Decreet betreffende de basisbereikbaarheid

Datum 26/04/2019

Algemene info

Datum staatsblad 12/06/2019
Pagina staatsblad 60718
Datum inwerkingtreding 22/06/2019

Inhoudstafel

  1. HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen
  2. HOOFDSTUK 2. Uitgangspunten
    1. Afdeling 1. Missie en doelstellingen
      1. Onderafdeling 1. Mobiliteitsbeleid
      2. Onderafdeling 2. Basisbereikbaarheid
    2. Afdeling 2. De vervoerregio's
      1. Onderafdeling 1. Indeling in vervoerregio's
      2. Onderafdeling 2. De vervoerregioraad
  3. [HOOFDSTUK 2/1. Vlaamse Mobiliteitsvisie (ing. decr. 9 oktober 2020, art. 42, I: 7 december 2020)]
  4. [HOOFDSTUK 3. Mobiliteitsplanning (verv. decr. 9 oktober 2020, art. 46, I: 7 december 2020)]
    1. Afdeling 1. Algemene bepalingen [voor regionale en lokale mobiliteitsplannen (verv. decr. 9 oktober 2020, art. 47, I: 7 december 2020)]
    2. Afdeling 2. Niveaus van mobiliteitsplanning
      1. [Onderafdeling 1. ... (opgeh. decr. 9 oktober 2020, art. 52, I: 7 december 2020)]
      2. Onderafdeling 2. Mobiliteitsplanning op regionaal niveau
      3. Onderafdeling 3. Mobiliteitsplanning op lokaal niveau
  5. [HOOFDSTUK 3/1. Verkeersveiligheidsplan Vlaanderen (verv. decr. 9 oktober 2020, art. 57, I: 7 december 2020)]
  6. [HOOFDSTUK 3/2. Voortgangsrapportage en mobiliteitsmonitoring (verv. decr. 9 oktober 2020, art. 58, I: 7 december 2020)]
  7. [HOOFDSTUK 3/3. Projecten en instrumenten (verv. decr. 9 oktober 2020, art. 60, I: 7 december 2020)]
    1. [Afdeling 1. Projectmethodologie (verv. decr. 9 oktober 2020, art. 61, 7 december 2020)]
    2. [Afdeling 2. Subsidiëring (verv. decr. 9 oktober 2020, art. 62, I: 7 december 2020)]
    3. [Afdeling 3. Samenwerkingsovereenkomsten (verv. decr. 9 oktober 2020, art. 63, I: 7 december 2020)]
  8. [HOOFDSTUK 3/4. Participatie mobiliteitsplannen en -projecten (verv. decr. 9 oktober 2020, art. 64, I: 7 december 2020)]
  9. HOOFDSTUK 4. Openbaar personenvervoer
    1. Afdeling 1. Het gelaagd vervoersnet
    2. Afdeling 2. Exploitatie van het openbaar personenvervoer
    3. Afdeling 3. Tariefbeleid
    4. Afdeling 4. Verplichtingen voor de exploitatie
    5. [Afdeling 5. Handhaving en administratieve sancties voor het openbaar personenvervoer over water en het vervoer op maat (ing. decr. 23 december 2021, art. 27, I: 31 december 2025)]
      1. [Onderafdeling 1. Handhaving (ing. decr. 23 december 2021, art. 28, I: 31 december 2025)]
      2. [Onderafdeling 2. Gegevensverwerking (ing. decr. 23 december 2021, art. 30, I: 31 december 2025)]
      3. [Onderafdeling 3. Administratieve sancties (ing. decr. 23 december 2021, art. 37, I: 31 december 2025)]
  10. HOOFDSTUK 5. Infrastructuurbeleid, flankerende maatregelen en doorstroming
    1. Afdeling 1. Infrastructuurbeleid
    2. Afdeling 2. Flankerende maatregelen
    3. Afdeling 3. Doorstroming
  11. HOOFDSTUK 6. Wijzigingsbepalingen
    1. Afdeling 1. Wijzigingen van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn
    2. Afdeling 2. Wijzigingen van het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg
    3. Afdeling 3. Wijzigingen van het decreet van 21 december 2012 tot compensatie van de openbaredienstverplichting tot het vervoer van personen met een handicap of een ernstig beperkte mobiliteit
  12. HOOFDSTUK 7. Slotbepalingen

Relaties

Relaties naar documenten

Type Datum Opschrift Datum BS Pagina BS
Gewijzigd bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 27/11/2020 83650
Gewijzigd bij 23/12/2021 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid en houdende een subsidieregeling ter bevordering van een modal shift in het goederenvervoer 21/02/2022 14239
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet tot wijziging van artikel 23 van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, van artikel 1 van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen, van artikel 16 van het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg en van artikel 44 van het decreet van 26 april 2019 betreffende de basisbereikbaarheid 13/09/2022 67081
Gewijzigd bij 31/03/2023 Decreet over diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 21/04/2023 40649
Gewijzigd bij 23/02/2024 Decreet tot wijziging van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Vervoermaatschappij – De Lijn en het decreet van 26 april 2019 betreffende de basisbereikbaarheid en tot intrekking van het decreet van 25 februari 2022 betreffende de Vervoersautoriteit 05/03/2024 30263
Zie ook 17/05/2019 Omzendbrief MOW 2019 01 betreffende de opstart en werking van de vervoerregio's 20/06/2019 63855
Zie ook 06/09/2019 Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de nadere regels over de projectmethodologie en de projectstuurgroep in het kader van de basisbereikbaarheid 14/10/2019 93984
Zie ook 24/01/2020 Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van het tariefbeleid voor het kernnet en het aanvullende net en tot wijziging van artikel 66 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 betreffende de exploitatie en de tarieven van de VVM 31/01/2020 5412
Zie ook 21/02/2020 Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 34, § 1, derde lid, van het decreet van 26 april 2019 betreffende de basisbereikbaarheid 25/03/2020 17848
Zie ook 04/09/2020 Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de kwaliteitseisen voor het kernnet en het aanvullend net en de streefwaarden voor wegbeheerders inzake de doorstroming van het openbaar vervoer 13/10/2020 73983
Zie ook 20/11/2020 Besluit van de Vlaamse Regering over de regionale mobiliteitsplannen met integratie van de milieueffectrapportage 13/01/2021 1552
Zie ook 04/06/2021 Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het kernnet 06/07/2021 68460
Zie ook 09/07/2021 Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de Vlaamse Mobiliteitsvisie 30/08/2021 91963
Zie ook 17/12/2021 Besluit van de Vlaamse Regering over de exploitatie van het kernnet en het aanvullend net 10/03/2022 19155
Zie ook 11/02/2022 Besluit van de Vlaamse Regering over de Hoppinpunten en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2013 tot bepaling van de nadere regels betreffende de financiering en de samenwerking voor het mobiliteitsbeleid 05/04/2022 27265
Zie ook 13/05/2022 Besluit van de Vlaamse Regering over haltes en halte-infrastructuur 20/07/2022 58365
Zie ook 13/05/2022 Besluit van de Vlaamse Regering ter uitvoering van het decreet van 26 april 2019 betreffende de basisbereikbaarheid, wat betreft de mobiliteitsmonitoring en de voortgangsrapportage 20/07/2022 58349
Zie ook 02/09/2022 Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de modaliteiten voor het organiseren van het openbaar personenvervoer over water 20/10/2022 75735
Wijzigt 31/07/1990 Decreet [betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn] 27/10/1990 20581
Wijzigt 20/04/2001 Decreet betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg [...] 21/08/2001 27981
Wijzigt 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 20/04/2009 31989
Wijzigt 21/12/2012 Decreet tot compensatie van de openbaredienstverplichting tot het vervoer van personen met een handicap of een ernstig beperkte mobiliteit 17/01/2013 1743
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 20/04/2009 31989

Inhoud

HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen (... - ...)

Artikel 1. (22/06/2019- ...)

Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.

Artikel 2. (03/03/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 38.
Gewijzigd bij 23/12/2021 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid en houdende een subsidieregeling ter bevordering van een modal shift in het goederenvervoer 21.

Inhoud

In dit decreet wordt verstaan onder:
1° aanvullend net: de vervoerslaag, vermeld in artikel 32, § 3;
2° Agentschap Wegen en Verkeer: het agentschap, vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap Wegen en Verkeer;
2° /1 algemene verordening gegevensbescherming: verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);
3° attractiepool: een plaats met een groot verplaatsingsgenererend vermogen, waaronder zones van tewerkstelling, onderwijs, handel, sport, cultuur, recreatie, gezondheidszorg en mobiliteitsknooppunten;
4° combimobiliteit: multimodaal reisgedrag waarbij personen voor hun verplaatsingen verschillende vervoersmiddelen combineren. De beschikbaarheid van verschillende vervoersmodi maakt het mogelijk vlot te schakelen tussen verschillende vervoersmiddelen;
5° departement Mobiliteit en Openbare Werken: het departement binnen het homogene beleidsdomein, vermeld in artikel 28, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie, waaraan de beleidsondersteunende opdrachten inzake mobiliteit worden toevertrouwd;
6° De Vlaamse Waterweg nv: het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap De Vlaamse Waterweg nv, naamloze vennootschap van publiek recht, vermeld in artikel 3, eerste lid, van het decreet van 2 april 2004 betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap De Vlaamse Waterweg nv, naamloze vennootschap van publiek recht, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2016;
7° exploitant: elke publiek- of privaatrechtelijke onderneming of groep van ondernemingen die openbare personenvervoersdiensten exploiteert of elke overheidsdienst die openbare personenvervoersdiensten aanbiedt;
8° exploitatievoorwaarden: eisen waaraan de uitvoering van de vervoerdiensten moeten voldoen en die betrekking kunnen hebben op onder meer: exploitatieamplitude, frequenties, aanleg en onderhoud van de infrastructuur, informatieverlening aan de haltes en in de voertuigen, de vereisten voor de voertuigen en het personeel, de rechten en plichten van de exploitant van een vervoersdienst;
9° geïntegreerd investeringsprogramma: het geïntegreerd meerjarig investeringsprogramma van het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken;
10° geregeld vervoer: het vervoer van personen met een bepaalde regelmaat en langs een bepaalde reisweg, waarbij op vooraf vastgestelde stopplaatsen reizigers mogen worden opgenomen of afgezet en dat ongeacht de modus en tractiewijze van de aangewende vervoersmiddelen. Geregeld vervoer is voor iedereen toegankelijk;
11° halte: de stopplaats van geregeld vervoer of vervoer op maat waar reizigers mogen worden opgenomen of mogen worden afgezet;
12° interne exploitant: een exploitant die een juridisch onafhankelijke entiteit uitmaakt waarover de Vlaamse Regering net als over haar eigen diensten zeggenschap uitoefent;
13° kernnet: de vervoerslaag, vermeld in artikel 32, § 2;
14° Mobiliteitscentrale: het orgaan, vermeld in artikel 33;
15° mobiliteitsplan: een plan als vermeld in artikel 11;
16° ...;
17° Mobiliteitsregie: centrale modusonafhankelijke regie die in handen is van de Vlaamse overheid;
18° openbaar personenvervoer: de personenvervoerdiensten van algemeen belang die, ongeacht de vervoersmodus, op permanente en niet-discriminerende basis aan het publiek worden aangeboden;
18° /1 openbaar personenvervoer over water: de personenvervoerdiensten van algemeen belang over water die op permanente en niet-discriminerende basis aan het publiek worden aangeboden;
19° projectstuurgroep: het orgaan vermeld in artikel 26, § 1;
20° reisvoorwaarden: bepalingen die betrekking kunnen hebben op onder meer de rechten en plichten van de reizigers en derden;
21° STOP-principe: het beginsel op grond waarvan de volgende rangorde wordt gerespecteerd voor de wenselijke mobiliteitsvormen: de voetgangers; de fietsers; het collectieve vervoer; het individueel gemotoriseerde vervoer;
22° synchromodaliteit: de mobiliteit waarbij voor de verplaatsing van goederen verschillende vervoersmiddelen worden gecombineerd en waarbij het mogelijk is om vlot over te schakelen of over te laden tussen verschillende vervoersmiddelen;
23° treinnet: de vervoerslaag van het spoorwegverkeer voor personen zoals vastgesteld op federaal niveau;
24° vervoer op maat: de vervoerslaag, vermeld in artikel 32, § 4;
25° vervoerregio: een cluster van gemeenten die een samenhangend geheel vormen voor mobiliteit met een vervoerskern en een invloedsgebied;
26° vervoerregioraad: het orgaan, vermeld in artikel 7, § 1;
27° Vlaamse Mobiliteitsvisie: de mobiliteitsvisie, vermeld in artikel 10/1;
28° werkdagen: elke dag met uitzondering van zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen.

HOOFDSTUK 2. Uitgangspunten (... - ...)

Afdeling 1. Missie en doelstellingen (... - ...)

Onderafdeling 1. Mobiliteitsbeleid (... - ...)

Artikel 3. (22/06/2019- ...)

Het mobiliteitsbeleid is gericht op het garanderen van de bereikbaarheid van onze samenleving. Daarbij wordt geïnvesteerd in een mobiliteitssysteem waarmee de economie en de maatschappij ondersteund worden.

Het mobiliteitssysteem is duurzaam, veilig, intelligent en multimodaal. Het wordt uitgebouwd en geëxploiteerd met aandacht voor toegankelijkheid en leefbaarheid.

Artikel 4. (22/06/2019- ...)

Ter uitvoering van het mobiliteitsbeleid beogen het Vlaamse Gewest, de eronder ressorterende diensten en agentschappen, de provincies, de gemeenten en de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen die in het Vlaamse Gewest belast zijn met taken van openbaar nut, de volgende doelstellingen:
1° vraaggericht investeren in bereikbaarheid;
2° vervoersnetwerken klaarmaken voor de toekomst;
3° een multimodaal vervoerssysteem uitbouwen waarbij zoveel als mogelijk uitgegaan wordt van het STOP-principe;
4° het realiseren van een slachtoffervrij vervoerssysteem;
5° verleiden, motiveren, prikkelen tot gedragsverandering;
6° Vlaanderen een gangmaker maken in innovatie;
7° basisbereikbaarheid regionaal en integraal aanpakken;
8° zorgen voor een vlotte doorstroming van elke vervoersmodus.

