Decreet houdende de erkenning en subsidiëring van de georganiseerde sportsector

Datum 10/06/2016

Inhoudstafel

  1. DEEL 1. Algemene bepalingen
  2. DEEL 2. Erkenning en subsidiëring van sportfederaties
    1. Titel 1. Erkenning van sportfederaties
      1. HOOFDSTUK 1. Algemene erkenningsvoorwaarden
      2. HOOFDSTUK 2. Duur van de erkenning van een sportfederatie
    2. Titel 2. Subsidiëring van de erkende sportfederaties
      1. HOOFDSTUK 1. Gemeenschappelijke bepalingen
        1. Afdeling 1. Soorten subsidies voor sportfederaties
        2. Afdeling 2. Subsidiëringsvoorwaarden
          1. Onderafdeling 1. Algemene subsidiëringsvoorwaarden - algemene werkingssubsidie
          2. Onderafdeling 2. Subsidiëringsvoorwaarden - beleidsfocussen
        3. Afdeling 3. Aard en wijze van subsidiëring
          1. Onderafdeling 1. Aard en wijze van subsidiëring - algemene werkingssubsidie
          2. Onderafdeling 2. Aard en wijze van subsidiëring - beleidsfocussen
      2. HOOFDSTUK 2. Specifieke bepalingen voor de subsidiëring van unisportfederaties
        1. Afdeling 1. Indeling van de unisportfederaties
        2. Afdeling 2. Basisopdrachten van de gesubsidieerde unisportfederaties
        3. Afdeling 3. Subsidiëring voor de beleidsfocussen
      3. HOOFDSTUK 3. Specifieke bepalingen over de subsidiëring van multisportfederaties
        1. Afdeling 1. Definitie
        2. Afdeling 2. Basisopdrachten van de gesubsidieerde multisportfederaties
        3. Afdeling 3. Subsidiëring voor de beleidsfocussen
  3. DEEL 3. Erkenning en subsidiëring van de koepelorganisatie
    1. Titel 1. Erkenning van de koepelorganisatie
    2. Titel 2. Subsidiëring van de koepelorganisatie
  4. DEEL 4. Erkenning en subsidiëring van organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding
    1. Titel 1. Algemene bepalingen
    2. Titel 2. Erkenning van organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding
    3. Titel 3. Subsidiëring van organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding
    4. Titel 4. Aard en wijze van subsidiëring van de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding
  5. DEEL 5. G-sport
    1. Titel 1. Bijkomende subsidiëring van de unisportfederatie G-sport
    2. Titel 2. [... (opgeh. decr. 15 oktober 2021, art. 8, I: 1 januari 2022)]
      1. HOOFDSTUK 1. [... (opgeh. decr. 15 oktober 2021, art. 8, I: 1 januari 2022)]
      2. HOOFDSTUK 2. [... (opgeh. decr. 15 oktober 2021, art. 8, I: 1 januari 2022)]
  6. DEEL 6. Erkenning en subsidiëring van een organisatie voor risicovechtsporten
    1. Titel 1. Erkenning van een organisatie voor risicovechtsporten
    2. Titel 2. Subsidiëring van een erkende organisatie voor risicovechtsporten
  7. DEEL 7. Erkennings- en subsidiëringsprocedure voor de sportorganisaties, vermeld in dit decreet
    1. Titel 1. Erkenningsprocedure
      1. HOOFDSTUK 1. Aanvraag en ontvankelijkheidsonderzoek
      2. HOOFDSTUK 2. Begeleiding en controle
      3. HOOFDSTUK 3. Rapportering
      4. HOOFDSTUK 4. Procedure voor schorsing en intrekking van een erkenning
    2. Titel 2. Subsidiëringsprocedure
      1. HOOFDSTUK 1. Aanvraag en ontvankelijkheidsonderzoek
      2. HOOFDSTUK 2. Begeleiding en controle
      3. HOOFDSTUK 3. Procedure voor intrekking van de subsidiëring
      4. HOOFDSTUK 4. Specifieke procedure voor de proportionele correctie van de basissubsidie van een [sportorganisatie (verv. decr. 20 mei 2022, art. 48, I: 1 december 2022)] in geval van niet-naleving van de samenwerkingsovereenkomst, vermeld in artikel 17 [, 35/1, 48/1 en 63/1 (ing. decr. 20 mei 2022, art. 48, I: 1 november 2022)]
      5. HOOFDSTUK 5. Verificatie en afrekening
  8. DEEL 8. [... (opgeh. decr. 20 mei 2022, art. 52, I: 1 november 2022)]
  9. DEEL 9. Wijzigingsbepalingen
  10. DEEL 10. Slotbepalingen

Inhoud

DEEL 1. Algemene bepalingen (... - ...)

Artikel 1. (01/07/2016- ...)

Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Artikel 2. (01/11/2022- ...)

In dit decreet wordt verstaan onder :
1° aangesloten lid : de sportbeoefenaar die een jaarlijkse individuele bijdrage betaalt aan een sportclub om op regelmatige basis gedurende het sportjaar te kunnen deelnemen aan competitieve of recreatieve sportactiviteiten;
2° agentschap Sport Vlaanderen : het agentschap, opgericht bij het decreet van 7 mei 2004 betreffende het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid "Sport Vlaanderen";
2° /1 aanspreekpunt integriteit (API) : persoon of personen of organisatie die het aanspreekpunt vormen voor gevallen van grensoverschrijdend gedrag waarbij de individuele fysieke, psychische en seksuele integriteit van personen wordt geschaad;
2° /2 anders georganiseerde sporter: de sportbeoefenaar die geen aangesloten lid is en gebruikmaakt van een georganiseerd sportaanbod, aangeboden door de sportfederatie of haar sportclubs;
3° beleidsplan : een vierjaarlijks document waarin de sportfederatie, de koepelorganisatie, de organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding en de organisatie voor risicovechtsporten hun visie, strategie en volledige werking, met inbegrip van hun kwaliteitsbeleid, weergeven;
3° /1 GAISF: de internationale unie van internationale sportfederaties GAISF;
4° G-sport: de sportparticipatie, uitgeoefend door personen met een auditieve, fysieke, verstandelijke of visuele beperking, met een psychische kwetsbaarheid of met een chronische aandoening;
5° jeugd : personen tot achttien jaar;
5° /1 integriteitsbeleid: een beleid met maatregelen die de sportfederatie in acht moet nemen met het oog op de bewaring en de bevordering van de individuele fysieke, psychische en seksuele integriteit van personen;
6° kansengroep : een geheel van personen die vanwege één of meer gemeenschappelijke persoons- of situationele kenmerken drempels en ongelijke kansen hebben inzake sportparticipatie en voor wie bijgevolg een specifiek sport- en beweegbeleid noodzakelijk is;
7° koepelorganisatie : een organisatie waarbij erkende sportfederaties en organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding zich kunnen aansluiten om zich te laten ondersteunen in hun werking als sportfederatie, respectievelijk als organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding en om gemeenschappelijke belangen te laten behartigen;
8° olympiade : de periode van vier jaar die begint op 1 januari van het jaar na de oorspronkelijk geplande Olympische Zomerspelen, en die eindigt op 31 december van het jaar van de oorspronkelijk geplande Olympische Zomerspelen;
8° /1 ongebonden sporter: de sportbeoefenaar die geen gebruik maakt van een georganiseerd sportaanbod, aangeboden door de sportfederatie of haar sportclubs;
9° risicovechtsporten : de sporten waarbij het toegestaan is bepaalde technieken te gebruiken met de intentie de fysieke of psychische integriteit van de tegenstander te verminderen;
9° /1 sectorraad voor Sport van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media: de sectorraad voor Sport, vermeld in artikel 4, 2°, van het decreet van 30 november 2007 houdende de oprichting van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media;
10° sport : sportactiviteiten, individueel of in ploegverband, met competitief of recreatief karakter, die het sedentair gedrag tegengaan en een gezondheidsbevorderend effect hebben;
11° sportclub : een autonome, lokale sportvereniging, aangesloten bij een erkende sportfederatie, met als doelstelling het aanbieden van sportactiviteiten en het promoten van haar sport;
12° sportfederatie : een Vlaams gestructureerde privaatrechtelijke organisatie die op vrijwillige wijze en zonder winstoogmerk sportclubs verenigt;
13° sportieve vrijetijdsbesteding : een vrijetijdsbesteding waarbij de deelnemers op gereglementeerde wijze en in gestructureerd verband hun vaardigheden meten, en waarbij coördinatie, concentratie, behendigheid, tactiek en ontspanning primeren in combinatie met een minimale fysieke activiteit. De sporttakken van de sporttakkenlijst kunnen daar niet toe behoren;
14° sporttakkenlijst: de nominatieve lijst van sporttakken die sportfederaties aanbieden om voor subsidiëring als unisportfederatie of multisportfederatie in aanmerking te kunnen komen;
15° topsportbeleid : het beleid, afgestemd op topsport, dat de Vlaamse Regering kan subsidiëren;
16° topsporter : de elitesporter die op internationaal vlak tot de top behoort en die zich voorbereidt op en kan deelnemen aan de Olympische Spelen, Paralympische Spelen, Wereldspelen, Wereldkampioenschappen en Europese Kampioenschappen, de beloftevolle jongere die op internationaal vlak tot de top behoort in de hoogste jeugdcategorie en die op korte termijn kan behoren tot de elitesporters of de G-sporter die op korte termijn kan behoren tot de elitesporters;
17° topsporttalent : het kind dat, de jongere die of de G-sporter die op middellange of lange termijn kan behoren tot de elitesporters;
18° Vlaamse Trainersschool, afgekort VTS : het samenwerkingsverband, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 7 mei 2004 betreffende het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid "Sport Vlaanderen";
19° werkingsjaar : de periode die loopt van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 3. (01/07/2016- ...)

Binnen de perken van de begroting en onder de voorwaarden, vermeld in dit decreet, verleent de Vlaamse Regering subsidies aan de sportorganisaties, vermeld in dit decreet.

Binnen de perken van de begroting worden alle subsidiebedragen, vermeld in dit decreet, jaarlijks aangepast aan de evolutie van de afgevlakte gezondheidsindex.

De afgevlakte gezondheidsindex, vermeld in het tweede lid, moet berekend en toegepast worden conform artikel 2 tot en met 2quater van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van `s lands concurrentievermogen.

De toepassing van het tweede lid en het derde lid mag niet leiden tot een nominale vermindering van de subsidies, vermeld in het eerste lid, in de periode van 1 april tot aan de referentiemaand, vermeld in artikel 2, § 4, van het voormelde koninklijk besluit.

DEEL 2. Erkenning en subsidiëring van sportfederaties (... - ...)

Titel 1. Erkenning van sportfederaties (... - ...)

HOOFDSTUK 1. Algemene erkenningsvoorwaarden (... - ...)

Artikel 4. (01/11/2022- ...)

Om als sportfederatie erkend te worden en te blijven, moet een sportfederatie aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° gedurende een jaar werkzaam zijn door via haar sportclubs aan de aangesloten leden verantwoorde sportactiviteiten aan te bieden. De sportfederaties die ontstaan uit de splitsing van een nationaal gestructureerde sportfederatie die bestaat op de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, hoeven niet reeds een jaar werkzaam te zijn;
2° sportclubs hebben in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, op het grondgebied van ten minste vier Vlaamse provincies. In dit decreet wordt het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad gelijkgesteld met een provincie;
3° ten minste vijfhonderd aangesloten leden hebben. De Vlaamse Regering bepaalt de gegevens, waaronder persoonsgegevens, die in het ledenbestand minimaal moeten worden opgenomen, waaronder een uniek identificatienummer. Met het oog op deze unieke identificatie kunnen de sportfederatie en haar aangesloten sportclubs hiertoe het rijksregisternummer opvragen en bewaren in het ledenbestand;
4° een vereniging zonder winstoogmerk zijn, conform het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;
5° volgens haar statuten de sport als doelstelling hebben;
6° een werking, statuten en intern reglement hebben die :
a) in overeenstemming zijn met het decreet van 24 juli 1996 tot vaststelling van het statuut van de niet-professionele sportbeoefenaar;
b) in overeenstemming zijn met het decreet van 20 december 2013 inzake gezond en ethisch sporten;
c) in overeenstemming zijn met het Antidopingdecreet van 25 mei 2012;
d) de sportparticipatie niet verhinderen;
e) de principes en de regels van de democratie aanvaarden, het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden en het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind onderschrijven;
7° alle maatregelen nemen om mensenhandel binnen de sportfederatie en de bij haar aangesloten sportclubs tegen te gaan door de bestaande wetgeving correct toe te passen;
8° haar zetel hebben in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;
9° geleid worden door een algemene vergadering waarin alle aangesloten sportclubs op representatieve wijze vertegenwoordigd zijn, en door een bestuursorgaan van minstens vijf leden;
10° op zelfstandige wijze de financiën beheren en een eigen onafhankelijk beleid voeren op organisatorisch, financieel, communicatief en beleidsmatig vlak, en een eigen onafhankelijk sport- en personeelsbeleid voeren. De Vlaamse Regering bepaalt de aspecten waaruit de zelfstandigheid en de onafhankelijkheid in beleid moet blijken;
11° de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de sportfederatie, haar bestuurders, haar personeel en haar aangestelden, vermeld in artikel 1382 tot en met 1386 van het Burgerlijk Wetboek, door een verzekering laten dekken;
12° ter bescherming van haar aangesloten leden verzekeringspolissen afsluiten. De Vlaamse Regering bepaalt de minimumvoorwaarden waaraan deze verzekeringspolissen moeten voldoen;
13° ter bescherming van niet-leden bij sportpromotionele acties verzekeringspolissen afsluiten. De Vlaamse Regering bepaalt de minimumvoorwaarden waaraan deze verzekeringspolissen moeten voldoen;
13° /1 ter bescherming van de anders georganiseerde sporters voor hun deelname aan het anders georganiseerde sportaanbod van de sportfederatie, verzekeringspolissen afsluiten. De Vlaamse Regering bepaalt de minimumvoorwaarden waaraan deze verzekeringspolissen moeten voldoen;
14° jaarlijks, van het voorbije werkingsjaar, het werkingsverslag, het financiële verslag inclusief de jaarrekening die de algemene vergadering heeft goedgekeurd en het verslag over die goedkeuring bij het agentschap Sport Vlaanderen indienen, en ervoor zorgen dat alle gegevens die verband houden met de erkenningsvoorwaarden, op de zetel of het secretariaat van de sportfederatie in het Nederlands voorhanden zijn, en die ter beschikking stellen voor onderzoek door het agentschap Sport Vlaanderen;
15° per olympiade een beleidsplan aan het agentschap Sport Vlaanderen voorleggen. Het beleidsplan wordt op basis van effectmeting minstens per olympiade geëvalueerd en zo nodig bijgestuurd. In het beleidsplan worden de volgende aspecten van de werking van de sportfederatie vermeld :
a) de effectieve werking van de sportfederatie;
b) het kwaliteitsbeleid met betrekking tot de begeleiding van haar aangesloten leden en haar sportclubs op basis van de vooropgestelde doelstellingen;
16° meewerken aan onderzoeken die door of namens de Vlaamse Regering zijn ingesteld en die gericht zijn op de evaluatie van de algemene werking of de activiteiten van de sportsector;
17° een integriteitsbeleid voeren, met inbegrip van het organiseren van een aanspreekpunt integriteit. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden om dat integriteitsbeleid te voeren. Ze bepaalt ook de taken van het aanspreekpunt integriteit en stelt de wijze vast waarop de sportfederatie aantoont hoe ze haar integriteitsbeleid voert.

Voor de erkenning van een sportfederatie wordt binnen een sportfederatie een uniek persoon slechts één keer in aanmerking genomen als aangesloten lid van die sportfederatie.

