Besluit van de Vlaamse Regering houdende de transitie van personen met een handicap die gebruikmaken van een persoonlijke-assistentiebudget of een persoonsgebonden budget of die ondersteund worden door een flexibel aanbodcentrum voor meerderjarigen of een thuisbegeleidingsdienst, naar persoonsvolgende financiering en houdende de transitie van de flexibele aanbodcentra voor meerderjarigen en de thuisbegeleidingsdiensten

Datum 24/06/2016

Inhoudstafel

  1. HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
  2. HOOFDSTUK 2 Transitie van meerderjarige personen met een handicap die gebruikmaken van een persoonlijke-assistentiebudget of een persoonsgebonden budget
    1. Afdeling 1 Vertaling naar zorggebonden middelen
    2. Afdeling 2 De vertaling van het persoonlijke-assistentiebudget
    3. Afdeling 3 De vertaling van persoonsgebonden budgetten
  3. HOOFDSTUK 3 Transitie van de huidige meerderjarige gebruikers van zorg en ondersteuning naar persoonsvolgende financiering
  4. HOOFDSTUK 4 Herziening
  5. HOOFDSTUK 5 Transitie FAM en thuisbegeleidingsdiensten
  6. HOOFDSTUK 6 Slotbepalingen
  7. Bijlage

Inhoud

(... - ...)

De Vlaamse Regering,

Gelet op het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap, artikel 46;

Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, artikel 8, 1°, 2°, gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014 en 11° ingevoegd bij het decreet van 25 april 2014, en artikel 13, gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 over de indiening en de afhandeling van de aanvraag van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over de terbeschikkingstelling van dat budget;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 februari 2016 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 1996 betreffende de erkenning en subsidiëring van thuisbegeleidingsdiensten voor personen met een handicap en van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2013 betreffende rechtstreeks toegankelijke hulp voor personen met een handicap;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 23 maart 2016;

Gelet op advies 59.234/1 van de Raad van State, gegeven op 10 mei 2016 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging,

Besluit :
 

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen (... - ...)

Artikel 1. (01/04/2016- ...)

In dit besluit wordt verstaan onder :
1° agentschap : het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, opgericht bij het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;
2° besluit van 15 december 2000 : het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijke-assistentiebudget aan personen met een handicap;
3° besluit van 22 februari 2013 : het besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2013 betreffende rechtstreeks toegankelijke hulp voor personen met een handicap;
4° besluit van 27 november 2015 : het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 over de indiening en de afhandeling van de aanvraag van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over de terbeschikkingstelling van dat budget;
5° besluit van 26 februari 2016 : het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van flexibele aanbodcentra voor meerderjarige personen met een handicap;
6° betrokkene : de persoon met een handicap of de wettelijke vertegenwoordiger of, als de persoon met een handicap rechtelijk beschermd is met toepassing van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, de bewindvoerder als de persoon volledig onbekwaam is verklaard, zowel wat betreft de persoon als wat betreft de goederen, en als de bewindvoerder vertegenwoordigingsbevoegdheid heeft gekregen, of, in de andere gevallen, de persoon met een handicap en de bewindvoerder;
7° budget : een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning als vermeld in hoofdstuk 5 van het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap;
8° budgethouder : de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger aan wie het agentschap een persoonlijke-assistentiebudget en het persoonsgebonden budget toekent;
9° FAM : een flexibel aanbodcentrum als vermeld in artikel 2 van het besluit van 26 februari 2016;
10° gebruiker : de persoon die een beroep doet op ondersteuning van een FAM of een thuisbegeleidingsdienst;
11° meerderjarige : de natuurlijke persoon die achttien jaar is of ouder en die een beroep doet op ondersteuning van een FAM of een thuisbegeleidingsdienst, of de persoon die in een FAM opgenomen is krachtens artikel 8, § 2, van het besluit van 26 februari 2016;
12° niet rechtstreeks toegankelijke ondersteuning : de ondersteuning die de duur, de intensiteit en de frequentie van de rechtstreeks toegankelijke zorghulp, vermeld in artikel 6 van het besluit van 22 februari 2013, overschrijdt;
13° persoonlijke-assistentiebudget : een persoonlijke-assistentiebudget als vermeld in artikel 1, § 2, van het besluit van 15 december 2000;
14° persoonsgebonden budget : een persoonsgebonden budget als vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 november 2008 betreffende het opzetten van een experiment voor de toekenning van een persoonsgebonden budget aan bepaalde personen met een handicap;
15° rechtstreeks toegankelijke hulp : de rechtstreeks toegankelijke ondersteuning, vermeld in artikel 2, 9°, van het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap;
16° thuisbegeleidingsdienst : een thuisbegeleidingsdienst als vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 1996 betreffende de erkenning en subsidiëring van thuisbegeleidingsdiensten voor personen met een handicap;
17° werkingssubsidies : de werkingssubsidies, vermeld in artikel 14, eerste lid, 2° en 3°, van het besluit van 26 februari 2016, aangevuld met de socioculturele toelagen die conform artikel 6bis van het ministerieel besluit van 24 april 1973 tot bepaling, wat betreft het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, van de te volgen bijzondere regels voor de vaststelling van de toelagen per dag, toegekend voor het onderhoud en de behandeling van de gehandicapten, geplaatst ten laste van de openbare besturen, zijn verleend in het jaar 2015;
18° zorgzwaarte : de zorgzwaarte, vermeld in artikel 1, 25°, van het besluit van 27 november 2015.
 

Artikel 2. (01/04/2016- ...)

Voor de toepassing van dit besluit wordt voor de omzetting van zorggebonden personeelspunten of zorggebonden punten in euro en omgekeerd de volgende vertaalsleutel gehanteerd : een zorggebonden punt of een zorggebonden personeelspunt = 924,6 euro.

HOOFDSTUK 2 Transitie van meerderjarige personen met een handicap die gebruikmaken van een persoonlijke-assistentiebudget of een persoonsgebonden budget (... - ...)

Afdeling 1 Vertaling naar zorggebonden middelen (... - ...)

Artikel 3. (01/04/2016- ...)

De persoonlijke-assistentiebudgetten die zijn toegewezen door het agentschap aan meerderjarige personen met een handicap of aan minderjarige personen met een handicap die meerderjarig zijn op 31 december 2016, waarbij een persoonlijke assistent vóór 31 december 2016 is begonnen met het verlenen van persoonlijke assistentie, en de persoonsgebonden budgetten die zijn toegewezen door het agentschap aan meerderjarige personen met een handicap, worden door het agentschap vertaald in een individueel aantal zorggebonden middelen dat wordt uitgedrukt in euro's of in zorggebonden personeelspunten.
 

Afdeling 2 De vertaling van het persoonlijke-assistentiebudget (... - ...)

Artikel 4. (01/04/2016- ...)

Het agentschap gaat bij de vertaling van het persoonlijke-assistentiebudget in principe uit van het resultaat van de inschaling van de deskundigencommissie, vermeld in artikel 8, § 1, van het besluit van 15 december 2000, in voorkomend geval van de inschaling na de herziening, vermeld in artikel 8, § 2 of § 3, van het voormelde besluit, en geïndexeerd conform artikel 9, § 1, van het voormelde besluit. Het agentschap gaat bij de vertaling van het persoonlijke-assistentiebudget dat is toegewezen met toepassing van artikel 8bis van het voormelde besluit, uit van het maximumbedrag, vermeld in artikel 9, § 1, eerste lid, van het voormelde besluit, in voorkomend geval geïndexeerd conform artikel 9, § 1, van het voormelde besluit.

Als het persoonlijke-assistentiebudget gecombineerd wordt met ondersteuning, verleend door een FAM op de wijze, vermeld in artikel 10, § 4, tweede en derde lid, van het besluit van 15 december 2000, bepaalt het agentschap het bedrag van het persoonlijke-assistentiebudget dat conform artikel 6 of artikel 7 van dit besluit wordt vertaald in zorggebonden middelen, op basis van tabel 1 tot en met 6, opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd. De ondersteuning door een FAM wordt vertaald conform artikel 5 van dit besluit.

Het agentschap bepaalt het resterende deel van het persoonlijke-assistentiebudget dat vertaald zal worden in zorggebonden middelen rekening houdend met de combinatie van het persoonlijke assistentiebudget met de ondersteuning van een FAM, vermeld in het tweede lid, in de maand augustus van het jaar 2016.

Als het persoonlijke-assistentiebudget gecombineerd wordt met ondersteuning, verleend door een MFC op de wijze, vermeld in artikel 10, § 4, tweede en derde lid, van het besluit van 15 december 2000, bepaalt het agentschap het bedrag van het persoonlijke-assistentiebudget dat vertaald wordt in zorggebonden middelen conform artikel 6 of artikel 7 van dit besluit, op basis van tabel 7 tot en met 9, opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd.

