Besluit van de Vlaamse Regering houdende het faciliteren van een multifunctionele infrastructuur van voorzieningen van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en tot wijziging van sectorale regelgeving, wat betreft infrastructuurnormen

Datum 05/04/2019

Inhoudstafel

  1. HOOFDSTUK 1. Multifunctionele infrastructuur
  2. HOOFDSTUK 2. Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juni 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de door het agentschap Jongerenwelzijn erkende voorzieningen en vergunde diensten
  3. HOOFDSTUK 3. Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor het algemeen welzijnswerk
  4. HOOFDSTUK 4. Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de preventieve en de ambulante gezondheidszorg
  5. HOOFDSTUK 5. Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2011 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de sector van de voorzieningen voor gezinnen met kinderen
  6. HOOFDSTUK 6. Slotbepalingen

Inhoud

(... - ...)

DE VLAAMSE REGERING,

Gelet op het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, artikel 6, § 1, en artikel 10, gewijzigd bij de decreten van 16 maart 1999 en 12 februari 2010;

Gelet op het decreet van 18 mei 1999 betreffende de geestelijke gezondheidszorg, artikel 20, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 1996;

Gelet op het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, artikel 8, § 1, eerste lid, gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2012, en artikel 12;

Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, artikel 8, gewijzigd bij de decreten van 21 juni 2013 en 25 april 2004;

Gelet op het decreet van 2 juni 2006 tot omvorming van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, artikel 11, gewijzigd bij het decreet van 7 december 2018;

Gelet op het decreet van 7 maart 2008 inzake bijzondere jeugdbijstand, artikel 49, eerste lid;

Gelet op het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009, artikel 48, gewijzigd bij het decreet van 18 november 2011;

Gelet op het decreet van 20 maart 2009 houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, artikel 29, gewijzigd bij het decreet van 6 juli 2018;

Gelet op het decreet van 8 mei 2009 betreffende het algemeen welzijnswerk, artikel 17, § 2, gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2012;

Gelet op het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters, artikel 6, § 5;

Gelet op het decreet van 29 juni 2012 houdende de organisatie van pleegzorg, artikel 11, tweede lid;

Gelet op het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp, artikel 42, § 2;

Gelet op het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging, artikel 56 en 77;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juni 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de door het agentschap Jongerenwelzijn erkende voorzieningen en vergunde diensten;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor het algemeen welzijnswerk;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de preventieve en de ambulante gezondheidszorg;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2011 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de sector van de voorzieningen voor gezinnen met kinderen;

Gelet op advies 65.541/3 van de Raad van State, gegeven op 28 maart 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK 1. Multifunctionele infrastructuur (... - ...)

Artikel 1. (20/07/2019- ...)

In dit besluit wordt verstaan onder :
1° aanpasbaar : de infrastructuur van een voorziening kan achtereenvolgens gebruikt worden door een voorziening uit een andere sector;
2° combineerbaar : de infrastructuur van een voorziening wordt tegelijkertijd gebruikt door een of meer voorzieningen uit verschillende sectoren;
3° commissie multifunctionele infrastructuur : de commissie, vermeld in artikel 6;
4° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid;
5° multi-inzetbaar : de infrastructuur van een voorziening wordt buiten de uren waarin ze zich organiseert of de zorg uitvoert, gebruikt voor andere activiteiten dan de activiteiten van de voorziening;
6° multifunctionele infrastructuur : infrastructuur die aanpasbaar, multi-inzetbaar of combineerbaar is;
7° sector : een aangelegenheid, of een onderdeel daarvan, vermeld in artikel 5, § 1, I, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, waarvoor de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is, en vermeld in artikel 5, § 1, II, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, waarvoor de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is, met uitzondering van de organisaties die activiteiten uitoefenen op het domein van het onthaal en de integratie van inwijkelingen, het medisch schooltoezicht en de medisch verantwoorde sportbeoefening;
8° VIPA : het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, vermeld in artikel 3 van het decreet van 2 juni 2006 tot omvorming van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden;
9° voorziening : een instelling, een dienst, een centrum, een organisatie of een vereniging die vergund, erkend of gesubsidieerd wordt binnen het kader van de regelgeving met betrekking tot het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.

Artikel 2. (20/07/2019- ...)

