Artikel 1. (01/01/2020- ...)
Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.
Artikel 2. (01/01/2020- ...)
In dit decreet wordt verstaan onder :
1° ramp : een natuurverschijnsel met uitzonderlijk karakter dat belangrijke schade heeft veroorzaakt en dat de Vlaamse Regering erkend heeft op basis van artikel 4, tweede lid;
2° natuurverschijnsel met uitzonderlijk karakter : een van de volgende natuurverschijnselen :
a) aardbeving;
b) aardverschuiving of grondverzakking;
c) overstroming buiten landbouwzones die in winterbedding liggen;
d) tornado;
e) orkaan;
f) vulkaanuitbarsting;
g) natuurbrand van natuurlijke oorsprong;
h) ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld;
3° ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld : een van de volgende weersomstandigheden :
a) vorst;
b) storm en rukwinden;
c) hagel;
d) sneeuw- of ijsdruk;
e) hevige of aanhoudende regen;
f) ernstige droogte;
4° Vlaamse overheid : de Vlaamse administratie en de instellingen, vermeld in artikel 9 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen die ressorteren onder de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest;
5° brede weersverzekering : een verzekering die teelt- en oogstschade dekt die veroorzaakt is door de ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld;
6° beveiligde zending : een van de volgende betekeningswijzen :
a) een aangetekende brief;
b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;
c) elke andere door de Vlaamse Regering toegestane betekeningswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld.
Artikel 3. (01/01/2020- ...)
Materiële en zekere schade aan lichamelijke roerende of onroerende goederen op het grondgebied van het Vlaamse Gewest, die het rechtstreekse gevolg is van een ramp, geeft recht op een tegemoetkoming.
Als de schadelijder een landbouwer is, is naast de vereiste, vermeld in het eerste lid, vereist dat de ramp tot inkomensverlies leidt. Dat wordt berekend conform artikel 25, lid 6, van verordening (EG) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard.
Schade waarvan het herstel door internationale overeenkomsten wordt geregeld, is uitgesloten van de toepassing van dit decreet.
Een schadelijder kan naast de tegemoetkoming, vermeld in het eerste lid, een schadevergoeding van de Vlaamse overheid of van een andere openbare instelling of instelling van openbaar nut vorderen op grond van het gemene recht. De schadelijder deelt elk vonnis of arrest daarover dat in kracht van gewijsde is gegaan, binnen tien dagen na de betekening van de uitspraak mee aan de Vlaamse Regering.
Artikel 4. (01/01/2020- ...)
De Vlaamse Regering stelt de criteria voor de erkenning van rampen vast, namelijk :
1° de wetenschappelijke criteria op basis van een minimale terugkeerperiode van dertig jaar van de ramp of de door de Vlaamse Regering te bepalen wetenschappelijke schaal;
2° de financiële drempel, waarbij, bij de overschrijding ervan, niet voldaan hoeft te worden aan de wetenschappelijke criteria, vermeld in punt 1°.
De Vlaamse Regering erkent op basis van de criteria, vermeld in het eerste lid, het bestaan van een ramp en de geografische uitgestrektheid ervan.
Artikel 5. (01/01/2020- ...)
Alleen de volgende schade kan vergoed worden :
1° schade aan de volgende private goederen :
a) constructies;
b) verplaatsbare constructies die voor bewoning gebruikt worden;
c) roerende goederen voor dagelijks of huiselijk gebruik;
d) andere lichamelijke, onroerende of roerende goederen die aangewend worden voor of product zijn van een van de volgende zaken :
1) de beroepsmatige uitbating van een nijverheids-, ambachts-, handels-, tuin- of landbouwonderneming en bosaanplantingen;
2) de uitoefening van elk ander beroep;
3) de activiteit van een openbare instelling, een instelling van openbaar nut of van een vereniging zonder winstoogmerk;
2° schade aan alle roerende en onroerende goederen die tot het openbaar domein behoren, met uitzondering van de goederen van de Vlaamse overheid.