Als het persoonlijke-assistentiebudget gecombineerd wordt met residentiële en semi-residentiële voorzieningen die door gemeenschaps- of gewestoverheden worden gesubsidieerd op de wijze, vermeld in artikel 10, § 4, zesde en zevende lid, van het besluit van 15 december 2000, bepaalt het agentschap het bedrag van het persoonlijke-assistentiebudget dat vertaald wordt in zorggebonden middelen conform artikel 6 of artikel 7 van dit besluit, op basis van tabel 5, opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd.

Het agentschap bepaalt het resterende deel van het persoonlijke-assistentiebudget dat zal vertaald worden in zorggebonden middelen, vermeld in het vierde en vijfde lid, rekening houdend met de combinaties, vermeld in het vierde en vijfde lid, op 31 december 2016.

Artikel 5. (01/04/2016- ...)

De vertaling in zorggebonden middelen van de ondersteuning door een FAM, vermeld in artikel 4, tweede lid, gebeurt op de wijze, vermeld in hoofdstuk 3.
 

Artikel 6. (01/04/2016- ...)

Het agentschap stelt vast of de budgethouder in de maand augustus van het jaar 2016 het persoonlijke-assistentiebudget inzet voor de combinatie van het persoonlijke-assistentiebudget met ondersteuning, verleend door een FAM of door een MFC op de wijze, vermeld in artikel 10, § 4, vierde lid, van het besluit van 15 december 2000, of op basis van een overeenkomst, waarbij wordt voorzien in zijn persoonlijke assistentie, met een voorziening die erkend is door het agentschap als vermeld in artikel 12, eerste lid, 2°, van het voormelde besluit, en stelt vast welk deel van het persoonlijke-assistentiebudget op de voormelde wijzen wordt ingezet.

Voor de vertaling van het persoonlijke-assistentiebudget in een individueel aantal zorggebonden middelen wordt het deel van het persoonlijke-assistentiebudget dat gebruikt wordt op de wijzen, vermeld in het eerste lid, gedeeld door 1,2535.
 

Artikel 7. (01/04/2016- ...)

Het deel van het persoonlijke-assistentiebudget dat niet wordt gebruikt op de wijze, vermeld in artikel 6, wordt verhoogd met 50 euro.

Dat deel van het persoonlijke-assistentiebudget, vermeld in het eerste lid, wordt bijkomend verhoogd als de budgethouder het persoonlijke-assistentiebudget inzet op basis van arbeidsovereenkomsten als vermeld in artikel 12, eerste lid, 1°, van het besluit van 15 december 2000. Het agentschap bepaalt het bedrag dat wordt toegevoegd. Het agentschap bepaalt welk deel van het totale bedrag van de middelen die zijn ingeschreven op de begroting van het agentschap voor de uitvoering van de maatregelen die opgenomen zijn in het VIA4-akkoord van 2 december 2011 met betrekking tot het minimumloon en verplaatsingen, betrekking heeft op budgethouders die op 31 december 2016 minderjarig zijn. Het overige deel van de VIA4-middelen wordt verdeeld over de budgethouders die het persoonlijke-assistentiebudget of het persoonsgebonden budget inzetten op basis van arbeidsovereenkomsten, rekening houdend met het aandeel van arbeidsovereenkomsten bij de inzet van hun persoonlijke-assistentiebudget of hun persoonsgebonden budget.

Voor de vertaling van het persoonlijke-assistentiebudget in een individueel aantal zorggebonden middelen wordt het deel van het persoonlijke-assistentiebudget, dat niet wordt ingezet op de wijze, vermeld in artikel 5, of nog niet wordt ingezet, gedeeld door 1,1194.
 

Artikel 8. (01/04/2016- ...)

Het agentschap deelt aan de budgethouder het aantal zorggebonden middelen mee dat hij als een budget kan besteden. Die beslissing van het agentschap heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2017.

De zorggebonden middelen worden uitgedrukt in euro met uitzondering van het deel dat wordt ingezet voor de combinatie, vermeld in artikel 4. Dat deel wordt uitgedrukt in zorggebonden personeelspunten.
 

Artikel 8/1. (01/04/2016- ...)

Als de personen met een handicap die het persoonlijke assistentiebudget op 31 december 2016 combineren met ondersteuning, verleend door een MFC op de wijze, vermeld in artikel 10, § 4, tweede en derde lid, van het besluit van 15 december 2000, of combineren met residentiële en semi-residentiële voorzieningen die door de federale, communautaire of regionale overheden worden gesubsidieerd op de wijze, vermeld in artikel 10, § 4, zesde en zevende lid, van voormelde besluit, die combinatie na 1 januari 2017 stopzetten, wordt het aantal zorggebonden middelen dat het agentschap conform artikel 8 van dit besluit, heeft meegedeeld verhoogd met het bedrag dat conform artikel 4, vierde of vijfde lid, van dit besluit, in mindering is gebracht van het persoonlijke assistentiebudget gedeeld door 1,1194.

Artikel 8/2. (27/08/2018- ...)

De personen met een handicap die het persoonlijke-assistentiebudget op 31 december 2016 combineerden met ondersteuning, verleend door een MFC op de wijze, vermeld in artikel 10, § 4, tweede lid, van het besluit van 15 december 2000, kunnen de besteding van de zorggebonden middelen, vermeld in artikel 8 van dit besluit, uitsluitend combineren met schoolaanvullende dagopvang als vermeld in artikel 10, § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor minderjarige personen met een handicap, of met schoolvervangende dagopvang als vermeld in artikel 10, § 4, van het voormelde besluit van 26 februari 2016.

Afdeling 3 De vertaling van persoonsgebonden budgetten (... - ...)

Artikel 9. (01/04/2016- ...)

Het agentschap stelt op basis van de effectieve besteding van het toegewezen persoonsgebonden budget op 31 maart 2016 vast of het persoonsgebonden budget of een deel ervan wordt ingezet :
1° bij een FAM of bij een thuisbegeleidingsdienst, die erkend zijn door het agentschap, met een voucher;
2° bij een FAM of bij een thuisbegeleidingsdienst, die erkend zijn door het agentschap, in geld;
3° in geld, maar niet bij een FAM of bij een thuisbegeleidingsdienst, die erkend zijn door het agentschap.
 

Artikel 10. (01/04/2016- ...)

Voor de vertaling van het persoonsgebonden budget in een individueel aantal zorggebonden middelen wordt het deel van het budget dat wordt gebruikt op de wijze, vermeld in artikel 9, 1° en 2°, vermenigvuldigd met 1,15 en gedeeld door 1,2535.

Artikel 11. (01/04/2016- ...)

Het deel van het persoonsgebonden budget dat wordt gebruikt op de wijze, vermeld in artikel 9, 3°, wordt vermenigvuldigd met 1,02.

Een bedrag van vijftig euro wordt toegevoegd.

Het deel van het persoonsgebonden budget, vermeld in het eerste lid, wordt bijkomend verhoogd als de budgethouder het persoonsgebonden budget inzet op basis van een arbeidsovereenkomst. Het bedrag dat wordt toegevoegd, is het bedrag dat door het agentschap wordt berekend met toepassing artikel 7, tweede lid.

Het deel, vermeld in het eerste lid, wordt vervolgens gedeeld door 1,1194.
 

Artikel 12. (01/04/2016- ...)

Het agentschap deelt aan de persoon met een handicap het individuele aantal zorggebonden middelen mee die hij als een budget kan besteden. Die beslissing van het agentschap heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2017.

De zorggebonden middelen worden uitgedrukt in euro met uitzondering van de zorggebonden middelen die voortvloeien uit de vertaling van het deel dat wordt gebruikt op de wijze, vermeld in artikel 9, 1°. Dat deel wordt uitgedrukt in zorggebonden punten.

HOOFDSTUK 3 Transitie van de huidige meerderjarige gebruikers van zorg en ondersteuning naar persoonsvolgende financiering (... - ...)

Artikel 13. (01/04/2016- ...)

§ 1. Het agentschap bepaalt voor elk FAM en voor elke thuisbegeleidingsdienst de middelen, uitgedrukt in personeelspunten, die worden ingezet voor zorg en ondersteuning van meerderjarige personen met een handicap. Het agentschap gaat daarbij voor de FAM's uit van de subsidies die een FAM ontvangt conform hoofdstuk 4 van het besluit 26 februari 2016 inclusief de middelen die ingezet zijn conform het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 houdende maatregelen om tegemoet te komen aan de noodzaak tot leniging van dringende behoeften van personen met een handicap, en het bedrag van de socioculturele toelagen die het agentschap conform artikel 6bis van het ministerieel besluit van 24 april 1973 tot bepaling, wat betreft het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, van de te volgen bijzondere regels voor de vaststelling van de toelagen per dag, toegekend voor het onderhoud en de behandeling van de gehandicapten, geplaatst ten laste van de openbare besturen, heeft verleend in het jaar 2015. Voor de thuisbegeleidingsdiensten gaat het agentschap daarbij uit van de subsidies die ze ontvangen met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 1996 betreffende de erkenning en subsidiëring van thuisbegeleidingsdiensten voor personen met een handicap.

