Besluit van de Vlaamse Regering houdende toekenning van een subsidie aan het ondersteuningsnetwerk kinderopvang

Datum 23/02/2018

Inhoudstafel

  1. HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
  2. HOOFDSTUK 2 Opdrachten
  3. HOOFDSTUK 3 Subsidie
  4. HOOFDSTUK 4 Toezicht en handhaving
  5. HOOFDSTUK 5 Wijzigingsbepalingen
  6. HOOFDSTUK 6 Overgangsbepalingen
  7. HOOFDSTUK 7 Opheffingsbepaling
  8. HOOFDSTUK 8 Inwerkingtreding

Inhoud

(... - ...)

DE VLAAMSE REGERING,

Gelet op het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, artikel 6, artikel 8, § 2, artikel 12 en artikel 13, § 4;

Gelet op het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters, artikel 6, § 1, 3°, c), artikel 6, § 2 en artikel 6, § 5;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 maart 2009 houdende de toekenning van een subsidie ter ondersteuning van de zelfstandige kinderopvangvoorzieningen;

Gelet op het Vergunningsbesluit van 22 november 2013;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2013 houdende de regels voor de toekenning van een projectsubsidie aan pedagogische en taalondersteunende organisaties voor de pedagogische en taalondersteuning van kinderdagopvangvoorzieningen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende subsidiëring van projecten vanuit het vroegere Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten en voor personeelsleden met een gewezen gescostatuut;

Gelet op het besluit van de administrateur-generaal van 11 juni 2014 houdende de toewijzing van een subsidie als ondersteuner zelfstandige kinderopvang op vlak van ondernemen;

Gelet op het besluit van de administrateur-generaal van 11 juni 2014 houdende de toewijzing van een subsidie als ondersteuner zelfstandige kinderopvang op vlak van organiseren en kwaliteitszorg;

Gelet op het besluit van de administrateur-generaal van 11 juni 2014 houdende de toewijzing van een subsidie voor de uitbouw van een uniek ondersteuningsloket voor de zelfstandige kinderopvang;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 12 december 2017;

Gelet op advies 62.776/1 van de Raad van State, gegeven op 9 februari 2018 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging,

Besluit :
 

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen (... - ...)

Artikel 1. (01/01/2022- ...)

In dit besluit wordt verstaan onder :
1° agentschap: het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie, dat is opgericht bij artikel 3 van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien Regie;
1° /1 kinderopvang: de kinderopvang, vermeld in artikel 2 van het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters;
1° /2 kleuteropvang: de kleuteropvang met kwaliteitslabel, vermeld in artikel 2, 13°, van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie;
2° organisator: organisator of kandidaat-organisator van kinderopvang of kleuteropvang.
 

Artikel 2. (01/01/2022- ...)

Het agentschap kent een subsidie toe aan het ondersteuningsnetwerk kinderopvang, dat de vorm aanneemt van een rechtspersoon zonder winstoogmerk, en als uitsluitende opdracht heeft de opdrachten, vermeld in artikel 3, 4, 4/1 en 5, te realiseren.

HOOFDSTUK 2 Opdrachten (... - ...)

Artikel 3. (01/01/2022- ...)

Het ondersteuningsnetwerk kinderopvang biedt, rekening houdend met de samenwerkingsovereenkomst, vermeld in artikel 5, ondersteuning voor beleidsvoerend vermogen aan organisatoren, en leidt organisatoren toe naar relevante partners die de ondersteuning kunnen opnemen.

In het eerste lid wordt verstaan onder beleidsvoerend vermogen: de mate waarin de organisator in staat is om een zelfstandig beleid te voeren, rekening houdend met de beschikbare beleidsruimte, met de eigen doelstellingen en met de lokale context, en de mate waarin de activiteiten van de verantwoordelijke en van de medewerkers op elkaar zijn afgestemd zodat ze bijdragen aan de ontplooiing van kinderen.