Het mobiliteitsbeleid voert het Europees Klimaat- en Energiepakket 2021-2030 zoals aangenomen door de Europese Raad op 23 en 24 oktober 2014 uit. Het mobiliteitsbeleid stelt concrete doelstellingen en maatregelen voor om de vergroening en verduurzaming in de mobiliteit en de verbetering van de luchtkwaliteit ten gevolge van het transport te realiseren.

Het Vlaamse verkeersveiligheidsbeleid investeert in de veiligheid en de kwaliteit van de wegen en hun aanhorigheden, met het STOP-principe als uitgangspunt.

Onderafdeling 2. Basisbereikbaarheid (... - ...)

Artikel 5. (22/06/2019- ...)

§ 1. Basisbereikbaarheid heeft tot doel:
1° het bereikbaar maken van belangrijke maatschappelijke functies op basis van een vraaggericht systeem en met een optimale inzet van vervoers- en financiële middelen;
2° combimobiliteit en synchromodaliteit te faciliteren en een geïntegreerd mobiliteitsnetwerk uit te werken;
3° alle initiatieven voor collectief aangeboden vervoer of vervoer op maat, inclusief doelgroepenvervoer en collectief aangeboden taxivervoer, te capteren, te integreren en de exploitatievoorwaarden te vereenvoudigen;
4° een gedeelde verantwoordelijkheid te creëren van de verschillende actoren.

Basisbereikbaarheid gaat hand in hand met een duurzaam ruimtelijk kader door middel van een geïntegreerde aanpak van vervoer, infrastructuur en ruimtelijke ontwikkelingen, op het gebied van planvorming, financiering, investeringen, onderhoud en exploitatie.

Om de doelstellingen en de geïntegreerde aanpak, vermeld in het eerste en tweede lid, te verwezenlijken, wordt een overkoepelende mobiliteitsregie uitgebouwd. De overkoepelende mobiliteitsregie komt in de eerste plaats toe aan het modusneutrale Departement Mobiliteit en Openbare Werken.

§ 2. Het faciliteren van combimobiliteit en synchromodaliteit wordt verwezenlijkt door:
1° een performant aanbod van verschillende vervoersmodi;
2° een optimale afstemming van het aanbod van vervoersmodi aan vervoersknooppunten;
3° een optimale aansluiting met andere vervoersmogelijkheden door middel van de juiste flankerende maatregelen;
4° efficiënte informatieverlening en maximale tarief- en ticketintegratie voor ketenverplaatsingen.

Afdeling 2. De vervoerregio's (... - ...)

Onderafdeling 1. Indeling in vervoerregio's (... - ...)

Artikel 6. (22/06/2019- ...)

§ 1. Het Vlaamse Gewest wordt ingedeeld in de volgende vijftien vervoerregio's, die het volledige grondgebied van het Vlaamse Gewest bedekken:
1° Aalst;
2° Antwerpen;
3° Brugge;
4° Gent;
5° Leuven;
6° Kempen;
7° Kortrijk;
8° Limburg;
9° Mechelen;
10° Oostende;
11° Roeselare;
12° Vlaamse Ardennen;
13° Vlaamse Rand;
14° Waasland;
15° Westhoek.

Elke gemeente behoort tot één vervoerregio.

§ 2. De Vlaamse Regering bepaalt de territoriale afbakening van de vervoerregio's, vermeld in paragraaf 1, en kan op eigen initiatief of op vraag van de vervoerregio's deze herschikken of er een andere benaming aan geven.

Onderafdeling 2. De vervoerregioraad (... - ...)

Artikel 7. (07/12/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 39.

Inhoud

§ 1. Per vervoerregio wordt een vervoerregioraad opgericht. De vervoerregioraad is een overlegorgaan dat multidisciplinair en beleidsdomeinoverschrijdend is samengesteld.

§ 2. De vervoerregioraad is ten minste samengesteld uit:
1° een vertegenwoordiging van elke gemeente in de vervoerregio;
2° een vertegenwoordiging van het departement Mobiliteit en Openbare Werken;
3° een vertegenwoordiging van het Agentschap Wegen en Verkeer;
4° een vertegenwoordiging van de interne exploitant van het kernnet en het aanvullend net;
5° een vertegenwoordiging van De Vlaamse Waterweg nv;
6° een vertegenwoordiger van de provincie indien het grondgebied van de provincie gelijk valt met de afbakening van de vervoerregio;
7° een vertegenwoordiging van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust, vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust.

Een vertegenwoordiger voorgedragen door de gemeenten vervult de voorzittersrol, samen met het Departement Mobiliteit en Openbare Werken. In afwachting van de voordracht door de gemeenten kan de voorzittersrol enkel door het Departement Mobiliteit en Openbare Werken opgenomen worden.

De Vlaamse Regering kan de regels bepalen voor de samenstelling en werking van de vervoerregioraad.

Artikel 8. (07/12/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 40.

Inhoud

§ 1. De vervoerregioraad is verantwoordelijk voor het voorbereiden, opmaken, opvolgen, evalueren en, in voorkomend geval, herzien van het regionaal mobiliteitsplan.

Binnen de krijtlijnen van het regionaal mobiliteitsplan heeft de vervoerregioraad, ondersteund door de mobiliteitsregie, de volgende taken:
1° regionale mobiliteitsprogramma's en -projecten die van strategisch belang zijn op het niveau van de vervoerregio prioriteren, opvolgen en evalueren;
2° aan de gewestelijke overheden advies geven bij de opmaak van het Geïntegreerd Investeringsprogramma;
3° het aanvullend net en het vervoer op maat bepalen en advies geven over het treinnet en het kernnet;
4° het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk bepalen, met uitzondering van fietssnelwegen, waarover de raad alleen advies uitbrengt;
5° het verknopen van de vervoers- en infrastructuurnetten bewaken en de combimobiliteit en de synchromodaliteit faciliteren;
6° maatregelen inzake verkeersveiligheid prioriteren, opvolgen en evalueren. Aandacht kan daarbij onder meer gaan naar het netwerk van trage wegen, schoolomgevingen en de verkeersveilige bereikbaarheid van scholen en tewerkstellingspolen voor voetgangers en fietsers;
7° maatregelen inzake doorstroming prioriteren, opvolgen en evalueren;
8° beslissen over het openbaar personenvervoer over water, vermeld in artikel 32/1;

In het tweede lid, 4°, wordt verstaan onder bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk: het netwerk voor gemeentegrensoverschrijdende fietsinfrastructuur in het Vlaamse Gewest, dat het gewenste fietsroutenetwerk weergeeft dat woonkernen en attractiepolen verbindt.

In het tweede lid, 4°, wordt verstaan onder fietssnelweg: de ruggengraat van het bovenlokale functionele fietsroutenetwerk, namelijk potentieel intensief te gebruiken doorgaande fietsroutes tussen steden en belangrijke attractiepolen, die met kwalitatief hoogwaardige infrastructuur worden uitgerust.

§ 2. Als de vervoerregioraad geen beslissing neemt omtrent de opdrachten en taken, vermeld in paragraaf 1, kan de Vlaamse Regering op eigen initiatief beslissen over de onder haar ressorterende bevoegdheden.

Artikel 9. (22/06/2019- ...)

Als dat nodig is, overleggen de vervoerregioraden onderling over het regionaal mobiliteitsplan, het aanvullend net en vervoer op maat en andere mobiliteitsprogramma's en -projecten die impact hebben op de betrokken vervoerregio's.

De Vlaamse Regering kan regels bepalen voor het overleg, vermeld in het eerste lid.

Artikel 10. (07/12/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 41.

Inhoud

...

[HOOFDSTUK 2/1. Vlaamse Mobiliteitsvisie (ing. decr. 9 oktober 2020, art. 42, I: 7 december 2020)] (... - ...)

Artikel 10/1. (07/12/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 43.

Inhoud

Op gewestelijk niveau wordt de Vlaamse Mobiliteitsvisie opgemaakt.

De Vlaamse Mobiliteitsvisie is een strategische langetermijnvisie op de gewenste mobiliteitsontwikkeling in het Vlaamse Gewest voor het hele grondgebied van het Vlaamse Gewest. Die voldoet aan de missie, vermeld in artikel 3.

Artikel 10/2. (03/03/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 44.
Gewijzigd bij 23/12/2021 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid en houdende een subsidieregeling ter bevordering van een modal shift in het goederenvervoer 22.

Inhoud

De Vlaamse Mobiliteitsvisie is een beleidskader voor het Vlaamse Gewest, de diensten en agentschappen die eronder ressorteren, de provincies en gemeenten, en de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen die in het Vlaamse Gewest belast zijn met taken van openbaar nut.

Artikel 10/3. (07/12/2020- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 09/07/2021 tot vaststelling van de Vlaamse Mobiliteitsvisie
Zie ook 13/05/2022 ter uitvoering van het decreet van 26 april 2019 betreffende de basisbereikbaarheid, wat betreft de mobiliteitsmonitoring en de voortgangsrapportage

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 45.

Inhoud

§ 1. Voor de Vlaamse Mobiliteitsvisie wordt vastgesteld, wordt een onderzoek verricht naar de maatschappelijke ontwikkelingen en de mobiliteitsbehoeften.

De Vlaamse Mobiliteitsvisie komt tot stand via een participatieproces dat door de Vlaamse Regering ruim wordt bekend gemaakt.

De Vlaamse Regering stelt de Vlaamse Mobiliteitsvisie vast en bepaalt de datum van de inwerkingtreding ervan.

De Vlaamse Regering zorgt ervoor dat de Vlaamse Mobiliteitsvisie op ruime schaal wordt bekendgemaakt.

§ 2. De Vlaamse Regering kan de regels vaststellen voor de inhoud, de methodologie en de procedure voor de opmaak, de evaluatie, de herziening en de bekendmaking van de Vlaamse Mobiliteitsvisie.

[HOOFDSTUK 3. Mobiliteitsplanning (verv. decr. 9 oktober 2020, art. 46, I: 7 december 2020)] (... - ...)

Afdeling 1. Algemene bepalingen [voor regionale en lokale mobiliteitsplannen (verv. decr. 9 oktober 2020, art. 47, I: 7 december 2020)] (... - ...)

Artikel 11. (07/12/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 48.

Inhoud

§ 1. Een regionaal of lokaal mobiliteitsplan vormt de basis voor het mobiliteitsbeleid. Het voldoet inhoudelijk aan de doelstellingen, vermeld in artikel 4, en is afgestemd op de Vlaamse Mobiliteitsvisie. Het beoogt samenhang te brengen in de voorbereiding, de vaststelling en de uitvoering van beslissingen over personenmobiliteit en goederenvervoer met betrokkenheid van de aanverwante beleidsdomeinen. Het is realisatiegericht.

§ 2. Een mobiliteitsplan bestaat uit:
1° een strategische visie op de gewenste mobiliteitsontwikkeling;
2° operationele beleidsdoelstellingen;
3° een actieplan.

De strategische visie omvat een langetermijnvisie voor de gewenste mobiliteitsontwikkeling. Het mobiliteitsplan heeft een tijdshorizon van tien jaar en een doorkijkperiode van minimum tien en maximum dertig jaar.

De operationele beleidsdoelstellingen omschrijven hoe de gewenste mobiliteitsontwikkeling wordt gerealiseerd en wie daarvoor verantwoordelijk is.

Het actieplan vertaalt de operationele doelstellingen, omschrijft concrete maatregelen, middelen, verantwoordelijkheden en timing. Het kan thematisch of voor een gebiedsdeel maatregelen omschrijven.

§ 3. Het mobiliteitsplan maakt deel uit van een cyclisch planningsproces. Dat betekent dat:
1° het door onderzoek onderbouwd wordt;
2° het opgemaakt of herzien wordt met inspraak van de bevolking en via overleg tussen onder meer bestuursniveaus, beleidsdomeinen of diensten en middenveldorganisaties;
3° het doelbereik en de uitvoering ervan gemonitord wordt;
4° het in de eerste helft van elke regeer- of bestuursperiode geëvalueerd wordt;
5° het op basis van de tussentijdse evaluatie, vermeld in punt 4°, altijd geheel of gedeeltelijk herzien kan worden volgens de procedure die geldt voor de opmaak en de vaststelling.

De vaststelling van een strategische visie, operationele doelstellingen en een actieplan kan worden gevolgd door de vaststelling van aanvullende operationele doelstellingen en acties, die vervolgens integraal deel uitmaken van het mobiliteitsplan.

De strategische visie kan niet worden opgeheven. Ze kan alleen geheel of gedeeltelijk worden herzien.

Artikel 12. (07/12/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 49.

Inhoud

§ 1. Er wordt een regionaal mobiliteitsplan opgemaakt voor het hele grondgebied van de vervoerregio.

§ 2. Er kan ook een lokaal mobiliteitsplan worden opgemaakt, voor een deel of het geheel van het grondgebied van een of meer gemeenten.

De mobiliteitsplanning op het niveau van één gemeente of meerdere gemeenten omvat het opstellen van een lokaal mobiliteitsplan, dat bepalingen kan bevatten op intergemeentelijk en op gemeentelijk niveau.

§ 3. Bij het formuleren van keuzes, doelstellingen, eigen engagementen en verwachtingen ten aanzien van andere actoren die in het mobiliteitsplan worden opgenomen, wordt rekening gehouden met de budgettaire ruimte van de betrokken gewestelijke entiteiten en worden de bevoegdheidsbepalende regels, vermeld in artikel 2 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur en andere regelgeving die relevant is voor het thema in kwestie, nageleefd.

