(... - ...)
DE VLAAMSE REGERING,
Gelet op het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij, artikel 12, vervangen bij het decreet van 19 mei 2006;
Gelet op het decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting, artikel 7.2.5, gewijzigd bij het decreet van 30 juni 2017;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 30 november 2017;
Overwegende dat het planprogramma "Brugse Veldzone, deel Veldgebied Brugge", vier inrichtingsprojecten landinrichting omvat, namelijk Randstedelijk Gebied Brugge, Mobiliteitsas Gent-Brugge-Zeebrugge, Bulskampveld en Veldgebied Jabbeke-Wingene;
Overwegende dat voor elk inrichtingsproject landinrichting een landinrichtingsplan wordt opgemaakt; dat een landinrichtingsplan één of meerdere inrichtingsplannen bevat; dat een inrichtingsplan de uitwerking omvat van maatregelen, handelingen en werken die nodig zijn om het inrichtingsproject landinrichting te realiseren;
Overwegende dat het landinrichtingsplan voor het inrichtingsproject landinrichting Randstedelijk Gebied Brugge onder andere is uitgewerkt met het inrichtingsplan Groene fietsgordel Brugge, fasen 1 en 2;
Overwegende dat de maatregelen 2.6.1 (grondverwerving pad Chartreuse), 2.6.2a (aanleg pad Chartreuse) en 2.6.2b (verbeteren fietsmogelijkheden in het Smisjes-bos) van het inrichtingsplan Groene fietsgordel Brugge, fasen 1 en 2, die gesitueerd zijn op het grondgebied van de stad Brugge, gedeeltelijk gepland zijn op gronden die overeenkomstig het koninklijk besluit van 7 april 1977 houdende de vaststelling van het gewestplan Brugge-Oostkust en latere wijzigingen, gelegen zijn in gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut, zoals is aangeduid op de kaart "Inrichtingsplan Groene fietsgordel Brugge", gevoegd als bijlage bij dit besluit;
Overwegende dat artikel 12, eerste lid, van het decreet van 21 december 1988 bepaalt dat landinrichting uitsluitend van toepassing is op de landelijke gebieden en de recreatiegebieden, alsook op de woongebieden met een landelijk karakter en de ontginningsgebieden, en op de met een van die gebieden vergelijkbare bestemmingsgebieden, aangewezen op de plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen die in de ruimtelijke ordening van kracht zijn;
Overwegende dat artikel 12, tweede lid, van het decreet van 21 december 1988 bepaalt dat de Vlaamse Regering bij wijze van uitzondering gronden in andere ruimtelijke bestemmingsgebieden dan die opgesomd in artikel 12, eerste lid, van het decreet van 21 december 1988, aan landinrichting kan onderwerpen voor zover dat onmisbaar is voor de uitvoering van een landinrichtingsplan;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1. (25/01/2018- ...)
De gronden in de stad Brugge die zijn aangeduid op de kaart "Inrichtingsplan Groene fietsgordel Brugge", gevoegd als bijlage bij dit besluit, worden onderworpen aan landinrichting voor de uitvoering van de maatregelen 2.6.1 (grondverwerving pad Chartreuse), 2.6.2a (aanleg pad Chartreuse) en 2.6.2b (verbeteren fietsmogelijkheden in het Smisjesbos) van het inrichtingsplan Groene fietsgordel Brugge, fasen 1 en 2.
Artikel 2. (25/01/2018- ...)
De Vlaamse minister, bevoegd voor de landinrichting en het natuurbehoud, is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE (25/01/2018- ...)
http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2018/01/15_1.pdf#page=64
Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 05/12/2024