Van de middelen, vermeld in het eerste lid, worden de volgende middelen afgetrokken :
1° de personeelssubsidies en werkingssubsidies die overeenstemmen met de personeelssubsidies en werkingssubsidies voor observatie-eenheden voor volwassenen, vermeld in voetnoot 7 bij tabel II, opgenomen in bijlage II, die gevoegd is bij het ministerieel besluit van 24 april 1973 tot bepaling, wat betreft het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, van de te volgen bijzondere regels voor de vaststelling van de toelagen per dag, toegekend voor het onderhoud en de behandeling van de gehandicapten, geplaatst ten laste van de openbare besturen;
2° de personeelssubsidies en werkingssubsidies die overeenstemmen met de personeelssubsidies en werkingssubsidies voor specifieke projecten voor geïnterneerden, vermeld in voetnoot 8 bij tabel II, opgenomen in bijlage II, die gevoegd is bij het voormelde ministerieel besluit;
3° de personeelssubsidies en werkingssubsidies die overeenstemmen met de personeelssubsidies en werkingssubsidies die, met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2001 houdende heroverweging van de budgettaire middelen door de organisatie van de ambulante begeleiding door bepaalde voorzieningen inzake sociale integratie van personen met een handicap en houdende de aanpassing van de werkingskosten van de semi-internaten voor schoolgaanden, konden worden toegekend voor projecten ter ondersteuning van personen met een handicap met het statuut van internering binnen de gevangenis;
4° de personeelssubsidies en werkingssubsidies die ingezet zijn voor minderjarige personen in het kader van kortdurende opvang;
5° de personeels- en werkingssubsidies die worden ingezet voor de ondersteuning van meerderjarige personen met een handicap, die toegekend zijn met toepassing van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp.

De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, bepaalt op welke wijze de middelen, vermeld in het tweede lid, bepaald worden.

De middelen, vermeld in het tweede lid, 1°, 2° en 3°, kunnen verder worden ingezet binnen een erkenning als FAM.

De middelen, vermeld in het tweede lid, 4° en 5°, kunnen verder ingezet worden binnen een erkenning als een multifunctioneel centrum voor minderjarige personen met een handicap als vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor minderjarige personen met een handicap.

§ 2. De middelen, uitgedrukt in personeelspunten, die worden ingezet voor zorg en ondersteuning van meerderjarige personen met een handicap in een FAM, worden op basis van de middelen, vastgesteld conform paragraaf 1, als volgt bepaald :
1° de personeelssubsidies en werkingssubsidies die aan het FAM zijn toegekend op basis van een voormalige erkenning als dienst zelfstandig wonen, begeleid wonen, beschermd wonen, geïntegreerd wonen en dienst inclusieve ondersteuning, worden vastgesteld binnen de personeelspunten en werkingsmiddelen die bij de erkenning aan het FAM zijn toegekend;
2° de personeelssubsidies en werkingssubsidies die aan het FAM zijn toegekend op basis van persoonsvolgende convenanten als vermeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 houdende maatregelen om tegemoet te komen aan de noodzaak tot leniging van dringende behoeften van personen met een handicap, en die ingezet zijn, worden vastgesteld;
3° voor de middelen die vastgesteld zijn conform paragraaf 1, met aftrek van de middelen, vermeld in punt 1° en 2°, worden de middelen die ingezet zijn voor zorg en ondersteuning van meerderjarige personen met een handicap, berekend op basis van het resterende deel van de personeelspunten waarvoor het FAM erkend is, rekening houdend met een percentage voor organisatiegebonden werkingskosten, met de volgende formule :
resterende personeelspunten FAM + (resterende personeelspunten FAM x werkgeversforfait) + (resterende personeelspunten FAM x3,03)/85,85)
4° als het totale bedrag van de subsidies die het agentschap conform het besluit van 26 februari 2016 moet betalen aan een FAM, verminderd met de middelen, vermeld in punt 1° en 2°, groter is dan het resultaat van de berekening, vermeld in punt 3°, worden de middelen, vastgesteld op basis van de personeelspunten waarvoor het FAM is erkend, verhoogd met het aantal personeelspunten dat het resultaat is van de omzetting van de werkingssubsidies die conform het besluit van 26 februari 2016 aan het FAM worden toegekend met aftrek van de door het FAM te innen financiële bijdragen van de gebruikers. Voor de omzetting wordt de volgende formule gebruikt :
 

werkingssubsidies 894,87 - te innen financiële bijdrage;

5° het totale aantal middelen, uitgedrukt in personeelspunten die door het FAM worden ingezet voor zorg en ondersteuning van meerderjarige personen met een handicap, is gelijk aan de som van het resultaat van de berekening, vermeld in punt 3° of 4°, en de middelen, vermeld in punt 1° en 2°. De werkingssubsidies, vermeld in punt 1° en 2°, worden omgezet in personeelspunten door het totale bedrag van de werkingstoelagen te delen door 894,87.

§ 3. In deze paragraaf wordt verstaan onder minderjarige : een persoon met een handicap die jonger is dan achttien jaar.

Voor de thuisbegeleidingsdiensten bepaalt het agentschap de middelen die voor ondersteuning van meerderjarige personen met een handicap worden ingezet, uitgaand van het aantal personeelspunten dat voor elke thuisgeleidingsdienst op basis van zijn erkenning conform het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 1996 betreffende de erkenning en subsidiëring van thuisbegeleidingsdiensten voor personen met een handicap maximaal kan worden gesubsidieerd, en van het maximale bedrag van werkingstoelagen dat door het agentschap kan worden toegekend. Het bedrag van de werkingstoelagen wordt omgezet in personeelspunten door het totale bedrag van de werkingstoelagen te delen door 894,87.

Om het aandeel te bepalen dat voor ondersteuning van meerderjarige personen met een handicap wordt ingezet, wordt het aantal personeelspunten dat berekend is met toepassing van het tweede lid, proportioneel verdeeld, rekening houdend met het aantal begeleidingen van meerderjarigen en het aantal begeleidingen van minderjarige personen met een handicap.
 

Artikel 14. (01/04/2016- ...)

De FAM's  vertalen de huidige ondersteuning die ze bieden aan meerderjarige personen met een handicap, in ondersteuningsfuncties als vermeld in artikel 1, 14°, van het besluit van 27 november 2015, met vermelding van de frequentie, vermeld in artikel 7, eerste lid, 8°, van het voormelde besluit.

De thuisbegeleidingsdiensten schatten in of ze aan meerderjarige personen met een handicap rechtstreeks toegankelijke hulp of niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning bieden en vertalen de huidige ondersteuning die ze bieden aan meerderjarige personen met een handicap aan wie ze niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning bieden, in ondersteuningsfuncties als vermeld in artikel 1, 14°, van het besluit van 27 november 2015, met vermelding van de frequentie, vermeld in artikel 7, eerste lid, 8°, van het voormelde besluit.

De thuisbegeleidingsdiensten bieden rechtstreeks toegankelijke hulp als vermeld in het eerste lid, als de inschatting van de ondersteuningsfuncties waarvan de persoon gebruikmaakt, met toepassing van artikel 19 en 20 van het besluit van 27 november 2015, resulteert in een gewicht van minder dan 2.

De FAM's en de thuisbegeleidingsdiensten vertalen zowel de ondersteuning die ze bieden aan personen met een handicap binnen hun erkende capaciteit, als de ondersteuning die ze bieden aan personen met een handicap op basis van een persoonsvolgende convenant als vermeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 houdende maatregelen om tegemoet te komen aan de noodzaak tot leniging van dringende behoeften van personen met een handicap.

Het agentschap stelt een sjabloon ter beschikking met bijbehorende richtlijnen om de huidige ondersteuning te omschrijven in ondersteuningsfuncties met vermelding van de frequentie.
 

Artikel 15. (01/04/2016- ...)

De FAM's maken ook een inschatting van de zorgzwaarte van de verschillende meerderjarige personen met een handicap aan wie ze ondersteuning bieden. Ze maken in dat kader een inschatting voor de parameter begeleiding, die de behoefte aan ondersteuning door personen overdag uitdrukt, en de parameter permanentie, die de behoefte aan aanwezigheid van en toezicht door personen overdag uitdrukt.

De thuisbegeleidingsdiensten maken een inschatting van de zorgzwaarte van de meerderjarige personen met een handicap aan wie ze niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning bieden. Ze maken in dat kader een inschatting voor de parameter begeleiding, die de behoefte aan ondersteuning door personen overdag uitdrukt, en de parameter permanentie, die de behoefte aan aanwezigheid van en toezicht door personen overdag uitdrukt.

Het agentschap stelt sjablonen met bijbehorende richtlijnen ter beschikking.
 

Artikel 16. (01/04/2016- ...)

De FAM's en thuisbegeleidingsdiensten bezorgen de resultaten van de vertaling in ondersteuningsfuncties en de inschatting van de zorgzwaarte aan het agentschap. Het agentschap controleert of de vertaling in ondersteuningsfuncties en frequenties uitgevoerd is conform de sjablonen en de richtlijnen, vermeld in artikel 14, en of de inschatting van de zorgzwaarte is gemaakt is conform de sjablonen en de richtlijnen, vermeld in artikel 15 en of de inschatting van de zorgzwaarte is gebeurd conform de sjablonen en de richtlijnen, vermeld in artikel 15, derde lid.

