Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 26 april 2019 houdende de oprichting van een afstammingscentrum en een DNA-databank

Datum 08/05/2020

Inhoudstafel

  1. HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen
  2. HOOFDSTUK 2. Werking van het afstammingscentrum en het centrum voor menselijke erfelijkheid
    1. Afdeling 1. Aanmelding en informatieverstrekking
    2. Afdeling 2. Afname van DNA-stalen en opmaak DNA-profiel
    3. Afdeling 3. Match in DNA-databank en informatiedeling
    4. Afdeling 4. Verwerking van persoonsgegevens
    5. Afdeling 5. Samenstelling multidisciplinair team
    6. Afdeling 6. Inhoud van het jaarverslag
    7. Afdeling 7. Participatie van de gebruikers van het afstammingscentrum
  3. HOOFDSTUK 3. Vergunning en subsidiëring
    1. Afdeling 1. Vergunningsprocedure
    2. Afdeling 2. Bezwaarprocedure
    3. Afdeling 3. Subsidiëring
  4. HOOFDSTUK 4. Handhavingsmaatregelen
    1. Afdeling 1. Bestuurlijke maatregelen
      1. Onderafdeling 1. De aanmaning
      2. Onderafdeling 2. Schorsing of opheffing van de vergunning
      3. Onderafdeling 3. Verminderen, stopzetten of terugvorderen van de subsidies
    2. Afdeling 2. Bestuurlijke geldboete
      1. Onderafdeling 1. - Vaststellen van het bedrag van de bestuurlijke geldboete
      2. Onderafdeling 2. Procedure voor het opleggen van een bestuurlijke geldboete

Inhoud

(... - ...)

Rechtsgronden

Dit besluit is gebaseerd op :
-het decreet van 29 maart 2019 houdende de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën, artikel 75;
- het decreet van 26 april 2019 houdende de oprichting van een afstammingscentrum en een DNA-databank, artikel 5, tweede lid, artikel 6, 4°, artikel 7, eerste lid, 3°, en tweede lid, artikel 8, tweede lid, artikel 10, 4° en 7°, artikel 12, § 2, artikel 13, tweede lid, artikel 14, tweede lid, artikel 16, § 4, artikel 17, derde lid, artikel 20, § 2, artikel 29, artikel 35, derde lid, artikel 37, tweede en derde lid en artikel 38, derde lid.

Vormvereisten

De volgende vormvereisten zijn vervuld :
- De Vlaamse minister bevoegd voor de financiën en de begrotingen, heeft zijn akkoord gegeven op 5 februari 2020;
- De Vlaamse toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens heeft advies nr. 2020/07 gegeven op 24 maart 2020;
- De Raad van State heeft advies 67.034/3 gegeven op 23 maart 2020, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Initiatiefnemer

Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding.

Na beraadslaging,

DE VLAAMSE REGERING BESLUIT :

HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen (... - ...)

Artikel 1. (26/06/2020- ...)

In dit besluit wordt verstaan onder :
1° decreet van 7 december 2007 : het decreet van 7 december 2007 houdende de oprichting van een adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en (Kandidaat-)pleegzorgers;
2° decreet van 26 april 2019 : het decreet van 26 april 2019 houdende de oprichting van een afstammingscentrum en een DNA-databank;
3° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor opgroeien;
4° Opgroeien regie : het agentschap, opgericht bij artikel 3 van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie;
5° werkdag : iedere dag die geen zaterdag, zondag of wettelijke feestdag is.

HOOFDSTUK 2. Werking van het afstammingscentrum en het centrum voor menselijke erfelijkheid (... - ...)

Afdeling 1. Aanmelding en informatieverstrekking (... - ...)

Artikel 2. (26/06/2020- ...)

Conform artikel 12, § 1, van het decreet van 26 april 2019 kan iedereen die informatie wenst over zijn afstamming of vragen heeft over zijn afstamming, zich wenden tot het afstammingscentrum voor een oriënterend gesprek. Tijdens dat gesprek wordt informatie gegeven over afstamming in het algemeen en over de mogelijkheden om op zoek te gaan naar genetische verwanten.

De gebruiker hoeft zijn identiteit niet bekend te maken voor dat oriënterend gesprek.

Het afstammingscentrum rekent voor een oriënterend gesprek geen kosten aan.

Artikel 3. (26/06/2020- ...)

De gebruiker die beslist een zoekvraag naar genetische verwanten op te starten, meldt zich aan bij het afstammingscentrum via het gestandaardiseerd aanmeldingsformulier, vermeld in artikel 13 van het decreet van 26 april 2019.

Het model van aanmeldingsformulier wordt opgesteld in overleg met de functionaris voor gegevensbescherming van het afstammingscentrum en bevat de informatie, vermeld in artikel 13 van de algemene verordening gegevensbescherming. Het vermeldt daarbij uitdrukkelijk de mogelijkheid voor de betrokkene om zijn toestemming voor de verwerking van zijn persoonsgegevens te allen tijde in te trekken, conform artikel 7 van de algemene verordening gegevensbescherming.

Het aanmeldingsformulier bevat de identificatiegegevens en alle informatie die de gebruiker heeft over de familiale situatie.

