Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de subsidiëring van stages bij multilaterale organisaties

Datum 09/12/2016

Inhoudstafel

  1. HOOFDSTUK 1 Definities en toepassingsgebied
  2. HOOFDSTUK 2 Subsidiëring van stages bij multilaterale organisaties
  3. HOOFDSTUK 3 Voorwaarden voor financiering van de kandidaat
  4. HOOFDSTUK 4 Omvang van de subsidiëring
  5. HOOFDSTUK 5 Verlenging van stages
  6. HOOFDSTUK 6 Uitbetaling en verantwoording van de subsidiëring
  7. HOOFDSTUK 7 Modellen
  8. HOOFDSTUK 8 Slotbepalingen

Inhoud

(... - ...)

De Vlaamse Regering,

Gelet op het decreet van 9 juli 2010 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2010, artikel 67;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 2011 over de subsidiëring van stages bij internationale organisaties;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 22 september 2016;

Gelet op advies 60.202/3 van de Raad van State, gegeven op 31 oktober 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed;

Na beraadslaging,

Besluit :
 

HOOFDSTUK 1 Definities en toepassingsgebied (... - ...)

Artikel 1. (01/01/2023- ...)

In dit besluit wordt verstaan onder:
1° departement: het Departement Kanselarij en Buitenlandse Zaken;
2° kandidaat: een persoon die een beroep wil doen op een subsidie voor een stage;
3° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het buitenlands beleid en de Europese aangelegenheden;
4° multilaterale organisatie: een intergouvernementeel orgaan met internationale rechtspersoonlijkheid en eigen besluitvormingsorganen dat per verdrag opgericht is door meer dan twee staten;
5° ....
 

Artikel 2. (01/01/2023- ...)

