Versie geldig op 31/12/2023
( ... - ... )
De Vlaamse Regering, Gelet op het bosdecreet van 13 juni 1990, artikel 41bis, § 2, ingevoegd bij het decreet van 18 mei 1999 en gewijzigd bij het decreet van 30 april 2004; Gelet op het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, artikel 13, § 1, gewijzigd bij het decreet van 19 juli 2002, en § 2; Gelet op het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, artikel 15, eerste lid, 2°; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2003 houdende toekenning van een subsidie aan uiteenlopende actoren voor het natuur-, bos- en groenbeheer via groene, duurzame jobs toegankelijk voor doelgroepwerknemers; Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 20 december 2013; Gelet op de adviesvraag die op 20 december 2013 bij de MiNaraad is ingediend, met toepassing van artikel 11.2.1, § 2, 2°, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen van het milieubeleid; Overwegende dat geen advies is verstrekt binnen de gestelde termijn; Gelet op Advies 55.357/1 van de Raad van State, gegeven op 13 maart 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Overwegende dat deze regeling tot doel heeft om in een tegemoetkoming te voorzien voor gebruikers die doelgroepwerknemers inzetten voor milieugerelateerde taken zoals gedefinieerd in dit besluit; Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur; Na beraadslaging, Besluit:
Artikel 1. ( 01/01/2014 - 31/12/2028 )
De steun, verleend met toepassing of ter uitvoering van dit besluit, wordt toegekend met inachtneming van de voorwaarden van het besluit 2012/21/EU van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen.
Artikel 2. ( 31/12/2023 - 31/12/2028 )
In dit besluit wordt verstaan onder:
1° actor: elke grondgebruiker, grondeigenaar, bosgroep, regionaal landschap of wildbeheereenheid, met uitzondering van een gemeente;
2° bosgroep: een erkende bosgroep als vermeld in artikel 54bis van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;
3° doelgroepwerknemers: de werknemers, vermeld in:
a) artikel 12 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2017 tot uitvoering van het decreet van 12 juli 2013 betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling, met uitzondering van personen die werken onder artikel 60 van de wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
b) artikel 2, 12° van het decreet van 14 januari 2022 over maatwerk bij individuele inschakeling, tewerkgesteld bij een erkende sociale-economie onderneming;
c) ...;
4° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de omgeving en de natuur;
5° regionaal landschap: een erkend regionaal landschap als vermeld in artikel 19 van het decreet van 9 juni 2023 houdende de Vlaamse Parken en algemene landschapszorg;
6° takenpakket: één volledig takenpakket bestaat uit 600 uren, besteed aan één van de taken of een combinatie van taken als vermeld in artikel 3;
7° wildbeheereenheid: een erkende wildbeheereenheid als vermeld in artikel 12 van het Jachtdecreet van 24 juli 1991.
Artikel 3. ( 31/12/2023 - 31/12/2028 )
De taken die binnen een takenpakket kunnen worden uitgevoerd zijn:
1° ecologische maaibeheer met inbegrip van de afvoer van maaisel en het persen van balen:
a) maaien van bermen, taluds, ruigtes, en hooilanden en -weiden;
b) maaien langs wandelpaden, oevers en holle wegen, en vrijstellen van aanplantingen;
c) maaien van rietvelden;
d) selectief maaien van distels;
e) opzetten van hooioppers, ook voor zoogdieren;
f) hoeden van schapen, bijvoorbeeld als schaapsherder;
g) overige werkzaamheden, op voorwaarde dat vooraf de goedkeuring van het Agentschap voor Natuur en Bos wordt gevraagd;
2° heidebeheer:
a) verjongen van de heide;
b) terugdringen van de verbossing;
c) plaggen;
d) overige werkzaamheden, op voorwaarde dat vooraf de goedkeuring van het Agentschap voor Natuur en Bos wordt gevraagd;
3° terreinverbetering:
a) opruimen constructies vreemd aan het gebied;
b) ...;
c) voorbereiden terrein voor aanplant zoals het voorzien van plantgaten;
d) overige werken, op voorwaarde dat vooraf de goedkeuring van het Agentschap voor Natuur en Bos wordt gevraagd;