Artikel 13. (07/12/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Vervangen bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 50.

Inhoud

§ 1. Geen van de onderdelen van een mobiliteitsplan heeft verordenende kracht.

De regionale mobiliteitsplannen zijn bindend voor het Vlaamse Gewest, de diensten en agentschappen die eronder ressorteren, de provincies en gemeenten, en de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen die in het Vlaamse Gewest belast zijn met taken van openbaar nut.

De lokale mobiliteitsplannen zijn bindend voor de gemeente en de diensten en agentschappen die eronder ressorteren.

§ 2. Van een mobiliteitsplan kunnen de entiteiten, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, niet afwijken, behalve in geval van:
1° onvoorziene ontwikkelingen in de mobiliteitsvraag;
2° dringende sociale, economische of budgettaire redenen.

De beslissing over de afwijking, vermeld in het eerste lid, wordt gemotiveerd.

§ 3. De regionale en de lokale mobiliteitsplannen worden afgestemd op:
1° ten minste de ruimtelijke beleidsplannen, de beleidsplannen die opgemaakt zijn in het kader van milieubeleid en de waterbeheerplannen;
2° de relevante beleidsdocumenten

Artikel 14. (07/12/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 51.

Inhoud

§ 1. Het vervoers- en infrastructuurnet wordt hiërarchisch gestructureerd en is ingedeeld in verschillende complementaire vervoerslagen.

Via de mobiliteitsplannen wordt de coherentie tussen alle vervoerslagen en de afstemming van de vervoerslagen met de ruimtelijke organisatie bewaakt.

§ 2. ...

Afdeling 2. Niveaus van mobiliteitsplanning (... - ...)

[Onderafdeling 1. ... (opgeh. decr. 9 oktober 2020, art. 52, I: 7 december 2020)] (... - ...)

Artikel 15. (07/12/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 52.

Inhoud

...

Artikel 16. (07/12/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 52.

Inhoud

...

Artikel 17. (07/12/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Opgeheven bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 52.

Inhoud

...

Onderafdeling 2. Mobiliteitsplanning op regionaal niveau (... - ...)

Artikel 18. (07/12/2020- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 20/11/2020 over de regionale mobiliteitsplannen met integratie van de milieueffectrapportage
Zie ook 13/05/2022 ter uitvoering van het decreet van 26 april 2019 betreffende de basisbereikbaarheid, wat betreft de mobiliteitsmonitoring en de voortgangsrapportage

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 53.

Inhoud

§ 1. De vervoerregioraad neemt het initiatief om een regionaal mobiliteitsplan op te maken of te herzien.

§ 2. Het regionaal mobiliteitsplan geeft het kader aan voor het gewenste mobiliteitsbeleid voor de vervoerregio.

Het regionale mobiliteitsplan geeft aan hoe het zich verhoudt tot de Vlaamse Mobiliteitsvisie.

§ 3. De vervoerregioraad stelt het voorlopig ontwerp van regionaal mobiliteitsplan vast.

De Vlaamse Regering keurt het voorlopig ontwerp van regionaal mobiliteitsplan goed.

§ 3/1. De vervoerregioraad stelt het ontwerp van het regionaal mobiliteitsplan vast en duidt de door de gemeenten te nemen beslissingen aan.

De Vlaamse Regering keurt het regionaal mobiliteitsplan goed.

§ 4. De Vlaamse Regering kan regels vaststellen voor de procedure voor de opmaak, de evaluatie, de herziening en de bekendmaking van de regionale mobiliteitsplannen.

Artikel 19. (07/12/2020- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 20/11/2020 over de regionale mobiliteitsplannen met integratie van de milieueffectrapportage
Zie ook 13/05/2022 ter uitvoering van het decreet van 26 april 2019 betreffende de basisbereikbaarheid, wat betreft de mobiliteitsmonitoring en de voortgangsrapportage

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 54.

Inhoud

Voorafgaand aan de vaststelling van het regionaal mobiliteitsplan, vermeld in artikel 18, § 3, eerste lid, gebeurt een omgevingsanalyse en een onderzoek naar de maatschappelijke ontwikkelingen, de mobiliteitsbehoeften en een verkenning van de redelijkerwijs in aanmerking te nemen alternatieven.

Het regionale mobiliteitsplan geeft aan hoe het mobiliteitsbeleid is afgestemd op, de beleidsopties in de relevante ruimtelijke structuur- en beleidsplannen, de beleidsplannen die opgemaakt zijn in het kader van het milieubeleid, en andere relevante beleidsdocumenten.

De vervoersknooppunten die van belang zijn op het niveau van de vervoerregio om combimobiliteit en synchromodaliteit te faciliteren, worden bepaald in het regionaal mobiliteitsplan.

De Vlaamse Regering kan de regels vaststellen voor de inhoud en de methodologie van het regionaal mobiliteitsplan.

Artikel 20. (22/06/2019- ...)

Bij de vaststelling van het regionaal mobiliteitsplan melden de provincies en de gemeenten aan de vervoerregio, binnen de door haar bepaalde termijn, alle potentiële strijdigheden van de bepalingen van de bestaande provinciale en gemeentelijke ruimtelijke beleidsplannen en lokale mobiliteitsplannen met het regionaal mobiliteitsplan.

De provincie in kwestie brengt binnen de termijn, die de Vlaamse Regering bepaalt, de wijzigingen aan in het provinciaal ruimtelijk beleidsplan die noodzakelijk zijn om de onderlinge afstemming van de bepalingen, vermeld in het eerste lid, te verzekeren en brengt de vervoerregioraad daarvan op de hoogte.

De gemeente in kwestie brengt binnen de termijn, die de Vlaamse Regering bepaalt, de wijzigingen aan in het lokaal mobiliteitsplan en in het gemeentelijk ruimtelijk beleidsplan die noodzakelijk zijn om de onderlinge afstemming van de bepalingen, vermeld in het eerste lid, te verzekeren en brengt de vervoerregioraad daarvan op de hoogte.

Onderafdeling 3. Mobiliteitsplanning op lokaal niveau (... - ...)

Artikel 21. (07/12/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 55.

Inhoud

§ 1. Het college van burgemeester en schepenen kan besluiten om een lokaal mobiliteitsplan op te maken en neemt daarvoor de nodige maatregelen.

Als het een mobiliteitsplan betreft dat betrekking heeft op het grondgebied van meerdere gemeenten, besluiten de betrokken colleges van burgemeester en schepenen samen tot de opmaak ervan.

§ 2. Het lokaal mobiliteitsplan geeft het kader aan voor het gewenste lokaal mobiliteitsbeleid.

Het lokale mobiliteitsplan geeft aan hoe het zich verhoudt tot de Vlaamse Mobiliteitsvisie en tot het regionale mobiliteitsplan waartoe de gemeente behoort. Het vult de bepalingen ervan aan op gemeentelijk niveau.

§ 3. De gemeenteraad stelt het lokaal mobiliteitsplan vast.

Het vaststellingsbesluit wordt bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Het lokaal mobiliteitsplan treedt in werking veertien dagen na de bekendmaking ervan. Het college van burgemeester en schepenen geeft een ruime bekendheid aan het lokaal mobiliteitsplan.

§ 4. De Vlaamse Regering kan regels vaststellen voor de procedure voor de opmaak, de vaststelling, de evaluatie, de herziening en de bekendmaking van de lokale mobiliteitsplannen.

Artikel 22. (07/12/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 56.

Inhoud

§ 1. Het lokaal mobiliteitsplan gaat uit van de lokale maatschappelijke ontwikkelingen, de mobiliteitsbehoeften, de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen en een verkenning van de redelijkerwijs in aanmerking te nemen alternatieven.

Het lokale mobiliteitsplan geeft aan hoe het mobiliteitsbeleid is afgestemd op, het relevante regionaal mobiliteitsplan, de relevante provinciale en gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen, de relevante provinciale en gemeentelijke beleidsplannen die opgemaakt zijn in het kader van milieubeleid, en andere relevante provinciale en gemeentelijke beleidsdocumenten, of aanleiding geeft tot een wijziging van gemeentelijke beleidsplannen of gemeentelijke beleidsdocumenten.

§ 2. De Vlaamse Regering kan de regels vaststellen voor de inhoud en de methodologie van het lokaal mobiliteitsplan.

[HOOFDSTUK 3/1. Verkeersveiligheidsplan Vlaanderen (verv. decr. 9 oktober 2020, art. 57, I: 7 december 2020)] (... - ...)

Artikel 23. (22/06/2019- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 13/05/2022 ter uitvoering van het decreet van 26 april 2019 betreffende de basisbereikbaarheid, wat betreft de mobiliteitsmonitoring en de voortgangsrapportage

Inhoud

§ 1. De Vlaamse Regering besluit om het Verkeersveiligheidsplan Vlaanderen op te maken en treft daarvoor de nodige maatregelen.

Het Verkeersveiligheidsplan voldoet inhoudelijk aan de missie en de doelstellingen, vermeld in artikel 3 en 4, en is de basis voor het verkeersveiligheidsbeleid. Het is realisatiegericht.

Het Verkeersveiligheidsplan Vlaanderen heeft een tijdshorizon van vijf jaar.

§ 2. Een verkeersveiligheidsplan bestaat uit:
1° een analyse van de verkeersveiligheid in Vlaanderen;
2° een beleidsvisie, overkoepelende doelstellingen en streefcijfers op het vlak van verkeersveiligheid;
3° een maatregelenpakket.

De beleidsvisie, operationele beleidsdoelstellingen en streefcijfers geven de ambitie aan binnen de tijdshorizon.

In het maatregelenpakket worden de doelstellingen vertaald, concrete maatregelen, middelen, verantwoordelijkheden en timing omschreven.

§ 3. De Vlaamse Regering kan de regels vaststellen voor de procedure voor de opmaak, de evaluatie, de herziening en de bekendmaking van het Verkeersveiligheidsplan Vlaanderen.

[HOOFDSTUK 3/2. Voortgangsrapportage en mobiliteitsmonitoring (verv. decr. 9 oktober 2020, art. 58, I: 7 december 2020)] (... - ...)

Artikel 24. (03/03/2022- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 13/05/2022 ter uitvoering van het decreet van 26 april 2019 betreffende de basisbereikbaarheid, wat betreft de mobiliteitsmonitoring en de voortgangsrapportage

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Vervangen bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 59.
Gewijzigd bij 23/12/2021 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid en houdende een subsidieregeling ter bevordering van een modal shift in het goederenvervoer 23.

Inhoud

§ 1. De Vlaamse Regering legt de regels vast voor de inhoud, de ontwikkeling en het beheer van een mobiliteitsmonitoringsysteem. Dat strekt ertoe de vereiste gegevens over de mobiliteitstoestand te verzamelen, te beheren en te toetsen. Zo kan worden nagegaan of de operationele doelstellingen die opgenomen zijn in de mobiliteitsplannen, in het verkeersveiligheidsplan en de gewenste mobiliteitsontwikkeling in het Vlaamse Gewest op een efficiënte wijze worden bereikt.

Bij de vaststelling of herziening van de mobiliteitsplannen, het verkeersveiligheidsplan en bij het opstellen van de voortgangsrapporten wordt altijd rekening gehouden met de resultaten van de mobiliteitsmonitoring, vermeld in deze paragraaf.

Om het mobiliteitsmonitoringsysteem uit te bouwen worden de volgende gepseudonimiseerde gegevens verzameld:
1° technische kenmerken van voertuigen met een kentekenplaat die door voertuigdetectiesystemen kunnen worden gedetecteerd, zoals het voertuigtype, de soort brandstof en de euronorm;
2° tijdstippen, locaties en snelheden van voertuigen als vermeld in punt 2° ;
3° gecodeerde nummerplaten van voertuigen als vermeld in punt 2° ;
4° metadata van de meetapparatuur.

Het Departement Mobiliteit en Openbare Werken beheert het mobiliteitsmonitoringsysteem conform het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer. Het Departement Mobiliteit en Openbare Werken is gekwalificeerd als verwerkingsverantwoordelijke als vermeld in de zin van artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming, voor de verwerking van de persoonsgegevens, vermeld in dit artikel.

Het Departement Mobiliteit en Openbare Werken kan bij de bevoegde instanties, zoals de federale politie, de instantie die belast is met de inschrijving van de voertuigen, en de lokale besturen, de gegevens, vermeld in het derde lid, opvragen.

Het opvragen van de gegevens, vermeld in het derde lid, het beheer van het mobiliteitsmonitoringsysteem en de ontsluiting door de lokale besturen en de vervoerregio's van bepaalde gegevens uit het mobiliteitsmonitoringsysteem worden uitgevoerd in overeenstemming met:
1° de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens die van toepassing is bij de mededeling van persoonsgegevens;
2° het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer.

De voormelde gegevens worden bewaard gedurende vijf jaar.

§ 2. In het kader van onderzoeken ter ondersteuning van het mobiliteitsmonitoringsysteem kan het Departement Mobiliteit en Openbare Werken bij het Rijksregister steekproefsgewijs persoonsgegevens opvragen die noodzakelijk zijn voor contactopname met personen die representatief zijn voor het doel van het onderzoek.

Na afsluiting van de contactprocedure worden de persoonsgegevens, verkregen van het Rijksregister, vernietigd.

§ 3. Voor de regionale mobiliteitsplannen wordt een voortgangsrapport opgesteld dat ertoe strekt de uitvoering van het plan in kwestie op te volgen en bij te sturen.

In het voortgangsrapport worden de gegevens verwerkt conform paragraaf 1.

De Vlaamse Regering bepaalt de regels voor de inhoud, de methodologie en de frequentie van het voortgangsrapport.

[HOOFDSTUK 3/3. Projecten en instrumenten (verv. decr. 9 oktober 2020, art. 60, I: 7 december 2020)] (... - ...)

[Afdeling 1. Projectmethodologie (verv. decr. 9 oktober 2020, art. 61, 7 december 2020)] (... - ...)

