Ministerieel besluit tot aanwijzing van de voorzitter van de Regionale Mobiliteitscommissie en tot vaststelling van de huishoudelijke reglementen van de Gemeentelijke en Intergemeentelijke Begeleidingscommissie en van de Regionale Mobiliteitscommissie

Datum 11/03/2013

Inhoud

(... - ...)

De Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken,

Gelet op het decreet van 20 maart 2009 betreffende het mobiliteitsbeleid, artikel 26/1 tot en met 26/5, artikel 26/8 en 26/9, ingevoegd bij het decreet van 10 februari 2012;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2013 tot bepaling van de nadere regels betreffende de organisatorische omkadering, de financiering en de samenwerking van het mobiliteitsbeleid, artikel 2 tot en met 17, en artikel 28 tot en met 33,

Besluit :

Artikel 1. (13/05/2013- ...)

De afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken is aangewezen als voorzitter van de Regionale Mobiliteitscommissie.

Artikel 2. (13/05/2013- ...)

Het model van huishoudelijk reglement van de Gemeentelijke en Intergemeentelijke Begeleidingscommissie is opgenomen in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.

Artikel 3. (13/05/2013- ...)

Het model van huishoudelijk reglement van de Regionale Mobiliteitscommissie is opgenomen in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd.

BIJLAGE 1 (13/05/2013- ...)

Model van huishoudelijk reglement van de Gemeentelijke en Intergemeentelijke Begeleidingscommissie als vermeld in artikel 2

Gemeentelijke en Intergemeentelijke Begeleidingscommissie

Huishoudelijk reglement

Inhoud
1. Juridisch kader
2. Verantwoordelijkheid van de (I)GBC in het plan- en ontwerpproces
3. Oprichting en samenstelling van de (I)GBC
a. Oprichting van de GBC
b. Oprichting van de IGBC
c. Aanwijzing van de vaste leden
d. Aanwijzing van variabele leden
e. Aanwijzing van adviserende leden
4. Voorzitterschap
5. Secretariaat
6. Quorum
7. Volmachten
8. Schriftelijke adviezen
9. Beraadslaging en consensus
10. Vergaderkalender
11. Agenda
12. Verslag

1. Juridisch kader
Het decreet van 20 maart 2009 betreffende het mobiliteitsbeleid (hierna « het Decreet » te noemen) voorziet in de oprichting per gemeente van een Gemeentelijke Begeleidingscommissie (afgekort « GBC ») als multidisciplinair en beleidsdomeinoverschrijdend overlegforum om te komen tot een multimodale aanpak van de mobiliteitsproblemen.

Artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2013 tot bepaling van de nadere regels betreffende de organisatorische omkadering, de financiering en de samenwerking voor het mobiliteitsbeleid (hierna « het Besluit » te noemen) bepaalt dat de GBC over een huishoudelijk reglement moet beschikken. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de Intergemeentelijke Begeleidingscommissie (IGBC). Het Besluit bepaalt de minimuminhoud van dit reglement en stelt dat de minister het model van huishoudelijk reglement moet bepalen waarin de minimumbepalingen zijn vastgesteld.

2. Verantwoordelijkheid van de (I)GBC in het plan- en ontwerpproces
De (I)GBC is een multidisciplinair en beleidsdomeinoverschrijdend overlegforum waarin de betrokken partners samen mobiliteitsknelpunten onderzoeken en voorstellen tot oplossingen uitwerken. De (I)GBC is verantwoordelijk voor :
1° de voorbereiding, de opmaak, de opvolging, de evaluatie en, in voorkomend geval, de herziening van het gemeentelijk of intergemeentelijk mobiliteitsplan;
2° de begeleiding van de voorbereiding, de opmaak, de opvolging en de evaluatie van projecten die aansluiten bij het duurzame lokale mobiliteitsbeleid, meer bepaald bij (een geheel van) maatregelen met betrekking tot de ondersteuning van andere strategische plannen, de verbetering van bestaande infrastructuur, de aanleg van nieuwe infrastructuur, de uitbouw van een kwaliteitsvol openbaar vervoer en bij andere maatregelen die bijdragen tot duurzame mobiliteit.

