Decreet houdende de uitwisseling van informatie over een inname van het openbaar domein in het Vlaamse Gewest [citeeropschrift: "GIPOD-decreet van 4 april 2014"]

Datum 04/04/2014

Inhoudstafel

  1. HOOFDSTUK 1 Inleidende bepalingen
  2. HOOFDSTUK 2 Doel van het GIPOD
  3. HOOFDSTUK 3 Werking en organisatie van het GIPOD
  4. HOOFDSTUK 4 [Verplichting om een geplande inname van de openbare weg in te geven (verv. Decr. 17 december 2021, art. 5, I: 1 januari 2022)]
    1. Afdeling 1 [Verplichting om een grondwerk in te geven (verv. Decr. 17 december 2021, art. 6, I: 1 januari 2022)]
    2. Afdeling 2 [Verplichting om een werk in te geven (verv. Decr. 17 december 2021, art. 8, I: 1 januari 2022)]
    3. [Afdeling 3. Verplichting om een evenement in te geven (ing. Decr. 17 december 2021, art. 10, I: 1 januari 2022)]
  5. [HOOFDSTUK 4/1 Verplichting om een niet-geplande inname van de openbare weg in te geven (ing. Decr. 17 december 2021, art. 12, I: 1 januari 2022)]
    1. [Afdeling 1. Verplichting om een dringend grondwerk in te geven (ing. Decr. 17 december 2021, art. 13, I: 1 januari 2022)]
  6. [HOOFDSTUK 4/2 Verplichting om hinder op de openbare weg in te geven (ing. Decr. 17 december 2021, art.15, I: 1 januari 2022)]
  7. HOOFDSTUK 5 [Verplichting om een samenwerkingszone en samenwerkingsaanvragen in te geven (verv. Decr. 17 december 2021, art. 17, I: 1 januari 2022)]
  8. HOOFDSTUK 6 Verplichting tot het ingeven van een omleiding
  9. HOOFDSTUK 7 Verplichting tot aanpassing van de informatie in het GIPOD
  10. HOOFDSTUK 8 Gebruik van informatie en verantwoordelijkheid
  11. HOOFDSTUK 9 Verwerking van persoonsgegevens
  12. HOOFDSTUK 10 Handhaving
  13. [HOOFDSTUK 10/1 Bepalingen in uitvoering van de richtlijn 2014/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronische-communicatienetwerken met hoge snelheid (ing. decr. 10 november 2017, art. 24, I: 24 november 2017)]
  14. HOOFDSTUK 11 Slotbepaling

Inhoud

HOOFDSTUK 1 Inleidende bepalingen (... - ...)

Artikel 1. (01/07/2016- ...)

Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

Artikel 2. (24/11/2017- ...)

Dit decreet wordt aangehaald als: GIPOD-decreet van 4 april 2014.

Dit decreet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2014/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronische-communicatienetwerken met hoge snelheid.

Artikel 3. (15/12/2022- ...)

 In dit decreet wordt verstaan onder:
1° agentschap: het privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Datanutsbedrijf, opgericht krachtens het decreet van 2 december 2022 houdende machtiging tot oprichting van het privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Datanutsbedrijf in de vorm van een naamloze vennootschap;
2° ...
2° /1 civiele werken: een geheel van bouwkundige of civieltechnische werken met een oppervlakte van meer dan 50 m², dat bestemd is om een economische of technische functie te vervullen en dat een of meer elementen van een fysieke infrastructuur omvat;
2° /1/1 dringend grondwerk: een niet-geplande inname waarbij de openbare weg wordt opengebroken en die, onafhankelijk van de grootte, onmiddellijk moet worden uitgevoerd voor de veiligheid of voor de continuïteit van de nutsfunctie of dienstverlening, of om verdere schade te voorkomen;
2° /2 elektronisch communicatienetwerk: de transmissiesystemen, de schakel- of routeringsapparatuur en andere middelen, zoals netwerkelementen die niet actief zijn, die het mogelijk maken signalen over te brengen, ongeacht de aard van de overgebrachte informatie, via:
a) draad;
b) radiogolven;
c) optische of andere elektromagnetische middelen, zoals satellietnetwerken, vaste en mobiele terrestrische netwerken;
d) elektriciteitsnetten, als ze voor de overdracht van signalen worden gebruikt;
e) netwerken voor de transmissie van radio-omroep en televisie.
Vaste terrestrische netwerken omvatten circuit- en pakketgeschakelde netwerken, met inbegrip van internet. Het gaat enkel om elektronische-communicatienetwerken die geheel of hoofdzakelijk gebruikt worden om voor het publiek beschikbare elektronische-communicatiediensten aan te bieden ter ondersteuning van de overdracht van informatie tussen netwerkaansluitpunten;
2° /3 elektronische-communicatieoperator: een onderneming die elektronische-communicatienetwerken bouwt, exploiteert, leidt of beschikbaar stelt, of waaraan een vergunning is verleend om elektronische-communicatienetwerken te bouwen, te exploiteren, te leiden of beschikbaar te stellen;
3° evenement: een geplande inname voor een gebeurtenis waarbij muziek, kunst, cultuur, sport, religie, wetenschap, een economische activiteit, of een combinatie daarvan centraal staat;
3° /0/1 evenementenzone: een zone die de plaats van de geplande inname aangeeft voor de organisatie van een evenement;
3° /1 fysieke infrastructuur: elk element van een netwerk dat bedoeld is om er andere elementen van een netwerk in onder te brengen zonder dat het zelf een actief element van het netwerk wordt, zoals buizen, masten, kabelgoten, inspectieputten, mangaten, straatkasten, gebouwen of ingangen in gebouwen, antenne-installaties, torens en palen. Kabels, met inbegrip van ongebruikte glasvezels, zijn geen fysieke infrastructuur;
4° Generiek Informatieplatform Openbaar Domein, hierna GIPOD te noemen: het elektronisch informatiesysteem voor de uitwisseling van informatie over innames en geplande hinder en voor de ontsluiting voor het grote publiek over innames, geplande hinder en omleidingen;
5° ...
5° /1 geschillencommissie: de geschillencommissie voor de coördinatie van de civiele werken;
5° /2 grondwerk: een geplande inname waarbij de openbare weg wordt opengebroken;
5° /3 grondwerkzone: een zone, een adres, of de x/y-coördinaten die de plaats aangeven waar de openbare weg wordt opengebroken voor de uitvoering van grondwerken;
6° Grootschalig Referentie Bestand, hierna GRB te noemen: het databanksysteem, vermeld in artikel 2, 3°, van het decreet van 16 april 2004 houdende het Grootschalig Referentie Bestand;
6° /1 hinder: gevolgen van een inname voor de normale mobiliteit van een bepaalde doelgroep;
7° initiatiefnemer: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een inname uitvoert of laat uitvoeren;
7° /0/1 inname: een activiteit waardoor voor bepaalde of onbepaalde duur een bepaalde zone van de openbare weg wordt ingenomen om grondwerken, dringende grondwerken, werken of evenementen te realiseren;
7° /0/2 jaartoelating signalisatie: een toelating op jaarbasis om signalisatie te plaatsen;
7° /1 kritieke nationale infrastructuur: de infrastructuur die als kritiek is aangeduid ter uitvoering van de wet van 1 juli 2011 betreffende de beveiliging en de bescherming van kritieke infrastructuren;
7° /2 netwerkexploitant: een onderneming die fysieke infrastructuur aanbiedt voor een van de volgende diensten:
a) de distributie van gas, als die dienst onder de Vlaamse bevoegdheid valt;
b) de distributie van elektriciteit, met inbegrip van straatverlichting, binnen een geografisch afgebakend gebied in het Vlaamse Gewest;
c) de productie, het transport of de distributie van stadsverwarming, dat wil zeggen de thermische energie in de vorm van stoom of warm water vanuit een centrale productie-installatie via een netwerk dat verbonden is met verschillende gebouwen of locaties, om ruimten of processen te verwarmen;
d) de productie, het transport of de distributie van water, met inbegrip van de verwijdering of verwerking van afval- en rioolwater en drainagesystemen;
e) de volgende vervoersdiensten:
1) de wegen en de waterwegen;
2) de havens, luchthavens en De Lijn;
8° omleiding: een alternatieve route die de weggebruikers kunnen volgen in geval van een inname;
8° /1 project: een groepering van geplande innames, hinder en omleidingen die gecoördineerd worden uitgevoerd;
8° /2 projectaanvraag: een aanvraag van een initiatiefnemer tot samenwerking met andere initiatiefnemers, met als doel het creëren van een project om grondwerken, werken, of de combinatie van beide gecoördineerd uit te voeren;
8° /3 signalisatievergunning: de vergunning van de bevoegde overheid om voor de uitvoering van grondwerken, werken of evenementen signalisatie te plaatsen, conform artikel 78.1.1 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. De signalisatievergunning kan in voorkomend geval ook de werfzone of evenementenzone aanduiden;
8° /4 sleufsynergie: de registratie van een samenwerking tussen initiatiefnemers om nutswerken in dezelfde sleuf gecoördineerd uit te voeren;
8° /5 sleufsynergieaanvraag: een aanvraag van een initiatiefnemer tot samenwerking met andere initiatiefnemers, met als doel het creëren van een sleufsynergie;
9° synergie: de registratie van een samenwerking tussen initiatiefnemers om welbepaalde werken gecoördineerd uit te voeren;
10° synergieaanvraag: een aanvraag van een initiatiefnemer tot samenwerking met andere initiatiefnemers, met als doel het creëren van een synergie;
11° verplaatsingswerk: een grondwerk voor de verplaatsing of de heraanleg van nutsleidingen, dat veroorzaakt wordt door een ander grondwerk;
12° werfzone: een zone die de plaats aangeeft van de geplande inname die nodig is voor de uitvoering van de grondwerken of werken, de stockage of doorgang van materiaal, werfvoertuigen en toestellen en de veilige doorgang van voetgangers en fietsers;
13° werk: een geplande inname, met uitzondering van een inname voor grondwerken of evenementen;