Het agentschap kan aan een multidisciplinair team als vermeld in artikel 1, 9°, van het besluit van 27 november 2015, of aan een door het agentschap opgeleide inschaler zorgzwaarte-instrument vragen om bij wijze van controle het zorgzwaarte-instrument af te nemen. Als de inschatting van de zorgzwaarte die resulteert uit de afname van het zorgzwaarte-instrument, afwijkt van de inschatting die door een FAM of thuisbegeleidingsdienst is gemaakt, wordt de inschatting op basis van het zorgzwaarte-instrument in aanmerking genomen.

In het tweede lid wordt verstaan onder zorgzwaarte-instrument : het zorgzwaarte-instrument, vermeld in artikel 1, 24°, van het besluit van 27 november 2015 .
 

Artikel 17. (01/04/2016- ...)

Het agentschap legt voor iedere meerderjarige persoon met een handicap de ondersteuningsfuncties, frequenties en de inschatting van de zorgzwaarte vast en berekent op basis van die gegevens voor elke persoon met een handicap een voorlopig individueel aantal zorggebonden punten. Het agentschap bepaalt het voorlopige individuele aantal zorggebonden punten.

Indien de inschatting van de ondersteuningsfuncties waarvan de persoon gebruik maakt, met toepassing van artikel 19 en 20 van het BVR van 27 november 2015 over de indiening en de afhandeling van de aanvraag van een budget voor niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over de terbeschikkingstelling van dat budget, resulteert in een gewicht van 2 of meer, wordt er een budgetcategorie toegekend. In het andere geval wordt de persoon toegeleid naar de rechtstreeks toegankelijke hulpverlening.

Als het agentschap bij controle, als vermeld in artikel 16, vaststelt dat de inschatting van de parameter begeleiding of de inschatting van de parameter permanentie, vermeld in artikel 15, eerste lid, bij een FAM of bij een thuisbegeleidingsdienst in minstens de helft van de gevallen, twee waarden hoger ligt dan de waarden die door het agentschap worden bekomen, wordt het individueel aantal zorggebonden punten dat door het agentschap wordt berekend voor iedere meerderjarige persoon met een handicap die gebruik maakt van die FAM of die thuisbegeleidingsdienst verminderd met vijf procent.
 

Artikel 18. (01/04/2016- ...)

De ondersteuning van de personen die met toepassing van artikel 17, tweede lid, of overeenkomstig de inschatting van de thuisbegeleidingsdiensten moeten worden beschouwd als personen die gebruikmaken van rechtstreeks toegankelijke hulp, wordt niet vertaald in zorggebonden punten die kunnen worden besteed als een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning.

De FAM's en thuisbegeleidingsdiensten worden ambtshalve erkend voor de uitbouw van rechtstreeks toegankelijke hulp, vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2013, voor een aantal personeelspunten dat overeenstemt met het aantal personeelspunten dat nodig is om de ondersteuning van de personen, vermeld in het eerste lid, te continueren binnen rechtstreeks toegankelijke hulp. In afwijking van artikel 3 van het besluit van 22 februari 2013 blijven de FAM's en thuisbegebeleidingsdiensen tot 31 december 2018 erkend voor de uitbouw van rechtstreeks toegankelijke hulp als ze zijn erkend voor minder dan 35 personeelspunten.
 

Artikel 19. (01/04/2016- ...)

Het agentschap bepaalt voor elk FAM en elke thuisbegeleidingsdienst de middelen die nodig zijn om de ondersteuning van de personen, vermeld in artikel 18, eerste lid, zoals vastgesteld door het agentschap conform artikel 17, te continueren binnen rechtstreeks toegankelijke hulp.
 

Artikel 20. (01/04/2016- ...)

Het agentschap bepaalt voor elk FAM en elke thuisbegeleidingsdienst de middelen die beschikbaar zijn voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning van hun gebruikers, door de middelen die voor elk FAM resulteren uit de toepassing van artikel 13, § 2, en die voor elke thuisbegeleidingsdienst resulteren uit de toepassing van artikel 13, § 3, te verminderen met de middelen die conform artikel 19 door het agentschap zijn bepaald.
 

Artikel 21. (01/04/2016- ...)

Het agentschap bepaalt voor elk FAM en elke thuisbegeleidingsdienst het beschikbare aantal zorggebonden middelen op basis van de middelen die beschikbaar zijn voor de niet rechtstreeks toegankelijke ondersteuning, vermeld in artikel 20, met toepassing van de volgende formule :

middelen voor niet rechtstreeks toegankelijke ondersteuning x 100 125,35

De som van het beschikbare aantal zorggebonden middelen voor alle FAM's en thuisbegeleidingsdiensten is het totale aantal zorggebonden middelen dat beschikbaar is voor de niet rechtstreeks toegankelijke ondersteuning van meerderjarige gebruikers.
 

Artikel 22. (01/04/2016- ...)

Als de som van het voorlopige individuele aantal zorggebonden punten, vermeld in artikel 17, van de meerderjarige gebruikers van een FAM of een thuisbegeleidingsdienst, met uitzondering van de gebruikers, vermeld in artikel 18, eerste lid, groter is dan het aantal zorggebonden middelen dat voor een FAM of een thuisbegeleidingsdienst beschikbaar is voor de niet rechtstreeks toegankelijke ondersteuning, vermeld in artikel 21, eerste lid, wordt het voorlopige individuele aantal zorggebonden punten van elke gebruiker, met uitzondering van de gebruikers, vermeld in artikel 18, eerste lid, verminderd met een percentage dat wordt bepaald door het verschil.

Als het aantal zorggebonden middelen dat voor een FAM of thuisbegeleidingsdienst beschikbaar is voor niet rechtstreeks toegankelijke ondersteuning, vermeld in artikel 21, eerste lid, groter is dan de som van het voorlopige individuele aantal zorggebonden punten van alle meerderjarige gebruikers van een FAM of een thuisbegeleidingsdienst, met uitzondering van de gebruikers, vermeld in artikel 18, eerste lid, wordt het voorlopige individuele aantal zorggebonden punten van elke meerderjarige gebruiker, met uitzondering van de gebruikers, vermeld in artikel 18, eerste lid, vermeerderd met een percentage dat wordt bepaald door het verschil.

In afwijking van het tweede lid wordt het voorlopige individuele aantal zorggebonden middelen niet vermeerderd voor de meerderjarige gebruikers van een FAM of een thuisbegeleidingsdienst die alleen gebruikmaken van individuele ondersteuningsfuncties als vermeld in artikel 1, 7°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2016 over de indiening en de afhandeling van de aanvraag van een budget voor niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over de terbeschikkingstelling van dat budget.

De FAM of thuisbegeleidingsdienst wordt amtshalve erkend voor de uitbouw van rechtstreeks toegankelijke hulp, vermeld in artikel 2 van het besluit van 22 februari 2013, voor het gedeelte van het aantal zorggebonden middelen dat voor een FAM of thuisbegeleidingsdienst beschikbaar is voor niet rechtstreeks toegankelijke ondersteuning, vermeld in artikel 21, eerste lid, van dit besluit, dat als gevolg van de toepassing van het tweede lid niet wordt benut.

Artikel 23. (01/04/2016- ...)

Het aantal zorggebonden punten dat kan worden besteed als een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning door meerderjarige gebruikers van een FAM of een thuisbegeleidingsdienst, met uitzondering van de gebruikers, vermeld in artikel 18, eerste lid, is het voorlopige aantal zorggebonden punten, vermeld in artikel 17, in voorkomend geval gecorrigeerd met toepassing van artikel 22.

Het agentschap deelt het aantal zorggebonden punten, vermeld in het eerste lid, mee aan de betrokkenen.

Het agentschap deelt aan de personen met een handicap, vermeld in artikel 18, eerste lid, of aan hun vertegenwoordigers mee dat ze hun ondersteuning kunnen continueren binnen rechtstreeks toegankelijke hulp.
 

HOOFDSTUK 4 Herziening (... - ...)

Artikel 24. (01/04/2016- ...)

Als de betrokkenen aanspraak willen maken op meer zorggebonden middelen of zorggebonden punten dan het aantal zorggebonden middelen of zorggebonden punten, vermeld in de beslissing, vermeld in artikel 8, 12 of 23 van dit besluit, moeten ze een herziening van de beslissing vragen conform artikel 35, § 1, van het besluit 27 november 2015.

Als de budgetcategorie van het budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning dat door het agentschap wordt toegewezen na herziening, groter is dan het aantal zorggebonden middelen of zorggebonden punten,vermeld in de beslissing, vermeld in artikel 8, 12 of 23 van dit besluit, legt het agentschap het dossier voor aan de regionale prioriteitencommissie, vermeld in artikel 23 van het besluit van 27 november 2015, voor het deel van de budgetcategorie dat het aantal zorggebonden middelen of zorggebonden punten, vermeld in de beslissing, vermeld in artikel 8, 12 of 23 van dit besluit, overschrijdt.

