Ministerieel besluit over de regels voor de erkenning en de subsidiëring van een niet-fysiek aanbod opvoedingsondersteuning

Datum 21/01/2020

Inhoudstafel

  1. HOOFDSTUK 1. Definities
  2. HOOFDSTUK 2. Erkenning
    1. Afdeling 1. Doelgroep
    2. Afdeling 2. Werking
    3. Afdeling 3. Werkingsgebied
    4. Afdeling 4. Rapportage
  3. HOOFDSTUK 3. Subsidiëring
  4. HOOFDSTUK 4. Procedures
    1. Afdeling 1. Erkenningsaanvraag
    2. Afdeling 2. Subsidieaanvraag
  5. HOOFDSTUK 5. Slotbepaling

Inhoud

(... - ...)

Rechtsgronden

Dit besluit is gebaseerd op:
- het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie, artikel 5, § 1, eerste lid, 1°, b), en § 2, 2°, vervangen bij het decreet van 1 maart 2019, artikel 8, § 2, artikel 12, gewijzigd bij het decreet van 1 maart 2019, en artikel 13, § 3, gewijzigd bij het decreet van 2 juni 2006;
- het decreet van 29 november 2013 houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning, artikel 8, derde lid, en artikel 9, tweede lid;
- het besluit van de Vlaamse Regering van 28 maart 2014 tot uitvoering van het decreet van 29 november 2013 houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning, artikel 27, 38, 39, 50, 54, artikel 61, § 3, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 mei 2019, artikel 81 en 90.

Vormvereisten

De volgende vormvereisten zijn vervuld:
- De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 5 december 2019.
- De Raad van State heeft advies 66.827/1 gegeven op 16 januari 2020, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID, GEZIN EN ARMOEDEBESTRIJDING BESLUIT:

HOOFDSTUK 1. Definities (... - ...)

Artikel 1. (01/01/2020- ...)

In dit besluit wordt verstaan onder:
1° besluit van 28 maart 2014: het besluit van de Vlaamse Regering van 28 maart 2014 tot uitvoering van het decreet van 29 november 2013 houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning;
2° niet-fysiek aanbod opvoedingsondersteuning: een organisator die online, telefonisch, digitaal of op papier opvoedingsondersteuning aanbiedt en krachtens dit besluit wordt erkend voor de uitvoering van een laagdrempelig aanbod aan opvoedingsondersteuning voor aanstaande gezinnen en gezinnen met kinderen als vermeld in artikel 40 van het besluit van 28 maart 2014.

HOOFDSTUK 2. Erkenning (... - ...)

Afdeling 1. Doelgroep (... - ...)

Artikel 2. (01/01/2020- ...)

Een niet-fysiek aanbod opvoedingsondersteuning richt zich prioritair tot opvoedingsverantwoordelijken.

Afdeling 2. Werking (... - ...)

Artikel 3. (01/01/2020- ...)

Een niet-fysiek aanbod opvoedingsondersteuning geeft uitvoering aan al de opdrachten, vermeld in artikel 40 van het besluit van 28 maart 2014, en streeft daarbij al de doelstellingen na, vermeld in artikel 41 van het voormelde besluit.

Artikel 4. (01/01/2020- ...)

De opdrachten, vermeld in artikel 40, 1°, van het besluit van 28 maart 2014, worden op een van de volgende wijzen uitgevoerd:
1° door telefonisch en online op interactieve wijze opvoedingsondersteuning aan te bieden;
2° door op papier en digitaal op niet-interactieve wijze opvoedingsondersteuning aan te bieden.

Het agentschap beslist op welke wijze de organisator de opdrachten, vermeld in het eerste lid, uitvoert. Als er meer dan één organisator wordt erkend, beslist het agentschap in die zin dat er minstens één organisator wordt erkend voor elk van de wijzen van uitvoering van de opdrachten, vermeld in het eerste lid.

Artikel 5. (01/01/2020- ...)

De organisator heeft bij de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 4, aandacht voor de verschillende leeftijden en de verschillende ontwikkelingsfasen van kinderen.

Artikel 6. (01/01/2020- ...)

De organisator houdt bij de uitvoering van zijn opdrachten rekening met de diversiteit in de samenleving en met maatschappelijke evoluties en tendenzen.

Artikel 7. (01/01/2020- ...)

De organisator maakt zijn aanbod kenbaar ten aanzien van alle Huizen van het Kind waarmee hij zijn werkingsgebied deelt, en wisselt de expertise uit die hij heeft opgebouwd op het vlak van een niet-fysiek aanbod opvoedingsondersteuning.

Artikel 8. (01/01/2020- ...)