§ 1. Stages bij de volgende vestigingen van multilaterale organisaties komen in aanmerking voor een subsidie:
1° binnen het systeem van de Verenigde Naties:
a) het Secretariaat van de Verenigde Naties, Central Emergency Response Fund (CERF), United Nations Children's Fund (UNICEF), United Nations Democracy Fund (UNDEF), United Nations Development Programme (UNDP), United Nations Entity for Gender Equality and the Empowerment of Women (UNWomen), United Nations Office of Co-ordination of Humanitarian Affairs (UNOCHA), United Nations Population Fund (UNFPA), United Nations Human Settlement Programme (UN Habitat), die gevestigd zijn in New York;
b) de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO), de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), de Internationale Telecommunicatie-Unie (ITU), de Wereldpostunie (UPU), de Wereldorganisatie voor Intellectuele Eigendom (WIPO) en de Wereldmeteorologische Organisatie (WMO), United Nations Conference on Trade and Development (UNCTAD), United Nations Economic Commission for Europe)(UNECE), United Nations High Commissioner for Human Rights ((OHCHR), United Nations Institute for Training and Research (UNITAR), United Nations Office of the United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR), United Nations Reducing Emissions from Deforestation and Forest Degradation (UN-REDD), United Nations Voluntary Fund for Technical Co-operation in the Field of Human Rights (UNVFTC), Joint United Nations Programme on HIV/AIDS (UNAIDS), gevestigd in Genève;
c) de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (UNESCO) en de Intergouvernementele Oceanografische Commissie, gevestigd in Parijs;
d) de Organisatie van de Verenigde Naties voor Industriële Ontwikkeling (UNIDO), het Internationaal Atoomagentschap (IAEA) en het voorbereidend comité van de Organisatie voor het Omvattend Verbod op Kernproeven (CTBTO), United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC), gevestigd in Wenen;
e) de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO), het Internationale Fonds voor Landbouwontwikkeling (IFAD) en het Wereldvoedselprogramma (WFP), United Nations System Standing Committee on Nutrition (UNSCN), gevestigd in Rome;
f) de United Nations Environment Programme (UNEP), United Nations Human Settlement Programme (UN Habitat) die gevestigd zijn in Nairobi;
g) de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), gevestigd in Londen;
h) de Wereldorganisatie voor Toerisme (UNWTO), gevestigd in Madrid;
i) de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW), het Internationaal Gerechtshof, de internationale strafgerechten, gevestigd in Den Haag;
j) het Internationaal Tribunaal voor het Recht van de Zee (ITLOS), gevestigd in Hamburg;
k) de trainingsinstituten van de Verenigde Naties en de Internationale Arbeidsorganisatie, gevestigd in Turijn;
l) het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de onderdelen van de Wereldbankgroep, het Adaptatiefonds, gevestigd in Washington;
m) de Internationale Organisatie voor Burgerluchtvaart (ICAO), Multilateral Fund for the Implementation of the Montreal Protocol, gevestigd in Montreal;
n) het United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East (UNRWA), gevestigd in Amman;
o) de Universiteit van de Verenigde Naties, gevestigd in Tokyo;
p) de Convention to Combat Desertification (UNCCD), de United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) en het Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services (IPBES), die gevestigd zijn in Bonn;
2° de Wereldhandelsorganisatie, het International Trade Centre, de Internationale Organisatie voor Migratie, het Internationale Comité voor het Rode Kruis (ICRC) en de Internationale Organisatie voor Standaardisatie (ISO), gevestigd in Genève;
3° de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), met inbegrip van het Agentschap voor Atoomenergie en het Internationaal Energieagentschap, en de Wereldorganisatie voor Dierengezondheid (OIE), gevestigd in Parijs;
4° de Raad van Europa, gevestigd in Straatsburg;
5° de Internationale Hydrografische Organisatie (IHO), gevestigd in Monaco;
6° de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, gevestigd in Wenen, met inbegrip van de diensten van de Vertegenwoordiger voor de Vrijheid van de Media, de Vertegenwoordiger inzake Nationale Minderheden in Den Haag en het Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten (ODIHR) in Warschau;
7° de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD), gevestigd in Londen;
8° de vestigingen van het Europees Ruimtevaartagentschap (ESA) in Europa;
9° de Werelddouaneorganisatie, gevestigd in Brussel;
10° de Europese Commissie, de Raad van de Europese Unie, het Europees Parlement, het Hof van Justitie van de Europese Unie, het Comité van de Regio's en het Europees Economisch en Sociaal Comité;
11° de Afrikaanse Unie (AU), gevestigd in Addis Abeba;
12° de instellingen van de Benelux-Unie en van de Benelux-Organisatie voor Intellectuele Eigendom, gevestigd in Brussel en Den Haag;
13° de Internationale Scheldecommissie, gevestigd in Antwerpen, de Internationale Maascommissie, gevestigd in Luik, en de Centrale Rijnvaartcommissie, gevestigd in Straatsburg;
14° de Ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika (SADC), gevestigd in Gaborone;
15° het Fonds voor Afrikaans Werelderfgoed (AWHF), gevestigd in Midrand;
16° het internationale agentschap voor hernieuwbare energie (IRENA), gevestigd in Abu Dhabi;
17° het Internationaal Instituut voor Democratie en Electorale Assistentie (IDEA), gevestigd in Stockholm;
18° de vestigingen en verbindingskantoren in België van de organisaties, vermeld in punt 1° tot en met 17° ;
19° de vestigingen en verbindingskantoren in het ambtsgebied van de Algemeen Afgevaardigden van de Vlaamse Regering (AAVR) van de organisaties, vermeld in punt 1° tot en met 17° ;
20° andere vestigingen en verbindingskantoren van de organisaties, vermeld in punt 1° tot en met 17°, op voorwaarde dat de stage verband houdt met een project of programma van de organisatie dat door de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest wordt gefinancierd.

§ 2. De volgende stages komen niet in aanmerking voor subsidiëring:
1° stages als medewerker van een lid of van een politieke fractie van een internationale parlementaire vergadering;
2° stages op een ambassade of een permanente vertegenwoordiging van een lidstaat;
3° stages op een permanente vertegenwoordiging van een multilaterale organisatie, met behoud van de toepassing van het eerste lid, 20°.
 

HOOFDSTUK 2 Subsidiëring van stages bij multilaterale organisaties (... - ...)

Artikel 3. (01/01/2023- ...)

De subsidies worden toegekend binnen de perken van de begrotingskredieten, in volgorde van de indiening van de aanvragen.

Een derde van het krediet wordt bij voorrang gebruikt voor stages die verband houden met een project of programma dat de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest financiert, en voor verlengingen van stages als vermeld in artikel 8, die al goedgekeurd zijn.

Artikel 4. (01/01/2017- ...)

Voor elke subsidie om stage te lopen bij een multilaterale organisatie wordt een individueel subsidiebesluit genomen ten gunste van een kandidaat.

