Datum staatsblad | 08/12/2020 |
Pagina staatsblad | 85200 |
Datum inwerkingtreding | 01/01/2021 |
Type | Datum | Opschrift | Datum BS | Pagina BS |
---|---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 11/09/2020 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 (citeeropschrift: Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021) | 08/12/2020 | 85200 |
Gewijzigd bij | 25/09/2020 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 december 2011 houdende de subsidiëring van sociale huisvestingsmaatschappijen voor uitgaven met betrekking tot rationeel energiegebruik en groene warmte, het Financieringsbesluit van 21 december 2012 en het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 | 14/10/2020 | 74221 |
Gewijzigd bij | 25/09/2020 | Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het algemeen reglement van de leningen van de VMSW, tot bepaling van de voorwaarden waaronder leningen kunnen worden verstrekt aan sociale verhuurkantoren en sociale huisvestingsmaatschappijen voor de tijdelijke opvang van liquiditeitstekorten en tot wijziging van diverse besluiten met betrekking tot het woonbeleid | 19/11/2020 | 81555 |
Gewijzigd bij | 23/10/2020 | Besluit van de Vlaamse Regering houdende maatregelen voor het Vlaamse woonbeleid ten gevolge van de beperkende coronavirusmaatregelen | 03/11/2020 | 78970 |
Gewijzigd bij | 18/12/2020 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de huurpremie, de huursubsidie, de verzekering gewaarborgd wonen en de sociale huur, en tot wijziging van het ministerieel besluit van 21 december 2007 houdende uitvoering van een aantal bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode | 27/01/2021 | 5504 |
Gewijzigd bij | 22/01/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de subsidiëring van verhuurdersorganisaties | 12/02/2021 | 13229 |
Gewijzigd bij | 03/09/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 4.169 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 | 11/10/2021 | 106306 |
Gewijzigd bij | 22/10/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de bijzondere sociale leningen | 26/11/2021 | 114726 |
Gewijzigd bij | 10/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de erkenning van woningcontroleurs en de korte termijn voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek in de waarschuwingsprocedure | 29/03/2022 | 25541 |
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de sociale huur | 21/02/2022 | 14170 |
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 15/04/2022 | 35624 |
Gewijzigd bij | 04/02/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de stopzetting van de dubbele waarborg die het Vlaamse Gewest verstrekt aan de erkende kredietmaatschappijen en tot bepaling van de aanvullende erkenningsvoorwaarden | 11/03/2022 | 19556 |
Gewijzigd bij | 04/02/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van een uniek loket voor de aanvraag en behandeling van bepaalde woon- en energiepremies en tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010 en het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 | 06/05/2022 | 41181 |
Gewijzigd bij | 11/02/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de bouwtechnische en conceptuele richtlijnen, de simulatietabel en de programmatiecyclus voor de bouw en renovatie van sociale huurwoningen | 29/04/2022 | 39608 |
Gewijzigd bij | 03/06/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 5.166 en 5.177 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de wijze van indexering van de huurprijs | 24/06/2022 | 52682 |
Gewijzigd bij | 08/07/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010 en het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 in het kader van de verbouwlening | 07/09/2022 | 66491 |
Gewijzigd bij | 07/10/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering houdende maatregelen ter ondersteuning van de Vlaamse woningmarkt tijdens de energiecrisis | 20/10/2022 | 75706 |
Gewijzigd bij | 14/10/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 3 en 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Wonen-Vlaanderen en boek 3 en boek 5 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 | 08/02/2023 | 21350 |
Gewijzigd bij | 21/10/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 4.160/3 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 | 10/01/2023 | 4295 |
Gewijzigd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 23/11/2022 | 84416 |
Gewijzigd bij | 23/12/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de tegemoetkoming voor te renoveren of te verbeteren bestaande woningen of voor te realiseren nieuwe woningen, de financiële aspecten van kamerwoningen, hernieuwbare energie, onderbezetting, huurprijsberekening en groepsgebouw | 28/04/2023 | 43133 |
Gewijzigd bij | 20/01/2023 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten door de reorganisatie van de Vlaamse Belastingdienst en tot regeling van de inwerkingtreding van het decreet van 10 november 2022 tot wijziging van het decreet van 30 maart 2007 betreffende de Brownfieldconvenanten, de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, het decreet van 19 december 2014 houdende de Vlaamse vastgoedcodex en de Vlaamse Codex Wonen van 2021 van 17 juli 2020 | 22/02/2023 | 24552 |
Gewijzigd bij | 21/04/2023 | Decreet tot wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen | 0 | |
Zie ook | 21/12/2007 | Ministerieel besluit houdende uitvoering van een aantal bepalingen van [boek 6 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 (verv. MB 3 december 2020, art. 2, I: 1 januari 2021)] | 18/01/2008 | 2005 |
Zie ook | 17/07/2020 | Gecodificeerd Decreet over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020 (citeeropschrift: "Vlaamse Codex Wonen van 2021") | 13/11/2020 | 80419 |
Zie ook | 23/10/2020 | Besluit van de Vlaamse Regering houdende maatregelen voor het Vlaamse woonbeleid ten gevolge van de beperkende coronavirusmaatregelen | 03/11/2020 | 78970 |
Zie ook | 26/07/2021 | Ministerieel besluit over de verdeling van de Gewestwaarborg toegestaan in de periode van 1 juli 2021 tot 31 december 2021 aan de erkende kredietmaatschappijen voor de aflossing van de hoofdsom en de interesten van de kredieten bestemd voor de financiering van sociale leningen | 24/08/2021 | 91007 |
Zie ook | 25/08/2022 | Ministerieel besluit tot nadere invulling van de regels voor de indeling van de verrichtingen in de financiële administratie, de boekhoudkundige waarderings- en rubriceringsregels, de financiële rapportering aan de Vlaamse overheid en de boekhoudkundige organisatie van de woonmaatschappijen | 07/11/2022 | 81241 |
Zie ook | 07/10/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering houdende maatregelen ter ondersteuning van de Vlaamse woningmarkt tijdens de energiecrisis | 20/10/2022 | 75706 |
Zie ook | 27/02/2023 | Ministerieel besluit tot uitvoering van boek 6 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 | 0 | |
Wijzigt | 16/12/2005 | Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid [Wonen in Vlaanderen] | 16/02/2006 | 8204 |
Wijzigt | 02/02/2007 | Besluit van de Vlaamse Regering tot instelling van een tegemoetkoming in de huurprijs voor woonbehoeftige huurders | 09/03/2007 | 12321 |
Wijzigt | 12/10/2007 | Besluit van de Vlaamse Regering tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode | 07/12/2007 | 60428 |
Wijzigt | 13/06/2008 | Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de verzekering gewaarborgd wonen | 30/03/2009 | 24725 |
Wijzigt | 24/07/2009 | Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de declaratieve attestering van het bestaan, het niet-bestaan of het verval van het woonrecht in de zin van artikel 5.4.3 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening | 27/08/2009 | 58866 |
Wijzigt | 19/11/2010 | Besluit van de Vlaamse Regering houdende algemene bepalingen over het energiebeleid [citeeropschrift "het Energiebesluit van 19 november 2010"] | 08/12/2010 | 74288 |
Wijzigt | 04/05/2012 | Besluit van de Vlaamse Regering tot instelling van een tegemoetkoming voor kandidaat-huurders | 25/05/2012 | 30261 |
Wijzigt | 20/07/2012 | Besluit van de Vlaamse Regering houdende bepaling van de erkennings- en subsidievoorwaarden van sociale verhuurkantoren | 07/09/2012 | 56100 |
Wijzigt | 12/10/2012 | Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de groepen van assistentiewoningen | 07/12/2012 | 79059 |
Wijzigt | 20/12/2013 | Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013 (citeeropschrift: "Besluit Vlaamse Codex Fiscaliteit van 20 december 2013") | 31/12/2013 | 103805 |
Wijzigt | 27/10/2017 | Besluit van de Vlaamse Regering tot betoelaging van de eventuele nadelige financiële gevolgen voor een sociale huisvestingsmaatschappij, ten gevolge van een herstructurering en tot wijziging van diverse besluiten van de Vlaamse Regering over de werking en financiering van de sociale huisvestingsmaatschappijen ter uitvoering van het decreet van 28 april 2017 houdende de invoering van begeleidende maatregelen ter bevordering van de performante werking van de sociale woonorganisaties | 08/12/2017 | 108309 |
Wijzigt | 20/07/2018 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 16 juni 1998 tot aanmoediging van projecten inzake het zelfstandig wonen van personen met een fysieke handicap in sociale woonwijken en het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode | 14/09/2018 | 70972 |
Wijzigt | 07/12/2018 | Besluit van de Vlaamse Regering ter uitvoering van het Vlaams Woninghuurdecreet | 19/12/2018 | 100839 |
Wijzigt | 24/05/2019 | Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de woningkwaliteitsbewaking | 30/08/2019 | 83276 |
Wijzigt | 11/09/2020 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 (citeeropschrift: Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021) | 08/12/2020 | 85200 |
Heft op | 21/12/1983 | Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de toelating wordt verstrekt aan de coöperatieve vennootschap "Vlaams Woningfonds van de Grote Gezinnen", tot het aangaan van leningen | 10/02/1984 | 1934 |
Heft op | 07/04/1998 | Besluit van de Vlaamse Regering houdende de afbakening van woonvernieuwings- en woningbouwgebieden | 28/05/1998 | 17305 |
Heft op | 06/10/1998 | Besluit van de Vlaamse Regering betreffende [... (opgeh. BVR 12 juli 2013, art. 25)] het recht van voorkoop [... (opgeh. BVR 17 mei 2019, art. 7, I: 3 augustus 2019)]. | 30/10/1998 | 35684 |
Heft op | 02/04/2004 | Besluit van de Vlaamse Regering [houdende de voorwaarden waaronder kredietmaatschappijen erkend kunnen worden en ter bepaling van de kredietinstellingen erkend door de Vlaamse Regering, ter uitvoering van artikel 78 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode (verv. BVR 14 december 2012, art. 1, I: 16 februari 2013)] | 24/06/2004 | 51811 |
Heft op | 14/05/2004 | Besluit van de Vlaamse Regering ter uitvoering van de bepalingen over de oprichting en de organisatie van het Garantiefonds voor Huisvesting in het kader van PPS-projecten sociale huisvesting | 27/07/2004 | 57428 |
Heft op | 02/12/2005 | Besluit van de Vlaamse Regering houdende de regeling inzake het beheer van de eigen middelen van de sociale huisvestingsmaatschappijen door de [Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen] | 11/01/2006 | 1998 |
Heft op | 09/12/2005 | Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de aanwending van de kapitalen van het Fonds B2 door het Vlaams Woningfonds [... (opgeh. BVR 13 september 2013, art. 17, I: 1 januari 2014)], ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode | 22/02/2006 | 9165 |
Heft op | 07/07/2006 | Besluit van de Vlaamse Regering houdende de regeling van de rechtsopvolging van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij naar aanleiding van de omvorming ervan tot het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen en houdende de toewijzing van de goederen, de rechten en verplichtingen van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en van de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, wat het beleidsveld woonbeleid betreft, aan de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen en aan het [Vlaams Ministerie van Omgeving] | 28/07/2006 | 37022 |
Heft op | 29/09/2006 | Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de voorwaarden voor de overdracht van onroerende goederen door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen en de sociale huisvestingsmaatschappijen ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode | 13/11/2006 | 60628 |
Heft op | 29/09/2006 | Besluit van de Vlaamse Regering houdende de erkenning en subsidiëring van huurdersorganisaties | 30/11/2006 | 66504 |
Heft op | 02/02/2007 | Besluit van de Vlaamse Regering tot instelling van een tegemoetkoming in de huurprijs voor woonbehoeftige huurders | 09/03/2007 | 12321 |
Heft op | 29/06/2007 | Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorwaarden betreffende sociale leningen met Gewestwaarborg voor het bouwen, kopen, verbouwen of behouden van woningen | 18/07/2007 | 38780 |
Heft op | 19/07/2007 | Besluit van de Vlaamse Regering houdende bepaling van de inwerkingtreding van het decreet van 7 juli 2006 houdende wijziging van het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, van het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers en van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat betreft de versterking van het instrumentarium woonkwaliteitsbewaking en houdende bepaling van de in dat kader te verlenen bevoegdheden | 30/08/2007 | 45013 |
Heft op | 12/10/2007 | Besluit van de Vlaamse Regering tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode | 07/12/2007 | 60428 |
Heft op | 13/06/2008 | Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de verzekering gewaarborgd wonen | 30/03/2009 | 24725 |
Heft op | 12/12/2008 | Besluit van de Vlaamse Regering houdende de facultatieve subsidiëring van sociale huisvestingsmaatschappijen voor de vervanging van oude individuele verwarmingstoestellen door hoogrendementskachels of door centrale verwarming met condenserende ketels | 22/01/2009 | 3402 |
Heft op | 12/12/2008 | Besluit van de Vlaamse Regering houdende de facultatieve subsidiëring van sociale huisvestingsmaatschappijen voor proefprojecten sociale passiefwoningen | 22/01/2009 | 3399 |
Heft op | 22/10/2010 | Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de aanvullende voorwaarden en de procedure voor de erkenning als sociale huisvestingsmaatschappij en tot vaststelling van de procedure voor de beoordeling van de prestaties van sociale huisvestingsmaatschappijen | 29/12/2010 | 83009 |
Heft op | 10/11/2011 | Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de nadere regelen voor [de monitoring van het sociaal woonaanbod, de sociale eigendomsverwerving en het aanbod van standplaatsen voor woonwagens, (verv. BVR 2 december 2016, art. 1, I: 3 februari 2017)] en tot bepaling van de methodologie en de criteria voor de uitvoering van een tweejaarlijkse voortgangstoets [citeeropschrift : "Monitoringbesluit van 10 november 2011"] | 28/11/2011 | 70195 |
Heft op | 02/12/2011 | Besluit van de Vlaamse Regering houdende de subsidiëring van sociale huisvestingsmaatschappijen voor uitgaven met betrekking tot rationeel energiegebruik en groene warmte | 13/01/2012 | 1678 |
Heft op | 23/12/2011 | Besluit van de Vlaamse Regering houdende de organisatie van het toezicht, vermeld in artikel 29bis van de Vlaamse Wooncode | 02/02/2012 | 7983 |
Heft op | 13/01/2012 | Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels voor de bijdragen van de sociale woonactoren in de financiering van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen | 02/02/2012 | 7991 |
Heft op | 02/03/2012 | Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de nadere regeling met betrekking tot het Rollend Grondfonds | 22/03/2012 | 17732 |
Heft op | 04/05/2012 | Besluit van de Vlaamse Regering tot instelling van een tegemoetkoming voor kandidaat-huurders | 25/05/2012 | 30261 |
Heft op | 06/07/2012 | Besluit van de Vlaamse Regering houdende de erkennings- en subsidievoorwaarden voor de ondersteuningsstructuur voor de initiatieven ter bevordering van de positie van de kandidaat-huurders en huurders op de private huurmarkt en in de sociale huisvesting | 13/08/2012 | 47031 |
Heft op | 20/07/2012 | Besluit van de Vlaamse Regering houdende bepaling van de erkennings- en subsidievoorwaarden van sociale verhuurkantoren | 07/09/2012 | 56100 |
Heft op | 21/12/2012 | Besluit van de Vlaamse Regering houdende de financiering van verrichtingen in het kader van sociale woonprojecten en de daaraan verbonden werkingskosten (citeeropschrift:"Financieringsbesluit") | 15/01/2013 | 1394 |
Heft op | 21/12/2012 | Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de voorwaarden waaronder de subsidies, vermeld in artikel 38, § 1, eerste lid, 1°, en tweede lid, van de Vlaamse Wooncode, ter beschikking gesteld worden van de VMSW (citeeropschrift: "het Fundingbesluit van de VMSW") | 15/01/2013 | 1383 |
Heft op | 12/07/2013 | Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen | 01/08/2013 | 48138 |
Heft op | 13/09/2013 | Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorwaarden waaronder de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen en het Vlaams Woningfonds bijzondere sociale leningen aan particulieren kunnen toestaan | 27/11/2013 | 92180 |
Heft op | 18/10/2013 | Besluit van de Vlaamse Regering tot reglementering van de verhuring van bescheiden huurwoningen van sociale huisvestingsmaatschappijen | 25/11/2013 | 87165 |
Heft op | 16/05/2014 | Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de vrijstelling van de adviesverplichting in de procedures ongeschikt-, onbewoonbaar- en overbewoondverklaring van een woning, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2012 houdende bepaling van de erkennings- en subsidievoorwaarden van sociale verhuurkantoren en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen | 11/07/2014 | 53272 |
Heft op | 16/05/2014 | Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de nadere regels met betrekking tot de beheeraspecten van sociale huisvestingsmaatschappijen en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 oktober 2010 tot vaststelling van de aanvullende voorwaarden en de procedure voor de erkenning als sociale huisvestingsmaatschappij en tot vaststelling van de procedure voor de beoordeling van de prestaties van sociale huisvestingsmaatschappijen | 12/06/2014 | 44664 |
Heft op | 08/05/2015 | Besluit van de Vlaamse Regering houdende installatie van het Vlaams Financieringsfonds voor Grond- en Woonbeleid voor Vlaams-Brabant | 17/06/2015 | 35049 |
Heft op | 11/12/2015 | Besluit van de Vlaamse Regering houdende de subsidiëring van de verwerving, de inrichting, de renovatie en de uitbreiding van terreinen voor woonwagenbewoners | 27/01/2016 | 6139 |
Heft op | 09/09/2016 | Besluit van de Vlaamse Regering houdende de financiering van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen en het Vlaams Woningfonds | 24/10/2016 | 71517 |
Heft op | 13/01/2017 | Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels voor de gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de specifieke inhaalbeweging, vermeld in artikel 4.1.4, § 2, derde lid, van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid | 10/02/2017 | 19899 |
Heft op | 14/07/2017 | Besluit van de Vlaamse Regering houdende de procedure voor de planning, de programmatie en de realisatie van woonprojecten en houdende wijziging van diverse bepalingen van het Financieringsbesluit van 21 december 2012 (citeeropschrift: "het Procedurebesluit Wonen van 14 juli 2017") | 29/08/2017 | 81354 |
Heft op | 27/10/2017 | Besluit van de Vlaamse Regering tot betoelaging van de eventuele nadelige financiële gevolgen voor een sociale huisvestingsmaatschappij, ten gevolge van een herstructurering en tot wijziging van diverse besluiten van de Vlaamse Regering over de werking en financiering van de sociale huisvestingsmaatschappijen ter uitvoering van het decreet van 28 april 2017 houdende de invoering van begeleidende maatregelen ter bevordering van de performante werking van de sociale woonorganisaties | 08/12/2017 | 108309 |
Heft op | 16/11/2018 | Besluit van de Vlaamse Regering over het lokaal woonbeleid | 18/12/2018 | 100231 |
Heft op | 07/12/2018 | Besluit van de Vlaamse Regering tot instelling van een huurwaarborglening | 13/12/2018 | 98611 |
Heft op | 21/12/2018 | Besluit van de Vlaamse Regering tot instelling van een tegemoetkoming in de kosten bij de renovatie of verbetering van een bestaande woning of bij de realisatie van een nieuwe woning | 30/01/2019 | 10078 |
Heft op | 21/12/2018 | Besluit van de Vlaamse Regering tot instelling van een aanpassingspremie voor woningen | 20/02/2019 | 17479 |
Heft op | 08/02/2019 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van diverse bepalingen van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode en tot versterking van de SVK-werking | 19/04/2019 | 39569 |
Heft op | 03/05/2019 | Besluit van de Vlaamse Regering tot instelling van een tegemoetkoming aan het OCMW ter bestrijding van uithuiszettingen | 22/07/2019 | 73289 |
Heft op | 17/05/2019 | Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het sociaal beheer van woningen | 24/07/2019 | 73609 |
Heft op | 24/05/2019 | Besluit van de Vlaamse Regering houdende de erkenning en subsidiëring van verhuurdersorganisaties | 12/07/2019 | 70807 |
Heft op | 24/05/2019 | Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de woningkwaliteitsbewaking | 30/08/2019 | 83276 |
Heft op | 10/07/2020 | Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de wijziging van de bouwtechnische en conceptuele richtlijnen voor de realisatie en instandhouding van sociale woningen en voor de infrastructuuraanleg voor sociale woonprojecten | 13/07/2020 | 51992 |
(... - ...)