Het in het eerste lid, 3°, vermelde unieke identificatienummer en de machtiging om het rijksregisternummer te gebruiken, worden
verleend om dubbeltelling en fictieve leden uit te sluiten. Met het oog op het controleren van de erkenningsvoorwaarden kan het agentschap Sport Vlaanderen op elk ogenblik de volledige bestanden, gedeeltelijke bestanden of geaggregeerde gegevens raadplegen of opvragen. Enkel geanonimiseerde gegevens worden statistisch verwerkt. Na het einde van het lidmaatschap moeten de gegevens één jaar in het bestand worden bewaard.

Artikel 5. (01/07/2016- ...)

De Vlaamse Regering bepaalt het tijdstip waarop het beleidsplan van de erkende sportfederatie, vermeld in artikel 4, 15°, en, als het tussentijds is bijgestuurd, het geactualiseerde beleidsplan moet worden voorgelegd.

Artikel 6. (01/07/2016- ...)

Om erkend te blijven, moet een erkende sportfederatie in het kader van de permanente actualisatie van de sportdatabank Vlaanderen geactualiseerde gegevens over de erkende sportfederatie en haar sportclubs digitaal bezorgen aan het agentschap Sport Vlaanderen. Deze gegevens bevatten met het oog op het informeren van de burger, ook persoonsgegevens, meer bepaald de contactgegevens van de sportfederatie en haar sportclubs of van een contactpersoon.

HOOFDSTUK 2. Duur van de erkenning van een sportfederatie (... - ...)

Artikel 7. (01/07/2016- ...)

Een sportfederatie wordt erkend volgens de procedure, vermeld in artikel 65 tot en met 68, en de erkenning wordt voor onbepaalde duur verleend door de Vlaamse Regering.

Titel 2. Subsidiëring van de erkende sportfederaties (... - ...)

HOOFDSTUK 1. Gemeenschappelijke bepalingen (... - ...)

Afdeling 1. Soorten subsidies voor sportfederaties (... - ...)

Artikel 8. (01/11/2022- ...)

Een sportfederatie wordt gesubsidieerd volgens de subsidiëringsprocedure, vermeld in artikel 69 tot en met 74. De subsidies worden jaarlijks toegekend door de Vlaamse Regering.

Sportfederaties kunnen uitsluitend vanaf de aanvang van een nieuwe olympiade gesubsidieerd worden als nieuwe uni- of multisportfederatie. Ze dienen hun aanvraag tot subsidiëring voor het eerste werkingsjaar conform artikel 69 in, in het jaar voorafgaand aan een nieuwe olympiade. Dat geldt niet voor sportfederaties die zijn ontstaan uit een fusie met een sportfederatie die al wordt gesubsidieerd.

Een sportfederatie die in aanmerking komt voor een aanvullende subsidie als vermeld in artikel 9, derde lid, kan op elk moment van de olympiade gesubsidieerd worden voor een project voor de beleidsfocus innovatie, sportkampen, rationalisatie of topsport. De sportfederatie kan op elk moment van de olympiade een project indienen. Ze dient haar aanvraag tot subsidiëring in conform artikel 69.

Een sportfederatie die in aanmerking komt voor een aanvullende subsidie als vermeld in artikel 9, derde lid, kan om de twee jaar en telkens vanaf een oneven werkingsjaar van een olympiade gesubsidieerd worden voor een project voor de beleidsfocus jeugdsport, kansengroepen of professionalisering in sportkaderopleidingen. Ze dient haar aanvraag tot subsidiëring voor het eerste werkingsjaar conform artikel 69 in, in het jaar vóór het voormelde oneven werkingsjaar.

Artikel 9. (01/11/2022- ...)

Erkende sportfederaties die een sporttak aanbieden die op de sporttakkenlijst is vermeld, kunnen in aanmerking komen voor subsidiëring. De sportfederaties worden voor de subsidiëring ingedeeld in unisportfederaties als vermeld in artikel 20 en 21, en multisportfederaties als vermeld in artikel 26. De Vlaamse Regering bepaalt de sporttakkenlijst, na advies van de sectorraad voor Sport van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media en van het agentschap Sport Vlaanderen. Op de sporttakkenlijst kunnen, ten behoeve van en rekening houdend met het sportlandschap en de sportbeoefening in het Nederlandse taalgebied en in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en de doelstelling van de sporttakkenlijst, sporten worden opgenomen of samengevoegd die voldoen aan de volgende voorwaarden:
1° een door een sportfederatie gereglementeerde fysieke activiteit betreffen met een cardiovasculair trainingseffect die een persoon in gezonde, milieuvriendelijke, ethisch en medisch verantwoorde omstandigheden verricht;
2° voldoen aan minstens een van de volgende voorwaarden:
a) olympisch zijn of vertegenwoordigd worden door een internationale sportfederatie die volwaardig lid met stemrecht is van GAISF;
b) een voldoende groot draagvlak wat betreft actieve sportbeoefening hebben in het Nederlandse taalgebied en in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

Disciplines worden enkel vermeld bij een sporttak indien andere disciplines van de betreffende sporttak om ethische of medische redenen worden uitgesloten voor subsidiëring.

De subsidies voor de sportfederaties bestaan uit :
1° een algemene werkingssubsidie ter ondersteuning van de personeels- en werkingskosten, die bestaat uit :
a) een basissubsidie;
b) een subsidie, afhankelijk van het beantwoorden aan kwaliteitsprincipes;
2° aanvullende subsidies voor de uitvoering van een of meer van de volgende beleidsfocussen :
a) voor de unisportfederaties: een jeugdsportproject realiseren met als doelstelling de kwaliteit van de begeleiding, de kadervorming en het aanbod voor de jeugd in de sportfederatie en haar sportclubs te verhogen om de sportparticipatie van de jeugd en hun aansluiting bij een sportclub te bevorderen, hierna de beleidsfocus jeugdsport genoemd;
b) voor de unisportfederaties: projecten rond kansengroepen organiseren, met als doelstelling het sportaanbod en de organisatie van de sporttak en daaraan gekoppeld de eigen sportorganisatie, af te stemmen op de noden en behoeften van personen uit kansengroepen, hierna de beleidsfocus kansengroepen genoemd;
c) voor de unisportfederaties: innovatieve projecten organiseren, waarbij de sportfederatie initiatieven realiseert die origineel en vernieuwend zijn voor het door haar gevoerde beleid om het bestaande sportaanbod te verruimen of te optimaliseren of om in te zetten op een betere sportbeleving, hierna de beleidsfocus innovatie genoemd;
d) sportkampen organiseren, hierna de beleidsfocus sportkampen genoemd;
e) voor de unisportfederaties, met uitzondering van de unisportfederaties categorie B : een integraal topsportbeleid met bijzondere aandacht voor de begeleiding van beloftevolle jongeren, respectievelijk de G-sporter die op korte termijn kan behoren tot de elitesporters, hierna de beleidsfocus topsport genoemd, realiseren;
f) naar efficiëntiewinst streven in de niet-sportgerelateerde werking, hierna de beleidsfocus rationalisatie genoemd;
g) voor de unisportfederaties: een optimalisatie realiseren van de kwaliteit, instroom, doorstroom of valorisatie op het vlak van sportkaderopleidingen en sportgekwalificeerden, hierna de beleidsfocus professionalisering in sportkaderopleidingen genoemd.

De Vlaamse Regering kan de verhouding tussen de werkings- en personeelssubsidies, vermeld in het derde lid, 1°, bepalen.

Artikel 10. (01/11/2022- ...)

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere uitwerking van de beleidsfocussen, vermeld in artikel 9, derde lid, 2°, waarvoor de sportfederaties aanvullende subsidies kunnen bekomen.

Afdeling 2. Subsidiëringsvoorwaarden (... - ...)

Onderafdeling 1. Algemene subsidiëringsvoorwaarden - algemene werkingssubsidie (... - ...)

Artikel 11. (01/11/2022- ...)

§ 1. Om in aanmerking te komen voor een algemene werkingssubsidie als vermeld in artikel 9, derde lid, 1°, moet een sportfederatie aan de volgende algemene voorwaarden voldoen :
1° erkend zijn door de Vlaamse Regering als sportfederatie;
2° de volgende minimale aantallen aangesloten leden tellen :
a) unisportfederaties van categorie A1 als vermeld in artikel 21, 1° : ten minste 500 aangesloten leden die de olympische sporttak beoefenen;
b) unisportfederaties van categorie A2 als vermeld in artikel 21, 2° : ten minste 1500 aangesloten leden die de sporttak beoefenen waarvoor de sportfederatie een officiële affiliatie heeft met de internationale federatie van de sport, die op haar beurt volwaardig lid met stemrecht is van GAISF;
c) unisportfederaties van categorie B als vermeld in artikel 21, 3° : ten minste 30.000 aangesloten leden;
d) unisportfederaties van categorie G-sport als vermeld in artikel 21, 4° : ten minste 500 aangesloten leden;
e) multisportfederaties als vermeld in artikel 26 : ten minste 10.000 aangesloten leden. De fusiebewegingen die hieruit voortvloeien worden na een jaar geëvalueerd;
3° aan alle aangesloten leden via de sportclubs gedurende het sportjaar sportactiviteiten op verantwoorde wijze aanbieden, waarbij het gaat om een voldoende regelmatige en fysieke inspanning, individueel of in ploegverband, met enerzijds voor de unisportfederaties een competitief en recreatief karakter, en anderzijds voor de multisportfederaties een competitiegericht of recreatief karakter. Het betreft activiteiten waarbij de sportbeoefenaar de bedoeling heeft zijn lichamelijke ontwikkeling te stimuleren of zijn lichamelijke conditie op peil te houden of te verbeteren;
3° /1 een uitgebreid integriteitsbeleid voeren. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden voor het voeren van dat integriteitsbeleid;
3° /2 ...;
4° het ledenbestand van de sportfederatie registreren. De Vlaamse Regering bepaalt de gegevens, waaronder persoonsgegevens, die in het ledenbestand minimaal moeten worden opgenomen, waaronder een uniek identificatienummer. Met het oog op deze unieke identificatie kunnen de sportfederatie en haar aangesloten sportclubs hiertoe het rijksregisternummer opvragen en bewaren in het ledenbestand;
5° een boekhouding voeren. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden voor het voeren van een boekhouding;
6° jaarlijks, van het voorbije werkingsjaar, het werkingsverslag, het financiële verslag inclusief de jaarrekening die de algemene vergadering heeft goedgekeurd en het verslag over die goedkeuring  bij het agentschap Sport Vlaanderen indienen;
7° via de sportclubs een jaarlijkse bijdrage van de aangesloten leden innen die bestemd is voor de sportfederatie;
8° in het beleidsplan de werking en de daaraan gekoppelde budgettering, de kwaliteitszorg en de effectmeting opnemen;
9° een sporttechnisch beleid voeren. Die voorwaarde wordt op de volgende wijze vervuld door de verschillende soorten sportfederaties:
a) de unisportfederatie heeft minimaal een persoon voltijds in dienst die beantwoordt aan de volgende sporttechnische kwalificaties of minimaal twee personen in dienst om de volgende sporttechnische kwalificaties in te vullen:
1) één voltijdequivalent met een diploma master in de Sporten de Bewegingswetenschappen of master in de Lichamelijke Opvoeding;
2) één voltijdequivalent met een diploma trainer A in de sporttak in kwestie dat is uitgereikt door de VTS of geassimileerd met het diploma trainer A;
b) de multisportfederatie heeft één voltijdequivalent in dienst met een diploma van master in de Sporten de Bewegingswetenschappen of master in de Lichamelijke Opvoeding.

Voor de subsidiëring van een sportfederatie wordt binnen een sportfederatie een uniek persoon slechts één keer in aanmerking genomen als aangesloten lid van die sportfederatie.

Als het Internationaal Olympisch Comité beslist om een sporttak niet meer als olympische sporttak te beschouwen, heeft de gesubsidieerde unisportfederatie die de sporttak in kwestie aanbiedt, tot het einde van de lopende olympiade de tijd om te voldoen aan de voorwaarde, vermeld in het eerste lid, 2°, b).

De Vlaamse Regering bepaalt wat onder regelmaat van de aangeboden sportactiviteiten als vermeld in het eerste lid, 3°, wordt verstaan en de wijze waarop de sportfederatie de regelmaat kan aantonen.

Het in het eerste lid, 4°, vermelde unieke identificatienummer en de machtiging om het rijksregisternummer te gebruiken, worden verleend om dubbeltelling en fictieve leden uit te sluiten. Met het oog op het controleren van de subsidiëringsvoorwaarden en de berekening van de subsidies kan het agentschap Sport Vlaanderen op elk ogenblik de volledige bestanden, gedeeltelijke bestanden of geaggregeerde gegevens raadplegen of opvragen. Enkel geanonimiseerde gegevens worden statistisch verwerkt. Na het einde van het lidmaatschap moeten de gegevens één jaar in het bestand worden bewaard.

In afwijking van het eerste lid, 9°, a), 2), heeft de unisportfederatie die minder dan 10.000 aangesloten leden heeft, minstens een halftijds equivalent in dienst met een diploma trainer A in de sporttak in kwestie dat is uitgereikt door de VTS of geassimileerd met het diploma trainer A.

In afwijking van het eerste lid, 9°, a) en b), bepaalt de Vlaamse Regering de voorwaarden waaraan moet worden voldaan indien de sportfederatie een voltijdequivalent in dienst wenst te nemen dat het sporttechnisch beleid coördineert, maar niet beschikt over de vereiste diploma's, vermeld in het eerste lid, 9°, a) of b).

Voor de voorwaarde, vermeld in het eerste lid, 9°, a) en b), geldt dat als de sportfederatie een personeelslid wil aanwerven met een diploma dat niet binnen de Vlaamse Gemeenschap is verworven, de verworven beroepskwalificaties moeten worden vergeleken. Het betreft een beoordeling van de bekwaamheden die blijken uit de diploma's, certificaten en andere titels en uit de relevante beroepservaring.

§ 2. De gesubsidieerde sportfederaties moeten de basisopdrachten, vermeld in artikel 22, § 1, respectievelijk artikel 27, § 1, uitvoeren.

Onderafdeling 2. Subsidiëringsvoorwaarden - beleidsfocussen (... - ...)

Artikel 12. (01/11/2022- ...)

...

Artikel 13. (01/11/2022- ...)

...

Artikel 14. (01/11/2022- ...)

...

Artikel 15. (01/11/2022- ...)

De beleidsfocus sportkampen houdt in dat de sportfederatie gesubsidieerd kan worden voor het organiseren van sportkampen op initiatie- of vervolmakingsniveau die plaatsvinden in internaatsverband gedurende minimaal vijf opeenvolgende dagen, vanuit één welbepaalde locatie, met de deelname van minstens zeven interne deelnemers, waarbij minstens aan iedere deelnemer per dag gemiddeld vier uur begeleide sportactiviteiten gegeven wordt door sportgekwalificeerde lesgevers.

In afwijking van het eerste lid geldt voor sportkampen die exclusief gericht zijn op G-sporters, een duur van minimaal drie opeenvolgende dagen.