Het doel van de ondersteuning is :
1° de organisatoren versterken in hun zelfredzaamheid en initiatiefkracht, met het oog op een kwaliteitsvolle en duurzame sector en dienstverlening;
2° de organisatoren bijstaan gedurende alle fases van kinderopvang : de informatiefase, de prestart, de start, de werking en de stopzetting of overname;
3° de organisatoren geïntegreerd ondersteunen op de volgende onderling samenhangende thema's:
a) het organisatorisch beleid, met inbegrip van het financieel beleid en sociaal ondernemerschap;
b) de toegankelijkheid, met aandacht voor kwetsbare gezinnen en kinderen met een specifieke zorgbehoefte;
c) het pedagogisch beleid;
d) het medewerkersbeleid, met aandacht voor het draagvlak van medewerkers;
e) monitoring en evaluatie.
 

Artikel 4. (01/01/2019- ...)

De ondersteuning, vermeld in artikel 3, wordt gegeven in de vorm van :
1° het vraaggestuurd ondersteunen op maat van de kinderopvanglocatie;
2° het organiseren van en het toeleiden naar netwerken;
3° het adviseren over de manier waarop werk wordt gemaakt van de thema's, vermeld in artikel 3, tweede lid, 3°.
 

Artikel 4/1. (20/02/2023- ...)

Het ondersteuningsnetwerk kinderopvang biedt, rekening houdend met de samenwerkingsovereenkomst, vermeld in artikel 5, ondersteuning van kinderbegeleiders op de werkvloer, in samenhang met de opdracht, vermeld in artikel 3.

De ondersteuning op de werkvloer, vermeld in het eerste lid, heeft de volgende doelstellingen:
1° kinderbegeleiders versterken in hun beroepscompetenties, vermeld in het beroepskwalificatieprofiel voor kinderbegeleiders, dat is opgenomen in de bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2017 tot erkenning van de beroepskwalificatie kinderbegeleider baby's en peuters;
2° samen met de kinderbegeleiders instaan voor verzorgende en pedagogische taken bij de kinderen, en daarbij de kinderbegeleiders ondersteunen op het vlak van:
a) de diverse ontwikkelingsaspecten van kinderen;
b) de aspecten van veiligheid en gezondheid in de opvang van kinderen;
c) de omgang en de communicatie met de gezinnen;
d) het inclusief omgaan met kinderen met specifieke zorgbehoeften en kinderen uit kwetsbare gezinnen;
3° samen met de verantwoordelijke en de kinderbegeleiders de dagelijkse praktijk aftoetsen aan het pedagogisch beleid van de organisator en verbeterpunten planmatig aanpakken met kennis van de lokale netwerken die gericht zijn op het geïntegreerd beleid voor kinderen, jongeren en gezinnen;
4° in staat zijn om met betrekking tot verontrustende situaties:
a) deze te detecteren;
b) deze te bespreken met de organisator;
c) deze samen met de organisator mee op te volgen in functie van het herstel van de veiligheid;
d) ...;
5° ondersteuning bieden na afloop van een bezoek van Zorginspectie in het kader van een begeleidings- of opvolgingstraject van het agentschap en dit binnen de opdrachten van de ondersteuner als vermeld in deze bepaling.

De ondersteuning van de kinderbegeleiders houdt rekening met het pedagogisch raamwerk dat in september 2014 is ontwikkeld door de vakgroep sociale agogiek van de universiteit Gent en het expertisecentrum ervaringsgericht onderwijs van de Katholieke Universiteit Leuven, in opdracht van het agentschap.

Artikel 4/2. (01/01/2022- ...)

De ondersteuners van de kinderbegeleiders beschikken over:
1° minimaal een kwalificatie van bachelorniveau;
2° competenties of ervaring op pedagogisch vlak inzake kinderopvang van baby's en peuters.

Artikel 5. (01/01/2022- ...)

Het ondersteuningsnetwerk kinderopvang sluit, met het oog op de ondersteuning, vermeld in artikel 3, 4 en 4/1, een samenwerkingsovereenkomst met het agentschap. Die overeenkomst bevat al de volgende elementen:
1° de opdrachten, vermeld in artikel 3 en 4, op het vlak van inhoud, budget en doelgroep;
2° de inhoudelijke planning, de budgettaire planning en de evaluatie van de opdrachten, vermeld in artikel 3, 4 en 4/1;
3° de modaliteiten van de actualisering, minstens jaarlijks, van de elementen, vermeld in punt 1° en 2° ;
4° de manier waarop de opdrachten, vermeld in artikel 4/1, aansluiten bij de opdrachten, vermeld in artikel 3 en 4.