HOOFDSTUK 2 Doel van het GIPOD (... - ...)

Artikel 4. (01/01/2022- ...)

Het GIPOD is het unieke uitwisselingsplatform dat de volgende doelstellingen heeft:
1° hinder door geplande innames op openbaar domein minimaliseren, in het bijzonder door de afstemming tussen grondwerken te faciliteren en conflicten tussen geplande innames te vermijden;
2° een overzicht bieden van de locatie en de initiatiefnemer van de geregistreerde innames op het openbaar domein;
3° de informatiestromen en administratieve processen die gerelateerd zijn aan innames op het openbaar domein optimaliseren en vereenvoudigen;
4° toegang geven tot informatie in het GIPOD aan de diensten die het algemeen belang behartigen zodat ze hun dienstverlening kunnen verzekeren;
5° het principe van unieke gegevensinzameling realiseren door data en systemen te linken.

Het doel is ook, tegen lagere kosten, de uitrol van elektronische-communicatienetwerken met hoge snelheid te vergemakkelijken en te stimuleren door een efficiëntere aanleg van nieuwe fysieke infrastructuur.

HOOFDSTUK 3 Werking en organisatie van het GIPOD (... - ...)

Artikel 5. (01/07/2016- ...)

 Met behoud van toepassing van de taken van het agentschap, bepaald door of krachtens andere decreten, wordt het agentschap belast met de volgende taken:
1° de ontwikkeling, de openstelling, het beheer, de dienstverlening en het vaststellen van de gebruiksvoorwaarden van het GIPOD;
2° de controle op de registratie van een natuurlijk persoon of rechtspersoon voor de toegang tot het GIPOD, alsook in voorkomend geval de wijziging, schorsing of opheffing van de registratie.

De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de taken, vermeld in het eerste lid, 1° en 2°.

Artikel 6. (15/12/2022- ...)

§ 1. Het gebruik van het GIPOD is kosteloos.

§ 2. ...

Het agentschap treedt op als beheerder van de publieke informatie uit het GIPOD en stelt publieke informatie uit het GIPOD voor commercieel en niet-commercieel hergebruik ter beschikking, zonder vergoeding te vragen voor de toegang tot of het gebruik van de informatie.

Het agentschap ontvangt voor zijn taken ter uitvoering van dit decreet van het Eigen Vermogen Digitaal Vlaanderen de werkingsmiddelen om de kosten voor het onderhoud, de exploitatie, het operationele beheer en de verdere evolutie te dekken.

§ 3. De kosten voor het onderhoud, de exploitatie, het operationeel beheer en de verdere evolutie van het GIPOD worden voor de helft gefinancierd door het Vlaamse Gewest en voor de helft door bijdragen van alle netbeheerders van fysieke leidingnetten, vermeld in artikel 2, 7°, van het decreet van 16 april 2004 houdende het Grootschalig Referentie Bestand.

De kosten worden verdeeld over alle netbeheerders, vermeld in het eerste lid, in verhouding tot de volgende elementen:
1° de aanwezigheid van de verschillende fysieke detailnetten per gemeente en de mogelijke interventies daarop;
2° de lengte van de vervoersnetten, zoals berekend volgens de verdeelsleutel van de GRB-heffing van het heffingsjaar 2016, zoals opgenomen in de GRB-heffingsbiljetten van dat jaar en voor de watersector de verdeelsleutel van het heffingsjaar 2018, zoals opgenomen in de GRB-heffingsbiljetten van dat jaar.

De verdeling van de kosten voor het onderhoud, de exploitatie, het operationeel beheer en de verdere evolutie is vastgelegd in de tabel die is opgenomen in de bijlage die bij dit decreet is gevoegd. De Vlaamse Regering kan de verdeling van die kosten wijzigen, overeenkomstig het tweede lid, als het landschap van de netbeheerders, vermeld in het eerste lid, wijzigt, omdat er onder meer netbeheerders bijkomen, fusioneren, splitsen of niet langer actief zijn.

Het eerste jaar dat een nieuwe netbeheerder als vermeld in het eerste lid toetreedt, betaalt die een bijdrage die overeenstemt met de kleinste bijdrage van de verdeelsleutel, vermeld in het tweede lid, 2°. Vanaf het jaar dat daarop volgt, is de GRB-heffingssleutel van het jaar van de toetreding van de nieuwe speler van toepassing voor de verdeling van de kosten, zoals opgenomen in de GRB-heffingsbiljetten van dat jaar.