Als de budgetcategorie van het budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning dat door het agentschap wordt toegewezen na herziening, lager is dan het aantal zorggebonden middelen of zorggebonden punten, vermeld in de beslissing, vermeld in artikel 8, 12 of 23 van dit besluit, kunnen de betrokkenen nog gedurende drie maanden vanaf de datum, vermeld in de beslising van het agentschap tot toewijzing na herziening, beschikken over het deel van de zorggebonden middelen of zorggebonden punten dat de budgetcategorie van het budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning dat door het agentschap wordt toegewezen, overschrijdt.
 

HOOFDSTUK 5 Transitie FAM en thuisbegeleidingsdiensten (... - ...)

Artikel 25. (01/01/2018- ...)

...

Artikel 25/1. (01/01/2018- ...)

...

Artikel 25/2. (01/01/2018- ...)

...

Artikel 26. (27/08/2018- ...)

In dit artikel wordt verstaan onder financiële bijdragen : de financiële bijdragen, vermeld in artikel 22 van het besluit van 26 februari 2016 zoals van toepassing op 31 december 2016.

De FAM, dat vergund is door het agentschap als zorgaanbieder, kan, na een positief advies van het collectieve overlegorgaan, bepalen op welke wijze ze voor de gebruikers, die op 1 januari 2017 financiële bijdragen betalen, in de periode van 1 januari 2017 tot 1 januari 2021 overgaan van een systeem van financiële bijdragen naar een systeem waarbij de gebruiker zelf instaat voor de woon- en leefkosten als vermeld in artikel 8, § 2 en § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2011 betreffende de algemene erkenningsvoorwaarden en kwaliteitszorg van voorzieningen voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap.

De overgang naar een systeem waarbij de gebruiker zelf instaat voor de woon- en leefkosten is alleen mogelijk als het FAM kan aantonen dat het mogelijk is om alleen de woon- en leefkosten, vermeld in artikel 8, § 3, van het voormelde besluit van 4 februari 2011, aan te rekenen, en dat er intern compensaties werden gerealiseerd voor het deel van de financiële bijdragen dat de woon- en leefkosten oversteeg.

Het agentschap gaat in het tweede semester van 2019 na welke FAM's op 31 december 2018 de overgang naar een systeem van woon- en leefkosten nog niet hebben gemaakt. Die FAM's bezorgen uiterlijk op 31 december 2019 een plan van aanpak voor de overgang naar een systeem van woon- en leefkosten op 1 januari 2021.

Een FAM dat door het agentschap als zorgaanbieder vergund is, betaalt met ingang van 1 januari 2017 socioculturele bijdragen aan de gebruiker die gebruikmaakt van woonondersteuning en daarvoor de financiële bijdrage betaalt, op voorwaarde dat de gebruiker of zijn bewindvoerder de toelage besteedt voor activiteiten of diensten die bijdragen tot de sociale integratie of tot de handhaving ervan, tot op het ogenblik dat het FAM dat door het agentschap als zorgaanbieder vergund is, volledig is overgeschakeld op het systeem waarbij de gebruiker zelf instaat voor de woon- en leefkosten.

Voor een gebruiker met motorische of zintuiglijke beperkingen bedraagt de bijdrage, vermeld in het vijfde lid, 2,2780 euro per nacht, vermeerderd met factor 1,65. Voor een gebruiker met lichte of matige mentale beperkingen bedraagt de bijdrage, vermeld in het vijfde lid, 1,4807 euro per nacht, vermeerderd met factor 1,65. Op jaarbasis wordt de socioculturele toelage begrensd tot respectievelijk maximaal 365 dagen of 366 dagen.

De bedragen, vermeld in het zesde lid, zijn gekoppeld aan de spilindex van de consumptieprijzen, daarvoor berekend en benoemd in het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen. De basis is de spilindex die geldig is op 1 januari 2014.

De bedragen, vermeld in het zesde lid, worden telkens op 1 januari en 1 juli aangepast overeenkomstig de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.
 

Artikel 27. (01/04/2016- ...)

Voor een FAM dat vergund is als een zorgaanbieder, met uitzondering van de FAM's, vermeld in artikel 13, § 2, 4°, wordt de vergoeding van de zorggebonden punten en de vergoeding voor de organisatiegebonden kosten verminderd met een bedrag dat wordt berekend op basis van de financiële bijdrage die conform hoofdstuk 4, afdeling 2, van het besluit van 26 februari 2016 zoals van kracht op 31 december 2016, bij de gebruikers zou moeten worden geïnd, en volgens de volgende formule:

Artikel 28. (01/04/2016- ...)

Als een gebruiker van een FAM of een thuisbegeleidingsdienst het FAM of de thuisbegeleidingsdienst verlaat of overlijdt, wordt het voorlopige individuele aantal zorggebonden punten, in voorkomend geval gecorrigeerd met toepassing van artikel 22, in mindering gebracht van het subsidieerbare aantal zorggebonden punten. Daarnaast wordt de vergoeding voor zorggebonden en organisatiegebonden punten, vermeld in artikel 27, proportioneel verminderd, rekening houdend met de verhouding tussen het totale aantal vergoedbare zorggebonden punten na het vertrek of het overlijden en het totale aantal zorggebonden punten voor het vertrek of het overlijden.
 

Artikel 29. (01/04/2016- ...)

Het agentschap betaalt een vergoeding aan de FAM's en thuisbegeleidingsdiensten voor hun medewerking als vermeld in artikel 14 en 15 van dit besluit, aan de transitie naar persoonsvolgende financiering van de meerderjarige personen met een handicap die ze ondersteunen, en aan de bijstandsorganisaties, vermeld in artikel 1, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2015, die personen met een handicap die gebruikmaken van een persoonlijke-assistentiebudget of een persoonsgebonden budget, begeleiden in het kader van hun transitie naar persoonsvolgende financiering als vermeld in hoofdstuk 2 van dit besluit. De vergoeding bedraagt veertig euro per persoon met een handicap voor wie de transitie gerealiseerd moet worden.

Artikel 29/1. (01/01/2018- ...)

...

Artikel 29/2. (01/01/2017- ...)

De personen met een handicap aan wie conform artikel 13 tot en met 23 zorggebonden punten zijn toegekend of aan wie het agentschap een budget ter beschikking heeft gesteld en die deze zorggebonden punten of dit budget uitsluitend besteden voor dagondersteuning, kunnen jaarlijks gebruik maken van dertig dagen woonondersteuning en dagondersteuning bij een voorziening die daarvoor is erkend en die gesubsidieerd wordt door het agentschap, zonder dat zij daarvoor de toegekende zorggebonden middelen of het budget dat ter beschikking is gesteld moeten besteden.
In het eerste lid wordt verstaan onder:
1° dagondersteuning: de dagondersteuning, vermeld in artikel 1, 3°, van het besluit van 27 november 2015;
2° woonondersteuning: de woonondersteuning,vermeld in artikel 1, 23°, van het voormelde besluit.

Artikel 29/3. (01/01/2017- ...)

In het jaar 2017 stelt het agentschap een budget ter beschikking aan de volgende personen met een handicap:
1° personen met een handicap aan wie het agentschap een persoonsvolgende convenant heeft toegewezen, die nadien het FAM waar het persoonsvolgende convenant is ingezet, verlaten hebben terwijl het FAM de middelen die ressorteren uit de persoonsvolgende convenant, inzet voor de ondersteuning van een andere persoon met een handicap;
2° personen met een handicap aan wie het agentschap een persoonsvolgende convenant heeft toegewezen, dat gedeeltelijk is ingezet op 1 april 2016 en die aantonen dat ze in de loop van het jaar 2016 inspanningen hebben geleverd om mogelijkheden te zoeken om het toegewezen persoonsvolgende convenant volledig in te zetten;
3° personen met een handicap aan wie het agentschap een persoonsvolgende convenant heeft toegewezen, dat niet is ingezet op 1 april 2016 en dat gedeeltelijk is ingezet op 31 december 2016 en die aantonen dat de volledige inzet van het persoonsvolgende convenant wenselijk is;
4° personen met een handicap aan wie het agentschap een persoonsvolgende convenant heeft toegewezen, die noch op 1 april 2016 noch op 31 december 2016 is ingezet, en die aantonen dat ze in de loop van het jaar 2016 inspanningen hebben geleverd om mogelijkheden te zoeken om het toegewezen persoonsvolgende convenant in te zetten;
5° personen met een handicap aan wie het agentschap een persoonsvolgende convenant heeft toegewezen, dat wordt ingezet bij een multifunctioneel centrum voor minderjarige personen met een handicap als vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor minderjarige personen met een handicap of bij een thuisbegeleidingsdienst.

Het agentschap bepaalt het bedrag van het budget dat ter beschikking wordt gesteld wordt door de zorgvraag, die aanleiding was tot de toewijzing van een persoonsvolgende convenant, te vertalen naar ondersteuningsfuncties met maximale frequentie op basis van de rekentabel, opgenomen in de bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juni 2016 houdende de transitie van personen met een handicap met een actieve zorgvraag naar persoonsvolgende financiering.

