Besluit van de Vlaamse Regering ter uitvoering van het decreet van 6 juli 2012 betreffende het lokaal cultuurbeleid

Datum 26/10/2012

Inhoudstafel

  1. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
  2. Hoofdstuk 2 Het gemeentelijk cultuurbeleid
  3. Hoofdstuk 3 De openbare bibliotheek
  4. Hoofdstuk 4 Het cultuurcentrum
  5. Hoofdstuk 5 Organisaties met een specifieke opdracht
    1. Afdeling 1 Algemene bepalingen
    2. Afdeling 2 [ ... (opgeh. decr. 23 juni 2023, art. 22, I: 1 januari 2024)]
    3. Afdeling 3 Voorzieningen voor bijzondere doelgroepen
    4. Afdeling 4 Het steunpunt voor het lokaal cultuurbeleid
    5. Afdeling 5 Sectoraal overleg
  6. Hoofdstuk 6 Intergemeentelijke samenwerking voor afstemming van het cultuuraanbod en de communicatie
  7. Hoofdstuk 7 Grootstedelijke gebieden
    1. Afdeling 1 Het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad
      1. Onderafdeling 1 Het gemeentelijk cultuurbeleid
      2. Onderafdeling 2 De gemeentelijke openbare bibliotheek
    2. Afdeling 2 Grootstedelijke gebieden Antwerpen en Gent
  8. Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Inhoud

(... - ...)

De Vlaamse Regering,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Gelet op het decreet van 15 juli 2011 houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd, artikelen 5 en 7 tot en met 11;

Gelet op het decreet van 6 juli 2012 betreffende het lokaal cultuurbeleid, artikelen 6, 7, 4° en 5°, 8, 9, 7°, 10, 11, 2° en 3°, 18, tweede lid, 19, 20, 21, tweede en vierde lid, 23, tweede lid, 24, tweede lid, 26, tweede lid, 27, tweede lid, 29, eerste lid, 32, tweede lid, 33, tweede lid, 35, tweede lid, 37, tweede lid, 39, 41, 43, eerste lid, 1° en 2°, en tweede lid, 44, derde lid, 45, vijfde lid, en 49, eerste en tweede lid;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 19 juli 2012;

Gelet op het advies van de Vlaamse Adviesraad voor Bestuurszaken, gegeven op 4 september 2012;

Gelet op het advies van de Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, gegeven op 7 september 2012;

Gelet op advies 52.060/3 van de Raad van State, gegeven op 9 oktober 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur;

Na beraadslaging,

Besluit :

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen (... - ...)

Artikel 1. (30/10/2012- ...)

In dit besluit wordt verstaan onder :
1° cultuureducatie : de educatie die gericht is op persoonlijke en sociale ontwikkeling en bewustwording en op de verwerving van de competentie en de bereidheid om aan cultuur deel te nemen en er deel aan te hebben;
2° decreet van 6 juli 2012 : het decreet van 6 juli 2012 betreffende het lokaal cultuurbeleid;
3° gemeenschapsvorming : alle activiteiten die de kwaliteit en de samenhang van de lokale gemeenschap versterken, met bijzondere aandacht voor participatie van diverse kansengroepen en ondersteuning van verenigingen en vrijwilligers.

Dit betekent dat de gemeente in de eerste plaats faciliteert wat door het middenveld wordt georganiseerd en in tweede instantie zelf gemeenschapsvormende activiteiten organiseert voor niet-vervulde behoeften.

Artikel 2. (01/01/2014- ...)

De aanvraag van subsidies in dit besluit en de verantwoording voor de aanwending ervan door de steden en gemeenten gebeuren op de wijze, vermeld in het decreet van 15 juli 2011 houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd.

Het jaarlijkse subsidiebedrag, vermeld in artikel 4, 8, 9, 12 en 43 van dit besluit wordt uitbetaald in twee delen. Een eerste schijf bedraagt 60% van de voorgestelde subsidie en wordt uitbetaald uiterlijk op 30 juni van het gesubsidieerde werkjaar. De tweede schijf van 40% wordt uitbetaald uiterlijk op 30 november van het jaar dat volgt op het gesubsidieerde werkjaar.

De subsidie, vermeld in artikel 62/1 van het decreet van 6 juli 2012, wordt uitbetaald in een voorschot en een saldo. Het voorschot bedraagt 60% van de voorgestelde subsidie en wordt uitbetaald uiterlijk op 30 juni van het gesubsidieerde werkjaar. Het saldo van 40% wordt uitbetaald uiterlijk op 30 november van het jaar dat volgt op het gesubsidieerde werkjaar, nadat de administratie de financiële afrekening van het voorbije werkjaar en het voortgangsrapport heeft goedgekeurd.