De bijdragen zijn verschuldigd door de persoon die op 31 december voorafgaand aan het bijdragejaar, netbeheerder is van het betrokken fysieke leidingnet. Indien op die datum geen enkele persoon de hoedanigheid van netbeheerder had, is de persoon of zijn rechtsopvolger onder algemene titel die als laatste de hoedanigheid van netbeheerder had voor het betrokken net verplicht tot de bijdrage.

Indien de netbeheerder de bijdrage niet binnen de betalingstermijn betaalt, wordt het bedrag van de bijdrage verhoogd met 10 procent. Op het verhoogde bedrag is de wettelijke interest verschuldigd, vanaf het verstrijken van de betalingstermijn.

Het agentschap Digitaal Vlaanderen is belast met de vestiging en de invordering van de bijdragen voor rekening van het Eigen Vermogen Digitaal Vlaanderen. De Vlaamse Regering duidt de personeelsleden aan van het agentschap Digitaal Vlaanderen die belast zijn met de vestiging van de bijdragen, met de invordering ervan en met de controle op de naleving van de verplichtingen betreffende deze bijdragen, en kan nadere regels met betrekking tot hun bevoegdheden bepalen.

Bij gebrek aan voldoening van bijdrage, de verhoging, interesten en toebehoren wordt door de met de invordering belaste ambtenaar een dwangbevel uitgevaardigd. Dat dwangbevel wordt geviseerd en uitvoerbaar verklaard door het personeelslid dat daartoe aangewezen is door de Vlaamse Regering.

Het dwangbevel wordt betekend bij gerechtsdeurwaardersexploot of bij aangetekend schrijven.

Op het dwangbevel zijn de bepalingen toepasselijk van deel V van het Gerechtelijk Wetboek houdende bewarend beslag en middelen van tenuitvoerlegging.

Ingeval de bijdrageplichtige een verzet aantekent tegen het dwangbevel, is de uitvoerbaarheid van het dwangbevel geschorst. Evenwel kan de met de invordering belaste ambtenaar, voor de definitieve beslechting van het geschil, een procedure in kortgeding inleiden bij de voorzitter van de rechtbank waar dit geschil in eerste aanleg aanhangig wordt gemaakt, teneinde de bijdrageplichtige te doen veroordelen tot betaling van een provisie op het bij dwangbevel gevorderde bedrag.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels betreffende de vestiging en invordering van de bijdragen.

Artikel 7. (01/07/2016- ...)

Elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die het GIPOD gebruikt conform artikel 8 tot en met 12, registreert zich in het GIPOD ten minste vijf werkdagen vóór de uiterlijke termijn voor ingave van de informatie is verstreken. De betrokken personen kunnen daarbij ook andere personen aanwijzen, die namens hen informatie in het GIPOD kunnen ingeven en wijzigen.

HOOFDSTUK 4 [Verplichting om een geplande inname van de openbare weg in te geven (verv. Decr. 17 december 2021, art. 5, I: 1 januari 2022)] (... - ...)

Afdeling 1 [Verplichting om een grondwerk in te geven (verv. Decr. 17 december 2021, art. 6, I: 1 januari 2022)] (... - ...)

Artikel 8. (01/01/2022- ...)

§ 1. Elk grondwerk wordt in het GIPOD ingegeven door de initiatiefnemer of door een natuurlijk persoon of rechtspersoon die de initiatiefnemer heeft aangewezen.

De Vlaamse Regering kan een limitatieve lijst van uitzonderingen op de verplichting, vermeld in het eerste lid, vastleggen. Deze lijst bevat grondwerken die een beperkte oppervlakte en impact hebben.

§ 2. Binnen de termijnen die de Vlaamse Regering bepaalt, wordt een grondwerk in het GIPOD ingegeven voor de aanvang van de werkzaamheden die een inname van de openbare weg tot gevolg hebben.

§ 3. Bij het ingeven van het grondwerk, vermeld in paragraaf 2, wordt in het GIPOD minstens een duidelijke beschrijving ingegeven van het grondwerk en van de grondwerkzone, rekening houdend met de informatie die op dat moment beschikbaar is. Die informatie wordt zo nauwkeurig mogelijk ingetekend op basis van het GRB.

§ 4. In deze paragraaf wordt verstaan onder jaarvergunning grondwerken: een vergunning op jaarbasis van de bevoegde overheid om bepaalde grondwerken uit te voeren.

Als de initiatiefnemer over een toelating of over een jaarvergunning grondwerken moet beschikken, of die grondwerken moet melden aan de domeinbeheerder, richt de initiatiefnemer of een natuurlijk persoon of rechtspersoon die de initiatiefnemer heeft aangewezen, alle meldingen en de volgende aanvragen met de nodige documenten aan de domeinbeheerder via het GIPOD:
1° alle aanvragen tot toelating;
2° alle aanvragen voor een jaarvergunning grondwerken.

Als de gemeente bij een aanvraag of melding als vermeld in het tweede lid geen domeinbeheerder is, wordt de gemeente altijd op de hoogte gebracht van de voormelde aanvragen of meldingen via het GIPOD.

De domeinbeheerder verstuurt elk antwoord in het kader van de aanvraag, vermeld in het tweede lid, via het GIPOD.

De verplichtingen, vermeld in dit decreet, doen geen afbreuk aan de bepalingen uit toepasselijke sectorreglementering.

De Vlaamse Regering bepaalt:
1° welke minimale informatie over de aanvraag, melding of jaarvergunning grondwerken moet worden geregistreerd;
2° welke minimale informatie over het antwoord in het GIPOD moet worden geregistreerd;
3° de termijnen waarin de gegevens vanuit het e-loket naar het GIPOD moeten worden doorgestuurd.

§ 5. De initiatiefnemer, of een natuurlijk persoon of rechtspersoon die de initiatiefnemer heeft aangewezen, dient alle aanvragen tot signalisatievergunning of jaarvergunning signalisatie, met uitzondering van de aanvragen voor signalisatie op autosnelwegen, bij de gemeente in via het e-loket van de gemeente of via het e-loket van het GIPOD als de gemeente zelf niet over een e-loket beschikt.

De Vlaamse Regering bepaalt de volgende elementen voor de aanvraag, vermeld in het eerste lid, die via het e-loket van de gemeente of via het e-loket van GIPOD gebeurt:
1° de minimale informatie die moet worden geregistreerd over de aanvraag en het antwoord in het GIPOD;
2° de manier waarop de informatie, vermeld in punt 1°, in het GIPOD moet worden geregistreerd;
3° de termijnen waarin de gegevens vanuit het e-loket naar het GIPOD moeten worden doorgestuurd.

Afdeling 2 [Verplichting om een werk in te geven (verv. Decr. 17 december 2021, art. 8, I: 1 januari 2022)] (... - ...)

Artikel 9. (01/01/2022- ...)

§ 1. De initiatiefnemer, of een natuurlijk persoon of rechtspersoon die de initiatiefnemer heeft aangewezen, geven in het GIPOD elk werk in dat voldoet aan al de volgende voorwaarden:
1° het leidt tot hinder die veroorzaakt wordt door minstens een van de volgende situaties:
a) er wordt een rijstrook ingenomen, eventueel door de verplichte gang voor fietsers of voetgangers;
b) een deel van een rijstrook wordt ingenomen, eventueel door de verplichte gang voor fietsers of voetgangers, waardoor er een beurtelingse voorrangsregeling moet worden ingesteld of tijdelijke verkeerslichten worden gebruikt;
c) er wordt eenrichtingsverkeer opgeheven of ingesteld;
d) er wordt een straat afgesloten;
e) er wordt een omleiding ingesteld;
2° het neemt meer dan een dag in beslag;
3° er is een signalisatievergunning voor nodig.