Bij de bepaling van de opdrachten, vermeld in het eerste lid, 1°, geldt dat voor de ondersteuning, vermeld in artikel 4, 1°, voorrang wordt gegeven aan kleinschalige kinderopvanglocaties en aan kinderopvanglocaties waarvoor de organisatoren geen of een beperkte subsidie krijgen.

De budgettaire planning en de evaluatie, vermeld in het eerste lid, 2°, bevat een begroting met een overzicht van de voorzienbare inkomsten en de geraamde uitgaven, en een boekhouding die de inkomsten en de uitgaven transparant afzondert.

Artikel 5/1. (01/01/2022- ...)

Het ondersteuningsnetwerk kinderopvang sluit een ondersteuningsovereenkomst met de organisator voor wie hij de dienstverlening, vermeld in artikel 3, 4 en 4/1 van dit besluit, opneemt. In die ondersteuningsovereenkomst worden de volgende elementen vastgelegd:
1° de wijze waarop de ondersteuning voor de locatie wordt aangeboden;
2° de concrete afspraken en modaliteiten van de ondersteuning;
3° de gegevens over de kwalificatie en competenties van de ondersteuners die voor de organisator zijn aangesteld;
4° de contactgegevens van de ondersteuners die voor de organisator zijn aangesteld;
5° in voorkomend geval, de overdracht van de subsidie door de organisator die voor de ondersteuning op de werkvloer een beroep doet op het ondersteuningsnetwerk kinderopvang;
6° de wijze waarop de ondersteuning wordt geëvalueerd.

HOOFDSTUK 3 Subsidie (... - ...)

Artikel 6. (01/01/2022- ...)

 De subsidie voor de opdrachten, vermeld in artikel 3 en 4, bedraagt 2.996.076,1 euro op jaarbasis.

De subsidie voor de opdrachten, vermeld in artikel 4/1 van dit besluit, wordt jaarlijks berekend op basis van de vergunde plaatsen op 1 september van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarvoor de subsidie geldt. De subsidie wordt op de volgende wijze berekend:
1° 126,05 euro per vergunde plaats groepsopvang voor de volgende organisatoren:
a) de organisatoren groepsopvang die geen subsidie voor inkomenstarief krijgen als vermeld in artikel 18 van het Subsidiebesluit van 22 november 2013, ongeacht het aantal plaatsen;
b) de organisatoren groepsopvang die de subsidie voor inkomenstarief krijgen, vermeld in artikel 18 van het Subsidiebesluit van 22 november 2013, tot en met achttien plaatsen op het niveau van organisator;
2° 64,75 euro per vergunde plaats gezinsopvang voor de volgende organisatoren:
a) de organisatoren van gezinsopvang die geen subsidie voor inkomenstarief krijgen als vermeld in artikel 17 van het Subsidiebesluit van 22 november 2013;
b) de organisatoren van gezinsopvang die een subsidie voor inkomenstarief krijgen als vermeld in artikel 17 van het Subsidiebesluit van 22 november 2013, met uitzondering van de organisatoren van gezinsopvang die werken met kinderbegeleiders in het sociaal statuut van de aangesloten onthaalouders of met werknemers in het kader van het vernieuwend project werknemersstatuut van de kinderbegeleiders, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2019 houdende de toekenning van een subsidie voor een vernieuwend project werknemersstatuut van de kinderbegeleider gezinsopvang.

Bij een stopzetting van een organisator als vermeld in het tweede lid, wordt de subsidie pro rata toegekend.

Van de subsidie, vermeld in het tweede lid, wordt minstens 90% rechtstreeks ingezet voor de ondersteuning van de kinderbegeleiders op de werkvloer en maximaal 10% voor overheadkosten.

In het vierde lid wordt verstaan onder overheadkosten: het geheel van kosten voor coördinatie, sturing en ondersteuning van de concrete activiteiten.

Artikel 7. (01/01/2019- ...)

De subsidie wordt toegekend met inachtneming van het besluit 2012/21/EU van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen.
 