In het eerste lid wordt verstaan onder constructie : een gebouw, een bouwwerk, een vaste inrichting of een verharding die al dan niet bestaat uit duurzame materialen, die in de grond ingebouwd is, aan de grond bevestigd is of op de grond steunt voor de stabiliteit en die bestemd is om ter plaatse te blijven staan of liggen, ook als het goed uit elkaar genomen kan worden of verplaatst kan worden, of als het goed volledig ondergronds is.
Artikel 6. (01/01/2020- ...)
In afwijking van artikel 5 wordt de volgende schade niet vergoed :
1° schade aan schepen en boten als vermeld in artikel 1 en 271 van boek II van het Wetboek van Koophandel;
2° schade aan goederen of delen van goederen met een luxekarakter;
3° louter esthetische schade aan goederen;
4° schade aan goederen die veroorzaakt is door de schuld, nalatigheid of onvoorzichtigheid van de schadelijder of een derde;
5° schade aan private goederen die verzekerbaar zijn met toepassing van artikel 123 tot en met 132 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen, of die vallen onder de toepassing van artikel 1 tot en met 15 van het koninklijk besluit van 24 december 1992 betreffende de verzekering tegen brand en andere gevaren wat de eenvoudige risico's betreft, of die verzekerbaar zijn tegen dezelfde risico's op basis van buitenlands recht;
6° schade aan niet-binnengehaalde oogsten en teelten die in principe verzekerd kunnen worden door een brede weersverzekering, met uitzondering van schade aan niet-binnengehaalde oogsten en teelten die niet via een brede weersverzekering verzekerd zijn voor de risico's vorst, storm en rukwinden, sneeuw- of ijsdruk, hevige of aanhoudende regen en ernstige droogte, gedurende de overgangsperiode, vermeld in artikel 27 van dit decreet.
Het eerste lid, 5°, geldt niet voor de goederen die niet verzekerd zijn door de financiële toestand van de houder van het verzekeringsbelang. De schadelijder, die geen zelfstandige is als vermeld in artikel 3 van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, bewijst met een attest van het bevoegde Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn dat hij op de dag van de ramp een leefloon of een gelijkwaardige financiële hulp ontving of daarvoor in aanmerking kwam.
Het eerste lid, 6°, geldt niet voor schade bij schadelijders die zelfstandige zijn en die bewijzen dat ze zich tijdelijk in een moeilijke financiële of economische situatie bevonden aan de hand van de vrijstelling van de bijdrage aan het sociaal verzekeringsfonds die aan hen is verleend door het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen.
Artikel 7. (01/01/2020- ...)
Personen die door bedrog een grotere tegemoetkoming als vermeld in artikel 3 proberen te krijgen, verliezen het recht op de voormelde tegemoetkoming volledig of gedeeltelijk. De Vlaamse Regering spreekt de vervallenverklaring uit.
Een afschrift van de beslissing van de Vlaamse Regering over een volledige of gedeeltelijke vervallenverklaring wordt met een beveiligde zending naar de schadelijder gestuurd.
Artikel 8. (01/01/2020- ...)
Een schadelijder heeft recht op een tegemoetkoming als vermeld in artikel 3 als hij op het ogenblik van de schade beschikt over een van de volgende titels op het getroffen goed :
1° eigenaar;
2° titularis van een recht van erfpacht of opstal;
3° huurder of koper van een goed volgens een contract van huurkoop of een contract van verkoop op afbetaling;
4° uitbater van het geteisterde goed, bij schade aan teelten of oogsten.
Als hij verschillende titels als vermeld in het eerste lid draagt, heeft de persoon, vermeld in het eerste lid, 2°, 3° en 4°, voorrang op de persoon, vermeld in het eerste lid, 1°, bij de toekenning van de voormelde tegemoetkoming.
Artikel 9. (01/01/2020- ...)
§ 1. De schadelijder of een gemachtigde dient de aanvraag van een tegemoetkoming als vermeld in artikel 3 in bij de Vlaamse Regering.