3. Oprichting en samenstelling van de (I)GBC
a. Oprichting van de GBC
De GBC wordt opgericht bij besluit van de gemeenteraad. Het gemeenteraadsbesluit geeft onder andere aan hoe de GBC wordt samengesteld, zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het Decreet en het Besluit.
b. Oprichting van de IGBC
Als de reikwijdte van een plan of project verschillende gemeenten betreft, kunnen de werkzaamheden of deelaspecten van GBC's gebundeld worden in een gezamenlijk bovenlokaal overlegplatform : de intergemeentelijke GBC, afgekort IGBC. De IGBC neemt voor het specifieke plan of project de taken en verantwoordelijkheden van de verschillende GBC's over.
Het voorstel om een IGBC op te richten gaat uit van de initiatiefnemer van het plan of project. Het inschakelen van de GBC in het intergemeentelijk forum IGBC gebeurt bij besluit van het college van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeenten.
Om een efficiënt overleg te garanderen, wordt de IGBC samengesteld uit een delegatie van de betrokken GBC's. Het besluit van het college van burgemeester en schepenen geeft aan welke leden van de GBC voor de betrokken gemeente uitgenodigd moeten worden op de vergadering van de IGBC, naast de vaste en noodzakelijke variabele leden.
Tenzij het uitdrukkelijk aangegeven is, zijn de regels in dit huishoudelijk reglement van overeenkomstige toepassing op de IGBC.
c. Aanwijzing van de vaste leden
De vaste leden van de GBC vormen de vaste kern van de (I)GBC in haar minimale samenstelling :
1° de initiatiefnemer van het plan of project, tenzij die al aanwezig is in een andere hoedanigheid die hieronder vermeld wordt;
2° een vertegenwoordiger van de gemeente;
3° een vertegenwoordiger van de afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken;
4° een vertegenwoordiger van de Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn;
5° een vertegenwoordiger van de betrokken wegbeheerder(s).
Als de initiatiefnemer of de wegbeheerder samenvalt met een van de andere vermelde vaste leden, wordt die voor het bepalen van het quorum en de vaststelling van de consensus als één lid beschouwd.
Elk vast lid wijst zelf zijn vertegenwoordigers aan. Volgens de noodzakelijkheden van het dossier kan hij een of meer vertegenwoordigers afvaardigen naar de vergaderingen van de (I)GBC. Het quorum om te beraadslagen en de consensus vast te stellen, wordt bepaald ongeacht het aantal vertegenwoordigers dat aanwezig is voor het vaste lid.
d. Aanwijzing van variabele leden
Vertegenwoordigers van andere besturen en administraties kunnen als variabel lid aan de (I)GBC toegevoegd worden. Een belangrijke afweging bij de aanwijzing van die variabele leden is of het lid in de toekomst voor het project in kwestie optreedt als adviesverlenende of vergunningverlenende instantie in het kader van een vergunning die vereist is voor dat project.
De volgende vertegenwoordigers zijn van rechtswege variabel lid van de (I)GBC :
1° een vertegenwoordiger van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;
2° een vertegenwoordiger van de provincie.
Bij de opmaak of herziening van een gemeentelijk of intergemeentelijk mobiliteitsplan wordt een vertegenwoordiger van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie uitgenodigd om als variabel lid deel uit te maken van de (I)GBC.
Als voor de uitvoering van een project een stedenbouwkundige vergunning vereist is, worden vertegenwoordigers van diensten die advies zullen verlenen over de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning voor de uitvoering van het project in kwestie (1), uitgenodigd om als variabel lid deel uit te maken van de (I)GBC.
In de volgende gevallen wordt naargelang het geval een vertegenwoordiger van NMBS Holding, de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen of Infrabel uitgenodigd om als variabel lid deel uit te maken van de (I)GBC :
a. bij de begeleiding van de voorbereiding en de opmaak van een openbaar vervoerproject;
b. bij de begeleiding van de voorbereiding en de opmaak van doorstromingsmaatregelen voor het geregeld vervoer;
c. bij de begeleiding van de voorbereiding en de opmaak van projecten voor de herinrichting van stationsomgevingen;
d. bij de begeleiding van de voorbereiding en de opmaak van projecten die in de nabijheid van spoorinfrastructuur voor treinverkeer liggen.
Elk variabel lid wijst zelf zijn vertegenwoordigers aan. Volgens de noodzakelijkheden van het dossier kan hij een of meer vertegenwoordigers afvaardigen naar de vergaderingen van de (I)GBC. Het quorum om te beraadslagen en de consensus vast te stellen, wordt bepaald ongeacht het aantal vertegenwoordigers dat aanwezig is voor dat lid.
De voorzitter van de (I)GBC kan ook ambtshalve of op verzoek van een of meer vaste leden beslissen om bijkomende variabele leden uit te nodigen op de vergadering volgens de vereisten van het dossier.
e. Aanwijzing van adviserende leden
1) De toevoeging van adviserende leden vergroot de technische en terreinkennis in de (I)GBC en draagt zo bij aan de kwaliteit van het ontwerp en het draagvlak voor het plan of project. De gemeenteraad kan bij de oprichting van de GBC beslissen om diensten waarvan of personen van wie de aanwezigheid op alle vergaderingen van de GBC nuttig wordt geacht, als adviserende leden op te nemen in de GBC.
Het is daarbij wenselijk minstens de (gemeente)diensten of personen (2) op te nemen die zich op het lokale vlak bezighouden met mobiliteit, ruimtelijke ordening, verkeersveiligheid, milieu en duurzaamheid. Om het draagvlak van het overleg en de besluitvorming in de GBC te verhogen, wordt bij de samenstelling van de GBC een weerspiegeling van de maatschappelijke (belangen)actoren nagestreefd.
De gemeenteraad kan in hetzelfde oprichtingsbesluit ook beslissen om de vergaderingen van de GBC open te stellen voor vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en de bevolking om de participatie te verhogen.
De adviserende leden worden uitgenodigd op alle vergaderingen van de GBC.
2) Daarnaast kan de voorzitter van de (I)GBC ook ambtshalve of op verzoek van een of meer vaste leden beslissen om personen van wie de aanwezigheid op de vergaderingen van de (I)GBC met betrekking tot een bepaald plan of project nuttig wordt geacht, als adviserend lid uit te nodigen om aan de vergadering deel te nemen.
De adviserende leden kunnen alleen de vergaderingen van de GBC bijwonen waarvoor ze uitgenodigd zijn.