In het streven naar maximale toegankelijkheid en laagdrempeligheid als vermeld in artikel 36 van het besluit van 28 maart 2014, maakt de organisator het mogelijk dat de gebruiker toegang heeft tot het niet-fysiek aanbod opvoedingsondersteuning zonder dat hij daarvoor zijn identiteit bekend moet maken.

Afdeling 3. Werkingsgebied (... - ...)

Artikel 9. (01/01/2020- ...)

Het werkingsgebied van een niet-fysiek aanbod opvoedingsondersteuning bestrijkt het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

Afdeling 4. Rapportage (... - ...)

Artikel 10. (01/01/2020- ...)

De jaarlijkse rapportage, vermeld in artikel 39 en 54 van het besluit van 28 maart 2014, heeft betrekking op de volgende categorieën van gegevens:
1° de soort, de frequentie en de spreiding van elke activiteit;
2° het bereik per activiteit, zowel kwantitatief als kwalitatief.

HOOFDSTUK 3. Subsidiëring (... - ...)

Artikel 11. (01/01/2022- ...)

Om het subsidiebedrag, vermeld in artikel 61 van het besluit van 28 maart 2014, voor elk erkend niet-fysiek aanbod opvoedingsondersteuning vast te stellen, wordt een vast bedrag vermeerderd met een variabel bedrag.

Het vaste bedrag, vermeld in het eerste lid, bedraagt voor een niet-fysiek aanbod opvoedingsondersteuning 41.627,64 euro (eenenveertigduizend zeshonderdzevenentwintig euro vierenzestig cent).

Om het variabele bedrag, vermeld in het eerste lid, te berekenen, geldt een basisbedrag dat bestaat uit het aantal minderjarigen in het werkingsgebied, vermenigvuldigd met 0,027 euro (twee eurocent zeventig). Het basisbedrag wordt vermeerderd met het bedrag dat verkregen wordt door de samengestelde indicator te vermenigvuldigen met 20% van het basisbedrag en met een bedrag dat rekening houdt met de evolutie van de geldelijke anciënniteit als vermeld in artikel 61, § 1/1, eerste lid, 3°, van het besluit van 28 maart 2014.

Het maximale subsidiebedrag dat aan een niet-fysiek aanbod opvoedingsondersteuning kan worden toegekend, rekening houdend met de beschikbare begrotingskredieten, bedraagt 79.256,64 euro (negenenzeventigduizend tweehonderdzessenvijftig euro vierenzestig cent).

De subsidie, vermeld in dit artikel, is gekoppeld aan de spilindex die van toepassing is op 1 januari 2021. De bedragen worden geïndexeerd conform de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. De aanpassing wordt telkens gedaan vanaf de tweede maand die volgt op de maand waarin een spilindex wordt bereikt of erop wordt teruggebracht.

HOOFDSTUK 4. Procedures (... - ...)

Afdeling 1. Erkenningsaanvraag (... - ...)

Artikel 12. (01/01/2020- ...)

De erkenningsaanvraag bevat al de volgende gegevens:
1° de identificatie- en contactgegevens van de organisator. Als de organisator een feitelijke vereniging is, worden de identificatie- en contactgegevens vermeld van elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die deel uitmaakt van de feitelijke vereniging;
2° de identificatie- en contactgegevens van de contactpersoon die de organisator heeft aangesteld;
3° het voorstel van werkingsgebied, vermeld in artikel 26, 2°, van het besluit van 28 maart 2014;
4° een beschrijving van de wijze waarop voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in artikel 26, 3° en 4°, van het voormelde besluit;
5° een beschrijving van de wijze waarop voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in dit besluit.

Het agentschap stelt een sjabloon ter beschikking voor de erkenningsaanvraag, vermeld in het eerste lid.

Afdeling 2. Subsidieaanvraag (... - ...)

Artikel 13. (01/01/2020- ...)

De subsidieaanvraag bevat al de volgende gegevens:
1° de identificatie- en contactgegevens van de organisator. Als de organisator een feitelijke vereniging is, worden de identificatie- en contactgegevens vermeld van elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die deel uitmaakt van de feitelijke vereniging;
2° de identificatie- en contactgegevens van de contactpersoon die de organisator heeft aangesteld;
3° als de organisator een feitelijke vereniging is, de identificatie- en contactgegevens van de vertegenwoordiger die optreedt als ontvanger van de subsidie;
4° een begroting.

Het agentschap stelt een sjabloon ter beschikking voor de subsidieaanvraag, vermeld in het eerste lid.

HOOFDSTUK 5. Slotbepaling (... - ...)

Artikel 14. (01/01/2020- ...)

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2020.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 26/04/2024