Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van het decreet van 4 april 2014 houdende de uitwisseling van informatie over een inname van het openbaar domein in het Vlaamse Gewest [en van het decreet van 10 november 2017 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten voor de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid en tot wijziging van diverse decreten]

Datum 09/12/2016

Inhoud

(... - ...)

DE VLAAMSE REGERING,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op het decreet van 22 februari 1995 tot regeling van de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor het Vlaamse Gewest en de instellingen die eronder ressorteren, artikel 2, eerste lid, gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2006, en tweede lid;

Gelet op het decreet van 22 februari 1995 tot regeling van de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor de Vlaamse Gemeenschap en de instellingen die eronder ressorteren, artikel 2, eerste lid, gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2006, en tweede lid;

Gelet op het GIPOD-decreet van 4 april 2014, artikel 8, § 1 en § 2, artikel 9, § 1, artikel 11, § 3, artikel 12, artikel 16, § 1, § 2 en § 3, en artikel 17;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 1995 betreffende de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor het Vlaamse Gewest en de instellingen die eronder ressorteren;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 1995 betreffende de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor de Vlaamse Gemeenschap en de instellingen die eronder ressorteren;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 11 oktober 2016;

Gelet op advies 60.331/3, gegeven op 25 november 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding;

Na beraadslaging,

Besluit :
 

Artikel 1. (13/11/2022- ...)

In dit besluit wordt verstaan onder
1° agentschap: het agentschap, vermeld in artikel 3, 1°, van het GIPOD-decreet van 4 april 2014;
2° grondwerk: het grondwerk, vermeld in artikel 3, 5° /2, van het GIPOD-decreet van 4 april 2014.

Artikel 2. (13/11/2022- ...)

In dit artikel wordt verstaan onder Eigen Vermogen Digitaal Vlaanderen: het Eigen Vermogen Digitaal Vlaanderen, vermeld in artikel 7 van het decreet van 15 januari 2016 houdende de oprichting van het Eigen Vermogen Vlaanderen.

De leidend ambtenaar van het agentschap is belast, voor rekening van het Eigen Vermogen Digitaal Vlaanderen, met de vestiging en de uitvoerbaarverklaring van de bijdragen, vermeld in artikel 6, § 3, vijfde lid, van het GIPOD-decreet van 4 april 2014, en ook met de controle op de naleving van de verplichtingen voor de bijdragen.

Als de bijdrage, de verhoging, de interesten en het toebehoren niet binnen zestig dagen vanaf de datum van ontvangst zijn betaald, kan de leidend ambtenaar van het agentschap het dwangbevel dat de financieel verantwoordelijke heeft uitgevaardigd, viseren en uitvoerbaar verklaren.

De financieel verantwoordelijke is belast, voor rekening van het Eigen Vermogen Digitaal Vlaanderen, met de inning en de invordering van de bijdragen, vermeld in artikel 6, § 3, vijfde lid, van het voormelde decreet, en met de uitvaardiging van dwangbevelen, vermeld in artikel 6, § 3, achtste lid, van het voormelde decreet. De financieel verantwoordelijke kan de procedure in kortgeding inleiden als vermeld in artikel 6, § 3, elfde lid, van het voormelde decreet.

Artikel 3. (13/11/2022- ...)

Ter uitvoering van artikel 8, § 1, tweede lid, van het GIPOD-decreet van 4 april 2014 wordt de volgende limitatieve lijst van uitzonderingen op de verplichting tot registratie in het GIPOD vastgesteld met behoud van de toepassing van artikel 8, § 4, vijfde lid, van het voormelde decreet:
1° boringen in het kader van geotechnisch, infiltratie- of milieuhygiënisch onderzoek ter voorbereiding van een project;
2° peilfilters in het kader van geotechnisch, infiltratie- of milieuhygiënisch onderzoek ter voorbereiding van een project;
3° diepsonderingen in het kader van geotechnisch onderzoek ter voorbereiding van een project;
4° verkenningssleuven om de ligging van nutsleidingen exact te bepalen ter voorbereiding van een project;
5° sleuven voor de opmaak van een sloopopvolgingsplan;
6° herbestrating na een eerder uitgevoerd en geregistreerd grondwerk;
7° plaatsing van straatmeubilair.