4° terreininrichting met het oog op verhoging van de natuur- en belevingswaarden:
a) plaatsen en onderhouden van afsluitingen met het oog op begrazing;
b) plaatsen van paddenschermen;
c) plaatsen van een peilbuizennetwerk;
d) aanleg en onderhoud van wandelpaden;
e) aanleg van infrastructuurelementen zoals slagbomen en zitbanken;
f) aanplanten en aanbrengen van wildbescherming;
g) overige werkzaamheden; op voorwaarde dat vooraf de goedkeuring van het Agentschap voor Natuur en Bos wordt gevraagd;
5° bosbeheer:
a) hakhout- en middelhoutbeheer;
b) kappen van bomen volgens risicofactor;
c) verzagen van kroonhout;
d) opruimen van takhout;
e) uitvoeren van dunningen;
f) aanplanten van bosplantsoen;
g) verzagen van hout in kwetsbare gebieden om dat gebied te vrijwaren van exploitatieschade;
h) overige werkzaamheden, op voorwaarde dat vooraf de goedkeuring van het Agentschap voor Natuur en Bos wordt gevraagd;
6° beheer van kleine landschapselementen, afgekort KLE-beheer:
a) knotten;
b) opsnoeien van bosplantsoen met het oog op het herstel en onderhoud van kleine landschapselementen;
c) inboeten van bosplantsoen, bijvoorbeeld langs wandelpaden;
d) aanplanten van knotwilgen, hagen en houtkanten;
e) manueel ruimen van poelen;
f) overige werkzaamheden, op voorwaarde dat vooraf de goedkeuring van het Agentschap voor Natuur en Bos wordt gevraagd;
7° ...:
8° overige werkzaamheden:
a) bestrijden uitzaaiingen van exoten;
b) zaadoogst van autochtone boomsoorten;
9° ...;
10° ...;
11°...
Artikel 4. ( 31/12/2023 - 31/12/2028 )
§1. Aan elke actor die ten minste één takenpakket uitvoert of laat uitvoeren, wordt een compensatie toegekend onder de voorwaarden, vermeld in dit besluit, en op voorwaarde dat de werkzaamheden betrekking hebben op de volgende soorten terreinen: §2. ... §3. De actoren laten de taken, vermeld in artikel 3, uitvoeren door personen met een arbeidsbeperking. §4. ...
1° ...;
2° natuurgebieden waarvoor de procedure voor erkenning conform artikel 32 tot en met 36 van het voormelde decreet niet is afgerond;
2°bis het deel van het terrein dat niet onder het natuurstreefbeeld valt waarvoor al reguliere beheersubsidies worden toegekend op basis van een goedgekeurd natuurbeheerplan;
3° bossen waarin werkzaamheden worden uitgevoerd onder coördinatie van een bosgroep;
4° terreinen die niet onder de toepassing van punt 2°, 2°bis en 3° vallen en die toegankelijk zijn voor het publiek.
Artikel 5. ( 31/12/2023 - 31/12/2028 )
De evaluatiecriteria voor de taken, vermeld in artikel 3, zijn:
1° de afstemming van de voorgestelde werkzaamheden met de ecologische kwaliteit van de terreinen in kwestie;
2° de continuïteit van het ecologische beheer ten opzichte van werkzaamheden die vroeger zijn gerealiseerd op de terreinen in kwestie;
3° de koppeling met of afstemming van de doelstellingen van de werkzaamheden op het gebiedsgericht natuurbeleid en het ruimtelijk beleid, zoals de afstemming met een goedgekeurd natuurbeheerplan, met inbegrip van een beheerplan dat nog naar een natuurbeheerplan omgevormd moet worden, een natuurinrichtingsproject, een goedgekeurd natuurrichtplan, en de instandhoudingsdoelstellingen van Europees te beschermen habitats en soorten.
Artikel 6. ( 31/12/2023 - 31/12/2028 )
[nvdr: dit artikel treedt buiten werking op 31 december 2021 wat de gemeenten betreft] De minister kan beslissen om vanaf drie jaar na de inwerkingtreding van dit besluit het bedrag van de compensatie, vermeld in het eerste lid, te wijzigen naar aanleiding van een aanpassing aan de gezondheidsindex. Daarbij wordt de volgende formule gebruikt: De compensatie, vermeld in het eerste lid, kan niet gecumuleerd worden met andere compensaties van de Vlaamse overheid voor dezelfde taken. De compensatie, vermeld in het eerste lid, wordt toegekend met behoud van de toepassing van de volgende besluiten:
Per takenpakket, goedgekeurd volgens de procedure, vermeld in artikel 9, bedraagt de compensatie 5250 euro (vijfduizend tweehonderdvijftig euro). De compensatie omvat alleen de vergoeding voor de taken, vermeld in artikel 3, die werden uitgevoerd door een doelgroepwerknemer.