Hoofdstuk 2 Het gemeentelijk cultuurbeleid (... - ...)

Artikel 3. (30/10/2012- ...)

De Vlaamse beleidsprioriteit, vermeld in artikel 5, tweede lid, 1°, van het decreet van 6 juli 2012, wordt als volgt gespecificeerd : de gemeente ontwikkelt een integraal en duurzaam cultuurbeleid, met bijzondere aandacht voor gemeenschapsvorming, cultuureducatie en het bereiken van kansengroepen.

Artikel 4. (01/01/2014- ...)

§ 1. De gemeente die of het samenwerkingsverband van gemeenten dat op 31 december 2013 gesubsidieerd werd op basis van artikel 21 van het decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid, met uitzondering van de grootstedelijke gebieden, kan voor de lokale invulling van de Vlaamse beleidsprioriteit, vermeld in artikel 5, tweede lid, 1°, van het decreet van 6 juli 2012, aanspraak maken op de subsidie waarop ze in het werkjaar 2013 recht had. Die subsidie wordt geïndexeerd op de wijze, vermeld in artikel 51 van het decreet van 6 juli 2012.

Een gemeente die op 31 december 2013 niet gesubsidieerd werd op basis van artikel 21 van het decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid, kan voor de lokale invulling van de Vlaamse beleidsprioriteit, vermeld in artikel 5, tweede lid, 1°, van het decreet van 6 juli 2012, aanspraak maken op een forfaitaire enveloppensubsidie van :
1° 56.000 euro op jaarbasis voor gemeenten en voor samenwerkingsverbanden van gemeenten vanaf 10 000 inwoners, aangevuld met een subsidie van één euro per inwoner;
2° 28.000 euro op jaarbasis voor gemeenten met minder dan 10 000 inwoners, aangevuld met een subsidie van één euro per inwoner.

Als de bevolkingscijfers van de gemeenten of het samenwerkingsverband van gemeenten, vermeld in het eerste lid, 10.000 inwoners overschrijden, wordt de subsidie vergeleken met het bedrag, vermeld in het tweede lid, 1°, en kan de gemeente aanspraak maken op het hoogste bedrag.

§ 2. De enveloppensubsidie van de gemeenten die voor hun gemeentelijk cultuurbeleid een structurele subsidie hebben ontvangen van de provincie, wordt verhoogd met de bedragen die de provincies in 2011 hebben toegekend. De subsidie wordt geïndexeerd op de wijze, vermeld in artikel 51 van het decreet van 6 juli 2012.

Artikel 5. (30/10/2012- ...)

Een gemeenschapscentrum moet beschikken over de volgende infrastructuur met het oog op cultuurparticipatie, gemeenschapsvorming en cultuurspreiding :
1° een polyvalente zaal van ten minste 200 m2 of een schouwburg met ten minste 250 vaste of verankerbare zitplaatsen én een polyvalente zaal van ten minste 100 m2, waarin de andere activiteiten dan de schouwburgactiviteiten kunnen plaatsvinden;
2° een totale oppervlakte van ten minste 100 m2 aan tentoonstellingsruimte;
3° drie lokalen voor cultureel gebruik.

Op voorwaarde dat de gemeente grondig kan motiveren hoe ze met haar culturele infrastructuur kan inspelen op de behoeften van de lokale bevolking, kan er voor maximaal 20 % worden afgeweken van het vereiste aantal vierkante meter, vermeld in het eerste lid, 1° en 2°, als de totale oppervlakte minimaal 300 m2 bedraagt.

Artikel 6. (01/01/2014- ...)

De gemeente stelt op verzoek van de minister de beleidsrelevante gegevens over het gemeentelijk cultuurbeleid, vermeld in artikel 7, 5°, van het decreet van 6 juli 2012, jaarlijks voor 1 mei ter beschikking.

Hoofdstuk 3 De openbare bibliotheek (... - ...)

Artikel 7. (30/10/2012- ...)

De Vlaamse beleidsprioriteit, vermeld in artikel 5, tweede lid, 2°, van het decreet van 6 juli 2012, wordt als volgt gespecificeerd : de gemeente beschikt over een openbare bibliotheek die :
1° de cultuureducatie en de leesmotivatie stimuleert;
2° inzet op de bevordering van e-inclusie bij moeilijk bereikbare doelgroepen en op de verhoging van informatiegeletterdheid en mediawijsheid;
3° inzet op een aangepaste dienstverlening voor personen met beperkte mobiliteit en voor moeilijk bereikbare doelgroepen op cultureel, educatief en sociaaleconomisch gebied;
4° inzet op samenwerking met onderwijsinstellingen.

Artikel 8. (01/01/2014- ...)