4. Voorzitterschap
Het voorzitterschap van de GBC ligt bij de gemeente. De gemeenteraad wijst daarvoor een vertegenwoordiger aan. Het voorzitterschap kan gedelegeerd worden aan een vast lid van de GBC.
Het voorzitterschap van de IGBC wijkt af van die regel :
• bij de bespreking van een intergemeentelijk mobiliteitsplan wijzen de vaste en variabele leden van de IGBC in onderling overleg een van hun vertegenwoordigers als voorzitter aan;
• bij de bespreking van een intergemeentelijk project wordt de IGBC voorgezeten door de initiatiefnemer van het project. Het voorzitterschap kan gedelegeerd worden aan een vast of variabel lid van de IGBC.
De voorzitter van de (I)GBC waakt over de samenstelling van de (I)GBC, leidt de vergaderingen en stelt het quorum vast.
Als de (I)GBC tot een besluit is gekomen over een ontwerp van (intergemeentelijk) mobiliteitsplan of een sneltoets, bezorgt ze het dossier, samen met de resultaten van het openbaar onderzoek of andere vormen van participatie, aan de voorzitter van de RMC en aan de kwaliteitsadviseur om het te behandelen op de RMC. Ze bezorgt dan ook het verslag van de betreffende (I)GBC.

5. Secretariaat
De voorzitter van de (I)GBC neemt ook de secretariaatstaken van de (I)GBC op zich. Dat zijn onder meer de volgende taken :
• de punten voor de agenda verzamelen;
• de agenda en relevante dossierstukken tijdig versturen, uiterlijk vijftien werkdagen voor de vergadering;
• eventuele schriftelijke adviezen opvolgen, verzamelen en ter beschikking stellen aan de leden van de GBC;
• de verslagen van de vergaderingen van de GBC opstellen en ze verspreiden bij de leden van de GBC;
• de adviezen van de kwaliteitsadviseur verspreiden bij de leden van de GBC.
De uitnodiging vermeldt ten minste de datum, de plaats en de gedetailleerde agenda van de vergadering.