Om voor subsidies voor de beleidsfocus sportkampen in aanmerking te komen moet de sportfederatie aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° gesubsidieerd zijn voor de uitvoering van de basisopdrachten en de beleidsfocus sportkampen opnemen in het vierjaarlijkse beleidsplan overeenkomstig artikel 23, tweede lid, en 28, tweede lid;
2° in het werkingsverslag, vermeld in artikel 73, de beleidsfocus sportkampen afzonderlijk aan bod laten komen;
3° a) voor de multisportfederaties : in de sportkampen worden alleen sporttakken aangeboden die voorkomen op de sporttakkenlijst of sporten waarvoor de multisportfederatie gesubsidieerd kan worden, conform artikel 26;
b) voor de unisportfederaties : de sportkampen worden uitsluitend georganiseerd in de eigen sporttak, vermeld op de sporttakkenlijst;
4° de sportkampen staan open voor iedereen, de sportfederatie kan alleen toegangscriteria opleggen op het sporttechnische niveau en op het vlak van de leeftijd;
4° /1 het sportkamp vindt plaats vanuit één welbepaalde locatie in het Nederlandse taalgebied, het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad of, als dat om geografische en sporttechnische redenen vereist is, in het Franse taalgebied of het Duitse taalgebied;
5° in de aanvraag tot subsidiëring, vermeld in artikel 69, de volgende informatie opnemen :
a) een beschrijving van de sportkampen die ze wil organiseren in het volgende werkingsjaar, met algemene inlichtingen over de aangeboden sporttak of sporttakken en het eventuele beleid inzake kansengroepen;
b) een beschrijving van de strategie om bij sportkampen op initiatieniveau en eventueel bij sportkampen op vervolmakingsniveau de deelnemers toe te leiden naar de sportclubs;
c) een gedetailleerde begroting, zoals vermeld in artikel 19, § 1, tweede lid, die de geplande kosten en opbrengsten duidelijk weergeeft van de subsidieerbare sportkampen voor het komende werkingsjaar.

Sportkampen, exclusief toegankelijk voor gepreselecteerde deelnemers, die gericht zijn op de directe voorbereiding van een individu of een team op een competitie, kaderend in een jaarplan van trainingen, stages en wedstrijden, komen niet in aanmerking voor subsidiëring binnen de beleidsfocus sportkampen.

Sportkampen die door een sportfederatie worden georganiseerd met dezelfde sporttakken, respectievelijk sporten tijdens dezelfde periode en op dezelfde plaats, worden voor de toepassing van dit decreet als één sportkamp beschouwd. Sportkampen worden georganiseerd onder de verantwoordelijkheid van de sportfederatie.

De Vlaamse Regering bepaalt de wijze van subsidiëring, de informatie die per concreet gesubsidieerd sportkamp moet worden bezorgd en het tijdstip van bezorging aan het agentschap Sport Vlaanderen, de controle tijdens de sportkampen en de bijzondere voorwaarden waaraan een sportkamp moet voldoen. De bijzondere voorwaarden kunnen betrekking hebben op de locatie, de leeftijd van de deelnemers, verzekering, de inhoud van het programma, de accommodatie, de omkadering en de uitvoering.

Artikel 15/1. (01/11/2022- ...)

Een project in het kader van de beleidsfocus rationalisatie heeft als doelstelling het streven naar efficiëntiewinst in de niet-sportgerelateerde werking via rationalisatieprojecten van een gesubsidieerde sportfederatie met een of meer erkende of gesubsidieerde sportfederaties of via een fusie van een gesubsidieerde sportfederatie met een of meer erkende of gesubsidieerde sportfederaties. De projectsubsidie richt zich op de tijdelijke kosten om een rationalisatieproject of fusie te realiseren, waarbij de recurrente kosten gedragen worden door de sportfederatie of sportfederaties.

Een sportfederatie komt in aanmerking voor subsidies voor de beleidsfocus rationalisatie, vermeld in artikel 9, derde lid, 2°, f), als de sportfederatie voldoet aan al de volgende voorwaarden:
1° gesubsidieerd zijn voor de uitvoering van de basisopdrachten en de beleidsfocus rationalisatie opnemen in het vierjaarlijkse beleidsplan, conform artikel 23, tweede lid, en 28, tweede lid;
2° in het werkingsverslag, vermeld in artikel 73, de beleidsfocus rationalisatie afzonderlijk aan bod laten komen;
3° in de aanvraag tot subsidiëring, vermeld in artikel 69, de volgende informatie opnemen:
a) voor het eerste subsidiejaar:
1) een grondige analyse van het potentieel, de noden en behoeften voor rationalisatie in de sportfederaties in kwestie;
2) een projectplan voor de volledige duur van het project, dat minstens al de volgende elementen bevat:
i) een inhoudelijke omschrijving van de projectvisie;
ii) de doelstellingen;
iii) de concrete acties;
iv) de beoogde resultaten;
v) de timing;
vi) de projectuitvoerders;
3) een gedetailleerde begroting als vermeld in artikel 19, § 1, tweede lid, die de geplande kosten en opbrengsten duidelijk weergeeft van de werkingsjaren waarvoor subsidies gevraagd worden, en voor meerjarige projecten een jaarlijkse financiële prognose voor de duur van het project rationalisatie;
4) een omschrijving van de mate waarin het project beantwoordt aan de vooropgestelde beoordelingscriteria;
b) vanaf het tweede subsidiejaar:
1) een stand van zaken en, in voorkomend geval, een update van het projectplan, met inbegrip van de realisaties;
2) in voorkomend geval, een update van de begroting.

De Vlaamse Regering bepaalt de duur van een project rationalisatie, de wijze van de beoordeling door een beoordelingscommissie, de samenstelling van de beoordelingscommissie en de nadere beoordelingscriteria om na te gaan in welke mate de sportfederatie voor subsidiëring voor de beleidsfocus rationalisatie in aanmerking komt. De voormelde beoordelingscriteria hebben betrekking op de relevantie, de beoogde impact, de doelstellingen en de kwaliteit van het project rationalisatie en de duurzaamheid. De Vlaamse Regering kan een bijkomende voorwaarde bepalen voor cofinanciering door de sportfederatie. De Vlaamse Regering kan de vergoeding voor de leden van de voormelde beoordelingscommissie bepalen.

Afdeling 3. Aard en wijze van subsidiëring (... - ...)

Onderafdeling 1. Aard en wijze van subsidiëring - algemene werkingssubsidie (... - ...)

Artikel 16. (01/12/2022- ...)

§ 1. De algemene werkingssubsidie, vermeld in artikel 9, derde lid, 1°, wordt jaarlijks toegekend.

§ 2. De basissubsidie, vermeld in artikel 9, derde lid, 1°, a), van de unisportfederaties is gerelateerd aan het aantal aangesloten leden van het werkingsjaar x-2 en bedraagt minstens 60.000 euro.

Als een unisportfederatie meer dan 10.000 aangesloten leden telt, wordt de basissubsidie, vermeld in het eerste lid, verhoogd met 2,80 euro voor elk lid dat de unisportfederatie telt boven de grens van 10.000 aangesloten leden. De jaarlijkse basissubsidie kan nooit meer dan 312.000 euro bedragen.

De basissubsidie, vermeld in artikel 9, derde lid, 1°, a), van de multisportfederaties bedraagt minstens 60.000 euro (zestigduizend euro).

§ 3. De subsidie, vermeld in artikel 9, derde lid, 1°, b), wordt toegekend op basis van een korf van de volgende kwaliteitsprincipes :
1° het draagvlak van de sportfederatie;
2° de kwaliteit van het aanbod van de sportfederatie;
3° het goed bestuur van de sportfederatie;
4° bijkomend voor de multisportfederaties: de kwaliteit van het aanbod voor de anders georganiseerde sporters, de ongebonden sporters of de niet-sporters.

Het draagvlak van de sportfederatie, vermeld in het eerste lid, 1°, heeft betrekking op het bereik van de sportfederatie. Het geeft ook een indicatie van het aandeel van de sportfederatie in het totale landschap van de georganiseerde sportsector.

De kwaliteit van het aanbod van de sportfederatie, vermeld in het eerste lid, 2°, heeft betrekking op de kwaliteit van de sporttechnische omkadering binnen de sportclubs van de sportfederatie, het beleid met betrekking tot de vorming van deze omkadering en de kwaliteit van de organisatie van het aanbod.

De kwaliteit van het aanbod voor de anders georganiseerde sporters, de ongebonden sporters of de niet-sporters, vermeld in het eerste lid, 4°, heeft betrekking op de kwaliteit en het bereik van het aanbod van de multisportfederatie, dat aanvullend is op het bestaande aanbod voor de aangesloten leden van de uni- of multisportfederaties. De multisportfederatie zet daarbij in op de toeleiding van die sporters naar de sportclubs of het kwalitatief begeleiden van die sporters buiten de sportclubs.

De inhoudelijke beoordeling van de kwaliteit van het aanbod voor de anders georganiseerde sporters, de ongebonden sporters of de niet-sporters, vermeld in het eerste lid, 4°, gebeurt op basis van het beleidsplan. De beoordeling gebeurt aan de hand van beoordelingscriteria die betrekking hebben op de meerwaarde, de beoogde impact, de doelstellingen, de kwaliteit, de laagdrempeligheid en de duurzaamheid van de deelaspecten van het beleidsplan die betrekking hebben op het aanbod voor de anders georganiseerde sporters, de ongebonden sporters of de niet-sporters.

Het toe te kennen bedrag binnen het kwaliteitsprincipe, vermeld in het eerste lid, 4°, is gebaseerd op de score die behaald wordt op de beoordelingscriteria, vermeld in het zesde lid, en op een financieel behoefteplan. De Vlaamse Regering bepaalt de wijze van de beoordeling, de periodiciteit van de beoordeling en de nadere beoordelingscriteria.

Het goed bestuur van de sportfederatie, vermeld in het eerste lid, 3°, heeft betrekking op patronen binnen de organisatiestructuur van een sportfederatie die worden gekenmerkt door sleutelelementen zoals verantwoording, efficiëntie, effectiviteit, voorspelbaarheid, transparantie en democratie.

De Vlaamse Regering bepaalt voor de subsidiëring van unisportfederaties enerzijds en voor de subsidiëring van multisportfederaties anderzijds, de nadere indicatoren voor de kwaliteitsprincipes, vermeld in het eerste lid, 1°, 2° en 3°, hun aandeel in de korf en de berekeningswijze van de korf.

§ 4. In afwijking van paragraaf 2 en 3 wordt de algemene werkingssubsidie, vermeld in artikel 9, derde lid, 1°, voor de eerste twee werkingsjaren waarvoor een nieuw gesubsidieerde sportfederatie gesubsidieerd wordt, vastgelegd op een bedrag van 100.000 euro (honderdduizend euro) per werkingsjaar.

§ 5. De Vlaamse Regering kan voor de verdeling van het jaarlijkse budget voor de algemene werkingssubsidies tussen de unisportfederaties enerzijds, en de multisportfederaties anderzijds het percentage bepalen dat wordt voorzien voor de algemene werkingssubsidies van de multisportfederaties.

Artikel 17. (01/07/2016- ...)

Het agentschap Sport Vlaanderen sluit met de sportfederatie een samenwerkingsovereenkomst over de optimalisering van de praktische en concrete uitvoering van de basisopdrachten. De samenwerkingsovereenkomst geldt voor de duur van een olympiade. De samenwerkingsovereenkomst heeft tot doel om de sportfederatie te coachen en te begeleiden in functie van het optimaliseren van het aanbod en de werking op maat van elke sportbeoefenaar, en heeft tot doel om bij fusies erover te waken dat de eigenheid van het aanbod van de sportfederaties in kwestie geïntegreerd en gegarandeerd blijft voor de sportbeoefenaars. De samenwerkingsovereenkomst waakt ook over het autonome beleid en de onafhankelijke werking van de sportfederatie, vermeld in artikel 4, 10°. De uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst wordt tussentijds opgevolgd en in overleg met de sportfederatie bijgestuurd door het agentschap Sport Vlaanderen.

De samenwerkingsovereenkomst, vermeld in het eerste lid, omvat minstens bepalingen over de te realiseren afspraken van de sportfederatie en het agentschap Sport Vlaanderen, met inbegrip van de beoogde doelstellingen en de wijze waarop die gemeten of gewaardeerd worden op basis van kwantitatieve of kwalitatieve voortgangsindicatoren.

In de mate waarin de afspraken, opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst, niet worden gerealiseerd, kan dat leiden tot een proportionele correctie van de basissubsidie op de wijze, vermeld in artikel 72.

Artikel 18. (01/11/2022- ...)

Onder voorbehoud dat de ingediende subsidieaanvraag van de sportfederatie voor het lopende werkingsjaar is goedgekeurd door de Vlaamse Regering, wordt in het lopende werkingsjaar een voorschot van de algemene werkingssubsidie, vermeld in artikel 9, derde lid, 1°, uitbetaald.

Het voorschot bedraagt 90% van de raming van de algemene werkingssubsidie van het lopende werkingsjaar.

Het saldo van de algemene werkingssubsidie wordt uitbetaald vóór 1 juli van het jaar dat volgt op het gesubsidieerde werkingsjaar, nadat de Vlaamse Regering de definitieve subsidie voor het werkingsjaar heeft goedgekeurd.

Onderafdeling 2. Aard en wijze van subsidiëring - beleidsfocussen (... - ...)

Artikel 19. (01/11/2022- ...)

§ 1. De aanvullende subsidies zijn gekoppeld aan de gekozen beleidsfocussen van de sportfederatie die een algemene werkingssubsidie ontvangt als bedoeld bij artikel 9, derde lid, 1°.

Om voor aanvullende subsidies in aanmerking te komen, stelt de sportfederatie voor elke gekozen beleidsfocus een begroting vast. De subsidie wordt toegekend op basis van de ingediende en goedgekeurde projecten, de bijbehorende begroting en de evaluatie op basis van effectmeting. De Vlaamse Regering bepaalt per beleidsfocus de aanvaardbare kosten die voor subsidiëring in aanmerking kunnen komen.

§ 2. De Vlaamse Regering kan de vergoedingen en kan de daaraan verbonden vereisten inzake diploma's of bekwaamheidsbewijzen bepalen voor de medewerkers, die verbonden zijn aan de beleidsfocussen.

§ 3. Onder voorbehoud dat de ingediende subsidieaanvraag voor een beleidsfocus voor het lopende werkingsjaar is goedgekeurd door de Vlaamse Regering, wordt een voorschot van de aanvullende subsidie, vermeld in artikel 9, derde lid, 2°, uitbetaald.

Het voorschot bedraagt 90 % van de aanvullende subsidie waarop de sportfederatie aanspraak kan maken op basis van de goedgekeurde subsidieaanvraag voor het lopende werkingsjaar.

Het saldo van de aanvullende subsidie wordt uitbetaald vóór 1 juli van het jaar dat volgt op het gesubsidieerde werkingsjaar, nadat de Vlaamse Regering de definitieve aanvullende subsidie voor het werkingsjaar heeft goedgekeurd.

HOOFDSTUK 2. Specifieke bepalingen voor de subsidiëring van unisportfederaties (... - ...)

Afdeling 1. Indeling van de unisportfederaties (... - ...)

Artikel 20. (01/07/2016- ...)

De unisportfederatie voert een integraal, kwaliteitsvol en maatschappelijk toegankelijk sportbeleid. Ze garandeert zowel een aanbod van breedtesport tot topsport, als een aanbod voor de mogelijke leeftijdsgroepen en doelgroepen.

Per sporttak, vermeld op de sporttakkenlijst, kan één unisportfederatie gesubsidieerd worden.

Artikel 21. (01/11/2022- ...)