De uitzonderingen, vermeld in het eerste lid, 4° en 5°, gelden alleen voor grondwerken als die geen hinder als vermeld in artikel 9/1, § 1, eerste lid, 1°, van het GIPOD-decreet van 4 april 2014, veroorzaken en er geen signalisatievergunning als vermeld in artikel 3, 8° /3, van het voormelde decreet, vereist is.

Artikel 3/1. (13/11/2022- ...)

De volgende grondwerken die een inname van de openbare weg tot gevolg hebben, worden ter uitvoering van artikel 8, § 2, van het GIPOD-decreet van 4 april 2014, voor de aanvang van de werkzaamheden binnen de volgende termijnen in het GIPOD ingegeven:
1° een grondwerk van categorie 1 dat geen aanleiding kan geven tot een verplaatsingswerk: uiterlijk twee maanden voor de start van de grondwerken;
2° een grondwerk van categorie 1 dat aanleiding kan geven tot een verplaatsingswerk: uiterlijk zes maanden voor de start van de grondwerken;
3° een grondwerk van categorie 2: uiterlijk vier weken voor de start van de grondwerken;
4° een grondwerk van categorie 3: uiterlijk de werkdag voor de start van de grondwerken.

In het eerste lid wordt verstaan onder:
1° grondwerk van categorie 1: het grondwerk van categorie 1, vermeld in artikel 11, § 1, van het voormelde decreet;
2° grondwerk van categorie 2: een grondwerk dat geen grondwerk van categorie 1 is en dat voldoet aan een van de volgende voorwaarden:
a) een oppervlak, al dan niet een sleuf, dat groter is dan 3 m2, wordt opengebroken;
b) meer dan tien lopende meter wordt opengebroken;
c) een boring van meer dan tien lopende meter wordt uitgevoerd;
3° grondwerk van categorie 3: een grondwerk dat geen grondwerk van categorie 1 of 2 is en dat voldoet aan een van de volgende voorwaarden:
a) een oppervlak, al dan niet een sleuf, dat kleiner is dan of dat gelijk is aan 3 m2, wordt opengebroken;
b) tien lopende meter of minder dan tien lopende meter wordt opengebroken;
c) een boring van tien lopende meter of minder dan tien lopende meter wordt uitgevoerd.

De termijn, vermeld in het eerste lid, 3°, is niet van toepassing als de werken betrekking hebben op individuele klantaansluitingen van nutsvoorzieningen die sneller moeten starten.

De termijnen, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 4°, doen geen afbreuk aan de bepalingen uit de toepasselijke lokale of sectorreglementering.

Als de vereiste vergunningen sneller starten toelaten dan kan het niet respecteren van de termijnen, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 4°, geen aanleiding geven tot een administratieve boete, vermeld in artikel 16, § 1, eerste lid van het voormelde decreet.

Artikel 3/2. (13/11/2022- ...)

§ 1. De volgende minimale informatie over de aanvraag of melding van grondwerken wordt in het GIPOD geregistreerd ter uitvoering van artikel 8, § 4, zesde lid, 1°, van het GIPOD-decreet van 4 april 2014:
1° de identificatie van de initiatiefnemer of van een natuurlijk persoon of rechtspersoon die de initiatiefnemer heeft aangewezen;
2° de koppeling met het grondwerk dat het onderwerp is van de aanvraag of melding, met inbegrip van de bijlagen die vereist zijn in de toepasselijke sectorreglementering;
3° de koppeling met de synergie die of het project dat het onderwerp is van de aanvraag als het een gebundelde aanvraag betreft.

Over het antwoord op de aanvraag, vermeld in het eerste lid, wordt de volgende minimale informatie in het GIPOD geregistreerd ter uitvoering van artikel 8, § 4, zesde lid, 2°, van het voormelde decreet:
1° de behandelingsstatus van de aanvraag;
2° de periode waarvoor de vergunning is verleend;
3° de domeinbeheerder die de toelating aflevert;
4° de link naar de vergunning of de vergunning zelf.