6. Quorum
Alle vaste leden van de GBC moeten aanwezig zijn om rechtsgeldig te kunnen beraadslagen en een consensus te kunnen vaststellen. Een vast lid dat een schriftelijke volmacht verleend heeft aan een aanwezig vast of variabel lid, wordt als aanwezig beschouwd.
Het quorum om te beraadslagen en de consensus vast te stellen, wordt bepaald ongeacht het aantal vertegenwoordigers dat aanwezig is voor het vaste lid.
De aanwezigheid van variabele en adviserende leden is niet bepalend voor het vaststellen van het quorum.
De consensus wordt bepaald door de vaste en variabele leden die aanwezig zijn of die een volmacht hebben gegeven.

7. Volmachten
Met het oog op de beraadslaging en het vaststellen van de consensus kan elk vast of variabel lid een schriftelijke volmacht verlenen aan een ander vast of variabel lid.
Het verlenen van een volmacht biedt een mogelijkheid om vooruitgang te boeken in projecten waarin de belangen van een bepaald lid verwaarloosbaar zijn. Belangrijke opmerkingen worden door het vaste of variabele lid in kwestie gegeven. Een volmacht dient niet om een andere partner uw negatieve advies te laten vertolken.
De verleende volmachten worden uitdrukkelijk vermeld in het verslag van de vergadering.

8. Schriftelijke adviezen
Elk verhinderd variabel of adviserend lid van de (I)GBC kan schriftelijk zijn standpunt over een of meer van de geagendeerde punten formuleren. Het lid richt zijn advies per brief, fax of e-mail aan het secretariaat of de voorzitter van de (I)GBC. De voorzitter leest het in extenso voor op de vergadering waarin het wordt besproken.

9. Beraadslaging en consensus
De (I)GBC vergadert zo vaak als dat nodig is voor de uitvoering van haar taken. Om het draagvlak voor het plan of project te vergroten, streeft de (I)GBC naar een consensus.
De (I)GBC formuleert aanbevelingen aan de initiatiefnemer. Die aanbevelingen gaan zowel over de grote lijnen van het project of plan als over de details ervan. De (I)GBC beslist over de aanbevelingen bij consensus tussen de vaste en de aanwezige (fysiek of bij volmacht) variabele leden.
Als er geen consensus wordt bereikt, vermeldt het verslag van de vergadering de minderheidsstandpunten. Zo kan de kwaliteitsadviseur een correcte inschatting maken bij zijn advies.
Het advies van de adviserende leden is niet bindend en evenmin bepalend voor de consensus. Het verslag van de vergaderingen van de (I)GBC vermeldt de adviezen en geeft aan hoe er rekening mee is gehouden.

10. Vergaderkalender
De voorzitter van de (I)GBC roept de vergadering op eigen initiatief samen telkens als dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taken. De agenda en de stukken worden uiterlijk vijftien werkdagen voor de vergaderdatum aan de leden bezorgd.
Als de initiatiefnemer daarom verzoekt, roept de voorzitter de GBC samen uiterlijk binnen dertig dagen na het verzoek van de initiatiefnemer. Als de voorzitter nalaat dat te doen, is de initiatiefnemer gerechtigd na het verstrijken van die termijn zelf het initiatief te nemen om de GBC samen te roepen.
Er wordt gestreefd naar een vergaderdatum die voor de meeste leden past, met voorrang voor de vaste leden. Binnen drie dagen nadat ze de uitnodiging ontvangen hebben, reageren de vaste leden op het voorstel van de datum.

11. Agenda
De vaste leden kunnen agendapunten voorstellen aan de voorzitter. Die agendapunten moeten door de voorzitter in de agenda worden opgenomen.
De variabele en adviserende leden kunnen agendapunten voorstellen aan de voorzitter. De voorzitter beslist - eventueel in overleg met de vaste leden - of ze effectief opgenomen worden op de agenda.
De uitnodiging voor de vergadering wordt uiterlijk vijftien werkdagen voor de vergaderdatum verstuurd.
De uitnodiging vermeldt ten minste de datum, de plaats en de gedetailleerde agenda van de vergadering. De dossierstukken zijn als bijlage bij de uitnodiging gevoegd of worden rechtstreeks door de initiatiefnemer aan de leden bezorgd.