Rechtsgrond
Dit besluit is gebaseerd op:
- de Huisvestingscode, gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 december 1970 en bekrachtigd door de wet van 2 juli 1971, artikel 80, ingevoegd bij de wet van 1 augustus 1978 en vervangen bij het decreet van 8 juli 1996, artikel 94 en 95, ingevoegd bij de wet van 1 augustus 1978 en vervangen bij het decreet van 5 juli 1989, en artikel 96, § 3, ingevoegd bij de wet van 1 augustus 1978 en vervangen bij het decreet van 23 oktober 1991;
- de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20 en 87, § 1, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;
- het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, artikel 24, 3°, vervangen bij het decreet van 23 december 2016;
- het decreet van 18 juli 2003 betreffende publiek-private samenwerking, gewijzigd bij de decreten van 23 december 2005, 15 december 2006 en 30 november 2018;
- het decreet van 21 december 2007 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2008, artikel 12, gewijzigd bij de decreten van 21 november 2008 en 5 december 2008;
- het Energiedecreet van 8 mei 2009, het laatst gewijzigd bij het decreet van 15 mei 2020;
- de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, artikel 5.4.3, gewijzigd bij de decreten van 25 april 2014;
- het decreet van 15 juli 2011 houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en in het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd, artikel 4, § 1;
- de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2020;
- het decreet van 31 januari 2014 betreffende opdracht van de bevoegdheid inzake het voeren van een specifiek grond- en woonbeleid voor Vlaams-Brabant aan de Provincie Vlaams-Brabant, artikel 6 en 10;
- het Vlaams Woninghuurdecreet van 9 november 2018, artikel 13, derde lid en artikel 84;
- de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019, artikel 75 en 76;
- de Vlaamse Codex Wonen van 2021, artikel 1.3, tweede lid, § 2, artikel 2.2, 2.3, 2.4, 2.21, 2.22, 2.23, § 2, artikel 2.31, 2.32, § 2, artikel 2.35, tweede lid, artikel 2.36, 2.37, 3.1, 3.2, derde lid, artikel 3.3, 3.6, § 1, tweede lid, artikel 3.7, § 2, tweede lid, artikel 3.10, 3.11, artikel 3.12, § 2 en § 3, artikel 3.18, 3.19, § 1, tweede lid, artikel 3.21, § 1, artikel 3.29, 3.30, 3.32, eerste lid, artikel 3.44, § 1, derde lid, artikel 3.46, tweede lid, artikel 3.52, 3.54, 4.2, 4.6, 2° en 3°, artikel 4.7, 4.8, 4.9, 4.13, § 2, tweede en derde lid, artikel 4.16, 4.17, eerste en tweede lid, artikel 4.19, 2° en 7°, artikel 4.20, § 2, vierde lid, artikel 4.21, § 2, vierde lid, artikel 4.25, 4.27, 4.31, 4.33, 4.34, 4.35, 4.36, § 1, tweede lid, 3°, 5° en 13°, derde lid, § 4 en § 5, artikel 4.37, derde en vierde lid, artikel 4.39, 4.42, 4.43, vierde lid, artikel 4.44, 4.45, 4.46, 4.47, 4.50, 4.51, 4.54, 4.55, vierde lid, artikel 4.56, 4.57, 4.59, 4.61, 4.62, 4.63, 4.64, 4.65, 4.66, 4.68, 4.70, 4.71, 4.72, 4.74, 4.75, 4.77, 4.78, 4.80, 4.81, 4.85, 4.86, 4.87, 4.88, 4.89, 4.90, 5.4, 5.6, 5.7, 5.9, 5.10, 5.13, eerste lid, artikel 5.15, zesde lid, artikel 5.17, 5.19, 1°, artikel 5.20, 5.21, 5.22, 5.23, 5.24, 5.26, § 2, artikel 5.27, 5.28, 5.32, 5.33, 5.36, eerste lid, artikel 5.37, 5.52, eerste lid, artikel 5.56, tweede lid, artikel 5.57, 5.58, 5.59, 5.60, 5.61, 5.62, 5.65, 5.66, 5.68, 5.69, 5.71, 5.72, 5.73, 5.74, 5.75, 5.76, 5.78, 5.80, tweede lid, artikel 5.85, § 2, artikel 5.87, tweede lid, artikel 5.88, tweede lid, artikel 5.90, 5.91, 5.92, 5.103, eerste lid, artikel 5.106, 6.2, eerste lid, artikel 6.3, artikel 6.6, 6.8, § 1, artikel 6.12, eerste, derde en vierde lid, artikel 6.13, eerste lid, artikel 6.15, 6.16, tweede lid, artikel 6.18, 6.19, 6.20, 6.21, 6.23, eerste lid, artikel 6.24, 6.25, 6.26, 6.28, eerste en derde lid, artikel 6.30, § 1, eerste lid, artikel 6.31, 6.36, 6.42, 6.43, § 1, en artikel 7.5.
Vormvereisten
De volgende vormvereisten zijn vervuld:
- De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 13 mei 2020.
- De Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, heeft zijn akkoord gegeven op 3 juni 2020.
- Er is op 11 juni 2020 bij de Raad van State een aanvraag ingediend voor een advies binnen dertig dagen, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. Het advies is niet meegedeeld binnen die termijn. Daarom wordt artikel 84, § 4, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, toegepast.
Initiatiefnemer
Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Wonen en Onroerend Erfgoed.
Na beraadslaging,
DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:
Artikel 1.1. (01/01/2021- ...)
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Artikel 1.2. (04/03/2023- 30/09/2023)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 25/09/2020 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 december 2011 houdende de subsidiëring van sociale huisvestingsmaatschappijen voor uitgaven met betrekking tot rationeel energiegebruik en groene warmte, het Financieringsbesluit van 21 december 2012 en het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 | 7. |
Gewijzigd bij | 18/12/2020 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de huurpremie, de huursubsidie, de verzekering gewaarborgd wonen en de sociale huur, en tot wijziging van het ministerieel besluit van 21 december 2007 houdende uitvoering van een aantal bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode | 1. |
Gewijzigd bij | 04/02/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de stopzetting van de dubbele waarborg die het Vlaamse Gewest verstrekt aan de erkende kredietmaatschappijen en tot bepaling van de aanvullende erkenningsvoorwaarden | 1. |
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de sociale huur | 1. |
Gewijzigd bij | 10/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de erkenning van woningcontroleurs en de korte termijn voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek in de waarschuwingsprocedure | 1. |
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 13. |
Gewijzigd bij | 04/02/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van een uniek loket voor de aanvraag en behandeling van bepaalde woon- en energiepremies en tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010 en het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 | 35. |
Gewijzigd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 26. |
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de sociale huur | 1. |
Gewijzigd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 26. |
Gewijzigd bij | 20/01/2023 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten door de reorganisatie van de Vlaamse Belastingdienst en tot regeling van de inwerkingtreding van het decreet van 10 november 2022 tot wijziging van het decreet van 30 maart 2007 betreffende de Brownfieldconvenanten, de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, het decreet van 19 december 2014 houdende de Vlaamse vastgoedcodex en de Vlaamse Codex Wonen van 2021 van 17 juli 2020 | 2. |
Inhoud
In dit besluit wordt verstaan onder:
1° 65-plusser: de persoon die minstens 65 jaar oud is op de aanvraagdatum en de premiewoning op de aanvraagdatum als hoofdverblijfplaats bewoont;
2° aangroei van de waarde: het verschil tussen de verkoopwaarde van de woning na en voor de uitvoering van de werkzaamheden;
3° ...;
4° actualisatiebestand: het elektronische bestand van de wachtlijsten van kandidaat-huurders, dat de VMSW bijhoudt op basis van de periodieke actualisatie van de inschrijvingsregisters;;
5° ADL-centrum: het centrale dienstlokaal waar de hulpaanvraag aankomt en vanwaaruit een vergunde zorgaanbieder assistentie bij de activiteiten van het dagelijkse leven verstrekt en coördineert;
6° ADL-cluster: een geheel van twaalf tot vijftien ADL-woningen dat geïntegreerd is in een sociale woonwijk en dat verbonden is met een ADL-centrum via een communicatie- en oproepsysteem;
7° ADL-woning: een woongelegenheid die aangepast en uitgerust is om de activiteiten van het dagelijkse leven en het zelfstandig wonen van personen met een handicap te ondersteunen, die gesubsidieerd is op basis van artikel 5.40 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en die zich bevindt in een ADL-cluster;
8° ...;
9° agentschap: het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Wonen in Vlaanderen dat is opgericht bij het besluit van de Vlaamse regering van 16 december 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Wonen in Vlaanderen;
10° ...;
11° ...;
11° /1. appartementsgebouw: elk bebouwd onroerend goed bestaande uit meerdere premiewoningen of bestaande uit een premiewoning en een of meerdere eenheden zonder woonfunctie
12° arbeidsongeschiktheid: elke toestand die aanleiding geeft tot het verkrijgen van een arbeidsongeschiktheidsuitkering, en waarbij de persoon in kwestie geen andere belastbare beroepsinkomsten heeft, noch als werknemer, noch als zelfstandige;
13° archeologische opgraving: het gebruik van wetenschappelijke methoden en technieken waarmee doelbewust de ondergrondse, aan de oppervlakte of onder water aanwezige archeologische artefacten en archeologische sites worden opgespoord, vrijgelegd en door opgraving worden onderzocht, waarbij de archeologische artefacten en onderzoeksdocumenten archeologische ensembles vormen;
14° archeologisch vooronderzoek: het gebruik van wetenschappelijke methoden en technieken waarmee doelbewust archeologische artefacten en archeologische sites worden opgespoord en gewaardeerd zonder de erfgoedwaarden in situ wezenlijk aan te tasten. Er zijn twee soorten archeologisch vooronderzoek, namelijk archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem dat mogelijk effect heeft op de erfgoedwaarden in situ zoals de aanleg van proefsleuven, proefputten, vlakken of andere intrusieve methoden met grondverzet en archeologisch vooronderzoek zonder ingreep in de bodem, waarbij geen grondwerkzaamheden of activiteiten worden verricht die effect hebben op de erfgoedwaarden in situ. Voorbeelden van archeologisch vooronderzoek zonder ingreep in de bodem zijn veldprospectie, luchtfotografische prospectie, geofysische prospectie en archivalisch onderzoek;
15° bad: een lig- of zitbad dat voorzien is van koud- en warmwatertoevoer en dat aangesloten is op het rioleringsnet;
16° basistaalvaardigheid Nederlands: het niveau van het Nederlands dat overeenstemt met niveau A2 van het Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen;
17° beheersorgaan: een van de twee volgende soorten organen:
a) elk van de volgende organen van een woonmaatschappij die bindende beheerbeslissingen kunnen nemen:
1) de algemene vergadering;
2) het bestuursorgaan;
3) het orgaan van dagelijks bestuur;
b) elk orgaan dat conform het intern reglement uitdrukkelijk aangewezen is om specifieke beslissingen te nemen of te bekrachtigen;
18° beheersvergoeding: de bijdrage die een sociale woonactor betaalt om de werking van de VMSW te financieren;
19° behoeftebepaling: de vaststelling van de behoefte aan de inhuurneming van bijkomende woningen in het werkingsgebied van een woonmaatschappij;
20° beoordelingscommissie: de commissie, vermeld in artikel 2.33/20;
21° beraadslagende vergadering: elke samenkomst van een orgaan waarbij beslissingen genomen worden die al dan niet achteraf conform het intern reglement worden bekrachtigd door het orgaan van dagelijks bestuur of het directiecomité of het bestuursorgaan en waarvan een verslag wordt opgesteld, waaronder het toewijzingscomité en het aanbestedingscomité;
21° /1 beroepskwalificatie woningcontroleur: de beroepskwalificatie, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 30 april 2021 tot erkenning van de beroepskwalificatie woningcontroleur;
22° bindend sociaal objectief: het gemeentelijk objectief, vermeld in artikel 2.27 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
23° bouwrijp maken: het voor bebouwing geschikt maken van bouwpercelen bestemd voor het woonproject, inbegrepen de opmaak van een stedenbouwkundige studie, met uitzondering van de sloop en de infrastructuurwerken;
24° bouwtechnische en conceptuele richtlijnen: de richtlijnen, vermeld in artikel 4.3, eerste lid;
25° CBO-oproep: een periodieke oproep die het agentschap lanceert bij private actoren om voorstellen in te dienen voor de gunning van een of meer aannemingsovereenkomsten, in de vorm van een mededingingsprocedure met onderhandeling, met private inbreng van onbebouwde grond, voor het ontwerp en de bouw van sociale huur- of koopwoningen, of met private inbreng van bebouwde grond, voor het ontwerp en de vervangingsbouw, renovatie, verbetering of aanpassing van het onroerend goed tot sociale huur- of koopwoningen;
26° Centrale voor kredieten aan particulieren: de centrale, vermeld in artikel I.9, 69°, van het Wetboek van Economisch Recht;
27° collectief dienstgebouw: een of meer als een geheel te beschouwen gebouwvolumes met voorzieningen voor het gemeenschappelijke gebruik door woonwagenbewoners;
28° collectieve verwarmingsinstallatie: de gemeenschappelijke voorziening om verschillende wooneenheden te voorzien van verwarming, al dan niet in combinatie met sanitair warm water;
29° conformiteitsattest: het attest, vermeld in artikel 3.6 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
30° conformiteitsonderzoek: het onderzoek, vermeld in artikel 3.4;
31° consolidatie: de overgang van de investeringsfase (periode van geldopname) naar de aflossingsfase (de terugbetaling van het krediet);
32° dakloze: een persoon die niet over een eigen woongelegenheid beschikt, die niet de middelen heeft om daar op eigen kracht voor te zorgen en daardoor geen verblijfplaats heeft, of die tijdelijk in een instelling of opvanginitiatief verblijft, in afwachting dat aan hem een eigen woongelegenheid ter beschikking wordt gesteld;
33° decreet van 15 juli 2011: het decreet van 15 juli 2011 houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd;
34° decreet van 22 december 2017: het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;
35° Design and Build-oproep: een periodieke oproep bij private actoren om voorstellen in te dienen voor de gunning, in de vorm van een openbare of niet-openbare procedure of een mededingingsprocedure met onderhandeling, voor het ontwerp en de bouw van sociale huur- of koopwoningen;
36° douche: een stortbad dat voorzien is van koud- en warmwatertoevoer en dat aangesloten is op het rioleringsnet;
37° ...;
38° entiteiten van het beleidsveld Wonen: het agentschap en de VMSW;
38° /1 erkenning als woningcontroleur: de erkenning als woningcontroleur, vermeld in artikel 3.48;
39° experimentele actie: een actie met een vernieuwend karakter, die beantwoordt aan maatschappelijk relevante behoeften en die erop gericht is de private huursector te professionaliseren;
40° financieel kader: het kader voor de financiële toets op het niveau van de verrichting, dat uitvoering geeft aan de decretale bepalingen over de financiering van het Vlaamse woonbeleid;
41° Financieringsfonds: het Vlaams Financieringsfonds voor Grond- en Woonbeleid voor Vlaams-Brabant, vermeld in artikel 5.11, tweede lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 zoals van kracht op 31 december 2022, of zijn rechtsopvolger;
42° frictieleegstand: de leegstand van woningen of kamers als gevolg van verhuizingen, verkopen of verbouwingen, die noodzakelijk is om de woningmarkt naar behoren te laten functioneren;
43° garage: niet-residentiële ruimte die bestemd is om een voertuig te stallen;
44° gemeenschappelijk sanitair lokaal: een gemeenschappelijk lokaal dat uitsluitend bestemd is voor de persoonlijke hygiëne van de kamerbewoners;
45° gemeenschappelijk wc-lokaal: een gemeenschappelijk sanitair lokaal met een wc;
46° gemeenschappelijke badkamer of douche: een gemeenschappelijk sanitair lokaal met een bad of een douche;
47° gemeenschappelijke kookruimte: een gemeenschappelijk woonlokaal of deel ervan dat bestemd is om te koken, dat uitgerust is met een of meer gootstenen, dat voorzien is van koudwatertoevoer met een aansluiting op het rioleringsnet, en dat over een of meer kooktoestellen op gas of elektriciteit beschikt;
48° gemeenschappelijke ruimte: een gemeenschappelijk deel van de kamerwoning dat gebruikt wordt als zitplaats, keuken, interne circulatieruimte of gemeenschappelijk sanitair lokaal;
49° gemeentelijke woningcontroleur: een woningcontroleur die conformiteitsonderzoeken uitvoert in opdracht van een gemeente of een intergemeentelijk samenwerkingsverband;
50° gewestwaarborg: de waarborg zoals bepaald in artikel 5.58 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 zoals van kracht voor 1 januari 2022;
50° /1 gezinsbijslagen: de gezinsbijslagen, vermeld in artikel 3, § 1, 19°, van het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid;
51° goede woning: een bebouwd onroerend goed dat in aanmerking komt voor een onmiddellijke verhuring als sociale huurwoning of dat als sociale huurwoning verhuurd kan worden na een investering van maximaal 15.000 euro, exclusief btw;
52° groeipad: het ritme van de programmatie van sociale huurwoningen in de periode 2009-2025, opgenomen in bijlage 1 die bij dit besluit is gevoegd;
53° grondige renovatie: energetische renovatie, waarbij een of meer van de maatregelen, vermeld in artikel 5.49, met een periode van maximaal twaalf maanden tussen de bestelling van de eerste en de laatste fase worden toegepast, waardoor het gebouw in kwestie minstens voldoet aan al de volgende voorwaarden:
a) het gebouw heeft dak- of zoldervloerisolatie;
b) het gebouw heeft geen enkelvoudige beglazing meer;
c) de verwarmingsketels hebben een thermisch rendement bij vollast van minstens 90% van de bovenste verbrandingswaarde. De gaskachels hebben een thermisch rendement bij vollast van minstens 80% van de bovenste verbrandingswaarde;
d) het gebouw wordt niet verwarmd door elektrische weerstandsverwarming;
e) het gebouw heeft geen actieve luchtkoeling;
54° GSC: de gewestelijke sociale correctie;
55° huurdersbonden: de organisaties die erkend zijn conform boek 4, deel 1, titel 6;
56° huurwaarborglening: de lening, vermeld in boek 5, deel 4, titel 3, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
57° individueel dienstgebouw: een of meer gebouwvolumes met voorzieningen voor het individuele gebruik door woonwagenbewoners;
58° individuele verwarmingsinstallatie: individuele voorziening om een woning te voorzien van verwarming, al dan niet in combinatie met sanitair warm water;
59° infrastructuurwerken : de volgende werken als ze noodzakelijk zijn voor de woningen in kwestie :
a) werken aan de wegenuitrusting, namelijk het aanleggen of aanpassen en het geschikt maken van :
1) de toegangs- en circulatieruimten voor alle verkeersdeelnemers;
2) de parkeerplaatsen, fietsenstallingen;
3) de vaste constructies binnen de toegangs- en circulatieruimten;
b) werken aan de inrichtingen voor afvoer en zuivering van afvalwater, namelijk het aanleggen of aanpassen en het geschikt maken van :
1) de waterafvoerleiding tot het dichtstbijzijnde lozingspunt, de wachtbuizen voor de aansluiting van de woningen;
2) de gemalen, zuiveringsstations en andere voorzieningen die op advies van de VMSW noodzakelijk worden geacht voor de normale waterafvoer of ter voorkoming van de verontreiniging door afvalwater;
c) openbare verlichting en de daarbij horende netuitbreiding aanleggen of aanpassen;
d) werken aan het openbare watervoorzieningsnet, namelijk het aanleggen of aanpassen en het uitrusten van de uitbreiding van het waterbedelingsnet, uitgezonderd de huisaansluitingen, maar met inbegrip van de hydranten;
e) omgevingswerken, namelijk werken aan :
1) groenvoorzieningen;
2) verhardingen voor niet-gemotoriseerd verkeer en recreatief gebruik;
3) al dan niet vast straatmeubilair en speeltuigen;
4) vaste constructies voor plant-, water- en speelvakken;
5) andere bijkomende werken, zoals plaatselijke draineringen, beperkte parkeeroppervlakten, met uitsluiting van werken van burgerlijke bouwkunde;
60° inrichting: de volgende werken:
a) infrastructuurwerken als vermeld in punt 59°;
b) de oprichting van collectieve dienstgebouwen;
c) de oprichting van individuele dienstgebouwen;
61° instandhouding: de investering in de renovatie, verbetering of aanpassing van bestaande woningen, gebouwen of niet-residentiële ruimten;
62° intergemeentelijk project lokaal woonbeleid: een project waaraan een subsidie wordt verleend met toepassing van boek 2, deel 2;
63° intergemeentelijk samenwerkingsverband: een intergemeentelijk samenwerkingsverband als vermeld in deel 3, titel 3, van het decreet van 22 december 2017;
64° intermediaire instelling: openbare besturen, welzijns- of gezondheidsvoorziening of organisaties die de Vlaamse Regering daarvoor erkent als vermeld in artikel 6.36, 1°, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
65° intern auditcomité: een comité dat als opdracht heeft het bestuursorgaan bij te staan in zijn toezichtfunctie, meer in het bijzonder bij het controleren van de financiële informatie, alsook bij het controleren van de effectiviteit en de efficiëntie van de operationele activiteiten en de naleving van de toepasselijke wetten en reglementen;
66° ...