De gebruiker wordt na indiening van het aanmeldingsformulier uitgenodigd voor een intakegesprek. Op basis van de informatie in het aanmeldingsformulier en de informatie uit het voorgaand intakegesprek, schat het afstammingscentrum in of de afname van een DNA-staal en matching in de DNA-databank opportuun zijn, mede gelet op artikel 24 van het decreet van 26 april 2019.

Artikel 4. (26/06/2020- ...)

§ 1. De gebruiker die in het kader van zijn zoekvraag een DNA-staal afstaat, krijgt voorafgaandelijk via een persoonlijk gesprek duidelijke informatie over al de volgende elementen :
1° de samenwerking met het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid;
2° de verwerking van het DNA-staal;
3° de behandeling en de bewaartermijn van zijn persoonlijke gegevens;
4° de mogelijke juridische gevolgen;
5° het recht om op elk moment zijn toestemming te wijzigen of in te trekken;
6° de mogelijkheden om informatie te verkrijgen en vrij te geven;
7° de kosten van de procedure.

§ 2. Een staalafname kan alleen plaatsvinden nadat de gebruiker zijn geïnformeerde toestemming heeft verleend als vermeld in artikel 16 van het decreet van 26 april 2019.

§ 3. De gebruiker betaalt aan het afstammingscentrum een bijdrage voor de afname en verwerking van het DNA-staal en de opmaak en matching van het DNA-profiel bij het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid. Dat bedrag is gekoppeld aan de werkingskosten van het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid voor de verwerking van het DNA-staal en de opmaak van het DNA-profiel.

De minister bepaalt de hoogte van het bedrag, vermeld in het eerste lid, en kan daarbij rekening houden met de sociale of economische situatie van de gebruiker.

Afdeling 2. Afname van DNA-stalen en opmaak DNA-profiel (... - ...)

Artikel 5. (26/06/2020- ...)

Een DNA-staal wordt afgenomen volgens de technische specificaties van het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid. De afname wordt georganiseerd in het afstammingscentrum en gebeurt altijd onder toezicht van een opgeleide medewerker van het afstammingscentrum. De gebruiker heeft de keuze om een beroep te doen op psychosociale ondersteuning.

De opleiding bedoeld in het eerste lid, houdt in dat de medewerker van het afstammingscentrum wordt vertrouwd gemaakt met de meest actuele werkwijze die het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid hanteert voor de afname van DNA-materiaal.

Artikel 6. (26/06/2020- ...)

Van ieder afgenomen DNA-staal wordt een fiche opgemaakt dat al de volgende gegevens bevat :
1° de datum en het uur waarop het DNA-staal is afgenomen;
2° de naam van de medewerker van het afstammingscentrum die aanwezig was bij de afname van het DNA-staal en in voorkomend geval de naam van de medewerker die psychosociale ondersteuning heeft aangeboden tijdens de afname;
3° het unieke identificatienummer en de specifieke markering van het betreffend register, vermeld in artikel 17 van het decreet van 26 april 2019;
4° de datum en de wijze van de verzending van het DNA-staal naar het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid;
5° het referentienummer van het aanmeldingsformulier, vermeld in artikel 3, eerste lid, van dit besluit, op basis waarvan de staalafname plaatsgevonden heeft.

Artikel 7. (26/06/2020- ...)

Onmiddellijk na de afname wordt het staal verzegeld. Het afstammingscentrum bezorgt het gepseudonimiseerde en gemarkeerde DNA-staal na de afname aan het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid voor de opmaak van het DNA-profiel conform de afspraken met het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid.

Artikel 8. (26/06/2020- ...)

Het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid stelt op het moment van de opmaak van het DNA-profiel een fiche op dat de volgende gegevens bevat :
1° de datum van de ontvangst van het DNA-staal;
2° de datum van de opmaak van het DNA-profiel en de opname in de beveiligde DNA-databank;
3° het unieke identificatienummer van het DNA-staal;
4° de datum van de vernietiging van het DNA-staal.

Het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid brengt het afstammingscentrum op de hoogte van de datum waarop het DNA-profiel van de ingezonden DNA- stalen wordt opgenomen in de DNA-databank. Het afstammingscentrum brengt vervolgens de betrokken gebruiker op de hoogte over de opname in de beveiligde databank.

Afdeling 3. Match in DNA-databank en informatiedeling (... - ...)

Artikel 9. (26/06/2020- ...)

§ 1. Als het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid uitsluitsel heeft over de verwantschap tussen twee of meer DNA-profielen, brengt dat centrum het afstammingscentrum op de hoogte door een verwijzing naar de identificatienummers van de overeenstemmende DNA-profielen. Het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid specifieert daarbij de graad van verwantschap binnen de grenzen van artikel 24 van het decreet van 26 april 2019.

De medewerkers van het afstammingscentrum die instaan voor de begeleiding en psychosociale ondersteuning, zoeken op basis van het identificatienummer in de beveiligde databank naar de overeenstemmende persoonsgegevens van de gebruiker in de gegevensbank, vermeld in artikel 4 tweede lid, van het decreet van 26 april 2019.

§ 2. De rapportering, vermeld in artikel 10, 7°, van het decreet van 26 april 2019 vermeldt de kwantitatieve en kwalitatieve gegevens betreffende de activiteiten van het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid. De minister bepaalt de richtlijnen, vorm en termijnen voor deze rapportering.