De gemeente die of het samenwerkingsverband van gemeenten dat op 31 december 2013 gesubsidieerd werd op basis van artikel 38 van het decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid, met uitzondering van de grootstedelijke gebieden, kan voor de lokale invulling van de Vlaamse beleidsprioriteit, vermeld in artikel 5, tweede lid, 2°, van het decreet van 6 juli 2012, aanspraak maken op de subsidie waarop ze in het werkjaar 2013 recht had. Die subsidie wordt geïndexeerd op de wijze, vermeld in artikel 51 van het decreet van 6 juli 2012.

Een gemeente die op 31 december 2013 niet gesubsidieerd werd op basis van artikel 38 van het decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid, kan voor de lokale invulling van de Vlaamse beleidsprioriteit, vermeld in artikel 5, tweede lid, 2°, van het decreet van 6 juli 2012, aanspraak maken op een forfaitaire enveloppensubsidie van :
1° 56.000 euro op jaarbasis voor gemeenten met minder dan 10 000 inwoners;
2° 6,5 euro per inwoner van de gemeente op jaarbasis voor gemeenten en voor samenwerkingsverbanden van gemeenten vanaf 10 000 inwoners.

Als de bevolkingscijfers van de gemeenten of het samenwerkingsverband van gemeenten, vermeld in het eerste lid, 10.000 inwoners overschrijden, wordt de subsidie vergeleken met het bedrag, vermeld in het tweede lid, 2°, en kan de gemeente aanspraak maken op het hoogste bedrag.

Artikel 9. (01/01/2014- ...)

De gemeente of het samenwerkingsverband van gemeenten die, op basis van de Vlaamse beleidsprioriteit, vermeld in artikel 5, tweede lid, 2°, van het decreet van 6 juli 2012, met haar openbare bibliotheek participeert aan het interbestuurlijk project Bibliotheekportalen dat wordt ontwikkeld door de organisatie, vermeld in artikel 20 van het decreet van 6 juli 2012, in samenwerking met de provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie en dat aan het publiek een uniforme toegang biedt tot de collectie van alle Vlaamse openbare bibliotheken, ontvangt jaarlijks een subsidie van 0,17 euro per inwoner van de gemeente.

Artikel 10. (01/01/2014- ...)

De gemeente stelt op verzoek van de minister de beleidsrelevante gegevens over de openbare bibliotheek, vermeld in artikel 9, 7°, van het decreet van 6 juli 2012, jaarlijks vóór 1 mei ter beschikking.

Hoofdstuk 4 Het cultuurcentrum (... - ...)

Artikel 11. (30/10/2012- ...)

De Vlaamse beleidsprioriteit, vermeld in artikel 5, tweede lid, 3°, van het decreet van 6 juli 2012, wordt als volgt gespecificeerd : de gemeente beschikt over een cultuurcentrum dat :
1° een eigen cultuuraanbod met een lokale en regionale uitstraling realiseert dat inspeelt op de vragen en behoeften van diverse bevolkingsgroepen en aandacht heeft voor een spreiding van en wisselwerking met door de Vlaamse overheid gesubsidieerde en ondersteunde gezelschappen;
2° actief ondersteuning biedt aan amateurkunsten en (sociaal-)culturele verenigingen;
3° inzet op een aangepast aanbod van kunst- en cultuureducatie in samenwerking met relevante actoren.

Artikel 12. (01/01/2014- ...)

§ 1. De gemeente die op 31 december 2013 gesubsidieerd werd op basis van artikel 30, 30bis en 76 van het decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid, met uitzondering van de grootstedelijke gebieden, kan voor de lokale invulling van de Vlaamse beleidsprioriteit, vermeld in artikel 5, tweede lid, 3°, van het decreet van 6 juli 2012, aanspraak maken op de subsidie waarop ze in het werkjaar 2013 recht had. Die subsidie wordt geïndexeerd op de wijze, vermeld in artikel 51 van het decreet van 6 juli 2012.

Een gemeente die op 31 december 2013 niet gesubsidieerd werd op basis van artikel 30 en 30bis van het decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid, kan voor de lokale invulling van de Vlaamse beleidsprioriteit, vermeld in artikel 5, tweede lid, 3°, van het decreet van 6 juli 2012, en naargelang van de categorie waarin de gemeente wordt ingeschaald, aanspraak maken op een jaarlijkse forfaitaire enveloppensubsidie van :
1° 400.000 euro per cultuurcentrum, ingeschaald in de categorie A;
2° 210.000 euro per cultuurcentrum, ingeschaald in de categorie B;
3° 130.000 euro per cultuurcentrum, ingeschaald in de categorie C.

§ 2. Als de subsidie, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, lager ligt dan de bedragen, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, kan de gemeente voor de lokale invulling van de Vlaamse beleidsprioriteiten, vermeld in artikel 5, tweede lid, 3°, van het decreet van 6 juli 2012, aanspraak maken op het hoogste subsidiebedrag.