De Vlaamse Regering bepaalt de termijnen waarin de gegevens, vermeld in het eerste lid, in het GIPOD moeten worden ingegeven.

Ten vroegste twee jaar na de datum van de inwerkingtreding van dit artikel kan de Vlaamse Regering de verplichting, vermeld in het eerste lid, uitbreiden tot andere werken die hinder veroorzaken.

§ 2. Bij een werk wordt in het GIPOD minstens een duidelijke beschrijving ingegeven van het werk en van de werfzone, rekening houdend met de informatie die op dat moment beschikbaar is. Die informatie wordt zo nauwkeurig mogelijk ingetekend op basis van het GRB.

§ 3. De initiatiefnemer, of een natuurlijk persoon of rechtspersoon die de initiatiefnemer heeft aangewezen, dient alle aanvragen tot signalisatievergunning of jaarvergunning signalisatie, met uitzondering van de aanvragen voor signalisatie op autosnelwegen, bij de gemeente in via het e-loket van de gemeente of via het e-loket van het GIPOD als de gemeente niet over een eigen e-loket beschikt.

Als de aanvraag, vermeld in het eerste lid, via het e-loket van de gemeente gebeurt, stuurt de gemeente de voor het GIPOD noodzakelijke informatie door naar het GIPOD, wat resulteert in een registratie in het GIPOD.

Als de aanvraag, vermeld in het eerste lid, via het e-loket van het GIPOD wordt ingediend, wordt het werk automatisch geregistreerd in het GIPOD.

De Vlaamse Regering bepaalt de volgende elementen voor de aanvraag, vermeld in het eerste lid, die via het e-loket van de gemeente of via het GIPOD gebeurt:
1° de minimale informatie die over de aanvraag en het antwoord in het GIPOD moet worden geregistreerd;
2° de manier waarop die informatie in het GIPOD moet worden geregistreerd;
3° de termijnen waarin de gegevens vanuit het e-loket naar het GIPOD moeten worden doorgestuurd.

[Afdeling 3. Verplichting om een evenement in te geven (ing. Decr. 17 december 2021, art. 10, I: 1 januari 2022)] (... - ...)

Artikel 9/1. (01/01/2022- ...)

§ 1. De initiatiefnemer, of een natuurlijk persoon of rechtspersoon die de initiatiefnemer heeft aangewezen, geeft in het GIPOD elk evenement in dat voldoet aan al de volgende voorwaarden:
1° het leidt tot hinder die veroorzaakt wordt door minstens een van de volgende situaties:
a) er wordt een rijstrook ingenomen, inclusief de inname van de rijstrook door de verplichte gang voor fietsers of voetgangers;
b) er wordt een deel van een rijstrook ingenomen, inclusief de inname van de rijstrook door de verplichte gang voor fietsers of voetgangers, waardoor er een beurtelingse voorrangsregeling moet worden ingesteld of het gebruik van tijdelijke verkeerslichten;
c) er wordt eenrichtingsverkeer opgeheven of ingesteld;
d) er wordt een straat afgesloten;
e) er wordt een omleiding ingesteld;
2° het neemt meer dan een werkdag in beslag.

De Vlaamse Regering bepaalt de termijnen waarin de gegevens, vermeld in het eerste lid, in het GIPOD moeten worden ingegeven.

Ten vroegste twee jaar na de datum van de inwerkingtreding van dit artikel kan de Vlaamse Regering de verplichting, vermeld in het eerste lid, uitbreiden tot andere evenementen.

§ 2. Bij een evenement wordt in het GIPOD minstens een duidelijke beschrijving ingegeven van het evenement en van de evenementenzone, rekening houdend met de informatie die op dat moment beschikbaar is. Die informatie wordt zo nauwkeurig mogelijk ingetekend op basis van het GRB.

[HOOFDSTUK 4/1 Verplichting om een niet-geplande inname van de openbare weg in te geven (ing. Decr. 17 december 2021, art. 12, I: 1 januari 2022)] (... - ...)

[Afdeling 1. Verplichting om een dringend grondwerk in te geven (ing. Decr. 17 december 2021, art. 13, I: 1 januari 2022)] (... - ...)

Artikel 9/2. (01/01/2022- ...)

§ 1. Elk dringend grondwerk wordt ingegeven in het GIPOD door de initiatiefnemer of door een natuurlijk persoon of rechtspersoon die de initiatiefnemer heeft aangewezen.

§ 2. Een dringend grondwerk wordt in het GIPOD ingegeven binnen de termijn die de Vlaamse Regering bepaalt.

§ 3. Bij het ingeven van een dringend grondwerk als vermeld in paragraaf 1 wordt in het GIPOD minstens een duidelijke beschrijving ingegeven van de aard van het dringende grondwerk en van de grondwerkzone, rekening houdend met de informatie die op dat moment beschikbaar is. Die informatie wordt zo nauwkeurig mogelijk ingetekend op basis van het GRB.

[HOOFDSTUK 4/2 Verplichting om hinder op de openbare weg in te geven (ing. Decr. 17 december 2021, art.15, I: 1 januari 2022)] (... - ...)

Artikel 9/3. (01/01/2022- ...)

De gemeente, of een natuurlijk persoon of rechtspersoon die de gemeente heeft aangewezen, geeft de hinder die de inname veroorzaakt in het GIPOD in als een geplande inname leidt tot minstens een van de volgende situaties:
1° er wordt een rijstrook ingenomen, inclusief de inname van de rijstrook door de verplichte gang voor fietsers of voetgangers;
2° er wordt een deel van een rijstrook ingenomen, inclusief de inname van de rijstrook door de verplichte gang voor fietsers of voetgangers, waardoor er een beurtelingse voorrangsregeling moet worden ingesteld of het gebruik van tijdelijke verkeerslichten;
3° eenrichtingsverkeer wordt opgeheven of ingesteld;
4° een straat wordt afgesloten;
5° er wordt een omleiding ingesteld.

Bij hinder wordt minstens een duidelijke beschrijving ingegeven van de hinder en van de hinderzone waarin de hinder zich bevindt en ook van de gevolgen van de hinder, rekening houdend met de informatie die op dat moment beschikbaar is. Die informatie wordt zo nauwkeurig mogelijk ingetekend op basis van het GRB.

In het tweede lid wordt verstaan onder hinderzone: de plaats op de openbare weg waar de gevolgen van een inname zich voordoen.

De initiatiefnemer of een natuurlijk of rechtspersoon die de initiatiefnemer heeft aangewezen, dient de aanvraag tot een signalisatievergunning in met de vereiste gegevens conform artikel 8, § 5, en artikel 9, § 3.

HOOFDSTUK 5 [Verplichting om een samenwerkingszone en samenwerkingsaanvragen in te geven (verv. Decr. 17 december 2021, art. 17, I: 1 januari 2022)] (... - ...)

Artikel 10. (01/01/2022- ...)

Om samenwerkingsaanvragen van andere initiatiefnemers te kunnen ontvangen en beantwoorden, geeft elke initiatiefnemer in het GIPOD een samenwerkingszone in die minstens zijn bestaande werkingsgebied dekt. Die ingegeven zone bepaalt het gebied waarvoor de initiatiefnemer samenwerkingsaanvragen ontvangt.