Artikel 10. (26/06/2020- ...)

De taken van het afstammingscentrum op het vlak van begeleiding en psychosociale ondersteuning als vermeld in artikel 23, 27 en 28 van het decreet van 26 april 2019, omvatten minstens :
1° aan de gebruikers informatie verlenen als vermeld in artikel 4, § 1, van dit besluit;
2° de gebruikers voorbereiden op en psychologisch begeleiden bij een eventuele contactopname en ontmoeting met de genetisch verwanten;
3° toelichting geven bij de gegevens waartoe de gebruiker toegang heeft naar aanleiding van de inzage in een adoptiedossier of matching van DNA- profielen;
4° psychosociale ondersteuning verlenen tijdens de contacten met genetische verwanten of tijdens de inzage in een adoptiedossier;
5° toelichting geven bij de mogelijke juridische en praktische gevolgen van de contactopname met genetische verwanten;
6° praktische ondersteuning bieden bij zoektochten naar de biologische familie van de gebruiker;
7° doorverwijzen naar externe professionele begeleiding als dat nodig is;
8° nazorg verlenen.

Artikel 11. (26/06/2020- ...)

Het afstammingscentrum kan aan de gebruiker een bijdrage vragen voor de kosten die zijn verbonden aan de zoek- en afstammingsvragen, vermeld in artikel 4, eerste lid, 2°, b), van het decreet van 26 april 2019. De gebruiker betaalt die kosten op voorlegging van de facturen of de kostennota.

Afdeling 4. Verwerking van persoonsgegevens (... - ...)

Artikel 12. (26/06/2020- ...)

In het afstammingscentrum wordt voor elke gebruiker die zich aanmeldt met een zoekvraag, een dossier aangelegd. Dat dossier bevat minstens de volgende documenten en gegevens :
1° het aanmeldingsformulier;
2° de concrete zoekvraag;
3° de geïnformeerde toestemming van de gebruiker als een DNA-staal wordt afgenomen;
4° de fiche, vermeld in artikel 6, als een DNA-staal wordt afgenomen;
5° de fiche, vermeld in artikel 8, als een DNA-staal wordt afgenomen;
6° in voorkomend geval de gegevens van de gebruiker met wie verwantschap is vastgesteld;
7° de verslagen van de voorgaande gesprekken, de aangeboden psychosociale begeleiding en de eventuele nazorg.

Artikel 13. (26/06/2020- ...)

Het dossier dat wordt aangelegd bij het afstammingscentrum wordt op eenvoudig verzoek van de gebruiker en na honderd jaar verwijderd.

Afdeling 5. Samenstelling multidisciplinair team (... - ...)

Artikel 14. (26/06/2020- ...)

§ 1. Overeenkomstig artikel 6, 4°, van het decreet van 26 april 2019 beschikt het afstammingscentrum over een multidisciplinair team of kan het er een beroep op doen.

§ 2. Het multidisciplinair team, vermeld in paragraaf 1, is samengesteld uit minimaal een lid met relevante juridische expertise en daarnaast uit leden met psychologische, pedagogische of orthopedagogische expertise of uit personen die gelijkwaardig zijn door ervaring.

Het afstammingscentrum waakt erover dat alle leden van het multidisciplinair team van goed zedelijk gedrag zijn.

§ 3. Alle leden van het multidisciplinair team beschikken over al de volgende competenties :
1° kennis op sociaalpedagogisch en psychologisch gebied in relatie tot afstamming en adoptie;
2° kennis van de relevante wet- en regelgeving en procedures;
3° kennis van de doorverwijsmogelijkheden naar gespecialiseerde hulpverlening.

§ 4. Het afstammingscentrum waakt erover dat noch het personeel, noch de leden van de raad van bestuur enig persoonlijk voordeel halen uit hun taak bij de dienst.

Afdeling 6. Inhoud van het jaarverslag (... - ...)

Artikel 15. (26/06/2020- ...)

Overeenkomstig artikel 7, eerste lid, 3°, van het decreet van 26 april 2019 maakt de vergunde organisatie een jaarverslag op over de activiteiten van het afstammingscentrum. De vergunde organisatie bezorgt dat jaarverslag in de loop van het eerste trimester dat volgt op het einde van elk boekjaar aan het Vlaams Centrum voor Adoptie. Het jaarverslag bevat al de volgende elementen :
1° een activiteitenverslag, inclusief een overzicht van :
a) het aantal aanmeldingen van individuele vragen naar afstamming;
b) vragen die leiden tot de afname van een DNA-staal;
c) vragen tot inzage in dossiers met gegevens van genetische verwanten;
d) het aantal lopende dossiers;
e) het aantal bemiddelingen tussen genetische verwanten;
f) het aantal DNA-stalen die overgemaakt zijn aan het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid;
2° een lijst met de personeelsleden van het multidisciplinair team bij het afstammingscentrum, met vermelding van hun kwalificaties.

Afdeling 7. Participatie van de gebruikers van het afstammingscentrum (... - ...)

Artikel 16. (26/06/2020- ...)

Ter uitvoering van artikel 7, eerste lid, 4° en 7°, van het decreet van 26 april 2019 zorgt het afstammingscentrum voor een structurele inbreng van de doelgroepen en stemt het zijn werking af met deze doelgroepen.

