Koninklijk Besluit tot vaststelling van de lijst van niet voor productiedoeleinden gehouden zoogdieren die gehouden mogen worden

Datum 16/07/2009

Inhoud

Aanhef (... - ...)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, artikel 3bis , §§ 1 en 2, ingevoegd bij de wet van 4 mei 1995 en gewijzigd bij de programmawet van 22 december 2003, artikel 44, eerste lid, gewijzigd bij de programmawet van 22 december 2003, en artikel 46, gewijzigd bij de wet van 4 mei 1995;

Gelet op advies 46.376/3 van de Raad van State, gegeven op 28 april 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. (01/10/2009- ...)

Artikel 3bis van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren treedt, voor wat de niet voor productiedoeleinden gehouden zoogdieren betreft, in werking op de datum van inwerkingtreding van dit besluit. Onder "gehouden voor productiedoeleinden" wordt begrepen "gehouden voor de productie van vlees, melk, wol, huiden of andere consumptieproducten".

Artikel 1/1. (14/09/2018- ...)

In dit besluit wordt verstaan onder de minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het dierenwelzijn.

Artikel 2. (14/09/2018- ...)

§ 1. De diersoorten of diercategorieën bedoeld in artikel 3bis, § 1, van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, zijn, voor wat de niet voor productiedoeleinden gehouden zoogdieren betreft, vermeld in de lijst opgenomen in bijlage I. Deze lijst kan gewijzigd worden door de minister die hierbij rekening houdt met de volgende criteria :
1° het feit of de dieren van de betrokken soort al dan niet gemakkelijk te houden en te huisvesten zijn met inachtname van hun essentiële fysiologische, ethologische en ecologische behoeften;
2° de mate waarin de dieren van de betrokken soort van nature agressief en/of gevaarlijk zijn of een ander bijzonder gevaar voor de gezondheid van de mens inhouden;
3° het al dan niet bestaan van duidelijke aanwijzingen dat de soort zich in de natuur kan handhaven bij ontsnapping van specimens uit gevangenschap en bijgevolg een ecologische bedreiging vormt;
4° de beschikbaarheid van bibliografische gegevens over het houden van de soort;
5° in geval van tegenstrijdige gegevens of informatie over de houdbaarheid van een soort wordt beschouwd dat niet voldaan is aan een of meerdere van de voorgaande criteria.

§ 2. Bij de beoordeling van de criteria opgesomd in § 1 baseert de minister zich op een uitgebreid onderzoek dat berust op de meest betrouwbare wetenschappelijke gegevens die beschikbaar zijn en op de meest recente resultaten van het internationale onderzoek. De minister wijzigt de lijst uitsluitend wanneer uit het onderzoek blijkt dat het houden van specimens van de betrokken soort geen reëel gevaar oplevert voor de bescherming van het dierenwelzijn, van de gezondheid en het leven van personen en dieren of van het milieu tegen een ecologische bedreiging zoals bedoeld in § 1, 3°.

Artikel 3. (01/10/2009- ...)

Ieder particulier als bedoeld in artikel 3bis , § 2, 3°, eerste lid, a), van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit één of meer levende zoogdieren van soorten die niet vermeld zijn in de lijst bedoeld in artikel 2 houdt voor andere dan productiedoeleinden moet het houden ervan vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit kunnen aantonen en dit aan de hand van één van volgende bewijsstukken :
1° een originele factuur of ander bewijs van aankoop van het betrokken dier of de betrokken dieren voor zover dit :
a) een aankoopdatum vermeldt van vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit;
b) de correcte soortnaam van het dier of de dieren vermeldt;
c) het aantal dieren weergeeft;
2° een schriftelijke verklaring van een erkend dierenarts of van een vertegenwoordiger van de overheid waarin deze bevestigt dat het betrokken dier of de dieren in diens bezit is of zijn van vóór de inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 4. (09/03/2023- ...)