De samenwerkingsaanvraag, vermeld in het eerste lid, kan bestaan uit een sleufsynergieaanvraag of een projectaanvraag.

Artikel 11. (01/01/2022- ...)

§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder grondwerk van categorie 1: een grondwerk waarbij een oppervlak van meer dan 50 m2, of een lengte van meer dan 100 lopende meter wordt opengebroken, of waarbij een boring van meer dan 50 lopende meter wordt uitgevoerd.

§ 2. Voor elk grondwerk van categorie 1 geeft de initiatiefnemer een sleufsynergieaanvraag of een projectaanvraag in het GIPOD in conform paragraaf 3 en 4.

§ 3. Voor elk grondwerk van categorie 1 waarbij de initiatiefnemer de intentie heeft om nutswerken in een gemeenschappelijke sleuf uit te voeren, en waarvoor binnen de zone in kwestie nog geen relevante sleufsynergie of sleufsynergieaanvraag bestaat, geeft de initiatiefnemer, of de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de initiatiefnemer heeft aangewezen, een sleufsynergieaanvraag in het GIPOD in, uiterlijk twee maanden voor de geplande aanvang van het grondwerk.

Als het grondwerk wordt ingegeven als antwoord op een sleufsynergieaanvraag die voor een ander grondwerk is aangemaakt, is de initiatiefnemer vrijgesteld van de verplichting, vermeld in het eerste lid.

De ontvangers van de sleufsynergieaanvraag geven binnen vijftien dagen na de ontvangst van de aanvraag een antwoord op de sleufsynergieaanvraag, vermeld in het eerste lid. Als de ontvanger van die sleufsynergieaanvraag binnen de voormelde antwoordtermijn geen antwoord heeft verstrekt, geldt dat als een negatief antwoord van die ontvanger.

De ontvangers van de sleufsynergieaanvraag die een positief antwoord hebben verstrekt binnen vijftien dagen na de ontvangst van de aanvraag, koppelen binnen vijfenveertig dagen na de ontvangst van de aanvraag minstens één grondwerk aan de aanvraag.

Als de ontvangers van de sleufsynergieaanvraag die een positief antwoord hebben verstrekt binnen vijftien dagen na de ontvangst van de aanvraag, geen grondwerk koppelen binnen vijfenveertig kalenderdagen na de ontvangst van de aanvraag, geldt dat als een negatief antwoord.

§ 4. Voor elk grondwerk van categorie 1 waarbij de initiatiefnemer niet de intentie heeft om nutswerken in een gemeenschappelijke sleuf uit te voeren, geeft de initiatiefnemer, of de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de initiatiefnemer heeft aangewezen, een projectaanvraag in het GIPOD in, uiterlijk twee maanden voor de geplande aanvang van het grondwerk.

Als uiterlijk zes maanden voor de geplande aanvang van de werkzaamheden een coördinatievergadering heeft plaatsgevonden, is de initiatiefnemer vrijgesteld van de verplichting, vermeld in het eerste lid. Die coördinatievergadering wordt georganiseerd door de initiatiefnemer met als doel werkzaamheden in de grondwerkzone op elkaar af te stemmen. De initiatiefnemer nodigt voor de coördinatievergadering ten minste de betrokken gemeente, de domeinbeheerders, de maatschappijen voor geregeld vervoer en de beheerders van kabels en leidingen uit als de samenwerkingszone van die partijen overlapt met de grondwerkzone.

De initiatiefnemer die de projectaanvraag, vermeld in het eerste lid, ingeeft in het GIPOD, bepaalt de termijn waarin de ontvangers van de projectaanvraag op de projectaanvraag moeten antwoorden.

Deze termijn bedraagt minstens twintig dagen na de ontvangst van de aanvraag. Als de ontvanger van de projectaanvraag binnen die antwoordtermijn geen antwoord heeft verstrekt, geldt dat als een negatief antwoord van die ontvanger.

De initiatiefnemer die de projectvraag, vermeld in het eerste lid, ingeeft in het GIPOD, bepaalt de termijn waarin de ontvangers van de projectaanvraag die een positief antwoord hebben verstrekt binnen de termijn, vermeld in het vierde lid, een grondwerk moeten koppelen. Deze termijn bedraagt minstens vijfenvijftig dagen vanaf ontvangst van de projectaanvraag.

Als de ontvangers van de projectaanvraag die een positief antwoord hebben verstrekt binnen de termijn, vermeld in het vierde lid, geen grondwerk koppelen binnen de termijn, vermeld in het vijfde lid, geldt dat als een negatief antwoord.

De Vlaamse Regering bepaalt vanaf wanneer projectvragen verplicht zijn.

HOOFDSTUK 6 Verplichting tot het ingeven van een omleiding (... - ...)

Artikel 12. (01/01/2022- ...)

Als een omleiding wordt ingesteld voor een grondwerk, een werk of een evenement, wordt die in het GIPOD ingegeven.

De Vlaamse Regering bepaalt:
1° de informatie die minstens moet worden ingegeven bij de omleiding;
2° de procedure die de verschillende betrokken actoren moeten volgen bij het ingeven van een omleiding in het GIPOD;
3° de verantwoordelijkheden voor de betrokken actoren bij de ingave en het beheer van informatie over de omleiding in het GIPOD;
4° de uiterlijke termijnen waarbinnen de omleidingen in het GIPOD moeten zijn ingegeven.

HOOFDSTUK 7 Verplichting tot aanpassing van de informatie in het GIPOD (... - ...)

Artikel 13. (01/07/2016- ...)

Als de informatie, vermeld in artikel 8 tot en met 12, verandert na ingave in het GIPOD, passen de verantwoordelijke natuurlijke personen of rechtspersonen die informatie zo snel mogelijk en uiterlijk binnen drie werkdagen nadat ze kennis van die wijzigingen hebben gekregen, aan in het GIPOD.

HOOFDSTUK 8 Gebruik van informatie en verantwoordelijkheid (... - ...)

Artikel 14. (01/07/2016- ...)

Elke natuurlijke of rechtspersoon is verantwoordelijk voor de juistheid van de informatie die hij invoert of aanpast in het GIPOD en voor de informatie die hij verstrekt aan het agentschap in verband met het GIPOD. De voormelde personen zijn evenwel niet verantwoordelijk voor rechtstreekse of onrechtstreekse schade die voortvloeit uit het oneigenlijk gebruik door derden van die informatie in het GIPOD.

Het agentschap is niet verantwoordelijk voor de informatie die door andere natuurlijke personen of rechtspersonen in het GIPOD wordt ingegeven, en evenmin voor rechtstreekse of onrechtstreekse schade die voortvloeit uit het gebruik door derden van die informatie in het GIPOD.

HOOFDSTUK 9 Verwerking van persoonsgegevens (... - ...)

Artikel 15. (25/05/2018- ...)

In het kader van het GIPOD zullen er persoonsgegevens verwerkt worden.

Het agentschap wordt daarbij aangewezen als de verwerkingsverantwoordelijke, vermeld in artikel 4, 7), van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).

In het kader van het GIPOD worden persoonsgegevens verwerkt om het doel van het GIPOD, vermeld in artikel 4, te realiseren en om de taken uit te voeren die door dit decreet aan het agentschap worden toegewezen.