In het eerste lid wordt verstaan onder :
1° structurele inbreng : de directe betrokkenheid van de doelgroepen bij de uitvoering van de opdrachten van het afstammingscentrum die opgenomen is in de visie en het beleidsplan, vermeld in artikel 17, derde lid,1° en ook moet blijken uit het jaarverslag;
2° de doelgroepen : de geadopteerde, afstandsouders, donorkinderen en donoren, vondelingen en potentiële belanghebbenden van het opzet van het afstammingscentrum.

HOOFDSTUK 3. Vergunning en subsidiëring (... - ...)

Afdeling 1. Vergunningsprocedure (... - ...)

Artikel 17. (05/07/2021- ...)

Als de vergunning van het afstammingscentrum of van het centrum voor menselijke erfelijkheid stopt door vrijwillige stopzetting van de activiteiten, als vermeld in artikel 35 van het voormelde decreet of door opheffing van de vergunning, als vermeld in artikel 37 van het voormelde decreet, kan een vergunning voor de organisatie als vermeld in artikel 5 van het voormelde decreet, of een vergunning voor het centrum voor menselijke erfelijkheid als vermeld in artikel 9 van het voormelde decreet, alleen worden verleend als aan al de volgende voorwaarden is voldaan :
1° voor de organisatie, vermeld in artikel 5 van het voormelde decreet :
a) er is een ontvankelijke aanvraag ingediend;
b) er is voldaan aan de vergunningsvoorwaarden, vermeld in artikel 6 van het voormelde decreet;
2° voor het centrum voor menselijke erfelijkheid, vermeld in artikel 9 van het voormelde decreet :
a) er is een ontvankelijke aanvraag ingediend;
b) er is voldaan aan de vergunningsvoorwaarden, vermeld in artikel 10 van het voormelde decreet.

Als er meer dan één ontvankelijke vergunningsaanvraag is die aan de vergunningsvoorwaarden voldoet, wordt de vergelijkende procedure toegepast, waarbij de aanvragen vergeleken worden op basis van vergelijkingscriteria en de vergunning alleen aan de hoogst gerangschikte aanvraag wordt toegekend.

De vergelijkingscriteria, vermeld in het tweede lid hebben, wat het afstammingscentrum betreft, betrekking op :
1° de uitgewerkte visie en beleidsplan;
2° het plan van aanpak rond samenwerking met verschillende betrokken actoren in functie van de opdrachten van het afstammingscentrum;
3° de aanwezige expertise;
4° de timing waarbinnen kan worden voldaan aan alle regelgevende bepalingen en van opstart van de opdrachten van het afstammingscentrum;
5° de visie over de verhouding van de dagelijkse werking ten opzichte van de adviesgroep van experten, vermeld in artikel 6, 10° van het decreet van 26 april 2019;
6° het financieel- en personeelsbeleid.

De vergelijkingscriteria, vermeld in het tweede lid hebben, wat het centrum voor menselijke erfelijkheid betreft, betrekking op :
1° de prijs voor de opmaak en matching van DNA-profielen;
2° de ervaring als centrum voor menselijke erfelijkheid met betrekking tot het thema afstamming;
3° het plan van aanpak rond de samenwerking met het afstammingscentrum;
4° de timing waarbinnen kan worden voldaan aan alle regelgevende bepalingen en van opstart van de opdrachten in het kader van het decreet van 26 april 2019.
Opgroeien regie kan de vergelijkingscriteria vermeld in het derde en het vierde lid verder uitwerken.

Artikel 18. (26/06/2020- ...)

Opgroeien regie doet een oproep tot indiening van een vergunningsaanvraag. De oproep wordt bekendgemaakt op de website van Opgroeien regie. De aanvragen worden ingediend binnen de termijn die in de oproep vermeld wordt en die minstens een termijn van dertig dagen betreft.

De oproep, vermeld in het eerste lid, bevat al de volgende elementen :
1° een toelichting over de gewone vergunningsprocedure en de vergelijkende procedure, vermeld in artikel 17, tweede lid;
2° informatie over de ontvankelijkheids- en gegrondheidsvoorwaarden;
3° informatie over het beslissingskader met vergelijkingscriteria en het gesprek dat in de vergelijkende procedure, vermeld in artikel 17, tweede lid, toegepast wordt voor het vaststellen van de rangorde tussen de aanvragers als er meer dan één aanvraag is;
4° de termijn en de wijze van indiening van de vergunningsaanvraag;
5° de beslissingstermijnen.

Artikel 19. (26/06/2020- ...)