Artikel 25. (22/06/2019- ...)

De Vlaamse Regering bepaalt de projectmethodologie waarmee de door haar aangewezen projecten worden ontworpen, uitgewerkt, geanalyseerd en geëvalueerd door de initiatiefnemer, alsook de wijze van rapportering door de initiatiefnemer.

Artikel 26. (22/06/2019- ...)

§ 1. Met het oog op een lokaal mobiliteitsplan als vermeld in hoofdstuk 3, afdeling 2, onderafdeling 3, een ander mobiliteitsgerelateerd lokaal beleidsplan of een project, wordt door een of meer gemeenten, door een vertegenwoordiger van het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken of door een andere initiatiefnemer een projectstuurgroep ingesteld. De projectstuurgroep is multidisciplinair en beleidsdomeinoverschrijdend samengesteld.

§ 2. De projectstuurgroep is ten minste samengesteld uit:
1° de initiatiefnemer, als die niet de hoedanigheid, vermeld in punt 2° tot en met 4°, heeft;
2° een vertegenwoordiger van de betrokken gemeente of gemeenten;
3° een vertegenwoordiger van het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken;
4° een vertegenwoordiger van de betrokken weg- of waterwegbeheerder, als die niet de hoedanigheid, vermeld in punt 1° tot en met 3°, heeft.

De initiatiefnemer vervult de rol van voorzitter van de projectstuurgroep.

De Vlaamse Regering kan de regels bepalen voor de uitbreiding van de projectstuurgroep met andere relevante actoren.

Artikel 27. (22/06/2019- ...)

De projectstuurgroep is verantwoordelijk voor de begeleiding van:
1° in voorkomend geval, het lokaal mobiliteitsplan of andere mobiliteitsgerelateerde lokale beleidsplannen;
2° projecten.

De Vlaamse Regering kan de beleidsplannen en projecten, vermeld in het eerste lid, 1° en 2°, bepalen en de regels vaststellen betreffende de procedure volgens dewelke de projectstuurgroep of de vervoerregioraad de begeleiding uitvoert.

Artikel 28. (22/06/2019- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 13/05/2022 over haltes en halte-infrastructuur

Inhoud

De Vlaamse Regering stelt regels vast voor de organisatie, de samenstelling, de werking en de opdracht van de projectstuurgroep.

[Afdeling 2. Subsidiëring (verv. decr. 9 oktober 2020, art. 62, I: 7 december 2020)] (... - ...)

Artikel 29. (22/06/2019- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 11/09/2020 betreffende de mobipunten en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2013 tot bepaling van de nadere regels betreffende de financiering en de samenwerking voor het mobiliteitsbeleid
Zie ook 11/02/2022 over de Hoppinpunten en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2013 tot bepaling van de nadere regels betreffende de financiering en de samenwerking voor het mobiliteitsbeleid
Zie ook 13/05/2022 over haltes en halte-infrastructuur

Inhoud

Om de ontwikkeling en uitvoering van het mobiliteitsbeleid en basisbereikbaarheid te bevorderen, kan de Vlaamse Regering, binnen de perken van de begrotingskredieten, een subsidie verlenen aan de lokale besturen voor:
1° projecten die de aanleg, de verbetering of de uitrusting van de infrastructuur langs gemeentewegen tot doel hebben ter uitvoering van het regionaal mobiliteitsplan;
2° projecten die de aanleg, de verbetering of de uitrusting van het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk tot doel hebben;
3° niet-infrastructuurgebonden projecten ter ondersteuning van het mobiliteitsbeleid;
4° de maatregelen, vermeld in artikel 41, 42, 43, 44, 45, 46 en 47, langs gemeentewegen of gewestwegen;
5° de opmaak en herziening van een lokaal mobiliteitsplan.

De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden op basis waarvan het personeel en de projecten, vermeld in het eerste lid, subsidiabel zijn.

De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en procedures voor de aanvraag, beoordeling, toekenning en uitbetaling van de subsidie.

[Afdeling 3. Samenwerkingsovereenkomsten (verv. decr. 9 oktober 2020, art. 63, I: 7 december 2020)] (... - ...)

Artikel 30. (22/06/2019- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 11/09/2020 betreffende de mobipunten en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2013 tot bepaling van de nadere regels betreffende de financiering en de samenwerking voor het mobiliteitsbeleid
Zie ook 11/02/2022 over de Hoppinpunten en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2013 tot bepaling van de nadere regels betreffende de financiering en de samenwerking voor het mobiliteitsbeleid

Inhoud

Voor de projecten die de Vlaamse Regering aanwijst, wordt een samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen de betrokken actoren. De overeenkomst regelt de wederzijdse verbintenissen van de actoren. Die verbintenissen kunnen onder meer betrekking hebben op de projectorganisatie, de personele of materiële ondersteuning, de uitvoering en de financiering.

De Vlaamse Regering regelt de minimuminhoud van de samenwerkingsovereenkomst, waaronder:
1° het voorwerp van de overeenkomst;
2° de duur van de overeenkomst;
3° de wederzijdse verbintenissen van de betrokken partijen;
4° de sancties bij niet-nakoming van de verbintenissen.

Er wordt in ieder geval gewaarborgd dat de projecten die het voorwerp uitmaken van de samenwerkingsovereenkomst, voldoen aan de bepalingen, vermeld in artikel 25.

[HOOFDSTUK 3/4. Participatie mobiliteitsplannen en -projecten (verv. decr. 9 oktober 2020, art. 64, I: 7 december 2020)] (... - ...)

Artikel 31. (07/12/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 65.

Inhoud

§ 1. Op gewestelijk niveau bepaalt de Vlaamse Regering de participatie. De Vlaamse Regering maakt het participatietraject ruim bekend.

De Mobiliteitsraad van Vlaanderen wordt betrokken conform de bepalingen van hoofdstuk II van het decreet van 7 juli 2006 houdende de oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen.

§ 2. Op regionaal niveau bepaalt de vervoerregioraad de participatie in het kader van de opmaak van het regionaal mobiliteitsplan. De vervoerregioraad maakt dat participatietraject ruim bekend.

De vervoerregioraad bepaalt tevens de structurele participatie van burgers en middenveld in het mobiliteitsbeleid van de vervoerregio.

De Vlaamse Regering kan de minimale regels bepalen voor de participatie, vermeld in het eerste en tweede lid.

§ 3. Op lokaal niveau bepaalt het college van burgemeester en schepenen de participatie. In voorkomend geval kunnen betrokken colleges van burgemeester en schepenen samen het participatietraject vaststellen.

Als daartoe wordt besloten in het kader van participatie, kunnen de vergaderingen van de projectstuurgroep worden opengesteld voor vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en de bevolking.

Als er geen regels worden vastgesteld voor de participatie, onderwerpt het college van burgemeester en schepenen het voorlopige ontwerp van lokaal mobiliteitsplan minstens aan een openbaar onderzoek.

De Vlaamse Regering kan de minimale regels bepalen voor het participatie-traject, vermeld in het eerste lid.

HOOFDSTUK 4. Openbaar personenvervoer (... - ...)

Afdeling 1. Het gelaagd vervoersnet (... - ...)

Artikel 32. (07/12/2020- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 04/06/2021 tot vaststelling van het kernnet

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 66.

Inhoud

§ 1. Het vervoersnet voor het Vlaamse openbaar personenvervoer over de weg of het spoor bestaat uit complementaire vervoerslagen:
1° het kernnet;
2° het aanvullend net;
3° het vervoer op maat.

§ 2. Het kernnet is de vervoerslaag die inspeelt op de huidige en potentiële hoge vervoersvraag op grote assen. Het is een netwerk van vast, lijngebonden openbaar vervoer.

Het kernnet verbindt op gewestelijk schaalniveau de grote kernen met elkaar en is complementair aan het treinnet. Het voorziet een performant aanbod voor de voorstedelijke en interstedelijke structurele verplaatsingsnoden.

Op regionale schaal bedient het kernnet de belangrijke regionale kernen en attractiepolen.

Op stadsregionale schaal is het kernnet een voorstedelijk netwerk en een structurerend, interstedelijk netwerk.

De Vlaamse Regering bepaalt het netwerk, de minimaal te bedienen attractiepolen en legt minimale normering op voor de kwaliteitseisen voor het kernnet.

De exploitant stelt een voorstel voor inzake de reisweg, de plaats van de halte en een invulling van de kwaliteitscriteria en legt dat voor aan de vervoerregioraad. De exploitant neemt een gemotiveerde beslissing na het advies van de vervoerregioraad.

De Vlaamse Regering bepaalt de wijze van evaluatie en bijsturing van het kernnet.

§ 3. Het aanvullend net is de vervoerslaag die een aanvoerfunctie heeft naar de lijnen van het kernnet en het treinnet. Het aanvullend net vult tevens het kernnet aan, gericht op specifieke, potentieel houdende verplaatsingsstromen. Het bestaat uit vast, lijngebonden openbaar vervoer.

Op regionaal niveau wordt het aanvullend net gericht op een combinatie van alle verplaatsingsmotieven. Het is complementair aan het kernnet.

Op stadsregionaal niveau bestaat het aanvullend net uit de voorstedelijke en intrastedelijke stadslijnen die niet structurerend werken.

De Vlaamse Regering kan minimale normering opleggen voor de kwaliteitseisen voor het aanvullend net.

De vervoerregioraad bepaalt het netwerk, de minimaal te bedienen attractiepolen en legt minimale normering op voor de kwaliteitseisen voor het aanvullend net.

Het aanvullend net is gebaseerd op potentieel en vraaggestuurde elementen.

De exploitant stelt een voorstel op inzake de reisweg, de plaats van de haltes en de kwaliteitscriteria en legt dat voor aan de vervoerregioraad. De vervoerregioraad neemt een gemotiveerde beslissing.

De Vlaamse Regering kan de wijze van evaluatie en bijsturing van het aanvullend net bepalen.

§ 4. Het vervoer op maat is de vervoerslaag die bestaat uit collectief aangeboden vervoer en die inspeelt op specifieke individuele mobiliteitsvragen van personen die geen toegang hebben tot de andere vervoerslagen wegens doelgroep, locatie of tijdstip.

Op regionaal niveau is het vervoer op maat complementair aan het kern- en aanvullend net.

§ 5. De Vlaamse Regering kan de minimale principes vastleggen op basis waarvan het vervoer op maat wordt ontworpen.

De Vlaamse Regering kan de wijze van evaluatie en bijsturing van het vervoer op maat bepalen.

De vervoerregioraad bepaalt de bedieningsgebieden, en kan aanvullende normering opleggen voor de kwaliteitseisen voor het vervoer op maat. Het vervoer op maat is volledig vraagvolgend.

Artikel 32/1. (07/12/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 67.

Inhoud

Het openbaar personenvervoer over water bestaat uit één vervoerslaag, namelijk het vervoer op maat.

De exploitant van het openbaar personenvervoer over water formuleert een voorstel voor de reisweg, de plaats van de halte en de kwaliteitscriteria en legt dat voorstel voor aan de vervoerregioraad. De Vlaamse Regering legt de minimale normering voor de kwaliteitseisen op. De vervoerregioraad neemt een beslissing. De financiële middelen bestemd voor het openbaar personenvervoer over water kunnen enkel voor andere vervoermodi gebruikt worden onder de voorwaarden die de Vlaamse Regering bepaalt.

Afdeling 2. Exploitatie van het openbaar personenvervoer (... - ...)

Artikel 33. (15/03/2024- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 68.
Gewijzigd bij 23/02/2024 Decreet tot wijziging van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Vervoermaatschappij – De Lijn en het decreet van 26 april 2019 betreffende de basisbereikbaarheid en tot intrekking van het decreet van 25 februari 2022 betreffende de Vervoersautoriteit 18.

Inhoud

De Mobiliteitscentrale is een orgaan dat de volgende opdrachten heeft:
1° informatie over openbaarvervoerdiensten verzamelen en beschikbaar maken;
2° vervoersvragen en mobiliteitsmogelijkheden van de gebruiker analyseren en in voorkomend geval die gebruiker doorverwijzen;
3° vervoersaanvragen voor ritten verzamelen, efficiënt plannen en vervolgens uitzetten bij een of meer vervoerders of vervoersdiensten, of via collectief beschikbaar gestelde verplaatsingsmiddelen;
4° ritprijzen factureren;
5° klachten van gebruikers behandelen.

De Vlaamse Regering kan de taken en de werking van de Mobiliteitscentrale nader bepalen.

De Vlaamse Regering kan de regels vastleggen om de continuïteit van de werking van de Mobiliteitscentrale te waarborgen.

De VVM De Lijn stelt de Mobiliteitscentrale aan, en is belast met de aansturing van de Mobiliteitscentrale en met het contractbeheer.

Bij de uitoefening van haar taken verwerkt de Mobiliteitscentrale persoonsgegevens overeenkomstig de bepalingen, vermeld in artikel 37, § 3.

Artikel 34. (03/03/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 23/12/2021 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid en houdende een subsidieregeling ter bevordering van een modal shift in het goederenvervoer 24.

Inhoud

§ 1. De Vlaamse Regering kan een interne exploitant aanduiden van het kernnet en het aanvullend net conform de bepalingen in verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en verordening (EEG) nr. 1007/70 van de Raad.

Als de VVM De Lijn voldoet aan een benchmark als vermeld in het derde lid, wordt de VVM De Lijn aangeduid als de interne exploitant van het kernnet en het aanvullend net.

De Vlaamse Regering stelt de regels voor de benchmark vast. De benchmark wordt om de tien jaar uitgevoerd met een tussentijdse evaluatie om de vijf jaar.

De VVM De Lijn kan conform bovenstaande verordening een deel van het kern- en aanvullend net toevertrouwen aan derden. De Vlaamse Regering bepaalt het minimumpercentage van de totale exploitatie van het kern- en aanvullend net dat door de VVM De Lijn aan derden wordt toevertrouwd.