(bedrag x nieuw indexcijfer)/indexcijfer van de maand januari 2024
1° het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juni 2003 tot vaststelling van de voorwaarden voor erkenning van de natuurreservaten en van terreinbeherende natuurverenigingen en houdende toekenning van subsidies;
1°bis het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de natuurbeheerplannen en de erkenning van natuurreservaten;
2° het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juni 2003 betreffende de erkenning en de subsidiëring van bosgroepen en de wijze waarop leden van het Agentschap voor Natuur en Bos kunnen meewerken in erkende bosgroepen;
3° het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 1998 tot vaststelling van de regelen voor de voorlopige en definitieve erkenning van regionale landschappen;
4° het besluit van de Vlaamse Regering van 1 december 1998 houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder afzonderlijke jachtterreinen vrijwillig tot grotere beheereenheden kunnen worden samengevoegd en van de criteria waaronder beheereenheden kunnen worden erkend.
Artikel 7. ( 01/01/2022 - 31/12/2028 )
Het contingent wordt als volgt onder de actoren verdeeld:
1° als door toewijzing van de aanvragen het contingent dat binnen de begrotingskredieten beschikbaar is, zou worden overschreden, wordt de compensatie die conform artikel 9, 3°, kan worden toegekend, voor elke aanvraag pro rata verrekend. De afronding van de compensatie gebeurt per takenpakket of per deel van een takenpakket;
2° met het oog op de toepassing van punt 1°, kennen alle actoren in hun werkplan een prioriteit toe aan de opgenomen taken.
Artikel 8. ( 01/01/2022 - ... )
...
Artikel 9. ( 31/12/2023 - 31/12/2028 )
De procedure voor de actoren verloopt als volgt:
1° de actor tekent in voor een periode van vijf jaar via een aanvraagformulier met werkplan waarvan het model is opgenomen in de bijlage, die bij dit besluit is gevoegd. De eerste periode van vijf jaar begint op 1 januari 2024 en eindigt op 31 december 2028. De actor mailt de volledig ingevulde en ondertekende documenten naar het Agentschap voor Natuur en Bos. Het e-mailadres staat op het voormelde aanvraagformulier. De uiterlijke indiendatum is 1 juni van het jaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarop het werkplan voor het eerste werkjaar slaat, waarbij een werkjaar gelijk is aan een kalenderjaar. Tijdens een lopende periode van vijf jaar kan een actor een aanvraag indienen voor de resterende looptijd van de intekenperiode als het contingent dat binnen de begrotingskredieten beschikbaar is, dat toelaat. Om te weten of het contingent dat binnen de begrotingskredieten beschikbaar is, dat toelaat, informeert de actor voorafgaandelijk bij het Agentschap voor Natuur en Bos. De leidend ambtenaar van het Agentschap voor Natuur en Bos bepaalt de concrete modaliteiten van het werkplan;
2° het Agentschap voor Natuur en Bos verklaart de aanvraag binnen drie weken na ontvangst al dan niet ontvankelijk en brengt de actor daarvan met op de hoogte door te mailen naar het adres van de begunstigde, vermeld in de aanvraag;
3° het werkplan wordt geëvalueerd conform de bepalingen van artikel 5, eerste lid. Het Agentschap voor Natuur en Bos legt het werkplan, samen met zijn advies en het geraamde compensatiebedrag, voor aan de minister. De minister beslist uiterlijk drie maanden na het indienen van het werkplan, vanaf 1 juni, over het aantal aangevraagde takenpakketten of het aantal delen daarvan dat wordt goedgekeurd. Het Agentschap voor Natuur en Bos brengt de actor met een brief op de hoogte van die beslissing;
4° na een positieve beslissing van de minister wordt een voorschot van 50 percent van de geraamde compensatie op jaarbasis, jaarlijks uitbetaald op rekening van de actor;
5° de actor rapporteert jaarlijks vóór 1 april van het jaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de takenpakketten werden uitgevoerd, aan het Agentschap voor Natuur en Bos over de uitgevoerde takenpakketten in het voorbije kalenderjaar. In die rapportering, waarvan de leidend ambtenaar van het Agentschap voor Natuur en Bos de verdere concrete rapporteringsmodaliteiten bepaalt, wordt een overzicht gegeven van alle binnen het takenpakket uitgevoerde taken en het daarvoor gepresteerde aantal uren. Om te kunnen inspelen op gewijzigde omstandigheden of prioriteiten, zijn verschuivingen in aantal uren tussen de werkzaamheden onderling toegestaan. Afwijkingen van het goedgekeurde werkplan in aard van de werkzaamheden geven geen automatisch recht op compensatie en worden bondig gemotiveerd. Minprestaties in aantal uren worden pro rata verrekend in het bedrag van de compensatie voor het betreffende werkjaar.;