De aanvraag voor een vergunning als vermeld in artikel 17, eerste lid, van dit besluit, wordt op elektronische wijze ingediend via een aanvraagformulier dat Opgroeien regie ter beschikking stelt. Dat aanvraagformulier bevat al de volgende gegevens :
1° de gegevens van de aanvrager :
a) de naam, de rechtsvorm en het adres en eventueel het ondernemingsnummer van de aanvrager wat het afstammingscentrum betreft of de naam, het adres en het ziekenhuis waaraan het centrum voor menselijke erfelijkheid verbonden is, wat het centrum voor menselijke erfelijkheid betreft;
b) de identiteitsgegevens en de contactgegevens van de aanvrager, waaronder minstens zijn voor- en achternaam, het telefoonnummer en het e-mailadres van de contactpersoon van de aanvrager, inclusief het machtigingsbewijs om een vergunningsaanvraag in te dienen;
2° de context van de aanvraag;
3° de rechtsgeldige beslissing van de aanvrager om de vergunning aan te vragen;
4° de gegevens die het aannemelijk maken dat de aanvrager de volgende taken kan opstarten binnen de termijn die in de oproep wordt vastgesteld :
a) voor een afstammingscentrum : de taken, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 26 april 2019;
b) voor een centrum voor menselijke erfelijkheid : de taak, vermeld in artikel 4, eerste lid, 2°, a), van het voormelde decreet;
5° de verbintenis dat de aanvrager zal voldoen aan alle vergunningsvoorwaarden als vermeld in artikel 6 en 7 van het voormelde decreet, wat het afstammingscentrum betreft, en alle vergunningsvoorwaarden, als vermeld in artikel 10 van het voormelde decreet, wat het centrum voor menselijke erfelijkheid betreft en dat hij zal meewerken aan het toezicht op de naleving van die normen;
6° de visie en het plan van aanpak voor de samenwerking :
a) voor een afstammingscentrum : met andere diensten en verenigingen die op het vlak van afstammingsgerelateerde aangelegenheden en adoptie actief zijn, en ook met het centrum voor menselijke erfelijkheid dat bij het voormelde decreet vergund is;
b) voor het centrum voor menselijke erfelijkheid : met het vergunde afstammingscentrum;
7° de gevraagde informatie over de vergelijkingscriteria die in de oproep, vermeld in artikel 18 van dit besluit, zijn opgenomen;
8° het bankrekeningnummer met bankattest;
9° de datum en handtekening van de verantwoordelijke van de aanvrager.

Artikel 20. (26/06/2020- ...)

Naast het aanvraagformulier, vermeld in artikel 19, bezorgt de aanvrager van een vergunning voor het afstammingscentrum, met de post of elektronisch, al de volgende documenten volgens de administratieve richtlijnen van Opgroeien regie :
1° het bewijs dat de aanvrager erkend of vergund is binnen het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, vermeld in artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;
2° een begroting van de geplande werking.

Artikel 21. (26/06/2020- ...)

Een vergunningsaanvraag is ontvankelijk als ze aan al de volgende voorwaarden voldoet :
1° ze is op elektronische wijze bij Opgroeien regie ingediend binnen de indieningstermijn die in de oproep is vermeld;
2° ze bevat een dossier dat is samengesteld uit het volledig ingevulde aanvraagformulier, vermeld in artikel 19, en de documenten, vermeld in artikel 20.

Artikel 22. (26/06/2020- ...)

Opgroeien regie bezorgt na de ontvangst van de aanvraag een ontvangstmelding aan de aanvrager. Uiterlijk dertig dagen na de dag waarop Opgroeien regie de aanvraag heeft ontvangen, beslist ze over de ontvankelijkheid van de aanvraag.

Als de aanvraag onvolledig is, meldt Opgroeien regie dat zo snel mogelijk elektronisch aan de aanvrager. Vanaf die melding wordt de termijn, vermeld in het eerste lid, geschorst voor maximaal dertig dagen zodat de aanvrager de aanvraag binnen die termijn kan vervolledigen.

Artikel 23. (26/06/2020- ...)

Uiterlijk negentig dagen na de einddatum voor de indiening van de aanvraag van een vergunning onderzoekt Opgroeien regie of de aanvraag gegrond is. Daarvoor toetst ze de aanvraag aan de vergunningsvoorwaarden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 26 april 2019 als de aanvraag betrekking heeft op een vergunning als afstammingscentrum of aan de voorwaarden, vermeld in artikel 10, als de aanvraag betrekking heeft op een vergunning voor een centrum voor menselijke erfelijkheid. Ze kan daarbij rekening houden met de gegevens die blijken uit het dossier, en ook met andere elementen die een gegronde indicatie vormen van het gegeven dat de aanvrager niet aan de voorwaarden voldoet of zal kunnen voldoen.

Als de vergelijkende procedure, vermeld in artikel 17, tweede lid, van toepassing is, beoordeelt Opgroeien regie de aanvragen die gegrond zijn ook op basis van de vergelijkingscriteria en een gesprek. Ze maakt een rangschikking van de aanvragers op basis van het beslissingskader.

Als Opgroeien regie de intentie heeft om de vergunning te weigeren op basis van een gegronde indicatie als vermeld in het eerste lid, wordt de aanvrager gehoord. Dat heeft geen schorsing van de termijn, vermeld in het eerste lid, als gevolg.

Artikel 24. (26/06/2020- ...)

De beslissing om de vergunning te verlenen of om de vergunning te weigeren wordt betekend uiterlijk vijftien dagen nadat Opgroeien regie de beslissing heeft genomen. De beslissing wordt betekend met een aangetekende brief of op elektronische wijze. Daarbij worden de mogelijkheid en de voorwaarden vermeld om een bezwaarschrift in te dienen.