In dit artikel wordt verstaan onder persoonsvolgende convenant: een persoonsvolgende convenant als vermeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 houdende maatregelen om tegemoet te komen aan de noodzaak tot leniging van dringende behoeften van personen met een handicap.

Artikel 29/4. (01/01/2017- ...)

De beslissing van het agentschap, vermeld in artikel 23, vervalt op 1 januari 2020 als de ondersteuning in het FAM of de thuisbegeleidingsdienst die conform artikel 13 tot en met 23 is vertaald in een aantal zorggebonden middelen, is verleend op basis van een beslissing van het agentschap waarbij de toewijzing van de ondersteuning van het FAM of de thuisbegeleidingsdienst werd beperkt in de tijd behalve als vóór die datum een aanvraag tot herziening conform artikel 24 van dit besluit is ingediend.

Als de budgetcategorie, vermeld in de beslissing tot toewijzing, na de herziening, vermeld in het eerste lid, lager is dan het aantal zorggebonden middelen, vermeld in de beslissing, vermeld in artikel 23, stelt het agentschap de lagere budgetcategorie ter beschikking met ingang van de eerste dag van de vierde maand na de datum die opgenomen is in de beslissing tot toewijzing.

Als de budgetcategorie, vermeld in de beslissing tot toewijzing, na de herziening hoger is dan het aantal zorggebonden middelen dat conform artikel 23 van dit besluit is meegedeeld door het agentschap, kan het aantal zorggebonden middelen dat conform artikel 23 van dit besluit is meegedeeld door het agentschap, ook na 1 januari 2020 besteed worden als een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning. Het agentschap legt het dossier voor aan de regionale prioriteitencommissie, vermeld in artikel 23 van het besluit van 27 november 2015, voor het deel van de budgetcategorie dat het aantal zorggebonden middelen of de zorggebonden punten, vermeld in de beslissing, vermeld in artikel 23 van dit besluit, overschrijdt.

Artikel 29/5. (01/01/2018- ...)

...

Artikel 29/6. (01/01/2019- ...)

§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder bijstandsorganisatie: de bijstandsorganisaties die door het agentschap zijn vergund conform het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2015 houdende de vergunningsvoorwaarden en de subsidieregeling van bijstandsorganisaties om budgethouders bij te staan in het kader van persoonsvolgende financiering.

§ 2. In de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2019 kan het agentschap de bijstandsorganisaties subsidies toekennen die als volgt kunnen worden aangewend:
1° het verlenen van meer hoogdrempelige individuele bijstand als vermeld in artikel 12 van het besluit van de Vlaamse Regering houdende de vergunningsvoorwaarden en de subsidieregeling van bijstandsorganisaties om budgethouders bij te staan in het kader van persoonsvolgende financiering, aan meerderjarige personen met een handicap aan wie conform artikel 13 tot en met 23 een aantal zorggebonden punten werd toegekend dat kan worden besteed als een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning of aan wie een budget is ter beschikking gesteld;
2° het betalen van het lidgeld, vermeld in artikel 1 van het ministerieel besluit van 1 juli 2016 tot vaststelling van het lidgeld dat bijstandsorganisaties aanrekenen aan budgethouders in het kader van persoonsvolgende financiering, voor de personen met een handicap, vermeld in punt 1°.

Het totale bedrag van de subsidies, vermeld in het tweede lid, bedraagt jaarlijks maximaal 500.000 euro.

Het totale subsidiebedrag, vermeld in het tweede lid, wordt over de verschillende bijstandsorganisaties verdeeld op basis van een verdeelsleutel. Deze verdeelsleutel zal telkens na afloop van zes maanden door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, worden aangepast rekening houdend met het aantal leden van elke bijstandsorganisatie gedurende de afgelopen periode van zes maanden en rekening houdend met de meer hoogdrempelige individuele bijstand, vermeld in het eerste lid, 1°, die elke bijstandsorganisaties in de voorbije zes maanden heeft verleend en de vergoeding die hiervoor werd gehanteerd.

Voor de eerste zes maanden van het kalenderjaar 2017 geldt volgende verdeelsleutel:
1° Onafhankelijk leven: 38%;
3° Absoluut: 38%;
3° Alin: 12%;
4° ZOOM: 12%.

De bijstandsorganisaties registeren bij het agentschap permanent volgende gegevens:
1° de identificatiegegevens van de personen met een handicap voor wie het lidgeld, vermeld in het eerste lid, 2°, wordt betaald;
2° de identificatiegegevens van de personen met een handicap aan wie hoogdrempelige individuele bijstand wordt verleend;
3° het bedrag van de vergoeding van de hoogdrempelige individuele bijstand, vermeld in punt 2°, dat wordt gehanteerd.

Het agentschap bepaalt de wijze waarop de registratie moet gebeuren.

De bijstandsorganisaties kunnen voor elke persoon met een handicap, vermeld in het eerste lid, 1°, voor de gehele periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2019 lidgelden en meer hoogdrempelige individuele bijstand registeren voor een totaal bedrag van maximum 300 euro en kunnen maximaal 20 % van het subsidiebedrag waarop de bijstandsorganisatie voor een semester recht heeft conform het derde lid en in voorkomend geval het vierde lid, aanwenden conform het eerste lid, 2°.

In afwijking van het zevende lid kunnen de bijstandsorganisaties voor de gehele periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2019 voor een persoon met een handicap lidgelden en meer hoogdrempelige individuele bijstand registeren voor een totaal bedrag van maximaal 2000 euro, op voorwaarde dat ze aantonen dat het gelet op de specifieke situatie van de persoon met handicap noodzakelijk is meer, meer hoogdrempelige individuele bijstand te bieden.

§ 3. Het agentschap betaalt 80% van de helft van het jaarlijks subsidiebedrag, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, in de maand januari van het kalenderjaar waarop de subsidies betrekking hebben op basis van de verdeelsleutel, vermeld in paragraaf 2, derde lid, die voor het semester waarvoor de subsidies worden betaald, is vastgesteld.

In afwijking van het eerste lid betaalt het agentschap voor het eerste semester van het kalenderjaar 2017, 80% van de helft van het jaarlijks subsidiebedrag op basis van de verdeelsleutel, vermeld in paragraaf 2, vierde lid, in de maand maart van het jaar 2017.

Het agentschap betaalt 80% van de tweede helft van het jaarlijks subsidiebedrag, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, in de maand juli van het kalenderjaar waarop de subsidies betrekking hebben op basis van de verdeelsleutel, vermeld in paragraaf 2, derde lid, die voor het semester waarvoor de subsidies worden betaald is vastgesteld.

In het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarop de subsidies, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, betrekking hebben, betaalt het agentschap de resterende 20% van de subsidies waarop de bijstandsorganisatie voor dat kalenderjaar recht heeft conform paragraaf 2, derde lid en in voorkomend geval vierde lid, zonder dat het totale subsidiebedrag dat het agentschap voor een kalenderjaar aan een bijstandsorganisatie betaalt - hoger kan zijn dan het totale bedrag van de lidgelden en de meer hoogdrempelige individuele bijstand die de bijstandsorganisatie voor dat kalenderjaar heeft geregistreerd.

Als het totale bedrag van de lidgelden en de meer hoogdrempelige individuele bijstand die de bijstandsorganisatie voor een kalenderjaar heeft geregistreerd lager is dan het subsidiebedrag dat het agentschap conform het eerste tot en met derde lid, voor dat kalenderjaar heeft betaald, moet de bijstandsorganisatie het verschil terugstorten aan het agentschap.

Als een bijstandsorganisatie een deel van de subsidies die het agentschap heeft betaald voor een kalenderjaar conform het vijfde lid moet terugbetalen of als het agentschap een deel van de subsidies waarop een bijstandsorganisatie voor een kalenderjaar recht heeft conform paragraaf 2, derde lid en in voorkomend geval vierde lid, conform het vierde lid niet kan betalen, kan het agentschap de subsidies die moeten worden terugbetaald of die niet kunnen worden betaald verdelen over de bijstandsorganisaties voor wie het totale bedrag van de lidgelden en de meer hoogdrempelige individuele bijstand die voor dat kalenderjaar zijn geregistreerd groter is dan het subsidiebedrag waarop de bijstandsorganisatie voor dat kalenderjaar recht heeft conform paragraaf 2, derde en in voorkomend geval vierde lid. De verdeling gebeurt rekening houdend met het verschil tussen het totale bedrag van de lidgelden en de meer hoogdrempelige individuele bijstand die de bijstandsorganisaties voor het kalenderjaar hebben geregistreerd en het totale subsidiebedrag waarop de bijstandsorganisaties voor dat kalenderjaar recht hebben conform paragraaf 2, derde lid en in voorkomend geval vierde lid. Het agentschap kan voor een kalenderjaar jaar evenwel niet meer subsidies betalen dan het totale bedrag van de lidgelden en de meer hoogdrempelige individuele bijstand die een bijstandsorganisatie voor dat kalenderjaar heeft geregistreerd.

HOOFDSTUK 6 Slotbepalingen (... - ...)