§ 2. Als de VVM De Lijn niet voldoet aan de benchmark zal de Vlaamse Regering aan de hand van openbare aanbestedingen een exploitant of exploitanten aanduiden.

De Vlaamse Regering kan de regels bepalen over de aanstelling van de exploitanten.

Artikel 34/1. (07/12/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 69.

Inhoud

De Vlaamse Regering wijst voor de exploitatie van het openbaar personenvervoer over water één instantie van de Vlaamse administratie aan als vermeld in artikel I.3, 2°, a) tot en met c), van het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

Artikel 35. (15/03/2024- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 23/12/2021 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid en houdende een subsidieregeling ter bevordering van een modal shift in het goederenvervoer 25.
Gewijzigd bij 23/02/2024 Decreet tot wijziging van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Vervoermaatschappij – De Lijn en het decreet van 26 april 2019 betreffende de basisbereikbaarheid en tot intrekking van het decreet van 25 februari 2022 betreffende de Vervoersautoriteit 19.

Inhoud

Het vervoer op maat wordt geoperationaliseerd en gecoördineerd door de Mobiliteitscentrale.

De Vlaamse Regering kan de regels bepalen over de aanstelling van de exploitanten voor het vervoer op maat.

De VVM De Lijn ondersteunt de operationalisering van het vervoer op maat door de Mobiliteitscentrale, met uitzondering van:
1°    het openbaar personenvervoer over water, vermeld in artikel 32/1;
2°    de deelsystemen.

In het derde lid, 2°, wordt verstaan onder deelsystemen: vervoersoplossingen voor het vervoer van personen, zoals deelauto’s, deelfietsen en deelsteps, die in de publieke ruimte worden aangeboden voor gemeenschappelijk gebruik.
 

Afdeling 3. Tariefbeleid (... - ...)

Artikel 36. (01/05/2023- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 70.
Gewijzigd bij 31/03/2023 Decreet over diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 11.

Inhoud

§ 1. Als er een interne exploitant werd aangeduid conform artikel 34, §1, beslist de interne exploitant over de tarieven voor het kernnet en het aanvullend net conform de bepalingen vastgelegd in het openbaredienstencontract, met uitzondering van de sociale tarieven waarvan de rechthebbenden en de hoogte van het tarief door de Vlaamse Regering worden beslist. 

Als er geen interne exploitant werd aangeduid conform artikel 34, §1, coördi-neert de Vlaamse Regering het tariefbeleid voor het kernnet en het aanvullend net en beslist de Vlaamse Regering over de tarieven. 

De Vlaamse Regering coördineert het tariefbeleid voor het openbaar perso-nenvervoer over water en beslist over de tarieven.

§ 2. De vervoerregioraad coördineert het tariefbeleid voor het vervoer op maat en bepaalt de tarieven.

De exploitanten kunnen onderbouwde voorstellen voorleggen voor de tariefbepaling en de tarievenstructuur vermeld in paragraaf 1 en 2.

§ 3. De Vlaamse Regering kan de regels vaststellen voor tarief- en ticketintegratie, waarbij met eenzelfde ticket meerdere vervoersmodi kunnen worden gebruikt en betaald.

De Vlaamse Regering kan de voorwaarden bepalen voor tariefdifferentiatie.

§ 4. De Vlaamse Regering kan het bedrag bepalen van de toeslag die de exploitant kan eisen van de reizigers die de reisvoorwaarden niet naleven.

Afdeling 4. Verplichtingen voor de exploitatie (... - ...)

Artikel 37. (03/03/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 71.
Gewijzigd bij 23/12/2021 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid en houdende een subsidieregeling ter bevordering van een modal shift in het goederenvervoer 26.

Inhoud

§ 1. De exploitanten bezorgen de Mobiliteitscentrale alle informatie over hun vervoersaanbod.

§ 2. De Vlaamse Regering stelt de regels vast voor interoperabiliteit, open data, realtimedata en de standaarden voor de informatie over het personenvervoer.

§ 3. De exploitanten van het kernnet en aanvullend net, de exploitant voor het openbaar personenvervoer over water en de Mobiliteitscentrale kunnen persoonsgegevens van de reizigers en derden verwerken met het oog op:
1° een efficiënte exploitatie van de openbaarvervoerdiensten, waarbij combimobiliteit wordt gefaciliteerd;
2° het promoten van het openbaar personenvervoer en combimobiliteit;
3° statistische doeleinden voor het openbaar personenvervoer en het globale mobiliteitsbeleid, om de evolutie inzake personenmobiliteit, vervoersstromen, modale verdeling en verkeersveiligheid in kaart te brengen.

Voor zover de gegevens, vermeld in het eerste lid, 3°, persoonsgegevens bevatten, worden deze zo veel als mogelijk geanonimiseerd en in ondergeschikt geval gepseudonimiseerd.

De Mobiliteitscentrale en de exploitanten van het kernnet en het aanvullend net en ook de exploitant voor het openbaar personenvervoer over water verwerken persoonsgegevens, vermeld in artikel 4, 1), van de algemene verordening gegevensbescherming, en de persoonsgegevens, vermeld in artikel 9 van de voormelde verordening.

De exploitanten van het kernnet en het aanvullend net, de exploitant voor het openbaar personenvervoer over water en de Mobiliteitscentrale kwalificeren als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4, 7), van de voormelde verordening voor de verwerking van de persoonsgegevens, vermeld in dit artikel. De verwerkingsverantwoordelijke is onderworpen aan de verplichtingen, vermeld in artikel 5, 2, van de voormelde verordening, die op hem rusten.

De verwerkingsverantwoordelijke draagt zijn verwerkers op om de personen in kwestie te informeren over de verwerking van hun persoonsgegevens en om te zorgen voor een effectieve uitvoering van de aan de betrokkenen toegekende rechten, vermeld in hoofdstuk III van de voormelde verordening.

De gegevens die verzameld en verwerkt worden voor de doeleinden, vermeld in het eerste lid, worden bewaard gedurende:
1° vijf jaar, voor het doeleinde, vermeld in het eerste lid, 1° ;
2° één jaar na stopzetting van het contract met de betrokkene, voor het doeleinde vermeld in het eerste lid, 2° ;
3° vijf jaar, voor het doeleinde vermeld in het eerste lid, 3°.

De Vlaamse Regering bepaalt de regels voor de verwerking van de persoonsgegevens en de passende waarborgen voor de rechten en vrijheden van de betrokkenen.

Artikel 38. (07/12/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 72.

Inhoud

In afwijking van artikel 1 van de wet 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen tot uitzetting, moeten de exploitanten van het kernnet en aanvullend net, de exploitant voor het openbaar personenvervoer over water en de Mobiliteitscentrale verloren voorwerpen niet afgeven aan het gemeentebestuur.

Artikel 39. (07/12/2020- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 16/09/2022 tot bepaling van de reisvoorwaarden en de regels voor de handhaving ervan door de VVM - De Lijn

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 73.

Inhoud

De Vlaamse Regering kan de wijze van klachtenbehandeling, de reisvoorwaarden en de exploitatievoorwaarden, waaronder de vereisten voor de voertuigen en het personeel, nader bepalen.

De bevoegdheid van de Vlaamse Regering om de exploitatievoorwaarden te bepalen, doet geen afbreuk aan de bevoegdheid van de exploitanten van het kernnet en het aanvullend net, de exploitant voor het openbaar personenvervoer over water en de Mobiliteitscentrale om zelf algemene reisvoorwaarden vast te stellen, aanvullend aan het toepasselijke regelgevende kader, voor zover dit de voorwaarden betreft van de vervoersovereenkomst die de exploitanten en de Mobiliteitscentrale sluiten met hun gebruikers.

Artikel 40. (22/06/2019- ...)

In het openbaredienstencontract met de exploitanten worden de vereisten inzake de interne controlestructuur vastgelegd, alsook de regels betreffende het toezicht op de naleving van de toepasselijke regelgeving door de exploitanten en het doen naleven van deze regelgeving.

De Vlaamse Regering kan de minimale vereisten bepalen die worden uitgewerkt in het openbaredienstencontract, vermeld in het eerste lid.

[Afdeling 5. Handhaving en administratieve sancties voor het openbaar personenvervoer over water en het vervoer op maat (ing. decr. 23 december 2021, art. 27, I: 31 december 2025)] (... - ...)

[Onderafdeling 1. Handhaving (ing. decr. 23 december 2021, art. 28, I: 31 december 2025)] (... - ...)

Artikel 40/0/1.

Dit artikel is nog niet in werking. Hieronder vindt u de eerste "toekomstige versie".

(31/12/2025- ...)

§ 1. Met behoud van de toepassing van de bevoegdheden die toevertrouwd worden aan de andere officieren of agenten van gerechtelijke politie en aan de leden van het operationeel kader van de lokale en federale politie, kent de Vlaamse Regering de hoedanigheid van agent van gerechtelijke politie toe aan het beëdigde controlepersoneel dat ze aanwijst om toezicht te houden op de naleving van de reisvoorwaarden, vermeld in artikel 2, 20°, die gelden voor het openbaar personenvervoer over water en het vervoer op maat.

De Vlaamse Regering bepaalt de wijze van aanstelling en bepaalt de kentekens van de functie van het controlepersoneel, vermeld in het eerste lid.

§ 2. In het kader van de uitoefening van zijn opdracht kan het controlepersoneel, vermeld in paragraaf 1, ten aanzien van reizigers en derden, de volgende maatregelen nemen:
1° vervoerbewijzen of verminderingskaarten in beslag nemen;
2° inlichtingen inwinnen en controle uitoefenen door personen te ondervragen en door inzage te nemen van documenten en andere informatiedragers;
3° de betrokkenen om hun identiteitskaart vragen en personen die weigeren hun identiteitskaart te tonen of die er geen in hun bezit hebben, tegenhouden tot de komst van de politie.

De leden van het controlepersoneel, vermeld in paragraaf 1, kunnen de bijstand vorderen van de lokale en federale politie.

De Vlaamse Regering kan bijkomende maatregelen bepalen die het controlepersoneel, vermeld in paragraaf 1, ten aanzien van het publiek en de reizigers mag nemen om inbreuken op de reisvoorwaarden vast te stellen.

§ 3. Het controlepersoneel, vermeld in paragraaf 1, is bevoegd om inbreuken op de reisvoorwaarden, vermeld in artikel 2, 20°, vast te stellen bij proces-verbaal met bewijswaarde tot bewijs van het tegendeel.

[Onderafdeling 2. Gegevensverwerking (ing. decr. 23 december 2021, art. 30, I: 31 december 2025)] (... - ...)

Artikel 40/0/2.

Dit artikel is nog niet in werking. Hieronder vindt u de eerste "toekomstige versie".

(31/12/2025- ...)

De exploitant van het openbaar personenvervoer over water en de Mobiliteitscentrale zijn de verwerkingsverantwoordelijken, vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming, voor de persoonsgegevens die worden verwerkt voor de doeleinden, vermeld in artikel 40/0/5 van dit decreet.

Artikel 40/0/3.

Dit artikel is nog niet in werking. Hieronder vindt u de eerste "toekomstige versie".

(31/12/2025- ...)

De verwerkingsverantwoordelijke, vermeld in artikel 40/0/2, verwerkt de persoonsgegevens onder de volgende voorwaarden:
1° de persoonsgegevens worden verwerkt op een wijze die ten aanzien van de betrokkene rechtmatig, behoorlijk en transparant is;
2° de persoonsgegevens worden verzameld voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden als vermeld in artikel 40/0/5 en mogen vervolgens niet verder op een met die doeleinden onverenigbare wijze worden verwerkt;
3° de persoonsgegevens worden verwerkt op een wijze die toereikend is, ter zake dienend en beperkt tot wat noodzakelijk is voor de doeleinden, vermeld in artikel 40/0/5, waarvoor ze worden verwerkt;
4° de persoonsgegevens zijn juist en als dat nodig is worden ze geactualiseerd;
5° alle redelijke maatregelen worden genomen om de persoonsgegevens die, gelet op de doeleinden, vermeld in artikel 40/0/5, waarvoor ze worden verwerkt, onjuist zijn, onmiddellijk te wissen of te rectificeren;
6° de persoonsgegevens worden bewaard in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen niet langer te identificeren dan noodzakelijk is voor de doeleinden, vermeld in artikel 40/0/5, waarvoor de persoonsgegevens worden verwerkt en niet langer dan één jaar na het afsluiten van het dossier of één jaar nadat de verjaringstermijn, vermeld in artikel 40/0/14, is verstreken;
7° de persoonsgegevens worden, door passende technische of organisatorische maatregelen te nemen op een dusdanige manier verwerkt dat een passende beveiliging ervan gewaarborgd is, zodat ze onder meer beschermd zijn tegen ongeoorloofde of onrechtmatige verwerking en tegen onopzettelijk verlies, vernietiging of beschadiging.

De verwerkingsverantwoordelijke is verantwoordelijk voor de naleving van de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, en kan dat aantonen.

De verwerkingsverantwoordelijke informeert de betrokkenen vooraf over de verwerking van hun persoonsgegevens conform artikel 13 en 14 van de algemene verordening gegevensbescherming en informeert hen over hun rechten op basis van artikel 15 tot en met 22 van de algemene verordening gegevensbescherming.

In het geval een inbreuk in verband met persoonsgegevens waarschijnlijk een hoog risico inhoudt voor de rechten en vrijheden van natuurlijke personen, deelt de verwerkingsverantwoordelijke, conform artikel 34 van de algemene verordening gegevensbescherming, de betrokkene de inbreuk in verband met persoonsgegevens onverwijld mee.

De Vlaamse Regering kan de verdere modaliteiten over de verwerking van de persoonsgegevens nader bepalen.

Artikel 40/0/4.

Dit artikel is nog niet in werking. Hieronder vindt u de eerste "toekomstige versie".

(31/12/2025- ...)