Artikel 8. (01/01/2022- ...)

Zolang het ondersteuningsnetwerk kinderopvang voldoet aan de voorwaarden voor de realisatie van de opdrachten, vermeld in artikel 3, 4, 4/1, 5 en 5/1, geldt de subsidie voor een duur van drie jaar.

Als het agentschap de werking positief evalueert, wordt de subsidie telkens automatisch verlengd door het agentschap voor drie jaar.

Het agentschap betrekt de organisatoren of hun vertegenwoordigers bij de evaluatie, vermeld in het tweede lid.

Bij de evaluatie, vermeld in het tweede lid, wordt specifiek ook de inzet van de ondersteuners op de werkvloer, vermeld in artikel 4/1, geëvalueerd. Het ondersteuningsnetwerk kinderopvang bezorgt op verzoek van het agentschap alle nodige inlichtingen met het oog op die evaluatie.
 

Artikel 9. (01/01/2022- ...)

Het ondersteuningsnetwerk kinderopvang kan op de volgende wijze reserves opbouwen met de subsidies, vermeld in dit besluit :
1° de reserves worden aangewend om de opdrachten, vermeld in artikel 3, 4, 4/1, 5 en 5/1, te realiseren;
2° maximaal 20% van het subsidiebedrag kan als reserve overgedragen worden naar het volgende kalenderjaar;
3° de gecumuleerde reserve, opgebouwd uit de jaarlijkse subsidiebedragen, vermeld in punt 2°, is maximaal 50% van de jaarlijkse subsidiebedragen, vermeld in punt 2° ;
4° als het maximum, vermeld in punt 2° en 3°, overschreden wordt, wordt het overschreden bedrag teruggestort aan het agentschap, tenzij het ondersteuningsnetwerk kinderopvang een aanwendingsplan of aanzuiveringsplan heeft dat voldoet aan een aantal criteria, waaronder de goedkeuring van de Inspectie van Financiën van de Vlaamse overheid.
 

Artikel 10. (01/01/2022- ...)

Het ondersteuningsnetwerk kinderopvang stelt een commissaris-revisor aan die, aanvullend op zijn wettelijke taak en opdracht, jaarlijks attesteert dat de subsidie, vermeld in artikel 6, alleen aangewend wordt voor de opdrachten, vermeld in artikel 3, 4, 4/1, 5 en 5/1.

Artikel 11. (01/01/2019- ...)

Het bedrag van de subsidie, vermeld in artikel 6, wordt aangepast aan de afgevlakte gezondheidsindex.

Overeenkomstig artikel 89, eerste lid, 28° en 58°, van het decreet van 18 december 2015 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2016 wordt verstaan onder afgevlakte gezondheidsindex: het prijsindexcijfer, vermeld in artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van `s lands concurrentievermogen, dat wordt berekend en toegepast conform artikel 2 tot en met 2quater van het voormelde besluit.

De toepassing van het eerste lid mag niet leiden tot een nominale vermindering van de subsidie.

Deze aanpassing gebeurt telkens twee maanden nadat de afgevlakte gezondheidsindex een bepaalde drempelwaarde overschrijdt.
 

Artikel 12. (01/01/2022- ...)

De subsidie wordt betaald met voorschotten per kwartaal en een saldoafrekening.

De voorschotten bedragen telkens 20% van het bedrag, vermeld in artikel 6, en worden de eerste maand van elk kwartaal betaald. Het saldo wordt betaald uiterlijk op 15 mei van het jaar dat volgt op het betreffende kalenderjaar.

In afwijking van het eerste en het tweede lid kan het agentschap, bij ernstige problemen bij het ondersteuningsnetwerk kinderopvang, en minstens als er een risico is op plotse stopzetting van de opdrachten, vermeld in artikel 3, 4, 4/1, 4/2, 5 en 5/1, of bij vermoeden van fraude door het ondersteuningsnetwerk kinderopvang, beslissen om specifieke maatregelen te nemen voor de betaling van de voorschotten en de saldoafrekening, zoals het niet betalen of het verminderen van het bedrag van een voorschot.
 

Artikel 13. (18/04/2019- ...)