De unisportfederaties worden ingedeeld in de volgende vier categorieën :
1° categorie A1 : een sportfederatie die in haar doelstelling en werking uitsluitend de organisatie, de promotie en de kwaliteitszorg van één sporttak op het oog heeft. De sporttak komt voor op de sporttakkenlijst. De sportfederatie kan als enige, rechtstreeks of via haar nationale koepel, deelnemen aan de Olympische Spelen. De sportfederatie heeft rechtstreeks of via haar nationale koepel, een officiële affiliatie met de internationale federatie van de sport. De internationale sportfederatie moet op haar beurt door het Internationaal Olympisch Comité aanvaard zijn als Olympische sportfederatie;
2° categorie A2 : een sportfederatie die in haar doelstelling en werking uitsluitend de organisatie, de promotie en de kwaliteitszorg van één sporttak op het oog heeft. De sporttak komt voor op de sporttakkenlijst. De sportfederatie kan als enige, rechtstreeks of via haar nationale koepel, deelnemen aan de Wereldkampioenschappen of de Wereldspelen. De sportfederatie heeft rechtstreeks of via haar nationale koepel, een officiële affiliatie met de internationale federatie van de sport. De internationale sportfederatie moet op haar beurt volwaardig lid met stemrecht zijn van GAISF;
3° categorie B : een sportfederatie die in haar doelstelling en werking uitsluitend de organisatie, de promotie en de kwaliteitszorg van één sporttak op het oog heeft. De sporttak komt voor op de sporttakkenlijst. Voor de sporttak bestaat geen internationale federatie van de sport die een officiële affiliatie heeft met het Internationaal Olympisch Comité of met GAISF;
4° categorie G-sport : een sportfederatie voor G-sport die in haar doelstelling en werking de organisatie, de promotie en de kwaliteitszorg van een of meer sporttakken op het oog heeft. De sporttakken komen voor op de sporttakkenlijst. De sportfederatie kan als enige, via haar nationale koepel, deelnemen aan de Paralympische Spelen. De sportfederatie heeft, via haar nationale koepel, een officiële affiliatie met het Internationaal Paralympisch Comité.

In afwijking van het eerste lid mag een unisportfederatie van categorie A1, A2 of B een of meer bijkomende sporttakken aanbieden, vermeld op de sporttakkenlijst, als al de volgende voorwaarden zijn vervuld:
1° de bijkomende sporttak is aanverwant met de sporttak die ze aanbiedt, zoals vermeld in het eerste lid;
2° de unisportfederatie in kwestie is voor de sporttak in kwestie aangesloten bij de internationale sportfederatie, die op haar beurt volwaardig lid met stemrecht is van GAISF.

Na advies van de sectorraad voor Sport van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media en van het agentschap Sport Vlaanderen beslist de Vlaamse Regering over de aanverwantschap van de sporttak, vermeld in het tweede lid, 1°, en ten behoeve van en rekening houdend met het sportlandschap en de sportbeoefening in het Nederlandse taalgebied en in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

Afdeling 2. Basisopdrachten van de gesubsidieerde unisportfederaties (... - ...)

Artikel 22. (01/11/2022- ...)

§ 1. De gesubsidieerde unisportfederaties moeten de volgende basisopdrachten uitvoeren in het kader van een integraal, kwaliteitsvol en maatschappelijk toegankelijk sportbeleid :
1° een totaalaanbod van competitieve tot recreatieve sportbeoefening organiseren en garanderen, waarbij de unisportfederatie het overzicht behoudt over het totaalaanbod en zelf of via multisportfederaties of andere erkende sportfederaties hiaten invult;
2° kaderopleiding en bijscholing organiseren voor de sporttechnische verantwoordelijken en trainers van de unisportfederatie en de aangesloten sportclubs, samen met of in samenspraak met de VTS;
3° aantoonbare inspanningen leveren voor de sporttechnische, bestuurlijke, administratieve, sportpromotionele, sportmedische en ethische begeleiding van de aangesloten sportclubs.

Bij de uitvoering van de basisopdrachten, vermeld in het eerste lid, besteedt de unisportfederatie bijzondere aandacht aan goed beheer van de organisatie en kwaliteitszorg. Bij de uitvoering van die basisopdrachten besteedt de unisportfederatie verder bijzondere aandacht aan interne en externe informatie en promotie. Dat houdt minstens in dat de unisportfederatie de volgende voorwaarden vervult:
1° ze informeert haar sportclubs en aangesloten leden over haar eigen beleid en haar eigen organisatie;
2° ze voert kwaliteitsvolle interne en externe communicatie;
3° ze oefent een informatieopdracht uit voor de Vlaamse overheid;
4° de unisportfederaties van categorie A1, A2 en B promoten de eigen sporttak en haar sportbeleid en de unisportfederatie van de categorie G-sport promoot de sporttakken voor G-sporters.

De basisopdracht, vermeld in het eerste lid, 1°, moet plaatsvinden op het grondgebied van de provincies waarin de unisportfederatie haar sporttak via de sportclubs aanbiedt.

§ 2. De wijze waarop de basisopdrachten uitgevoerd zijn, wordt aangetoond in het werkingsverslag dat als basis gebruikt wordt voor de evaluatie van de werking van de unisportfederatie. Unisportfederaties die een of meer basisopdrachten niet uitvoeren, komen niet in aanmerking voor subsidiëring op basis van dit decreet.
 

Afdeling 3. Subsidiëring voor de beleidsfocussen (... - ...)

Artikel 23. (01/11/2022- ...)

Om in aanmerking te komen voor aanvullende subsidies als vermeld in artikel 9, derde lid, 2°, moeten de gesubsidieerde unisportfederaties inzetten op een of meer van de volgende beleidsfocussen :
1° de beleidsfocus jeugdsport;
2° de beleidsfocus kansengroepen;
3° de beleidsfocus innovatie;
4° de beleidsfocus sportkampen;
5° voor de unisportfederaties, met uitzondering van categorie B : de beleidsfocus topsport;
6° de beleidsfocus rationalisatie;
7° de beleidsfocus professionalisering in sportkaderopleidingen.

De beleidsfocussen waarvoor de unisportfederatie gesubsidieerd wil worden, komen afzonderlijk aan bod in het beleidsplan.

De invulling van de beleidsfocussen door de unisportfederatie wordt in een convenant met het agentschap Sport Vlaanderen vastgelegd.

Artikel 23/1. (01/11/2022- ...)

Om het jeugdsportproject in het kader van de beleidsfocus jeugdsport te realiseren, werkt de sportfederatie met een jeugdsportfonds, waarvan de financiële middelen aan de deelnemende sportclubs worden verdeeld op basis van een reglement. De financiële middelen die onder de sportclubs verdeeld worden, bestaan uit Vlaamse clubsubsidies en uit eigen financiële middelen van de sportfederatie in kwestie. De sportclubs gebruiken die middelen om de kwaliteit van de jeugdsportwerking in de sportclubs te verhogen en om de sportparticipatie van de jeugd en hun aansluiting bij een sportclub te bevorderen. De subsidies voor de beleidsfocus jeugdsport worden volledig opgenomen in het jeugdsportfonds en komen integraal toe aan de deelnemende sportclubs. De eigen financiële inbreng van de sportfederatie in het jeugdsportfonds bedraagt minstens 20% van de Vlaamse subsidie.

Een unisportfederatie komt in aanmerking voor subsidies voor de beleidsfocus jeugdsport, vermeld in artikel 9, derde lid, 2°, a), als de unisportfederatie aan al de volgende voorwaarden voldoet:
1° gesubsidieerd zijn voor de uitvoering van de basisopdrachten en het jeugdsportproject in het vierjaarlijkse beleidsplan opnemen, conform artikel 23, tweede lid;
2° in het werkingsverslag, vermeld in artikel 73, de beleidsfocus jeugdsport afzonderlijk aan bod laten komen;
3° in de aanvraag tot subsidiëring, vermeld in artikel 69, de volgende informatie opnemen:
a) voor het eerste subsidiëringsjaar:
1) een grondige analyse van de situatie van de jeugdsport in de sportfederatie;
2) een inhoudelijke omschrijving van de projectvisie, de doelstellingen en beoogde resultaten;
3) het reglement, waarin minstens al de volgende elementen worden opgenomen:
i) de kwalitatieve eisen die aan de sportclubs worden gesteld;
ii) de wijze van monitoring en controle van de sportclubs door de sportfederatie;
iii) de wijze waarop de financiële middelen worden verdeeld onder de sportclubs;
4) een begroting als vermeld in artikel 19, § 1, tweede lid, die de geplande kosten en opbrengsten duidelijk weergeeft van de werkingsjaren waarvoor subsidies gevraagd worden;
5) een omschrijving van de mate waarin het project beantwoordt aan de vooropgestelde beoordelingscriteria;
b) voor de volgende subsidiejaren:
1) een stand van zaken en, in voorkomend geval, een update van de projectvisie, doelstellingen en beoogde resultaten;
2) het reglement, waarin minstens al de volgende elementen worden opgenomen:
i) de kwalitatieve eisen die aan de sportclubs worden gesteld;
ii) de wijze van monitoring en controle van de sportclubs door de sportfederatie;
iii) de wijze waarop de financiële middelen worden verdeeld onder de sportclubs;
3) in voorkomend geval, een update van de begroting.

De Vlaamse Regering bepaalt de duur van een jeugdsportproject, de wijze van de beoordeling door een beoordelingscommissie, de samenstelling van de beoordelingscommissie en de nadere beoordelingscriteria om na te gaan in welke mate de sportfederatie voor subsidiëring voor de beleidsfocus jeugdsport in aanmerking komt. De voormelde beoordelingscriteria hebben betrekking op de relevantie, de beoogde impact, de doelstellingen en de kwaliteit van het jeugdsportproject gekoppeld aan het reglement, vermeld in het tweede lid, 3°, a), 3), en de administratieve lasten voor de sportclubs. De Vlaamse Regering kan de vergoeding voor de leden van de voormelde beoordelingscommissie bepalen.

Artikel 23/2. (01/11/2022- ...)

Een project in het kader van de beleidsfocus kansengroepen heeft als doelstelling het afstemmen van het sportaanbod en de organisatie van de sporttak, en daaraan gekoppeld de eigen sportorganisatie, op noden en behoeften van personen uit kansengroepen. Binnen het project worden drempels die de personen uit kansengroepen ervaren en drempels vanuit de omgeving of de sportomgeving weggewerkt.

Een unisportfederatie komt in aanmerking voor subsidies voor de beleidsfocus kansengroepen, vermeld in artikel 9, derde lid, 2°, b), als de unisportfederatie aan al de volgende voorwaarden voldoet:
1° gesubsidieerd zijn voor de uitvoering van de basisopdrachten en de beleidsfocus kansengroepen opnemen in het vierjaarlijkse beleidsplan, conform artikel 23, tweede lid;
2° in het werkingsverslag, vermeld in artikel 73, de beleidsfocus kansengroepen afzonderlijk aan bod laten komen;
3° in de aanvraag tot subsidiëring, vermeld in artikel 69, de volgende informatie opnemen:
a) voor het eerste subsidiejaar:
1) een grondige analyse van het potentieel, de noden en behoeften voor het sportaanbod voor kansengroepen in de sportfederatie;
2) een projectplan voor de volledige duur van het project, dat minstens al de volgende elementen bevat:
i) een inhoudelijke omschrijving van de projectvisie;
ii) de doelstellingen;
iii) de concrete acties;
iv) de beoogde resultaten;
v) de timing;
vi) de projectuitvoerders;
3) een gedetailleerde begroting als vermeld in artikel 19, § 1, tweede lid, die de geplande kosten en opbrengsten duidelijk weergeeft van de werkingsjaren waarvoor subsidies gevraagd worden, wat voor meerjarige projecten een jaarlijkse financiële prognose voor de duur van het kansengroepenproject inhoudt;
4) een omschrijving van de mate waarin het project beantwoordt aan de vooropgestelde beoordelingscriteria;
b) vanaf het tweede subsidiejaar:
1) een stand van zaken en, in voorkomend geval, een update van het projectplan, met inbegrip van de realisaties;
2) in voorkomend geval, een update van de begroting.

De Vlaamse Regering bepaalt de duur van een project kansengroepen, de wijze van de beoordeling door een beoordelingscommissie, de samenstelling van de beoordelingscommissie en de nadere beoordelingscriteria om na te gaan in welke mate de sportfederatie voor subsidiëring voor de beleidsfocus kansengroepen in aanmerking komt. De voormelde beoordelingscriteria hebben betrekking op de relevantie, de beoogde impact, de doelstellingen en de kwaliteit van het project kansengroepen en de duurzaamheid. De Vlaamse Regering kan een bijkomende voorwaarde bepalen voor cofinanciering door de sportfederatie. De Vlaamse Regering kan de vergoeding voor de leden van de voormelde beoordelingscommissie bepalen.

Artikel 23/3. (01/11/2022- ...)

Een project in het kader van de beleidsfocus innovatie heeft als doelstelling het realiseren van initiatieven die origineel en vernieuwend zijn voor het beleid van de sportfederatie om het bestaande sportaanbod te verruimen of te optimaliseren of in te zetten op een betere sportbeleving. Dat kan door innovatieve varianten van de sporttak aan te bieden, de sporttak op een vernieuwende manier aan te bieden, de sportbeleving of de sportbegeleiding op een vernieuwende manier aan te pakken of door meer en andere doelgroepen aan te trekken.

Een unisportfederatie komt in aanmerking voor subsidies voor de beleidsfocus innovatie, vermeld in artikel 9, derde lid, 2°, c), als de unisportfederatie aan al de volgende voorwaarden voldoet:
1° gesubsidieerd zijn voor de uitvoering van de basisopdrachten en de beleidsfocus innovatie opnemen in het vierjaarlijkse beleidsplan, conform artikel 23, tweede lid;
2° in het werkingsverslag, vermeld in artikel 73, de beleidsfocus innovatie afzonderlijk aan bod laten komen;
3° in de aanvraag tot subsidiëring, vermeld in artikel 69, de volgende informatie opnemen:
a) voor het eerste subsidiejaar:
1) een grondige analyse van het potentieel, de noden en de behoeften voor innovatie in de sportfederatie;
2) een projectplan voor de volledige duur van het project, dat minstens al de volgende elementen bevat:
i) een inhoudelijke omschrijving van de projectvisie;
ii) de doelstellingen;
iii) concrete acties;
iv) de beoogde resultaten;
v) de timing;
vi) de projectuitvoerders;
3) een gedetailleerde begroting als vermeld in artikel 19, § 1, tweede lid, die de geplande kosten en opbrengsten duidelijk weergeeft van de werkingsjaren waarvoor subsidies gevraagd worden, wat voor meerjarige innovatieve projecten een jaarlijkse financiële prognose voor de duur van het project innovatie inhoudt;
4) een omschrijving van de mate waarin het project beantwoordt aan de vooropgestelde beoordelingscriteria;
b) vanaf het tweede subsidiejaar:
1) een stand van zaken en, in voorkomend geval, een update van het projectplan, met inbegrip van de realisaties;
2) in voorkomend geval, een update van de begroting.

De Vlaamse Regering bepaalt de duur van een innovatief project, de wijze van de beoordeling door een beoordelingscommissie, de samenstelling van de beoordelingscommissie en de nadere beoordelingscriteria om na te gaan in welke mate de sportfederatie voor subsidiëring voor de beleidsfocus innovatie in aanmerking komt. De voormelde beoordelingscriteria hebben betrekking op de relevantie, de beoogde impact, de doelstellingen en de kwaliteit van het project innovatie, en de duurzaamheid. De Vlaamse Regering kan een bijkomende voorwaarde bepalen voor cofinanciering door de sportfederatie. De Vlaamse Regering kan de vergoeding voor de leden van de voormelde beoordelingscommissie bepalen.

Artikel 24. (01/11/2022- ...)

De activiteiten waarvoor de Vlaamse Regering subsidies voor de beleidsfocus topsport, vermeld in artikel 9, derde lid, 2°, e), toekent zijn :
1° de organisatie en uitvoering van talentdetectie en -ontwikkeling in combinatie met secundair onderwijs, in of buiten een topsportschool;
2° de voorbereiding van en de deelname aan internationale wedstrijden van geregistreerde topsporters of topsporttalenten;
3° de voorbereiding via multidisciplinaire stages en de deelname aan de Olympische Spelen, Paralympische Spelen, Youth Olympic Games, European Games, EYOF en Wereldspelen.

In het eerste lid, 1°, wordt verstaan onder topsportschool : de school van het secundair onderwijs die overeenkomstig het topsportconvenant, dat een doorgedreven topsportopleiding voor jongeren in combinatie met een volwaardige schoolse vorming tot voorwerp heeft, een studierichting topsport inricht.