§ 3. De enveloppensubsidie van de gemeenten die voor hun cultuurcentrum een structurele subsidie hebben ontvangen van de provincie, wordt verhoogd met de bedragen die de provincies in 2011 hebben toegekend. De subsidie wordt geïndexeerd op de wijze, vermeld in artikel 51 van het decreet van 6 juli 2012.

Artikel 13. (30/10/2012- ...)

Het cultuurcentrum moet, naargelang de categorie waarin het wordt opgenomen in de lijst in de bijlage bij het decreet van 6 juli 2012, beschikken over de volgende infrastructuur :
1° categorie C :
a) een schouwburg met ten minste 300 zitplaatsen of een polyvalente zaal met 300 zitplaatsen waarvan ten minste 150 op een uitschuifbare tribune of op vaste gradinen;
b) een andere polyvalente ruimte van ten minste 150 m2;
c) een of meer tentoonstellingsruimten met een totale oppervlakte van ten minste 150 m2;
d) vier lokalen voor cultureel gebruik;
2° categorie B :
a) een schouwburg met ten minste 350 zitplaatsen of een polyvalente zaal met 350 zitplaatsen waarvan ten minste 200 op een uitschuifbare tribune;
b) een andere polyvalente ruimte van ten minste 200 m2;
c) een of meer tentoonstellingsruimten met een totale oppervlakte van ten minste 200 m2;
d) vijf lokalen voor cultureel gebruik;
3° categorie A :
a) een schouwburg met ten minste 400 zitplaatsen en een toneeltoren;
b) een polyvalente ruimte van ten minste 250 m2;
c) een of meer tentoonstellingsruimten met een totale oppervlakte van ten minste 300 m2;
d) zes lokalen voor cultureel gebruik.

Artikel 14. (01/01/2014- ...)

De gemeente stelt op verzoek van de minister de beleidsrelevante gegevens over het cultuurcentrum, vermeld in artikel 11, 3°, van het decreet van 6 juli 2012, jaarlijks vóór 1 mei ter beschikking.

Hoofdstuk 5 Organisaties met een specifieke opdracht (... - ...)

Afdeling 1 Algemene bepalingen (... - ...)

Artikel 15. (01/07/2016- ...)

Ter uitvoering van artikel 18 van het decreet van 6 juli 2012 zijn de organisaties verplicht met een batig saldo in de resultatenrekening een financiële reserve op te bouwen. Die reserve moet worden aangewend ter financiering van uitgaven die bijdragen tot de realisatie van de doelstellingen van de organisatie.

Een reserve wordt in de balans opgenomen als onderdeel van het eigen vermogen en bestaat uit de rekening bestemde fondsen en de rekening overgedragen resultaat.

Bij de jaarlijkse subsidie is een jaarlijkse reservevorming van maximaal 20 % tegen over de jaarlijkse toegekende subsidie mogelijk. Eventuele meerontvangsten tegenover de in de begroting voorziene eigen ontvangsten mogen volledig gereserveerd worden.

Gecumuleerd kan er een maximum van 50 % reserve worden toegestaan tegenover de jaarlijks toegekende subsidie. Gecumuleerde meerontvangsten tegenover de in de jaarlijks begroting voorziene eigen ontvangsten mogen ook volledig gereserveerd worden.

Artikel 16. (24/08/2019- ...)

De organisaties vermeld in artikel 20, 22, 28 en 31 van het decreet van 6 juli 2012 beschikken uiterlijk op 31 december 2016 over een website waaraan het AnySurfer-label is toegekend.

Artikel 17. (24/08/2019- ...)

De organisaties vermeld in artikel 20, 22, 28 en 31 van het decreet van 6 juli 2012 zullen in hun werking de basisprincipes van duurzaamheid en ecologisch bewustzijn inbouwen. Dat behelst onder meer constante aandacht voor de ecologische impact van de ontwikkelde producten, het gebruik van energie en uitrusting voor algemene werking, de promotie van en communicatie over de activiteiten en het kantoorbeheer. Het behelst ook een duurzame werking, met kennisborging naast kennisdeling.

Artikel 18. (24/08/2019- ...)

Bij de uitvoering van de opdrachten zullen de organisaties vermeld in artikel 20, 22, 28 en 31 van het decreet van 6 juli 2012 de steun van de Vlaamse Gemeenschap duidelijk vermelden door het gebruik van de standaardlogo's en de bijbehorende tekst, zoals ze door de Vlaamse Regering zijn vastgelegd op alle publicaties, mededelingen, verklaringen en presentaties ongeacht de drager.

Afdeling 2 [ ... (opgeh. decr. 23 juni 2023, art. 22, I: 1 januari 2024)] (... - ...)