67° kamerwoning: elk gebouw of deel ervan dat bestaat uit een of meer kamers en gemeenschappelijke ruimten;
68° kandidaat-koper: een of meer woonbehoeftige particuliere personen die een woning of kavel willen aankopen;
69° kernsteden: Aalst, Antwerpen, Boom, Brugge, Dendermonde, Genk, Gent, Hasselt, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Oostende, Roeselare, Sint-Niklaas, Turnhout en Vilvoorde;
69° /1 keuringsinstelling: een vennootschap die geaccrediteerd is als keuringsinstelling van het type A door BELAC of een gelijkwaardig accreditatiesysteem om conformiteitsonderzoeken in woningen uit te voeren;
70° kookruimte: een lokaal of deel ervan dat bestemd is om te koken, waarin een kooktoestel op gas of elektriciteit geplaatst kan worden en dat uitgerust is met een gootsteen met koudwatertoevoer en een aansluiting op het rioleringsnet;
71° koopprijs van de woning: de prijs die de ontlener aan de verkoper van de woning heeft betaald, exclusief de bijbehorende kosten, te verhogen met de btw als de woning nog niet is ingeschreven in het kohier voor de onroerende voorheffing;
72° kortetermijnplanning: de planning van verrichtingen waarvan de uitvoering of plaatsingsprocedure binnen een termijn van vier maanden opgestart kan worden, vermeld in artikel 2.33/16;
73° kredietinstelling: de kredietinstelling, vermeld in artikel 1, §3, van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen;
74° kredietmaatschappij: de hypothecaire kredietmaatschappij voor sociaal woonkrediet waaraan een erkenning is verleend conform artikel 5.58, eerste lid, 1°, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
75° Kruispuntbank Inburgering: de Kruispuntbank Inburgering, vermeld in artikel 1, 8°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 januari 2016 houdende de uitvoering van het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid;
76° kwaliteitskamer: het orgaan, vermeld in artikel 4.4;
77° leningsaanbod: het aanbod, vermeld in artikel VII.127, §3, van het Wetboek van Economisch Recht;
78° LHI: lokale huisvestingsinstantie: gemeente, intergemeentelijk samenwerkingsverband, OCMW of woonmaatschappijen;
79° lokale woontoets: de toets, vermeld in artikel 2.33/6;
80° mantelzorg: de activiteiten die een mantelzorger als vermeld in artikel 2, §1, 6°, van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019, verleent;
81° meerjarenplanning: de planning van verrichtingen waarvan de uitvoering of plaatsingsprocedure binnen een termijn van drie jaar opgestart kan worden, vermeld in artikel 2.33/13;
82° met een sociale huurwoning gelijkgestelde woning:
a) een huurwoning die deel uitmaakt van een woonproject met sociaal karakter;
b) een huurwoning die vrijwillig verhuurd wordt conform de bepalingen, vermeld in boek 6;
83° met een sociale kavel gelijkgestelde kavel:
a) een kavel die deel uitmaakt van een woonproject met sociaal karakter;
b) een kavel die vrijwillig overgedragen wordt conform de bepalingen, vermeld in boek 5, deel 8;
84° met een sociale koopwoning gelijkgestelde woning:
a) een koopwoning die deel uitmaakt van een woonproject met sociaal karakter;
b) een koopwoning die vrijwillig overgedragen wordt conform de bepalingen, vermeld in boek 5, deel 8;
85° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het woonbeleid;
86° nieuwe premiewoning: een premiewoning die wordt of werd gerealiseerd door werkzaamheden uit te voeren in een deel van een opgesplitste bestaande woning of in een bestaand gebouw;
87° noodwoning: woning die op verzoek van de burgemeester te huur of ter beschikking wordt gesteld als een tijdelijke en voorwaardelijke oplossing voor personen die zich in een specifieke problematische woonsituatie bevinden;
88° nulmeting: de nulmeting op het vlak van het bestaande sociaal woonaanbod, opgenomen in de bijlage die bij de Vlaamse Codex Wonen van 2021 is gevoegd;
89° onbewoonbaar verklaarde woning: de woning die onbewoonbaar is verklaard, hetzij met toepassing van artikel 3.12, §1, of artikel 3.16, eerste lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, hetzij met toepassing van artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet;
90° ondersteuningsstructuur huurdersinitiatieven: de samenwerkings- en overlegstructuur voor de initiatieven ter bevordering van de positie van de kandidaat-huurders en de huurders op de private huurmarkt en in de sociale huisvesting, conform artikel 4.72 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
91° ongeschikt verklaarde woning: de woning die met toepassing van artikel 3.12, §1, of artikel 3.16, eerste lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 ongeschikt is verklaard;
92° onvrijwillige werkloosheid: elke toestand van onvrijwillige volledige werkloosheid die aanleiding geeft tot werkloosheidsuitkeringen van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, waarbij de persoon in kwestie geen andere belastbare beroepsinkomsten heeft, noch als werknemer, noch als zelfstandige. Bruggepensioneerden worden niet als werklozen beschouwd;
93° oorspronkelijke rentevoet: de rentevoet die de kredietgever op de referentiedatum bij het aangaan van de lening aanrekent aan de ontlener;
94° openbaar bestuur: een gemeente, een intergemeentelijk samenwerkingsverband, een OCMW of een welzijnsvereniging;
95° operationele doelstellingen: de doelstellingen voor woonmaatschappijen die uit de Vlaamse Codex Wonen van 2021 zijn afgeleid, en die zo veel mogelijk geformuleerd zijn als indicatoren die specifiek, meetbaar, acceptabel, resultaatgericht en tijdsgebonden zijn;
96° oppervlakte: de vloeroppervlakte gemeten tussen de begrenzende bouwdelen, die berekend wordt als het verschil van de bruto-vloeroppervlakte en de constructieoppervlakte;
97° organisaties, belast met de uitvoering van het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid: het Agentschap Integratie en Inburgering, vermeld in artikel 17, §2, 7°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie, het gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap Integratie en Inburgering Antwerpen vzw, het gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap Integratie en Inburgering Gent vzw en het Huis van het Nederlands Brussel vzw;
98° overbewoond verklaarde woning: de woning die conform boek 3, deel 6, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 overbewoond is verklaard;
99° perceel, bestemd voor woningbouw: onbebouwde percelen in het woongebied, met uitsluiting van woonuitbreidingsgebied, vermeld op de ruimtelijke uitvoeringsplannen of op de plannen van aanleg, die aan een uitgeruste weg liggen als vermeld in artikel 4.3.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, alsook alle percelen waarvoor een niet-vervallen verkavelingsvergunning of omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden bestaat;
100° plat dak: dak met een aaneengesloten membraanvormige waterkering met een helling die kleiner dan 15° is.
101° potentieel rechthebbende: de kandidaat-huurder die op basis van de gegevens waarover het agentschap of de woonmaatschappij beschikt, op korte termijn blijkt te kunnen voldoen aan de voorwaarden, vermeld in boek 5, deel 5, titel 2;
102° ...;
103° PPS-overeenkomst: de overeenkomst die voor 1 januari 2020 gesloten is conform het als bijlage 15 bij dit besluit gevoegde model van vierpartijenovereenkomst van publiek-private samenwerking tussen het Vlaamse Gewest, het Garantiefonds, de LHI en een private partner, waarin de wederzijdse verbintenissen zijn beschreven. Deze overeenkomst bestaat uit een samen- werkingsovereenkomst, een opstalovereenkomst en een erfpachtovereenkomst;
104° PPS-woning: een sociale huurwoning die opgericht is ter uitvoering van een PPS-overeenkomst;
105° premiewoning: het onroerend goed, of het zelfstandig deel ervan, dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of een alleenstaande, waarop de aanvraag betrekking heeft, met uitsluiting van de kamer, vermeld in artikel 1.3, §1, eerste lid, 25°, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
106° prestatiebeoordeling: de procedure om de prestaties van een woonmaatschappij te beoordelen, in voorkomend geval in vergelijking met een voorgaande beoordeling, die bestaat uit de volgende stappen die achtereenvolgens doorlopen worden:
a) een meting van de prestaties van de woonmaatschappij;
b) een visitatie van de woonmaatschappij;
c) de opmaak van een visitatierapport waarin de prestaties van de woonmaatschappij worden beoordeeld;
107° prestatiedatabank: de databank, vermeld in artikel 4.6, tweede lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
108° privaat huishouden: hetzij een persoon die gewoonlijk alleen leeft, hetzij twee of meer personen die, al dan niet door familiebanden verbonden, gewoonlijk dezelfde woning betrekken en er samen leven, uitgezonderd de personen die in een collectief huishouden verblijven, zoals kloostergemeenschappen, rusthuizen, weeshuizen, studenten- of arbeidershomes, verplegingsinrichtingen en gevangenissen;
109° projectenlijst: de lijst, vermeld in artikel 2.33/7;
110° projectportaal: het digitale projectplatform, vermeld in artikel 4.46;
111° realisatie: de nieuwbouw of vervangingsbouw van woningen en niet-residentiële ruimten, en de inrichting van kavels;
112° referentiebestand: het uittreksel uit het actualisatiebestand dat alle kandidaat-huurders bevat van wie het inkomen, rekening houdende met het aantal personen ten laste conform boek 6, de grenzen, vermeld in artikel 6.13, eerste lid, niet overschrijdt;
113° referentiejaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de berekening van de GSC plaatsvindt;
114° referentierentevoet: de rentevoet die maandelijks wordt vastgesteld op basis van de evolutie van de OLO20, de lineaire obligatie met een resterende looptijd van twintig jaar;
115° regionaal steunpunt: een deelwerking van een erkende huurdersbond met een centraal secretariaat;
116° rekening-courant bij de VMSW: de rekening bij de VMSW waarop de middelen van de woonmaatschappij beheerd worden, vermeld in artikel 4.34 tot en met artikel 4.38;
117° renovatietoets: de toets, vermeld in artikel 2.33/4;
118° rijwoning: een woning waarvan twee zijden verbonden zijn met andere gebouwen of bestaan uit wachtgevels;
119° schattingsprijs: de raming van de waarde van een onroerend goed door een van de volgende personen of instanties, op voorwaarde dat een raming van een persoon of instantie als vermeld in punt a), primeert op een raming van een persoon of instantie als vermeld in punt b), c) en d):
a) een schatter-onderhandelaar van de Vlaamse Belastingdienst;
b) een notaris;
c) een landmeter-expert, na gezamenlijk akkoord over de schatter;
d) een ambtenaar die het agentschap gemachtigd heeft, als het agentschap zelf geen partij is bij de onroerende transactie waarvoor het schattingsverslag wordt opgemaakt;
120° seizoenarbeider: de gelegenheidsarbeider vermeld in artikel 8bis, tweede lid, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, voor de duur van zijn tewerkstelling als gelegenheidsarbeider;
121° sloop: de sloop van een of meer constructies, alsook de uitvoering van werken die er integrerend deel van uitmaken, zoals onder meer het wegnemen van leidingen, het uitvoeren van beveiligingswerken en het afwerken van de door de sloop vrijgekomen gevels van belendende gebouwen;
122° sociale assistentiewoning: een woning als vermeld in artikel 4, §1, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 betreffende de procedures voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers;
123° sociale lening voor het behouden van een woning: een lening die voldoet aan de voorwaarden van een sociale lening en die aangegaan wordt ter financiering van vroeger aangegane schulden voor de renovatie, de koop of de bouw van een bescheiden woning;
124° specifieke inhaalbeweging: de specifieke inhaalbeweging, vermeld in artikel 2.32, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
125° standplaats: een afgebakende ruimte op een woonwagenterrein om een woonwagen te plaatsen;
126° strategische doelstellingen: de doelstellingen die afgeleid zijn uit de Vlaamse Codex Wonen van 2021, en die de algemene beleidskeuzen aangeven;
127° strategische grondaankoop: de aankoop van een grond waarvan de aankoopprijs minder dan de helft bedraagt van de reële verkoopwaarde op de vrije markt van vergelijkbare bouwrijpe gronden in die regio en:
a) die pas op middellange termijn voor bebouwing in aanmerking komt omdat hij gelegen is in een woonuitbreidingsgebied dat pas op middellange termijn mag worden aangesneden, of;
b) die volgens de huidige bestemming van het gewestplan niet onmiddellijk voor woningbouw in aanmerking komt maar waar een ruimtelijk structuurplan of een ontwerp ruimtelijk uitvoeringsplan een woonbestemming in het vooruitzicht stelt, of;
c) die gelegen is in een niet-uitgeruste woonzone;
128° structurele leegstand: een leegstaande woning die gedurende minimaal zes maanden leegstaat of zal leegstaan als gevolg van de geplande uitvoering van een renovatie- of bouwproject;
129° stuurgroepvergadering: het overleg op regelmatige basis over de uitvoering en de voortgang van een project, vermeld in artikel 2.26;
130° ...
131° SVK Pro-oproep: een periodieke oproep die het agentschap lanceert op de markt om voorstellen te verkrijgen voor de verhuring van woningen aan een woonmaatschappij voor een duurtijd van achttien jaar;
132° technisch verslag: het verslag dat een woningcontroleur in het kader van een conformiteitsonderzoek opstelt aan de hand van de modellen die opgenomen zijn in bijlage 4 tot en met 6, die bij dit besluit zijn gevoegd;
133° tenlasteneming: de rechtstreekse betaling van kosten door een subsidiërende overheid aan aannemers van opdrachten van werken, leveringen en diensten in het kader van een subsidieaanvraag;
134° thematische actie: een actie met een aanvullend karakter, die in de lijn van het gevoerde beleid ligt en die beantwoordt aan maatschappelijk relevante behoeften;
135° toekenning van de lening: de datum van ondertekening van de notariële leningsakte of van de onderhandse overeenkomst in het kader van een akte van kredietopening of van een akte van een hypotheek voor alle sommen;
136° toezichthouder: de toezichthouder, vermeld in artikel 4.79 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
137° vergunde zorgaanbieder: een zorgaanbieder die conform artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016 houdende het vergunnen van aanbieders van niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor personen met een handicap vergund is om niet rechtsreeks toegankelijke zorg en ondersteuning aan te bieden;
138° verwerving van een onroerend goed: het verkrijgen van het zakelijk recht van eigendom, erfpacht of opstal op het onroerend goed;
139° verzekeraar: een private instelling waaraan het VWF de verzekeringsopdracht, vermeld in artikel 5.153, heeft uitbesteed;
140° verzekerde: de aanvrager die een aanvraag, conform artikel 5.157, §1, heeft ingediend, waarvan het VWF heeft beslist dat die in aanmerking komt voor de verzekering, conform artikel 5.157, §4;
141° verzoek tot overname van de verplichting tot betaling van de huurprijs: het verzoek tot overname van de verplichting tot betaling van de huurprijs, vermeld in artikel 4.20 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
142° verzoek tot overname van de verplichting tot betaling van de vergoeding van de huurschade: het verzoek tot overname van de verplichting tot betaling van de vergoeding van de huurschade, vermeld in artikel 4.21 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
143° VIVAS: de Vereniging Inwoners Van Sociale Woningen;
144° Vlaams Loket Woningkwaliteit, afgekort VLOK: het digitaal dossieropvolgingssysteem dat ter beschikking staat van het agentschap, de Vlaamse steden en gemeenten en de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, voor het bijhouden van gegevens die verzameld worden in het kader van de procedures, vermeld in boek 3 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en boek 3 van dit besluit, en voor het beheer en het automatiseren van de processen, vermeld in boek 3 van de voormelde codex en boek 3 van dit besluit;
145° Vlaamse beleidsprioriteiten: de Vlaamse beleidsprioriteiten, vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 15 juli 2011;
146° Vlabinvest-gebied: het werkgebied van Vlabinvest apb;
147° VMSW: de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, vermeld in artikel 4.7 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
148° voortgangstoets: de voortgangstoets over de implementatie van het bindend sociaal objectief, vermeld in artikel 2.23, §2, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
149° VWF: het Vlaams Woningfonds, vermeld in artikel 4.60 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
150° wc: een toilet met waterspoeling en reukafsnijder dat is aangesloten op het rioleringsnet;
151° woningbouwgebied: een gebied als vermeld in bijlage 3 die bij dit besluit is gevoegd;
152° woningcontroleur: een persoon als vermeld in artikel 3.48;
152° /1 woonlokaal: een lokaal dat bestemd is om te worden gebruikt als keuken, woon- of slaapkamer, met uitsluiting van de voorhal, de gangen, de wc's en sanitaire lokalen, de wasruimten, de bergplaatsen, de niet voor bewoning ingerichte kelders, zolders en bijgebouwen, de garages en de lokalen voor beroepsbezigheden;
153° woonproject met sociaal karakter: het woonproject, vermeld in artikel 4.53/1 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
154° woonvernieuwingsgebied: een gebied als vermeld in bijlage 2 die bij dit besluit is gevoegd;
155° woonwagenterrein: een residentieel woonwagenterrein of een doortrekkersterrein voor woonwagenbewoners;
156° zelfstandige woning: een woning die beschikt over een toilet, een bad of douche en een kookgelegenheid;
157° zittende huurder: een huurder van een sociale huurwoning als vermeld in artikel 6.1, 1°, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het bedrag, vermeld in het eerste lid, 51°, wordt jaarlijks op 1 januari aangepast aan de evolutie van de ABEX-index van november van het voorgaande jaar, met als basis de ABEX-index van november 2017. Het resultaat wordt afgerond naar het eerstvolgende veelvoud van 100 euro.
Artikel 2.1. (01/01/2021- ...)
Voorbehouden voor toekomstig gebruik
Artikel 2.2. (01/01/2021- ...)
In dit deel wordt verstaan onder:
1° initiatiefnemer: een intergemeentelijk samenwerkingsverband als vermeld in deel 3, titel 3, van het decreet van 22 december 2017;
2° lokaal woonoverleg: het overleg tussen de lokale woonactoren onder verantwoordelijkheid van de gemeente, voor de voorbereiding of de uitvoering van het lokaal woonbeleid;
3° lokale woonactoren: de gemeenten, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de sociale woonorganisaties, vermeld in artikel 1.3, §1, eerste lid, 53°, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
4° partner: elke derde die samenwerkt met de initiatiefnemer;
5° project: het geheel van de activiteiten waaraan het Vlaamse Gewest subsidies toekent in het kader van het subsidiebesluit;
6° projectuitvoerder: de initiatiefnemer of een partner die belast is met de uitvoering van een project;
7° subsidiebesluit: de beslissing van de minister waarbij een subsidie die ingesteld is bij dit deel, wordt verleend met het oog op de uitvoering van een project;
8° werkingsgebied: het ruimtelijk gebied in het Vlaamse Gewest waarin het project wordt uitgevoerd.
Artikel 2.3. (01/01/2021- ...)
De gemeenten hebben conform artikel 2.2, §1, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 de regierol voor het woonbeleid op hun grondgebied. Dat betekent dat ze binnen de grenzen van het subsidiariteitsbeginsel zorgen voor de uitwerking, sturing, afstemming en uitvoering van het lokaal woonbeleid.
Artikel 2.4. (01/01/2021- ...)
Elke gemeente organiseert ten minste twee keer per jaar een lokaal woonoverleg waarop ze de lokale woonactoren, de lokale welzijnsorganisaties en het agentschap uitnodigt.
De gemeente maakt een verslag op van het lokaal woonoverleg en bezorgt het verslag aan de leden en aan het agentschap.
Artikel 2.5. (01/01/2023- 30/09/2023)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 27. |
Inhoud
Een bespreking op het lokaal woonoverleg is verplicht voor:
1° een lokaal toewijzingsreglement voor sociale huurwoningen als vermeld in artikel 6.11, vierde lid, 3°, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
2° een lokaal toewijzingsreglement voor bescheiden huurwoningen als vermeld in artikel 5.106, §2, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
3° een gemeentelijk woningkwaliteitsreglement;
4° elke nieuwe inplanting of uitbreiding van een bestaand woonwagenterrein, met het oog op de indiening van een subsidieaanvraag conform boek 5, deel 3;
5° elk project als vermeld in artikel 2.33/5, §1, eerste lid, met het oog op de opname ervan in de Projectenlijst, vermeld in artikel 2.33/7;
6° de lokale woonbehoeften en de lijsten van de kandidaat-huurders voor een sociale of bescheiden huurwoning in de gemeente, conform artikel 2.33/5, §3.
Een mededeling op het lokaal woonoverleg is verplicht voor de aspecten, vermeld in artikel 2.33/5, §2.
Artikel 2.6. (01/01/2021- ...)
Krachtens artikel 4, §1, van het decreet van 15 juli 2011 worden voor de lokale beleidscyclus 2020 - 2025 de volgende Vlaamse beleidsprioriteiten voor het woonbeleid vastgesteld:
1° de gemeente zorgt voor een divers en betaalbaar woonaanbod afhankelijk van de woonnoden;
2° de gemeente werkt aan de kwaliteit van het woningpatrimonium en de woonomgeving;
3° de gemeente informeert, adviseert en begeleidt inwoners met vragen over wonen.
In het eerste lid wordt verstaan onder de lokale beleidscyclus: de beleidscyclus, vermeld in artikel 2, 3°, van het decreet van 15 juli 2011.