De verwerkingsverantwoordelijke verwerkt de volgende categorieën van persoonsgegevens:
1° de identiteitsgegevens, inclusief het identiteitskaartnummer, van de persoon, vermeld in artikel 40/0/8, § 1;
2° de contactgegevens van de persoon, vermeld in artikel 40/0/8, § 1;
3° de bankgegevens van de persoon, vermeld in artikel 40/0/8, § 1;
4° het rijksregisternummer van de persoon, vermeld in artikel 40/0/8, § 1;
5° de kentekenplaat van de persoon, vermeld in artikel 40/0/8, § 1, als de overtreding plaatsvindt met een voertuig;
6° foto's die kunnen dienen als bewijs;
7° de vorige overtredingen die de persoon, vermeld in artikel 40/0/8, § 1, heeft begaan;
8° de abonnementsgegevens van de persoon, vermeld in artikel 40/0/8, § 1;
9° de naam, de voornaam, de contactgegevens en de geboortedatum van de ouders en de voogden of de personen die een persoon als vermeld in artikel 40/0/8 die minderjarig is onder hun hoede hebben;
10° de persoonsgegevens die noodzakelijk zijn om het procesverbaal op te stellen, waaronder maar niet beperkt tot de datum en het tijdstip van de vaststelling, het nummer van het procesverbaal en de plaats van de controle;
11° het personeelsnummer en identiteit, waaronder de voornaam, de naam en het kantooradres van het lid van het controlepersoneel, vermeld in artikel 40/0/1, § 1, of het sanctionerend personeelslid, vermeld in artikel 40/0/10, § 1;
12° de medische persoonsgegevens die de persoon, vermeld in artikel 40/0/8, § 1, zelf aanbrengt ter ondersteuning van het verweer;
13° het financiële draagvlak van personen die een abonnement voor verhoogde tegemoetkoming hebben.

De Vlaamse Regering kan de categorieën van persoonsgegevens nader bepalen.

Artikel 40/0/5.

Dit artikel is nog niet in werking. Hieronder vindt u de eerste "toekomstige versie".

(31/12/2025- ...)

De verwerkingsverantwoordelijke verwerkt de categorieën van persoonsgegevens, vermeld in artikel 40/0/4 van dit decreet, voor het uitvoeren van een wettelijke verplichting die verband houdt met een taak van algemeen belang en de uitoefening van het openbaar gezag als vermeld in artikel 6, lid 1, c) en e), van de algemene verordening gegevensbescherming:
1° vervoerbewijzen of verminderingskaarten controleren en in beslag nemen;
2° het vaststellen van overtredingen op de reisvoorwaarden;
3° de volgende feiten en handelingen vaststellen:
a) feiten en handelingen die overlast veroorzaken op en rond het vaartuig van de exploitant van het openbaar personenvervoer over water of het voertuig dat ingezet wordt in het kader van het vervoer op maat;
b) feiten en handelingen die de dienstverlening verstoren of kunnen verstoren;
c) feiten en handelingen die gevaar veroorzaken;
4° betrokkenen ondervragen en inzage nemen van documenten en andere informatiedragers;
5° het procesverbaal opmaken en versturen;
6° administratieve geldboetes en toezichts en administratiekosten van een persoon als vermeld in artikel 40/0/8, § 1, van dit decreet, opleggen en innen;
7° een definitieve beslissing nemen na eventuele verweermiddelen van de overtreder tegen het voorstel van de beslissing te hebben verwerkt;
8° de exploitant van het openbaar personenvervoer over water of de Mobiliteitscentrale verdedigen in het kader van procedures.

Artikel 40/0/6.

Dit artikel is nog niet in werking. Hieronder vindt u de eerste "toekomstige versie".

(31/12/2025- ...)

De verwerkingsverantwoordelijke verwerkt de categorieën van persoonsgegevens, vermeld in artikel 40/0/4, van de volgende categorieën van betrokkenen:
1° de personen die een overtreding begaan op de reisvoorwaarden, vermeld in artikel 2, 20° ;
2° de personen die niet beschikken over een geldig en in voorkomend geval gevalideerd vervoerbewijs, als dat is voorgeschreven;
3° de personen die de volgende handelingen stellen:
a) de personen die overlast veroorzaken op en rond het vaartuig van de exploitant van het openbaar personenvervoer over water of het voertuig dat ingezet wordt in het kader van het vervoer op maat;
b) de personen die de dienstverlening verstoren of kunnen verstoren;
c) de personen die gevaar veroorzaken;
4° de leden van het controlepersoneel, vermeld in artikel 40/0/1, § 1;
5° de sanctionerende personeelsleden, vermeld in artikel 40/0/10, § 1;
6° de ouders en de voogden of de personen die een persoon als vermeld in artikel 40/0/8 die minderjarig is onder hun hoede hebben.

Artikel 40/0/7.

Dit artikel is nog niet in werking. Hieronder vindt u de eerste "toekomstige versie".

(31/12/2025- ...)

De exploitant van het openbaar personenvervoer over water en de Mobiliteitscentrale kunnen de persoonsgegevens meedelen aan de volgende derde partijen voor de doeleinden, vermeld in artikel 40/0/5:
1° de politie, als een bijkomende vaststelling noodzakelijk is gelet op de feiten;
2° het Rijksregister of de Dienst voor Inschrijvingen van Voertuigen, om te controleren of de persoonsgegevens die de persoon in kwestie heeft opgegeven juist zijn en in voorkomend geval om ontbrekende maar noodzakelijke persoonsgegevens aan te vullen;
3° de sanctionerende personeelsleden, vermeld in artikel 40/0/10, § 1, om de administratieve geldboetes en toezichts- en administratiekosten vast te stellen;
4° de takel- of sleepdienst, als een voertuig moet worden getakeld of een vaartuig moet worden gesleept;
5° gerechtsdeurwaarders, om de administratieve geldboetes en toezichts- en administratiekosten verder te behandelen of om een solvabiliteitsonderzoek voor personen met een abonnement voor verhoogde tegemoetkoming uit te voeren vóór de gedwongen invordering wordt gestart;
6° advocaten en/of hoven en rechtbanken, als de administratieve geldboetes en toezichts- en administratiekosten worden betwist;
7° de Vlaamse ombudsman, als die tussenkomt in een geschil.

De Vlaamse Regering kan verdere modaliteiten over de uitwisseling van de persoonsgegevens nader bepalen.

[Onderafdeling 3. Administratieve sancties (ing. decr. 23 december 2021, art. 37, I: 31 december 2025)] (... - ...)

Artikel 40/0/8.

Dit artikel is nog niet in werking. Hieronder vindt u de eerste "toekomstige versie".

(31/12/2025- ...)

§ 1. Een administratieve geldboete van maximaal 300 euro of 500 euro kan worden opgelegd, naargelang de overtreder minderjarig of meerderjarig is, aan elke persoon die aan een van de volgende voorwaarden voldoet:
1° de persoon in kwestie begaat een overtreding op de reisvoorwaarden, vermeld in artikel 2, 20°, en die persoon is op het ogenblik waarop de feiten worden gepleegd 14 jaar;
2° de persoon in kwestie beschikt niet over een geldig en in voorkomend geval gevalideerd vervoerbewijs, als dat vereist is, en die persoon is op het ogenblik van de feiten 12 jaar.

De Vlaamse Regering kan de nadere regels vastleggen over de administratieve kosten van de administratieve sanctieprocedure, de wijze van inning en invordering van de administratieve geldboetes en over de termijnen waarover de overtreder beschikt.

De Vlaamse Regering kan het niet bijhebben van een geldig en in voorkomend geval gevalideerd vervoerbewijs, als dat vereist is, en ook de feiten en handelingen die overlast veroorzaken op en rond het voertuig of vaartuig, de feiten en handelingen die de dienstverlening verstoren of kunnen verstoren en de feiten en handelingen die gevaar veroorzaken, aanwijzen als overtredingen op de reisvoorwaarden. Daarvoor duidt de Vlaamse Regering de reisvoorwaarden aan waarvan de overtreding aanleiding geeft tot het opleggen van een administratieve geldboete.

Als minderjarigen vanaf de leeftijd dat een geldig en in voorkomend geval gevalideerd vervoerbewijs is vereist en tot 12 jaar, geen geldig en in voorkomend geval gevalideerd vervoerbewijs hebben, worden hun ouders of andere personen die het ouderlijk gezag uitoefenen over die minderjarige, weerlegbaar vermoed een overtreding te hebben begaan, tenzij zij kunnen aantonen dat zij geen fout hebben begaan.

De Vlaamse Regering wordt gemachtigd om binnen de grenzen, vermeld in het eerste lid, het boetebedrag te bepalen.

§ 2. Als de overtreding op de reisvoorwaarden wordt begaan met een voertuig, wordt de houder van de kentekenplaat weerlegbaar vermoed de overtreder van de reisvoorwaarden te zijn.

Artikel 40/0/9.

Dit artikel is nog niet in werking. Hieronder vindt u de eerste "toekomstige versie".

(31/12/2025- ...)

§ 1. Het lid van het controlepersoneel, vermeld in artikel 40/0/1, § 1, stelt de overtredingen van de reisvoorwaarden vast bij proces- verbaal als vermeld in artikel 40/0/1, § 3, en brengt, als dat mogelijk is, de overtreder ter plaatse mondeling op de hoogte dat de administratieve sanctieprocedure voor het opleggen van een administratieve geldboete zal worden ingeleid.

§ 2. Op verzoek van de meerderjarige overtreder kan het lid van het controle personeel, vermeld in artikel 40/0/1, § 1, de geldboete, of een gedeelte daarvan, onmiddellijk innen. Het bedrag dat onmiddellijk wordt geïnd, is het basisbedrag van de geldboete voor de overtreding in kwestie, of een gedeelte daarvan. Betaling van de geldboete of een deel ervan, ontneemt de overtreder niet het recht om een administratief of gerechtelijk beroep in te stellen tegen het opleggen van het basisbedrag van de geldboete.

§ 3. Op het proces- verbaal, vermeld in paragraaf 1, wordt de identiteit van het lid van het controlepersoneel, vermeld in artikel 40/0/1, § 1, niet vermeld. Dat proces- verbaal vermeldt wel de individuele personeelscode van het lid van het voormelde controlepersoneel.

Als de overtreder de geldboete met verweermiddelen betwist en in dat kader vraagt om de bekendmaking van de identiteit van het lid van het voormelde controlepersoneel, worden de naam en het kantooradres van het lid van het voormelde controlepersoneel aan de overtreder bekendgemaakt. De overtreder bewaart de vertrouwelijkheid van die gegevens ten aanzien van derden.

Artikel 40/0/10.

Dit artikel is nog niet in werking. Hieronder vindt u de eerste "toekomstige versie".

(31/12/2025- ...)

§ 1. Het lid van het controlepersoneel, vermeld in artikel 40/0/1, § 1, bezorgt het proces verbaal aan een sanctionerend personeelslid.

De Vlaamse Regering bepaalt de wijze van aanstelling van de sanctionerende personeelsleden.

Het sanctionerend personeelslid vervult zijn ambt in onafhankelijkheid en onpartijdigheid en kan niet tegelijkertijd de hoedanigheid van lid van het controlepersoneel, vermeld in artikel 40/0/1, § 1, hebben. De Vlaamse Regering kan de vereiste garanties voor onafhankelijkheid en onpartijdigheid preciseren.

§ 2. Het sanctionerend personeelslid, vermeld in paragraaf 1, zendt een afschrift van het procesverbaal naar de overtreder binnen vijftien werkdagen na de dag waarop de overtreding is vastgesteld. De Vlaamse Regering stelt de wijze van kennisgeving van het procesverbaal vast.

Het procesverbaal gaat vergezeld van een voorstel van beslissing van het voormelde sanctionerend personeelslid om de geldboete op te leggen.

Als de overtreder de geldboete onmiddellijk aan het lid van het controlepersoneel, vermeld in artikel 40/0/1, § 1, heeft betaald conform artikel 40/0/9, § 2, bezorgt het voormelde sanctionerend personeelslid alleen een voorstel van beslissing als de overtreder maar een gedeelte van het basisbedrag van de geldboete heeft betaald, of, als de overtreder zich in staat van herhaling bevindt, het basis bedrag van de geldboete, of een gedeelte daarvan, heeft betaald. In dat geval legt het voormelde sanctionerend personeelslid een bijkomend boetebedrag op, dat gelijk is aan het verschil tussen het bedrag dat al is betaald en het totale verschuldigde boetebedrag.

De overtreder beschikt over dertig dagen vanaf de kennisgeving van het proces-verbaal om de volgende handelingen te stellen:
1° de geldboete of het openstaande saldo betalen;
2° schriftelijk verweermiddelen formuleren tegen het voorstel van beslissing, vermeld in het tweede en derde lid.

Artikel 40/0/11.

Dit artikel is nog niet in werking. Hieronder vindt u de eerste "toekomstige versie".

(31/12/2025- ...)

§ 1. Als de overtreder binnen de termijn, vermeld in artikel 40/0/10, § 2, vierde lid, de geldboete betaalt of geen verweermiddelen formuleert, wordt het voorstel van beslissing van rechtswege omgezet in een definitieve beslissing nadat die termijn is verstreken.

§ 2. Als de overtreder tijdig verweermiddelen formuleert tegen het voorstel van beslissing, neemt het sanctionerend personeelslid, vermeld in artikel 40/0/10, § 1, een definitieve beslissing over de administratieve geldboete binnen drie maanden na de dag waarop het voormelde sanctionerend personeelslid het schriftelijk verweer heeft ontvangen.

Op straffe van onontvankelijkheid kan de overtreder binnen dertig dagen vanaf de kennisgeving van het procesverbaal en het voorstel van beslissing in het verweer verzoeken om mondeling gehoord te worden. In voorkomend geval hoort het voormelde sanctionerend personeelslid de overtreder mondeling, vooraleer een definitieve beslissing te nemen over de administratieve geldboete, waarna binnen drie maanden na de hoorzitting een definitieve beslissing wordt genomen over de administratieve geldboete.