12. Verslag
De voorzitter wijst binnen zijn dienst een verslaggever aan die de (I)GBC-verslaggeving doet. Het verslag maakt zeer nauwkeurig melding van de vaste leden, de aanwezige leden (onderverdeeld in variabele en adviserende leden), eventuele volmachten of schriftelijke adviezen en het quorum. Het verslag maakt ook melding van de aanbevelingen en de bereikte consensus en geeft een omstandige beschrijving van mogelijk afwijkende standpunten.
Het verslag wordt binnen vijftien werkdagen verstuurd aan alle leden van de GBC die vervolgens tien werkdagen de tijd hebben om erop te reageren. De voorzitter beslist over de gevraagde aanpassingen en bezorgt het definitieve verslag binnen vijf werkdagen aan alle leden van de GBC. Het verslag en de eventuele reacties erop vormen een onderdeel van het dossier voor de RMC of voor de kwaliteitsadviseur.

BIJLAGE 2 (13/05/2013- ...)

Model van huishoudelijk reglement van de Regionale Mobiliteitscommissie als vermeld in artikel 3
Regionale Mobiliteitscommissie

Huishoudelijk reglement

Inhoud
1. Juridisch kader
2. Verantwoordelijkheid van de RMC in het plan- en ontwerpproces
3. Voorzitterschap
4. Secretariaat
5. Vergaderplaats
6. Samenstelling van de RMC
7. Quorum
8. Schriftelijke adviezen
9. Vergaderkalender
10. Samenstelling van de agenda
11. Aan te leveren dossiers
12. Vergadering
13. Advies van de kwaliteitsadviseur

1. Juridisch kader
Het decreet van 20 maart 2009 betreffende het mobiliteitsbeleid (hierna « het Decreet » te noemen) voorziet in de oprichting van een Regionale Mobiliteitscommissie (afgekort « RMC »). Artikel 17 van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2013 tot bepaling van de nadere regels betreffende de organisatorische omkadering, de financiering en de samenwerking voor het mobiliteitsbeleid (hierna « het Besluit » te noemen) bepaalt dat de RMC over een huishoudelijk reglement moet beschikken. Het Besluit bepaalt de minimuminhoud van dit reglement en stelt dat de minister het model van huishoudelijk reglement moet bepalen waarin de minimumbepalingen zijn vastgesteld.

2. Verantwoordelijkheid van de RMC in het plan- en ontwerpproces
De RMC is een multidisciplinaire en beleidsdomeinoverschrijdende beoordelingscommissie die verantwoordelijk is voor :
1° de uitvoering van een kwaliteitscontrole op het ontwerp, de evaluatie en, in voorkomend geval, de herziening van het gemeentelijk of intergemeentelijk mobiliteitsplan;
2° de uitvoering van een kwaliteitscontrole op projecten, met name op (een geheel van) maatregelen met betrekking tot de ondersteuning van andere strategische plannen, de verbetering van bestaande infrastructuur, de aanleg van nieuwe infrastructuur, de uitbouw van een kwaliteitsvol openbaar vervoer en op andere maatregelen die bijdragen tot duurzame mobiliteit.

3. Voorzitterschap
De afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken is voorzitter van de Regionale Mobiliteitscommissie.
De voorzitter roept de vergaderingen van de RMC samen telkens als dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taken.
De voorzitter waakt over de samenstelling van de RMC, leidt de vergaderingen en stelt het quorum vast.

4. Secretariaat
De voorzitter van de RMC neemt ook de secretariaatstaken op zich. Dat zijn onder meer de volgende taken :
- de punten voor de agenda verzamelen;
- de agenda van en de stukken voor de RMC tijdig versturen, uiterlijk vijftien werkdagen voor de vergadering;
- de verslagen van de vergaderingen van de RMC opstellen en ze verspreiden bij de leden van de RMC;
- de adviezen van de kwaliteitsadviseur opvolgen, verzamelen en verspreiden;
- relevante informatie over het dossier en de dossierverloop bijhouden.
De uitnodiging vermeldt ten minste de datum, de plaats en de gedetailleerde agenda van de vergadering.