Rekening houdend met de Vlaamse beleidsprioriteiten, vermeld in het eerste lid, die geconcretiseerd worden aan de hand van de activiteiten, vermeld in artikel 2.7 tot en met 2.9, voert de gemeente haar eigen lokaal woonbeleid, met bijzondere aandacht voor:
1° de meest woonbehoeftige gezinnen en alleenstaanden;
2° transversale en bovenlokale thema's die raakpunten hebben met wonen.
Artikel 2.7. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 14. |
Gewijzigd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 28. |
Inhoud
In het kader van de Vlaamse beleidsprioriteit ‘De gemeente zorgt voor een divers en betaalbaar woonaanbod in functie van de woonnoden’ voert de gemeente minstens de volgende activiteiten uit:
1° de lokale woningmarkt in kaart brengen, zowel de vraag- als de aanbodzijde;
2° kerncijfers over de woningmarkt periodiek op het lokaal woonoverleg bespreken;
3° het ruimtelijk beleid betrekken bij het lokaal woonoverleg;
4° voorzien in een aanbod van nood- of doorgangswoningen op lokaal of bovenlokaal niveau, of samenwerken met een partner om in een aanbod van nood- of doorgangswoningen te kunnen voorzien;
5° een gecoördineerd lokaal sociaal woonbeleid voeren, dat de volgende aspecten bevat:
a) een visie op sociaal wonen uitwerken en toepassen;
b) een partnerschap waarmaken met de woonmaatschappij die actief is in de gemeente;
c) een beleid voeren rond de activering van gronden en panden voor sociaal wonen;
d) de opdrachten, vermeld in deel 3, titel 2, van dit boek uitvoeren;
e) de opdrachten, vermeld in boek 4, deel 1, titel 2, hoofdstuk 2, afdeling 1, uitvoeren, en het Projectportaal gebruiken, vermeld in artikel 4.46;
f) de toewijzingspraktijk van sociale woningen minstens één keer per jaar op het lokaal woonoverleg bespreken.
Artikel 2.8. (01/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 10/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de erkenning van woningcontroleurs en de korte termijn voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek in de waarschuwingsprocedure | 2. |
Inhoud
In het kader van de Vlaamse beleidsprioriteit ‘De gemeente werkt aan de kwaliteit van het woningpatrimonium en de woonomgeving’ voert de gemeente minstens de volgende activiteiten uit:
1° kerncijfers over de bewaking van de kwaliteit van het woningpatrimonium periodiek op het lokaal woonoverleg bespreken;
2° een gecoördineerd lokaal woningkwaliteitsbeleid voeren, dat de volgende aspecten omvat:
a) de decretaal toegekende opdrachten op het vlak van de bewaking van de kwaliteit van het woningpatrimonium correct uitvoeren;
b) beschikken over voldoende gemeentelijke woningcontroleurs.
Artikel 2.9. (01/01/2021- ...)
In het kader van de Vlaamse beleidsprioriteit ‘De gemeente informeert, adviseert en begeleidt inwoners met vragen over wonen’ voert de gemeente minstens de volgende activiteiten uit:
1° kerncijfers over Vlaamse, provinciale en gemeentelijke woonpremies periodiek op het lokaal woonoverleg bespreken;
2° gestructureerde basisinformatie aanbieden aan elke inwoner over:
a) de Vlaamse tegemoetkomingen aan en ondersteuningsmaatregelen voor gezinnen en alleenstaanden op het vlak van wonen;
b) sociaal huren, sociaal kopen en sociaal lenen;
c) de veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsnormen en de bewaking van de kwaliteit van het woningpatrimonium en de woonomgeving;
3° inwoners ondersteunen bij de administratieve procedure ongeschikt-, onbewoonbaar- en overbewoondverklaring van een woning;
4° een partnerschap aangaan met het energiehuis dat actief is in de gemeente.
Artikel 2.10. (01/01/2021- ...)
Voor de realisatie van de Vlaamse beleidsprioriteiten, vermeld in artikel 2.5, eerste lid, en de uitvoering van de daarmee verbonden activiteiten, vermeld in artikel 2.7 tot en met 2.9, kunnen gemeenten een beroep doen op:
1° het agentschap dat conform artikel 2.3 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 de gemeenten begeleidt en ondersteunt bij de uitwerking van het lokaal woonbeleid en het lokaal woonoverleg;
2° intergemeentelijke projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid, die conform titel 4 van dit deel gesubsidieerd kunnen worden.
Artikel 2.11. (01/01/2021- ...)
Document relaties
Type | Datum | Opschrift |
---|---|---|
Zie ook | 13/12/2022 | houdende de subsidiëring van intergemeentelijke projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid voor de periode 2023-2025 |
Zie ook | 17/01/2023 | houdende de subsidiëring van intergemeentelijke projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid voor werkingsjaar 2023 |
Inhoud
Binnen de perken van de kredieten die daarvoor op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap beschikbaar zijn, kan de minister een subsidie verlenen aan de initiatiefnemer van projecten met een werkingsgebied van minstens twee gemeenten.
De projecten, vermeld in het eerste lid, mogen geen afbreuk doen aan de verantwoordelijkheid van de gemeente als regisseur van het lokaal woonbeleid, noch aan de taakstelling van de sociale woonorganisaties, vermeld in de Vlaamse Codex Wonen van 2021. Ze voldoen aan de volgende voorwaarden:
1° ze passen binnen de uitwerking van het lokaal woonbeleid door de deelnemende gemeenten;
2° ze zijn complementair aan de begeleiding en ondersteuning van het lokaal woonbeleid door het agentschap.
Artikel 2.12. (01/01/2021- ...)
De initiatiefnemer kan voor een project een subsidieaanvraag indienen. Voor de uitvoering van het project kan de initiatiefnemer een beroep doen op een partner.
Artikel 2.13. (01/01/2021- ...)
§1. Om in aanmerking te komen voor een subsidie wordt het project uitgevoerd met het oog op de realisatie, in elk van de deelnemende gemeenten, van de Vlaamse beleidsprioriteiten, vermeld in artikel 2.6, eerste lid.
Bij de uitvoering van het project wordt voor elk van de voormelde Vlaamse beleidsprioriteiten bijzondere aandacht besteed aan de meest woonbehoeftige gezinnen en alleenstaanden.
§2. Het activiteitenpakket van het project bevat de verplichte activiteiten, vermeld in artikel 2.14, eerste lid, artikel 2.15, eerste lid, en artikel 2.16, eerste lid.
De verplichte activiteiten worden in elke deelnemende gemeente van het werkingsgebied uitgevoerd.
§3. Het activiteitenpakket van het project kan een of meer aanvullende activiteiten bevatten. De aanvullende activiteiten zijn afgestemd op de lokale huisvestingssituatie van de deelnemende gemeenten.
De selectie van de aanvullende activiteiten kan gebeuren op basis van de lijst van aanvullende activiteiten, vermeld in artikel 2.14, tweede lid, artikel 2.15, tweede lid, en artikel 2.16, derde lid. De initiatiefnemer kan ook opteren voor een of meer eigen voorstellen van aanvullende activiteiten.
De aanvullende activiteiten hoeven niet in elke deelnemende gemeente van het werkingsgebied uitgevoerd te worden.
Artikel 2.14. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 15. |
Inhoud
Voor de Vlaamse beleidsprioriteit ‘De gemeente zorgt voor een divers en betaalbaar woonaanbod in functie van de woonnoden’ bevat het activiteitenpakket van het project de volgende verplichte activiteiten:
1° de activiteiten, vermeld in artikel 2.7, uitvoeren;
2° de woningmarkt in het werkingsgebied van het project in kaart brengen, zowel de vraag- als de aanbodzijde;
3° leegstaande gebouwen en woningen opsporen, registreren en aanpakken.
Het activiteitenpakket van het project kan voor de voormelde Vlaamse beleidsprioriteit een of meer van de volgende aanvullende activiteiten bevatten:
1° een ruimtelijk beleid voeren op basis van een visie om het beschikbare aanbod aan panden op het grondgebied te activeren voor wonen;
2° de woonprogrammatie afstemmen op de woonbehoefte, zowel op het niveau van de gemeente als op het niveau van het project en zijn randgemeenten;
3° inspelend op de maatschappelijke noden een instrument uitwerken en toepassen dat alternatieve woonvormen mogelijk maakt;
4° zorgen voor de herhuisvesting van kwetsbare inwoners die wonen op een plaats waar dat stedenbouwkundig niet is toegestaan;
5° samen met de woonmaatschappij die actief is in de gemeente, een bescheiden woonaanbod realiseren;
6° de verplichting om de huurprijs en de gemeenschappelijke lasten van private huurwoningen bekend te maken, opvolgen en inbreuken op die verplichting beboeten.
Het activiteitenpakket van het project kan een of meer eigen voorstellen van aanvullende activiteit bevatten.
Artikel 2.15. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 16. |
Inhoud
Voor de Vlaamse beleidsprioriteit ‘De gemeente werkt aan de kwaliteit van het woningpatrimonium en de woonomgeving’ bevat het activiteitenpakket van het project de volgende verplichte activiteiten:
1° de activiteiten, vermeld in artikel 2.8, uitvoeren;
2° een strategie uitwerken voor de toepassing van de gemeentelijke instrumenten om de kwaliteit van het woningpatrimonium te bewaken;
3° gemeentelijke woningkwaliteitsreglementen op het lokaal woonoverleg bespreken;
4° het Vlaams Loket Woningkwaliteit (VLOK) gebruiken, ten minste voor de volgende doeleinden:
a) de resultaten van conformiteitsonderzoeken verwerken;
b) gegevens uitwisselen tussen het Vlaamse Gewest, de gemeenten en het project;
5° bij verzoeken van huurders om een woning ongeschikt of onbewoonbaar te verklaren:
a) de verzoeken registreren;
b) de huurders een ontvangstbewijs bezorgen en hen informeren over hun rechten.
Het activiteitenpakket van het project kan voor de voormelde Vlaamse beleidsprioriteit een of meer van de volgende aanvullende activiteiten bevatten:
1° op eigen initiatief conformiteitsonderzoeken uitvoeren en kosteloos conformiteitsattesten afgeven;
2° een verordening vaststellen en toepassen waarbij het conformiteitsattest verplicht wordt gesteld in bepaalde situaties;
3° een verordening vaststellen en toepassen waarbij de geldigheidsduur van het conformiteitsattest beperkt wordt, en woningen met dergelijke conformiteitsattesten opvolgen;
4° een verordening vaststellen en toepassen met strengere veiligheids- en kwaliteitsnormen voor kamers;
5° een vrijstelling vragen van de adviesverplichting in de administratieve procedures tot ongeschikt-, onbewoonbaar- en overbewoondverklaring van een woning en, als de vrijstelling wordt verleend, de procedures toepassen;
6° verwaarloosde gebouwen en woningen opsporen, registreren en aanpakken;
7° een afsprakenkader met de minister en de woonmaatschappij dat actief is in de gemeente, aanvragen en, als het afsprakenkader wordt gesloten, conformiteitsonderzoeken uitvoeren met het oog op de inhuurneming van woningen en kamers door de woonmaatschappij;
8° de lokale partners via structurele samenwerking betrekken bij het lokale woningkwaliteitsbeleid;
9° in een budget voorzien op de begroting van de gemeente voor de toepassing van het sociaal beheersrecht en zo nodig de procedure toepassen;
10° de ongeschiktheid en onbewoonbaarheid en de datum van vaststelling aanbrengen op de gevel van private huurwoningen.
Het activiteitenpakket van het project kan een of meer eigen voorstellen van aanvullende activiteit bevatten.
Artikel 2.16. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 17. |
Inhoud
Voor de Vlaamse beleidsprioriteit ‘De gemeente informeert, adviseert en begeleidt inwoners met vragen over wonen’ bevat het activiteitenpakket van het project de volgende verplichte activiteiten:
1° kerncijfers over Vlaamse, provinciale en gemeentelijke woonpremies minstens één keer per jaar op het lokaal woonoverleg bespreken;
2° informatie over de gemeentelijke woonpremies beschikbaar stellen via www.premiezoeker.be;
3° in elke gemeente een laagdrempelig woonloket aanbieden waar inwoners terechtkunnen met hun vragen over wonen;
4° gestructureerde basisinformatie aanbieden aan elke inwoner, zowel individueel als via infomomenten, over:
a) de Vlaamse tegemoetkomingen aan en ondersteuningsmaatregelen voor gezinnen en alleenstaanden op het vlak van wonen;
b) privaat huren en verhuren;
c) sociaal huren, sociaal kopen en sociaal lenen;
d) de veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsnormen en de bewaking van de kwaliteit van het woningpatrimonium en de woonomgeving;
e) federale, Vlaamse, provinciale en gemeentelijke beleidsmaatregelen op het vlak van wonen en het respectieve dienstverleningsaanbod;
5° inwoners ondersteunen bij:
a) de aanvraag, zowel digitaal als op papier, van de Vlaamse tegemoetkomingen aan en ondersteuningsmaatregelen voor gezinnen en alleenstaanden op het vlak van wonen;
b) de inschrijving voor een sociale huurwoning bij een woonmaatschappij, en de actualisatie van de inschrijving in het inschrijvingsregister;
c) de administratieve procedure ongeschikt-, onbewoonbaar- en overbewoondverklaring van een woning;
6° meldpunten installeren voor problematische situaties op het vlak van wonen, waar minstens meldingen van discriminatie op de private huurmarkt gedaan kunnen worden;
7° een partnerschap aangaan met het energiehuis dat actief is in de gemeente.
De activiteiten, vermeld in het eerste lid, 3° tot en met 6°, worden uitgevoerd in openbare lokalen.
Het activiteitenpakket van het project kan voor de voormelde Vlaamse beleidsprioriteit een of meer van de volgende aanvullende activiteiten bevatten:
1° een uniek loket installeren voor alle lokale woonactoren die werkzaam zijn in de gemeente;
2° sociaal en/of technisch begeleiden op maat van kwetsbare inwoners;
3° samenwerken met het vredegerecht en de deurwaarder in het kader van de procedure gerechtelijke uithuiszetting.
Het activiteitenpakket van het project kan een of meer eigen voorstellen van aanvullende activiteit bevatten.
Artikel 2.17. (01/01/2021- ...)
In elk van de deelnemende gemeenten van het project wordt minstens twee keer per jaar een lokaal woonoverleg georganiseerd.
Artikel 2.18. (01/01/2021- ...)
Het project wordt gecoördineerd door een coördinator die minstens halftijds werkzaam is voor het project. Hij of zij fungeert als contactpersoon van het project voor het agentschap.
Artikel 2.19. (01/01/2021- ...)
§1. Het subsidiebedrag van een project is gelijk aan de subsidie voor de verplichte activiteiten, vermeld in paragraaf 2, in voorkomend geval verhoogd met de subsidie voor de aanvullende activiteiten, vermeld in paragraaf 3. De subsidie wordt berekend op basis van een puntensysteem, waarbij een subsidiepunt overeenstemt met 12.000 euro per werkingsjaar. Het bedrag, vermeld in het tweede lid, wordt jaarlijks op 1 januari aangepast op basis van de indexatieparameters die de Vlaamse Regering hanteert bij de opmaak van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap. §2. De subsidie voor de verplichte activiteiten bedraagt vijf subsidiepunten, cumulatief te verhogen met: 1° een toeslag op basis van het aantal private huishoudens binnen het werkingsgebied; 2° een toeslag op basis van het aantal gemeenten binnen het werkingsgebied die niet hebben deelgenomen aan een project waaraan een subsidie is verleend met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2007 houdende subsidiëring van projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid of met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2016 houdende subsidiëring van intergemeentelijke projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid; 3° een toeslag op basis van het aantal gemeenten binnen het werkingsgebied met minimaal 2500 en maximaal 5000 private huishoudens. In afwijking van het eerste lid bedraagt de subsidie voor de verplichte activiteiten: 1° drie subsidiepunten, cumulatief te verhogen met de toeslagen, vermeld in het eerste lid, voor projecten met een werkingsgebied van twee gemeenten; 2° zes subsidiepunten, cumulatief te verhogen met de toeslagen, vermeld in het eerste lid, voor projecten met een werkingsgebied van zes of meer gemeenten. De toeslag, vermeld in het eerste lid, 1°, wordt berekend op de volgende wijze: aantal private huishoudens aantal subsidiepunten 20.001 - 30.000 1 30.001 - 40.000 2 vanaf 40.001 3 De toeslag, vermeld in het eerste lid, 2°, wordt berekend op de volgende wijze: aantal gemeenten zonder IGS-verleden aantal subsidiepunten 1 - 2 1 3 of meer 2 De toeslag, vermeld in het eerste lid, 2°, wordt toegekend voor de eerste drie werkingsjaren van de subsidiëringsperiode van het project. De toeslag, vermeld in het eerste lid, 3°, wordt berekend op de volgende wijze: aantal gemeenten met 2500 - 5000 private huishoudens aantal subsidiepunten 1 - 3 1 4 of meer 2 De subsidie voor de verplichte activiteiten kan niet meer bedragen dan twaalf subsidiepunten. §3. De subsidie voor de aanvullende activiteiten wordt berekend als een percentage van de subsidie voor de verplichte activiteiten op basis van een weging van de aanvullende activiteiten die in het activiteitenpakket van het project zijn opgenomen. Een aanvullende activiteit wordt gewogen op basis van de volgende criteria: 1° een aanvullende activiteit uit de lijst van aanvullende activiteiten, vermeld in artikel 2.14, tweede lid, 2.15, tweede lid, en artikel 2.16, derde lid, stemt overeen met 5% van de subsidie voor de verplichte activiteiten; 2° een eigen voorstel van aanvullende activiteit stemt overeen met 3% van de subsidie voor de verplichte activiteiten. Als een aanvullende activiteit niet in elke deelnemende gemeente wordt uitgevoerd, wordt het gewicht van de activiteit bepaald in verhouding tot het aantal private huishoudens in de gemeenten van het werkingsgebied waar de activiteit wordt uitgevoerd. De subsidie voor de aanvullende activiteiten is maximaal gelijk aan twee derde van de subsidie voor de verplichte activiteiten.
Artikel 2.20. (01/01/2021- ...)
Document relaties
Type | Datum | Opschrift |
---|---|---|
Zie ook | 13/12/2022 | houdende de subsidiëring van intergemeentelijke projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid voor de periode 2023-2025 |
Inhoud
De subsidie wordt toegekend voor een periode van zes werkingsjaren, met een vaste einddatum op 31 december 2025, als de geplande startdatum 1 januari 2020 is.
De subsidie wordt toegekend voor een periode van drie werkingsjaren, met een vaste einddatum op 31 december 2025, als de geplande startdatum 1 januari 2023 is.
De subsidiëringsperiode van het project gaat in op de geplande startdatum van het project. Als er op de geplande startdatum nog geen projectcoördinator als vermeld in artikel 2.18, in dienst is getreden, wordt alleen een subsidie uitbetaald voor de periode die start vanaf de indiensttreding van de coördinator. De indiensttreding van de coördinator wordt aan het agentschap gemeld.
Artikel 2.21. (01/01/2021- ...)
Voordat een subsidieaanvraag wordt ingediend, nodigt de initiatiefnemer het agentschap uit voor een verkennend overleg over het project en over de eigen voorstellen van aanvullende activiteit die het activiteitenpakket van het project zal bevatten. De initiatiefnemer kan de provincie mee uitnodigen voor het verkennende overleg, met het oog op eventuele samenwerking of cofinanciering.
De uitnodiging voor het verkennende overleg wordt minstens twee weken vooraf verstuurd. Minstens vijf werkdagen voor het verkennende overleg bezorgt de initiatiefnemer het agentschap een ontwerp van projectvoorstel.
De initiatiefnemer maakt een verslag op van het verkennende overleg over het project en bezorgt het verslag binnen drie weken aan het agentschap. Het agentschap kan opmerkingen formuleren bij het verslag. In voorkomend geval bezorgt het agentschap het verslag met de opmerkingen binnen drie weken na de ontvangst aan de initiatiefnemer.
Artikel 2.22. (01/01/2021- ...)
Document relaties
Type | Datum | Opschrift |
---|---|---|
Zie ook | 13/12/2022 | houdende de subsidiëring van intergemeentelijke projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid voor de periode 2023-2025 |
Inhoud
De initiatiefnemer dient de subsidieaanvraag in bij het agentschap:
1° uiterlijk op 30 juni 2019 als de geplande startdatum 1 januari 2020 is;
2° uiterlijk op 30 juni 2022 als de geplande startdatum 1 januari 2023 is.
De subsidieaanvraag wordt via e-mail aan het agentschap bezorgd op het e-mailadres lokalebesturen.woonbeleid@vlaanderen.be. Het agentschap bevestigt de ontvangst van de subsidieaanvraag.
In afwijking van het eerste lid heeft de initiatiefnemer de tijd tot en met 30 september 2019, respectievelijk tot en met 30 september 2022 om de documenten, vermeld in artikel 2.23, eerste lid, 7°, 8° en 9°, aan het agentschap te bezorgen.
Artikel 2.23. (01/01/2021- ...)