§1. Een particulier als bedoeld in artikel 3bis, § 2, 3°, eerste lid, b), van dezelfde wet, die na de inwerkingtreding van dit besluit één of meerdere zoogdieren die niet vermeld zijn in de lijst bepaald in bijlage I wil houden voor andere dan productiedoeleinden, dient hiervoor vooraf per aangetekend schrijven bij de minister een gemotiveerd aanvraagdossier in. Uit dit dossier blijkt dat hij zich goed gedocumenteerd heeft over de levensgewoonten en fysiologische noden van deze soort. Het dossier moet tevens een beschrijving omvatten van de huisvesting en verzorging die de particulier het dier kan verschaffen.

Voor elk ingediend dossier wordt een retributie betaald van 60 euro per soort. Deze betaling gebeurt door overschrijving op een door de minister aangewezen rekening.

§2. Na advies van de Vlaamse Dierentuinencommissie beslist de minister over de erkenning van de particulier, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, binnen zes maanden nadat de minister het aanvraagdossier conform paragraaf 1 heeft ontvangen. De minister beslist op basis van al de volgende criteria:
1°    het feit of de dieren van de soort in kwestie al dan niet gemakkelijk te houden en te huisvesten zijn met inachtname van hun essentiële fysiologische, ethologische en ecologische behoeften;
2°    de mate waarin de dieren van de soort in kwestie van nature agressief of gevaarlijk zijn of een ander bijzonder gevaar voor de gezondheid van de mens inhouden;
3°    het al dan niet bestaan van duidelijke aanwijzingen dat de soort zich in de natuur kan handhaven bij ontsnapping van specimens uit gevangenschap en bijgevolg een ecologische bedreiging vormt;
4°    de beschikbaarheid van bibliografische gegevens over het houden van de soort;
5°    de voorziene huisvesting biedt voldoende garanties om het welzijn van de dieren te verzekeren en is zo ontworpen en onderhouden dat de dieren niet kunnen ontsnappen en dat de veiligheid van de dieren, de omwonenden en de omgeving gewaarborgd is;
6°    de voorziene verzorging en de kennis van de aanvrager bieden voldoende garanties om het welzijn van de dieren te verzekeren, inclusief de intenties van de particulier om met de aangevraagde diersoort te kweken of nieuwe individuen te verwerven.

In het eerste lid wordt verstaan onder Vlaamse Dierentuinencommissie: het comité van deskundigen, vermeld in artikel 5, §2, van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren.

In geval van tegenstrijdige gegevens of informatie over de houdbaarheid van een soort wordt beschouwd dat niet voldaan is aan een of meerdere van de criteria, vermeld in het eerste lid.

Het aanvraagdossier, vermeld in paragraaf 1, wordt beoordeeld op basis van al de volgende elementen:
1°    een uitgebreid onderzoek dat berust op de meest betrouwbare wetenschappelijke gegevens die beschikbaar zijn;
2°    de meest recente resultaten van het internationale onderzoek ter zake;
3°    de minimumnormen, vermeld in het ministerieel besluit van 3 mei 1999 tot vaststelling van minimumnormen voor het houden van zoogdieren in dierentuinen.

§3. De erkenning heeft een onbeperkte geldigheidsduur. In de erkenning wordt bepaald of kweken met de aangevraagde diersoort toegelaten wordt en of er een beperking opgelegd wordt voor het maximale aantal individuen van de soort in kwestie dat gehouden mag worden. De minister kan een erkenning schorsen of intrekken indien niet langer aan de erkenningsvoorwaarden voldaan wordt of de bepalingen van de wet van 14 augustus 1986 inzake de bescherming en het welzijn der dieren overtreden worden.

Artikel 5. (09/03/2023- ...)

De particulier die een erkenning bezit als bedoeld in artikel 4 deelt jaarlijks voor het einde van het kalenderjaar aan de dienst bevoegd voor dierenwelzijn mee hoeveel dieren van de betrokken soort hij houdt en welke wijzigingen er eventueel werden aangebracht aan de huisvesting of verzorging ervan. De particulier zorgt ervoor dat de dieren niet kunnen ontsnappen.

Artikel 6. (14/09/2018- ...)