§ 2. De volgende minimale informatie over de aanvraag van een jaarvergunning voor grondwerken wordt in het GIPOD geregistreerd ter uitvoering van artikel 8, § 4, zesde lid, 1°, van het GIPOD-decreet van 4 april 2014:
1° de identificatie van de initiatiefnemer of van een natuurlijk persoon of rechtspersoon die de initiatiefnemer heeft aangewezen;
2° de domeinbeheerder waarbij de jaarvergunning wordt aangevraagd.

Over het antwoord op de aanvraag, vermeld in het eerste lid, wordt de volgende minimale informatie in het GIPOD geregistreerd ter uitvoering van artikel 8, § 4, zesde lid, 2°, van het voormelde decreet:
1° de behandelingsstatus van de aanvraag;
2° de periode waarvoor de vergunning is verleend;
3° de domeinbeheerder die de jaarvergunning aflevert;
4° de link naar de jaarvergunning of de jaarvergunning zelf.

§ 3. Het grondwerk dat het onderwerp is van de melding van de uitvoering van grondwerken onder jaarvergunning wordt in het GIPOD geregistreerd ter uitvoering van artikel 8, § 4, zesde lid, 1°, van het GIPOD-decreet van 4 april 2014.

§ 4. De gegevens, vermeld in § 1 en § 2, worden binnen twee werkdagen naar het GIPOD doorgestuurd ter uitvoering van artikel 8, § 4, zesde lid, 3°, van het GIPOD-decreet van 4 april 2014.

Artikel 3/3. (13/11/2022- ...)

§ 1. De volgende minimale informatie over de aanvraag van een signalisatievergunning voor grondwerken wordt ter uitvoering van artikel 8, § 5, tweede lid, 1° en 2°, van het GIPOD-decreet van 4 april 2014 in het GIPOD geregistreerd:
1° de identificatie van de initiatiefnemer of van een natuurlijk persoon of rechtspersoon die de initiatiefnemer heeft aangewezen;
2° het signalisatieplan of de werfsignalisatieschema's die als bijlage bij de aanvraag zijn gevoegd;
3° de werfzone, vermeld in artikel 3 van het voormelde decreet dat zo nauwkeurig mogelijk wordt ingetekend op basis van het Grootschalig Referentiebestand, vermeld in artikel 2, 3°, van het decreet van 16 april 2004 houdende het Grootschalig Referentie Bestand (GRB);
4° de koppeling met het grondwerk dat, de synergie die of het project dat het onderwerp is van de aanvraag;
5° de periode van de werfzone.

Over het antwoord op de aanvraag, vermeld in het eerste lid, wordt de volgende minimale informatie ter uitvoering van artikel 8, § 5, tweede lid, 1° en 2°, van het GIPOD-decreet van 4 april 2014 in het GIPOD geregistreerd:
1° de behandelingsstatus van de aanvraag;
2° de periode waarvoor een vergunning is verleend;
3° de gemeente die de vergunning aflevert;
4° de hinder en de periode van de hinder die het gevolg is van het signalisatieplan of werfsignalisatieschema, en van de werfzone;
5° de link naar de vergunning of de vergunning zelf.

§ 2. De volgende minimale informatie over de aanvraag van een jaarvergunning signalisatie voor grondwerken wordt ter uitvoering van artikel 8, § 5, tweede lid, 1° en 2°, van het GIPOD-decreet van 4 april 2014 in het GIPOD geregistreerd:
1° de identificatie van de initiatiefnemer of van een natuurlijk persoon of rechtspersoon die de initiatiefnemer heeft aangewezen;
2° de gemeente waarbij de jaarvergunning wordt aangevraagd.

Over het antwoord op de aanvraag, vermeld in het eerste lid, wordt de volgende minimale informatie ter uitvoering van artikel 8, § 5, tweede lid, 1° en 2°, van het voormelde decreet in het GIPOD geregistreerd:
1° de behandelingsstatus van de aanvraag;
2° de periode waarvoor de vergunning is verleend;
3° de gemeente die de jaarvergunning aflevert;
4° de link naar de jaarvergunning of de jaarvergunning zelf.

§ 3. De gegevens, vermeld in § 1 en § 2, worden binnen twee werkdagen naar het GIPOD doorgestuurd, ter uitvoering van artikel 8, § 5, tweede lid, 3°, van het voormelde decreet.