Als de vergelijkende procedure, vermeld in artikel 17, tweede lid, van toepassing is, wordt, in afwijking van het eerste lid, het voornemen om de vergunning te verlenen of om te vergunning te weigeren voor alle vergunningsaanvragen gelijktijdig betekend aan de aanvrager met een aangetekende brief of op elektronische wijze. Dat gebeurt uiterlijk vijftien dagen nadat Opgroeien regie de beoordeling, vermeld in artikel 23, tweede lid heeft gedaan.

Als geen enkel bezwaar wordt ingediend tegen een voornemen als vermeld in artikel 24, tweede lid, worden de voornemens van rechtswege omgezet in een definitieve beslissing.

Afdeling 2. Bezwaarprocedure (... - ...)

Artikel 25. (26/06/2020- ...)

§ 1. Tegen een beslissing of een voornemen tot weigering van de vergunning, vermeld in artikel 24, eerste en tweede lid, kan de organisatie uiterlijk dertig dagen na de kennisgeving door Opgroeien regie bezwaar indienen bij Opgroeien regie. De indiener van het bezwaar kan daarin uitdrukkelijk vragen om te worden gehoord.
Opgroeien regie beslist over de ontvankelijkheid van het bezwaar uiterlijk tien dagen na de dag waarop ze het bezwaar heeft ontvangen. Het bezwaar is ontvankelijk als het aan al de volgende voorwaarden voldoet :
1° het is gemotiveerd;
2° het is bezorgd met een aangetekende brief;
3° het is tijdig ingediend.

De termijn, vermeld in het eerste lid, wordt berekend vanaf de derde werkdag die volgt op de dag waarop de brief aan de postdiensten overhandigd is door Opgroeien regie, tenzij de geadresseerde het tegendeel bewijst. Om de termijn te berekenen is de vervaldag in de termijn begrepen. Als de vervaldag geen werkdag is, wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag.

Het bezwaarschrift wordt ten gronde behandeld volgens de regels die zijn vastgesteld bij of krachtens hoofdstuk III van het decreet van 7 december 2007.

Het bezwaar schort de uitvoering van de beslissing niet op.

§ 2. Als de vergelijkende procedure, vermeld in artikel 17, tweede lid, van toepassing is, wordt de definitieve beslissing van de minister of van Opgroeien regie om een vergunning toe te kennen of te weigeren gelijktijdig voor alle vergunningsaanvragen aan alle aanvragers betekend na ontvangst van het advies van de adviescommissie.

Afdeling 3. Subsidiëring (... - ...)

Artikel 26. (01/01/2022- ...)

Ter uitvoering van artikel 8, tweede lid, van het decreet van 26 april 2019 ontvangt de voor het afstammingscentrum vergunde organisatie jaarlijks vanaf 2020, binnen de marge van de begrotingskredieten, een basissubsidie voor personeels- en werkingskosten van 307.708,67 euro (driehonderdenzevenduizend zevenhonderdenacht euro zevenenzestig cent).

Het bedrag, vermeld in het eerste lid, wordt toegekend voor de werking gedurende een volledig kalenderjaar en wordt verminderd pro rata met de maanden waarin in het jaar in kwestie geen prestaties zijn geleverd.

De voor het afstammingscentrum vergunde organisatie behoudt haar recht op subsidie zolang die organisatie vergund is en aan al de volgende voorwaarden voldoet :
1° ze voldoet aan de vergunningsvoorwaarden, vermeld in artikel 6 en 7 van het decreet van 26 april 2019;
2° ze voert de opdrachten uit, vermeld in artikel 3 en 4 van het voormelde decreet;
3° ze leeft de subsidievoorschriften na, vermeld in artikel 26 tot 30 van dit besluit.

De subsidie, vermeld in het eerste lid, is gekoppeld aan de spilindex die van toepassing is op 1 januari 2020. De bedragen worden geïndexeerd conform de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. De aanpassing wordt telkens gedaan vanaf de tweede maand die volgt op de maand waarin een spilindex wordt bereikt of erop wordt teruggebracht.

Per kwartaal en uiterlijk op het einde van de eerste maand van het kwartaal in kwestie keert Opgroeien regie aan het afstammingscentrum een voorschot uit. Het bedrag van dat voorschot bedraagt een vierde van 90% van de jaarsubsidie. Het saldo van 10% van de jaarsubsidie wordt uitbetaald in de loop van het daaropvolgende jaar.

Artikel 27. (26/06/2020- ...)

De voor het afstammingscentrum vergunde organisatie voert een financieel beleid zodat de beschikbare middelen doeltreffend worden ingezet, zowel voor een continue hulp- en dienstverlening als voor medewerkers, infrastructuur, uitrusting en goederen.

De ontvangen subsidies kunnen niet aangewend worden voor de persoonlijke verrijking van de bestuurders, personeelsleden of andere personen die bij de werking van de dienst van het afstammingscentrum betrokken zijn, noch voor andere doeleinden en opdrachten dan de opdrachten en doeleinden, vermeld in het decreet van 26 april 2019.

Artikel 28. (26/06/2020- ...)

§ 1. Als de voor het afstammingscentrum vergunde organisatie in een boekjaar minder reële personeelsuitgaven en werkingskosten heeft dan het bedrag van de subsidie die krachtens dit besluit toegekend is, kan de dienst met dat overschot reserves opbouwen. De aangelegde reserves worden in de balans opgenomen.

