Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de samenstelling en de werking van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn

Datum 13/11/2015

Inhoudstafel

  1. HOOFDSTUK 1 Definities
  2. HOOFDSTUK 2 Samenstelling, benoeming, ontslag en vergoeding
  3. HOOFDSTUK 3 Bevoegdheid
  4. HOOFDSTUK 4 Taken en Werking
    1. Afdeling 1 De stuurgroep en werkgroep
    2. Afdeling 2 De Raad
    3. Afdeling 3 Gemeenschappelijke bepalingen
  5. HOOFDSTUK 5 Slotbepalingen

Inhoud

(... - ...)

DE VLAAMSE REGERING,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, artikel 31 en 32, gewijzigd bij de wet van 22 december 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 november 1996 tot vaststelling van de vergoeding van de verplaatsings- en verblijfkosten van de personen die niet tot de Administratie behoren en die deel uitmaken van sommige organen samengesteld in het kader van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 2008 tot regeling van de samenstelling en de werking van de Raad voor Dierenwelzijn;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 4 juni 2015;

Gelet op advies 57.837/1/V van de Raad van State, gegeven op 21 augustus 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK 1 Definities (... - ...)

Artikel 1. (25/01/2019- ...)

 In dit besluit wordt verstaan onder:
1° Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn, afgekort Raad: de Vlaamse Raad voor dierenwelzijn, vermeld in artikel 31 van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren;
2° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het dierenwelzijn;
3° dienst: de Dienst.

HOOFDSTUK 2 Samenstelling, benoeming, ontslag en vergoeding (... - ...)

Artikel 2. (01/01/2024- ...)

De Raad bestaat uit ten hoogste negentien leden. De samenstelling van de Raad is de volgende:
1° één lid als vertegenwoordiger van de vzw GAIA;
2° één lid als vertegenwoordiger van de West-Vlaamse dierenasielen;
3° één lid als vertegenwoordiger van de Oost-Vlaamse dierenasielen;
4° één lid als vertegenwoordiger van de Antwerpse dierenasielen;
5° één lid als vertegenwoordiger van de Vlaams-Brabantse dierenasielen;
6° één lid als vertegenwoordiger van de Limburgse dierenasielen;
7° één lid als vertegenwoordiger van de Nederlandstalige Gewestelijke Raad van de Orde der Dierenartsen;
8° één lid als vertegenwoordiger van de vzw Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten;
9° één lid als vertegenwoordiger van de vzw Boerenbond;
10° één lid als vertegenwoordiger van de vzw Algemeen Boerensyndicaat;
11° één lid als vertegenwoordiger van de vzw Nationale Raad van Dieren Liefhebbers;
12° één lid als vertegenwoordiger van de vzw Vlaamse Fokkerijcommissie;
13° één lid als vertegenwoordiger van de vzw Andibel;
14° één lid als vertegenwoordiger van de vzw Comeos;
15° vier of vijf deskundigen uit de wetenschappelijke wereld, waarvan ten minsten één uit het wetenschappelijk en medisch onderzoek en ten minste drie erkend voor hun werk in verband met dierenwelzijn. Die deskundigen hebben minstens de universitaire graad van doctor op proefschrift behaald.

Artikel 3. (08/01/2016- ...)

§ 1. De minister benoemt de leden, vermeld in artikel 2, 1° tot en met 14°, en hun plaatsvervangers, voor een mandaat van vier jaar, op basis van personenlijsten die de verenigingen hebben voorgesteld. Dat mandaat is hernieuwbaar. De plaatsvervanger mag het lid gedurende zijn afwezigheid vervangen en heeft dezelfde bevoegdheden.

§ 2. Elke betrokken vereniging stelt aan de minister minstens twee kandidaten als effectief lid en twee kandidaten als plaatsvervanger voor.

De verenigingen dragen aan de minister hun kandidaten voor binnen één maand volgend op zijn verzoek.

De verenigingen die niet binnen de gestelde tijd een conforme kandidatuur ingediend hebben, kunnen uit de Raad geweerd worden voor zover dat de globale representativiteit ervan niet benadeelt.

De effectieve leden of plaatsvervangers kunnen door de minister ontslagen worden als hun representativiteit in vraag gesteld wordt of in geval van een overtreding van dit besluit.

Als een effectief of plaatsvervangend lid vóór het verstrijken van zijn mandaat ontslag uit de Raad neemt of ontslagen wordt, kan de minister op voorstel van de betrokken vereniging een opvolger voor dat mandaat benoemen.

§ 3. Het lidmaatschap is onbezoldigd. De leden van de Raad hebben recht op de terugbetaling van hun reiskosten. De reiskosten worden conform de bepalingen van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 terugbetaald.