De subsidie wordt aangerekend op de begroting van het agentschap.

De subsidie kan alleen toegekend worden binnen de perken van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse overheid.
 

HOOFDSTUK 4 Toezicht en handhaving (... - ...)

Artikel 14. (18/04/2019- ...)

Het agentschap ziet toe op de naleving van de bepalingen van dit besluit.

Het agentschap beslist tot terugvordering van de subsidie conform artikel 57 van het Rekendecreet, artikel 13 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, en artikel 18 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2013 betreffende de algemene regels inzake subsidiëring.
 

HOOFDSTUK 5 Wijzigingsbepalingen (... - ...)

Artikel 15. (01/01/2018- ...)

 In artikel 2, tweede lid, van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, wordt punt 2° opgeheven.
 

Artikel 16. (01/01/2018- ...)

Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Artikel 17. (01/01/2019- ...)

Artikel 32 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 32. De organisator zorgt voor pedagogische ondersteuning bij het pedagogisch beleid, vermeld in artikel 31, en toont de volgende elementen aan :
1° de keuze om die ondersteuning intern dan wel extern te organiseren;
2° de manier waarop die ondersteuning de organisator versterkt binnen een competent systeem, is afgestemd op de noden van de kinderopvanglocatie en deel uitmaakt van een geïntegreerde ondersteuning op een of meer van de volgende onderling samenhangende thema's :
a) infrastructuur;
b) veiligheid en gezondheid;
c) omgang met kinderen en gezinnen;
d) medewerkers;
e) organisatorisch management;
f) samenwerking met Kind en Gezin, het lokaal bestuur, het lokaal loket kinderopvang en andere lokale partners;
g) opnamebeleid, met bijzondere aandacht voor kwetsbare gezinnen;
h) inclusieve opvang van kinderen met een specifieke zorgbehoefte;
i) flexibele opvang.

Bij de ondersteuning van het thema, vermeld in het eerste lid, 2°, c), wordt rekening gehouden met het pedagogische raamwerk, ontwikkeld in september 2014 door de vakgroep sociale agogiek van de universiteit Gent en het expertisecentrum ervaringsgericht onderwijs van de Katholieke Universiteit Leuven, in opdracht van Kind en Gezin.

Bij de ondersteuning van het thema, vermeld in het eerste lid, 2°, d), wordt rekening gehouden met het opvolgen van de draagkracht van medewerkers.

Bij de ondersteuning van het thema, vermeld in het eerste lid, 2°, e), wordt rekening gehouden met het ondernemen in de kinderopvang en de financiële werking.

De organisator kan aantonen dat hij voldoet aan de voorwaarde, vermeld in het eerste lid, door middel van de zelfevaluatie, vermeld in artikel 51, eerste lid, of het kwaliteitshandboek, vermeld in artikel 57.".
 

Artikel 18. (01/01/2018- ...)

In artikel 23/1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2013 houdende de regels voor de toekenning van een projectsubsidie aan pedagogische en taalondersteunende organisaties voor de pedagogische en taalondersteuning van kinderdagopvangvoorzieningen, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid wordt de datum "31 december 2017" vervangen door de datum "31 december 2018";
2° aan het tweede lid wordt de volgende zin toegevoegd :
"De melding gebeurt uiterlijk op 31 januari 2018.".

Artikel 19. (01/01/2018- ...)

In artikel 23/5 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2016, wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt :
"In afwijking van het eerste lid gebeurt de saldoafrekening van de projectsubsidie voor de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018, uiterlijk op 1 maart 2019.".
 

Artikel 20. (01/01/2019- ...)

In artikel 1, 4°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 betreffende subsidiëring van projecten vanuit het vroegere Fonds voor Collectieve Uitrusting en Diensten en voor personeelsleden met een gewezen gescostatuut worden de woorden "buitenschoolse opvang of" opgeheven.
 

Artikel 21. (01/01/2018- ...)

Artikel 2, derde lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
"Voor een project FCUD dat als enige activiteit regionale coördinatie van buitenschoolse opvang heeft, stopt de subsidie met ingang van 1 januari 2019. Voor een project FCUD dat niet als enige activiteit regionale coördinatie van buitenschoolse opvang heeft, wordt de subsidie voor die regionale coördinatie van buitenschoolse opvang stopgezet met ingang van 1 januari 2019.".
 