Een kandidaat die voldoet aan de voorwaarden van dit besluit, kan via het elektronische formulier op de website van het departement een subsidie aanvragen.

De aanvraag van een subsidie kan op zijn vroegst zes maanden voor de aanvang van de stage worden ingediend en moet uiterlijk de dag voor de aanvang ervan ingediend worden. Na de aanvang van de stage kan alleen een subsidie worden toegekend voor de periode die ingaat op de dag na de indiening van een volledige aanvraag met het elektronische formulier, als de resterende periode minimaal twee maanden bedraagt.

Als de financiële middelen van de daarvoor bestemde kredieten nog niet zijn uitgeput, onderzoekt de minister of aan de voorwaarden van dit besluit is voldaan.
 

HOOFDSTUK 3 Voorwaarden voor financiering van de kandidaat (... - ...)

Artikel 5. (01/01/2023- ...)

Om voor financiering in aanmerking te komen, moet een kandidaat:
1° voldoen aan de voorwaarden die gesteld worden door de multilaterale organisatie die een stageplaats aanbiedt;
2° beschikken over een aanbod van een multilaterale organisatie om er een stage te lopen;
3° beschikken over een diploma secundair onderwijs dat is uitgereikt door een instelling die door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierd, gesubsidieerd of erkend is, of beschikken over een diploma hoger onderwijs dat is uitgereikt door een ambtshalve geregistreerde instelling als vermeld in artikel II.1 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013;
4° bij de aanvang van de stage de leeftijd van 35 jaar nog niet hebben bereikt.
 

Artikel 6. (01/01/2017- ...)

De subsidieaanvraag moet de volgende documenten bevatten:
1° het ingevulde standaardformulier voor de subsidieaanvraag;
2° een document dat uitgaat van de multilaterale organisatie, waaruit blijkt dat de kandidaat een aanbod heeft gekregen om stage te lopen;
3° een ingescande versie van het identiteitsbewijs van de kandidaat;
4° een ingescande versie van het diploma van de kandidaat, vermeld in artikel 5, 3°.

Onvolledige aanvragen worden als onontvankelijk beschouwd. De kandidaat wordt daarvan op de hoogte gebracht.
 

HOOFDSTUK 4 Omvang van de subsidiëring (... - ...)

Artikel 7. (01/01/2023- ...)

§ 1. De subsidie geldt voor de duur van de stage, met een maximumduur van zes maanden en een minimumduur van twee maanden. De maximumduur van de stage kan verlengd worden tot negen maanden op expliciet verzoek van de multilaterale organisatie in kwestie en op voorwaarde dat de stage verband houdt met een project of programma dat de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest financiert.

De subsidie omvat een vergoeding voor de kosten van levensonderhoud en verblijf, en een reisvergoeding.

§ 2. Voor de kosten van levensonderhoud en verblijf wordt een bedrag per maand toegekend. Voor onvolledige stagemaanden wordt het bedrag naar rato van het aantal stagedagen toegekend.

Het maandbedrag wordt berekend conform de volgende formule: vergoeding = basiskosten x coëfficiënt gaststad, waarbij:
1° basiskosten: het basisbedrag voor het levensonderhoud in België dat overeenstemt met de gemiddelde kosten van levensonderhoud in België op basis van de meest recente cijfers van Statbel over het huishoudbudget per maand per persoon;
2° coëfficiënt gaststad: de mathematische weergave van de vergelijking van de levensduurte in de buitenlandse stad waar de opleiding gevolgd wordt, met de levensduurte in België. De levensduurtecoëfficiënt wordt bepaald op basis van de Convenience Index van Mercer.

Hetzelfde maandbedrag geldt voor de volledige gesubsidieerde periode, ook al strekt die zich over twee kalenderjaren uit.

Als de stage plaatsvindt in België, worden alleen de basiskosten toegekend.

§ 3. Als de stagiair voor dezelfde stage een bezoldiging of een financiële toelage ontvangt van een andere Belgische of buitenlandse overheid of van de multilaterale organisatie in kwestie, wordt het bedrag van de subsidie verminderd met het bedrag van die bezoldiging of toelage.