Als de getroffen goederen tot een onverdeeldheid behoren, kan een van de eigenaars in onverdeeldheid de aanvraag indienen namens de mede-eigenaars, die daarvoor volmacht gegeven hebben.
§ 2. De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop de aanvraag wordt ingediend.
Artikel 10. (01/01/2020- ...)
De aanvraag van een tegemoetkoming als vermeld in artikel 3 wordt ingediend voor het einde van de derde maand die volgt op de maand waarin het erkenningsbesluit, vermeld in artikel 4, tweede lid, in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Bij overmacht of goede trouw kunnen aanvragen ingediend worden voor het einde van de derde maand die volgt op de maand waarin niet langer sprake is van de overmacht of de goede trouw. De termijn kan in alle gevallen niet langer zijn dan een jaar na de maand van de bekendmaking van het erkenningsbesluit, vermeld in artikel 4, tweede lid, in het Belgisch Staatsblad.
Artikel 11. (01/01/2020- ...)
§ 1. De Vlaamse Regering onderzoekt de aanvraag van een tegemoetkoming als vermeld in artikel 3 en oordeelt over de ontvankelijkheid ervan. Daarvoor onderzoekt ze al de volgende aspecten :
1° of de aanvraag binnen de termijn, vermeld in artikel 10, is ingediend;
2° of de aanvraag volledig en gegrond is;
3° of de aanvraag is ingediend door iemand die recht heeft op de tegemoetkoming conform artikel 8;
4° of de gemeente binnen de geografische omschrijving van de erkende ramp valt conform het erkenningsbesluit, vermeld in artikel 4, tweede lid.
§ 2. Schadelijders zijn verplicht alle nuttige stukken voor inzage ter beschikking te houden of op aanvraag te bezorgen.
De schade wordt, al dan niet met een bezoek ter plaatse, tegensprekelijk vastgesteld tussen een deskundige die de Vlaamse Regering aanwijst, en de schadelijder of zijn gevolmachtigde.
Een afschrift van het schadeverslag wordt met een beveiligde zending naar de schadelijder gestuurd.
De schadelijder deelt binnen een maand na de maand waarin hij het verslag heeft ontvangen, aan de Vlaamse Regering zijn schriftelijke goedkeuring mee. Als de schadelijder zijn goedkeuring niet binnen die termijn heeft meegedeeld, wordt ervan uitgegaan dat de schadelijder het verslag heeft goedgekeurd.
§ 3. De Vlaamse Regering stuurt de schadelijder met een beveiligde zending een afschrift van de beslissing over de aanvraag en, als dat nodig is, over het uit te betalen bedrag.
§ 4. De Vlaamse Regering stelt de nadere regels voor de procedure vast.
Artikel 12. (01/01/2020- ...)
§ 1. De schade wordt geraamd op basis van de normale kosten, op de dag of na afloop van de periode van de ramp, om de getroffen goederen te herstellen of te vervangen, met inbegrip van de overeenstemmende belastingen en rekening houdend met de herbruikbare delen of elementen, en de waarde van de wrakken of het schroot.
De waardevermindering van het goed of sommige elementen ervan, door materiële of economische slijtage vóór de ramp, wordt afgetrokken van de kosten.
§ 2. Met toepassing van het Europese staatssteunkader ter uitvoering van artikel 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bepaalt de Vlaamse Regering de wijze van schatting en berekening van zowel de schade als de tegemoetkoming, vermeld in artikel 3.
Artikel 13. (01/01/2020- ...)
De schadelijder kan in elk geval geen hogere vergoeding ontvangen dan het bedrag dat nodig is om de vernielde of beschadigde goederen onder redelijke voorwaarden weer samen te stellen.
Artikel 14. (01/01/2020- ...)
Als geen beroep is ingesteld conform artikel 16, kan de Vlaamse Regering of haar gemachtigde de beslissing over de vergoeding herzien in de volgende gevallen :
1° de beslissing is genomen op basis van valse, onjuiste of onvolledige stukken of verklaringen;
2° de schadelijder had met toepassing van artikel 6, eerste lid, 4°, geen of maar gedeeltelijk recht op een vergoeding.