Artikel 30. (01/04/2016- ...)

In artikel 9 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 februari 2016 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 1996 betreffende de erkenning en subsidiëring van thuisbegeleidingsdiensten voor personen met een handicap en van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2013 betreffende rechtstreeks toegankelijke hulp voor personen met een handicap worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden "31 december 2016" vervangen door de woorden "31 december 2018";
2° in het tweede lid worden de woorden "1 januari 2017" vervangen door de woorden "1 januari 2019".
 

Artikel 31. (01/04/2016- ...)

Artikel 16 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 over de indiening en de afhandeling van de aanvraag van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over de terbeschikkingstelling van dat budget wordt vervangen door wat volgt :
"Art. 16. § 1. Na de goedkeuring van het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering en de ontvangst van het volledige multidisciplinaire verslag legt het agentschap het dossier voor aan de provinciale evaluatiecommissie.

De provinciale evaluatiecommissie bepaalt of de persoon getroffen is door een handicap als vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 7 mei 2004.

De provinciale evaluatiecommissie steunt haar beoordeling op het multidisciplinaire verslag.

De aanvrager kan vragen om te worden gehoord door de provinciale evaluatiecommissie.

§ 2. In afwijking van paragraaf 1 moet het dossier niet worden voorgelegd aan de provinciale evaluatiecommissie als de persoon zich in één van de situaties bevindt, vermeld in artikel 2, § 2bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de indiening en afhandeling van de aanvraag tot ondersteuning bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap. De persoon die zich in één van de situaties bevindt, vermeld in voormeld artikel 2, § 2bis wordt automatisch erkend als een persoon met een handicap als vermeld in artikel 2, 2° van het decreet van 7 mei 2004.
 

Artikel 32. (01/04/2016- ...)

In artikel 33, § 1, vierde lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "tweede lid, 1°, a), 1)," vervangen door de zinsnede "tweede lid, 1°, a), 9),".

Artikel 33. (01/04/2016- ...)

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2016.

Artikel 34. (01/04/2016- ...)

De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
 

Bijlage (... - ...)

BIJLAGE (01/04/2016- ...)

Tabel 1 : Combinatie PAB en dagcentrum voor personen met ticket TNW bezigheid (tehuis niet-werkenden bezigheid)/ticket dagcentrum/geen ticket) die met de combinatie zijn gestart na 11 november 2012
 

  Budgetcategorie toegekend door de Deskundigencommissie volgens de ernstcategorie handicap op jaarbasis.
Aantal dagdelen/
per halve dag
9.684,75 12.913,01 16.141,26 19.369,51 22.597,76 25.826,01 29.054,26 32.282,51 35.510,78 38.739,03 41.967,28 45.195,53
10 4769,21 6358,95 7948,69 9538,42 11128,16 12717,90 14307,63 15897,37 17487,11 19076,85 20666,59 22256,32
9 5260,76 7014,36 8767,94 10521,53 12275,12 14028,71 15782,29 17535,88 19289,48 21043,07 22796,66 24550,24
8 5752,32 7669,76 9587,20 11504,64 13422,08 15339,52 17256,96 19174,40 21091,85 23009,29 24926,73 26844,16
7 6243,87 8325,17 10406,46 12487,75 14569,04 16650,33 18731,62 20812,91 22894,21 24975,50 27056,79 29138,09
6 6735,43 8980,57 11225,72 13470,86 15716,00 17961,14 20206,28 22451,42 24696,58 26941,72 29186,86 31432,01
5 7226,98 9635,98 12044,97 14453,97 16862,96 19271,95 21680,95 24089,94 26498,95 28907,94 31316,93 33725,93
4 7718,53 10291,39 12864,23 15437,08 18009,92 20582,76 23155,61 25728,45 28301,31 30874,16 33447,00 36019,85
3 8210,09 10946,79 13683,49 16420,18 19156,88 21893,58 24630,27 27366,97 30103,68 32840,38 35577,07 38313,77
2 8701,64 11602,20 14502,75 17403,29 20303,84 23204,39 26104,93 29005,48 31906,05 34806,59 37707,14 40607,69
1 9193,20 12257,60 15322,00 18386,40 21450,80 24515,20 27579,60 30644,00 33708,41 36772,81 39837,21 42901,61

Tabel 2 : Combinatie PAB en dagcentrum voor personen met ticket TNW nursing (tehuis niet-werkenden nursing) die met de combinatie zijn gestart na 11 november 2012
 
  Budgetcategorie toegekend door de Deskundigencommissie volgens de ernstcategorie handicap op jaarbasis.
Aantal dagdelen/
per halve dag
9.684,75 12.913,01 16.141,26 19.369,51 22.597,76 25.826,01 29.054,26 32.282,51 35.510,78 38.739,03 41.967,28 45.195,53
10 5458,45 7277,94 9097,42 10916,90 12736,38 14555,87 16375,35 18194,83 20014,33 21833,81 23653,29 25472,77
9 5881,08 7841,44 9801,80 11762,16 13722,52 15682,88 17643,24 19603,60 21563,97 23524,33 25484,69 27445,05
8 6303,71 8404,95 10506,19 12607,42 14708,66 16809,90 18911,13 21012,37 23113,62 25214,85 27316,09 29417,33
7 6726,34 8968,46 11210,57 13452,68 15694,80 17936,91 20179,02 22421,14 24663,26 26905,38 29147,49 31389,60
6 7148,97 9531,97 11914,96 14297,94 16680,93 19063,92 21446,91 23829,90 26212,91 28595,90 30978,89 33361,88
5 7571,60 10095,47 12619,34 15143,21 17667,07 20190,94 22714,80 25238,67 27762,55 30286,42 32810,29 35334,15
4 7994,23 10658,98 13323,72 15988,47 18653,21 21317,95 23982,70 26647,44 29312,20 31976,94 34641,68 37306,43
3 8416,86 11222,49 14028,11 16833,73 19639,35 22444,97 25250,59 28056,21 30861,84 33667,46 36473,08 39278,70
2 8839,49 11786,00 14732,49 17678,99 20625,48 23571,98 26518,48 29464,97 32411,49 35357,99 38304,48 41250,98
1 9262,12 12349,50 15436,88 18524,25 21611,62 24699,00 27786,37 30873,74 33961,13 37048,51 40135,88 43223,25

Tabel 3 : Combinatie PAB en begeleid werken voor personen met ticket bezigheid (tehuis niet-werkenden bezigheid/ticket dagcentrum/geen ticket) die met de combinatie zijn gestart na 11 november 2012
 
gemiddeld aantal uren begeleiding per week Budgetcategorie toegekend door de Deskundigencommissie volgens de ernstcategorie handicap op jaarbasis.
9.684,75 12.913,01 16.141,26 19.369,51 22.597,76 25.826,01 29.054,26 32.282,51 35.510,78 38.739,03 41.967,28 45.195,53
0,05 9603,64 12804,87 16006,08 19207,30 22408,51 25609,73 28810,94 32012,16 35213,39 38414,60 41615,82 44817,03
0,10 9522,54 12696,73 15870,91 19045,08 22219,26 25393,44 28567,62 31741,80 34916,00 38090,18 41264,36 44438,54
0,15 9441,43 12588,58 15735,73 18882,87 22030,01 25177,16 28324,30 31471,45 34618,61 37765,75 40912,90 44060,04
0,20 9360,32 12480,44 15600,55 18720,66 21840,77 24960,87 28080,98 31201,09 34321,22 37441,33 40561,43 43681,54
0,25 (= 15 min/week) 9279,22 12372,30 15465,37 18558,45 21651,52 24744,59 27837,66 30930,74 34023,83 37116,90 40209,97 43303,05
0,30 9198,11 12264,16 15330,20 18396,23 21462,27 24528,31 27594,34 30660,38 33726,44 36792,47 39858,51 42924,55
0,35 9117,01 12156,02 15195,02 18234,02 21273,02 24312,02 27351,02 30390,03 33429,05 36468,05 39507,05 42546,05
0,40 9035,90 12047,87 15059,84 18071,81 21083,77 24095,74 27107,71 30119,67 33131,66 36143,62 39155,59 42167,55
0,45 8954,79 11939,73 14924,66 17909,59 20894,52 23879,45 26864,39 29849,32 32834,27 35819,20 38804,13 41789,06
0,5 (= 30min/week) 8873,69 11831,59 14789,49 17747,38 20705,28 23663,17 26621,07 29578,96 32536,88 35494,77 38452,67 41410,56
0,55 8792,58 11723,45 14654,31 17585,17 20516,03 23446,89 26377,75 29308,61 32239,48 35170,34 38101,20 41032,06
0,60 8711,47 11615,31 14519,13 17422,95 20326,78 23230,60 26134,43 29038,25 31942,09 34845,92 37749,74 40653,57
0,65 8630,37 11507,16 14383,95 17260,74 20137,53 23014,32 25891,11 28767,90 31644,70 34521,49 37398,28 40275,07
0,70 8549,26 11399,02 14248,78 17098,53 19948,28 22798,04 25647,79 28497,54 31347,31 34197,07 37046,82 39896,57
0,75 8468,15 11290,88 14113,60 16936,32 19759,03 22581,75 25404,47 28227,19 31049,92 33872,64 36695,36 39518,08
0,8 8387,05 11182,74 13978,42 16774,10 19569,79 22365,47 25161,15 27956,83 30752,53 33548,21 36343,90 39139,58
0,85 8305,94 11074,60 13843,24 16611,89 19380,54 22149,18 24917,83 27686,48 30455,14 33223,79 35992,44 38761,08
1 (= 60min/week) 8062,62 10750,17 13437,71 16125,25 18812,79 21500,33 24187,87 26875,41 29562,97 32250,51 34938,05 37625,59
1,2 7738,20 10317,60 12897,00 15476,40 18055,80 20635,20 23214,60 25793,99 28373,41 30952,81 33532,21 36111,60