§ 4. Als de kandidaat in het verleden al een subsidie heeft ontvangen om stage te lopen bij een multilaterale organisatie, kan hem alleen een subsidie worden toegekend voor een nieuwe stage met een duur van maximaal het verschil tussen zes maanden en de duur van de al toegekende subsidie, als de resterende periode minimaal twee maanden bedraagt.

Er wordt in het geval, vermeld in het eerste lid, geen reisvergoeding toegekend als de nieuwe stageperiode aansluit bij de al gefinancierde stageperiode en de kandidaat de stage zal lopen in dezelfde stad.
 

HOOFDSTUK 5 Verlenging van stages (... - ...)

Artikel 8. (01/01/2017- ...)

Als een subsidie is verleend voor minder dan zes maanden en de kandidaat een aanbod krijgt om de stage te verlengen, kan een aanvullende financiering verleend worden van maximaal het verschil tussen zes maanden en de duur van de al toegekende subsidie. Een verlenging houdt in dat de stage aansluit bij de reeds gefinancierde periode en uitgaat van dezelfde multilaterale organisatie en dezelfde vestigingsstad. In dat geval gaat het om een nieuwe stage, als vermeld in art. 7 § 4, en is er een nieuw subsidiebesluit tot verlenging van de stage vereist. De kandidaat gebruikt het standaardformulier voor de subsidiëringsaanvraag en duidt aan dat het om een verlenging gaat. De documenten, als vermeld in art. 6, 3° en 4°, moeten dan niet opnieuw worden toegevoegd.

HOOFDSTUK 6 Uitbetaling en verantwoording van de subsidiëring (... - ...)

Artikel 9. (01/01/2023- ...)

De subsidie wordt uitbetaald in twee schijven.

Een eerste schijf van 85% van de subsidie wordt uitbetaald na de ontvangst van het standaardformulier als bewijs van aanbod van een stage dat wordt ingevuld door de multilaterale organisatie.

Een tweede schijf ten bedrage van het saldo van de subsidie, namelijk 15% van de subsidie, wordt uitbetaald na afloop van de subsidiëringsperiode en na de ontvangst van de bewijsstukken, waaronder een stageverslag foto, video of blog en een door de stagebegeleider ingevulde vragenlijst.
 

Artikel 10. (01/01/2017- ...)

De bewijsstukken worden binnen twee maanden na de definitieve beëindiging van de gesubsidieerde stageperiode ingediend.

Het departement stuurt een officiële aanmaning naar stagiairs die de bewijsstukken niet tijdig indienen. Als de stagiair binnen vijftien kalenderdagen na de verzending van de aanmaning nog altijd geen verantwoordingbewijsstukken heeft ingediend, wordt de subsidie teruggevorderd.
 

Artikel 11. (01/01/2023- ...)

...

HOOFDSTUK 7 Modellen (... - ...)

Artikel 12. (01/01/2017- ...)

De minister stelt modellen op voor:
1° het standaardformulier voor de aanvraag van een subsidie;
2° het standaardformulier als bewijs van aanbod van een stage;
3° het subsidiebesluit voor toekenning van de subsidie;
4° het stageverslag;
5° de vragenlijst voor de stagebegeleider.

Die modellen worden ter beschikking gesteld op de website van het departement en worden op eenvoudig verzoek naar elke belangstellende gestuurd.
 

Artikel 13. (01/01/2023- ...)

Telkens als de modellen, vermeld in artikel 12, een handtekening vereisen, bevat het document dat elektronisch wordt ingediend, ofwel een gewone handtekening en wordt het ingescand, ofwel een elektronische handtekening.

HOOFDSTUK 8 Slotbepalingen (... - ...)

Artikel 14. (01/01/2017- ...)

Het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 2011 over de subsidiëring van stages bij internationale organisaties, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2012, wordt opgeheven.

Artikel 15. (01/01/2017- ...)

Het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 2011 over de subsidiëring van stages bij internationale organisaties, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit besluit, blijft van toepassing op de financiering van stages die vóór de inwerkingtreding van dit besluit een aanvang namen.

De periode waarin al financiering verkregen is in het kader van het voormelde besluit, wordt gelijkgesteld met een financieringsperiode in het kader van dit besluit.
 

Artikel 16. (01/01/2017- ...)

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017.

Artikel 17. (01/01/2017- ...)

De Vlaamse minister, bevoegd voor het buitenlands beleid en de Europese aangelegenheden, is belast met de uitvoering van dit besluit.
 


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 28/04/2024