Artikel 15/1. (12/09/2019- ...)

Met toepassing van artikel 23, lid 1, e) en h), van de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) kan het agentschap beslissen om de verplichtingen en de rechten, vermeld in artikel 12 tot en met 22 van de voormelde verordening, niet toe te passen bij de verwerkingen van persoonsgegevens in het kader van een onderzoek dat betrekking heeft op een welbepaalde natuurlijke persoon, als voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in het tweede tot en met het tiende lid.

De afwijkingsmogelijkheid, vermeld in het eerste lid, geldt alleen gedurende de periode waarin de betrokkene het voorwerp uitmaakt van een controle, een onderzoek of de voorbereidende werkzaamheden die daarmee verband houden, in het kader van de decretale en reglementaire opdrachten van het agentschap, op voorwaarde dat het voor het goede verloop van het onderzoek noodzakelijk is of kan zijn dat de verplichtingen en de rechten, vermeld in artikel 12 tot en met 22 van de voormelde verordening, niet worden toegepast. De duur van de voorbereidende werkzaamheden mag in voorkomend geval niet meer bedragen dan een jaar vanaf de ontvangst van een verzoek tot uitoefening van een van de rechten, vermeld in artikel 12 tot en met 22 van de voormelde verordening.

De persoonsgegevens, vermeld in het eerste lid, worden niet langer bewaard dan nodig is voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt.

De afwijkingsmogelijkheid, vermeld in het eerste lid, heeft geen betrekking op de gegevens die losstaan van het voorwerp van het onderzoek dat of van de controle die de weigering of beperking van de rechten, vermeld in het eerste lid, rechtvaardigt.

Als de betrokkene in het geval, vermeld in het eerste lid, tijdens de periode, vermeld in het tweede lid, een verzoek indient op basis van artikel 12 tot en met 22 van de voormelde verordening, bevestigt de bevoegde functionaris voor gegevensbescherming de ontvangst daarvan.

De bevoegde functionaris voor gegevensbescherming brengt de betrokkene schriftelijk, zo snel mogelijk en in elk geval binnen een maand vanaf de dag die volgt op de dag waarop hij het verzoek heeft ontvangen, op de hoogte van elke weigering of beperking van de rechten, vermeld in het eerste lid. De verdere informatie over de nadere redenen voor die weigering of die beperking hoeft niet te worden verstrekt als dat de decretale en reglementaire opdrachten van het agentschap zou ondermijnen, Als het nodig is, met behoud van de toepassing van het achtste lid. kan de voormelde termijn met twee maanden worden verlengd, rekening houdend met het aantal aanvragen en de complexiteit ervan. De verwerkingsverantwoordelijke brengt de betrokkene binnen een maand vanaf de dag die volgt op de dag waarop hij het verzoek heeft ontvangen, op de hoogte van die verlenging en van de redenen voor het uitstel.

De bevoegde functionaris voor gegevensbescherming informeert de betrokkene ook over de mogelijkheid om een verzoek in te dienen bij de Vlaamse toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens conform artikel 10/5 van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer en om een beroep in rechte in te stellen.

De bevoegde functionaris voor gegevensbescherming noteert de feitelijke of juridische gronden waarop de beslissing is gebaseerd. Die informatie houdt hij ter beschikking van de voormelde Vlaamse toezichtcommissie.

Nadat het onderzoek afgesloten is, worden de rechten, vermeld in artikel 13 tot en met 22 van de voormelde verordening, in voorkomend geval, conform artikel 12 van de voormelde verordening opnieuw toegepast.

Als een dossier dat persoonsgegevens als vermeld in het eerste lid, bevat, naar het Openbaar Ministerie is gestuurd en kan leiden tot activiteiten onder leiding van het Openbaar Ministerie of een onderzoeksrechter, en er onduidelijkheid is over het geheim van het onderzoek onder leiding van het Openbaar Ministerie of een onderzoeksrechter, mag de bevoegde functionaris voor gegevensbescherming op verzoek van de betrokkene overeenkomstig artikel 12 tot en met 22 van de voormelde verordening pas antwoorden nadat het Openbaar Ministerie of, in voorkomend geval, de onderzoeksrechter heeft bevestigd dat een antwoord het onderzoek niet in het gedrang brengt of kan brengen.

HOOFDSTUK 10 Handhaving (... - ...)

Artikel 16. (10/05/2021- ...)

§ 1. Een administratieve geldboete van 100 tot 10.000 euro kan worden opgelegd aan iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die zes keer een inbreuk pleegt op de verplichtingen, vermeld in artikel 8 tot en met 13, als aan de volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan:
1° de betrokken persoon heeft vijf inbreuken gepleegd op de verplichtingen, vermeld in artikel 8 tot en met 13, en heeft vervolgens een schriftelijke aanmaning ontvangen om die verplichtingen na te leven;
2° de betrokken persoon pleegt een zesde inbreuk binnen een termijn van één jaar na de eerste inbreuk;
3° de betrokken persoon heeft, al dan niet bijgestaan door een raadsman, de kans gekregen om gehoord te worden.

Bij het bepalen van het bedrag van de administratieve geldboete wordt rekening gehouden met de ernst van de inbreuk en, in voorkomend geval, met verzachtende omstandigheden.

§ 2. De Vlaamse Regering wijst aan wie de inbreuken kan vaststellen, de geldboete kan opleggen en de aanmaningen verricht. De vaststellingen gelden tot bewijs van het tegendeel.

De administratieve geldboete kan alleen worden opgelegd binnen een termijn van één jaar na de dag van de zesde inbreuk.

De betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon wordt van de beslissing tot het opleggen van de administratieve geldboete op de hoogte gebracht met een ter post aangetekende brief of met een brief tegen ontvangstbewijs. De kennisgeving van de beslissing vermeldt het bedrag, de wijze waarop en de termijn waarbinnen de boete moet worden betaald alsook de wijze waarop en de termijn waarbinnen beroep tegen de beslissing ingesteld kan worden.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor het opleggen en het betalen van de administratieve geldboete.

§ 3. De administratieve geldboete wordt geïnd en ingevorderd ten voordele van het Eigen Vermogen Digitaal Vlaanderen, vermeld in artikel 7 van het decreet van 15 januari 2016 houdende de oprichting van het Eigen Vermogen Digitaal Vlaanderen. De Vlaamse Regering wijst aan wie de geldboete kan innen en invorderen.

Als de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon weigert de administratieve geldboete te betalen, wordt ze bij dwangbevel ingevorderd. De Vlaamse Regering wijst aan wie een dwangbevel kan uitvaardigen en uitvoerbaar kan verklaren. Een dwangbevel wordt betekend bij deurwaardersexploot met bevel tot betaling.

De bepalingen, vermeld in deel V van het Gerechtelijk Wetboek houdende bewarend beslag en middelen tot tenuitvoerlegging, zijn van toepassing op het dwangbevel, vermeld in het tweede lid.

De vordering tot voldoening van de administratieve geldboete verjaart na verloop van vijf jaar, vanaf de datum waarop ze definitief is ontstaan. De verjaring wordt gestuit op de wijze en onder de voorwaarden, vermeld in artikel 2244 tot en met 2250 van het Burgerlijk Wetboek.