Artikel 3/4. (13/11/2022- ...)

Elk werk dat voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 9, § 1, eerste lid, van het GIPOD-decreet van 4 april 2014, wordt uiterlijk vier weken voor de geplande start in het GIPOD ingegeven ter uitvoering van artikel 9, § 1, tweede lid, van het voormelde decreet.

Als de vereiste vergunningen sneller starten toelaten dan kan het niet respecteren van de termijn, vermeld in het eerste lid, geen aanleiding geven tot een administratieve boete, vermeld in artikel 16, § 1, eerste lid van het voormelde decreet.

De termijn, vermeld in het eerste lid, doet geen afbreuk aan de bepalingen uit de toepasselijke lokale of sectorreglementering.

Artikel 3/5. (13/11/2022- ...)

§ 1. De volgende minimale informatie over de aanvraag van een signalisatievergunning voor werken wordt ter uitvoering van artikel 9, § 3, vierde lid, 1° en 2°, van het GIPOD-decreet van 4 april 2014 in het GIPOD geregistreerd:
1° de identificatie van de initiatiefnemer of van een natuurlijk persoon of rechtspersoon die de initiatiefnemer heeft aangewezen;
2° het signalisatieplan of de werfsignalisatieschema's die als bijlage bij de aanvraag zijn gevoegd;
3° de werfzone die zo nauwkeurig mogelijk wordt ingetekend op basis van het Grootschalig Referentiebestand, vermeld in artikel 2, 3°, van het decreet van 16 april 2004 houdende het Grootschalig Referentie Bestand (GRB);
4° de koppeling met het werk dat het onderwerp is van de aanvraag;
5° de periode van de werfzone.

Over het antwoord op de aanvraag, vermeld in het eerste lid, wordt de volgende minimale informatie in het GIPOD geregistreerd ter uitvoering van artikel 9, § 3, vierde lid, 1° en 2°, van het GIPOD-decreet van 4 april 2014:
1° de behandelingsstatus van de aanvraag;
2° de periode waarvoor de vergunning is verleend;
3° de gemeente die de vergunning aflevert;
4° de hinder en de periode van de hinder die het gevolg is van het signalisatieplan of werfsignalisatieschema, en van de werfzone;
5° de link naar de vergunning of de vergunning zelf.

§ 2. De volgende minimale informatie over de aanvraag van een jaarvergunning signalisatie voor werken wordt ter uitvoering van artikel 9, § 3, vierde lid, 1° en 2°, van het GIPOD-decreet van 4 april 2014 in het GIPOD geregistreerd:
1° de identificatie van de initiatiefnemer of van een natuurlijk persoon of rechtspersoon die de initiatiefnemer heeft aangewezen;
2° de bevoegde gemeente waarbij de jaarvergunning wordt aangevraagd.

Over het antwoord op de aanvraag, vermeld in het eerste lid, wordt de volgende minimale informatie ter uitvoering van artikel 9, § 3, vierde lid, 1° en 2°, van het voormelde decreet in het GIPOD geregistreerd:
1° de behandelingsstatus van de aanvraag;
2° de periode waarvoor de vergunning is verleend;
3° de gemeente die de jaarvergunning aflevert;
4° de link naar de jaarvergunning of de jaarvergunning zelf.

§ 3. De gegevens worden binnen twee werkdagen naar het GIPOD doorgestuurd ter uitvoering van artikel 9, § 3, vierde lid, 3°, van het GIPOD-decreet van 4 april 2014.

Artikel 3/6. (13/11/2022- ...)

Elk evenement dat voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 9/1, § 1, eerste lid, van het GIPOD-decreet van 4 april 2014, wordt uiterlijk vier weken voor de geplande start in het GIPOD ingegeven ter uitvoering van artikel 9/1, § 1, tweede lid, van het GIPOD-decreet van 4 april 2014.

Als de vereiste vergunningen sneller starten toelaten dan kan het niet respecteren van de termijn, vermeld in het eerste lid, geen aanleiding geven tot een administratieve boete, vermeld in artikel 16, § 1, eerste lid van het voormelde decreet.