De subsidieaanvraag bevat al de volgende gegevens en documenten:
1° de titel van het project;
2° de contactgegevens van de initiatiefnemer en, in voorkomend geval van de partners, en het nummer van de financiële rekening waarop de subsidie moet worden gestort;
3° de contactgegevens van de projectuitvoerder;
4° een beschrijving van het werkingsgebied van het project;
5° een verklaring dat de deelnemende gemeenten akkoord gaan met de uitvoering van de verplichte activiteiten;
6° een beschrijving van de aanvullende activiteiten voor de volledige subsidiëringsperiode, die bestaat uit:
a) een schematisch overzicht van de aanvullende activiteiten, waarbij wordt aangegeven in welke van de deelnemende gemeenten de activiteiten worden uitgevoerd;
b) een verantwoording van de keuze voor de aanvullende activiteiten;
c) voor elke activiteit afzonderlijk een omschrijving van de huidige situatie, het beoogde resultaat en de acties voor het eerste en het tweede werkingsjaar;
7° een kopie van de besluiten van de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten, waaruit het akkoord met de subsidieaanvraag blijkt;
8° de ledenlijst van de stuurgroep die het project begeleidt en ondersteunt conform artikel 2.26;
9° een bewijs van de oprichting van het intergemeentelijk samenwerkingsverband, vermeld in deel 3, titel 3, van het decreet van 22 december 2017;
10° de geplande startdatum van de subsidiëringsperiode.
De minister kan een model van subsidieaanvraag vaststellen.
Artikel 2.24. (01/01/2021- ...)
Binnen een maand vanaf de datum van de ontvangst van de subsidieaanvraag deelt het agentschap de initiatiefnemer mee of de subsidieaanvraag ontvankelijk is en in voorkomend geval, op welke wijze de subsidieaanvraag moet worden aangepast om ontvankelijk te zijn.
Nadat een subsidieaanvraag ontvankelijk is verklaard, oordeelt het agentschap of de subsidieaanvraag voldoet aan de voorwaarden, vermeld in hoofdstuk 2. Het agentschap legt het dossier voor aan de minister. Het dossier bevat het verslag van het verkennend overleg tussen de initiatiefnemer en het agentschap, vermeld in artikel 2.21, in voorkomend geval met de opmerkingen die het agentschap geformuleerd heeft.
Uiterlijk in de maand december van het jaar dat aan de geplande startdatum van de subsidiëringsperiode voorafgaat, neemt de minister een beslissing over de toekenning van een subsidie. Het agentschap brengt de initiatiefnemer op de hoogte van de beslissing van de minister.
Artikel 2.25. (01/01/2021- ...)
§1. Voor elk werkingsjaar van de subsidiëringsperiode van het project betaalt het agentschap het subsidiebedrag in twee schijven uit: een voorschot van 70% en een saldo van 30%.
Het voorschot van 70% van het subsidiebedrag wordt uitbetaald in de tweede maand van het werkingsjaar.
Het saldo van het subsidiebedrag wordt uitbetaald na de beoordeling van het werkingsjaar. De beoordeling gebeurt op basis van de verslagen van de stuurgroepvergaderingen in het werkingsjaar en van het verslag van de eerste stuurgroepvergadering in het volgende werkingsjaar.
§2. Als uit de beoordeling van een werkingsjaar blijkt dat de subsidie onterecht is uitbetaald of moet worden verminderd, wordt dat bedrag in mindering gebracht van het saldo van het subsidiebedrag voor dat werkingsjaar en, als het in mindering te brengen bedrag groter is dan het saldo, teruggevorderd.
Artikel 2.26. (01/01/2021- ...)
§1. De projecten worden begeleid en ondersteund door een stuurgroep waarin elke deelnemende gemeente is vertegenwoordigd door een gemeenteraadslid of een lid van het college van burgemeester en schepenen.
De stuurgroep komt minstens twee keer per werkingsjaar bijeen. Hij plant de activiteiten van het project en volgt de uitvoering ervan op. Het agentschap wordt uitgenodigd voor de vergaderingen van de stuurgroep.
§2. De uitnodiging voor een stuurgroepvergadering wordt minstens twee weken vooraf verstuurd en bevat de te bespreken agendapunten. Minstens twee werkdagen voor de stuurgroepvergadering beschikken de leden van de stuurgroep en het agentschap over de voorbereidende stukken bij de agendapunten.
De projectuitvoerder maakt een verslag op van een stuurgroepvergadering en bezorgt het verslag binnen drie weken aan de leden van de stuurgroep en aan het agentschap. De verslagen van de stuurgroepvergaderingen vormen de rapportering over de lopende subsidiëringsperiode.
Het agentschap kan opmerkingen formuleren bij het verslag van de stuurgroepvergadering. In voorkomend geval bezorgt het agentschap het verslag met de opmerkingen binnen drie weken na de ontvangst aan de projectuitvoerder. De opmerkingen worden besproken op de eerstvolgende stuurgroepvergadering.
§3. Op de eerste stuurgroepvergadering van een werkingsjaar, die plaatsvindt in het eerste kwartaal, evalueert de stuurgroep de werking tijdens het afgelopen werkingsjaar.
Op de laatste stuurgroepvergadering van een werkingsjaar bespreekt de stuurgroep de planning van de acties en de beoogde resultaten per activiteit voor het volgende werkingsjaar.
Artikel 2.27. (01/01/2021- ...)
De projectuitvoerder gebruikt de subsidie uitsluitend voor de financiering van de activiteiten die het Vlaamse Gewest heeft goedgekeurd.
Artikel 2.28. (01/01/2021- ...)
De initiatiefnemer brengt het agentschap onmiddellijk op de hoogte van elke gebeurtenis of omstandigheid die een belangrijke invloed heeft op de zorgvuldige en ononderbroken uitvoering van het project.
Artikel 2.29. (01/01/2021- ...)
Het agentschap kan de subsidiëring van het project eenzijdig en effectief stopzetten of herzien als wordt vastgesteld dat de doelstellingen die met het project gerealiseerd moeten worden, in het gedrang komen. In voorkomend geval kan het agentschap op eigen initiatief een stuurgroepvergadering samenroepen.
Artikel 2.30. (01/01/2021- ...)
Document relaties
Type | Datum | Opschrift |
---|---|---|
Zie ook | 13/12/2022 | houdende de subsidiëring van intergemeentelijke projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid voor de periode 2023-2025 |
Inhoud
§1. De initiatiefnemer van een project waaraan een subsidie wordt verleend met toepassing van dit besluit, kan voor de periode 2023-2025 een herziening vragen van een of elk van de volgende zaken:
1° het werkingsgebied van het project;
2° de aanvullende activiteiten in zijn activiteitenpakket.
§2. Uiterlijk op 30 juni 2022 dient de initiatiefnemer een herzieningsaanvraag in bij het agentschap. De herzieningsaanvraag bevat al de volgende gegevens en documenten:
1° de titel van het project;
2° de contactgegevens van de initiatiefnemer en, in voorkomend geval van de partners, en het nummer van de financiële rekening waarop de subsidie moet worden gestort;
3° de contactgegevens van de projectuitvoerder;
4° als het project een herziening van het werkingsgebied aanvraagt:
a) een beschrijving van het werkingsgebied van het project voor de periode van 1 januari 2023 tot 31 december 2025;
b) als een of meer gemeenten willen toetreden tot het project:
1) het akkoord van de andere deelnemende gemeenten van het project met de toetreding;
2) een verklaring dat de toetredende gemeenten akkoord gaan met de uitvoering van de verplichte activiteiten;
c) als een of meer gemeenten willen uittreden uit het project, het akkoord van de andere deelnemende gemeenten van het project met de uittreding;
d) de aangepaste ledenlijst van de stuurgroep die het project begeleidt en ondersteunt conform artikel 2.26;
e) een bewijs van de oprichting van het intergemeentelijk samenwerkingsverband, vermeld in deel 3, titel 3, van het decreet van 22 december 2017;
5° als het project een herziening van de aanvullende activiteiten in zijn activiteitenpakket aanvraagt, een beschrijving van de aanvullende activiteiten voor de periode van 1 januari 2023 tot 31 december 2025, die bestaat uit:
a) een schematisch overzicht van de aanvullende activiteiten, waarbij wordt aangegeven in welke van de deelnemende gemeenten de activiteiten worden uitgevoerd;
b) een verantwoording van de keuze voor de aanvullende activiteiten;
c) voor elke activiteit afzonderlijk een omschrijving van de huidige situatie, het beoogde resultaat en de acties voor 2023 en 2024;
6° een kopie van de besluiten van de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten, waaruit het akkoord met de herzieningsaanvraag blijkt.
De minister kan een model van herzieningsaanvraag vaststellen.
De aanvraag tot herziening wordt via e-mail aan het agentschap bezorgd op het e-mailadres lokalebesturen.woonbeleid@vlaanderen.be. Het agentschap bevestigt de ontvangst van de aanvraag.
In afwijking van het eerste lid heeft de initiatiefnemer de tijd tot en met 30 september 2022 om de documenten, vermeld in het eerste lid, 4°, b), 1), c) en d), en 6°, aan het agentschap te bezorgen.
§3. Binnen een maand vanaf de datum van de ontvangst van de herzieningsaanvraag deelt het agentschap de initiatiefnemer mee of de aanvraag ontvankelijk is en, in voorkomend geval, op welke wijze de aanvraag moet worden aangepast om ontvankelijk te zijn.
Nadat een herzieningsaanvraag ontvankelijk is verklaard, oordeelt het agentschap of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden, vermeld in hoofdstuk 2. Het agentschap legt het dossier voor aan de minister.
Uiterlijk in de maand december 2022 neemt de minister een beslissing over de herziening. Het agentschap brengt de initiatiefnemer op de hoogte van de beslissing van de minister.
Als de minister beslist om de aanvraag tot herziening geheel of gedeeltelijk goed te keuren, wordt de subsidie van het project herberekend conform artikel 2.19 voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025.
Als de minister beslist om de aanvraag tot herziening af te keuren, blijft het oorspronkelijke subsidiebedrag behouden.
Artikel 2.31. (01/01/2021- ...)
Dit artikel is van toepassing in geval van een samenvoeging van gemeenten als vermeld in deel 2, titel 8 en 9, van het decreet van 22 december 2017, waarbij de samenvoegingsdatum 1 januari 2019 is.
In dit artikel wordt verstaan onder:
1° nieuwe gemeente: de nieuwe gemeente, vermeld in artikel 343, 2°, van het voormelde decreet;
2° samengevoegde gemeenten: de samengevoegde gemeenten, vermeld in artikel 343, 4°, van het voormelde decreet;
3° samenvoegingsdatum: de samenvoegingsdatum, vermeld in artikel 343, 8°, van het voormelde decreet.
In afwijking van artikel 2.19, §2, van dit besluit wordt voor de volgende projecten waaraan een of meer nieuwe gemeenten deelnemen en waarvoor een subsidieaanvraag wordt ingediend voor een project met een ongewijzigd werkingsgebied, voor de berekening van de subsidie voor de verplichte activiteiten rekening gehouden met het aantal samengevoegde gemeenten en met het aantal private huishoudens per samengevoegde gemeente:
1° Lokaal Woonbeleid GAOZ;
2° Wooncentrum Meetjesland;
3° Wonen in Hamont-Achel, Neerpelt en Overpelt;
4° Goed Wonen in Nevele en Wachtebeke;
5° Wonen in Klein-Brabant.
Artikel 2.32. (01/01/2021- ...)
§1. Dit artikel is van toepassing in geval van een samenvoeging van gemeenten als vermeld in deel 2, titel 8 en 9, van het decreet van 22 december 2017, waarbij de samenvoegingsdatum vastgesteld wordt op een latere datum dan 1 januari 2019.
In dit artikel wordt verstaan onder:
1° nieuwe gemeente: de nieuwe gemeente, vermeld in artikel 343, 2°, van het voormelde decreet;
2° samengevoegde gemeenten: de samengevoegde gemeenten, vermeld in artikel 343, 4°, van het voormelde decreet;
3° samenvoegingsdatum: de samenvoegingsdatum, vermeld in artikel 343, 8°, van het voormelde decreet.
§2. Als een of meer samengevoegde gemeenten deelnemen aan een bepaald project waaraan een subsidie wordt verleend met toepassing van dit deel, zonder dat een of meer andere samengevoegde gemeenten deelnemen aan een ander dergelijk project, neemt de nieuwe gemeente vanaf de samenvoegingsdatum deel aan dat project op voorwaarde dat de andere deelnemende gemeenten van het project akkoord gaan met de toetreding van de nieuwe gemeente.
In afwijking van het eerste lid kunnen de samengevoegde gemeenten uiterlijk twee maanden voor de samenvoegingsdatum samen beslissen om uit het project, vermeld in het eerste lid, te treden op voorwaarde dat:
1° minstens een van de samengevoegde gemeenten voor de samenvoegingsdatum niet deelneemt aan het voormelde project, en
2° de andere deelnemende gemeenten van het project akkoord gaan met de uittreding van de nieuwe gemeente.
Als de samengevoegde gemeenten niet tot overeenstemming komen, beslist de minister, nadat de betrokken actoren zijn gehoord, over de deelname van de nieuwe gemeente aan het project, vermeld in het eerste lid.
§3. Als twee of meer samengevoegde gemeenten deelnemen aan verschillende projecten waaraan een subsidie wordt verleend met toepassing van dit deel, beslissen de samengevoegde gemeenten uiterlijk twee maanden voor de samenvoegingsdatum samen uit welk project ze treden en tot welk project ze toetreden. De nieuwe gemeente neemt vanaf de samenvoegingsdatum deel aan het project waartoe de samengevoegde gemeenten hebben beslist toe te treden op voorwaarde dat:
1° de andere deelnemende gemeenten van het project waartoe de nieuwe gemeente zal toetreden, akkoord gaan met de toetreding;
2° de andere deelnemende gemeenten van het project waaruit de nieuwe gemeente zal uittreden, akkoord gaan met de uittreding.
In afwijking van het eerste lid kunnen de samengevoegde gemeenten uiterlijk twee maanden voor de samenvoegingsdatum samen beslissen om uit de verschillende projecten, vermeld in het eerste lid, te treden op voorwaarde dat de andere deelnemende gemeenten van het project akkoord gaan met de uittreding van de nieuwe gemeente.
Als de samengevoegde gemeenten niet tot overeenstemming komen, worden ze geacht samen te hebben beslist om uit de verschillende projecten te treden.
§3. In elk van de gevallen, vermeld in paragraaf 1 en 2, wordt het subsidiebedrag herberekend conform artikel 2.19 voor de periode vanaf de samenvoegingsdatum tot de einddatum van de subsidiëringsperiode.
§4. Als een project waaraan een subsidie wordt verleend met toepassing van dit deel, als gevolg van een samenvoeging van gemeenten niet meer voldoet aan de voorwaarde van een werkingsgebied met minstens twee gemeenten, vermeld in artikel 2.11, eerste lid, wordt de subsidiëringsperiode automatisch stopgezet op de dag voor de samenvoegingsdatum.
Artikel 2.33. (01/01/2021- ...)
§1. Binnen de perken van de kredieten die daarvoor op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap beschikbaar zijn, kan de minister een bijzondere subsidie toekennen.
Een bijzondere subsidie kan worden toegekend aan projecten waaraan een subsidie wordt verleend met toepassing van titel 4 van dit deel, en aan samenwerkingsverbanden van gemeenten als vermeld in artikel 388, 1°, van het decreet van 22 december 2017, die aan al de volgende voorwaarden voldoen:
1° ze hebben een vernieuwend of experimenteel karakter;
2° ze hebben een beperkte tijdsduur die niet langer is dan drie jaar en die niet verlengd kan worden;
3° de kennis en ervaring die in het project worden opgedaan, zijn overdraagbaar naar andere regio's of kunnen gedeeld worden met andere samenwerkingsverbanden.
Het vernieuwende of experimentele karakter, vermeld in het tweede lid, 1°, kan blijken uit:
1° de doelgroep tot wie het project zich richt, die onvoldoende door andere ondersteunende maatregelen wordt opgevangen;
2° de methodologische aanpak van het project;
3° de bevordering van de afstemming en samenwerking met andere actoren die actief zijn op het vlak van wonen.
Voor de uitvoering van de projecten kunnen de initiatiefnemers, vermeld in het tweede lid, een beroep doen op een of meer partners.
§2. De bijzondere subsidies kunnen alleen aangewend worden om personeelskosten en werkingskosten van het ingediende project te financieren.
In de aanvraag van de bijzondere subsidie wordt aangetoond dat deze personeelskosten en werkingskosten, vermeld in het eerste lid, daadwerkelijk dienen voor de uitvoering van het project.
Projecten die in aanmerking kunnen komen voor een andere subsidieregeling die wordt uitgevaardigd door het Vlaamse Gewest of de Vlaamse Gemeenschap, komen niet in aanmerking voor de subsidie, vermeld in dit artikel.
§3. De minister kan een oproep tot inschrijving voor de toekenning van bijzondere subsidies organiseren.
De minister stelt de modaliteiten vast waaraan de aanvragen van bijzondere subsidies moeten voldoen.
Het agentschap onderzoekt of een aanvraag van een bijzondere subsidie voldoet aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1 en 2, en aan de modaliteiten, vastgesteld krachtens het tweede lid. Als een aanvraag niet voldoet aan de voormelde voorwaarden en modaliteiten, is de aanvraag onontvankelijk.
Het agentschap onderzoekt de ingediende ontvankelijke aanvragen en verleent advies aan de minister over de toekenning en de grootte van de bijzondere subsidie.
De minister neemt een beslissing over de toekenning en over de grootte van de bijzondere subsidie uiterlijk drie maanden na de uiterste indieningsdatum van de aanvragen tot subsidiëring. Het agentschap brengt de initiatiefnemer op de hoogte van de beslissing van de minister.
§4. De initiatiefnemer dient jaarlijks een verantwoordingsdossier in bij het agentschap. Als de initiatiefnemer een project is waaraan een subsidie wordt verleend met toepassing van titel 4, wordt het verantwoordingsdossier besproken op de stuurgroep van het project.
§5. De bijzondere subsidie wordt als volgt beschikbaar gesteld:
1° een voorschot van 70% van het subsidiebedrag wordt uitbetaald in de eerste maand van het werkingsjaar. Voor het eerste werkingsjaar wordt het voorschot van 70% van het subsidiebedrag uitbetaald na de kennisgeving van de beslissing waarin de bijzondere subsidie wordt toegekend;
2° het saldo van het subsidiebedrag wordt uitbetaald na de beoordeling van het werkingsjaar. De beoordeling gebeurt op basis van een verantwoordingsdossier.
Als uit de beoordeling van een werkingsjaar blijkt dat de subsidie onterecht is uitbetaald of moet worden verminderd, worden die bedragen in mindering gebracht van het saldo van het subsidiebedrag voor dat werkingsjaar en, als het in mindering te brengen bedrag groter is dan het saldo, teruggevorderd.
Artikel 2.33/1. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 29. |
Inhoud
Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:
1° bouwverrichting: een verrichting als vermeld in punt 9°, c);
2° financiering: een van de volgende financieringswijzen:
a) eigen middelen van de initiatiefnemer;
b) een marktconforme lening op 33 jaar bij de VMSW, gekoppeld aan een tussenkomst in de leningslast als vermeld in artikel 5.44, §3;
c) een bulletlening op tien jaar bij de VMSW, gekoppeld aan een tussenkomst in de prefinanciering als vermeld in artikel 5.46;
d) een lening als vermeld in artikel 4.40, tweede lid, 6°;
e) een tenlasteneming of een subsidie als vermeld in boek 5, deel 2, titel 3, hoofdstuk 2;
f) een tenlasteneming of een subsidie als vermeld in artikel 7.26, en in artikel 27, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2015 houdende stopzetting van de subsidiëring van sociale koopwoningen en sociale kavels en houdende de aanpassing van diverse besluiten met betrekking tot het woonbeleid in Vlaanderen;
g) een andere lening bij de VMSW dan de lening, vermeld in punt b), c) en d);
h) een lening bij een andere financiële instelling dan de VMSW;
i) elke combinatie van de financieringswijzen, vermeld in punt a) tot en met h);
3° infrastructuurverrichting: een verrichting als vermeld in punt 9°, b);
4° initiatiefnemer:
a) de VMSW;
b) een woonmaatschappij als vermeld in artikel 4.36 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
c) initiatiefnemers als vermeld in artikel 5.29 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, die de Vlaamse Regering als initiatiefnemer erkend heeft;
d) het Agentschap voor Grond- en Woonbeleid voor Vlaams-Brabant, opgericht bij artikel 1 van het besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 22 oktober 2013;
e) private actoren, alleen voor CBO-oproepen;
5° investeringsverrichting: een verrichting als vermeld in punt 9°, d);
6° jaarbudget: het investeringsvolume dat voor een bepaald begrotingsjaar kan worden ingezet, conform artikel 2.33/2, tweede lid, te verdelen over de financieringswijzen, vermeld in punt 2°;
7° lokaal woonoverleg: een gemeentelijk overleg als vermeld in artikel 2.3, §2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, waarbij de gemeente, samen met sociale woonorganisaties en, in voorkomend geval, andere woon- en welzijnsactoren die op haar grondgebied werken, de doelstellingen bespreekt op het vlak van wonen op korte of middellange termijn en de relatie daarvan met sociale en andere woonprojecten;
8° project: een of meer verrichtingen die betrekking hebben op een of meer van de volgende typen woonprojecten:
a) een sociaal woonproject;
b) een woonproject met sociaal karakter;
c) een project voor de realisatie of de instandhouding van een bescheiden woonaanbod;
d) een project voor de realisatie of de instandhouding van niet-residentiële ruimten;
9° verrichtingen:
a) de verwerving van een of meer onroerende goederen;
b) de aanleg of aanpassing van de wooninfrastructuur, waarbij de volgende deelverrichtingen worden onderscheiden:
1) gronden bouwrijp maken;
2) een of meer constructies slopen;
3) infrastructuurwerken uitvoeren;
4) gemeenschapsvoorzieningen oprichten;
5) aanpassingswerken aan de woonomgeving uitvoeren;
c) de nieuwbouw of vervangingsbouw van een of meer woningen;
d) de investering in de renovatie, verbetering of aanpassing van een of meer woningen of de omvorming van een niet-residentieel gebouw tot een woongebouw met sociale woningen.