§ 1. Ieder persoon die een soort wil laten toevoegen aan de lijst in bijlage I toont zijn belang aan en dient per aangetekend schrijven een dossier in bij de minister. Uit dit dossier blijkt dat voldoende objectieve wetenschappelijke gegevens beschikbaar zijn die aantonen dat de betrokken soort door ieder persoon zonder enige specifieke voorkennis gehouden kan worden zonder dat dit een risico oplevert voor het welzijn van de dieren. Dit dossier beantwoordt aan het model in bijlage II.

§ 2. De minister beslist binnen de zes maanden na ontvangst van het dossier over de toevoeging van de betrokken soort aan de lijst in bijlage I. Bij de evaluatie van het dossier neemt hij de criteria vermeld in artikel 2, § 1, in acht en beoordeelt hij de gegevens zoals beschreven in artikel 2, § 2.

Artikel 7. (01/10/2009- ...)

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Artikel 8. (01/10/2009- ...)

De Minister bevoegd voor dierenwelzijn is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE 1 (01/03/2019- ...)

Lijst van soorten of categorieën van niet voor productiedoeleinden gehouden zoogdieren die gehouden mogen worden
 

Wetenschappelijke naam Nederlandstalige naam
Macropus rufogriseus Bennett's wallabie
Canis familiaris Hond
Felis catus Kat
Felis catus x Prionailurus bengalensis bengalensis (vanaf F5) Bengaal vanaf F5 (1)
Mustela furo Fret
Equus asinus Ezel (gedomesticeerd)
Equus asinus x E. caballus Muildier
Equus caballus Paard
Equus caballus x E. asinus Muilezel
Sus scrofa Varken
Lama glama Lama (gedomesticeerd)
Lama guanicoe Guanaco
Lama pacos Alpaca (gedomesticeerd)
Axis axis Axishert
Cervus elaphus Edelhert
Cervus nippon Sikahert
Dama dama Damhert
Bos taurus Huisrund
Bubalus bubalis Aziatische buffel (gedomesticeerd)
Capra hircus Geit (gedomesticeerd)
Capra ibex Steenbok
Ovis aries musimon Wild schaap
Ovis aries aries Schaap (gedomesticeerd)
Cynomys ludovicianus Zwartstaartprairiehond
Tamias striatus Oostelijke wangzakeekhoorn
Cricetulus barbarensis Chinese dwerghamster
Mesocricetus auratus Goudhamster
Phodopus campbelli Campbells dwerghamster
Phodopus roborovskii Roborovski dwerghamster
Phodopus sungorus Dzjoengaarse dwerghamster
Gerbillus spec. Echte renmuizen
Meriones spec. Woestijnmuizen
Acomys spec. Stekelmuis
Micromys minutus Dwergmuis
Mus minutoides Afrikaanse dwergmuis
Mus musculus Huismuis (kweekvormen)
Rattus norvegicus Bruine rat (kweekvormen)
Chinchilla lanigera Chinchilla (kweekvormen)
Cavia porcellus Cavia
Dolichotis patagonum Mara
Octodon degus Degoe
Oryctolagus cuniculus Konijn

(1) Met Bengaal vanaf F5 wordt bedoeld een hybride kat die het resultaat is van de kruising tussen Felis catus en Prionailurus bengalensis bengalensis en die ten minste vier generaties verwijderd is van de wilde soort Prionailurus bengalensis bengalensis.

BIJLAGE 2 (01/10/2009- ...)

Aanvraagformulier voor het toevoegen van een soort aan de positieve lijst van niet voor productiedoeleinden gehouden zoogdieren

Een bibliografie van de gebruikte literatuur met vermelding van de volledige referenties wordt bij de aanvraag gevoegd. Eén soort per formulier.

I. Aanvrager
Naam en voornaam :
Adres :
Telefoonnummer :
E-mailadres :

II. Identificatie van de soort
Wetenschappelijke naam :
Nederlandse naam :
Franse naam :
Beschermingsstatuut van de soort op regionaal, nationaal of internationaal vlak :