Artikel 25. (01/11/2022- ...)

De beleidsfocus topsport, vermeld in artikel 9, derde lid, 2°, e), waarbij de unisportfederatie van categorie A1, A2 en G-sport aangeeft hoe ze een integraal topsportbeleid voert, houdt voor de unisportfederatie in dat ze een topsportbeleid voert en activiteiten organiseert die passen in het topsportbeleid van de Vlaamse Regering.

De Vlaamse Regering legt, op voorstel van het agentschap Sport Vlaanderen, na advies van de stuurgroep Topsport, om de vier jaar de topsporttakkenlijst met de sporttakken die voor subsidiëring van de topsporters in aanmerking kunnen komen, en de indeling daarvan in categorieën, vast en kan die lijst tussentijds aanpassen, op basis van de volgende criteria :
1° het beschikken over een topsportvisie op basis van een sporttak- of disciplinespecifieke ontwikkelingslijn topsport van talentdetectie tot elitesport;
2° het voeren van een talentdetectiebeleid en het beschikken over jonge topsporttalenten;
3° het beschikken over kwalitatief hoogstaande trainingstechnische omkadering en het voeren van een sporttakspecifiek beleid met betrekking tot de basisvorming en de permanente vorming van topsporttrainers;
4° het beschikken over een kwalitatief hoogstaand talentontwikkelingsprogramma, afgestemd op de ontwikkelingslijn topsport;
5° het inzetten van de topsportwerking en -resultaten als middel om de breedtesport te versterken inzake sportparticipatie, kwaliteit van het sportaanbod, sportkaderopleiding, en inzake de verhoging van de visibiliteit en uitstraling van Vlaanderen;
6° de behaalde topsportresultaten in de meest recente olympiade tot en met de Olympische en Paralympische Zomerspelen.

In het tweede lid wordt verstaan onder stuurgroep Topsport : de stuurgroep, waarvan de samenstelling wordt bepaald door de Vlaamse Regering, opgericht met als taak strategisch advies te verlenen over de samenstelling van de topsporttakkenlijst, en over de voorbereiding en evaluatie van het Vlaamse topsportbeleid.

De Vlaamse Regering kan de vergoeding voor de leden van de stuurgroep Topsport bepalen.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden waaraan de unisportfederaties die een sporttak aanbieden, vermeld op de topsporttakkenlijst moeten voldoen om een aanvullende subsidie voor de beleidsfocus topsport te bekomen.

Artikel 25/1. (01/11/2022- ...)

Een project in het kader van de beleidsfocus professionalisering in sportkaderopleidingen heeft als doel de kwaliteit, instroom, doorstroom of valorisatie op het vlak van sportkaderopleidingen en sportgekwalificeerden te optimaliseren.

Een unisportfederatie komt in aanmerking voor subsidies voor de beleidsfocus professionalisering in sportkaderopleidingen, vermeld in artikel 9, derde lid, 2°, g), als de unisportfederatie aan al de volgende voorwaarden voldoet:
1° gesubsidieerd zijn voor de uitvoering van de basisopdrachten en de beleidsfocus professionalisering in sportkaderopleidingen opnemen in het vierjaarlijkse beleidsplan, conform artikel 23, tweede lid;
2° in het werkingsverslag, vermeld in artikel 73, de beleidsfocus professionalisering in sportkaderopleidingen afzonderlijk aan bod laten komen;
3° in de aanvraag tot subsidiëring, vermeld in artikel 69, de volgende informatie opnemen:
a) voor het eerste subsidiejaar:
1) een grondige analyse van het potentieel, de noden en de behoeften voor de professionalisering van de sportkaderopleidingen in de sporttak;
2) een projectplan voor de volledige duur van het project, dat minstens al de volgende elementen bevat:
i) een inhoudelijke omschrijving van de projectvisie;
ii) de doelstellingen;
iii) de concrete acties;
iv) de beoogde resultaten;
v) de timing;
vi) de projectuitvoerders;
3) een gedetailleerde begroting als vermeld in artikel 19, § 1, tweede lid, die de geplande kosten en opbrengsten duidelijk weergeeft van de werkingsjaren waarvoor subsidies gevraagd worden, en voor meerjarige projecten een jaarlijkse financiële prognose voor de duur van het project professionalisering in sportkaderopleidingen;
4) een omschrijving van de mate waarin het project beantwoordt aan de vooropgestelde beoordelingscriteria;
b) vanaf het tweede subsidiejaar:
1) een stand van zaken en, in voorkomend geval, een update van het projectplan, met inbegrip van de realisaties;
2) in voorkomend geval, een update van de begroting;
4° beschikken over een door de Vlaamse Trainersschool aangeduide directeur Sportkaderopleiding voor de sporttak.

De Vlaamse Regering bepaalt de duur van een project professionalisering in sportkaderopleidingen, de wijze van de beoordeling door een beoordelingscommissie, de samenstelling van de beoordelingscommissie en de nadere beoordelingscriteria om na te gaan in welke mate de sportfederatie voor subsidiëring voor de beleidsfocus professionalisering in sportkaderopleidingen in aanmerking komt. De beoordelingscriteria hebben betrekking op de relevantie, de beoogde impact, de doelstellingen en de kwaliteit van het project professionalisering in sportkaderopleidingen, en de duurzaamheid. De Vlaamse Regering kan een bijkomende voorwaarde bepalen voor cofinanciering door de sportfederatie. De Vlaamse Regering kan de vergoeding voor de leden van de voormelde beoordelingscommissie bepalen.

HOOFDSTUK 3. Specifieke bepalingen over de subsidiëring van multisportfederaties (... - ...)

Afdeling 1. Definitie (... - ...)

Artikel 26. (01/11/2022- ...)

Een multisportfederatie is een sportfederatie die een kwaliteitsvol en maatschappelijk toegankelijk aanbod heeft in ten minste vijf sporttakken die voorkomen op de sporttakkenlijst. Voor elk van die vijf sporttakken telt ze minstens duizend aangesloten leden. De multisportfederatie organiseert voor haar aangesloten leden recreatieve sportbeoefening of recreatieve competities.

Met behoud van de toepassing van het eerste lid, kan een multisportfederatie ook sporten aanbieden die niet vermeld zijn op de sporttakkenlijst en kan daarvoor gesubsidieerd worden. Die sporten zijn medisch en ethisch verantwoord.

Afdeling 2. Basisopdrachten van de gesubsidieerde multisportfederaties (... - ...)

Artikel 27. (01/11/2022- ...)

§ 1. De gesubsidieerde multisportfederaties voeren de volgende basisopdrachten uit voor alle aangeboden sporttakken en, in voorkomend geval, sporten, in het kader van een kwaliteitsvol en maatschappelijk toegankelijk sportbeleid :
1° recreatieve sportbeoefening en, in voorkomend geval, recreatieve competities organiseren, met een focus op multisport voor jeugd en op sporten die niet worden aangeboden door unisportfederaties;
2° bijscholing voor de sporttechnische verantwoordelijken van de multisportfederatie en de aangesloten sportclubs organiseren, samen met of in samenspraak met de VTS en, in voorkomend geval, participeren in de kaderopleiding;
3° aantoonbare inspanningen leveren in de sporttechnische, bestuurlijke, administratieve, sportpromotionele, sportmedische en ethische begeleiding van de aangesloten sportclubs;
4° een kwalitatief aanbod organiseren voor de anders georganiseerde sporters, de ongebonden sporters of de niet-sporters.

Bij de uitvoering van de basisopdrachten, vermeld in het eerste lid, besteedt de multisportfederatie bijzondere aandacht aan goed beheer van de organisatie en kwaliteitszorg. Bij de uitvoering van die basisopdrachten besteedt de multisportfederatie verder bijzondere aandacht aan interne en externe informatie en promotie. Dat houdt minstens in dat de multisportfederatie de volgende voorwaarden vervult:
1° ze informeert haar sportclubs en aangesloten leden over haar eigen beleid en haar eigen organisatie;
2° ze voert kwaliteitsvolle interne en externe communicatie;
3° ze oefent een informatieopdracht uit voor de Vlaamse overheid;
4° ze promoot multisport, de aangeboden sporttakken, en, in voorkomend geval, sporten.

De basisopdracht, vermeld in het eerste lid, 1°, moet plaatsvinden op het grondgebied van de Vlaamse provincies waar de multisportfederatie haar sporttakken en, in voorkomend geval, sporten, via de sportclubs aanbiedt.

§ 2. De wijze waarop de basisopdrachten uitgevoerd zijn, wordt aangetoond in het werkingsverslag dat als basis gebruikt wordt voor de evaluatie van de werking van de multisportfederatie. Multisportfederaties die een of meer basisopdrachten niet uitvoeren, komen niet in aanmerking voor subsidiëring op basis van dit decreet.

Afdeling 3. Subsidiëring voor de beleidsfocussen (... - ...)

Artikel 28. (01/11/2022- ...)

Om in aanmerking te komen voor aanvullende subsidies als vermeld in artikel 9,derde lid, 2°, moeten de gesubsidieerde multisportfederaties inzetten op een of meer van de volgende beleidsfocussen :
1° de beleidsfocus rationalisatie;
2° de beleidsfocus sportkampen.

De beleidsfocussen waarvoor de multisportfederatie gesubsidieerd wil worden, komen afzonderlijk aan bod in het beleidsplan.

De invulling van de beleidsfocussen door de multisportfederatie wordt in een convenant met het agentschap Sport Vlaanderen vastgelegd.

DEEL 3. Erkenning en subsidiëring van de koepelorganisatie (... - ...)

Titel 1. Erkenning van de koepelorganisatie (... - ...)

Artikel 29. (01/11/2022- ...)

Om als koepelorganisatie erkend te worden en te blijven, moet de organisatie aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° een vereniging zonder winstoogmerk zijn, conform het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;
2° haar zetel hebben in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;
3° beschikken over een bestuursorgaan die op een voor de sportsector representatieve wijze is samengesteld uit vertegenwoordigers van de erkende sportfederaties, eventueel aangevuld met externe experten;
4° op zelfstandige wijze de financiën beheren en het beleid bepalen. De Vlaamse Regering bepaalt de aspecten waaruit de zelfstandigheid moet blijken;
5° de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de koepelorganisatie, haar bestuurders, haar personeel en haar aangestelden, vermeld in artikel 1382 tot en met 1386 van het Burgerlijk Wetboek, door een verzekering laten dekken;
6° een boekhouding voeren. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden voor het voeren van een boekhouding;
7° jaarlijks, van het voorbije werkingsjaar, het werkingsverslag, het financiële verslag inclusief de jaarrekening die de algemene vergadering heeft goedgekeurd en het verslag over die goedkeuring bij het agentschap Sport Vlaanderen indienen, en ervoor zorgen dat alle gegevens die verband houden met de erkenningsvoorwaarden, op de zetel of het secretariaat van de koepelorganisatie in het Nederlands voorhanden zijn, en die ter beschikking stellen voor onderzoek door het agentschap Sport Vlaanderen;
8° per olympiade een beleidsplan aan het agentschap Sport Vlaanderen voorleggen. In het beleidsplan wordt de effectieve werking van de koepelorganisatie vermeld en het kwaliteitsbeleid waarin de doelstellingen en de eisen voor de kwaliteitszorg worden vastgesteld. Het beleidsplan wordt op basis van effectmeting minstens per olympiade geëvalueerd en zo nodig bijgestuurd;
9° ten minste twee derde van de sportfederaties die een algemene werkingssubsidie ontvangen als bedoeld bij artikel 9, derde lid, 1°, als lid hebben.

Personeelsleden van de koepelorganisatie mogen niet als vertegenwoordiger van een sportfederatie deel uitmaken van de algemene vergadering of de bestuursorgaan.

Artikel 30. (01/07/2016- ...)

De koepelorganisatie wordt erkend volgens de procedure, vermeld in artikel 65 tot en met 68, en de erkenning wordt voor de duur van een olympiade toegekend door de Vlaamse Regering.

Titel 2. Subsidiëring van de koepelorganisatie (... - ...)

Artikel 31. (01/11/2022- ...)

Om voor subsidiëring in aanmerking te komen, voert de erkende koepelorganisatie de volgende opdrachten uit :
1° het aanspreekpunt zijn van het geheel van de aangesloten sportfederaties en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding, zowel voor de overheden als voor de sector;
2° een kennis- en informatiecentrum zijn met betrekking tot de omkadering en de werking van de erkende sportfederaties en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding;
3° initiatieven nemen om de kwalitatieve werking van de aangesloten sportfederaties en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding te faciliteren, te ondersteunen en te verbeteren. De koepelorganisatie neemt daarbij minstens initiatieven waarbij ze de coördinatierol op zich neemt om efficiëntiewinsten te realiseren in de niet-sportgerelateerde werking van de aangesloten sportfederaties en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding.;
4° aandacht hebben voor maatschappelijke behoeften en doelgroepenwerking, gerelateerd aan sport, en daarvoor in de nodige begeleiding voor de aangesloten sportfederaties en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding voorzien;
5° sportclubs ondersteunen met als doel een duurzame kwaliteitsverbetering en professionalisering te realiseren op het vlak van administratieve en bestuurlijke clubwerking;
6° behoeften detecteren waarvoor onderzoek of studiewerk vereist is.

Artikel 32. (01/07/2016- ...)

Om in aanmerking te komen voor subsidiëring, legt de koepelorganisatie een beleidsplan voor de volgende olympiade voor aan het agentschap Sport Vlaanderen waarin ze haar organisatorische en financiële planning uiteenzet en aangeeft op welke manier de opdrachten, vermeld in artikel 31, beleidsmatig ingevuld worden. Het beleidsplan wordt op basis van effectmeting jaarlijks geëvalueerd en zo nodig bijgestuurd. De resultaten van de evaluatie worden opgenomen in het werkingsverslag.

Artikel 33. (01/11/2022- ...)

De Vlaamse Regering voorziet in een algemene werkingssubsidie voor de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 31.

Artikel 34. (01/07/2016- ...)

De subsidie, vermeld in artikel 33, wordt jaarlijks toegekend en omvat werkingssubsidies en personeelssubsidies. De Vlaamse Regering kan de verhouding tussen de personeels- en werkingssubsidies bepalen.

Artikel 35. (01/07/2016- ...)

De gesubsidieerde koepelorganisatie maakt een jaarlijks verslag op, dat bestaat uit een werkingsverslag en een financieel verslag, over de uitvoering van het beleidsplan in het voorgaande werkingsjaar. Indien uit het jaarlijks verslag blijkt dat de koepelorganisatie een of meer opdrachten niet uitvoert, komt zij niet in aanmerking voor subsidiëring op basis van dit decreet.

Artikel 35/1. (01/11/2022- ...)

Het agentschap Sport Vlaanderen kan met de koepelorganisatie een samenwerkingsovereenkomst sluiten over de optimalisering van de praktische en concrete uitvoering van haar opdrachten. De samenwerkingsovereenkomst geldt voor de resterende duur van een olympiade. De samenwerkingsovereenkomst heeft tot doel om de koepelorganisatie te coachen en te begeleiden in functie van het optimaliseren van het aanbod en de werking. De uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst wordt tussentijds opgevolgd en in overleg met de koepelorganisatie bijgestuurd door het agentschap Sport Vlaanderen.

De samenwerkingsovereenkomst, vermeld in het eerste lid, omvat minstens bepalingen over de te realiseren afspraken van de koepelorganisatie en het agentschap Sport Vlaanderen, met inbegrip van de beoogde doelstellingen en de wijze waarop die gemeten of gewaardeerd worden op basis van kwantitatieve of kwalitatieve voortgangsindicatoren.

In de mate waarin de afspraken, opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst, niet worden gerealiseerd, kan dat leiden tot een proportionele correctie van de subsidie op de wijze, vermeld in artikel 72.

Artikel 36. (01/11/2022- ...)