Artikel 2.33/2. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 29. |
Inhoud
Na mededeling aan de Vlaamse Regering stelt de minister de volgende zaken vast:
1° het kader voor de renovatietoets en de lokale woontoets;
2° het financiële kader.
De minister verdeelt voor een begrotingsjaar het jaarbudget over de financieringswijzen, vermeld in artikel 2.33/1, 2°. De minister kan beslissen om een deel van het jaarbudget te reserveren voor bepaalde types van verrichtingen.
Artikel 2.33/3. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 29. |
Inhoud
De initiatiefnemers brengen het agentschap via het Projectportaal op de hoogte van de geplande projecten. Ze melden ook eventuele latere wijzigingen van het project via het Projectportaal aan het agentschap.
Met het oog op de uitvoering van de renovatietoets voor een project voert de initiatiefnemer in het Projectportaal de volgende gegevens in:
1° de initiatiefnemer;
2° de locatie van het project, GIS-gekoppeld als daarin voorzien is;
3° het huidige aantal huurwoningen en het aantal huurwoningen na de uitvoering van het project;
4° een rapport over de huidige staat van de gebouwen of woningen die deel uitmaken van het project, met de volgende informatie:
a) de conditiescore van de gebouwen of woningen;
b) de veiligheids- en gezondheidsaspecten van de gebouwen of woningen;
5° een toelichtingsnota die de voorgestelde vervangingsbouw of investeringsverrichting onderbouwt en de staat omschrijft van de gebouwen of woningen na de vervangingsbouw of investering.
Met het oog op de bespreking van een project op het lokaal woonoverleg, vermeld in artikel 2.33/5, §1, en de uitvoering van de lokale woontoets voert de initiatiefnemer in het Projectportaal de volgende gegevens in:
1° de initiatiefnemer;
2° de locatie van het project, GIS-gekoppeld als daarin voorzien is;
3° het huidige aantal huurwoningen, koopwoningen of kavels, en het aantal huurwoningen, koopwoningen of kavels na de uitvoering van het project;
4° de volgende informatie als het project de aanleg of aanpassing van de wooninfrastructuur omvat:
a) in voorkomend geval, het aantal huurwoningen, koopwoningen en kavels dat blijkt uit het rapport van de stedenbouwkundige studie;
b) de keuze van de aanbestedende overheid voor de aanleg of aanpassing van de wooninfrastructuur, vermeld in artikel 5.58, §1;
c) in voorkomend geval, het voornemen van de initiatiefnemer om een of meer gemeenschapsvoorzieningen op te richten.
Artikel 2.33/4. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 29. |
Inhoud
De initiatiefnemer brengt het agentschap via het Projectportaal op de hoogte van een verzoek tot uitvoering van de renovatietoets voor een project dat voorziet in een vervangingsbouw of dat een investeringsverrichting bevat. In de renovatietoets geeft het agentschap op basis van het kader, vermeld in artikel 2.33/2, eerste lid, 1°, een advies over de rationaliteit van de voorgestelde vervangingsbouw of investeringsverrichting.
Binnen een termijn van dertig kalenderdagen, die ingaat op de dag na de melding door de initiatiefnemer, vermeld in het eerste lid, brengt het agentschap een advies uit. Het agentschap voert het advies in het Projectportaal in en brengt de initiatiefnemer op de hoogte.
Als het agentschap door de onvolledigheid van de aanvraag bijkomende documenten of inlichtingen moet opvragen, wordt de vervaltermijn, vermeld in het tweede lid, geschorst. De termijn begint opnieuw te lopen op de zevende kalenderdag nadat het agentschap alle bijkomende documenten of inlichtingen heeft ontvangen.
Als het agentschap een gunstig advies geeft en er voor de investeringsverrichting geen vergunning, melding of verhuisbeweging vereist is, komt de verrichting principieel in aanmerking voor programmatie. Als het agentschap een gunstig advies geeft en het project voorziet in een vervangingsbouw of een investeringsverrichting bevat, waarvoor een vergunning, een melding of een verhuisbeweging is vereist, komt de verrichting principieel in aanmerking voor programmatie nadat de lokale woontoets succesvol is doorlopen.
Als het agentschap een ongunstig advies geeft, past de initiatiefnemer die aanspraak blijft maken op financiering, met behoud van de toepassing van artikel 2.33/24 zijn project aan en verzoekt het agentschap een nieuwe renovatietoets uit te voeren.
Als het advies van het agentschap niet tijdig wordt verleend, wordt de vervangingsbouw of investeringsverrichting geacht een gunstig advies gekregen te hebben. Als voor de investeringsverrichting geen vergunning, melding of verhuisbeweging is vereist, komt de verrichting principieel in aanmerking voor programmatie. Als het project voorziet in een vervangingsbouw of een investeringsverrichting bevat waarvoor een vergunning, een melding of een verhuisbeweging is vereist, komt de verrichting principieel in aanmerking voor programmatie nadat de lokale woontoets succesvol is doorlopen.
Artikel 2.33/5. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 29. |
Inhoud
§1. Met het oog op de opname ervan in de Projectenlijst bespreekt de initiatiefnemer de volgende projecten op het lokaal woonoverleg van de gemeente waar ze uitgevoerd worden:
1° een project dat voorziet in de nieuwbouw van sociale huur- of koopwoningen of bescheiden huurwoningen, met inbegrip van de eventuele aanleg of aanpassing van de wooninfrastructuur;
2° een project dat voorziet in een vervangingsbouw of een investeringsverrichting bevat waarvoor een vergunning, een melding of een verhuisbeweging is vereist, met inbegrip van de eventuele aanleg of aanpassing van de wooninfrastructuur, voor elk van de volgende types van onroerende goederen:
a) eigen sociale huur- of koopwoningen of bescheiden huurwoningen;
b) verworven bebouwde onroerende goederen;
3° een project dat voorziet in de verwerving van een of meer goede woningen, met inbegrip van de eventuele aanleg of aanpassing van de wooninfrastructuur.
Voor de toepassing van het eerste lid worden de huurwoningen en de koopwoningen die deel uitmaken van een woonproject met sociaal karakter, respectievelijk gelijkgesteld met sociale huurwoningen en sociale koopwoningen.
De bespreking op het lokaal woonoverleg gebeurt op basis van een fiche die de initiatiefnemer uit het Projectportaal genereert, en die de volgende gegevens bevat:
1° de projectgegevens, vermeld in artikel 2.33/3, derde lid;
2° als het project voorziet in de nieuwbouw of vervangingsbouw van sociale huurwoningen, het resterende contingent sociale huurwoningen van het bindend sociaal objectief van de gemeente;
3° als het project voorziet in een vervangingsbouw of een investeringsverrichting bevat, het advies van het agentschap in het kader van de renovatietoets.
De gemeente vult de fiche aan met een verslag van de bespreking van het project op het lokaal woonoverleg.
Voor de bespreking van een project dat alleen voorziet in de verwerving van een of meer goede woningen, met inbegrip van de eventuele aanleg of aanpassing van wooninfrastructuur, vermeld in het eerste lid, 3°, kan de gemeente de sociale woonorganisaties en het OCMW voor overleg samenroepen. Actoren die niet aanwezig kunnen zijn, bezorgen de gemeente hun opmerkingen schriftelijk. Dat lokaal woonoverleg kan digitaal of via e-mail gehouden worden.
§2. Op een lokaal woonoverleg worden de volgende zaken meegedeeld:
1° recente verwervingen van onbebouwde onroerende goederen met het oog op de realisatie van sociale huur- of koopwoningen of bescheiden huurwoningen;
2° recente verwervingen van andere bebouwde onroerende goederen dan goede woningen;
3° een overzicht van de recent verkochte sociale of bescheiden huurwoningen en van de geplande verkopen van sociale of bescheiden huurwoningen;
4° de omzetting van sociale koopwoningen in sociale huurwoningen.
§3. Minstens één keer per jaar worden de lokale woonbehoeften en de lijsten van de kandidaat-huurders voor een sociale of bescheiden huurwoning in de gemeente op het lokaal woonoverleg besproken.
Artikel 2.33/6. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 29. |
Inhoud
§1. Als de initiatiefnemer bij de bespreking van een project op het lokaal woonoverleg aangeeft dat het project klaar is om opgenomen te worden in de Projectenlijst, voert de gemeente een lokale woontoets uit. In de lokale woontoets neemt de gemeente op basis van het kader, vermeld in artikel 2.33/2, eerste lid, 1°, een beslissing over twee of meer van de volgende aangelegenheden:
1° de toets aan het gemeentelijke beleid;
2° de toets aan het bindend sociaal objectief;
3° in voorkomend geval, de verbintenis om de wooninfrastructuur samen met de grond waarin of waarop ze wordt uitgevoerd, op te nemen in het gemeentelijk openbaar domein.
Voor de volgende categorieën van projecten neemt de gemeente een beslissing over de aangelegenheden, vermeld in het eerste lid, 1°, 2° en 3°:
1° een project dat voorziet in de nieuwbouw van sociale huurwoningen, met inbegrip van de eventuele aanleg of aanpassing van de wooninfrastructuur;
2° een project dat voorziet in de vervangingsbouw van sociale huurwoningen, waarbij er sprake is van een toename met meer dan 20% ten opzichte van het huidige aantal sociale huurwoningen op projectniveau, met inbegrip van de eventuele aanleg of aanpassing van de wooninfrastructuur;
3° een project dat een investeringsverrichting bevat waarvoor een vergunning, een melding of een verhuisbeweging is vereist, waarbij er sprake is van een toename met meer dan 20% ten opzichte van het huidige aantal sociale huurwoningen op projectniveau, met inbegrip van de eventuele aanleg of aanpassing van de wooninfrastructuur;
4° een project dat voorziet in de verwerving van een of meer goede woningen, met inbegrip van de eventuele aanleg of aanpassing van de wooninfrastructuur.
Voor de volgende categorieën van projecten neemt de gemeente een beslissing over de aangelegenheden, vermeld in het eerste lid, 1° en 3°:
1° een project dat voorziet in de vervangingsbouw van sociale huurwoningen zonder dat er sprake is van een toename met meer dan 20% ten opzichte van het huidige aantal sociale huurwoningen op projectniveau;
2° een project dat een investeringsverrichting bevat waarvoor een vergunning, een melding of een verhuisbeweging is vereist zonder dat er sprake is van een toename met meer dan 20% ten opzichte van het huidige aantal sociale huurwoningen op projectniveau;
3° een project dat alleen voorziet in de realisatie of de instandhouding van sociale koopwoningen of sociale kavels of van bescheiden huurwoningen, met inbegrip van de eventuele aanleg of aanpassing van de wooninfrastructuur.
Binnen een termijn van dertig kalenderdagen, die ingaat op de dag na de bespreking van het project op het lokaal woonoverleg, vermeld in het eerste lid, neemt de gemeente een beslissing. De gemeente voert haar beslissing, samen met de aangevulde fiche, vermeld in artikel 2.33/5, §1, vierde lid, in het Projectportaal in en brengt de initiatiefnemer op de hoogte.
Als de gemeente door de onvolledigheid van de aanvraag bijkomende documenten of inlichtingen moet opvragen, wordt de vervaltermijn, vermeld in het derde lid, geschorst. De termijn begint opnieuw te lopen op de zevende kalenderdag nadat de gemeente alle bijkomende documenten of inlichtingen heeft ontvangen.
Als de gemeente beslist dat het project past in het gemeentelijke beleid en vaststelt dat het project past in het bindend sociaal objectief, komen de verrichtingen van het project principieel in aanmerking voor programmatie.
Als de gemeente beslist dat het project niet past in het gemeentelijke beleid of vaststelt dat het project niet past in het bindend sociaal objectief, past de initiatiefnemer die aanspraak blijft maken op financiering, zijn project aan en bespreekt het opnieuw op een lokaal woonoverleg.
Als de gemeente niet tijdig een beslissing neemt over de lokale woontoets, wordt het project geacht te passen in het gemeentelijke beleid. De verrichtingen van het project komen principieel in aanmerking voor programmatie op voorwaarde dat het agentschap vaststelt dat het project past binnen het bindend sociaal objectief.
§2. Het college van burgemeester en schepenen voert de lokale woontoets uit.
Als de gemeente beschikt over een goedgekeurde visie op het vlak van lokaal sociaal woonbeleid, kan het college van burgemeester en schepenen de uitvoering van en de beslissing over de lokale woontoets:
1° delegeren aan een lid van het college of aan een of meer personeelsleden van de gemeente die daarvoor speciaal zijn aangewezen;
2° toevertrouwen aan een intergemeentelijke administratieve eenheid.
Artikel 2.33/7. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 29. |
Inhoud
Het agentschap houdt een actuele lijst bij van projecten waarvan de verrichtingen principieel in aanmerking komen voor programmatie of een of meer van de fasen, vermeld in artikel 2.33/9, eerste lid, hebben doorlopen, hierna de Projectenlijst te noemen. De lijst bevat de volgende categorieën van projecten:
1° projecten die de renovatietoets succesvol doorlopen hebben en vrijgesteld zijn van bespreking op het lokaal woonoverleg;
2° projecten die de lokale woontoets succesvol doorlopen hebben, in voorkomend geval nadat ze de renovatietoets succesvol doorlopen hebben.
Artikel 2.33/8. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 29. |
Inhoud
§1. Een gemeente kan beslissen om een project op haar grondgebied dat is opgenomen in de Projectenlijst, tijdelijk stop te zetten als het behoort tot een van de categorieën van projecten, vermeld in artikel 2.33/6, §1, tweede lid, 1°, 2° en 3°. De gemeente voert haar beslissing in het Projectportaal in en brengt de initiatiefnemer op de hoogte.
De mogelijkheid, vermeld in het eerste lid, geldt alleen tot een verrichting die deel uitmaakt van het project, de fase van de opname in de meerjarenplanning of verder heeft doorlopen.
§2. Een gemeente kan na overleg met de initiatiefnemer beslissen om een of meer andere projecten op haar grondgebied, die zijn opgenomen in de Projectenlijst, om te wisselen voor een ander project dat betrekking heeft op maximaal hetzelfde aantal sociale huurwoningen, en waarvoor een lokale woontoets als vermeld in artikel 2.33/6, §1, eerste lid, is aangevraagd, op voorwaarde dat dat andere project behoort tot een van de categorieën van projecten, vermeld in artikel 2.33/6, §1, tweede lid, 1°, 2° en 3°. Voor dat project voert de gemeente een lokale woontoets uit die alleen betrekking heeft op de aangelegenheden, vermeld in artikel 2.33/6, §1, eerste lid, 1° en 3°.
De mogelijkheid, vermeld in het eerste lid, geldt alleen tot een verrichting die deel uitmaakt van het project, de fase van de opname in de meerjarenplanning of een verdere fase heeft doorlopen.
§3. Een gemeente kan beslissen om een nieuwe lokale woontoets uit te voeren voor een project op haar grondgebied waarvan ze in het kader van een eerdere lokale woontoets heeft vastgesteld dat het project niet past binnen het bindend sociaal objectief.
De mogelijkheid, vermeld in het eerste lid, geldt alleen in de volgende gevallen:
1° de gemeente heeft gebruikgemaakt van de mogelijkheid, vermeld in paragraaf 1;
2° de gemeente heeft een sociaal woonbeleidsconvenant gesloten als vermeld in artikel 5.52, eerste lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
§4. Het college van burgemeester en schepenen neemt een beslissing over de aangelegenheid, vermeld in paragraaf 1, en voert een nieuwe lokale woontoets uit in de gevallen, vermeld in paragraaf 2.
Als de gemeente beschikt over een goedgekeurde visie op het vlak van lokaal sociaal woonbeleid, kan het college van burgemeester en schepenen de opdrachten, vermeld in het eerste lid:
1° delegeren aan een lid van het college of aan een of meer personeelsleden van de gemeente die daarvoor speciaal zijn aangewezen;
2° toevertrouwen aan een intergemeentelijke administratieve eenheid.
Artikel 2.33/9. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 29. |
Inhoud
Met behoud van de toepassing van het tweede tot en met het vierde lid doorloopt een verrichting die deel uitmaakt van een project waarvan de verrichtingen principieel in aanmerking komen voor programmatie, achtereenvolgens elk van de volgende fasen:
1° de opname in de meerjarenplanning, vermeld in afdeling 2;
2° de opname in de kortetermijnplanning, vermeld in afdeling 3;
3° de toewijzing van middelen op een jaarbudget, vermeld in afdeling 4.
De volgende verrichtingen en deelverrichtingen doorlopen alleen de fase van de toewijzing van middelen op een jaarbudget, vermeld in afdeling 4, ongeacht of ze deel uitmaken van een project waarvan de verrichtingen principieel in aanmerking komen voor programmatie:
1° de verwerving van onbebouwde onroerende goederen en van goede woningen door de uitoefening van:
a) het recht van voorkoop, vermeld in boek 5, deel 6, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, en elk ander wettelijk recht van voorkoop;
b) een wettelijk recht van wederinkoop;
c) een conventioneel recht van voorkoop of recht van wederinkoop, op voorwaarde dat de initiatiefnemer de oorspronkelijke verkoper is van het onroerend goed;
2° de verwerving van onroerende goederen waarvoor een financiering als vermeld in artikel 2.33/1, 2°, d), wordt toegekend;
3° het bouwrijp maken van gronden, de sloop van een of meer constructies en de uitvoering van archeologisch vooronderzoek;
4° de opmaak van een stedenbouwkundige studie;
5° de erelonen, als de VMSW optreedt als aanbestedende of medeaanbestedende overheid van een infrastructuurverrichting;
6° dringende werkzaamheden aan bestaande constructies ten gevolge van niet te voorziene omstandigheden, na een aanvraag van de initiatiefnemer;
7° de verrichtingen die volledig gefinancierd worden op de wijze, vermeld in artikel 2.33/1, 2°, g).
De volgende verrichtingen en deelverrichtingen doorlopen alleen de fase van de toewijzing van middelen op een jaarbudget, vermeld in afdeling 4, op voorwaarde dat ze deel uitmaken van een project waarvan de verrichtingen principieel in aanmerking komen voor programmatie:
1° de verwerving van onbebouwde onroerende goederen en van andere bebouwde onroerende goederen dan goede woningen, uitgezonderd de verwervingen, vermeld in het tweede lid, 1°;
2° de contractueel overeengekomen prijsherzieningen;
3° de meerwerken;
4° de werkzaamheden voor de openbare verlichting of het watervoorzieningsnet.
De volgende verrichtingen doorlopen achtereenvolgens de fase van de opname in de kortetermijnplanning, vermeld in afdeling 3, en de toewijzing van middelen op een jaarbudget, vermeld in afdeling 4, op voorwaarde dat ze deel uitmaken van een project waarvan de verrichtingen principieel in aanmerking komen voor programmatie:
1° de verwerving van goede woningen, uitgezonderd de verwervingen, vermeld in het tweede lid, 1°;
2° andere investeringsverrichtingen dan de investeringsverrichtingen, vermeld in het tweede lid, 6°, waarbij de geraamde kostprijs voor de uitvoering van de verrichting maximaal 15.000 euro, exclusief btw, per betrokken sociale huurwoning bedraagt.
Een bouw- of investeringsverrichting van sociale koopwoningen of bescheiden huurwoningen die deel uitmaakt van een project waarvan de verrichtingen principieel in aanmerking komen voor programmatie, wordt automatisch opgenomen in de kortetermijnplanning, vermeld in afdeling 3, en doorloopt alleen de fase van de toewijzing van middelen op een jaarbudget, vermeld in afdeling 4.