Een voorziening kan alleen multifunctionele infrastructuur realiseren of er gebruik van maken als ze voldoet aan al de volgende voorwaarden :
1° de kwaliteitsvolle werking van de voorziening wordt niet in het gedrang gebracht;
2° de voorziening leeft de erkennings-, vergunnings-, of subsidiëringsvoorwaarden na, met behoud van de toepassing van artikel 5.

Artikel 3. (20/07/2019- ...)

De infrastructuur van een voorziening kan zowel binnen als buiten de openingsuren van de voorziening ter beschikking gesteld worden voor andere activiteiten dan de activiteiten die behoren tot de taken van de voorziening, conform de voorwaarden, vermeld in artikel 2.

Artikel 4. (20/07/2019- ...)

Voorzieningen die samen een multi-inzetbare of combineerbare infrastructuur gebruiken of realiseren, delen zo veel mogelijk ruimtes.

Artikel 5. (20/07/2019- ...)

De minister kan, op verzoek van een voorziening, een afwijking voor die voorziening toestaan op de naleving van een erkennings-, vergunnings-, of subsidiëringsvoorwaarde met betrekking tot de infrastructuur die voor die voorziening bepaald is in uitvoeringsbesluiten binnen het kader van de regelgeving met betrekking tot het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, als die voorwaarde belet dat die voorziening een multifunctionele infrastructuur realiseert of gebruikt.

De minister kan de commissie, vermeld in artikel 6, vragen een advies te verlenen alvorens een beslissing tot afwijking als vermeld in het eerste lid, te nemen.

Artikel 6. (20/07/2019- ...)

Binnen het VIPA wordt een commissie voor multifunctionele infrastructuur opgericht.

Artikel 7. (20/07/2019- ...)

De commissie multifunctionele infrastructuur vervult de volgende opdrachten :
1° advies verlenen, op verzoek van de minister, over de vraag tot afwijking als vermeld in artikel 5, tweede lid;
2° aanbevelingen formuleren aan de minister over regelgeving die gewijzigd moet worden om multifunctionele infrastructuur te faciliteren.

Artikel 8. (20/07/2019- ...)

De commissie multifunctionele infrastructuur is samengesteld uit vertegenwoordigers van VIPA en van elke bevoegde entiteit van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. De minister bepaalt de nadere samenstelling van de commissie.

In het eerste lid wordt verstaan onder bevoegde entiteit : de afdeling van een agentschap van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin of van het departement van dat beleidsdomein, die functioneel bevoegd is voor de administratieve afhandeling van het verzoek tot afwijking van infrastructuurnormen die van toepassing zijn op de voorziening die de afwijking vraagt.

Bij gebrek aan een eensgezind standpunt wordt in een advies aan de minister de verschillende standpunten vermeld.

HOOFDSTUK 2. Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juni 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de door het agentschap Jongerenwelzijn erkende voorzieningen en vergunde diensten (... - ...)

Artikel 9. (20/07/2019- ...)

In artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juni 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de door het agentschap Jongerenwelzijn erkende voorzieningen en vergunde diensten, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 september 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1° punt 1°, 2° en 3° worden vervangen door wat volgt :
"1° per erkende capaciteitseenheid of per erkende verblijfsmodule bedraagt de totale nettovloeroppervlakte van de verblijfsruimten minimaal 30 m2 per bewoner. Die oppervlakte omvat de kamer van de bewoner, inclusief de individuele sanitaire cel, de gemeenschappelijke zit- en eetruimten en de gemeenschappelijke sanitaire ruimten voor bewoners;
2° een eenpersoonskamer heeft een nettovloeroppervlakte van ten minste 16 m2, sanitair niet inbegrepen, met de mogelijkheid af te wijken naar ten minste 12 m2, sanitair niet inbegrepen, als het een eenpersoonskamer voor minderjarigen betreft;
3° elke eenpersoonskamer beschikt over een aparte, ingerichte sanitaire cel, aangepast aan de behoeften van een rolstoelgebruiker, met minstens een toilet of een douche en een wastafel;";

2° er worden een punt 4° en een punt 5° toegevoegd, die luiden als volgt :
"4° de nettovloeroppervlakte van de gemeenschappelijke zit- en eetruimten bedraagt minimaal 4 m2 per gebruiker;
5° de gemeenschappelijke sanitaire ruimten beschikken over minstens een rolstoeltoegankelijk toilet met wastafel.".

Artikel 10. (20/07/2019- ...)

