Decreet betreffende de uitzendarbeid in de Vlaamse overheidsdiensten en de lokale besturen

Datum 27/04/2018

Inhoudstafel

  1. HOOFDSTUK 1 Inleidende bepalingen
  2. HOOFDSTUK 2 Vormen van uitzendarbeid
  3. HOOFDSTUK 3 Beslissingskader binnen de Vlaamse overheidsdiensten
  4. HOOFDSTUK 4 Beslissingskader binnen de lokale besturen
  5. HOOFDSTUK 5 Duur van de uitzendarbeid
  6. HOOFDSTUK 6 Informatieverstrekking en monitoring

Inhoud

HOOFDSTUK 1 Inleidende bepalingen (... - ...)

Artikel 1. (26/05/2018- ...)

Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.
 

Artikel 2. (26/05/2018- ...)

Dit decreet is van toepassing op de volgende Vlaamse overheidsdiensten:
1° de departementen;
2° de intern verzelfstandigde agentschappen;
3° de publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen met uitzondering van de Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn;
4° de strategische adviesraden;
5° de met rechtspersoonlijkheid beklede patrimonia;
6° de administratieve diensten van de Raad van het Gemeenschapsonderwijs, afgekort als "Raad GO!";
7° de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening, afgekort "De Watergroep";
8° het Vlaams Fonds voor de Letteren;
9° de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.

Dit decreet is van toepassing op de volgende lokale besturen:
1° de provincies en de publiekrechtelijke agentschappen die ervan afhangen;
2° de gemeenten, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de openbare instellingen en publiekrechtelijke agentschappen en verenigingen die ervan afhangen;
3° de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden;
4° de openbare instellingen van de erkende erediensten zoals vermeld in het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten.
 

Artikel 3. (26/05/2018- ...)

 In dit decreet wordt verstaan onder:
1° uitzendarbeid: de tijdelijke arbeid uitgevoerd door een uitzendkracht in het kader van een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid, in de zin van artikel 7 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers;
2° Vlaamse overheidsdienst: elk van de Vlaamse overheidsdiensten, vermeld in artikel 2, eerste lid;
3° lokaal bestuur: elk bestuur van de lokale besturen, vermeld in artikel 2, tweede lid;
4° de wet: de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.
 

HOOFDSTUK 2 Vormen van uitzendarbeid (... - ...)

Artikel 4. (26/05/2018- ...)

De Vlaamse overheidsdiensten en de lokale besturen kunnen een beroep doen op uitzendarbeid in de hierna volgende gevallen, vermeld in artikel 1, § 1 tot en met § 4, § 6 en § 7, van de wet:
1° tijdelijke vervanging van een contractueel personeelslid van wie de arbeidsovereenkomst is geschorst;
2° tijdelijke vervanging van een contractueel personeelslid van wie de arbeidsovereenkomst is beëindigd;
3° tijdelijke vervanging van een contractueel personeelslid met deeltijdse loopbaanonderbreking of met vermindering van de arbeidsprestaties in het kader van het zorgkrediet;
4° tijdelijke vervanging van een ambtenaar die zijn ambt niet of slechts deeltijds uitoefent;
5° een tijdelijke vermeerdering van werk;
6° uitvoering van uitzonderlijk werk;
7° in het kader van tewerkstellingstrajecten;
8° voor artistieke prestaties of artistieke werken.
 

HOOFDSTUK 3 Beslissingskader binnen de Vlaamse overheidsdiensten (... - ...)

Artikel 5. (26/05/2018- ...)

Het hoofd van een Vlaamse overheidsdienst is bevoegd om uitzendkrachten in dienst te nemen.

Het hoofd van een Vlaamse overheidsdienst of zijn gemachtigde brengt de representatieve vakorganisaties vooraf op de hoogte van de indienstnemingen van uitzendkrachten.
 

HOOFDSTUK 4 Beslissingskader binnen de lokale besturen (... - ...)

Artikel 6. (26/05/2018- ...)

In dit artikel wordt verstaan onder:
1° raad:
a) de gemeenteraad van een gemeente;
b) de raad van bestuur van een autonoom gemeentebedrijf;
c) de raad van bestuur van een autonoom gemeentelijk havenbedrijf;
d) de provincieraad van een provincie;
e) de raad van bestuur van een autonoom provinciebedrijf;
f) de raad voor maatschappelijk welzijn van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;
g) de algemene vergadering voor de publieke extern verzelfstandigde verenigingen, vermeld in hoofdstuk I van titel VIII van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
h) de raad van bestuur van een projectvereniging;
i) de algemene vergadering van een dienstverlenende en opdrachthoudende vereniging;
j) de kerkraad van een kerkfabriek;
k) de bestuursraad van een kerkgemeente;
l) de bestuursraad van een israëlitische gemeente;
m) de kerkfabriekraad van een orthodoxe kerkfabriek;
n) het comité van een islamitische gemeenschap;
2° uitvoerend orgaan: het uitvoerend orgaan van de lokale besturen.

De raad bepaalt in welke gevallen uitzendarbeid mogelijk is binnen de krijtlijnen van dit decreet. De raad stelt hierover de nadere regels vast.

Het uitvoerend orgaan is bevoegd om, binnen deze regels, uitzendkrachten in dienst te nemen.

Het uitvoerend orgaan kan die bevoegdheid aan het hoofd van het personeel toevertrouwen. Een subdelegatie van de voormelde bevoegdheid is niet mogelijk.

Het lokaal bestuur brengt in voorkomend geval de representatieve vakorganisaties vooraf op de hoogte van de gevraagde indienstnemingen van uitzendkrachten, ermee rekening houdend dat in sommige van de als lokale besturen omschreven instellingen geen syndicale vertegenwoordiging voorhanden is.
 

HOOFDSTUK 5 Duur van de uitzendarbeid (... - ...)

Artikel 7. (26/05/2018- ...)

Voor elke vorm van uitzendarbeid als vermeld in artikel 4, is uitzendarbeid toegelaten voor een maximale periode van 12 maanden, met inbegrip van de eventuele verlengingen.
 

HOOFDSTUK 6 Informatieverstrekking en monitoring (... - ...)

Artikel 8. (26/05/2018- ...)

§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder globale informatie over de uitzendkrachten:
1° per motief het aantal uitzendkrachten en de uren die ze gepresteerd hebben;
2° de totale kostprijs van de uitzendkrachten.

§ 2. Elke Vlaamse overheidsdienst bezorgt jaarlijks globale informatie over de uitzendkrachten aan het Agentschap Overheidspersoneel, dat daarover jaarlijks een rapport bezorgt aan de Vlaamse minister bevoegd voor het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling in de Vlaamse administratie.

De Vlaamse minister bevoegd voor het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling in de Vlaamse administratie rapporteert jaarlijks aan de Vlaamse Regering en bezorgt jaarlijks een rapport aan het Hoog Overlegcomité Vlaamse Gemeenschap en Vlaams Gewest.

§ 3. Het lokaal bestuur bezorgt jaarlijks globale informatie over de uitzendkrachten aan het plaatselijke Hoog Overlegcomité.
 


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 19/04/2024