Als geen beroep is ingesteld conform artikel 16, kan de Vlaamse Regering of haar gemachtigde, ambtshalve of op verzoek van de schadelijder, materiële vergissingen rechtzetten.
De herzieningen, vermeld in het eerste en tweede lid, vinden plaats uiterlijk drie maanden na de vaststelling van de feiten die aanleiding geven tot de herziening. Die feiten kunnen maximaal tot twee jaar nadat de beslissing, vermeld in artikel 11, § 3, genomen is, vastgesteld worden.
Artikel 15. (01/01/2020- ...)
De schadelijder dient het verzoek tot rechtzetting, vermeld in artikel 14, tweede lid, in binnen een maand nadat hij de beslissing, vermeld in artikel 11, § 3, ontvangen heeft.
De schadelijder stuurt het gemotiveerde verzoek met een beveiligde zending naar de Vlaamse Regering.
Artikel 16. (01/01/2020- ...)
Voor schade aan de private goederen, vermeld in artikel 5, eerste lid, 1°, kan de schadelijder of zijn gemachtigde beroep instellen bij het hof van beroep tegen :
1° de beslissing tot volledige of gedeeltelijke vervallenverklaring van het recht op een tegemoetkoming als vermeld in artikel 7;
2° de beslissing over de aanvraag, vermeld in artikel 11, § 3;
3° de beslissingen tot herziening van de Vlaamse Regering, vermeld in artikel 14, eerste en tweede lid.
Het beroep wordt ingesteld bij het hof van beroep van het ambtsgebied waar de schade zich heeft voorgedaan. Een persoon die in meer dan een provincie schade heeft geleden, stelt beroep in bij het hof van beroep van een van de ambtsgebieden waar de schade zich heeft voorgedaan.
Artikel 17. (01/01/2020- ...)
Het beroep, vermeld in artikel 16, biedt aan beide partijen de mogelijkheid alle punten van de bestreden beslissing opnieuw ter sprake te brengen.
Artikel 18. (01/01/2020- ...)
Het beroep heeft schorsende werking ten aanzien van de aangevochten elementen.
Artikel 19. (01/01/2020- ...)
De Vlaamse Regering kan bij het onderzoek van de aanvragen een beroep doen op deskundigen buiten de administratie.
De Vlaamse Regering bepaalt hoe de deskundigen ingeschakeld kunnen worden, wat hun verplichtingen zijn en wat de vergoedingsschalen zijn.
Artikel 20. (01/01/2020- ...)
Elke verzekeraar die erkend is of van de erkenning ontslagen is met toepassing van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, bezorgt bij een ramp aan elke schadelijder die dat vraagt, kosteloos binnen tien dagen nadat hij de aanvraag heeft ontvangen, een afschrift van de verzekeringscontracten die de getroffen goederen dekken en van elk voorstel tot betaling aan de schadelijder.
Artikel 21. (01/01/2020- ...)
De Vlaamse Regering stelt de nadere regels vast voor de terugvordering van de sommen die ten onrechte betaald zijn.
Artikel 22. (01/01/2020- ...)
Elke afstand of indeplaatsstelling met betrekking tot rechten die uit dit decreet voortvloeien, is nietig, behalve in de volgende gevallen :
1° er is overdracht tussen echtgenoten, wettelijk samenwonenden of tussen bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of in de zijlijn, tot en met de vierde graad. De ontbinding van het huwelijk of de beëindiging van het wettelijk samenwonen verhindert de toepassing van deze bepaling niet;
2° de afstand van het goed vond plaats vóór de schade of is het gevolg van de lichting van een keuze van aankoop die dateert van vóór de schade. Bij gebrek aan vaste datum oordeelt de entiteit die de Vlaamse Regering aanwijst, over de juiste datum;
3° het gaat om inbrengen in een vennootschap;
4° de overdracht is het gevolg van de omvorming of van de ontbinding van een rechtspersoon, of van de samensmelting van verschillende rechtspersonen;
5° het recht op een tegemoetkoming als vermeld in artikel 8 wordt afgestaan of toegekend door een akte van verdeling of door een gelijkwaardige akte.
