 die zich schuldig maakt aan een inbreuk als vermeld in artikel 24;
16° de werkgever die zich schuldig maakt aan een inbreuk op het decreet van 19 juli 1973 tot regeling van het gebruik van de talen voor de sociale betrekkingen tussen de werkgevers en de werknemers alsmede op de door de wet en de verordeningen voorgeschreven akten en bescheiden van de ondernemingen.

§ 2. Onder de voorwaarden, vermeld in dit decreet, en voor zover de feiten ook voor strafvervolging vatbaar zijn, kan een administratieve geldboete opgelegd worden van 250 euro tot 2.500 euro aan :
1° iedere persoon, zijn lasthebbers of aangestelden, die een bureau exploiteren als natuurlijke persoon zonder de burgerrechten en politieke rechten te genieten;
2° iedere persoon, zijn lasthebbers of aangestelden die, buiten de in artikel 47 van de Faillissementwet van 8 augustus 1997 of een gelijkaardige wetgeving in de lidstaat van vestiging toegelaten gevallen, diensten van private arbeidsbemiddeling verrichten op het moment dat het bureau in staat van faillissement of in staat van kennelijk onvermogen verkeert, of dat het bureau het voorwerp uitmaakt van een procedure tot faillietverklaring;
3° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die diensten verrichten die leiden tot tewerkstelling als vermeld in artikel 5, 5°, van het decreet van 10 december 2010 betreffende de private arbeidsbemiddeling;
4° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die bij het verrichten van diensten inzake private arbeidsbemiddeling de persoonlijke levenssfeer van de werknemer en werkgever niet eerbiedigen en hun persoonsgegevens niet verwerken overeenkomstig de regelgeving inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;
5° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die medische gegevens inwinnen buiten de gevallen die noodzakelijk zijn om te bepalen of een werknemer in staat is een bepaalde functie uit te oefenen of te voldoen aan de eisen van gezondheid en veiligheid;
6° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die genetische testen verrichten of laten verrichten;
7° het uitzendbureau, zijn lasthebbers of aangestelden die samenwerken met niet-erkende uitzendbureaus;
8° de bestuurders, zaakvoerders, lasthebbers, of andere personen die bevoegd zijn om het bureau te verbinden of te vertegenwoordigen, of de hoofdaandeelhouders van het bureau, in zoverre zij in de feiten de bevoegdheden van bestuurder uitoefenen, die diensten van private arbeidsbemiddeling verrichten en die :
a) tijdens een periode van vijf jaar, voor de aanvang van of gedurende de uitoefening van diensten inzake private arbeidsbemiddeling veroordeeld zijn wegens faillissement, bedrieglijk onvermogen, valsheid in geschrifte, misbruik van vertrouwen, oplichting, omkoping of bedrog;
b) tijdens een periode van vijf jaar, voor de aanvang van of tijdens de uitoefening van diensten inzake private arbeidsbemiddeling aansprakelijk gesteld zijn voor de verbintenissen of schulden van een gefailleerde vennootschap bij toepassing van artikelen 229, 5°, 265, 315, 456, 4°, en 530, van het Wetboek van Vennootschappen of een gelijkaardige wetgeving in de lidstaat van vestiging, of meermaals een functie van zaakvoerder of gemachtigde hebben uitgeoefend in een gefailleerde vennootschap;
c) tijdens de periode van vijf jaar, voor de aanvang van of tijdens de uitoefening van diensten inzake private arbeidsbemiddeling, herhaaldelijk in overtreding zijn geweest op het gebied van de fiscale verplichtingen, de sociale verplichtingen of de wettelijke en reglementaire bepalingen met betrekking tot de exploitatie van een bureau voor private arbeidsbemiddeling;
d) aan wie tijdens een periode van vijf jaar, voor de start of tijdens de uitoefening van diensten inzake private arbeidsbemiddeling een exploitatieverbod met bedrijfssluiting, of een beroepsverbod met bedrijfssluiting werd opgelegd;
e) tijdens de periode van vijf jaar, voor de aanvang van of gedurende de uitoefening van diensten inzake private arbeidsbemiddeling ontheven zijn van hun burgerrechten en politieke rechten;
9° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die activiteiten van private arbeidsbemiddeling uitvoeren in strijd met de sociale of fiscale wetgeving;
10° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die de reglementering inzake de tewerkstelling van vreemde arbeidskrachten die in België van toepassing is, overtreden;
11° het uitzendbureau, zijn lasthebbers of aangestelden die een erkenning verkrijgen op basis van valse, onvolledige of onjuiste verklaringen;
12° het uitzendbureau, zijn lasthebbers of aangestelden die na de intrekking van de erkenning nog nieuwe overeenkomsten afsluiten, deze wijzigen, vernieuwen of verlengen;
13° het uitzendbureau, zijn lasthebbers of aangestelden die na de intrekking of schrapping van de erkenning nog uitzendactiviteiten uitvoeren;
14° iedere persoon, zijn lasthebbers of aangestelden, die een uitzendbureau exploiteren zonder in het bezit te zijn van een voorafgaande regelmatige erkenning of die niet meer voldoen aan de erkenningsvoorwaarden;
15° de gebruiker die wetens en willens een beroep doet op een uitzendbureau dat niet beschikt over een regelmatige erkenning;
16° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die enige vergoeding, commissielonen, bijdragen, toelatings- of inschrijvingsgelden vragen of ontvangen, buiten de door het decreet van 10 december 2010 betreffende de private arbeidsbemiddeling bepaalde voorwaarden;
17° het uitzendbureau dat achterstallige belastingen, boeten of interesten verschuldigd is, socialezekerheidsbijdragen, met sociale zekerheid gelijkgestelde bijdragen, boeten of intresten verschuldigd is aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid of bijdragen, boeten of interesten verschuldigd is aan de fondsen voor bestaanszekerheid;
18° het uitzendbureau dat de wettelijke voorwaarden inzake de uitzendarbeid niet naleeft;
19° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die de werknemer niet behandelen op een objectieve, respectvolle en niet-discriminerende wijze.