De termijn, vermeld in het eerste lid, doet geen afbreuk aan de bepalingen uit de toepasselijke lokale of sectorreglementering.

Artikel 3/7. (13/11/2022- ...)

Elk dringend grondwerk wordt uiterlijk de eerste werkdag na de start van het dringend grondwerk in het GIPOD ingegeven ter uitvoering van artikel 9/2, § 2, van het GIPOD-decreet van 4 april 2014.

Artikel 3/8. (13/11/2022- ...)

De projectaanvragen zijn verplicht vanaf 1 juni 2023 ter uitvoering van artikel 11, § 4, zevende lid, van het GIPOD-decreet van 4 april 2014.

Artikel 4. (13/11/2022- ...)

§ 1. Elke omleiding als vermeld in artikel 12 van het GIPOD-decreet van 4 april 2014 wordt ofwel door de gemeente, ofwel door de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de gemeente heeft aangewezen, ingegeven in het GIPOD. Het initiële voorstel van omleiding wordt uiterlijk drie weken vóór de geplande aanvang van de omleiding ingegeven.

De termijn, vermeld in het eerste lid, is niet van toepassing als het grondwerk, het werk of het evenement die de omleiding veroorzaakt, niet bekend is binnen die termijn. In dat geval moet de omleiding onmiddellijk bij kennisneming van de veroorzakende geplande werkopdracht of andere inname worden ingegeven in het GIPOD.

§ 2. Minstens de volgende informatie over de aangevraagde omleiding moet worden ingegeven in het GIPOD:
1° het traject;
2° de richting;
3° de periode;
4° een beschrijving;
5° de weggebruikers die de omleiding moeten volgen.
 

Artikel 5. (01/01/2017- ...)

Ter uitvoering van artikel 16 van het GIPOD-decreet van 4 april 2014, wijst de leidend ambtenaar van het agentschap de personeelsleden aan die bevoegd zijn om inbreuken op de verplichtingen, vermeld in artikel 8 tot en met 13 van het GIPOD-decreet van 4 april 2014, vast te stellen en aanmaningen te verzenden.

Als het bevoegde personeelslid van het agentschap, vermeld in het eerste lid, een inbreuk vaststelt op de verplichtingen, vermeld in artikel 8 tot en met 13 van het GIPOD-decreet van 4 april 2014, stelt het de betrokkene met een aangetekende brief in gebreke door vermelding van de feiten en de inbreuken, en maant het hem aan om, voor zover dat nog mogelijk is, binnen een door het agentschap te bepalen termijn die loopt vanaf de datum van de afgifte op de post van de aangetekende brief, zijn verplichtingen alsnog na te komen.

De leidend ambtenaar van het agentschap wijst personeelsleden aan die bevoegd zijn om overeenkomstig artikel 16 van het GIPOD-decreet van 4 april 2014 een administratieve geldboete op te leggen. Om het bedrag van de administratieve geldboete te bepalen wordt rekening gehouden met:
1° de ernst van de hinder voor de weggebruikers;
2° de grootte van de zone die is ingenomen;
3° de periode van de inname van de openbare weg.

De administratieve geldboete moet worden betaald binnen dertig dagen nadat de beslissing definitief is geworden. Als de betrokkene niet in beroep gaat, is dat binnen de termijn van dertig dagen vanaf de datum van de afgifte op de post van de aangetekende brief of vanaf de datum van de brief tegen ontvangstbewijs, vermeld in artikel 16, § 2, derde lid. In geval van een bevestigende beslissing door de beroepsinstantie moet de betrokkene de administratieve geldboete betalen binnen dertig dagen na ontvangst van de beslissing van de beroepsinstantie.

De ambtenaren van het agentschap Vlaamse Belastingdienst, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 tot oprichting van het agentschap Vlaamse Belastingdienst, worden ermee belast het dwangbevel, vermeld in artikel 16, § 3, tweede lid, van het GIPOD-decreet van 4 april 2014, uit te vaardigen en de administratieve geldboete in te vorderen.
 

Artikel 5/1. (13/11/2022- ...)