[HOOFDSTUK 10/1 Bepalingen in uitvoering van de richtlijn 2014/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronische-communicatienetwerken met hoge snelheid (ing. decr. 10 november 2017, art. 24, I: 24 november 2017)] (... - ...)

Artikel 16/1. (01/01/2022- ...)

In afwijking van artikel 8, § 1 en § 2, geven de netwerkexploitanten en de elektronische-communicatieoperatoren of natuurlijke personen of rechtspersonen, die ze aanwijzen, alle civiele werken in GIPOD in, als een elektronische-communicatieoperator voor hetzelfde gebied een samenwerkingszone heeft ingegeven.

Het civiele werk wordt uiterlijk twee maanden voor de geplande aanvang van de werkzaamheden in GIPOD ingegeven als het geen aanleiding kan geven tot een verplaatsingswerk. Het civiele werk wordt vanaf het moment dat de zone van de werkzaamheden bekend is en uiterlijk zes maanden voor de geplande aanvang van de werkzaamheden in GIPOD ingegeven als het aanleiding kan geven tot een verplaatsingswerk of als het werk opgenomen is in een door de netwerkexploitant of elektronische-communicatieoperator verplicht te beheren meerjarenplanning.

Het civiele werk wordt in GIPOD ingegeven conform artikel 8, § 3.

Artikel 16/2. (01/01/2022- ...)

De netwerkexploitanten en de elektronische-communicatieoperatoren verstrekken over civiele werken waarvoor een vergunning is verleend, waarvoor een vergunningsprocedure loopt of waarvoor binnen de komende zes maanden een eerste vergunning wordt aangevraagd, al de volgende informatie als een elektronische-communicatieoperator voor hetzelfde gebied een samenwerkingszone heeft ingegeven:
1° de locatie en het type werkzaamheden;
2° de netwerkelementen die erbij betrokken zijn;
3° de geraamde datum voor de aanvang van de werkzaamheden en de duur ervan;
4° een contactpunt.

In zijn verzoek vermeldt de elektronische-communicatieoperator die de aanvraag indient, het gebied waarin hij de aanleg van elementen van elektronische-communicatienetwerken met hoge snelheid overweegt.

Artikel 16/3. (01/01/2022- ...)

§ 1. De netwerkexploitanten en de elektronische-communicatieoperatoren willigen elke redelijke synergieaanvraag van elektronische-communicatieoperatoren in, voor een civiel werk met het oog op de aanleg van elementen van elektronische-communicatienetwerken, onder transparante en niet-discriminerende voorwaarden, als de civiele werken direct of indirect, geheel of gedeeltelijk gefinancierd worden met overheidsgeld op voorwaarde dat:
1° het geen aanvullende kosten, met inbegrip van kosten door bijkomende vertragingen, met zich meebrengt voor het oorspronkelijk gepland civiele werk;
2° het geen belemmering vormt voor de controle over de coördinatie van de werken;
3° de synergie uiterlijk aangevraagd wordt één maand voor een vergunning aangevraagd wordt voor de civiele werken of, als er geen vergunning nodig is, uiterlijk twee maanden vóór de aanvang van de civiele werken.

In het eerste lid, 3°, wordt onder vergunning een van de volgende toelatingen of vergunningen verstaan:
1° een toelating als vermeld in artikel 6.4.4, § 1, van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, als er geen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen conform artikel 4.2.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening nodig is voor de civiele werken;
2° een vergunning als vermeld in artikel 40 tot en met 43bis van het decreet van 18 december 1992 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1993, als er geen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen conform artikel 4.2.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en geen toelating conform artikel 6.4.4, § 1, van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 nodig is voor de civiele werken;
3° een omgevingsvergunning voor een stedenbouwkundige handeling als vermeld in artikel 4.2.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, als die vergunning nodig is voor de civiele werken.

§ 2. Om de aanvraag conform paragraaf 1, eerste lid, 3°, tijdig te kunnen indienen, geven de netwerkexploitanten en de elektronische-communicatieoperatoren die zich in het GIPOD geregistreerd hebben, ten minste twee keer per jaar en uiterlijk op 30 juni en 31 december van elk jaar de jaarlijkse planning van de civiele werken in GIPOD in.

De Vlaamse Regering kan bepalen dat het ingeven van de planning, vermeld in het eerste lid, niet de werken aan kritieke nationale of Vlaamse infrastructuur omvat. De Vlaamse Regering kan een lijst van Vlaamse kritieke infrastructuur opstellen.

§ 3. Een synergie wordt conform artikel 11 aangevraagd.

Als de netwerkexploitant of de elektronische-communicatieoperator een coördinatievergadering als vermeld in artikel 11, § 4, organiseert voor civiele werken, nodigt hij ten minste de elektronische-communicatieoperatoren uit van wie de samenwerkingszone en de zone van het civiele werk elkaar overlappen.

§ 4. De Vlaamse Regering kan de prijszetting regelen voor de coördinatie van de civiele werken als die geheel of gedeeltelijk verricht zijn met financiële steun van het Vlaamse Gewest.

§ 5. De netwerkexploitant of de elektronische-communicatieoperator hoeft niet in te gaan op de synergieaanvragen, vermeld in paragraaf 1, als zijn infrastructuur in de zone van de synergieaanvraag kritieke nationale infrastructuur is. Dat geldt ook voor de infrastructuur die de Vlaamse Regering eventueel als Vlaamse kritieke infrastructuur heeft aangeduid overeenkomstig paragraaf 2.

Artikel 16/4. (24/11/2017- ...)

§ 1. Er wordt een geschillencommissie opgericht. De geschillencommissie neemt kennis van geschillen over de coördinatie van de civiele werken of over de transparantie van de geplande civiele werken als er werken voor de aanleg van elementen van elektronische-communicatienetwerken met hoge snelheid bij betrokken zijn, op verzoek van een van de partijen, betrokken bij het geschil. Elke partij behoudt de mogelijkheid om de zaak aanhangig te maken bij een gerechtelijke instantie. De procedure voor de geschillencommissie heeft voorrang op een procedure voor een gerechtelijke instantie.

§ 2. De geschillencommissie telt drie leden. De Vlaamse Regering benoemt de leden. De geschillencommissie bestaat uit de volgende leden:
1° de twee leden, aangewezen door de Vlaamse Regering om te zetelen in de IGB, vermeld in artikel 4, 5°, van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2017 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest, het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap in het kader van de omzetting van richtlijn 2014/61/EU;
2° een lid dat het beleidsdomein Media vertegenwoordigt.

De leden wijzen in hun midden een voorzitter aan.

De geschillencommissie kan een beroep doen op deskundigen die geen lid zijn van de geschillencommissie, onder de voorwaarden, te bepalen door de Vlaamse Regering.

De Vlaamse Regering kan de wijze bepalen waarop de leden van de geschillencommissie vergoed worden, inclusief de vergoeding voor reis- en verblijfskosten.

De leden worden benoemd voor een termijn van vier jaar. Hun mandaat kan twee keer verlengd worden met een nieuwe termijn van vier jaar.

§ 3. De partijen dragen de kosten voor de werking van de geschillencommissie, de vergoeding van de leden, de expertisekosten of de kosten voor het door de geschillencommissie bevolen onderzoek. De partijen kunnen onderling overeenkomen over de verdeling van die kosten.

Artikel 16/5. (24/11/2017- ...)