Artikel 32. (01/01/2011- ...)

In artikel 20, § 1, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "twee jaar", vervangen door de woorden "vijf jaar".

Artikel 33. (01/01/2011- ...)

Artikel 21 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt :
"Art. 21. Onder de voorwaarden, vermeld in deze afdeling, kan een administratieve geldboete worden opgelegd van 50 tot 500 euro aan het bureau, vermeld in artikel 3, 3°, a), b), c) en d), dat :
1° bemiddelingsdiensten, zoals bepaald in artikel 3, 1°, b) en c), van het decreet van 10 december 2010 betreffende de private arbeidsbemiddeling, verricht voor vacatures waar geen reëel jobaanbod tegenover staat;
2° productieve praktische proeven organiseert in het kader van een selectieprocedure, die langer duren dan noodzakelijk is om de bekwaamheid van de sollicitant te onderzoeken;
3° geen document waarin de rechten en verplichtingen van de werknemer en de werkgever overhandigt aan de gegadigden of in extenso aanplakt in de voor het publiek toegankelijke lokalen van het bureau;
4° bij externe communicatie, ongeacht onder welke vorm, geen melding maakt van het erkenningsnummer;
5° de benaming niet vermeldt waaronder het is erkend;
6° niet voldoet aan de criteria inzake kwaliteit en deskundigheid, vermeld in artikel 5, 17°, van het decreet van 10 december 2010 betreffende de private arbeidsbemiddeling.".

Artikel 34. (01/01/2011- ...)

In artikel 16, eerste lid, van het decreet van 30 april 2004 houdende het Handvest van de Werkzoekende worden de woorden "artikel 17 van het decreet van 13 april 1999 met betrekking tot de private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest" vervangen door de woorden "artikel 21 van het decreet van 10 december 2010 betreffende de private arbeidsbemiddeling".

Artikel 35. (01/01/2011- ...)

In artikel 17 van het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt, vervangen bij het decreet van 9 maart 2007, wordt de zinsnede "een administratieve geldboete worden opgelegd van 200 tot 2.000 euro" vervangen door de zinsnede "een administratieve geldboete worden opgelegd van 250 tot 2.500 euro".

HOOFDSTUK 7 Slotbepalingen (... - ...)

Artikel 36. (01/01/2011- ...)

§ 1. De erkenning die voor een duur van minimaal één jaar werd verleend aan een uitzendbureau overeenkomstig het decreet van 13 april 1999 met betrekking tot de private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest, wordt omgezet in een erkenning van onbepaalde duur.

In afwijking van het eerste lid en wanneer het uitzendbureau niet aan de erkenningsvoorwaarden voldoet, verleent de adviescommissie de Vlaamse Regering een advies inzake :
1° een nieuwe erkenning voor bepaalde duur;
2° de intrekking van de erkenning;
3° de vervanging van de lopende erkenning door een erkenning voor de duur van zes maanden, waarin het bureau het bewijs moet leveren dat opnieuw voldaan wordt aan de erkenningsvoorwaarden.

Uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de erkenning van bepaalde duur, moet de adviescommissie voorafgaand aan haar advies het uitzendbureau in kwestie horen.

De Vlaamse Regering beslist tot hernieuwing, intrekking en vervanging van de erkenning van bepaalde duur mits voorafgaandelijk het advies van de adviescommissie wordt ingewonnen, en het uitzendbureau door de adviescommissie en de Vlaamse Regering wordt gehoord of daartoe minstens behoorlijk wordt opgeroepen. Deze beslissing wordt met redenen omkleed en ter kennis gebracht aan het uitzendbureau.

§ 2. De erkenning die werd verleend aan een uitzendbureau voor een duur van minder dan één jaar overeenkomstig het decreet van 13 april 1999 met betrekking tot de private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest, blijft gelden voor de duur van deze erkenning.

Artikel 37. (01/01/2011- ...)

Het decreet van 13 april 1999 met betrekking tot de private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest, gewijzigd bij de decreten van 8 mei 2002, 12 december 2003 en 30 april 2004, wordt opgeheven op de datum die wordt bepaald door de Vlaamse Regering.

Artikel 38. (01/01/2011- ...)

Dit decreet treedt in werking op een door de Vlaamse Regering vast te stellen datum.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 23/04/2024