Artikel 4. (08/01/2016- ...)

§ 1. De minister benoemt de deskundigen, vermeld in artikel 2, 15°, voor een mandaat van vier jaar. Dat mandaat is hernieuwbaar. Hij wijst onder hen de voorzitter en ten hoogste twee ondervoorzitters aan.

De deskundigen, vermeld in het eerste lid, vormen samen de stuurgroep die de Raad aanstuurt.

§ 2. De deskundigen, vermeld in paragraaf 1, kunnen door de minister ontslagen worden als hun representativiteit in vraag gesteld wordt of in geval van een overtreding van dit besluit.

Als een deskundige als vermeld in paragraaf 1, vóór het verstrijken van zijn mandaat ontslag uit de Raad neemt of ontslagen wordt, kan de minister een opvolger voor dat mandaat benoemen.

§ 3. Het lidmaatschap is onbezoldigd. De deskundigen, vermeld in paragraaf 1, hebben recht op de terugbetaling van hun reiskosten. De reiskosten worden conform de bepalingen van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 terugbetaald.

Artikel 5. (08/01/2016- ...)

De Raad kan deskundigen die geen lid zijn en in een specifiek onderwerp onderlegd zijn, uitnodigen om deel te nemen aan de vergaderingen. De eventuele reiskosten van die deskundigen worden conform de bepalingen van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 terugbetaald.

HOOFDSTUK 3 Bevoegdheid (... - ...)

Artikel 6. (08/01/2016- ...)

De Raad verstrekt adviezen over diverse aspecten van het dierenwelzijn, zowel op verzoek van de minister of de dienst, als op eigen initiatief. Verder bevordert de Raad onderling overleg en samenwerking tussen de belanghebbende actoren.

HOOFDSTUK 4 Taken en Werking (... - ...)

Afdeling 1 De stuurgroep en werkgroep (... - ...)

Artikel 7. (08/01/2016- ...)

 De stuurgroep van de Raad is belast met het dagelijks bestuur van de Raad.

Artikel 8. (08/01/2016- ...)

§ 1. De stuurgroep kan een werkgroep samenstellen om een bepaald probleem te bestuderen.

Hij wijst onder zijn leden een coördinator voor die werkgroep aan. De coördinator kan noch vóór, noch tijdens zijn mandaat standpunten innemen die onverenigbaar zijn met de objectiviteit die nodig is voor de leiding van de werkgroep.

§ 2. De werkgroep bestaat, met inbegrip van de coördinator, uit ten hoogste tien personen, die al dan niet ook lid van de Raad zijn.

§ 3. De werkgroep omvat vertegenwoordigers van alle partijen die bij de behandelde problematiek betrokken zijn en mag niet onevenredig samengesteld worden vanuit het oogpunt van de vertegenwoordigde sectoren.

§ 4. De coördinator legt zijn voorstel van samenstelling van een werkgroep ter goedkeuring voor aan de stuurgroep.

§ 5. De voorzitter van de Raad kan alle werkgroepen bijwonen.

§ 6. Iedere werkgroep kan ook personen die geen lid zijn, raadplegen of uitnodigen.

§ 7. De werkgroep besluit bij consensus van al zijn leden. Als geen consensus bereikt wordt, stelt de coördinator de conclusies van de werkzaamheden op. Dat is het standpunt dat volgens hem het best het welzijn van de dieren en de bezorgdheid van de maatschappij respecteert. Hij nodigt de leden van de werkgroep die de conclusies niet onderschrijven, uit om een beknopt, gemotiveerd aanvullend advies op te stellen, dat als bijlage bij de besluiten gevoegd zal worden.

§ 8. De besluiten van de werkgroep worden door de coördinator voorgesteld aan de stuurgroep, die ze bespreekt en al dan niet na aanpassing goedkeurt, of die beslist dat aanvullend onderzoek nodig is. Zodra het advies is goedgekeurd, wordt het door de voorzitter ten minste een week voor de plenaire vergadering aan de leden van de Raad voorgelegd, die het goedkeuren, afkeuren of amenderen.

§ 9. De wetenschappelijk medewerker van de dienst, vermeld in artikel 19, tweede lid, zal bij voorrang ingezet worden voor de voorbereiding van dossiers die als basis voor de discussie van de werkgroepen dienen. Deze dossiers worden door de wetenschappelijk medewerker aan de werkgroep voorgelegd. De wetenschappelijk medewerker woont de vergaderingen van de werkgroep bij.

Artikel 9. (08/01/2016- ...)