De voor het afstammingscentrum vergunde organisatie mag die reserves alleen aanwenden voor dezelfde doeleinden als de subsidie. De aanwending van die reserves moet worden goedgekeurd door Opgroeien regie, tenzij de reserves worden aangewend voor de aanzuivering van het deficit van de werkingsperiode.

§ 2. Als de gecumuleerde reserves meer bedragen dan 50% van de laatst toegekende jaarsubsidie van de voor het afstammingscentrum vergunde organisatie, wordt het bedrag in meer aan Opgroeien regie teruggestort. De vergunde organisatie kan jaarlijks maximaal 20% van de jaarsubsidie als reserve opbouwen. Als de opgebouwde reserves meer bedragen dan dat percentage, wordt het bedrag in meer teruggestort aan Opgroeien regie.

§ 3. Als de voor het afstammingscentrum vergunde organisatie zijn werking stopzet of zijn vergunning verliest, worden de reserves die overblijven na de aftrek van ontslagpremies en kosten, die goedgekeurd zijn door Opgroeien regie en de Inspectie van Financiën, integraal teruggestort.

Artikel 29. (26/06/2020- ...)

Het is de voor het afstammingscentrum vergunde organisatie niet toegestaan om te beleggen in effecten, fondsen of andere waardepapieren zonder kapitaalgarantie.

Artikel 30. (26/06/2020- ...)

De voor het afstammingscentrum vergunde organisatie legt elk jaar een financieel verslag voor aan Opgroeien regie dat de financiële en functionele verantwoording bevat voor de aanwending van de subsidies. Opgroeien regie legt de inhoud van dit verslag vast en bepaalt de datum van indiening van dit verslag.

De voor het afstammingscentrum vergunde organisatie legt, op verzoek van Opgroeien regie, alle relevante verantwoordingsstukken, voor de ontvangen subsidie, voor. Alle bewijsstukken die de uitgaven staven waarvoor subsidies worden verleend, moeten minstens zeven jaar ter plaatse worden bewaard.

HOOFDSTUK 4. Handhavingsmaatregelen (... - ...)

Afdeling 1. Bestuurlijke maatregelen (... - ...)

Onderafdeling 1. De aanmaning (... - ...)

Artikel 31. (26/06/2020- ...)

Als wordt vastgesteld dat het afstammingscentrum of het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid een inbreuk pleegt op de vergunningsvoorwaarden, vermeld in het decreet van 26 april 2019, wordt het afstammingscentrum of vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid door Opgroeien regie schriftelijk aangemaand om binnen een bepaalde termijn maatregelen te nemen om de inbreuk te beëindigen en een herhaling te voorkomen. De aanmaning bepaalt de termijn, kan de te nemen maatregel preciseren en kan het verbod inhouden om nieuwe dossiers te aanvaarden of dossiers verder af te handelen gedurende een termijn die in de aanmaning is vermeld of tot aangetoond wordt dat de inbreuk is verholpen.

Bij hoogdringendheid of als aangetoond wordt dat de vastgestelde inbreuk niet hersteld kan worden, kan de aanmaning achterwege blijven en kan onmiddellijk een handhavingsmaatregel worden genomen als vermeld in de artikelen 32 en 33 van dit besluit.

Onderafdeling 2. Schorsing of opheffing van de vergunning (... - ...)

Artikel 32. (26/06/2020- ...)

Een beslissing om de vergunning te schorsen of op te heffen als vermeld in artikel 37, eerste lid, van het decreet van 26 april 2019 wordt betekend uiterlijk vijftien dagen nadat Opgroeien regie de beslissing heeft genomen. De beslissing wordt betekend met een aangetekende brief. Daarbij worden de mogelijkheid en de voorwaarden vermeld om een bezwaarschrift in te dienen.

Tegen een beslissing om een vergunning te schorsen of op te heffen als vermeld in het eerste lid, kan de voor de opdrachten van het afstammingscentrum vergunde organisatie of het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid uiterlijk dertig dagen na de kennisgeving door Opgroeien regie bezwaar indienen. De indiener van het bezwaar kan daarin uitdrukkelijk vragen om te worden gehoord.

Opgroeien regie beslist over de ontvankelijkheid van het bezwaar uiterlijk tien dagen na de ontvangst van het bezwaar. Het bezwaar is ontvankelijk als het gemotiveerd is, met aangetekende brief bezorgd is en tijdig ingediend is.

De termijn, vermeld in het eerste lid, wordt berekend vanaf de derde werkdag die volgt op de dag waarop de brief aan de postdiensten overhandigd is door Opgroeien regie, tenzij de geadresseerde het tegendeel bewijst. Om de termijn te berekenen is de vervaldag in de termijn begrepen. Als de vervaldag geen werkdag is, wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag.

Het bezwaarschrift wordt ten gronde behandeld volgens de regels die zijn vastgesteld bij of krachtens hoofdstuk III van het decreet van 7 december 2007.

Artikel 33. (26/06/2020- ...)

Het bezwaar schorst de uitvoering van de beslissing, behalve als de inbreuk een schending van de integriteit voor de betrokkene kan veroorzaken.

Artikel 34. (26/06/2020- ...)