5. Vergaderplaats
De RMC komt samen in de kantoren van de afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken. De territoriale dossiers worden behandeld in de overeenkomstige provincie.
Als een dossier niet toegewezen kan worden aan één provincie, komen de betrokken RMC's allemaal samen. Het voorzitterschap en de vergaderlocatie worden in dat geval in onderling overleg bepaald.

6. Samenstelling van de RMC
De RMC is samengesteld uit de volgende vaste leden :
1° de initiatiefnemer, tenzij die al aanwezig is in een andere hoedanigheid die hieronder vermeld wordt;
2° een vertegenwoordiger van de afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken;
3° een vertegenwoordiger van het Agentschap Wegen en Verkeer;
4° een vertegenwoordiger van de Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn;
5° een vertegenwoordiger van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed (3);
6° een vertegenwoordiger van de betrokken gemeente(n);
7° een vertegenwoordiger van de betrokken provincie(s).
Elk vast lid kan een of meer vertegenwoordigers afvaardigen naar de vergaderingen van de RMC.
De voorzitter van de RMC beslist ambtshalve of op verzoek van een of meer vaste leden de RMC uit te breiden met andere leden. Die leden kunnen alleen de vergadering van de RMC bijwonen waarvoor ze uitgenodigd zijn.
Bij de uitbreiding van de RMC met andere leden wordt rekening gehouden met de partners die voor de uitvoering van het plan of project bepalend kunnen zijn. Zo is het aangewezen minstens de variabele leden van de betrokken (I)GBC uit te nodigen.

7. Quorum
De RMC kan alleen rechtsgeldig beraadslagen als de voorzitter en ten minste de helft van de vaste leden, onder wie de initiatiefnemer, aanwezig zijn. Het aantal vertegenwoordigers dat aanwezig is voor het vaste lid, heeft geen invloed op het quorum.
De verontschuldigde leden worden niet meegeteld als aanwezig, en evenmin de leden die schriftelijk advies uitgebracht hebben.
Als de RMC niet rechtsgeldig heeft kunnen beraadslagen, wordt het agendapunt hernomen op de eerstvolgende vergadering van de RMC. In dat geval kan de RMC rechtsgeldig beraadslagen ongeacht het aantal aanwezige vaste leden.
Een lid wordt als aanwezig beschouwd als hij de hele beraadslaging van het agendapunt bijwoont of heeft bijgewoond.

8. Schriftelijke adviezen
Elk verhinderd lid van de RMC kan schriftelijk zijn standpunt over een of meer van de geagendeerde punten formuleren. Het lid richt zijn advies tijdig per brief, fax of e-mail aan de voorzitter van de RMC. De voorzitter leest het standpunt in extenso voor op de RMC-vergadering.

9. Vergaderkalender
De RMC heeft een vaste vergaderdatum per maand. Van die datum kan afgeweken worden in functie van de agenda. De vergaderkalender wordt vastgelegd in het begin van het kalenderjaar.
De leden worden minimaal vijftien werkdagen voor een geplande vergadering op de hoogte gebracht.
De vergadermomenten per provincie worden bepaald in overleg met de kwaliteitsadviseurs en de vaste leden.

10. Samenstelling van de agenda
De voorzitter voegt een agendapunt toe aan de agenda bij ontvangst van :
- een ontwerp van (inter)gemeentelijk mobiliteitsplan, samen met de resultaten van het openbaar onderzoek of andere vormen van participatie van de betrokken (I)GBC-voorzitter;
- het resultaat van een tussenfase (oriëntatiefase of planopbouw) van de opmaak van een (inter)gemeentelijk mobiliteitsplan van de betrokken (I)GBC-voorzitter;
- de resultaten van een sneltoets van de betrokken (I)GBC-voorzitter;
- een start-, project- unieke verantwoordings- of evaluatienota van de betrokken initiatiefnemer waarbij blijkt uit de bijgevoegde verslagen van de beraadslagingen van de (I)GBC dat er geen consensus is vastgesteld;
- een start-, project- unieke verantwoordings- of evaluatienota van de betrokken initiatiefnemer waarbij de initiatiefnemer verzoekt om een beraadslaging in de RMC;
- een verzoek tot beraadslaging in de RMC van de kwaliteitsadviseur over een start-, project-, unieke verantwoordings- of evaluatienota.
De voorzitter van de RMC stelt de agenda samen in overleg met de kwaliteitsadviseur.
De indiener van een dossier, hetzij de betrokken (I)GBC-voorzitter, hetzij de betrokken initiatiefnemer, wordt door de voorzitter van de RMC tijdig op de hoogte gebracht van de effectieve agendering, rekening houdend met de termijnen voor de verspreiding van de stukken bij de leden van de RMC.