Verrichtingen die volledig gefinancierd worden op een van de wijzen, vermeld in artikel 2.33/1, 2°, a) of h), of met een combinatie van de voormelde financieringswijzen, doorlopen geen van de fasen, vermeld in het eerste lid, ongeacht of ze deel uitmaken van een project waarvan de verrichtingen principieel in aanmerking komen voor programmatie.
Artikel 2.33/10. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 29. |
Inhoud
Het agentschap en de VMSW kunnen in elk van de fasen, vermeld in artikel 2.33/9, eerste lid, beslissen om een verrichting van een woonmaatschappij tijdelijk stop te zetten als uit de financiële planning die aan de VMSW is bezorgd door een woonmaatschappij of die de VMSW heeft opgemaakt voor een woonmaatschappij, blijkt dat het niet-uitvoeren van de verrichting een rechtstreeks positief effect heeft op de stand van de negatieve rekening-courant van de woonmaatschappij bij de VMSW of op de negatieve vrije cashflow in het eerste, tweede of derde jaar van de financiële planning.
Artikel 2.33/11. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 29. |
Inhoud
§1. De initiatiefnemer brengt het agentschap via het Projectportaal op de hoogte van een verzoek tot opname in de meerjarenplanning van een bouwverrichting en van een investeringsverrichting. De initiatiefnemer voegt het voorontwerp bij zijn verzoek met een aanvraag tot advisering. Als de initiatiefnemer een afwijking van de bouwtechnische en conceptuele richtlijnen of een afwijking als vermeld in artikel 4.2, zevende lid, vraagt, voegt hij een verantwoording bij het voorontwerp. Het agentschap bezorgt de initiatiefnemer een ontvangstbevestiging.
In afwijking van het eerste lid hoeft geen voorontwerp opgemaakt te worden voor investeringsverrichtingen waarvoor noch een vergunning of melding noch een verhuisbeweging is vereist. In dat geval volstaat het dat de initiatiefnemer het agentschap via het Projectportaal op de hoogte brengt van een verzoek tot opname van de verrichting in de meerjarenplanning. Nadat een termijn van zeven kalenderdagen verstreken is, die ingaat op de dag na het verzoek, komt de verrichting principieel in aanmerking voor opname in de meerjarenplanning.
Als de initiatiefnemer van een investeringsverrichting waarvoor noch een vergunning of melding noch een verhuisbeweging is vereist, uit eigen beweging een voorontwerp opmaakt en wil laten adviseren door het agentschap, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.
§2. De initiatiefnemer die zelf optreedt als aanbestedende overheid van een infrastructuurverrichting, brengt het agentschap via het Projectportaal op de hoogte van een verzoek tot opname in de meerjarenplanning van die infrastructuurverrichting. De initiatiefnemer voegt het voorontwerp bij zijn verzoek met een aanvraag tot advisering. Als de initiatiefnemer een afwijking van de bouwtechnische en conceptuele richtlijnen vraagt, voegt hij een verantwoording bij het voorontwerp. Het agentschap bezorgt de initiatiefnemer een ontvangstbevestiging.
Als de VMSW of een andere instantie optreedt als aanbestedende overheid van een infrastructuurverrichting, maakt ze zelf een voorontwerp op of laat ze een voorontwerp opmaken door een ontwerper. De aanbestedende overheid brengt de initiatiefnemer ervan op de hoogte dat het voorontwerp klaar is. Vanaf dat moment kan de initiatiefnemer conform het eerste lid het agentschap via het Projectportaal verzoeken om de verrichting in kwestie op te nemen in de meerjarenplanning.
§3. Binnen een termijn van vijfenveertig kalenderdagen, die ingaat op de dag na de ontvangst van het voorontwerp, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, en in paragraaf 2, eerste en tweede lid, brengt het agentschap een advies uit. Het agentschap voert het advies in het Projectportaal in en brengt de initiatiefnemer op de hoogte.
Voor infrastructuurverrichtingen begint de termijn voor de advisering van het voorontwerp, vermeld in paragraaf 2, eerste en tweede lid, te lopen op de dag nadat is voldaan aan de vereisten, vermeld in artikel 2.33/12.
Als het agentschap door de onvolledigheid van de aanvraag bijkomende documenten of inlichtingen moet opvragen, wordt de vervaltermijn, vermeld in het eerste lid, geschorst. De termijn begint opnieuw te lopen op de zevende kalenderdag nadat het agentschap alle bijkomende documenten of inlichtingen heeft ontvangen.
Als het agentschap in zijn advies vaststelt dat het voorontwerp in overeenstemming is met de normen en de bouwtechnische en conceptuele richtlijnen, uitgezonderd de richtlijnen en normen waarvoor de minister, het agentschap of de kwaliteitskamer een afwijking toestaat, komt de verrichting principieel in aanmerking voor opname in de meerjarenplanning op de laatste dag van de termijn, vermeld in het eerste lid, die in voorkomend geval is verlengd conform het derde lid.
Als het agentschap in zijn advies vaststelt dat het voorontwerp niet in overeenstemming is met de normen of de bouwtechnische en conceptuele richtlijnen, uitgezonderd de richtlijnen en normen waarvoor de minister, het agentschap of de kwaliteitskamer een afwijking toestaat, past de initiatiefnemer die aanspraak blijft maken op financiering, met behoud van de toepassing van artikel 2.33/24 zijn voorontwerp aan en bezorgt het opnieuw aan het agentschap conform paragraaf 1, eerste lid.
Als het advies van het agentschap niet tijdig wordt verleend, wordt het voorontwerp geacht in overeenstemming te zijn met de normen en de bouwtechnische en conceptuele richtlijnen, en komt de verrichting principieel in aanmerking voor opname in de meerjarenplanning op de laatste dag van de termijn, vermeld in het eerste lid, die in voorkomend geval is verlengd conform het derde lid. Het agentschap meldt dat in het Projectportaal en brengt de initiatiefnemer op de hoogte.
§4. Paragraaf 1 en 3 zijn niet van toepassing op verrichtingen in het kader van een CBO-oproep.
Artikel 2.33/12. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 29. |
Inhoud
§ 1. Als voor een project de aanleg of aanpassing van de wooninfrastructuur is vereist, informeert de initiatiefnemer de lokale bevolking op gepaste wijze over de uit te voeren verrichtingen, al dan niet door een informatievergadering te beleggen. De initiatiefnemer bezorgt het agentschap de eventuele opmerkingen van de lokale bevolking of het verslag van de informatievergadering.
In afwijking van het eerste lid hoeft de initiatiefnemer de lokale bevolking niet te informeren over een geplande verrichting als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° voor de verrichting is noch een stedenbouwkundige studie, noch de uitvoering van infrastructuurwerken of aanpassingswerken aan de woonomgeving vereist;
2° de kostprijs van de verrichting, exclusief btw, bedraagt maximaal 1.000.000 euro of er zijn maximaal acht woningen of kavels bij de verrichting betrokken.
§ 2. Als voor een project de aanleg of aanpassing van de wooninfrastructuur is vereist, belegt de initiatiefnemer een plenaire vergadering waarop de stedenbouwkundige studies en de voorontwerpen besproken worden nadat aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° de initiatiefnemer heeft het agentschap, de gemeente, de rioolbeheerder en alle andere uitgenodigde partijen een voorontwerp van de aanleg of aanpassing van de wooninfrastructuur bezorgd;
2° de bouw- of investeringsverrichting komt principieel in aanmerking voor opname in de meerjarenplanning, of er is voor de bouw- of investeringsverrichting een voorontwerp ingediend bij het agentschap.
Op verzoek van de initiatiefnemer kan het agentschap:
1° vrijstelling verlenen van het beleggen van een plenaire vergadering als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
a) de aanleg of aanpassing van de wooninfrastructuur omvat geen uitvoering van infrastructuurwerken of aanpassingswerken aan de woonomgeving;
b) de uit te voeren infrastructuurwerken omvatten alleen nutsvoorzieningen of omgevingswerken;
2° toestaan dat de initiatiefnemer een plenaire vergadering belegt nadat voldaan is aan de voorwaarde, vermeld in het eerste lid, 1°.
Artikel 2.33/13. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 29. |
Inhoud
§1. Het agentschap neemt, rekening houdend met het financiële kader, een beslissing over de opname in de meerjarenplanning van bouw- en investeringsverrichtingen die principieel in aanmerking komen voor opname in de meerjarenplanning.
Een CBO-oproep waarvan het voorontwerp gunstig is geadviseerd door het agentschap en die tot de onderhandelingsfase kan toetreden, komt principieel in
aanmerking voor opname in de meerjarenplanning.
Het agentschap voert de beslissing over de opname in de meerjarenplanning van een bouw- of investeringsverrichting in het projectportaal in. Het agentschap brengt de initiatiefnemer op de hoogte van de beslissing.
§2. Het agentschap neemt, rekening houdend met het financiële kader, een beslissing over de opname in de meerjarenplanning van infrastructuurverrichtingen die principieel in aanmerking komen voor opname in de meerjarenplanning.
Het agentschap voert de beslissing over de opname in de meerjarenplanning van een verrichting als vermeld in het eerste lid, in het Projectportaal in. Het agentschap brengt de initiatiefnemer op de hoogte van de beslissing.
§3. Als een verrichting conform paragraaf 1 of 2 wordt opgenomen in de meerjarenplanning, gaat de verrichting naar fase 2 als vermeld in afdeling 3.
Artikel 2.33/14. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 29. |
Inhoud
§ 1. De initiatiefnemer brengt het agentschap via het Projectportaal op de hoogte van een verzoek tot opname in de kortetermijnplanning van een bouwverrichting en van een investeringsverrichting die is opgenomen in de meerjarenplanning. De initiatiefnemer voegt de basisaanbesteding bij zijn verzoek en verklaart dat die in overeenstemming is met het geadviseerde voorontwerp van de verrichting, zoals dat is opgenomen in de meerjarenplanning, en met de normen en de bouwtechnische en conceptuele richtlijnen, uitgezonderd de richtlijnen en normen waarvoor de minister, het agentschap of de kwaliteitskamer een afwijking toestaat. Het agentschap bezorgt de initiatiefnemer een ontvangstbevestiging.
Als de initiatiefnemer van een investeringsverrichting waarvoor noch een vergunning of melding noch een verhuisbeweging is vereist, conform artikel 2.33/11, §1, derde lid, uit eigen beweging een voorontwerp heeft opgemaakt en heeft laten adviseren door het agentschap, brengt de initiatiefnemer het agentschap via het Projectportaal op de hoogte van een verzoek tot opname in de kortetermijnplanning van de investeringsverrichting die is opgenomen in de meerjarenplanning. De initiatiefnemer voegt de basisaanbesteding bij zijn verzoek en verklaart dat die in overeenstemming is met het geadviseerde voorontwerp van de verrichting, zoals dat is opgenomen in de meerjarenplanning, en met de normen en de bouwtechnische en conceptuele richtlijnen, uitgezonderd de richtlijnen en normen waarvoor de minister, het agentschap of de kwaliteitskamer een afwijking toestaat. Het agentschap bezorgt de initiatiefnemer een ontvangstbevestiging.
Nadat een termijn van zeven kalenderdagen is verstreken, die ingaat op de dag na het verzoek, vermeld in het eerste en tweede lid, komt de verrichting principieel in aanmerking voor opname in de kortetermijnplanning.
§ 2. De initiatiefnemer die zelf optreedt als aanbestedende overheid van een infrastructuurverrichting die is opgenomen in de meerjarenplanning, brengt het agentschap via het Projectportaal op de hoogte van een verzoek tot opname in de kortetermijnplanning van die infrastructuurverrichting. De initiatiefnemer voegt de basisaanbesteding bij zijn verzoek en verklaart dat die in overeenstemming is met het geadviseerde voorontwerp van de verrichting, zoals dat is opgenomen in de meerjarenplanning, en met de normen en de bouwtechnische en conceptuele richtlijnen, uitgezonderd de richtlijnen en normen waarvoor de minister, het agentschap of de kwaliteitskamer een afwijking toestaat. Het agentschap bezorgt de initiatiefnemer een ontvangstbevestiging.
Als de VMSW of een andere instantie optreedt als aanbestedende overheid van een infrastructuurverrichting, maakt ze zelf een basisaanbesteding op of laat ze een basisaanbesteding opmaken door een ontwerper. De aanbestedende overheid brengt de initiatiefnemer ervan via het Projectportaal op de hoogte dat de basisaanbesteding klaar is. Vanaf dat moment kan de initiatiefnemer het agentschap conform het eerste lid verzoeken om de verrichting in kwestie op te nemen in de kortetermijnplanning. Nadat een termijn van zeven kalenderdagen is verstreken, die ingaat op de dag na het verzoek, komt de infrastructuurverrichting principieel in aanmerking voor opname in de kortetermijnplanning.
§ 3. De initiatiefnemer brengt het agentschap via het Projectportaal op de hoogte van een verzoek tot opname in de kortetermijnplanning van een investeringsverrichting die is opgenomen in de meerjarenplanning en waarvoor conform artikel 2.33/11, §1, tweede lid, geen voorontwerp is opgemaakt en geadviseerd. De initiatiefnemer voegt het uitvoeringsdossier bij zijn verzoek met een aanvraag tot advisering. Als de initiatiefnemer een afwijking van de bouwtechnische en conceptuele richtlijnen vraagt, voegt hij een verantwoording bij het uitvoeringsdossier. Het agentschap bezorgt de initiatiefnemer een ontvangstbevestiging.
Binnen een termijn van dertig kalenderdagen, die ingaat op de dag na de ontvangst van het uitvoeringsdossier, vermeld in het eerste lid, brengt het agentschap een advies uit. Het agentschap voert het advies in het Projectportaal in en brengt de initiatiefnemer op de hoogte.
Als het agentschap door de onvolledigheid van de aanvraag bijkomende documenten of inlichtingen moet opvragen, wordt de vervaltermijn, vermeld in het tweede lid, geschorst. De termijn begint opnieuw te lopen op de zevende kalenderdag nadat het agentschap alle bijkomende documenten of inlichtingen heeft ontvangen.
Als het agentschap in zijn advies vaststelt dat het uitvoeringsdossier in overeenstemming is met de normen en de bouwtechnische en conceptuele richtlijnen, uitgezonderd de richtlijnen en normen waarvoor de minister, het agentschap of de kwaliteitskamer een afwijking toestaat, komt de verrichting principieel in aanmerking voor opname in de kortetermijnplanning op de laatste dag van de termijn, vermeld in het tweede lid, die in voorkomend geval is verlengd conform het derde lid.
Als het agentschap in zijn advies vaststelt dat het uitvoeringsdossier niet in overeenstemming is met de normen of de bouwtechnische en conceptuele richtlijnen, uitgezonderd de richtlijnen en normen, waarvoor de minister, het agentschap of de kwaliteitskamer een afwijking toestaat, past de initiatiefnemer die aanspraak blijft maken op financiering, met behoud van de toepassing van artikel 2.33/24 zijn uitvoeringsdossier aan en bezorgt het opnieuw aan het agentschap conform het eerste lid.
Als het advies van het agentschap niet tijdig wordt verleend, wordt het uitvoeringsdossier geacht in overeenstemming te zijn met de normen en de bouwtechnische en conceptuele richtlijnen, en komt de verrichting principieel in aanmerking voor opname in de kortetermijnplanning op de laatste dag van de termijn, vermeld in het tweede lid, die in voorkomend geval is verlengd conform het derde lid. Het agentschap geeft dat in het Projectportaal in en brengt de initiatiefnemer op de hoogte.
§ 4. De initiatiefnemer brengt het agentschap via het Projectportaal op de hoogte van een verzoek tot opname in de kortetermijnplanning van:
1° investeringsverrichtingen waarbij de geraamde kostprijs voor de uitvoering van de verrichting maximaal 15.000 euro, exclusief btw, per betrokken sociale huurwoning bedraagt;
2° de verwerving van goede woningen, waarvoor een onderhandse akte is opgesteld.
Het agentschap bezorgt de initiatiefnemer een ontvangstbevestiging. Nadat een termijn van zeven kalenderdagen is verstreken, die ingaat op de dag na het verzoek, vermeld in het eerste en tweede lid, komt de verrichting principieel in aanmerking voor opname in de kortetermijnplanning.
Artikel 2.33/15. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 29. |
Inhoud
Als een verrichting principieel in aanmerking komt voor opname in de kortetermijnplanning, voert de initiatiefnemer de volgende documenten in het Projectportaal in:
1° alle vereiste vergunningen, met vermelding van de datum van de verlening of de weigering van een vergunning, alsook de datum van de eventuele schorsing, intrekking of vernietiging van een vergunning;
2° alle vereiste meldingsplichtige handelingen, met vermelding van de datum waarop de melding is gedaan;
3° een bewijs van een zakelijk recht op de gronden.
Artikel 2.33/16. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 29. |
Inhoud
§ 1. Het agentschap stelt een lijst op van bouw- en investeringsverrichtingen die op de vijfenveertigste kalenderdag voor een reguliere beoordelingscommissie principieel in aanmerking komen voor opname in de kortetermijnplanning en waarvoor conform artikel 2.33/15 blijkt dat de initiatiefnemer beschikt over de vereiste vergunningen, meldingen en een zakelijk recht op de gronden. De verrichtingen die na de voormelde datum de status ‘komt principieel in aanmerking voor opname in de kortetermijnplanning’ krijgen, komen in aanmerking voor de daaropvolgende beoordelingscommissie. De voorwaarde dat de initiatiefnemer beschikt over de vereiste vergunningen, meldingen en een zakelijk recht op de gronden, wordt beoordeeld op de dag waarop de beoordelingscommissie bijeenkomt.
Op basis van de lijst, vermeld in het eerste lid, neemt de beoordelingscommissie, rekening houdend met het financiële kader, met behoud van de toepassing van paragraaf 3 een beslissing over de opname van de bouw- en investeringsverrichtingen in de kortetermijnplanning.
Het agentschap voert de beslissing van de beoordelingscommissie over de opname van een bouw- of investeringsverrichting in de kortetermijnplanning in het Projectportaal in en brengt de initiatiefnemer op de hoogte.
§ 2. Het agentschap neemt, rekening houdend met het financiële kader, met behoud van de toepassing van paragraaf 3 een beslissing over de opname van de volgende verrichtingen in de kortetermijnplanning:
1° infrastructuurverrichtingen die principieel in aanmerking komen voor opname in de kortetermijnplanning;
2° investeringsverrichtingen waarbij de geraamde kostprijs voor de uitvoering van de verrichting maximaal 15.000 euro, exclusief btw, per betrokken sociale huurwoning bedraagt;
3° de verwerving van goede woningen, waarvoor een onderhandse akte is opgesteld;
4° een bouw- of investeringsverplichting
Het agentschap voert de beslissing van een verrichting als vermeld in het eerste lid, over de opname in de kortetermijnplanning in het Projectportaal in en brengt de initiatiefnemer op de hoogte.
§ 3. Als een project waarvan de verrichtingen principieel in aanmerking komen voor programmatie, zowel een infrastructuurverrichting als een bouw- of investeringsverrichting bevat, gelden bijkomend de volgende voorwaarden voor de opname in de kortetermijnplanning:
1° een infrastructuurverrichting kan pas opgenomen worden in de kortetermijnplanning als een bouw- of investeringsverrichting ten minste is opgenomen in de meerjarenplanning;
2° een bouw- of investeringsverrichting kan pas opgenomen worden in de kortetermijnplanning als de infrastructuurverrichting ten minste is opgenomen in de meerjarenplanning.
§ 4. Als een verrichting conform paragraaf 1 of 2 wordt opgenomen in de kortetermijnplanning, gaat de verrichting naar fase 3 als vermeld in afdeling 4.
Artikel 2.33/17. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 29. |
Inhoud
Als na de opname van een verrichting in de kortermijnplanning het agentschap aantoont dat de basisaanbesteding niet in overeenstemming is met het geadviseerde voorontwerp van de verrichting, zoals dat is opgenomen in de meerjarenplanning, of niet in overeenstemming is met de normen of de bouwtechnische en conceptuele richtlijnen, uitgezonderd de richtlijnen en normen waarvoor de minister, het agentschap of de kwaliteitskamer een afwijking toestaat, wordt de verrichting geschrapt uit de kortetermijnplanning. De initiatiefnemer die aanspraak blijft maken op financiering, past met behoud van de toepassing van artikel 2.33/24 zijn basisaanbesteding aan en bezorgt ze opnieuw aan het agentschap conform artikel 2.33/14, §1 of §2.
Artikel 2.33/18. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 29. |
Inhoud
Bij de aanvraag van de toewijzing op het jaarbudget brengt de initiatiefnemer de VMSW op de hoogte van de uitgaven die hij via de rekening-courant wil laten verlopen in het kader van de herinvesteringsverplichting, conform de modaliteiten, vermeld in titel 1, hoofdstuk 2.