III. Fysiologische, ethologische en ecologische behoeften (gedetailleerde beschrijving van de soort in het wild)
a) Het natuurlijk leefmilieu, rekening houdend met eventuele migratie
• natuurlijk biotoop :
• temperatuur :
• luchtvochtigheid :
• grootte van het territorium :
• andere soorten die in hetzelfde milieu leven
o concurrerende of vijandige soorten :
o andere soorten :
b) Het natuurlijke voedingspatroon, rekening houdend met eventuele seizoensgebonden variatie
• soort voeder :
• frequentie van voeden :
c) Sociale structuur
• groepsgrootte en -structuur :
• hiërarchie :
d) Natuurlijk gedrag
• gedrag tegenover soortgenoten, zowel volwassen dieren als jongen :
• gedrag tijdens de paartijd :
• gedrag tegenover andere soorten :
• foerageergedrag :
• gemiddelde dagelijks afgelegde afstand :
• eventuele migratie :
• noodzakelijke gedragingen die jongen leren van het moederdier of de groep met vermelding van de benaderende leeftijd :
• tijdsbesteding van de dieren :
e) Voortplanting
• paarseizoen :
• drachtduur :
• gemiddeld aantal jongen per dracht :
• aantal drachten per jaar :
• tijd dat de jongen bij de moeder blijven :
• rol van het vaderdier bij het opgroeien van de jongen :
f) Gezondheid
• veel voorkomende ziekten (viraal, bacterieel, parasitair,...) en mortaliteit :
• aandoeningen eigen aan de soort :
• mortaliteit tijdens de eventuele migratie :
• gemiddelde levensduur :

IV. Houdbaarheid en huisvesting (gedetailleerde beschrijving van de soort in gevangenschap)
a) Huisvesting
• vereiste minimale afmetingen van een verblijf dat het dier toelaat zo veel mogelijk zijn natuurlijk gedrag te vertonen :
• vereiste minimale en/of maximale temperatuur en luchtvochtigheid :
• de manier waarop de vereiste temperatuur en/of luchtvochtigheid bereikt kunnen worden :
• te gebruiken materialen voor de constructie van het verblijf :
• materialen die niet gebruikt mogen worden voor de constructie van het verblijf :
• maatregelen om ontsnappen van de dieren te voorkomen :
• beschikbaarheid van correcte, voor iedereen begrijpelijke en vlot toegankelijke informatie
o referentie(s) :
o taal :
o beschikbaarheid :
o kostprijs :
b) Verzorging
• soort voeder :
• hoeveelheid voeder :
• voederfrequentie :
• verkrijgbaarheid van het voeder :
• beschikbaarheid van correcte, voor iedereen begrijpelijke en vlot toegankelijke informatie
o referentie(s) :
o taal :
o beschikbaarheid :
o kostprijs :
c) Welzijn
• minimaal/maximaal aantal dieren dat samen gehouden moet/mag worden :
• groepssamenstelling :
• samenhouden met andere soorten
o soorten die goed samen gehouden kunnen worden :
o soorten die niet samen gehouden kunnen worden :
• inrichting van het verblijf :
• verrijking :
• tijdsbesteding van de dieren :
• manipulatie
o voorwaarden en voorzorgsmaatregelen voor het manipuleren van de dieren :
o risico's bij manipulatie :
• beschikbaarheid van correcte, voor iedereen begrijpelijke en vlot toegankelijke informatie
o referentie(s) :
o taal :
o beschikbaarheid :
o kostprijs :
d) Voortplanting
• kweekresultaten :
• bijzondere voorwaarden voor huisvesting en verzorging
o tijdens de drachtperiode :
o tijdens de eerste periode na de geboorte :
o tijdens de verdere periode dat de jongen bij het moederdier blijven :
• speenleeftijd :
• manieren om voortplanting te voorkomen en de invloed ervan op het welzijn van de dieren :
• beschikbaarheid van correcte, voor iedereen begrijpelijke en vlot toegankelijke informatie
o referentie(s) :
o taal :
o beschikbaarheid :
o kostprijs :
e) Gezondheid
• al dan niet infectieuze aandoeningen waaraan bijzondere aandacht besteed moet worden :
• ziektepreventie :
• andere diersoorten die een risico betekenen ivm ziekteoverdracht :
• gemiddelde levensduur :
• beschikbaarheid van correcte, voor iedereen begrijpelijke en vlot toegankelijke informatie
o referentie(s) :
o taal :
o beschikbaarheid :
o kostprijs :


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 24/04/2024