Artikel 22. (01/01/2018- ...)

In artikel 1 van het besluit van de administrateur-generaal van 28 juni 2016 houdende de verlenging van de opdracht en subsidie voor de ondersteuner zelfstandige kinderopvang op vlak van ondernemen worden de woorden "twee bijkomende werkjaren" vervangen door de zinsnede "2,5 werkjaren" en wordt de datum "30 juni 2018" vervangen door de datum "31 december 2018".
 

Artikel 23. (01/01/2018- ...)

In artikel 1 van het besluit van de administrateur-generaal van 28 juni 2016 houdende de verlenging van de opdracht en subsidie voor de ondersteuner zelfstandige kinderopvang op vlak van organiseren en kwaliteitszorg worden de woorden "twee bijkomende werkjaren" vervangen door de zinsnede "2,5 werkjaren" en wordt de datum "30 juni 2018" vervangen door de datum "31 december 2018".
 

Artikel 24. (01/01/2018- ...)

In artikel 1 van het besluit van de administrateur-generaal van 28 juni 2016 houdende de verlenging van de opdracht en subsidie voor de uitbouw van een uniek ondersteuningsloket worden de woorden "twee bijkomende werkjaren" vervangen door de zinsnede "2,5 werkjaren" en wordt de datum "30 juni 2018" vervangen door de datum "31 december 2018".
 

HOOFDSTUK 6 Overgangsbepalingen (... - ...)

Artikel 25. (01/01/2018- ...)

De rechtspersoon, vermeld in artikel 2, wordt opgericht uiterlijk 31 december 2018 door een meerderheid van de organisaties die op 31 december 2017 een subsidie voor ondersteuning krijgen op basis van een van de besluiten, vermeld in artikel 20 of 27.

De organisaties, vermeld in het eerste lid :
1° bereiken overeenstemming met de vzw Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten met betrekking tot haar inbreng en deelneming bij de oprichting van de rechtspersoon in functie van het geïntegreerd ondersteunen van organisatoren op het lokale niveau;
2° betrekken belangenbehartigende vertegenwoordigers van organisatoren met ervaring in geïntegreerd ondersteunen van organisatoren bij de oprichting van de rechtspersoon.
 

Artikel 26. (01/01/2022- ...)

...

HOOFDSTUK 7 Opheffingsbepaling (... - ...)

Artikel 27. (01/01/2019- ...)

De volgende regelingen worden opgeheven :
1° het besluit van de Vlaamse Regering van 6 maart 2009 houdende de toekenning van een subsidie ter ondersteuning van de zelfstandige kinderopvangvoorzieningen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 24 september 2010 en 30 januari 2015;
2° het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2013 houdende de regels voor de toekenning van een projectsubsidie aan pedagogische en taalondersteunende organisaties voor de pedagogische en taalondersteuning van kinderopvangvoorzieningen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2016;
3° het besluit van de administrateur-generaal van 11 juni 2014 houdende de toewijzing van een subsidie als ondersteuner zelfstandige kinderopvang op vlak van ondernemen, gewijzigd bij het besluit van de administrateur-generaal van 28 juni 2016;
4° het besluit van de administrateur-generaal van 11 juni 2014 houdende de toewijzing van een subsidie als ondersteuner zelfstandige kinderopvang op vlak van organiseren en kwaliteitszorg, gewijzigd bij het besluit van de administrateur-generaal van 28 juni 2016;
5° het besluit van de administrateur-generaal van 11 juni 2014 houdende de toewijzing van een subsidie voor de uitbouw van een uniek ondersteuningsloket voor de zelfstandige kinderopvang, gewijzigd bij het besluit van de administrateur-generaal van 28 juni 2016.
 

HOOFDSTUK 8 Inwerkingtreding (... - ...)

Artikel 28. (01/01/2019- ...)

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.

In afwijking van het eerste lid treden artikel 15, 16, 18, 19, 21, 22, 23, 24 en 25 in werking op 1 januari 2018.
 

Artikel 29. (01/01/2019- ...)

De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 19/04/2024