De voorzitter opent en sluit de vergaderingen van de stuurgroep. Hij leidt de besprekingen.

Afdeling 2 De Raad (... - ...)

Artikel 10. (08/01/2016- ...)

§ 1. De voorzitter of, in opdracht, een ondervoorzitter of de dienst, legt voor de aanvang van een nieuw jaar een aantal vergaderdata voor de Raad in het volgende jaar vast. Ten minste één week voor een vergadering wordt een uitnodiging met definitieve agenda via e-mail verzonden.

§ 2. Als ten minste één vierde van de leden van de Raad daarom verzoekt of in dringende gevallen kan de stuurgroep de Raad binnen dertig dagen bijeenroepen. De punten die in het verzoek tot bijeenroeping zijn opgegeven, worden op de agenda geplaatst.

Artikel 11. (08/01/2016- ...)

De voorzitter opent en sluit de vergaderingen van de Raad. Hij leidt de besprekingen.

Artikel 12. (08/01/2016- ...)

Bij het begin van elke vergadering keurt de Raad de agenda en het verslag van de vorige vergadering goed.

De Raad kan niet beraadslagen over punten die niet voorkomen op de goedgekeurde agenda.

Artikel 13. (08/01/2016- ...)

De Raad beraadslaagt op geldige wijze als de meerderheid van zijn leden aanwezig is. Is die meerderheid niet aanwezig, dan kan de Raad na een nieuwe bijeenroeping op geldige wijze over hetzelfde onderwerp beraadslagen, ongeacht het aantal aanwezige leden.

Artikel 14. (08/01/2016- ...)

De dienst stelt een verslag op van de beraadslagingen van de Raad.

De Raad besluit over zijn adviezen bij consensus. Als geen consensus wordt bereikt, worden afwijkende standpunten in het verslag opgenomen.

Artikel 15. (08/01/2016- ...)

Als de Raad wordt verzocht om vertegenwoordigd te worden in andere comités of raadgevende organen, legt de stuurgroep een voorstel voor aan de Raad, die het met meerderheid van stemmen goed- of afkeurt. Als de raad het voorstel afkeurt, dient de stuurgroep een nieuw voorstel in.

Artikel 16. (08/01/2016- ...)

Het advies van de Raad wordt bezorgd aan de minister en wordt veertien dagen na die datum publiek gemaakt door de dienst, tenzij de minister daar anders over beslist. Tot die tijd blijft het advies vertrouwelijk.

Afdeling 3 Gemeenschappelijke bepalingen (... - ...)

Artikel 17. (08/01/2016- ...)

De Raad, de stuurgroep en de werkgroepen vergaderen achter gesloten deuren. De besprekingen en de verslagen zijn vertrouwelijk.

Als deskundigen die geen lid van de Raad zijn, worden uitgenodigd, worden ze ingelicht over de vertrouwelijkheid van de besprekingen.

Artikel 18. (08/01/2016- ...)

 Om de sereniteit van de debatten te waarborgen, zetten de leden en de verenigingen die in een werkgroep of de Raad vertegenwoordigd zijn, de overheid en de publieke opinie niet onder druk over een onderwerp dat binnen een werkgroep wordt besproken.

Artikel 19. (08/01/2016- ...)

Het secretariaat van de Raad wordt verzorgd door de medewerkers van de dienst. De zetel is gevestigd op de dienst die het archief van de Raad bewaart.

De Raad wordt bijgestaan door een wetenschappelijk medewerker van de dienst.

HOOFDSTUK 5 Slotbepalingen (... - ...)

Artikel 20. (08/01/2016- ...)

 In artikel 1 van het koninklijk besluit van 21 november 1996 tot vaststelling van de vergoeding van de verplaatsings- en verblijfkosten van de personen die niet tot de Administratie behoren en die deel uitmaken van sommige organen samengesteld in het kader van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren wordt punt 1 opgeheven.

Artikel 21. (08/01/2016- ...)

 In artikel 2, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "van de Raad voor Dierenwelzijn," opgeheven.

Artikel 22. (08/01/2016- ...)

 In artikel 3 van hetzelfde besluit wordt de bepaling "- op 9 mei 1996 voor de Raad voor Dierenwelzijn;" opgeheven.

Artikel 23. (08/01/2016- ...)

Het koninklijk besluit van 15 juli 2008 tot regeling van de samenstelling en de werking van de Raad voor Dierenwelzijn wordt opgeheven.

Artikel 24. (08/01/2016- ...)

De Vlaamse minister, bevoegd voor het dierenwelzijn, is belast met de uitvoering van dit besluit.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 19/04/2024