Artikel 19. (01/01/2024- ...)

...

Artikel 20. (01/01/2024- ...)

...

Afdeling 3 Voorzieningen voor bijzondere doelgroepen (... - ...)

Artikel 21. (01/01/2013- ...)

Voor de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 23 van het decreet van 6 juli 2012, kent de Vlaamse Regering aan de speciale bibliotheek, vermeld in artikel 22, eerste lid, van het voormelde decreet, met ingang van 1 januari 2013 een jaarlijkse subsidie toe van 1.086.000 euro.

Artikel 22. (01/01/2013- ...)

Voor de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 26 van het decreet van 6 juli 2012, kent de Vlaamse Regering aan de speciale bibliotheek, vermeld in artikel 22, tweede lid, van het voormelde decreet, met ingang van 1 januari 2013 een jaarlijkse subsidie toe van 720.000 euro.

Artikel 23. (01/01/2013- ...)

Voor de aanmaak van lectuur in aangepaste leesvormen kent de Vlaamse Regering aan de organisaties, vermeld in artikel 28 van het decreet van 6 juli 2012, een jaarlijkse personeels- en werkingssubsidie toe van 1.455.000 euro op basis van de begrotingen, vermeld in artikel 16 van het voormelde decreet, en de overeenkomsten, vermeld in artikel 25 van het voormelde decreet.

Van dat subsidiebedrag maakt 40 % het voorwerp uit van de overeenkomsten die de speciale bibliotheek, vermeld in artikel 22, eerste lid, van het voormelde decreet, sluit met de organisaties, vermeld in artikel 28 van het voormelde decreet, met het oog op de uitbouw van haar collectie.

Afdeling 4 Het steunpunt voor het lokaal cultuurbeleid (... - ...)

Artikel 24. (01/07/2016- ...)

...

Afdeling 5 Sectoraal overleg (... - ...)

Artikel 25. (24/08/2019- ...)

...

Artikel 26. (24/08/2019- ...)

...

Hoofdstuk 6 Intergemeentelijke samenwerking voor afstemming van het cultuuraanbod en de communicatie (... - ...)

Artikel 27. (01/01/2014- ...)

Een intergemeentelijk samenwerkingsverband als vermeld in artikel 38 van het decreet van 6 juli 2012, kan vóór 1 december bij de administratie een aanvraag voor subsidiëring indienen ter ondersteuning van de afstemming van het cultuuraanbod en de cultuurcommunicatie, op basis van een dossier waarin wordt aangetoond dat wordt voldaan aan de voorwaarden, vermeld in artikel 38, tweede lid, 1°, 2° en 3°, van het voormelde decreet.

De minister aanvaardt of weigert de subsidieaanvraag en deelt zijn beslissing mee aan het intergemeentelijk samenwerkingsverband uiterlijk op 31 maart van het jaar na de indiening van de subsidieaanvraag. Als binnen die termijn geen beslissing is verstuurd, wordt de minister geacht de subsidieaanvraag te aanvaarden en zal de administratie dit meedelen aan het intergemeentelijk samenwerkingsverband.

De subsidiëring gaat in op 1 januari van het jaar na de indiening van de subsidieaanvraag en heeft betrekking op een periode die loopt tot en met het eerste jaar van een nieuwe gemeentelijke legislatuur.

Artikel 28. (01/01/2014- ...)

Ter verantwoording van de subsidie moet het intergemeentelijk samenwerkingsverband jaarlijks vóór 1 mei de volgende documenten ter beschikking stellen van de administratie :
1° een begroting van het lopende jaar met alle begrotingsposten die betrekking hebben op het samenwerkingsverband;
2° een goedgekeurde financiële afrekening van het voorbije jaar;
3° een voortgangsrapport;
4° alle statistische gegevens die de administratie noodzakelijk acht, op de wijze die de administratie bepaalt.

De subsidie, vermeld in artikel 38, tweede lid, van het decreet van 6 juli 2012, wordt uitbetaald in een voorschot en een saldo. Het voorschot bedraagt 60% van de voorgestelde subsidie en wordt uitbetaald uiterlijk op 30 juni van het gesubsidieerde werkjaar. Het saldo van 40% wordt uitbetaald uiterlijk op 30 november van het jaar dat volgt op het gesubsidieerde werkjaar, nadat de administratie de financiële afrekening en het voortgangsrapport heeft goedgekeurd.

Als de uitbetaalde subsidie hoger is dan de verantwoorde uitgaven, wordt het verschil in mindering gebracht van de subsidie die in de toekomst nog verschuldigd is.

Hoofdstuk 7 Grootstedelijke gebieden (... - ...)

Afdeling 1 Het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad (... - ...)