Artikel 40/0/12.

Dit artikel is nog niet in werking. Hieronder vindt u de eerste "toekomstige versie".

(31/12/2025- ...)

Voor minderjarige overtreders gelden, in afwijking van artikel 40/0/10 en 40/0/11, de volgende procedurevoorschriften:
1° het sanctionerend personeelslid, vermeld in artikel 40/0/10, § 1, zendt een afschrift van het proces-verbaal samen met een voorstel tot beslissing naar de overtreder binnen vijftien werkdagen na de dag waarop de overtreding is vastgesteld. De Vlaamse Regering stelt de wijze van kennisgeving van het proces-verbaal vast;
2° het proces-verbaal vermeldt het recht van de minderjarige overtreder om zich te laten bijstaan door een advocaat, de ouders, voogd of personen die de minderjarige onder hun hoede hebben;
3° de minderjarige overtreder beschikt over dertig dagen vanaf de kennisgeving van het proces-verbaal om de geldboete te betalen of om schriftelijk verweermiddelen te formuleren tegen het voorstel van beslissing, vermeld in punt 1° ;
4° op straffe van onontvankelijkheid kan de minderjarige overtreder binnen dertig dagen vanaf de kennisgeving van het proces-verbaal en het voorstel van beslissing in het verweer verzoeken om mondeling gehoord te worden. In voorkomend geval hoort het sanctionerend personeelslid, vermeld in artikel 40/0/10, § 1, de minderjarige overtreder. De minderjarige overtreder heeft het recht om zich voor de hoorzitting te laten bijstaan door een advocaat, en door de ouders en voogden of personen die de minderjarige onder hun hoede hebben;
5° als de geldboete binnen de termijn, vermeld in punt 3°, wordt betaald of geen verweermiddelen worden geformuleerd, wordt het voorstel van beslissing van rechtswege omgezet in een definitieve beslissing nadat die termijn is verstreken;
6° als de minderjarige overtreder tijdig verweermiddelen formuleert tegen het voorstel van beslissing, en in voorkomend geval na de overtreder mondeling te hebben gehoord, neemt het sanctionerend personeelslid, vermeld in artikel 40/0/10, § 1, binnen drie maanden na het schriftelijk verweer, of binnen drie maanden na de hoorzitting, een definitieve beslissing over de administratieve geldboete.

De ouders en voogden of personen die de minderjarige onder hun hoede hebben, worden conform het eerste lid, op de hoogte gebracht van elk procesverbaal en van elke schriftelijke mededeling of beslissing. De voormelde personen beschikken ook over het recht op verweer, vermeld in het eerste lid, 3°. De voormelde personen worden op verzoek als vermeld in het eerste lid, 4°, door het sanctionerend personeelslid, vermeld in artikel 40/0/10, § 1, gehoord.

De ouders en eventueel andere personen die het ouderlijk gezag over de minderjarige uitoefenen zijn burgerrechtelijk aansprakelijk voor het betalen van de administratieve geldboete die aan de minderjarige wordt opgelegd.

Artikel 40/0/13.

Dit artikel is nog niet in werking. Hieronder vindt u de eerste "toekomstige versie".

(31/12/2025- ...)

§ 1. De minderjarige overtreder kan binnen zestig dagen na de kennisgeving van de definitieve beslissing met een kosteloos verzoekschrift beroep instellen tegen de administratieve geldboete bij de jeugdrechtbank.

Als het voorstel van beslissing conform artikel 40/0/12, eerste lid, 5°, van rechtswege in een definitieve beslissing wordt omgezet, gaat de termijn, vermeld in het eerste lid, in op de dag dat het voorstel van beslissing van rechtswege wordt omgezet in een definitieve beslissing.

De jeugdrechtbank blijft bevoegd als de overtreder op het moment van de uitspraak meerderjarig is geworden.

De ouders, voogden of personen die de minderjarige onder hun hoede hebben kunnen het beroep, vermeld in het eerste lid, ook instellen.

§ 2. De jeugdrechtbank beslist in het kader van een tegensprekelijk debat over de beroepen, vermeld in paragraaf 1. De exploitant van het openbaar personenvervoer over water of de Mobiliteitscentrale kan tussenkomen in het tegensprekelijk debat en wordt als een procespartij beschouwd. De exploitant van het openbaar personenvervoer over water of de Mobiliteitscentrale kunnen bij algemene volmacht vertegenwoordigd worden.

De jeugdrechtbank oordeelt over de wettigheid en de proportionaliteit van de opgelegde boete.

De jeugdrechtbank kan de beslissing over de administratieve geldboete bevestigen of herzien.

De jeugdrechtbank kan, als een beroep tegen de administratieve geldboete aan haar ter behandeling wordt voorgelegd, in de plaats daarvan de sancties opleggen als vermeld in het artikel 29, § 2, 1° tot en met 5°, van het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht. In dat geval is artikel 60 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, van toepassing.

De beslissing van de jeugdrechtbank is niet vatbaar voor hoger beroep. Als de jeugdrechtbank echter beslist om de administratieve geldboete te vervangen door een van de sancties, vermeld in het artikel 29 van het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht, is haar beslissing wel vatbaar voor hoger beroep. In dat geval zijn de procedures, vermeld in titel II, hoofdstuk IV van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, van toepassing.

§ 3. Met behoud van de toepassing van paragraaf 1 en 2, en titel II, hoofdstuk IV, van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, zijn de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek van toepassing op het beroep bij de jeugdrechtbank.

Artikel 40/0/14.

Dit artikel is nog niet in werking. Hieronder vindt u de eerste "toekomstige versie".

(31/12/2025- ...)

De administratieve geldboetes verjaren na verloop van vijf jaar vanaf de datum waarop ze moeten worden betaald. De verjaring wordt gestuit op de wijze en onder de voorwaarden, vermeld in artikel 2244 tot en met 2250 van het (oud) Burgerlijk Wetboek.

Artikel 40/0/15.

Dit artikel is nog niet in werking. Hieronder vindt u de eerste "toekomstige versie".

(31/12/2025- ...)

De Vlaamse Regering bepaalt in welke gevallen en onder welke voorwaarden het lid van het controlepersoneel, vermeld in artikel 40/0/1, § 1, bij de vaststelling van een overtreding aan de overtreder een vervoerbewijs geeft.

HOOFDSTUK 5. Infrastructuurbeleid, flankerende maatregelen en doorstroming (... - ...)

Afdeling 1. Infrastructuurbeleid (... - ...)

Artikel 40/1. (07/12/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 74.

Inhoud

§ 1. Het wegennet wordt ingedeeld in drie lagen:
1° het hoofdwegennet: de Europese hoofdwegen en de Vlaamse hoofdwegen;
2° het dragende netwerk: de regionale wegen en de interlokale wegen;
3° het lokale wegennet: de ontsluitingswegen en de erftoegangswegen.

§ 2. De Europese hoofdwegen vormen een zelfstandig grofmazig raster van verbindingswegen. De Europese hoofdwegen zijn drager van internationaal verkeer en verbinden de internationale knooppunten met het buitenland.

De volgende knooppunten zijn internationale knooppunten als vermeld in het eerste lid:
1° zeehavens;
2° luchthavens;
3° grootsteden met hst-stations.

De Europese hoofdwegen behoren tot het Europese TEN-T-netwerk, vermeld in artikel 2 van de verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende richtsnoeren van de Unie voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk en tot intrekking van Besluit nr. 661/2010/EU.

De Vlaamse hoofdwegen zijn verbindingen tussen de Europese hoofdwegen. Ze vormen op zich geen zelfstandig netwerk, maar verfijnen samen met de Europese hoofdwegen een raster van hoofdwegen. Vlaamse hoofdwegen kunnen deel uitmaken van het Europese TEN-T-netwerk. De Vlaamse hoofdwegen die geen deel uitmaken van het TEN-T-netwerk kunnen de internationale knooppunten aansluiten op het TEN-T-netwerk.

§ 3. De regionale wegen vormen verbindingen tussen gemeenten onderling en het hoofdwegennet enerzijds en tussen het hoofdwegennet en de regionale logistieke knopen anderzijds.

De interlokale wegen verbinden niet-aanpalende gemeenten. Ze ontsluiten belangrijke recreatieve en economische attractiepolen. Dit zijn attractiepolen op regionaal niveau.

§ 4. De lokale wegen hebben geen verbindingsfunctie. Ze ontsluiten aanpalende gemeenten voor elkaar. Ze ontsluiten het gebied tussen de wegen die de Vlaamse Regering selecteert met toepassing van artikel 40/3, vierde lid, of functioneren als erftoegangswegen. De lokale wegen vormen boomstructuren.

§ 5. Het dragende netwerk kan bij capaciteitsproblemen van het hoofdwegennet ingeschakeld worden om het hoofdwegennet te ondersteunen, waarbij de lokale wegen vrij van doorgaand verkeer blijven.

In het eerste lid wordt verstaan onder doorgaand verkeer: het verkeer dat in het gebied in kwestie geen herkomst of bestemming heeft.

Artikel 40/2. (07/12/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 75.

Inhoud

De Vlaamse Regering kan de selectiecriteria en de inrichtingsprincipes van de wegencategorisering, vermeld in artikel 40/1, bepalen.

Artikel 40/3. (07/12/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 76.

Inhoud

De Vlaamse Regering beslist over het ontwerp van de selectie van het hoofdwegennet, vermeld in artikel 40/1, § 1, 1°.

De vervoerregioraden geven advies over de selectie, vermeld in het eerste lid.

De vervoerregioraden formuleren een voorstel voor de selectie van het dragende netwerk, vermeld in artikel 40/1, § 1, 2°. Als de vervoerregioraden binnen een redelijke termijn geen voorstel hebben gedaan, bepaalt de Vlaamse Regering het dragende netwerk conform het vierde lid.

De Vlaamse Regering bepaalt de selectie van het hoofdwegennet en het dragende netwerk.

De wegen die de Vlaamse Regering niet selecteert op basis van het vierde lid, zijn lokale wegen.

Artikel 40/4. (07/12/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Ingevoegd bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 77.

Inhoud

De Vlaamse Regering bepaalt het Vlaamse waterwegennetwerk.

Artikel 41. (22/06/2019- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 11/09/2020 betreffende de mobipunten en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2013 tot bepaling van de nadere regels betreffende de financiering en de samenwerking voor het mobiliteitsbeleid
Zie ook 11/02/2022 over de Hoppinpunten en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2013 tot bepaling van de nadere regels betreffende de financiering en de samenwerking voor het mobiliteitsbeleid

Inhoud

In het regionaal mobiliteitsplan worden de maatregelen opgenomen voor de uitbouw van kwaliteitsvolle infrastructuur aan de vervoersknooppunten ter realisatie van de basisbereikbaarheid.

De Vlaamse Regering kan regels bepalen over de inplanting en de aanleg van de infrastructuur, vermeld in het eerste lid, alsook het uitrustingsniveau ervan.

Artikel 42. (22/06/2019- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 11/09/2020 betreffende de mobipunten en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2013 tot bepaling van de nadere regels betreffende de financiering en de samenwerking voor het mobiliteitsbeleid

Inhoud

De wegbeheerder staat in voor de aanleg en het onderhoud van mobipunten en carpoolparkings.

In het eerste lid wordt verstaan onder:
1° mobipunt: een vervoersknooppunt waar parkeermogelijkheden voor verschillende personenwagens en fietsen ter beschikking zijn of verschillende modi kunnen aangeboden worden door middel van onder meer deelsystemen, waardoor reizigers met geschikte modus een verplaatsing kunnen maken;
2° carpoolparking: een parking voor personenwagens waar reizigers de wagen kunnen achterlaten en samen de reis verderzetten met één voertuig.

De Vlaamse Regering kan de aanleg, onderhoud en beheer van de mobipunten en carpoolparkings toewijzen aan een derde partij en deze derde partij specifieke rechten om tot optimale mobipunten te komen, toekennen.

Artikel 43. (22/06/2019- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 13/05/2022 over haltes en halte-infrastructuur

Inhoud

De Vlaamse Regering legt de vereisten vast voor de aanleg en het onderhoud van de kwaliteitsvolle infrastructuur voor de infrastructuurgebonden en voertuiggebonden exploitatie van openbaar vervoer, alsook de actoren die daarvoor verantwoordelijk zijn.

Infrastructuurgebonden exploitatie betreft de exploitatie met voertuigen die bij het voortbewegen door specifieke infrastructuur worden geleid.

Voertuiggebonden exploitatie betreft de exploitatie met voertuigen die op de weginfrastructuur rijden zonder specifieke geleiding.

Artikel 44. (23/09/2022- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 08/07/2022 Decreet tot wijziging van artikel 23 van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, van artikel 1 van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen, van artikel 16 van het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg en van artikel 44 van het decreet van 26 april 2019 betreffende de basisbereikbaarheid 5.

Inhoud

De Vlaamse Regering wijst de actor of de actoren aan die bij de haltes verantwoordelijk zijn voor de plaatsing, het onderhoud en de vernieuwing van de haltepaal en het haltebord, en in voorkomend geval van de digitale informatieborden, en voor de naamgeving van de haltes. De gemeente voorziet de haltes van de nodige bijbehorende infrastructuur.

De Vlaamse Regering kan regels vastleggen over de inplanting en de aanleg van kwaliteitsvolle, minstens toegankelijke, haltes, alsook het uitrustingsniveau ervan.

Artikel 45. (22/06/2019- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 13/05/2022 over haltes en halte-infrastructuur

Inhoud

§ 1. De gemeente is verantwoordelijk voor het oprichten en onderhouden van de schuilhuisjes, met inbegrip van de extra voorzieningen. De gemeente kan die opdracht toevertrouwen aan derden.

De Vlaamse Regering kan regels vastleggen over de inplanting en de aanleg van de schuilhuisjes.