11. Aan te leveren dossiers
De dossiers die na bespreking in de (I)GBC voor advies voorgelegd worden, worden bij voorkeur digitaal bezorgd aan de afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid.

12. Vergadering
De initiatiefnemer krijgt de mogelijkheid om een korte toelichting te geven over het dossier en kan daarbij gebruikmaken van alle mogelijkheden die de vergaderplaats biedt. De voorzitter bepaalt de timing en stemt die af op de complexiteit van het dossier.
Alle leden en de kwaliteitsadviseur hebben de mogelijkheid hun visie of opmerkingen te formuleren. De initiatiefnemer krijgt de kans om erop te reageren.

13. Advies van de kwaliteitsadviseur
De RMC wordt bijgestaan door een externe kwaliteitsadviseur. De kwaliteitsadviseur begeleidt de inhoudelijke beraadslaging in de RMC van alle voorgelegde dossiers.
Na de bespreking van een mobiliteitsplan of sneltoets bezorgt de kwaliteitsadviseur zijn schriftelijk en gemotiveerd advies binnen vijftien werkdagen aan de voorzitter.
Voor projecten formuleert de kwaliteitsadviseur een mondeling advies tijdens de RMC-beraadslaging en bezorgt hij een schriftelijke neerslag daarvan binnen vijftien werkdagen aan de voorzitters van de RMC en de betrokken (I)GBC.
Het advies van de kwaliteitsadviseur toetst ten minste de conformiteit met de relevante regelgeving, zoals de bepalingen van het Decreet of van het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg en de uitvoeringsbesluiten ervan, en de richtinggevende bepalingen van het toepasselijk mobiliteitsplan. Bij de adviesverlening over projecten wordt, in voorkomend geval, ook de conformiteit getoetst met de samenwerkingsovereenkomst die van toepassing is of zal zijn.
Het advies van de kwaliteitsadviseur luidt :
1° gunstig, als hij oordeelt dat het voorgelegde dossier voldoet aan de criteria;
2° ongunstig, als hij oordeelt dat het voorgelegde dossier niet voldoet aan de criteria.
Als het schriftelijk advies niet is uitgebracht binnen de voorgeschreven termijn van vijftien werkdagen na de RMC-vergadering, wordt het geacht gunstig te zijn. In dat geval brengt de voorzitter van de RMC de kwaliteitsadviseur er schriftelijk van op de hoogte dat er geen advies is uitgebracht binnen de voorgeschreven termijn.
De voorzitter van de RMC bezorgt het advies of de schriftelijke kennisgeving dat niet binnen de voorgeschreven termijn advies werd verleend, bij wijze van verslaggeving aan de leden van de RMC en aan de vaste leden van de (I)GBC, met vermelding van de termijn en de procedure om een verzoek tot heroverweging in te dienen tegen een ongunstig advies.

(13/05/2013- ...)

(1) Die diensten zijn de instanties die met toepassing van artikel 4.7.16, § 1, of artikel 4.7.26, § 4, eerste lid, 2°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 advies verlenen bij de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning.
(2) bijvoorbeeld de gemeentelijke mobiliteits-, duurzaamheids- en milieuambtenaar, de lokale politie, vertegenwoordigers van de gemeenteraadsfracties, gemeentelijke adviesraden of mobiliteitsorganisaties, zoals Fietsersbond of Voetgangersbeweging.
(3) vermeld in artikel 29, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 29/03/2024