Onder voorbehoud dat de ingediende subsidieaanvraag van de koepelorganisatie voor het lopende werkingsjaar is goedgekeurd door de Vlaamse Regering, wordt in het lopende werkingsjaar een voorschot van de subsidie, vermeld in artikel 33, uitbetaald.

Het voorschot bedraagt 90 % van de subsidie waarop de koepelorganisatie aanspraak kan maken. 

Het saldo van de subsidie wordt uitbetaald vóór 1 juli van het jaar dat volgt op het gesubsidieerde werkingsjaar, nadat de Vlaamse Regering de definitieve subsidie voor het werkingsjaar heeft goedgekeurd.

Artikel 37. (01/11/2022- ...)

De koepelorganisatie wordt gesubsidieerd volgens de subsidiëringsprocedure, vermeld in artikel 69, 70, 71, 72, 73 en 74. De subsidies worden jaarlijks toegekend door de Vlaamse Regering.

DEEL 4. Erkenning en subsidiëring van organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding (... - ...)

Titel 1. Algemene bepalingen (... - ...)

Artikel 38. (01/11/2022- ...)

In dit deel wordt verstaan onder :
1° vrijetijdscluster : een verzameling van aanverwante sportieve vrijetijdsbestedingen. De activiteiten van de vrijetijdsbesteding worden ingedeeld in de volgende vier vrijetijdsclusters :
a) traditionele Vlaamse volksspelen : activiteiten, met hoofdzakelijk een sociale dimensie en met een traditie in Vlaanderen, die levenslang beoefend kunnen worden;
b) internationale volkssporten : activiteiten met hoofdzakelijk een sociale dimensie, die een uitgesproken internationaal karakter hebben, waarbij de klemtoon ligt op het aspect concentratie;
c) dierenhobby's : activiteiten waar bij de beoefening omgegaan wordt met een of meer dieren, waarbij de zorgplicht voor het milieu wordt behartigd, en waarbij de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren wordt gerespecteerd;
d) luchtactiviteiten : activiteiten waarbij de beoefenaars zich met behulp van mechanisch materiaal in combinatie met lichamelijke vaardigheden in de lucht bevinden;
2° organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding : een vereniging zonder winstoogmerk die is samengesteld uit een of meer verenigingen die de sportieve vrijetijdsbesteding beoefenen binnen dezelfde vrijetijdscluster.

Titel 2. Erkenning van organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding (... - ...)

Artikel 39. (01/07/2016- ...)

De Vlaamse Regering erkent één organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding per vrijetijdscluster.

Als binnen één vrijetijdscluster verschillende organisaties die voldoen aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 40, een ontvankelijke aanvraag tot erkenning indienen, fuseren die organisaties tot één organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding, om in aanmerking te komen voor erkenning.

Artikel 40. (01/11/2022- ...)

Om als organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding erkend te worden en te blijven, moet ze aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° een vereniging zonder winstoogmerk zijn, conform het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;;
2° in de statuten van de organisatie vermelden dat alle verenigingen die uitsluitend een actieve werking binnen een vrijetijdscluster kunnen aantonen, kunnen toetreden tot de organisatie;
3° een benaming hebben die representatief en overkoepelend is voor de betreffende vrijetijdscluster;
4° een werking, statuten en intern reglement hebben die :
a) in overeenstemming zijn met het decreet van 24 juli 1996 tot vaststelling van het statuut van de niet-professionele sportbeoefenaar;
b) in overeenstemming zijn met het decreet van 20 december 2013 inzake gezond en ethisch sporten;
c) in overeenstemming zijn met het Antidopingdecreet van 25 mei 2012;
d) de sportparticipatie niet verhinderen;
e) de principes en de regels van de democratie aanvaarden, het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden en het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind onderschrijven;
5° haar zetel hebben en haar activiteiten ontplooien in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;
6° via haar aangesloten verenigingen ten minste vijfhonderd sportieve vrijetijdsbeoefenaars vertegenwoordigen. De Vlaamse Regering bepaalt de gegevens, waaronder persoonsgegevens, die in het ledenbestand minimaal moeten worden opgenomen, waaronder een uniek identificatienummer. Met het oog op deze unieke identificatie kunnen de organisaties voor sportieve vrijetijdsbesteding, haar aangesloten verenigingen en hun eventuele clubs hiertoe het rijksregisternummer opvragen en bewaren in het ledenbestand;
7° geleid worden door een algemene vergadering en een bestuursorgaanwaarin de aangesloten verenigingen op representatieve wijze vertegenwoordigd zijn;
8° op zelfstandige wijze de financiën beheren en haar eigen beleid bepalen. De Vlaamse Regering bepaalt de aspecten waaruit de zelfstandigheid moet blijken;
9° de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de organisatie, haar bestuurders, haar personeel en haar aangestelden, vermeld in artikel 1382 tot en met 1386 van het Burgerlijk Wetboek, door een verzekering laten dekken;
10° ter bescherming van de sportieve vrijetijdsbeoefenaars die ze vertegenwoordigt, verzekeringspolissen afsluiten. De Vlaamse Regering bepaalt de minimumvoorwaarden waaraan deze verzekeringspolissen moeten voldoen;
11° ter bescherming van de occasionele sportieve vrijetijdsbeoefenaars die deelnemen aan sportpromotionele acties of aan andere sportieve vrijetijdsbestedingsactiviteiten van de organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding, verzekeringspolissen afsluiten. De Vlaamse Regering bepaalt de minimumvoorwaarden waaraan deze verzekeringspolissen moeten voldoen;
12° jaarlijks , van het voorbije werkingsjaar, het werkingsverslag, het financiële verslag inclusief de jaarrekening die de algemene vergadering heeft goedgekeurd en het verslag over die goedkeuring bij het agentschap Sport Vlaanderen indienen, en ervoor zorgen dat alle gegevens die verband houden met de erkenningsvoorwaarden, op de zetel of het secretariaat van de organisatie in het Nederlands voorhanden zijn, en die ter beschikking stellen voor onderzoek door het agentschap Sport Vlaanderen;
13° een integriteitsbeleid voeren, met inbegrip van het organiseren van een aanspreekpunt integriteit. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden om dat integriteitsbeleid te voeren. Ze bepaalt ook de taken van het aanspreekpunt integriteit en stelt de wijze vast waarop de organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding aantoont hoe ze haar integriteitsbeleid voert.

Het in het eerste lid, 6°, vermelde unieke identificatienummer en de machtiging om het rijksregisternummer te gebruiken, worden verleend om dubbeltelling en fictieve leden uit te sluiten. Met het oog op het controleren van de erkenningsvoorwaarden kan het agentschap Sport Vlaanderen op elk ogenblik de volledige bestanden, gedeeltelijke bestanden of geaggregeerde gegevens raadplegen of opvragen. Enkel geanonimiseerde gegevens worden statistisch verwerkt. Na het einde van het lidmaatschap moeten de gegevens één jaar in het bestand worden bewaard.

Artikel 41. (01/07/2016- ...)

Een organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding wordt erkend volgens de erkenningsprocedure, vermeld in artikel 65 tot en met 68, en de erkenning wordt voor de duur van een olympiade toegekend door de Vlaamse Regering.

Titel 3. Subsidiëring van organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding (... - ...)

Artikel 42. (01/11/2022- ...)

Een organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding wordt gesubsidieerd volgens de subsidiëringsprocedure, vermeld in artikel 69, 70, 71, 72, 73 en 74. De subsidies worden jaarlijks toegekend door de Vlaamse Regering.

Artikel 43. (01/11/2022- ...)

Erkende organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding kunnen in aanmerking komen voor subsidiëring. De subsidies voor de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding bestaan uit :
1° een algemene werkingssubsidie ter ondersteuning van de personeels- en werkingskosten. De Vlaamse Regering kan de verhouding tussen de personeels- en werkingssubsidies bepalen;
2° een aanvullende subsidie voor de uitvoering van de beleidsfocus kansengroepen of de beleidsfocus innovatie, vermeld in artikel 9, derde lid, 2°, b) en c). Artikel 8, derde en vierde lid, en artikel 19, 23/2 en 23/3 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de woorden "sportfederatie" en "unisportfederatie" worden gelezen als "organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding", en het woord "sporttak" wordt gelezen als "sportieve vrijetijdsbesteding".

Artikel 44. (01/11/2022- ...)

Om voor een algemene werkingssubsidie als vermeld in artikel 43, 1°, in aanmerking te komen, moet de erkende organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° de volgende opdrachten uitvoeren voor alle vrijetijdsbeoefenaars van de aangesloten verenigingen :
a) informatie verzamelen en verspreiden over de cluster in kwestie en kwalitatieve dienst- en adviesverlening aanbieden;
b) de sportieve vrijetijdsbesteding van de cluster in kwestie promoten;
c) fungeren als centraal aanspreekpunt voor de aangesloten verenigingen, de sportieve vrijetijdsbeoefenaars die ze vertegenwoordigt, en de Vlaamse overheid;
2° per olympiade een beleidsplan aan het agentschap Sport Vlaanderen voorleggen waarin ze haar organisatorische en financiële planning uiteenzet en aangeeft op welke manier de opdrachten, vermeld in punt 1°, beleidsmatig ingevuld worden. Het beleidsplan wordt op basis van effectmeting minstens per olympiade geëvalueerd en zo nodig bijgestuurd;
3° minstens één voltijds equivalent in dienst hebben dat minstens beschikt over een diploma van hoger onderwijs van één cyclus met volledig leerplan/professionele bachelor of kandidaatsdiploma/academische bachelor of een getuigschrift van hoger onderwijs, uitgereikt na een cyclus van ten minste twee studiejaren;
4° een bestand van de sportieve vrijetijdsbeoefenaars die ze vertegenwoordigt, op het secretariaat bijhouden. De Vlaamse Regering bepaalt de gegevens, waaronder persoonsgegevens, die in het ledenbestand minimaal moeten worden opgenomen, waaronder een uniek identificatienummer. Met het oog op deze unieke identificatie kunnen de organisaties voor sportieve vrijetijdsbesteding, haar aangesloten verenigingen en hun eventuele clubs hiertoe het rijksregisternummer opvragen en bewaren in het ledenbestand.

De Vlaamse Regering kan de nadere voorwaarden bepalen waaraan de opdrachten, vermeld in het eerste lid, 1°, moeten voldoen.

Voor de voorwaarde, vermeld in het eerste lid, 3°, geldt dat als de organisatie een personeelslid wil aanwerven met een diploma dat niet binnen de Vlaamse Gemeenschap is verworven, de verworven beroepskwalificaties moeten worden vergeleken. Het betreft een beoordeling van de bekwaamheden die blijken uit de diploma's, certificaten en andere titels, en de relevante beroepservaring.

Het in het eerste lid, 4°, vermelde unieke identificatienummer en de machtiging om het rijksregisternummer te gebruiken, worden verleend om dubbeltelling en fictieve leden uit te sluiten. Met het oog op het controleren van de subsidiëringsvoorwaarden en de berekening van de subsidies kan het agentschap Sport Vlaanderen op elk ogenblik de volledige bestanden, gedeeltelijke bestanden of geaggregeerde gegevens raadplegen of opvragen. Enkel geanonimiseerde gegevens worden statistisch verwerkt. Na het einde van het lidmaatschap moeten de gegevens één jaar in het bestand worden bewaard.

Artikel 45. (01/07/2016- ...)

De gesubsidieerde organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding maakt een jaarlijks verslag op, dat bestaat uit een werkingsverslag en een financieel verslag, over de uitvoering van het beleidsplan in het voorgaande werkingsjaar. Indien uit het jaarlijks verslag blijkt dat de organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding een of meer opdrachten niet uitvoert, komt zij niet in aanmerking voor subsidiëring op basis van dit decreet.

Titel 4. Aard en wijze van subsidiëring van de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding (... - ...)

Artikel 46. (01/07/2016- ...)

De organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding ontvangt als algemene werkingssubsidie minstens 37.000 euro om haar opdrachten te vervullen.

Afhankelijk van het aantal sportieve vrijetijdsbeoefenaars die ze vertegenwoordigt, wordt de algemene werkingssubsidie verhoogd met :
1° 25.000 euro, als de organisatie minder dan 2000 sportieve vrijetijdsbeoefenaars vertegenwoordigt;
2° 37.000 euro, als de organisatie 2000 tot en met 4999 sportieve vrijetijdsbeoefenaars vertegenwoordigt;
3° 62.000 euro, als de organisatie 5000 tot en met 9999 sportieve vrijetijdsbeoefenaars vertegenwoordigt;
4° 75.000 euro, als de organisatie 10.000 tot en met 14.999 sportieve vrijetijdsbeoefenaars vertegenwoordigt;
5° 87.000 euro, als de organisatie 15.000 of meer sportieve vrijetijdsbeoefenaars vertegenwoordigt.

Artikel 47. (01/11/2022- ...)

Als de organisatie gesubsidieerd wil worden voor de beleidsfocus kansengroepen of innovatie, vermeld in artikel 43, 2°, komt dat afzonderlijk aan bod in het beleidsplan.

De invulling van de beleidsfocussen door de organisatie wordt in een convenant met het agentschap Sport Vlaanderen vastgelegd.

Artikel 48. (01/11/2022- ...)

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere uitwerking van de beleidsfocus kansengroepen en de beleidsfocus innovatie, waarvoor de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding aanvullende subsidies kunnen bekomen.

Artikel 48/1. (01/11/2022- ...)

Het agentschap Sport Vlaanderen kan met de organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding een samenwerkingsovereenkomst sluiten over de optimalisering van de praktische en concrete uitvoering van haar opdrachten. De samenwerkingsovereenkomst geldt voor de resterende duur van een olympiade. De samenwerkingsovereenkomst heeft tot doel om de organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding te coachen en te begeleiden in functie van het optimaliseren van het aanbod en de werking. De uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst wordt tussentijds opgevolgd en in overleg met de organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding bijgestuurd door het agentschap Sport Vlaanderen.

De samenwerkingsovereenkomst, vermeld in het eerste lid, omvat minstens bepalingen over de te realiseren afspraken van de organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding en het agentschap Sport Vlaanderen, met inbegrip van de beoogde doelstellingen en de wijze waarop die gemeten of gewaardeerd worden op basis van kwantitatieve of kwalitatieve voortgangsindicatoren.

In de mate waarin de afspraken, opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst, niet worden gerealiseerd, kan dat leiden tot een proportionele correctie van de subsidie op de wijze, vermeld in artikel 72.

Artikel 49. (01/11/2022- ...)

Onder voorbehoud dat de ingediende subsidieaanvraag van een organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding voor het lopende werkingsjaar is goedgekeurd door de Vlaamse Regering, wordt in het lopende werkingsjaar een voorschot van de algemene werkingssubsidie, vermeld in artikel 46 uitbetaald. Het voorschot bedraagt 90 % van de algemene werkingssubsidie waarop de organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding aanspraak kan maken.

Het saldo van de algemene werkingssubsidie wordt uitbetaald voor 1 juli van het jaar dat volgt op het gesubsidieerde werkingsjaar, nadat de Vlaamse Regering de definitieve subsidie voor het werkingsjaar heeft goedgekeurd.

DEEL 5. G-sport (... - ...)

Titel 1. Bijkomende subsidiëring van de unisportfederatie G-sport (... - ...)

Artikel 50. (01/01/2022- ...)