Iedere andere openbare instelling of instelling van openbaar nut dan het Vlaamse Gewest die aan de schadelijder een renteloze lening heeft verstrekt om de getroffen goederen te herstellen of weer samen te stellen, kan, met een onherroepelijke opdracht van de schadelijder, de tegemoetkoming, vermeld in artikel 3, in ontvangst nemen voor het bedrag van de toegestane lening. Het beschikkende gedeelte van de beslissing, vermeld in artikel 11, § 3, vermeldt die opdracht van betaling.
Artikel 23. (01/01/2020- ...)
Elk verzet, elke afstand en elke opheffing van gerechtelijk beslag die betrekking hebben op de verleende of te verlenen tegemoetkoming, vermeld in artikel 3, en elke andere kennisgeving van feiten die de betaling van de voormelde tegemoetkoming kunnen stuiten, worden aan de Vlaamse Regering meegedeeld.
Artikel 24. (03/05/2019- ...)
Met ingang van het kalenderjaar 2020 ontvangen landbouwers die een als subsidiabel erkende brede weersverzekering sluiten, een financiële ondersteuning.
De Vlaamse Regering stelt de erkenningsvoorwaarden, de steunintensiteit, de subsidiëringsvoorwaarden en de aanvraagvoorwaarden van de financiële ondersteuning, vermeld in het eerste lid, vast.
Artikel 25. (01/01/2020- ...)
Dit hoofdstuk is van toepassing op :
1° teelten die door een brede weersverzekering verzekerd zijn en niet-binnengehaalde oogsten die door een brede weersverzekering verzekerd zijn;
2° goederen die op het ogenblik van het schadegeval verzekerd zijn door een verzekeringsovereenkomst conform artikel 123 tot en met 132 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen, als een natuurramp zich voordoet als vermeld in artikel 124 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen.
Artikel 26. (01/01/2020- ...)
§ 1. De Vlaamse Regering betaalt in de volgende gevallen een financiële tegemoetkoming die het gedeelte van de vergoeding dekt dat de verzekeraar niet aan de schadelijders betaalt :
1° de verzekeraar beperkt met toepassing van artikel 130, § 2, van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen het totaal van de vergoedingen die hij moet betalen;
2° de verzekeraar komt de verplichting tot vergoeding niet na om een van de volgende redenen :
a) de verzekeraar maakt het voorwerp uit van een afstand of intrekking van toelating in België of van een verbod van activiteit in België met toepassing van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen;
b) de verzekeraar is failliet verklaard;
3° het deel van de gesommeerde vergoedingen die de verzekeraars verschuldigd zijn voor teelten en niet-binnengehaalde oogsten dat 100 miljoen euro per jaar overschrijdt. Dat bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de consumptie index voor verzekeringen.
§ 2. De verzekeraar, vermeld in paragraaf 1, 1° en 3°, dient bij de Vlaamse Regering een gemotiveerd dossier in om het bedrag van de vergoedingen te verkrijgen waarop zijn verzekerden recht hebben.
Zodra de verzekeraar het bedrag, vermeld in het eerste lid, heeft ontvangen, keert hij het binnen dertig dagen uit aan de rechthebbenden van de verzekeringsovereenkomsten.
§ 3. In het geval, vermeld in paragraaf 1, 2°, dient de rechthebbende van de verzekeringsovereenkomst een gemotiveerd dossier in bij de Vlaamse Regering, die de vergoedingen uitbetaalt aan die rechthebbende.
§ 4. De Vlaamse Regering bepaalt de te volgen procedure, de berekeningswijze van de bedragen en de voorwaarden van de uitbetaling.
Artikel 27. (01/01/2020- ...)