6° als de rapportering niet de nodige elementen bevat om een beslissing te nemen, kan het Agentschap voor Natuur en Bos aanvullende informatie opvragen bij de betrokken actor. Het Agentschap voor Natuur en Bos kan steeds een bezoek organiseren op de terreinen waar de werkzaamheden worden of werden uitgevoerd. De actor verleent zijn volle medewerking daaraan;
7° tegen 1 juli van het kalenderjaar waarin de actor rapporteert, beslist de leidend ambtenaar van het Agentschap voor Natuur en Bos over het aantal takenpakketten of het aantal delen daarvan dat voor compensatie in aanmerking komt;
8° het saldo van de resterende compensatie van het voorbije werkjaar, dat maximum 50 percent van de geraamde compensatie op jaarbasis kan bedragen, wordt na een positieve evaluatie uitbetaald op rekening van de actor;
9° als een actor over een goedgekeurd werkplan beschikt en tijdens de looptijd van een vijfjarige periode geen werkzaamheden heeft laten uitvoeren of minstens twee opeenvolgende werkjaren substantiële minprestaties in aantal uren rapporteert, kan de actor ervan uitgesloten worden om in te tekenen voor de eerstvolgende periode van vijf jaar.
Artikel 10. ( 31/12/2023 - 31/12/2028 )
Overeenkomstig artikel 76, tweede lid, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019, is de begunstigde van een subsidie tot onmiddellijke terugbetaling gehouden. De actor moet de verleende compensaties onmiddellijk terugbetalen als: De actor is eveneens gehouden tot onmiddellijke terugbetaling van de verleende compensaties als de betrokken administratie inbreuken vaststelt op de bepalingen van het Besluit 2012/21/EU van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen.
1° de voorwaarden waaronder de compensaties verleend werden, niet werden nageleefd;
2° de compensaties niet werden aangewend voor de doeleinden waarvoor ze verleend werden;
3° zij het uitoefenen van controles ter plaatse door de betrokken administratie op het aanwenden van de compensaties verhindert.
Overeenkomstig artikel 76/1 van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019 wordt de compensatie na een periode van vijf jaar aan een beleidsevaluatie onderworpen.
Artikel 11. ( 01/01/2014 - ... )
Het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2003 houdende toekenning van een subsidie aan uiteenlopend actoren voor het natuur-, bos- en groenbeheer via groene, duurzame jobs toegankelijk voor doelgroepwerkers, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 7 maart 2008, 10 juni 2011 en 7 december 2012, wordt opgeheven.
Artikel 12. ( 01/01/2014 - 31/12/2028 )
De subsidieaanvragen die in het kader van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2003 houdende toekenning van een subsidie aan uiteenlopende actoren voor het natuur-, bos- en groenbeheer via groene, duurzame jobs toegankelijk voor doelgroepwerknemers, voor het werkjaar 2014 ingediend en ontvankelijk verklaard werden, worden conform de bepalingen van het voormelde besluit behandeld. Tot en met 31 december 2014 kan een werkjaar afwijken van een kalenderjaar.
Artikel 12/1. ( 31/12/2023 - ... )
In afwijking van artikel 9, 1°, kan de actor in zijn aanvraagformulier en werkplan voor het eerste werkjaar 2024 werkzaamheden opnemen die vanaf 1 januari 2024 zijn uitgevoerd. Het aanvraagformulier en werkplan worden ingediend uiterlijk dertig dagen na de dag van de bekendmaking van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2024 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 maart 2014 houdende toekenning van compensatie aan verschillende actoren en aan gemeenten voor milieugerelateerde taken, uitgevoerd door doelgroepwerknemers.
Artikel 13. ( 31/12/2023 - 31/12/2028 )
Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2014 en treedt buiten werking op 31 december 2028, met uitzondering van de volgende bepalingen die buiten werking treden op 31 december 2021:
1° artikel 6 wat de gemeenten betreft;
2° artikel 7, eerste lid, en artikel 8.
Artikel 14. ( 01/01/2014 - 31/12/2028 )
De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de landinrichting en het natuurbehoud, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE ( 31/12/2023 - 31/12/2028 )



Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 31/12/2023