Om in aanmerking te komen voor subsidies, moet de unisportfederatie G-sport, vermeld in artikel 21, 4°, naast de basisopdrachten, vermeld in artikel 22, de volgende bijkomende basisopdrachten uitvoeren :
1° sporttechnische, sportpromotionele, sportmedische en ethische ondersteuning bieden aan andere erkende sportfederaties die een geïntegreerde G-sportwerking willen aanbieden in hun sportfederatie;
2° als kennis- en ondersteuningscentrum G-sport de volgende basisopdrachten uitvoeren:
a) het aanspreekpunt zijn voor alle betrokken G-sportactoren in Vlaanderen en die G-sportactoren ondersteunen via een doorgedreven samenwerking;
b) een loketfunctie uitvoeren in het kenbaar maken van het G-sportlandschap;
c) een kenniscentrum zijn over thema's die voor G-sport relevant zijn;
d) de brede bevolking sensibiliseren voor G-sport;
e) G-sporters toeleiden en activeren via transversale samenwerking en netwerking met het middenveld;
f) de Vlaamse overheid adviseren op het vlak van G-sport.

De Vlaamse Regering kan de opdrachten, vermeld in het eerste lid, nader specificeren.

De samenwerkingsovereenkomst van de unisportfederatie G-sport, vermeld in artikel 17, betreft ook de optimalisering van de praktische en concrete uitvoering van de bijkomende basisopdrachten, vermeld in het eerste lid.

De unisportfederatie G-sport duidt in haar beleidsplan, vermeld in artikel 4, eerste lid, 15°, en artikel 11, § 1, eerste lid, 8°, ook haar werking als kennis- en ondersteuningscentrum G-sport voor de volgende olympiade met de organisatorische en financiële planning en geeft aan op welke manier de opdrachten, vermeld in het eerste lid, beleidsmatig ingevuld zullen worden.

Artikel 51. (01/01/2022- ...)

Voor de opdrachten, vermeld in artikel 50, 1° en 2°, wordt de basissubsidie, vermeld in artikel 16, § 2, verhoogd met minstens 60.000 euro.

Om in aanmerking te komen voor de verhoging van de basissubsidie, vermeld in het eerste lid, worden de algemene vergadering en het bestuursorgaan van de unisportfederatie G-sport aangevuld met onafhankelijke experten.

Titel 2. [... (opgeh. decr. 15 oktober 2021, art. 8, I: 1 januari 2022)] (... - ...)

HOOFDSTUK 1. [... (opgeh. decr. 15 oktober 2021, art. 8, I: 1 januari 2022)] (... - ...)

Artikel 52. (01/01/2022- ...)

...

HOOFDSTUK 2. [... (opgeh. decr. 15 oktober 2021, art. 8, I: 1 januari 2022)] (... - ...)

Artikel 53. (01/01/2022- ...)

...

Artikel 54. (01/01/2022- ...)

...

Artikel 55. (01/01/2022- ...)

...

Artikel 56. (01/01/2022- ...)

...

Artikel 57. (01/01/2022- ...)

...

Artikel 58. (01/01/2022- ...)

...

DEEL 6. Erkenning en subsidiëring van een organisatie voor risicovechtsporten (... - ...)

Titel 1. Erkenning van een organisatie voor risicovechtsporten (... - ...)

Artikel 59. (01/11/2022- ...)

Om als organisatie voor risicovechtsporten erkend te worden en te blijven, moet de organisatie aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° een vereniging zonder winstoogmerk zijn, conform het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;
2° haar zetel hebben in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;
3° in haar statuten de structurele begeleiding en omkadering van de risicovechtsportbeoefening in het Nederlandse taalgebied en in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad als hoofddoelstelling hebben, waarbij ze fungeert als een kenniscentrum voor de risicovechtsporten en waarbij ze met deskundige krachten die sportbeoefening ondersteunt;
4° minimaal drie jaar ervaring hebben in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad als organisatie voor de kennis van, expertise in, communicatie over en de ondersteuning van risicovechtsporten;
5° jaarlijks , van het voorbije werkingsjaar, het werkingsverslag, het financiële verslag inclusief de jaarrekening die de algemene vergadering heeft goedgekeurd en het verslag over die goedkeuring bij het agentschap Sport Vlaanderen indienen, en ervoor zorgen dat alle gegevens die verband houden met de erkenningsvoorwaarden, op de zetel of het secretariaat van de organisatie in het Nederlands voorhanden zijn, en die ter beschikking stellen voor onderzoek door het agentschap Sport Vlaanderen.

De organisatie voor risicovechtsporten wordt erkend volgens de procedure, vermeld in artikel 65 tot en met 68, en de erkenning wordt voor de duur van een olympiade toegekend door de Vlaamse Regering.

Titel 2. Subsidiëring van een erkende organisatie voor risicovechtsporten (... - ...)

Artikel 60. (01/11/2022- ...)

De erkende organisatie voor risicovechtsporten wordt gesubsidieerd volgens de subsidiëringsprocedure, vermeld in artikel 69, 70, 71, 72, 73 en 74. De subsidies worden jaarlijks toegekend door de Vlaamse Regering.

Artikel 61. (01/11/2022- ...)

§ 1. Om voor subsidiëring in aanmerking te komen, voert de erkende organisatie voor risicovechtsporten de volgende opdrachten uit met als doelstelling risicovechtsport op een kwaliteitsvolle manier te beoefenen, met specifieke aandacht voor gezond en ethisch sporten en voor het stimuleren van samenwerking in een transparant risicovechtsportlandschap :
1° het aanspreekpunt zijn voor alle risicovechtsportactoren, en alle betrokken vechtsportactoren;
2° een kenniscentrum zijn met betrekking tot de risicovechtsport in Vlaanderen;
3° instaan voor een correcte communicatie en netwerking over de specificiteit van risicovechtsporten, in het bijzonder in functie van sensibilisering en bewustwording;
4° een aangepast beleid voeren dat naast de gezondheidsgerichte aspecten zich ook richt op de begeleiding en ondersteuning van specifieke doelgroepen die zich willen integreren in de beoefening van risicovechtsporten;
5° fungeren als ondersteuningspunt voor iedereen die betrokken is bij risicovechtsport in Vlaanderen;
6° begeleiden en ondersteunen van een kwaliteitsvolle omkadering van de risicovechtsportbeoefening;
7° samenwerken met de erkende organisaties voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling op het gebied van gezond of ethisch sporten, vermeld in artikel 14, § 1, van het decreet van 20 december 2013 inzake het gezond en ethisch sporten;
8° de organisatie uitbouwen, structureren en beheren om de opdrachten, vermeld in punt 1° tot en met 7°, kwaliteitsvol uit te voeren.

De Vlaamse Regering kan de opdrachten, vermeld in het eerste lid, nader specificeren.

§ 2. Om in aanmerking te komen voor subsidiëring, legt de organisatie voor risicovechtsporten een beleidsplan voor de volgende olympiade voor aan het agentschap Sport Vlaanderen waarin ze haar organisatorische en financiële planning uiteenzet en aangeeft op welke manier de opdrachten, vermeld in paragraaf 1, beleidsmatig ingevuld worden. Het beleidsplan wordt op basis van effectmeting minstens per olympiade geëvalueerd en zo nodig bijgestuurd. 

Artikel 62. (01/07/2016- ...)

De jaarlijkse subsidies voor de organisatie voor risicovechtsporten omvatten werkingssubsidies en personeelssubsidies. De subsidie wordt aangewend voor de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 61, § 1. De Vlaamse Regering kan de verhouding tussen de personeels- en werkingssubsidies bepalen.

Artikel 63. (01/07/2016- ...)

De gesubsidieerde organisatie voor risicovechtsporten maakt een jaarlijks verslag op, dat bestaat uit een werkingsverslag en een financieel verslag, over de uitvoering van het beleidsplan in het voorgaande werkingsjaar. Indien uit het jaarlijks verslag blijkt dat de organisatie voor risicovechtsporten een of meer opdrachten niet uitvoert, komt zij niet in aanmerking voor subsidiëring op basis van dit decreet.

Artikel 63/1. (01/11/2022- ...)

Het agentschap Sport Vlaanderen kan met de organisatie voor risicovechtsporten een samenwerkingsovereenkomst sluiten over de optimalisering van de praktische en concrete uitvoering van haar opdrachten. De samenwerkingsovereenkomst geldt voor de resterende duur van een olympiade. De samenwerkingsovereenkomst heeft tot doel om de organisatie voor risicovechtsporten te coachen en te begeleiden in functie van het optimaliseren van het aanbod en de werking. De uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst wordt tussentijds opgevolgd en in overleg met de organisatie voor risicovechtsporten bijgestuurd door het agentschap Sport Vlaanderen.

De samenwerkingsovereenkomst, vermeld in het eerste lid, omvat minstens bepalingen over de te realiseren afspraken van de organisatie voor risicovechtsporten en het agentschap Sport Vlaanderen, met inbegrip van de beoogde doelstellingen en de wijze waarop die gemeten of gewaardeerd worden op basis van kwantitatieve of kwalitatieve voortgangsindicatoren.

In de mate waarin de afspraken, opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst, niet worden gerealiseerd, kan dat leiden tot een proportionele correctie van de subsidie op de wijze, vermeld in artikel 72.

Artikel 64. (01/11/2022- ...)

Onder voorbehoud dat de ingediende subsidieaanvraag van de organisatie voor risicovechtsporten voor het lopende werkingsjaar is goedgekeurd door de Vlaamse Regering, wordt een voorschot van de subsidie, vermeld in artikel 62, uitbetaald.

Het voorschot bedraagt 90 % van de subsidie waarop de organisatie voor risicovechtsporten aanspraak kan maken.

Het saldo van de subsidie wordt uitbetaald vóór 1 juli van het jaar dat volgt op het gesubsidieerde werkingsjaar, nadat de Vlaamse Regering de definitieve subsidie voor het werkingsjaar heeft goedgekeurd.

DEEL 7. Erkennings- en subsidiëringsprocedure voor de sportorganisaties, vermeld in dit decreet (... - ...)

Titel 1. Erkenningsprocedure (... - ...)

HOOFDSTUK 1. Aanvraag en ontvankelijkheidsonderzoek (... - ...)

Artikel 65. (01/11/2022- ...)

Een aanvraag tot erkenning moet ingediend worden bij het agentschap Sport Vlaanderen uiterlijk op 10 september voorafgaand aan het jaar van de erkenning.

Als vastgesteld wordt dat een aanvraag onvolledig is en nog vervolledigd kan worden, vraagt het agentschap Sport Vlaanderen de aanvullende gegevens op.

Het agentschap Sport Vlaanderen brengt voor 1 oktober de aanvrager ervan op de hoogte als zijn aanvraag tot erkenning onontvankelijk is en vermeldt de reden van de onontvankelijkheid. Een aanvraag is onontvankelijk als ze niet tijdig is ingediend of als blijkt dat de sportorganisatie niet kan voldoen aan de erkenningsvoorwaarden.

HOOFDSTUK 2. Begeleiding en controle (... - ...)

Artikel 66. (01/10/2016- ...)

§ 1. Het agentschap Sport Vlaanderen begeleidt de sportorganisatie en onderzoekt haar erkenningsaanvraag. Voor 15 december brengt het agentschap Sport Vlaanderen bij de Vlaamse Regering advies uit over de sportorganisaties die erkend kunnen worden.

§ 2. Voor 15 januari deelt de Vlaamse Regering aan de aanvrager zijn beslissing mee om de sportorganisatie te erkennen of zijn voornemen om ze niet te erkennen.

§ 3. Een sportorganisatie die het bericht krijgt van het voornemen van de Vlaamse Regering om haar niet te erkennen, kan daartegen een gemotiveerd bezwaar indienen dat binnen vijftien dagen na de melding van het bericht ingediend moet worden bij het agentschap Sport Vlaanderen. Als de sportorganisatie daarom verzoekt, kan ze gehoord worden door een commissie die bestaat uit een vertegenwoordiger van de sectorraad voor Sport van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, een vertegenwoordiger van de gesubsidieerde koepelorganisatie en een vertegenwoordiger van het agentschap Sport Vlaanderen, die de secretariaatsrol opneemt.

Het agentschap Sport Vlaanderen stelt op basis van het advies van deze commissie binnen dertig dagen na de ontvangst van het bezwaarschrift een gemotiveerd advies op, dat voor advies aan de Inspectie van Financiën wordt voorgelegd. Het advies van de Inspectie van Financiën kadert in de administratieve en begrotingscontrole. De Vlaamse Regering beslist uiterlijk dertig dagen na de ontvangst van dat advies om de organisatie al dan niet te erkennen.

HOOFDSTUK 3. Rapportering (... - ...)

Artikel 67. (01/11/2022- ...)

Uiterlijk tegen 1 april bezorgt elke erkende sportorganisatie, vermeld in dit decreet, aan het agentschap Sport Vlaanderen over het voorbije werkingsjaar, het financiële verslag, het werkingsverslag en het verslag waarin de algemene vergadering de jaarrekening heeft goedgekeurd.

Het financiële verslag en het werkingsverslag worden ingediend op de wijze die de Vlaamse Regering bepaalt.

Voor de erkende sportorganisaties bestaat het werkingsverslag uit een overzicht van de werking en de status van de geplande acties, en, in voorkomend geval, de behaalde resultaten met het oog op de gestelde doelstellingen in het voorgaande werkingsjaar.

HOOFDSTUK 4. Procedure voor schorsing en intrekking van een erkenning (... - ...)

Artikel 68. (01/10/2016- ...)

§ 1. Als het agentschap Sport Vlaanderen vaststelt dat een erkende sportorganisatie niet meer voldoet aan een of meer erkenningsvoorwaarden, brengt het de erkende sportorganisatie op de hoogte van de vastgestelde overtredingen.

§ 2. De erkende sportorganisatie krijgt de mogelijkheid om haar standpunt over die overtredingen in te dienen bij het agentschap Sport Vlaanderen. Daarna stelt het agentschap Sport Vlaanderen een gemotiveerd advies op over de mogelijke sancties.

§ 3. De Vlaamse Regering beslist, na de kennisname van het advies, vermeld in paragraaf 2, en, in voorkomend geval, van het meegedeelde standpunt van de erkende sportorganisatie, om ofwel de erkenning te schorsen en haar een termijn toe te staan waarin ze de vastgestelde overtredingen moet regulariseren, ofwel de erkenning in te trekken. De Vlaamse Regering houdt daarbij rekening met de aard van de vastgestelde overtreding en de mogelijkheid tot regularisatie.

§ 4. De erkenning van de sportorganisatie wordt geschorst vanaf de datum, vermeld in de beslissing. In de beslissing wordt ook de termijn meegedeeld waarin ze de vastgestelde overtredingen moet regulariseren.

Als het agentschap Sport Vlaanderen vaststelt dat de organisatie, na afloop van de in de beslissing gestelde termijn, niet opnieuw voldoet aan alle erkenningsvoorwaarden, mag de Vlaamse Regering onmiddellijk een beslissing nemen tot intrekking van de erkenning.

De beslissing tot intrekking van de erkenning heeft uitwerking met terugwerkende kracht vanaf de datum waarop de erkenning van de organisatie is geschorst.

Als het agentschap Sport Vlaanderen vaststelt dat de organisatie tijdig de vastgestelde overtredingen heeft geregulariseerd, wordt de schorsing opgeheven. De organisatie wordt op de hoogte gebracht van de beslissing van de Vlaamse Regering over de datum van de opheffing van de schorsing.

§ 5. In afwijking van paragraaf 1 tot en met 4 mag de Vlaamse Regering een erkenning onmiddellijk intrekken als dat in het belang is van de Vlaamse Gemeenschap en als dat door zwaarwegende feiten wordt verantwoord. In dat geval wordt de sportorganisatie op de hoogte gebracht van de beslissing van de Vlaamse Regering om haar erkenning onmiddellijk in te trekken.

Titel 2. Subsidiëringsprocedure (... - ...)

HOOFDSTUK 1. Aanvraag en ontvankelijkheidsonderzoek (... - ...)

Artikel 69. (01/11/2022- ...)