Tabel 4 : Combinatie PAB en begeleid werken voor personen met ticket TNW nursing (tehuis niet-werkenden nursing) die met de combinatie zijn gestart na 11 november 2012
 
gemiddeld aantal uren begeleiding per week Budgetcategorie toegekend door de Deskundigencommissie volgens de ernstcategorie handicap op jaarbasis.
9.684,75 12.913,01 16.141,26 19.369,51 22.597,76 25.826,01 29.054,26 32.282,51 35.510,78 38.739,03 41.967,28 45.195,53
0,05 9615,02 12820,03 16025,04 19230,04 22435,05 25640,05 28845,06 32050,06 35255,09 38460,09 41665,10 44870,10
0,10 9545,28 12727,05 15908,81 19090,57 22272,33 25454,10 28635,86 31817,62 34999,40 38181,16 41362,92 44544,68
0,15 9475,55 12634,07 15792,59 18951,11 22109,62 25268,14 28426,65 31585,17 34743,71 37902,22 41060,74 44219,25
0,20 9405,81 12541,10 15676,37 18811,64 21946,91 25082,18 28217,45 31352,72 34488,01 37623,29 40758,56 43893,83
0,25 (= 15 min/week) 9336,08 12448,12 15560,14 18672,17 21784,20 24896,22 28008,25 31120,28 34232,32 37344,35 40456,38 43568,40
0,30 9266,35 12355,14 15443,92 18532,70 21621,48 24710,27 27799,05 30887,83 33976,63 37065,41 40154,20 43242,98
0,35 9196,61 12262,16 15327,70 18393,23 21458,77 24524,31 27589,85 30655,38 33720,94 36786,48 39852,01 42917,55
0,40 9126,88 12169,18 15211,47 18253,77 21296,06 24338,35 27380,64 30422,94 33465,25 36507,54 39549,83 42592,13
0,45 9057,14 12076,20 15095,25 18114,30 21133,35 24152,39 27171,44 30190,49 33209,56 36228,60 39247,65 42266,70
0,5 (= 30min/week) 8987,41 11983,22 14979,03 17974,83 20970,63 23966,44 26962,24 29958,04 32953,87 35949,67 38945,47 41941,28
0,55 8917,68 11890,24 14862,80 17835,36 20807,92 23780,48 26753,04 29725,60 32698,17 35670,73 38643,29 41615,85
0,60 8847,94 11797,27 14746,58 17695,89 20645,21 23594,52 26543,84 29493,15 32442,48 35391,80 38341,11 41290,42
0,65 8778,21 11704,29 14630,36 17556,43 20482,49 23408,56 26334,63 29260,70 32186,79 35112,86 38038,93 40965,00
0,70 8708,47 11611,31 14514,13 17416,96 20319,78 23222,61 26125,43 29028,26 31931,10 34833,92 37736,75 40639,57
0,75 8638,74 11518,33 14397,91 17277,49 20157,07 23036,65 25916,23 28795,81 31675,41 34554,99 37434,57 40314,15
0,8 8569,01 11425,35 14281,69 17138,02 19994,36 22850,69 25707,03 28563,36 31419,72 34276,05 37132,39 39988,72
0,85 (= 55min/week) 8499,27 11332,37 14165,46 16998,55 19831,64 22664,73 25497,83 28330,92 31164,02 33997,12 36830,21 39663,30

Tabel 5 : Combinatie van PAB met een dagcentum voor personen die met de combinatie zijn gestart voor 11 november 2012
 
  Budgetcategorie toegekend door de Deskundigencommissie volgens de ernstcategorie handicap op jaarbasis.
Aantal dagdelen/
per halve dag
9.684,75 12.913,01 16.141,26 19.369,51 22.597,76 25.826,01 29.054,26 32.282,51 35.510,78 38.739,03 41.967,28 45.195,53
10 9.684,75 12.913,01 16.141,26 19.369,51 19.369,51 19.369,51 19.369,51 19.369,51 19.369,51 19.369,51 19.369,51 19.369,51
9 9.684,75 12.913,01 16.141,26 19.369,51 22.597,76 22.597,76 22.597,76 22.597,76 22.597,76 22.597,76 22.597,76 22.597,76
8 9.684,75 12.913,01 16.141,26 19.369,51 22.597,76 25.826,01 25.826,01 25.826,01 25.826,01 25.826,01 25.826,01 25.826,01
7 9.684,75 12.913,01 16.141,26 19.369,51 22.597,76 25.826,01 25.826,01 25.826,01 25.826,01 25.826,01 25.826,01 25.826,01
6 9.684,75 12.913,01 16.141,26 19.369,51 22.597,76 25.826,01 29.054,26 29.054,26 29.054,26 29.054,26 29.054,26 29.054,26
5 9.684,75 12.913,01 16.141,26 19.369,51 22.597,76 25.826,01 29.054,26 32.282,51 32.282,51 32.282,51 32.282,51 32.282,51
4 9.684,75 12.913,01 16.141,26 19.369,51 22.597,76 25.826,01 29.054,26 32.282,51 35.510,78 35.510,78 35.510,78 35.510,78
3 9.684,75 12.913,01 16.141,26 19.369,51 22.597,76 25.826,01 29.054,26 32.282,51 35.510,78 38.739,03 38.739,03 38.739,03
2 9.684,75 12.913,01 16.141,26 19.369,51 22.597,76 25.826,01 29.054,26 32.282,51 35.510,78 38.739,03 38.739,03 38.739,03
1 9.684,75 12.913,01 16.141,26 19.369,51 22.597,76 25.826,01 29.054,26 32.282,51 35.510,78 38.739,03 41.967,28 41.967,28

Tabel 6 : Combinatie van PAB en begeleid werken voor personen die met de combinatie zijn gestart voor 11 november 2012
 
  Budgetcategorie toegekend door de Deskundigencommissie volgens de ernstcategorie handicap op jaarbasis.
Aantal dagdelen 9.684,75 12.913,01 16.141,26 19.369,51 22.597,76 25.826,01 29.054,26 32.282,51 35.510,78 38.739,03 41.967,28 45.195,53
10 9.864,75 12.913,01 16.141,26 19.369,51 22.597,76 25.826,01 29.054,26 32.282,51 35.510,78 35.510,78 35.510,78 35.510,78
9 9.864,75 12.913,01 16.141,26 19.369,51 22.597,76 25.826,01 29.054,26 32.282,51 35.510,78 35.510,78 35.510,78 35.510,78
8 9.864,75 12.913,01 16.141,26 19.369,51 22.597,76 25.826,01 29.054,26 32.282,51 35.510,78 38.739,03 38.739,03 38.739,03
7 9.864,75 12.913,01 16.141,26 19.369,51 22.597,76 25.826,01 29.054,26 32.282,51 35.510,78 38.739,03 38.739,03 38.739,03
6 9.864,75 12.913,01 16.141,26 19.369,51 22.597,76 25.826,01 29.054,26 32.282,51 35.510,78 38.739,03 38.739,03 38.739,03
5 9.864,75 12.913,01 16.141,26 19.369,51 22.597,76 25.826,01 29.054,26 32.282,51 35.510,78 38.739,03 41.967,28 41.967,28
4 9.864,75 12.913,01 16.141,26 19.369,51 22.597,76 25.826,01 29.054,26 32.282,51 35.510,78 38.739,03 41.967,28 41.967,28
3 9.864,75 12.913,01 16.141,26 19.369,51 22.597,76 25.826,01 29.054,26 32.282,51 35.510,78 38.739,03 41.967,28 41.967,28
2 9.864,75 12.913,01 16.141,26 19.369,51 22.597,76 25.826,01 29.054,26 32.282,51 35.510,78 38.739,03 41.967,28 41.967,28
1 9.864,75 12.913,01 16.141,26 19.369,51 22.597,76 25.826,01 29.054,26 32.282,51 35.510,78 38.739,03 41.967,28 45.195,53

Tabel 7: Combinatie PAB en semi-internaat schoolgaanden die met de cominatie zijn gestart na 1 november 2012

http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2017/06/27_1.pdf#page=149

Tabel 8: Combinatie PAB en semi internaat niet-schoolgaanden die met de combinatie zijn gestart  na 1 november 2012

http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2017/06/27_1.pdf#page=150
 


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 25/04/2024