Onderafdeling 1 Het gemeentelijk cultuurbeleid (... - ...)

Artikel 29. (01/01/2014- ...)

§ 1. In het cultuurbeleidsplan, vermeld in artikel 40 van het decreet van 6 juli 2012, wordt aandacht besteed aan :
1° de formulering van beleidskeuzes en beleidsprioriteiten in de vorm van strategische doelstellingen die invulling geven aan de Vlaamse beleidsprioriteiten, vermeld in artikel 5, tweede lid, 1° en 2°, van het decreet van 6 juli 2012;
2° een raming van de financiële, materiële en andere ondersteuning van het culturele werk die de gemeente in het vooruitzicht stelt;
3° een beschrijving van de initiatieven die de gemeente wil nemen met het oog op een ruime en diverse participatie van de bevolking in de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie van het cultuurbeleidsplan;
4° een beschrijving van de wijze waarop de bevolking wordt geïnformeerd over het gemeentelijk cultuurbeleid.

De beheersorganen van de bibliotheek en het gemeenschapscentrum brengen officieel advies uit bij de opmaak van een cultuurbeleidsplan.

§ 2. De uitvoering van het cultuurbeleidsplan wordt jaarlijks beschreven in een voortgangsrapport, goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen, na advies van de beheersorganen van de bibliotheek en het gemeenschapscentrum.

Artikel 30. (01/01/2014- ...)

De cultuurbeleidscoördinator waarover de gemeente beschikt, wordt aangesteld op A- of B-niveau, op basis van een functieprofiel dat in elk geval de volgende elementen bevat :
1° de coördinatie van de verschillende aspecten van het gemeentelijk cultuurbeleid;
2° de begeleiding van de processen die verbonden zijn aan de opmaak, de uitvoering en de evaluatie van het cultuurbeleidsplan;
3° de redactie van het cultuurbeleidsplan en het voortgangsrapport.

De cultuurbeleidscoördinator werkt in nauw overleg met de beleidsverantwoordelijken, het culturele werkveld en de beoogde doelgroepen.

Artikel 31. (01/01/2014- ...)

Voor de culturele infrastructuur, vermeld in artikel 43, eerste lid, 2°, van het decreet van 6 juli 2012, gelden de voorwaarden van artikel 5 van dit besluit, of kan de gemeente de culturele infrastructuur van de Vlaamse Gemeenschapscommissie in aanmerking nemen, op voorwaarde dat het gebruik ervan wordt geregeld in een overeenkomst die ze sluit met de Vlaamse Gemeenschapscommissie.

Artikel 32. (01/01/2014- ...)

Een gemeente die aanspraak wil maken op de subsidie voor de uitvoering van een cultuurbeleidsplan, vermeld in artikel 42 van het decreet van 6 juli 2012, dient voor 1 april van het jaar waarin ze een cultuurbeleidsplan wil indienen, een aanvraag in bij de administratie waarin ze aantoont dat ze voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 43, eerste lid, 1° tot en met 4°, van het decreet van 6 juli 2012.

Het cultuurbeleidsplan, vermeld in artikel 43, eerste lid, 5°, van het decreet van 6 juli 2012, moet vóór 31 december worden ingediend.

Artikel 33. (01/01/2014- ...)

De gemeente moet jaarlijks vóór 1 mei van het jaar dat volgt op het jaar waarin de subsidie werden toegekend, de volgende documenten ter beschikking stellen van de administratie :
1° de goedgekeurde verantwoordingsnota over de besteding van de subsidie;
2° de statistische gegevens die de administratie noodzakelijk acht, op de wijze die de administratie bepaalt.

De subsidie, vermeld in artikel 42 van het decreet van 6 juli 2012, wordt uitbetaald in een voorschot en een saldo. Het voorschot bedraagt 60% van de voorgestelde subsidie en wordt uitbetaald uiterlijk op 30 juni van het gesubsidieerde werkjaar. Het saldo van 40% wordt uitbetaald uiterlijk op 30 november van het jaar dat volgt op het gesubsidieerde werkjaar, nadat de administratie de verantwoordingsnota heeft goedgekeurd.

Als de uitbetaalde subsidie hoger is dan de verantwoorde uitgaven, wordt het verschil in mindering gebracht van de subsidie die in de toekomst nog verschuldigd is, of wordt de reeds toegekende subsidie teruggevorderd, ingeval er geen subsidie meer verschuldigd is.

Onderafdeling 2 De gemeentelijke openbare bibliotheek (... - ...)

Artikel 34. (01/01/2014- ...)

De bibliotheek moet worden geleid door een voltijds aangestelde bibliothecaris of door maximaal twee deeltijds aangestelde bibliothecarissen, die samen ten minste één voltijds equivalent uitmaken. De bibliothecaris wordt aangesteld in A- of B-niveau.