§ 1. De leidend ambtenaar van het agentschap, wijst personeelsleden aan die bevoegd zijn om een administratieve geldboete, vermeld in artikel 10 van het decreet van 10 november 2017 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten voor de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid en tot wijziging van diverse decreten, hierna het decreet van 10 november 2017 te noemen, op te leggen en om aanmaningen te verzenden, overeenkomstig artikel 11, § 1, van het decreet van 10 november 2017.

Om het bedrag van de administratieve geldboete te bepalen wordt overeenkomstig artikel 10, tweede lid, van het decreet van 10 november 2017 rekening gehouden met verzachtende omstandigheden, en wordt rekening gehouden met:
1° de frequentie van het onterecht weigeren van de toegang, vermeld in artikel 4 en 5 van het decreet van 10 november 2017;
2° de frequentie van het plegen van inbreuken op de verplichtingen, vermeld in artikel 6 en 7 van het decreet van 10 november 2017;
3° de impact en de ernst van de hinder ingevolge de ten onrechte geweigerde toegang, vermeld in artikel 4 en 5 van het decreet van 10 november 2017;
4° de impact en de ernst van de hinder ingevolge het plegen van inbreuken op de verplichtingen, vermeld in artikel 6 en 7 van het decreet van 10 november 2017.

De administratieve geldboete wordt binnen de volgende termijnen betaald:
1° als de betrokkene niet in beroep gaat, betaalt hij de administratieve geldboete binnen dertig dagen vanaf de datum van de afgifte van de aangetekende zending of vanaf de datum van kennisgeving tegen ontvangstbewijs;
2° als de betrokkene in beroep gaat en de beroepsinstantie bevestigt de beslissing, vermeld in artikel 11, § 1, tweede lid, van het decreet van 10 november 2017, of hervormt het bedrag van de administratieve geldboete, betaalt hij de administratieve geldboete binnen dertig dagen nadat hij de beslissing van de beroepsinstantie heeft ontvangen.

§ 2. De personeelsleden van het agentschap Vlaamse Belastingdienst, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 tot oprichting van het agentschap Vlaamse Belastingdienst, worden ermee belast het dwangbevel, vermeld in artikel 11, § 2, tweede lid, van het decreet van 10 november 2017, uit te vaardigen en de administratieve geldboete in te vorderen.

Artikel 6. (01/01/2017- ...)

Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 1995 betreffende de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor het Vlaamse Gewest en de instellingen die eronder ressorteren, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 17 juli 2000, 4 juli 2003, 11 juni 2004, 14 januari 2005, 30 juni 2006, 15 mei 2009, 11 mei 2012 en 5 oktober 2012, wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"De onbetwiste en opeisbare niet-fiscale schuldvorderingen en de administratieve geldboeten als gevolg van de taken van het agentschap Informatie Vlaanderen en het Eigen Vermogen Informatie Vlaanderen worden ingevorderd door ambtenaren van de Vlaamse Belastingdienst.".
 

Artikel 7. (01/01/2017- ...)

Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 1995 betreffende de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor de Vlaamse Gemeenschap en de instellingen die eronder ressorteren, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 januari 2005 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006, 19 januari 2007, 14 december 2007, 20 februari 2009, 15 mei 2009, 6 mei 2011, 11 mei 2012, 24 april 2015, 10 juli 2015 en 29 januari 2016, wordt een negende lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"De onbetwiste en opeisbare niet-fiscale schuldvorderingen en de administratieve geldboeten als gevolg van de taken van het agentschap Informatie Vlaanderen en het Eigen Vermogen Informatie Vlaanderen worden ingevorderd door ambtenaren van de Vlaamse Belastingdienst.".
 

Artikel 8. (24/03/2019- ...)

Artikel 8, § 1, tweede en derde lid, artikel 8, § 2, 3°, artikel 9 en artikel 12 van het GIPOD-decreet van 4 april 2014 treden in werking op 1 juni 2021.
 

Artikel 9. (24/03/2019- ...)

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017 met uitzondering van artikel 1, 2 en 4, die in werking treden op 1 juni 2021.

Artikel 10. (01/01/2017- ...)

De Vlaamse minister, bevoegd voor de uitbouw van een geografische informatie-infrastructuur, is belast met de uitvoering van dit besluit.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 29/03/2024