In artikel 5 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 september 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1° in het eerste lid worden de woorden "voldoende administratieve ruimtes" vervangen door de zinssnede "de volgende ruimtes, waarbij de opgegeven nettovloeroppervlakten minima zijn :
1° een sanitaire ruimte van 10 m2, met gescheiden toilet voor mannen en vrouwen en met minstens één rolstoeltoegankelijk toilet;
2° een wachtruimte van 10 m2;
3° een administratieve ruimte en ontvangstruimte van 20 m2;
4° een multifunctionele ruimte van 25 m2 die opdeelbaar is in functie van de noden van de voorziening;
5° een archief- en bergruimte van 10 m2;
6° een gespreksruimte van 16 m2;
7° een bureauruimte van 12 m2;
8° een vergaderruimte van 20 m2.";

2° er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
"Als een ambulante voorziening als vermeld in het eerste lid, voorziet in een spelruimte, heeft die een minimum nettovloeroppervlakte van 20 m2.".

HOOFDSTUK 3. Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor het algemeen welzijnswerk (... - ...)

Artikel 11. (20/07/2019- ...)

In artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor het algemeen welzijnswerk, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 februari 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1° punt 2° wordt opgeheven;

2° punt 4° en 5° worden vervangen door wat volgt :
"4° de basisinfrastructuur van een centrum voor algemeen welzijnswerk bestaat uit de volgende ruimtes, waarbij de opgegeven nettovloeroppervlakten minima zijn :
a) voor de secretariaatsfunctie :
1) een administratieve ruimte en ontvangstruimte van 20 m2;
2) een archief- en bergruimte van samen 10 m2;
b) voor de hulpverleningsfunctie :
1) een wachtruimte van 10 m2;
2) een multifunctionele ruimte van 25 m2 die opdeelbaar is in functie van de noden van de voorziening;
3) een sanitaire ruimte van 10 m2, met gescheiden toilet voor mannen en vrouwen en met minstens één rolstoeltoegankelijk toilet;
4) een bureauruimte van 12 m2, waar de hulpverlener taken uitvoert zonder dat de cliënt aanwezig is in de ruimte;
5° als een centrum voor algemeen welzijnswerk voorziet in residentiële opvang, beschikt het centrum, naast de vereisten, vermeld in 4°, over :
a) gemeenschappelijke kamers met maximaal twee bedden per kamer, uitgezonderd voor gezinskamers, en een nettovloeroppervlakte van minstens 8 m2 per bed en individuele kamers met een nettovloeroppervlakte van 16 m2;
b) een multifunctioneel dagverblijf in een of meer ruimten met een totale nettovloeroppervlakte van minstens 4 m2 per opvangplaats;
c) degelijke sanitaire installaties, die ten minste de volgende elementen omvatten :
1) een toilet per vijf opvangplaatsen, waarvan er minstens één rolstoeltoegankelijk is en uitgerust is met een wastafel;
2) een badgelegenheid per vijf opvangplaatsen;
3) een vaste wastafel per kamer;
4) vaste wastafels in de nabijheid van de toiletten en de eetzalen, om de residenten toe te laten overdag gemakkelijk hun handen te wassen.".

Artikel 12. (20/07/2019- ...)

In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1° punt 1° wordt opgeheven;

2° punt 3° vervangen door wat volgt :
"3° de basisinfrastructuur van een centrum voor teleonthaal bestaat uit de volgende ruimtes, waarbij de opgegeven nettovloeroppervlakten minima zijn :
a) een administratieve ruimte en ontvangstruimte van 20 m2;
b) een multifunctionele ruimte van 25 m2 die opdeelbaar is in functie van de noden van de voorziening;
c) een archief- en bergruimte van samen 10 m2;
d) een sanitaire ruimte van minimum 10 m2, met gescheiden toilet voor mannen en vrouwen, en met minstens één rolstoeltoegankelijke toilet;
e) een werkruimte voor vrijwilligers van 20 m2;
f) per voltijds equivalent van de door de Vlaamse minister bevoegd voor de bijstand aan personen, aanvaarde personeelsformatie voor de inhoudelijke medewerkers, 12 m2 bureauruimte.".

HOOFDSTUK 4. Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de preventieve en de ambulante gezondheidszorg (... - ...)

Artikel 13. (20/07/2019- ...)

In artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de preventieve en de ambulante gezondheidszorg worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt :
"1° een consultatiebureau voor respiratoire aandoeningen bestaat uit de volgende ruimtes, waarbij de opgegeven nettovloeroppervlakten minima zijn :
a) een wachtruimte van 10 m2, met een goede natuurlijke verluchting en verlichting. De oppervlakte van de wachtruimte is aangepast aan het aantal onderzoeken;
b) een consultatieruimte voor radiografie van 16 m2 met elektriciteitsleidingen die aangepast zijn aan het grote verbruik van de apparatuur. Die consultatieruimte biedt voldoende beveiliging tegen radioactieve stralen, zowel voor verpleegkundigen als voor patiënten en bezoekers. Er is ook koeling voorzien voor de tuberculine;
c) een aangepaste ruimte voor de ontwikkeling van foto's, als de foto's op analoge wijze ontwikkeld worden;
d) een of meer kleedhokjes, waarvan er minstens één aangepast is voor het gebruik door rolstoelgebruikers of door ouders met een kind;
e) een archief- en bergruimte van samen 10 m2;
f) voldoende sanitair voor zowel bezoekers als personeel van samen 10 m2, met gescheiden toilet voor mannen en vrouwen, en met minstens één rolstoeltoegankelijk toilet;";

2° in punt 2°, a), wordt de zinsnede "10 m2" vervangen door de zinsnede "12 m2";

3° in punt 2°, c), wordt de zinsnede "10 m2" vervangen door de zinsnede "12 m2".

Artikel 14. (20/07/2019- ...)

In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1° punt 3° wordt vervangen door wat volgt :
"3° de basisinfrastructuur van een centrum voor geestelijke gezondheidszorg bestaat uit de volgende ruimtes, waarbij de opgegeven nettovloeroppervlakten minima zijn :
a) een wachtruimte van 10 m2. Als er zorg aan minderjarigen verstrekt wordt, is een afzonderlijke aangepaste wachtruimte nodig van 10 m2;
b) een administratieve ruimte en ontvangstruimte van 20 m2;
c) een multifunctionele ruimte van 25 m2 die opdeelbaar is in functie van de noden van de voorziening;
e) een archief- en bergruimte van samen 10 m2;
g) sanitair van 10 m2, met gescheiden toilet voor mannen en vrouwen, en met minstens één rolstoeltoegankelijk toilet;
h) een aangepaste spelruimte van 20 m2, als in het centrum speltherapie voor kinderen of ergotherapie voor volwassen wordt georganiseerd;
i) een bureauruimte van 12 m2, waar de hulpverlener taken uitvoert zonder dat de cliënt aanwezig is in de ruimte;
j) voldoende gespreksruimte voor de therapeutische behandeling van de cliënt van 16m2 per ruimte.".

Artikel 15. (20/07/2019- ...)

In artikel 5 van hetzelfde besluit wordt punt 3° vervangen door wat volgt :

"3° de basisinfrastructuur van een wijkgezondheidscentrum bestaat uit de volgende ruimtes, waarbij de opgegeven nettovloeroppervlakten minima zijn :
a) algemene ruimtes :
1) een wachtruimte van 10 m2;
2) een administratieve ruimte en ontvangstruimte van 20 m2;
3) een archief- en bergruimte van samen 10 m2;
4) een sanitair voor de patiënten en een afzonderlijk sanitair voor het personeel, van samen minimum 10 m2, met gescheiden toilet voor mannen en vrouwen, en met minstens één rolstoeltoegankelijk toilet;
5) een vergaderruimte van 20 m2;
b) voldoende, in verhouding tot het aantal ingeschreven patiënten, disciplinegebonden consultatieruimtes van 16 m2 waarin de disciplines worden uitgeoefend, om de nodige kwaliteitsvolle zorg- en dienstverlening te kunnen bieden. Die consultatieruimtes zijn ingericht volgens de noodzakelijkheden van de aangeboden disciplines. Bij nieuwbouw gaat men uit van het aantal te verwachten inschrijvingen.".

Artikel 16. (20/07/2019- ...)