Een aanvraag tot subsidiëring moet ingediend worden bij het agentschap Sport Vlaanderen uiterlijk op 10 september voorafgaand aan het werkingsjaar waarvoor subsidies gevraagd worden. Bij de aanvraag wordt het beleidsplan of het geactualiseerde beleidsplan gevoegd.

Een subsidieaanvraag voor de beleidsfocus rationalisatie wordt door een van de gesubsidieerde sportfederaties ingediend.

Als vastgesteld wordt dat een aanvraag onvolledig is en nog vervolledigd kan worden, vraagt het agentschap Sport Vlaanderen de aanvullende gegevens op.

Het agentschap Sport Vlaanderen brengt voor 1 oktober de organisaties ervan op de hoogte als hun aanvraag tot subsidiëring onontvankelijk is en vermeldt de reden van de onontvankelijkheid. Een aanvraag is onontvankelijk als ze niet tijdig is ingediend, of als uit de aanvraag tot subsidiëring blijkt dat de organisatie niet kan voldoen aan de subsidiëringsvoorwaarden.

HOOFDSTUK 2. Begeleiding en controle (... - ...)

Artikel 70. (01/10/2016- ...)

§ 1. Het agentschap Sport Vlaanderen begeleidt de sportorganisatie en onderzoekt haar subsidieaanvraag. Voor 15 december brengt het agentschap Sport Vlaanderen bij de Vlaamse Regering advies uit over de sportorganisaties die gesubsidieerd kunnen worden.

§ 2. Voor 15 januari deelt de Vlaamse Regering aan de aanvrager zijn beslissing mee om de sportorganisatie te subsidiëren of zijn voornemen om ze niet te subsidiëren.

§ 3. Een sportorganisatie die het bericht krijgt van het voornemen van de Vlaamse Regering om haar niet te subsidiëren, kan daartegen een gemotiveerd bezwaar indienen dat binnen vijftien dagen na de melding ingediend moet worden bij het agentschap Sport Vlaanderen. Als de sportorganisatie daarom verzoekt, kan ze gehoord worden door een commissie die bestaat uit een vertegenwoordiger van de sectorraad voor Sport van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, een vertegenwoordiger van de gesubsidieerde koepelorganisatie en een vertegenwoordiger van het agentschap Sport Vlaanderen, die de secretariaatsrol opneemt.

Het agentschap Sport Vlaanderen stelt op basis van het advies van deze commissie binnen dertig dagen na de ontvangst van het bezwaarschrift een gemotiveerd advies op, dat voor advies aan de Inspectie van Financiën wordt voorgelegd. Het advies van de Inspectie van Financiën kadert in de administratieve en begrotingscontrole. De Vlaamse Regering beslist uiterlijk dertig dagen na de ontvangst van dat advies om de sportorganisatie al dan niet te subsidiëren.

HOOFDSTUK 3. Procedure voor intrekking van de subsidiëring (... - ...)

Artikel 71. (01/10/2016- ...)

Als het agentschap Sport Vlaanderen vaststelt dat een gesubsidieerde sportorganisatie niet meer voldoet aan de subsidiëringsvoorwaarden, een of meer opdrachten, respectievelijk beleidsfocussen waarvoor ze wordt gesubsidieerd, niet uitvoert, of als zwaarwegende feiten de intrekking van de subsidiëring in het belang van de Vlaamse Gemeenschap verantwoorden, brengt het agentschap Sport Vlaanderen de sportorganisatie op de hoogte van de vastgestelde overtredingen.

De sportorganisatie krijgt de mogelijkheid om haar standpunt over die overtredingen in te dienen bij het agentschap Sport Vlaanderen. Daarna stelt het agentschap Sport Vlaanderen een gemotiveerd advies op over de mogelijke sancties.

De Vlaamse Regering beslist, na kennisname van het advies, vermeld in het tweede lid, en, in voorkomend geval, van het meegedeelde standpunt van de sportorganisatie, over het al dan niet geheel of gedeeltelijk intrekken en terugvorderen van de subsidiëring. De terugvordering van de subsidiëring gebeurt conform artikel 13 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof.

HOOFDSTUK 4. Specifieke procedure voor de proportionele correctie van de basissubsidie van een [sportorganisatie (verv. decr. 20 mei 2022, art. 48, I: 1 december 2022)] in geval van niet-naleving van de samenwerkingsovereenkomst, vermeld in artikel 17 [, 35/1, 48/1 en 63/1 (ing. decr. 20 mei 2022, art. 48, I: 1 november 2022)] (... - ...)

Artikel 72. (01/11/2022- ...)

Als het agentschap Sport Vlaanderen vaststelt dat een gesubsidieerde sportorganisatie de afspraken die opgenomen zijn in de samenwerkingsovereenkomst, vermeld in artikel 17, 35/1, 48/1 of 63/1, niet realiseert, brengt het agentschap Sport Vlaanderen de sportorganisatie op de hoogte van de vastgestelde overtredingen.

De sportorganisatie krijgt de mogelijkheid om haar standpunt over die overtredingen in te dienen bij het agentschap Sport Vlaanderen. Daarna stelt het agentschap Sport Vlaanderen een gemotiveerd advies op over de mogelijke sancties.

Onverminderd de toepassing van artikel 13 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, beslist de Vlaamse Regering, na de kennisname van dat advies en, in voorkomend geval, van het meegedeelde standpunt van de sportorganisatie over een proportionele correctie van de basissubsidie, vermeld in respectievelijk artikel 9, derde lid, 1°, a), artikel 33, 46 of 62, vanaf het volgende werkingsjaar en tot bij de jaarlijkse evaluatie wordt vastgesteld dat de overtredingen geremedieerd zijn.

HOOFDSTUK 5. Verificatie en afrekening (... - ...)

Artikel 73. (01/11/2022- ...)

Uiterlijk tegen 1 april bezorgt elke gesubsidieerde sportorganisatie, vermeld in dit decreet, aan het agentschap Sport Vlaanderen over het voorbije werkingsjaar, het financiële verslag, het werkingsverslag en het verslag waarin de algemene vergadering de jaarrekening heeft goedgekeurd.

Het financiële verslag en het werkingsverslag worden ingediend op de wijze die de Vlaamse Regering bepaalt.

Voor de gesubsidieerde sportorganisaties bestaat het werkingsverslag uit een overzicht van de werking en de status van de geplande acties, en, in voorkomend geval, de behaalde resultaten met het oog op de gestelde doelstellingen in het voorgaande werkingsjaar. In het werkingsverslag worden de opdrachten behandeld en, in voorkomend geval, de beleidsfocussen waarvoor ze gesubsidieerd worden, afzonderlijk behandeld. In het werkingsverslag van de multisportfederaties wordt de basisopdracht, vermeld in artikel 27, § 1, eerste lid, 4°, afzonderlijk behandeld.

Artikel 74. (01/11/2022- ...)

De inhoudelijke en financiële controles kunnen enerzijds tijdens het betreffende werkingsjaar, anderzijds op basis van het financiële verslag en het werkingsverslag uitgevoerd worden. Uit het financiële verslag moet duidelijk blijken welke kosten zijn gemaakt voor het geheel van de opdrachten en in voorkomend geval voor elke beleidsfocus.

In afwijking van het eerste lid rapporteert de multisportfederatie in het financiële verslag afzonderlijk over de basisopdracht, vermeld in artikel 27, § 1, eerste lid, 4°.

In afwijking van het eerste lid, blijkt uit het financiële verslag van de koepelorganisatie, de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding en de organisatie voor risicovechtsporten duidelijk welke kosten zijn gemaakt voor elke opdracht.

DEEL 8. [... (opgeh. decr. 20 mei 2022, art. 52, I: 1 november 2022)] (... - ...)

Artikel 75. (01/11/2022- ...)

...

DEEL 9. Wijzigingsbepalingen (... - ...)

Artikel 76. (01/07/2016- ...)

In artikel 2, 6°, van het decreet van 11 mei 2007 houdende het statuut van de sportschutter, gewijzigd bij het decreet van 4 juli 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de zinsnede "een Vlaamse sportfederatie of organisatie die erkend is op basis van het decreet van 13 juli 2001 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding" wordt vervangen door de zinsnede "een sportfederatie of organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding die gesubsidieerd is met toepassing van het decreet van 10 juni 2016 houdende de erkenning en subsidiëring van de georganiseerde sportsector";
2° de zinsnede "of een organisatie voor volkscultuur die erkend is op basis van het decreet van 27 oktober 1998 houdende de erkenning en subsidiëring van organisaties voor volkscultuur en de oprichting van het Vlaams Centrum voor Volkscultuur of een organisatie, gesubsidieerd op basis van artikel 26 van het decreet van 23 mei 2008 houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het Vlaams cultureel-erfgoedbeleid die het sportschieten met vergunningsplichtige wapens aanbieden" wordt opgeheven.

Artikel 77. (01/07/2016- ...)

In artikel 13, § 2, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 4 juli 2008, wordt de zinsnede "erkend is op basis van het decreet van 13 juli 2001 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding of op basis van het decreet van 27 oktober 1998 houdende de erkenning en subsidiëring van organisaties voor volkscultuur en de oprichting van het Vlaams Centrum voor Volkscultuur of niet langer gesubsidieerd wordt op basis van artikel 26 van het decreet van 23 mei 2008 houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het Vlaams cultureel-erfgoedbeleid" vervangen door de zinsnede "gesubsidieerd is met toepassing van het decreet van 10 juni 2016 houdende de erkenning en subsidiëring van de georganiseerde sportsector''.

Artikel 78. (01/07/2016- ...)

In artikel 2 van het decreet van 6 juli 2012 houdende het stimuleren en subsidiëren van een lokaal sportbeleid, gewijzigd bij het decreet van 3 juli 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in punt 4° wordt de zinsnede "decreet van 13 juli 2001 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding" vervangen door de zinsnede "decreet van 10 juni 2016 houdende de erkenning en subsidiëring van de georganiseerde sportsector";
2° in punt 5° wordt de zinsnede "decreet van 13 juli 2001 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding" vervangen door de zinsnede "decreet van 10 juni 2016 houdende de erkenning en subsidiëring van de georganiseerde sportsector";
3° in punt 6° wordt de zinsnede "en die gevoegd is als bijlage V bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2008 tot vaststelling van de erkennings- en subsidiëringsvoorwaaarden van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding" vervangen door de zinsnede ", vermeld in artikel 2, 14°, van het decreet van 10 juni 2016 houdende de erkenning en subsidiëring van de georganiseerde sportsector;".

DEEL 10. Slotbepalingen (... - ...)

Artikel 79. (01/07/2016- ...)

Het decreet van 13 juli 2001 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding, gewijzigd bij de decreten van 24 december 2004, 23 mei 2008 en 20 december 2013, wordt opgeheven.

Artikel 80. (01/07/2016- ...)

Voor de subsidiëring voor het werkingsjaar 2016 en voor de controle van de erkenningen op basis van het decreet van 13 juli 2001 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding, de verificatie en de afrekening van de subsidies voor het werkingsjaar 2016 blijft het voormelde decreet van 13 juli 2001, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit decreet, van toepassing tot en met 30 juni 2017.

Artikel 81. (01/07/2016- ...)

Als een unisportfederatie een fusieovereenkomst sluit die ingaat ten laatste op 1 januari 2017 met een of meer andere sportfederaties die dezelfde sporttak aanbieden en gesubsidieerd zijn met toepassing van het decreet van 13 juli 2001 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit decreet, of als ze het resultaat is van een fusieoperatie die ingaat na 31 december 2015 en ten laatste op 1 januari 2017, verkrijgt de gefuseerde unisportfederatie in de olympiade 2017-2020 een jaarlijkse bonus die overeenstemt met 40 % van de toegekende basissubsidies voor 2015 van elk van de toetredende sportfederaties.

De bonus, vermeld in het eerste lid, geldt op voorwaarde dat de gefuseerde unisportfederatie een integraal, kwaliteitsvol en maatschappelijk toegankelijk aanbod garandeert en in de nodige financiële middelen voorziet voor het aanbod voor de recreatieve sportbeoefenaars.

Artikel 82. (01/07/2016- ...)

De sportfederaties die op de datum van de inwerkingtreding van dit decreet erkend zijn voor onbepaalde duur op basis van het decreet van 13 juli 2001 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit decreet, worden vrijgesteld van de verplichting om een nieuwe erkenningsaanvraag in te dienen conform de bepalingen van dit decreet. Op voorwaarde dat ze blijven voldoen aan de erkenningsvoorwaarden, behouden ze hun erkenning en hoeven ze alleen aan te tonen dat ze voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4, 3° en 15°, van dit decreet.

De koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding die op de datum van de inwerkingtreding van dit decreet erkend zijn voor de duur van de olympiade 2012-2016 op basis van het decreet van 13 juli 2001 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit decreet, behouden tot en met 31 december 2016 hun erkenning op basis van het decreet van 13 juli 2001, op voorwaarde dat ze blijven voldoen aan de erkenningsvoorwaarden.

Artikel 83. (01/07/2016- ...)

De Vlaamse Regering kan voor de erkenningsaanvragen die ingaan op 1 januari 2017, en de subsidieaanvragen voor het werkingsjaar 2017, in afwijking van artikel 65, 66, 69 en 70, afwijkende termijnen bepalen voor het indienen van, het behandelen van, het adviseren over en het beslissen over de erkenningsaanvragen en de subsidieaanvragen.

Artikel 84. (01/07/2016- ...)

De sportfederatie die niet over een voltijds equivalent beschikt met de vereiste kwalificatie van master in de Lichamelijke Opvoeding en de Bewegingswetenschappen/licentiaat Lichamelijke Opvoeding als vermeld in artikel 11, § 1, eerste lid, 9°, maar een personeelslid in dienst heeft dat op 31 december 2016 in de functie van sporttechnisch coördinator nominatief is gesubsidieerd met toepassing van artikel 59 van het decreet van 13 juli 2001 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit decreet, hoeft, zolang dit personeelslid in dienst blijft, niet te beantwoorden aan de voormelde voorwaarde.

Artikel 85. (01/07/2016- ...)

Voor de sportfederaties die beantwoorden aan de voorwaarden om een algemene werkingssubsidie te bekomen, vermeld in artikel 11 en die gesubsidieerd worden voor het werkingsjaar 2016 met toepassing van het decreet van 13 juli 2001 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit decreet, wordt in een transitieperiode voorzien, waarbij het krediet voor de toekenning van de algemene werkingssubsidie voor de werkingsjaren 2017, 2018, 2019 en 2020, na voorafname van de toe te kennen subsidiebedragen aan sportfederaties die nog niet gesubsidieerd werden met toepassing van het voormelde decreet, als volgt ingevoerd wordt :
1° voor het werkingsjaar 2017 : 75 % van het voormelde krediet op basis van de toegekende basissubsidies voor 2015 en 25 % van het voormelde krediet op basis van de algemene werkingssubsidie met toepassing van dit decreet;
2° voor het werkingsjaar 2018 : 50 % van het voormelde krediet op basis van de toegekende basissubsidies voor 2015 en 50 % van het voormelde krediet op basis van de algemene werkingssubsidie met toepassing van dit decreet;
3° voor het werkingsjaar 2019 : 25 % van het voormelde krediet op basis van de toegekende basissubsidies voor 2015 en 75 % van het voormelde krediet op basis van de algemene werkingssubsidie met toepassing van dit decreet;
4° voor het werkingsjaar 2020 : 100 % van het voormelde krediet op basis van de algemene werkingssubsidie met toepassing van dit decreet.

Voor de toegekende basissubsidies voor 2015, vermeld in het eerste lid, komt de personeelssubsidie gekoppeld aan de coördinatoren topsport niet in aanmerking.

Artikel 86. (01/07/2016- ...)

Dit decreet treedt in werking op 1 juli 2016, met uitzondering van artikel 65 tot en met 74, die in werking treden op een door de Vlaamse Regering vast te stellen datum.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 28/03/2024