§ 1. De verzoekende partij bezorgt het verzoek, vermeld in artikel 16/4, § 1, aan de geschillencommissie, op straffe van onontvankelijkheid op een van de volgende wijzen:
1° met een aangetekend schrijven;
2° een afgifte tegen ontvangstbewijs;
3° elke andere door de Vlaamse Regering toegestane betekeningswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld.

Het verzoekschrift vermeldt:
1° de benaming en maatschappelijk zetel van de verzoeker, alsook de naam, voornaam, woonplaats en hoedanigheid van de wettelijke vertegenwoordiger;
2° de naam, en voornaam of benaming van de tegenpartij;
3° het exacte voorwerp van het geschil en een toelichting van de middelen.

De geschillencommissie bevestigt binnen vijf werkdagen aan de indiener van de klacht de volledigheid van zijn verzoek of verduidelijkt welke elementen ontbreken. De verzoeker levert ontbrekende stukken ten laatste aan binnen acht werkdagen.

Een verzoek dat niet, onvolledig of laattijdig is geregulariseerd, wordt geacht niet te zijn ingediend.

§ 2. De geschillencommissie streeft een consensus na. Bij gebrek aan een consensus in haar midden neemt de geschillencommissie met een tweederdemeerderheid van de aanwezige leden zo spoedig mogelijk een beslissing en in elk geval binnen een termijn van twee maanden nadat ze het volledige verzoek heeft ontvangen.

In uitzonderlijke gevallen, aanvaard door minstens twee derde van de aanwezige leden, kan de termijn van twee maanden overschreden worden.

§ 3. De geschillencommissie kan een beslissing nemen, met volledige inachtneming van het evenredigheidsbeginsel, waarin billijke, redelijke en niet-discriminerende eisen en voorwaarden, waaronder de prijs, worden vastgesteld. Ze beslist ook over de verdeling van de kosten, bedoeld in artikel 16/4, § 3, als de partijen hierover geen akkoord hebben bereikt.

§ 4. Om geldig te beraadslagen en te beslissen, moet twee derde van de leden van de geschillencommissie aanwezig zijn.

Bij een onvoldoende aantal leden om geldig te beraadslagen, kan de geschillencommissie bijeengeroepen worden voor een nieuwe vergadering na een minimumtermijn van drie werkdagen. In dat geval is het eerste lid niet meer van toepassing.

§ 5. De geschillencommissie brengt de partijen op de hoogte van haar beslissing binnen veertien werkdagen na de dag van de beslissing.

Artikel 16/6. (24/11/2017- ...)

Tegen alle beslissingen van de geschillencommissie kan binnen zestig dagen nadat de geschillencommissie de partijen op de hoogte heeft gebracht van de beslissing beroep met volle rechtsmacht worden ingesteld bij het Marktenhof, rechtsprekend zoals in kort geding. Het hof kan de aangevochten beslissing vervangen door een nieuwe beslissing.

Het beroep wordt ingesteld via een verzoekschrift tegen de geschillencommissie. Het hof brengt de partijen die bij de aangevochten beslissing betrokken zijn, aangetekend op de hoogte van het beroep.

Het beroep heeft geen opschortende werking tenzij het hof de opschorting van de betreffende beslissing uitspreekt. De opschorting van de tenuitvoerlegging kan alleen bevolen worden wanneer ernstige middelen worden ingeroepen die de vernietiging van de beslissing kunnen rechtvaardigen en op voorwaarde dat de onmiddellijke tenuitvoerlegging van de beslissing ernstige en moeilijk te herstellen gevolgen kan hebben voor één van de betrokken partijen.

Artikel 16/7. (24/11/2017- ...)

Een administratieve geldboete van 250 tot 25.000 euro kan opgelegd worden als blijkt, uit een definitieve beslissing van de geschillencommissie of uit een definitieve beslissing van een gerechtelijke instantie, dat een netwerkexploitant of elektronische-communicatieoperator een inbreuk pleegt op de verplichtingen, vermeld in artikel 16/1 tot en met 16/3.

Bij het bepalen van het bedrag van de administratieve geldboete wordt rekening gehouden met de ernst van de inbreuk en, in voorkomend geval, met verzachtende omstandigheden.

De administratieve geldboete kan alleen worden opgelegd binnen een termijn van een jaar na de dag van de definitieve beslissing van de geschillencommissie of de definitieve beslissing van een gerechtelijke instantie.

De griffie van de gerechtelijke instantie die uitspraak doet, bezorgt een afschrift van de uitspraak aan de instantie die de administratieve geldboete kan opleggen.

In geval van betwisting van de beslissing, vermeld in het eerste lid, kan de betrokkene op straffe van verval van het recht tot het instellen van een beroep, binnen een termijn van 60 dagen vanaf de kennisgeving van de beslissing, tegen die beslissing bij verzoekschrift een beroep in volle rechtsmacht instellen bij de Raad van State. Dat beroep schorst de uitvoering van de beslissing.

Artikel 16/8. (24/11/2017- ...)

Het opleggen en betalen van de geldboete en het verrichten van aanmaningen verloopt conform artikel 16, § 2, met uitzondering van het tweede lid.

Het innen en invorderen van de administratieve geldboete verloopt conform artikel 16, § 3.

HOOFDSTUK 11 Slotbepaling (... - ...)

Artikel 17. (01/07/2016- ...)

Dit decreet treedt in werking op de eerste dag van de vierentwintigste maand die volgt op de maand waarin het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, met uitzondering van artikel 8, § 1, tweede en derde lid, artikel 8, § 2, 3°, en artikel 9 en 12.

Artikel 8, § 1, tweede en derde lid, artikel 8, § 2, 3°, en artikel 9 en 12, treden in werking op een door de Vlaamse Regering vast te stellen datum en ten vroegste op de datum, vermeld in het eerste lid.

BIJLAGE (01/01/2022- ...)

Tabel met de verdeling van de kosten voor het onderhoud, de exploitatie, het operationeel beheer en de verdere evolutie, als vermeld in artikel 6, § 3, derde lid
 

Netbeheerder van fysieke infrastructuur Eindtotaal (%) Vanaf 2022
Fluvius 39,31% 117 916,64 EUR
Proximus NV 17,8586% 53 575,70 EUR
Telenet 10,6988% 32 096,54 EUR
De Watergroep 9,4871% 28 461,35 EUR
Farys 5,4% 16 191,13 EUR
PIDPA 4,8039% 14 411,76 EUR
Aquafin 3,4161% 10 248,42 EUR
Elia Asset 2,6792% 8 037,49 EUR
Fluxys Belgium NV 1,3158% 3 947,42 EUR
Water-link 1,3046% 3 913,87 EUR
Orange Belgium MES 0,4966% 1 489,65 EUR
Eurofiber NV 0,4350% 1 304,92 EUR
Air Liquide Industries Belgium NV 0,4277% 1 283,06 EUR
Syntigo Scarlet Business 0,3604% 1 081,32 EUR
IWVA 0,3527% 1 058,01 EUR
Level 3 Communications SA 0,2621% 786,25 EUR
VIVAQUA 0,2127% 638,10 EUR
Interoute Belgium NV 0,1787% 536,16 EUR
Colt Technology Services NV 0,1455% 436,58 EUR
NMP 0,1398% 419,43 EUR


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 26/04/2024