In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt punt 4° vervangen door wat volgt :

"4° de basisinfrastructuur van een aanloopadres voor beschut wonen bestaat uit de volgende ruimtes, waarbij de opgegeven nettovloeroppervlakten minima zijn :
a) een administratieve ruimte en ontvangstruimte van 20 m2;
b) een multifunctionele ruimte van 25 m2 die opdeelbaar is in functie van de noden van de voorziening;
c) een archief- en bergruimte van samen 5 m2;
d) een sanitair van 10 m2, met gescheiden toilet voor mannen en vrouwen, en met minstens één rolstoeltoegankelijk toilet.".

HOOFDSTUK 5. Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2011 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de sector van de voorzieningen voor gezinnen met kinderen (... - ...)

Artikel 17. (20/07/2019- ...)

In artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2011 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de sector van de voorzieningen voor gezinnen met kinderen wordt punt 3° vervangen door wat volgt :

"3° de basisinfrastructuur van een vertrouwenscentrum kindermishandeling bestaat ten minste uit de volgende lokalen, waarbij de opgegeven nettovloeroppervlakten minima zijn :
a) voor de secretariaatsfunctie :
1) een administratieve ruimte en ontvangstruimte van 20 m2;
2) een archief- en bergruimte van samen 10 m2;
b) voor de hulpverleningsfunctie :
1) twee gescheiden wachtruimtes van samen 20 m2;
2) een multifunctionele ruimte van 25 m2 die opdeelbaar is in functie van de noden van de voorziening;
3) een gespreksruimte van 16 m2;
4) een spelruimte voor jonge kinderen van 20 m2;
5) een consultatieruimte van 16 m2, met een vaste wastafel;
6) een sanitaire ruimte van 10 m2, met gescheiden toilet voor mannen en vrouwen en met een verluierruimte voor ouders met jonge kinderen.".

Artikel 18. (20/07/2019- ...)

In artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 oktober 2015, wordt punt 3° vervangen door wat volgt :

"3° de basisinfrastructuur van een centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning bestaat ten minste uit de volgende ruimtes, waarbij de opgegeven nettovloeroppervlakten minima zijn :
a) een administratieve ruimte en ontvangstruimte van 20 m2;
b) een sanitaire ruimte van 10 m2, met gescheiden toilet voor mannen en vrouwen, met een verluierruimte voor ouders met jonge kinderen, en met minstens één rolstoeltoegankelijk toilet;
c) voor de residentiële functie gelden bijkomend, naast de vereisten, vermeld in punt a) en b), de volgende vereisten :
1) voldoende ruime kamers naargelang van de leeftijd van de kinderen, met een nettovloeroppervlakte van ten minste 16 m2, met afwijkingsmogelijkheid van ten minste 12 m2 voor minderjarigen;
2) voldoende rustruimtes voor baby's en peuters, met een nettovloeroppervlakte minstens 2 m2 per bedplaats;
3) minimaal één toilet en badgelegenheid per vijf residentiële bewoners, met minstens één rolstoeltoegankelijk toilet met wastafel;
4) een multifunctionele ruimte van 25 m2 die opdeelbaar is in functie van de noden van de voorziening;
5) een gespreksruimte van 16 m2;
d) voor de ambulante dagopvang en voor de ambulante trainingen gelden, naast de vereisten, vermeld in punt a) en b), de volgende vereisten :
1) een leef- en trainingsruimte;
2) voldoende rustruimtes van 16 m2;
3) voldoende gespreksruimtes van 16 m2;
4) voldoende bureauruimtes van 12 m2;
e) voor de mobiele dienstverlening gelden, naast de vereisten, vermeld in punt a) en b), de volgende vereisten, in overeenstemming met het aantal begeleidingen :
1) voldoende vergaderruimtes van 20 m2;
2) voldoende gespreksruimtes van 16 m2;
3) voldoende multifunctionele ruimtes van 25 m2, die opdeelbaar zijn in functie van de noden van de voorziening"."

HOOFDSTUK 6. Slotbepalingen (... - ...)

Artikel 19. (20/07/2019- ...)

Op de aanvragen van een investeringssubsidie die voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit zijn ingediend, zijn de volgende besluiten, zoals van kracht voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, van toepassing :
1° het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juni 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de door het agentschap Jongerenwelzijn erkende voorzieningen en vergunde diensten;
2° het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor het algemeen welzijnswerk;
3° het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de preventieve en de ambulante gezondheidszorg;
4° het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2011 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de sector van de voorzieningen voor gezinnen met kinderen.

Artikel 20. (20/07/2019- ...)

De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 25/04/2024