§ 1. Voor landbouwers met schade aan teelten die in principe verzekerbaar zijn door een brede weersverzekering en aan niet-binnengehaalde oogsten die in principe verzekerbaar zijn door een brede weersverzekering, die minstens 25 % van hun totale teeltareaal op bedrijfsniveau verzekerd hebben, geldt van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2024 een overgangsregeling waarin de Vlaamse Regering de niet-verzekerde schade gedeeltelijk vergoedt conform paragraaf 2 tot en met 4.
§ 2. Als de landbouwer minstens 25 % maar minder dan 50 % van zijn totale teeltareaal verzekerd heeft, bedraagt het vergoedingspercentage voor de schade aan niet-verzekerde teelten maximaal 40 % en wordt dat percentage jaarlijks verlaagd conform het schema, vermeld in paragraaf 3.
Als de landbouwer minstens 50 % van zijn totale teeltareaal verzekerd heeft, bedraagt het vergoedingspercentage voor de schade aan niet-verzekerde teelten maximaal 80 % en wordt dat percentage jaarlijks verlaagd conform het schema, vermeld in paragraaf 4.
§ 3. De afnemende vergoedingspercentages voor de niet-verzekerde schade, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, bedragen :
1° vanaf 1 januari 2020 : 40 %;
2° vanaf 1 januari 2021 : 32 %;
3° vanaf 1 januari 2022 : 24 %;
4° vanaf 1 januari 2023 : 16 %;
5° vanaf 1 januari 2024 : 8 %;
6° vanaf 1 januari 2025 : 0 %.
§ 4. De afnemende vergoedingspercentages voor de niet-verzekerde schade, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, bedragen :
1° vanaf 1 januari 2020 : 80 %;
2° vanaf 1 januari 2021 : 64 %;
3° vanaf 1 januari 2022 : 48 %;
4° vanaf 1 januari 2023 : 32 %;
5° vanaf 1 januari 2024 : 16 %;
6° vanaf 1 januari 2025 : 0 %.
Artikel 28. (03/05/2019- ...)
In artikel 36 van het decreet van 21 december 2018 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2019 wordt de datum "1 september 2019" vervangen door de datum "31 december 2019".
Artikel 29. (03/05/2019- ...)
In artikel 70, 2°, van hetzelfde decreet wordt de datum "1 september 2019" telkens vervangen door de datum "31 december 2019".
Artikel 30. (01/01/2020- ...)
De volgende regelingen worden opgeheven :
1° de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen, het laatst gewijzigd bij de wet van 11 juli 2018;
2° het decreet van 3 juni 2016 betreffende de tegemoetkoming voor schade, aangericht door algemene rampen in het Vlaamse Gewest, gewijzigd bij het decreet van 21 december 2018;
3° het koninklijk besluit van 18 augustus 1976 tot vaststelling van de vorm en de termijn van indiening der aanvragen tot financiële tegemoetkoming wegens schade aan private goederen veroorzaakt door natuurrampen (algemene rampen of landbouwrampen), gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 juni 1984, 19 december 1984, 9 april 1990, 20 februari 1995 en 18 december 1998;
4° het koninklijk besluit van 7 april 1978 tot vaststelling van de percentages, veranderlijk per gedeelten van het netto totaal bedrag van de geleden schade, evenals van het bedrag van de vrijstelling en van het abattement voor de berekening van de herstelvergoeding van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door landbouwrampen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 2000, 6 mei 2002 en 8 november 2007;
5° het besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2016 tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2016 betreffende de tegemoetkoming voor schade, aangericht door algemene rampen in het Vlaamse Gewest.
Artikel 31. (01/01/2020- ...)
De schadelijke feiten die zich hebben voorgedaan vóór 1 januari 2020, worden afgehandeld conform de bepalingen die van kracht waren voor deze datum.
Artikel 32. (... - ...)
Artikel 1 tot en met 23, artikel 25 tot en met 27, en artikel 30 en 31 van dit decreet treden in werking op 1 januari 2020.
Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 07/10/2024