Artikel 35. (01/01/2014- ...)

Voor de subsidie, vermeld in artikel 45 van het decreet van 6 juli 2012, wordt, binnen de personeelsformatie die door de gemeente is goedgekeurd voor de bibliotheek, het werklieden- en onderhoudspersoneel niet in aanmerking genomen.

Artikel 36. (01/01/2014- ...)

Een gemeente die niet beschikt over een gemeentelijk cultuurbeleidsplan als vermeld in artikel 40 het decreet van 6 juli 2012, dient bij de administratie voor haar bibliotheek die gesubsidieerd is op basis van het decreet van 6 juli 2012, een bibliotheekbeleidsplan in dat door de gemeenteraad is goedgekeurd. Het beleidsplan wordt opgesteld voor een periode van zes jaar.

In het bibliotheekbeleidsplan wordt aandacht besteed aan :
1° het formuleren van beleidskeuzes en beleidsprioriteiten in de vorm van strategische doelstellingen die invulling geven aan de Vlaamse beleidsprioriteit voor de openbare bibliotheek, vermeld in artikel 5, tweede lid, 2°, van het decreet van 6 juli 2012;
2° een raming van de financiële, materiële en andere ondersteuning van de bibliotheekwerking die de gemeente in het vooruitzicht stelt;
3° een beschrijving van de initiatieven die de gemeente wil nemen met het oog op een ruime en diverse participatie van de bevolking in de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie van het bibliotheekbeleidsplan;
4° een beschrijving van de wijze waarop de bevolking wordt geïnformeerd over het bibliotheekbeleidsplan.

Artikel 37. (01/01/2014- ...)

§ 1. Als een bibliotheekbeleidsplan voor 31 december bij de administratie is ingediend, wordt de subsidie, vermeld in artikel 45 van het decreet van 6 juli 2012, berekend vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op de indiening van het bibliotheekbeleidsplan.

Als de gemeente het bibliotheekbeleidsplan niet indient voor 31 december, vervalt de subsidie, vermeld in artikel 45 van het decreet van 6 juli 2012, vanaf 1 januari van het daaropvolgende jaar.

§ 2. Een gemeente waarvan het cultuurbeleidsplan door de administratie niet wordt aanvaard, en die evenmin beschikt over een bibliotheekbeleidsplan voor de lopende bestuursperiode dat door de administratie is aanvaard, dient een bibliotheekbeleidsplan in voor 31 december van het jaar van kennisgeving door de administratie dat het cultuurbeleidsplan niet is aanvaard.

Het niet-indienen van het bibliotheekbeleidsplan voor 31 december van het jaar van kennisgeving van het niet-aanvaarden van het cultuurbeleidsplan heeft tot gevolg dat de subsidie, vermeld in 45 van het decreet van 6 juli 2012, vervalt vanaf 1 januari van het daaropvolgende jaar.

§ 3. Uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op de indiening van het bibliotheekbeleidsplan bij de administratie, deelt de administratie mee of het bibliotheekbeleidsplan wordt aanvaard.

Als het beleidsplan niet wordt aanvaard, vervalt de subsidie, vermeld in artikel 45 van het decreet van 6 juli 2012, vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de kennisgeving door de administratie.

§ 4. Na een niet-aanvaarding van het bibliotheekbeleidsplan of het niet tijdig indienen van het bibliotheekbeleidsplan kan de gemeente een nieuw bibliotheekbeleidsplan indienen voor 31 december en geldt de procedure, vermeld in paragraaf 3.

De subsidie, vermeld in artikel 45 van het decreet van 6 juli 2012, kan opnieuw worden toegekend vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de kennisgeving van de aanvaarding van het beleidsplan aan de gemeente.

Artikel 38. (01/01/2014- ...)

De uitvoering van het bibliotheekbeleidsplan wordt jaarlijks beschreven in een voortgangsrapport, goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen, na advies van het beheersorgaan van de bibliotheek.

Artikel 39. (01/01/2014- ...)

Om in aanmerking te komen voor subsidiëring, moet een gemeente die niet beschikt over een bibliotheek, gesubsidieerd op basis van het decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid, vóór 1 april een aanvraag indienen bij de administratie.

Nadat de gemeente de aanvraag heeft ingediend, begeeft de administratie zich ter plaatse en gaat na of de gemeentelijke bibliotheek voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 9 van het decreet van 6 juli 2012. De administratie maakt een omstandig verslag op van haar bevindingen en bezorgt dat aan de gemeente.

Bij een positief eindadvies van de administratie zullen vanaf 1 januari van het daaropvolgende kalenderjaar subsidies worden toegekend.

Artikel 40. (01/01/2014- ...)