§ 1. Bij een beslissing tot opheffing of schorsing van de vergunning, waartegen geen bezwaar meer kan worden ingesteld bepaalt het Vlaams Centrum voor Adoptie de termijn waarin en de wijze waarop de gegevens, waaronder persoonsgegevens, die noodzakelijk zijn voor de overname van de activiteiten van het afstammingscentrum of het centrum voor menselijke erfelijkheid, ter beschikking worden gesteld aan het Vlaams Centrum voor Adoptie.

De wijze waarop de gegevens worden overgedragen, garandeert de veiligheid en het behoud van de integriteit van de gegevens. De termijn wordt vastgelegd rekening houdend met de continuïteit van de betrokken dienstverlening.

Het Vlaams Centrum voor Adoptie werkt een procedure uit voor de overdracht van de gegevens.

Het afstammingscentrum of het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid kan bij Opgroeien regie een gemotiveerd bezwaar indienen tegen een beslissing tot overdracht van gegevens met een aangetekende brief binnen vijftien dagen na de kennisgeving van die beslissing.

De termijn van vijftien dagen gaat in vanaf de derde werkdag die volgt op de dag waarop het Vlaams Centrum voor Adoptie de beslissing met een aangetekende brief aan de postdiensten overhandigd heeft.

§ 2. De procedure voor gegevensoverdracht, vermeld in de eerste paragraaf, geldt ook bij vrijwillige stopzetting van activiteiten als vermeld in artikel 35 van het decreet van 26 april 2019.

Onderafdeling 3. Verminderen, stopzetten of terugvorderen van de subsidies (... - ...)

Artikel 35. (26/06/2020- ...)

§ 1. Overeenkomstig artikel 37, derde lid van het decreet van 26 april 2019, kan Opgroeien regie de subsidie verminderen of stopzetten als het afstammingscentrum een inbreuk begaat op de vergunningsvoorwaarden, vermeld in artikel 6 en 7 van het decreet van 26 april 2019.

Overeenkomstig artikel 76 van het besluit Vlaamse codex Overheidsfinanciën van 17 mei 2019 vervalt de beslissing tot toekenning van de subsidie voor het niet verantwoorde gedeelte als het afstammingscentrum nalaat de verantwoording, vermeld in artikel 74 van voormeld besluit, te verstrekken.

Eventueel uitbetaalde voorschotten worden teruggevorderd.

§ 2. Bij vaststelling van een inbreuk op de vergunningsvoorwaarden, vermeld in het eerste lid, bezorgt Opgroeien regie het voornemen tot vermindering of stopzetting van de subsidiëring aan het afstammingscentrum. Het voornemen bevat de termijn waarbinnen het afstammingscentrum zijn verweer op nuttige wijze kan kenbaar maken. Het afstammingscentrum kan vragen om gehoord te worden.

Artikel 36. (26/06/2020- ...)

Opgroeien regie bezorgt de beslissing om de subsidies te verminderen of stop te zetten zo spoedig mogelijk, elektronisch en met een aangetekende brief aan het afstammingscentrum.

Artikel 37. (26/06/2020- ...)

De beslissing tot vermindering of stopzetting van de subsidie vermeldt de volgende gegevens :
1° het bedrag waarop de beslissing betrekking heeft;
2° de termijn waarin de beslissing wordt uitgevoerd;
3° overeenkomstig artikel 2 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen, de motivering voor het opleggen van de maatregel ten aanzien van de beslissing;
4° de wijze waarop en de termijn waarin tegen de beslissing beroep kan worden ingediend.

Afdeling 2. Bestuurlijke geldboete (... - ...)

Onderafdeling 1. - Vaststellen van het bedrag van de bestuurlijke geldboete (... - ...)

Artikel 38. (26/06/2020- ...)

Overeenkomstig artikel 38 van het decreet van 26 april 2019 kan Opgroeien regie beslissen om een bestuurlijke geldboete op te leggen in de gevallen, vermeld in artikel 38 van het voormelde decreet.

Om het concrete bedrag van de bestuurlijke geldboete te bepalen, houdt Opgroeien regie rekening met de volgende criteria :
1° de ernst van de feiten;
2° de concrete omstandigheden waarin de feiten zijn gepleegd en beëindigd;
3° de frequentie van de feiten;
4° de schade die eruit voortvloeit of had kunnen voortvloeien;
5° de herhaling van een inbreuk na eerdere vaststellingen.

Onderafdeling 2. Procedure voor het opleggen van een bestuurlijke geldboete (... - ...)

Artikel 39. (26/06/2020- ...)

De bestuurlijke geldboete kan alleen worden opgelegd als het afstammingscentrum of het vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid de kans heeft gekregen om zijn verweer op een nuttige wijze mee te delen. Het afstammingscentrum of vergunde centrum voor menselijke erfelijkheid mag vragen om gehoord te worden.

De beslissing om een geldboete op te leggen vermeldt de volgende gegevens :
1° het bedrag;
2° de wijze waarop en de termijn waarin het bedrag moet worden betaald;
3° overeenkomstig artikel 2 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen de motivering voor het opleggen van het bedrag en voor de hoogte van het bedrag;
4° de wijze waarop en de termijn waarin tegen de beslissing beroep kan worden ingediend.

Artikel 40. (26/06/2020- ...)

De Vlaamse minister, bevoegd voor opgroeien, is belast met de uitvoering van dit besluit.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 28/03/2024