§ 2. Als de gemeente de opdracht, vermeld in paragraaf 1, niet toevertrouwt aan derden, bepaalt de Vlaamse Regering volgens welke verdeelsleutel de kosten voor de oprichting of het onderhoud gedragen worden door de gemeente en de exploitanten.

Afdeling 2. Flankerende maatregelen (... - ...)

Artikel 46. (22/06/2019- ...)

In het regionaal mobiliteitsplan worden de flankerende maatregelen opgenomen ter realisatie van de basisbereikbaarheid, waaronder, maar niet uitsluitend, parkeerbeleid en sensibilisering.

De Vlaamse Regering kan regels bepalen over de flankerende maatregelen, vermeld in het eerste lid.

Afdeling 3. Doorstroming (... - ...)

Artikel 47. (15/03/2024- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 78.
Gewijzigd bij 23/02/2024 Decreet tot wijziging van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Vervoermaatschappij – De Lijn en het decreet van 26 april 2019 betreffende de basisbereikbaarheid en tot intrekking van het decreet van 25 februari 2022 betreffende de Vervoersautoriteit 20.

Inhoud

§ 1. In het regionaal mobiliteitsplan worden de maatregelen opgenomen ter realisatie van de vlotte doorstroming van het openbaar vervoer.

De Vlaamse Regering kan regels bepalen inzake streefwaarde gerelateerd aan de doorstroming van het openbaar vervoer.

§ 2. De wegbeheerders garanderen de vlotte doorstroming voor het kernnet en aanvullend net en brengen daarvoor, in overleg met de exploitant, de nodige infrastructuur aan en onderhouden die.

De waterwegbeheerders zorgen voor een vlotte doorstroming voor het openbaar personenvervoer over water, brengen daarvoor de nodige infrastructuur aan en onderhouden die.

Artikel 48. (22/06/2019- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 13/05/2022 over haltes en halte-infrastructuur

Inhoud

§ 1. De wegbeheerders brengen de exploitanten van het kernnet en het aanvullend net en de Mobiliteitscentrale tijdig op de hoogte van geplande wegwerkzaamheden en manifestaties.

§ 2. Het voorafgaande advies van de exploitanten van het kernnet en het aanvullend net wordt gevraagd in geval van herinrichting van de wegen in de vervoerregio in kwestie.

Als de wegbeheerder wegwerkzaamheden uitvoert langs een traject van geregeld vervoer of met een impact op een traject van geregeld vervoer, die ook na afloop van de werkzaamheden een negatief effect kunnen hebben op de rijtijden van de exploitant, wordt voorafgaand overleg gepleegd met de exploitanten van het kernnet en het aanvullend net en de Mobiliteitscentrale en wordt daarover een onderling akkoord bereikt in voorkomend geval binnen de projectstuurgroep.

HOOFDSTUK 6. Wijzigingsbepalingen (... - ...)

Afdeling 1. Wijzigingen van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn (... - ...)

Artikel 49. (22/06/2019- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Wijzigt 31/07/1990 Decreet [betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn] 1bis.

Inhoud

In artikel 1bis van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn, ingevoegd bij het decreet van 2 april 2004, wordt punt 2° vervangen door wat volgt:
"2° het decreet basisbereikbaarheid: het decreet van 26 april 2019 betreffende de basisbereikbaarheid".

Artikel 50. (22/06/2019- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Wijzigt 31/07/1990 Decreet [betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn] 3.

Inhoud

In artikel 3 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 18 mei 1999, het decreet van 8 december 2000, het decreet van 6 juli 2001 en het decreet van 2 april 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het tweede lid worden de woorden "hetzij geregeld vervoer" en de zinsnede ", hetzij bijzonder geregeld vervoer" opgeheven;
2° het derde lid wordt opgeheven.

Artikel 51. (22/06/2019- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Wijzigt 31/07/1990 Decreet [betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn] 10.

Inhoud

In artikel 10, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 2 april 2004, wordt het woord "dotatie" vervangen door het woord "compensatie".

Artikel 52. (22/06/2019- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Heft op 31/07/1990 Decreet [betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn] 24.

Inhoud

In artikel 24 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 18 mei 1999, wordt paragraaf 1 opgeheven.

Artikel 53. (22/06/2019- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Wijzigt 31/07/1990 Decreet [betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn] 26.

Inhoud

In artikel 26 van hetzelfde decreet wordt het eerste lid opgeheven.

Artikel 54. (22/06/2019- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Wijzigt 31/07/1990 Decreet [betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn] 38.

Inhoud

In artikel 38, derde lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "de afgesloten beheersovereenkomsten" vervangen door de woorden "het openbaredienstencontract".

Artikel 55. (22/06/2019- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Vervangt 31/07/1990 Decreet [betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn] 42.

Inhoud

Artikel 42 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 2 april 2004, wordt vervangen door wat volgt:

"Art. 42. De elementen en de wijze van rapportering door de Maatschappij over haar werkzaamheden wordt vastgelegd in het openbaredienstencontract, vermeld in artikel 44bis.".

Artikel 56. (22/06/2019- ...)

In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 22 december 2017, wordt in het opschrift van hoofdstuk V het woord "Beheersovereenkomst" vervangen door de woorden "Openbaredienstencontract en ondernemingsplan".

Artikel 57. (22/06/2019- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Wijzigt 31/07/1990 Decreet [betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn] 44bis.

Inhoud

In artikel 44bis van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het Bestuursdecreet van 7 december 2018, wordt na het eerste lid een nieuw tweede lid ingevoegd, dat luidt als volgt:

"Tussen de Vlaamse Regering en de Maatschappij wordt na onderhandeling een openbaredienstencontract gesloten.".

Afdeling 2. Wijzigingen van het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg (... - ...)

Artikel 58. (23/10/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Wijzigt 20/04/2001 Decreet betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg [...] 2.

Inhoud

In artikel 2 van het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg, gewijzigd bij het decreet van 8 mei 2009, worden punt 6° tot en met 14° opgeheven.

Artikel 59. (23/10/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Heft op 20/04/2001 Decreet betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg [...] 4.
Heft op 20/04/2001 Decreet betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg [...] 5.
Heft op 20/04/2001 Decreet betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg [...] 6.
Heft op 20/04/2001 Decreet betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg [...] 7.
Heft op 20/04/2001 Decreet betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg [...] 8.
Heft op 20/04/2001 Decreet betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg [...] 9.
Heft op 20/04/2001 Decreet betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg [...] 10.
Heft op 20/04/2001 Decreet betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg [...] 11.
Heft op 20/04/2001 Decreet betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg [...] 12.
Heft op 20/04/2001 Decreet betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg [...] 13.
Heft op 20/04/2001 Decreet betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg [...] 14.

Inhoud

In hoofdstuk II van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 13 februari 2004, wordt afdeling 1, die bestaat uit artikel 4 tot en met 14, opgeheven.

Artikel 60. (22/06/2019- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Vervangt 20/04/2001 Decreet betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg [...] 16.

Inhoud

Artikel 16 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 13 februari 2004, wordt vervangen door wat volgt:

"Art. 16. § 1. In geval van aanduiding van een interne operator kan de Vlaamse Regering vergunningen uitreiken voor het uitoefenen van geregeld vervoer dat niet wordt aangeboden door de interne operator.

§ 2. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden voor het verlenen van een vergunning.

De Vlaamse Regering kan een vergunning weigeren als ze besluit dat het vervoer de levensvatbaarheid van vergelijkbaar vervoer op de directe verbindingen in kwestie, waarvoor reeds een openbaredienstencontract is afgesloten, ernstig in het gedrang kan brengen.".

Artikel 61. (22/06/2019- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Heft op 20/04/2001 Decreet betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg [...] 18.
Heft op 20/04/2001 Decreet betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg [...] 18bis.
Heft op 20/04/2001 Decreet betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg [...] 18ter.
Heft op 20/04/2001 Decreet betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg [...] 18quater.
Heft op 20/04/2001 Decreet betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg [...] 18quinquies.
Heft op 20/04/2001 Decreet betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg [...] 18sexies.

Inhoud

In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 4 april 2014, worden de volgende artikelen opgeheven:
1° artikel 18;
2° artikel 18bis tot en met 18sexies, ingevoegd bij het decreet van 13 februari 2004.

Artikel 62. (22/06/2019- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Wijzigt 20/04/2001 Decreet betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg [...] 63.

Inhoud

In artikel 63, § 1, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 8 mei 2009, wordt een punt 1° bis ingevoegd, dat luidt als volgt:
"1° bis zonder vergunning als vermeld in artikel 16 een dienst voor het geregeld vervoer exploiteren;".

Afdeling 3. Wijzigingen van het decreet van 21 december 2012 tot compensatie van de openbaredienstverplichting tot het vervoer van personen met een handicap of een ernstig beperkte mobiliteit (... - ...)

Artikel 63. (22/06/2019- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Wijzigt 21/12/2012 Decreet tot compensatie van de openbaredienstverplichting tot het vervoer van personen met een handicap of een ernstig beperkte mobiliteit 2.

Inhoud

Aan artikel 2, eerste lid, van het decreet van 21 december 2012 tot compensatie van de openbaredienstverplichting tot het vervoer van personen met een handicap of een ernstig beperkte mobiliteit wordt een punt 3° toegevoegd, dat als volgt luidt:
"3° Mobiliteitscentrale: het orgaan, vermeld in artikel 33 van het decreet van 26 april 2019 betreffende de basisbereikbaarheid.".

Artikel 64. (22/06/2019- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Wijzigt 21/12/2012 Decreet tot compensatie van de openbaredienstverplichting tot het vervoer van personen met een handicap of een ernstig beperkte mobiliteit 6.

Inhoud

In artikel 6, vierde lid, 2°, van hetzelfde decreet wordt punt c) opgeheven.

Artikel 65. (22/06/2019- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Wijzigt 21/12/2012 Decreet tot compensatie van de openbaredienstverplichting tot het vervoer van personen met een handicap of een ernstig beperkte mobiliteit 9.

Inhoud

Aan artikel 9, derde lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "of bij de Mobiliteitscentrale" toegevoegd.

Artikel 66. (22/06/2019- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Wijzigt 21/12/2012 Decreet tot compensatie van de openbaredienstverplichting tot het vervoer van personen met een handicap of een ernstig beperkte mobiliteit 11.

Inhoud

In artikel 11 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
"De Vlaamse Regering kan de gegevens, vermeld in het eerste lid, in voorkomend geval rechtstreeks opvragen bij de Mobiliteitscentrale.";
2° in het bestaande tweede lid, dat het derde lid wordt, worden tussen de woorden "de vervoerder" en de woorden "aan de" de woorden "of de Mobiliteitscentrale" ingevoegd.

Artikel 67. (22/06/2019- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Wijzigt 21/12/2012 Decreet tot compensatie van de openbaredienstverplichting tot het vervoer van personen met een handicap of een ernstig beperkte mobiliteit 12.

Inhoud

In artikel 12 van hetzelfde decreet worden de woorden "vermeldt bij" vervangen door de woorden "en de Mobiliteitscentrale vermelden bij".

HOOFDSTUK 7. Slotbepalingen (... - ...)

Artikel 68. (22/06/2019- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Heft op 20/03/2009 betreffende het mobiliteitsbeleid

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 1.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 2.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 3.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 4.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 5.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 6.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 7.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 8.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 9.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 10.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 11.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 12.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 13.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 14.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 15.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 16.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 17.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 18.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 19.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 20.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 22.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 23.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 24.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 25.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 26.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 28.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 29.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 26/1.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 26/2.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 26/3.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 26/4.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 26/5.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 26/6.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 26/7.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 26/8.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 26/9.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 26/10.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 26/11.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 26/12.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 28/1.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 28/2.
Heft op 20/03/2009 Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid 27.

Inhoud

Het decreet van 20 maart 2009 betreffende het mobiliteitsbeleid, gewijzigd bij het decreet van 9 juli 2010, het decreet van 10 februari 2012, het decreet van 27 oktober 2017 en het decreet van 8 december 2017, wordt opgeheven.

Artikel 69. (07/12/2020- ...)

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Gewijzigd bij 09/10/2020 Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid 79.

Inhoud

De gemeentelijke mobiliteitsplannen die tot stand zijn gekomen in het kader van de regeling van het decreet van 20 maart 2009 betreffende het mobiliteitsbeleid, worden gelijkgesteld met de lokale mobiliteitsplannen die opgemaakt zijn op basis van dit decreet.

De plannen en projecten, vermeld in artikel 26/10, § 1, van het decreet van 20 maart 2009 betreffende het mobiliteitsbeleid, zoals van toepassing op de dag voor de datum van de inwerkingtreding van artikel 68 van dit decreet, die zijn opgestart voor de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, kunnen gesubsidieerd worden onder de voorwaarden, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2013 tot bepaling van de nadere regels betreffende de organisatorische omkadering, de financiering en de samenwerking voor het mobiliteitsbeleid, met uitzondering van de toepassing van artikel 28 tot en met 35, 38, § 1, 2°, en § 2, tweede lid, 39, § 2, 1°, 44, § 2, 46, tweede lid, 48, § 2, 50, § 2, gewijzigd bij het besluit van 15 december 2017.

Artikel 70. (22/06/2019- ...)

Document relaties

Type Datum Opschrift
Zie ook 04/09/2020 tot bepaling van de kwaliteitseisen voor het kernnet en het aanvullend net en de streefwaarden voor wegbeheerders inzake de doorstroming van het openbaar vervoer

Relaties naar artikelen

Type Datum Opschrift Art.
Zie ook 04/09/2020 Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de kwaliteitseisen voor het kernnet en het aanvullend net en de streefwaarden voor wegbeheerders inzake de doorstroming van het openbaar vervoer 23.

Inhoud

De Vlaamse Regering bepaalt de datum van de inwerkingtreding van artikelen 58 en 59 van dit decreet.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 10/10/2024