De subsidie, vermeld in artikel 45 van het decreet van 6 juli 2012, wordt uitbetaald in een voorschot en een saldo. Het voorschot bedraagt 60% van de voorgestelde subsidie en wordt uitbetaald uiterlijk op 30 juni van het gesubsidieerde werkjaar. Het saldo van 40% wordt uitbetaald uiterlijk op 30 november van het jaar dat volgt op het gesubsidieerde werkjaar, nadat de administratie de financiële afrekening van de bibliotheek voor de personeelsuitgaven heeft goedgekeurd.

Als de uitbetaalde subsidie hoger is dan de verantwoorde uitgaven, wordt het verschil in mindering gebracht van de subsidie die in de toekomst nog verschuldigd is.

Artikel 41. (01/01/2014- ...)

De gemeente moet jaarlijks vóór 1 mei van het jaar dat volgt op het jaar waarin de subsidies werden toegekend, de volgende documenten ter beschikking stellen van de administratie :
1° de goedgekeurde financiële afrekening van de bibliotheek betreffende de personeelsuitgaven;
2° de statistische gegevens die de administratie noodzakelijk acht, op de wijze die de administratie bepaalt.

Artikel 42. (01/01/2014- ...)

Voor de uitvoering van het convenant, vermeld in artikel 47 van het decreet van 6 juli 2012, dat de minister kan sluiten met de Vlaamse Gemeenschapscommissie, kan de Vlaamse Gemeenschapscommissie aanspraak maken op een jaarlijkse enveloppensubsidie van 2.300.000 euro.

Afdeling 2 Grootstedelijke gebieden Antwerpen en Gent (... - ...)

Artikel 43. (01/01/2014- ...)

Voor het lokaal cultuurbeleid in de grootstedelijke gebieden Antwerpen en Gent kan de stad Antwerpen aanspraak maken op een jaarlijkse enveloppensubsidie van 6.800.000 euro en kan de stad Gent aanspraak maken op een jaarlijkse enveloppensubsidie van 3.200.000 euro.

Artikel 44. (30/10/2012- ...)

Om de subsidie te verkrijgen, moeten de steden Antwerpen en Gent lokale invulling geven aan de volgende Vlaamse beleidsprioriteit.

De stad voert een integraal lokaal cultuurbeleid, met aandacht voor alle culturele sectoren, waarbij ze :
1° vertrekt vanuit de demografische samenstelling van de stad met het oog op de participatie van alle mogelijke doelgroepen in de stad;
2° een beleid ontwikkelt op het vlak van cultuureducatie dat minstens inzet op levenslang leren, mediageletterdheid en de bevordering van de culturele competentie;
3° een kunstenbeleid ontwikkelt dat inzet op het brede spectrum van amateurkunstenaars, individuele kunstenaars en professionele kunsteninstellingen op het grondgebied.

Artikel 44/1. (01/07/2016- ...)

Voor het werkingsjaar 2016 wordt een totaalbedrag van 3.889.000 euro toegekend aan de organisaties die tot en met 30 juni 2016 gesubsidieerd werden op basis van artikel 20 en 31 van het decreet van 6 juli 2012, zoals van kracht tot en met 30 juni 2016, en aan de organisatie die vanaf 1 juli 2016 wordt opgenomen in artikel 11, § 1, van het decreet van 18 december 2015 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2016. De reeds uitgekeerde voorschotten aan de organisaties die tot en met 30 juni 2016 gesubsidieerd werden op basis van artikel 20 en 31 van het decreet van 6 juli 2012, zoals van kracht tot en met 30 juni 2016, worden in mindering gebracht op het totaalbedrag van de subsidie die nog verschuldigd is aan de organisatie die vanaf 1 juli 2016 wordt opgenomen in artikel 11, § 1, van het decreet van 18 december 2015 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2016.

In afwijking van artikel 21, derde lid, van het decreet van 6 juli 2012 loopt de eerste overeenkomst van 1 juli 2016 tot en met 31 december 2018.

Met toepassing van artikel 21, vierde en vijfde lid, van het decreet van 6 juli 2012 wordt het eerste meerjarenplan van de organisatie, vermeld in artikel 20 van het decreet van 6 juli 2012, na het sluiten van de overeenkomst ingediend bij de administratie. De looptijd van dat meerjarenplan wordt beperkt tot en met 31 december 2018.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen (... - ...)

Artikel 45. (01/01/2014- ...)

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2014, met uitzondering van artikelen 1, 3, 5, 7, 11, 13 en 44, die in werking treden op 30 oktober 2012, en artikel 15 tot en met 26, die in werking treden op 1 januari 2013.

Artikel 46. (01/01/2014- ...)

De Vlaamse minister, bevoegd voor de culturele aangelegenheden, is belast met de uitvoering van dit besluit.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 26/04/2024