Ministerieel besluit houdende de financiële bijdrage van gezinnen in de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning

Datum 17/07/2014

Inhoud

(... - ...)

De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,
Gelet op het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, artikel 12;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2012 inzake erkenning en subsidiëring van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning, artikel 58;
Gelet op het ministerieel besluit van 21 december 2012 houdende de voorwaarden voor de berekening van de financiële bijdrage van de ouders als vergoeding voor de begeleiding van kinderen in de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 26 november 2013;
Overwegende het advies van het Raadgevend Comité van Kind en Gezin, gegeven op 18 december 2013;
Overwegende dat een intersectorale afstemming inzake bijdragen zich opdringt, in het bijzonder in het raam van een integrale jeugdhulp,
Besluit :

Artikel 1. (01/01/2014- ...)

In dit besluit wordt verstaan onder:
1° CKG: de voorziening, vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2012 inzake erkenning en subsidiëring van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning;
2° gezin: de ouder of ouders, of de opvoedingsverantwoordelijken die een hulpvraag stellen aan het CKG en die betrokken zijn bij het hulpaanbod;
3° opvoedingsverantwoordelijken: de personen, vermeld in artikel 2, § 1, 42°, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp;
4° ouders: de personen, vermeld in artikel 2, § 1, 43°, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp.

Artikel 2. (01/01/2014- ...)

Een CKG kan uitsluitend een financiële bijdrage vragen aan het gezin voor het hulpaanbod binnen de typemodules ambulante opvang, ambulante pedagogische training en residentiële opvang, vermeld in de artikels 23 tot 58 van het ministerieel besluit van 21 december 2012 betreffende het aanbod, beschreven in typemodules, van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning.

Artikel 3. (01/01/2014- ...)

De financiële bijdrage bedraagt maximaal vier euro per aanwezigheidsdag per gezin ingeval van ambulante training, en maximaal vier euro per aanwezigheidsdag per kind in geval van ambulante en residentiële opvang.


De bedragen vermeld in het eerste lid zijn uitgedrukt tegen 100 % van de spilindex die van toepassing is op 1 januari 2013. Die bedragen worden geïndexeerd conform de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.

Artikel 4. (01/01/2014- ...)

Het CKG beschikt over een beleid betreffende de financiële bijdrage van gezinnen. Dat beleid beschrijft minstens:
1° de wijze waarop de financiële bijdrage wordt bepaald en geïnd;
2° de procedurele bepalingen tot vrijstelling van financiële bijdrage;
3° de werkwijze bij sectorale en intersectorale combinaties van typemodules hulpaanbod.

Het beleid, vermeld in het eerste lid, gaat minstens uit van het recht op hulp, het belang van de laagdrempeligheid van het aanbod en de financiële draagkracht van het gezin.

Artikel 5. (01/01/2014- ...)

In de volgende gevallen kan aan het gezin geen financiële bijdrage gevraagd worden:
1° bij crisisopvang na een melding via het centraal permanent crisismeldpunt van het netwerk crisisjeugdhulpverlening;
2° als het gezin, dat op basis van de toepasselijke kinderbijslagwetgeving rechthebbende is op kinderbijslag, niet de volledige kinderbijslag ontvangt;
3° als de financiële bijdrage voor het gezin een aantoonbare drempel inhoudt om van het aanbod gebruik te maken.

Artikel 6. (01/01/2014- ...)

Uiterlijk op 1 juli bezorgt het CKG aan Kind en Gezin een geanonimiseerde lijst van het totaalbedrag van de geïnde financiële bijdrage van het voorgaande jaar, opgedeeld per gezin in geval van ambulante training, en per kind ingeval van ambulante en residentiële opvang, beide met inbegrip van het aantal aanwezigheidsdagen.

Het CKG kan te allen tijde aantonen dat het de regeling voor de financiële bijdragen van gezinnen uitvoert conform het beleid, vermeld in artikel 4.

Artikel 7. (01/01/2014- ...)

Het ministerieel besluit van 21 december 2012 houdende de voorwaarden voor de berekening van de financiële bijdrage van de ouders als vergoeding voor de begeleiding van kinderen in de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning wordt opgeheven.

Artikel 8. (01/01/2014- ...)

De financiële bijdrage van gezinnen die bij de inwerkingtreding van dit besluit al gevraagd werd op basis van het ministerieel besluit van 21 december 2012 houdende de voorwaarden voor de berekening van de financiële bijdrage van de ouders als vergoeding voor de begeleiding van kinderen in de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning, kan behouden blijven. Uiterlijk op 1 september 2014 voldoen alle CKG's aan de bepalingen van dit besluit. Gelet op de noodzaak van een intersectorale afstemming wordt ten laatste op 1 september 2015 een evaluatie van dit besluit voorzien en voorgelegd aan de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.

Artikel 9. (01/01/2014- ...)

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2014.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 26/04/2024