Artikel 2.33/19. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 29. |
Inhoud
§ 1. De initiatiefnemer brengt het agentschap via het Projectportaal op de hoogte van een verzoek tot toewijzing op een jaarbudget voor een bouwverrichting of een investeringsverrichting die is opgenomen in de kortetermijnplanning. De initiatiefnemer voegt het gunningsdossier bij zijn verzoek en verklaart dat het gunningsdossier in overeenstemming is met de basisaanbesteding van de verrichting, zoals ze is opgenomen in de kortetermijnplanning en met de normen en de bouwtechnische en conceptuele richtlijnen, uitgezonderd de richtlijnen en normen waarvoor de minister, het agentschap of de kwaliteitskamer een afwijking toestaat, en dat de procedure van de wetgeving op de overheidsopdrachten is nageleefd. Het agentschap bezorgt de initiatiefnemer een ontvangstbevestiging.
Als voor een investeringsverrichting waarvoor noch een vergunning of melding noch een verhuisbeweging is vereist, geen voorontwerp is opgemaakt en geadviseerd, verklaart de initiatiefnemer dat het gunningsdossier in overeenstemming is met het geadviseerde uitvoeringsdossier van de verrichting, zoals ze is opgenomen in de kortetermijnplanning, en met de normen en de bouwtechnische en conceptuele richtlijnen, uitgezonderd de richtlijnen en normen waarvoor de minister, het agentschap of de kwaliteitskamer een afwijking toestaat, en dat de procedure van de wetgeving op de overheidsopdrachten is nageleefd. Het agentschap bezorgt de initiatiefnemer een ontvangstbevestiging.
Voor een bouw- of investeringsverrichting van sociale koopwoningen of bescheiden huurwoningen verklaart de initiatiefnemer dat het Bouwtechnisch Bestek Woningbouw voor bouwverrichtingen gevolgd is bij de basisaanbesteding en dat de procedure van de wetgeving op de overheidsopdrachten is nageleefd.
De initiatiefnemer brengt het agentschap via het Projectportaal op de hoogte van een verzoek tot toewijzing op een jaarbudget voor een verrichting die conform artikel 2.33/9, tweede of derde lid, alleen de fase van de toewijzing van middelen op een jaarbudget doorloopt. Het agentschap bezorgt de initiatiefnemer een ontvangstbevestiging.
De initiatiefnemer brengt het agentschap via het Projectportaal op de hoogte van een verzoek tot toewijzing op een jaarbudget voor een verwerving van een of meer goede woningen die is opgenomen in de kortetermijnplanning, met het oog op de opmaak van de authentieke akte. Het agentschap bezorgt de initiatiefnemer een ontvangstbevestiging.
Nadat een termijn van veertien kalenderdagen verstreken is, die ingaat op de dag na het verzoek, vermeld in het eerste tot en met het vijfde lid, komt de verrichting in aanmerking voor toewijzing op een jaarbudget. De VMSW wijst de middelen voor de financiering van de verrichting toe op een jaarbudget.
Als het agentschap of de VMSW van oordeel zijn dat het verzoek tot toewijzing op het jaarbudget onvolledig is, vragen ze bijkomende documenten of inlichtingen aan de initiatiefnemer. In dat geval wordt de termijn, vermeld in het zesde lid, geschorst. De voormelde termijn begint opnieuw te lopen op de zevende dag na de dag waarop het agentschap en de VMSW alle bijkomende documenten of inlichtingen hebben ontvangen.
§ 2. De initiatiefnemer die zelf optreedt als aanbestedende overheid van een infrastructuurverrichting die is opgenomen in de kortetermijnplanning, brengt het agentschap via het Projectportaal op de hoogte van een verzoek tot toewijzing op een jaarbudget voor die infrastructuurverrichting. De initiatiefnemer voegt het gunningsdossier bij zijn verzoek en verklaart dat het gunningsdossier in overeenstemming is met de basisaanbesteding van de verrichting, zoals ze is opgenomen in de kortetermijnplanning, en met de normen en de bouwtechnische en conceptuele richtlijnen, uitgezonderd de richtlijnen en normen waarvoor de minister, het agentschap of de kwaliteitskamer een afwijking toestaat, en dat de procedure van de wetgeving op de overheidsopdrachten is nageleefd. Het agentschap bezorgt de initiatiefnemer een ontvangstbevestiging.
Als de VMSW of een andere instantie optreedt als aanbestedende overheid van een infrastructuurverrichting, maakt ze zelf een gunningsdossier op, of laat ze een gunningsdossier opmaken door een ontwerper. De aanbestedende overheid brengt de initiatiefnemer ervan op de hoogte dat het gunningsdossier klaar is. Vanaf dat moment kan de initiatiefnemer de VMSW conform het eerste lid verzoeken om voor de verrichting in kwestie middelen toe te wijzen op een jaarbudget.
Nadat een termijn van veertien kalenderdagen verstreken is, die ingaat op de dag na het verzoek, vermeld in het eerste en tweede lid, komt de verrichting in aanmerking voor toewijzing op een jaarbudget. De VMSW wijst de middelen voor de financiering van de verrichting toe op een jaarbudget.
Als het agentschap of de VMSW van oordeel is dat het verzoek tot toewijzing op het jaarbudget onvolledig is, vraagt ze bijkomende documenten of inlichtingen aan de initiatiefnemer. In dat geval wordt de termijn, vermeld in het derde lid, geschorst. De voormelde termijn begint opnieuw te lopen op de zevende dag na de dag waarop het agentschap en de VMSW alle bijkomende documenten of inlichtingen hebben ontvangen.
§ 3. Paragraaf 1 en 2 zijn niet van toepassing op de volgende verrichtingen, die na de kennisgeving van de gunning in aanmerking komen voor toewijzing op een jaarbudget:
1° verrichtingen in het kader van een CBO-oproep;
2° verrichtingen in het kader van een Design and Build-oproep.
Artikel 2.33/20. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 29. |
Inhoud
Om recht te hebben op een financiering als vermeld in artikel 2.33/1, 2°, b), e) of f), mogen verrichtingen niet worden besteld voordat ze conform artikel 2.33/19, §1, vijfde lid, of §2, derde lid, in aanmerking komen voor toewijzing op een jaarbudget, op voorwaarde dat de toewijzing mogelijk is binnen de perken van het resterende investeringsvolume dat op het jaarbudget beschikbaar is.
Als het agentschap of de VMSW na de bestelling van een verrichting vaststelt dat het gunningsdossier niet in overeenstemming is met de basisaanbesteding van de verrichting zoals ze is opgenomen in de kortetermijnplanning, niet in overeenstemming is met de normen of de bouwtechnische en conceptuele richtlijnen, uitgezonderd de richtlijnen en normen waarvoor de minister, het agentschap of de kwaliteitskamer een afwijking toestaat, of als tekortkomingen bij de uitvoering van de overheidsopdracht worden vastgesteld, verliest de initiatiefnemer voor de verrichting in kwestie zijn recht op een financiering als vermeld in artikel 2.33/1, 2°, b), e) of f). Met behoud van de toepassing van artikel 2.33/24 lost de initiatiefnemer zijn leningen vervroegd af en betaalt hij zijn subsidies, inclusief tussenkomsten, terug conform artikel 13 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof.
Als voor een investeringsverrichting waarvoor noch een vergunning of melding, noch een verhuisbeweging is vereist, geen voorontwerp is opgemaakt en geadviseerd en het agentschap of de VMSW na de bestelling vaststelt dat het gunningsdossier niet in overeenstemming is met het geadviseerde uitvoeringsdossier van de verrichting, zoals ze is opgenomen in de kortetermijnplanning, niet in overeenstemming is met de normen of de bouwtechnische en conceptuele richtlijnen, uitgezonderd de richtlijnen en normen waarvoor de minister, het agentschap of de kwaliteitskamer een afwijking toestaat, of als tekortkomingen bij de uitvoering van de overheidsopdracht worden vastgesteld, verliest de initiatiefnemer voor de verrichting in kwestie zijn recht op een financiering als vermeld in artikel 2.33/1, 2°, b). Met behoud van de toepassing van artikel 2.33/24 lost de initiatiefnemer zijn leningen vervroegd af en betaalt hij zijn subsidies, inclusief tussenkomsten, terug conform artikel 13 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof.
Artikel 2.33/21. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 29. |
Inhoud
Als de initiatiefnemer na de bestelling van een infrastructuur-, bouw- of investeringsverrichting door overmacht afwijkt van het gunningsdossier, blijft de toewijzing op het jaarbudget behouden, op voorwaarde dat er een oplossing wordt uitgewerkt binnen de mogelijkheden, vermeld in het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten.
De VMSW past het bedrag dat op een jaarbudget is toegewezen, en het prijsplafond voor die verrichting aan. De VSMW doet die aanpassing rekening houdend met de nieuwe omstandigheden en de prijsplafonds die zijn opgenomen in boek 5, deel 2, titel 1 en titel 3. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden worden de contractueel overeengekomen prijsherzieningen pro rata toegepast op het prijsplafond, op basis van de procentuele stijging van het totale aanbestedingsbedrag.
Artikel 2.33/22. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 29. |
Inhoud
§ 1. Een beoordelingscommissie wordt opgericht.
De beoordelingscommissie wordt als volgt samengesteld:
1° de minister of zijn gemachtigde;
2° drie vertegenwoordigers van het agentschap;
3° drie vertegenwoordigers, voorgedragen door de woonmaatschappijen;
4° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, zonder stemrecht in de beoordelingscommissie.
Het voorzitterschap en het secretariaat van de beoordelingscommissie worden waargenomen door het agentschap.
§ 2. De beoordelingscommissie houdt jaarlijks ten minste drie keer, verspreid over het jaar, een reguliere bijeenkomst. Op de tweede bijeenkomst van een werkingsjaar legt de beoordelingscommissie de data vast van de reguliere bijeenkomsten in het volgende werkingsjaar.
§ 3. Op voorstel van het agentschap neemt de beoordelingscommissie op elke bijeenkomst een beslissing over de volgende aangelegenheden:
1° de schrapping van verrichtingen uit de meerjarenplanning;
2° de opname van verrichtingen in de kortetermijnplanning en de schrapping van verrichtingen uit de kortetermijnplanning.
Op voorstel van het agentschap neemt de beoordelingscommissie op de eerste reguliere bijeenkomst van een werkingsjaar een beslissing over het minimale budget voor de lancering van een nieuwe CBO-oproep. Op voorstel van het agentschap kan de beoordelingscommissie in de loop van een werkingsjaar het CBO-budget verhogen of verlagen.
Op elke bijeenkomst van de beoordelingscommissie rapporteert het agentschap over de volgende aangelegenheden:
1° de Projectenlijst;
2° de toewijzingen op het jaarbudget door de VMSW van het voorgaande en het huidige jaar, verdeeld over de financieringswijzen, vermeld in artikel 2.33/1, 2°, en, in voorkomend, geval de reservering van een deel van het jaarbudget voor bepaalde types van verrichtingen;
3° de opname van verrichtingen in de meerjarenplanning conform artikel 2.33/13, §2, en in de kortetermijnplanning conform artikel 2.33/16, §2;
4° de opvolging van projectvoorstellen voor de verwezenlijking van sociale huur- of koopwoningen die ingediend zijn in het kader van een CBO-oproep of een Design and Build-oproep.
Op de eerste bijeenkomst van de beoordelingscommissie van elke werkingsjaar rapporteert het agentschap over de afwijkingen van de bouwtechnische en conceptuele richtlijnen die het agentschap en de kwaliteitskamer in het voorgaande werkingsjaar hebben toegestaan.
Als de beoordelingscommissie op andere tijdstippen bijeenkomt dan de reguliere bijeenkomsten, vermeld in paragraaf 2, neemt ze een beslissing over een of meer van de aangelegenheden, vermeld in het eerste lid, en rapporteert ze over de aangelegenheden, vermeld in het tweede lid.
Artikel 2.33/23. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 29. |
Inhoud
Minstens veertien kalenderdagen voor een reguliere bijeenkomst van de beoordelingscommissie bezorgt het agentschap aan de leden van de beoordelingscommissie de documenten, vermeld in het tweede tot en met het vierde lid.
Om de beoordelingscommissie in staat te stellen een beslissing te nemen over de schrapping van verrichtingen uit de meerjarenplanning, bezorgt het agentschap:
1° een overzicht van de volgende verrichtingen die in aanmerking komen voor schrapping uit de meerjarenplanning:
a) de verrichtingen die gedurende drie jaar in de meerjarenplanning zijn opgenomen;
b) de verrichtingen die het agentschap of de VMSW conform artikel 2.33/10 tijdelijk heeft stopgezet, samen met een motivatie voor de stopzetting;
2° een voorstel van een aangepaste meerjarenplanning.
Om de beoordelingscommissie in staat te stellen een beslissing te nemen over de opname van verrichtingen in de kortetermijnplanning en de schrapping van verrichtingen uit de kortetermijnplanning, bezorgt het agentschap:
1° een overzicht van de volgende verrichtingen die in aanmerking komen voor schrapping uit de kortetermijnplanning:
a) de verrichtingen die gedurende acht maanden in de kortetermijnplanning zijn opgenomen;
b) de verrichtingen die het agentschap of de VMSW conform artikel 2.33/10 tijdelijk heeft stopgezet;
2° een overzicht van de verrichtingen die principieel in aanmerking komen voor opname in de kortetermijnplanning;
3° een voorstel van een aangepaste kortetermijnplanning.
Met het oog op de rapportering aan de beoordelingscommissie over de toewijzingen op het jaarbudget van het voorgaande en het huidige jaar bezorgt de VMSW aan het agentschap de nodige informatie over:
1° de verrichtingen waarvoor in het huidige en voorgaande begrotingsjaar middelen zijn toegewezen op een jaarbudget, opgesplitst per begrotingsjaar;
2° de benuttingsgraad van de financieringswijzen, vermeld in artikel 2.33/1, 2°, b), c), d), e), f) en g), in het huidige en het voorgaande begrotingsjaar;
3° de verwervingen van onbebouwde onroerende goederen en van andere bebouwde onroerende goederen dan goede woningen, waarvan de bouw- of investeringsverrichting is opgenomen in de meerjarenplanning of in de kortetermijnplanning, en een prognose voor de impact van de verwervingen op de financiering in het huidige en het volgende begrotingsjaar.
Artikel 2.33/24. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 29. |
Inhoud
In dit artikel wordt verstaan onder beveiligde zending: een van de volgende betekeningswijzen:
1° een aangetekende brief;
2° een afgifte tegen ontvangstbewijs;
3° een elektronische aangetekende zending;
4° elke andere betekeningswijze die de minister heeft toegestaan, waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld.
De initiatiefnemer kan bij de kwaliteitskamer beroep aantekenen tegen de volgende adviezen of beslissingen:
1° een ongunstig advies van het agentschap in het kader van de renovatietoets conform artikel 2.33/4, vijfde lid;
2° een ongunstig advies van het agentschap bij een voorontwerp conform artikel 2.33/11, §3, vijfde lid;
3° een ongunstig advies van het agentschap bij een uitvoeringsdossier conform artikel 2.33/14, §3, vijfde lid;
4° een beslissing van het agentschap tot schrapping van een verrichting uit de kortetermijnplanning conform artikel 2.33/17;
5° een beslissing van de VMSW tot verlies van het recht op financiering als vermeld in artikel 2.33/1, 2°, b), e) of f), voor een verrichting conform artikel 2.33/19, tweede en derde lid.
Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid betekend met een beveiligde zending binnen een termijn van zestig kalenderdagen, die ingaat op de dag na de invoering van het advies of de beslissing van het agentschap of de VMSW in het Projectportaal.
De kwaliteitskamer neemt over het beroep een beslissing binnen een termijn van negentig kalenderdagen, die ingaat op de dag na de betekening, vermeld in het tweede lid. Het agentschap voert de beslissing van de kwaliteitskamer in het Projectportaal in, en brengt de initiatiefnemer met een beveiligde zending op de hoogte.
Als de kwaliteitskamer door de onvolledigheid van het dossier bijkomende documenten of inlichtingen moet opvragen, wordt de vervaltermijn, vermeld in het derde lid, geschorst. De termijn begint opnieuw te lopen op de zevende kalenderdag nadat de initiatiefnemer alle bijkomende documenten of inlichtingen met een beveiligde zending heeft betekend.
Als de beslissing van de kwaliteitskamer niet tijdig wordt betekend aan de initiatiefnemer, wordt het beroep geacht ingewilligd te zijn.
De beslissing van de kwaliteitskamer heeft dezelfde gevolgen als het advies van het agentschap, vermeld in artikel 2.33/4, artikel 2.33/11, §3, en artikel 2.33/14, §3, de beslissing van het agentschap, vermeld in artikel 2.33/17, en de beslissing van de VMSW, vermeld in artikel 2.33/20.
Artikel 2.33/25. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 29. |
Inhoud
De bedragen, vermeld in artikel 2.33/9, vierde lid, 2°, artikel 2.33/14, §4, eerste lid, 1°, en artikel 2.33/16, §2, eerste lid, 2°, worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan de evolutie van de ABEX-index van november van het voorgaande jaar, met als basis de ABEX-index van november 2017. Het resultaat wordt afgerond naar het eerstvolgende veelvoud van 100 euro.
Artikel 2.34. (01/01/2021- ...)
De minister kan een gemeente geheel of gedeeltelijk vrijstellen van de specifieke inhaalbeweging onder de voorwaarden en volgens de procedure, vermeld in deze titel.
Artikel 2.35. (01/01/2021- ...)
Een gemeente die een specifieke inhaalbeweging moet realiseren, kan met een beveiligde zending een aanvraag tot gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de specifieke inhaalbeweging indienen bij het agentschap.
In het eerste lid wordt verstaan onder beveiligde zending: een van de volgende betekeningswijzen:
1° een aangetekende brief;
2° een afgifte tegen ontvangstbewijs;
3° een elektronische aangetekende zending;
4° elke andere betekeningswijze die de minister bepaalt, waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld.
Artikel 2.36. (01/01/2021- ...)
De aanvraag tot gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de specifieke inhaalbeweging bevat het wetenschappelijk onderbouwde dossier, vermeld in artikel 2.32, §2, eerste lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Artikel 2.37. (01/01/2021- ...)
Binnen een termijn van een maand vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag deelt het agentschap de gemeente schriftelijk mee of de aanvraag ontvankelijk is en, in voorkomend geval, op welke wijze de aanvraag moet worden aangepast om ontvankelijk te zijn.
Nadat een aanvraag ontvankelijk is verklaard, oordeelt het agentschap of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2.32, §2, eerste lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en in deze titel. Het agentschap legt het dossier voor aan de minister.
Binnen een termijn van twee maanden vanaf de datum waarop de aanvraag ontvankelijk wordt verklaard, neemt de minister een beslissing over de aanvraag tot gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de specifieke inhaalbeweging.
Als de minister binnen de termijn, vermeld in het derde lid, geen beslissing neemt, wordt de aanvraag geacht te zijn goedgekeurd.
Het agentschap brengt de gemeente schriftelijk op de hoogte van de beslissing over de aanvraag, vermeld in het derde lid, en van het gebrek aan een beslissing binnen de termijn, vermeld in het vierde lid.
Artikel 2.38. (01/01/2021- ...)
De minister kan de gemeente die aantoont dat voldaan is aan het criterium, vermeld in artikel 2.32, §2, eerste lid, 1°, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, geheel vrijstellen van de specifieke inhaalbeweging.
De minister kan de gemeente die op de wijze, vermeld in artikel 2.32, §2, eerste lid, 1°, van de voormelde codex, aantoont dat de specifieke inhaalbeweging niet volledig kan worden gerealiseerd, gedeeltelijk vrijstellen van de specifieke inhaalbeweging.
In afwijking van het eerste en het tweede lid kan de minister een gemeente niet geheel of gedeeltelijk vrijstellen van de specifieke inhaalbeweging als de gemeente geen actieprogramma als vermeld in artikel 2.6 van de voormelde codex, heeft vastgesteld.
Artikel 2.39. (01/01/2021- ...)
De minister kan de gemeente die aantoont dat voldaan is aan het criterium, vermeld in artikel 2.32, §2, eerste lid, 2°, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, geheel vrijstellen van de specifieke inhaalbeweging.
Artikel 2.40. (01/01/2021- ...)
De minister kan de gemeente die aantoont dat op haar grondgebied woningen of voorzieningen als vermeld in artikel 2.32, §2, eerste lid, 3°, a), van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, aanwezig zijn, conform artikel 2.32, §2, tweede lid, van de voormelde codex een vermindering van de specifieke inhaalbeweging met maximaal de helft verlenen.
Die vermindering bedraagt één te verwezenlijken sociale huurwoning per vijftien woningen als vermeld in het eerste lid, of per vijftien opvangplaatsen in voorzieningen als vermeld in het eerste lid.
Artikel 2.41. (01/01/2021- ...)
§1. De minister kan de gemeente die aantoont dat op haar grondgebied een open asielcentrum aanwezig is, conform artikel 2.32, §2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 een vermindering van de specifieke inhaalbeweging met maximaal de helft verlenen.
Die vermindering bedraagt één te verwezenlijken sociale huurwoning per vijftien opvangplaatsen in het open asielcentrum, vermeld in het eerste lid.
In afwijking van het eerste lid kan de minister de gemeente die aantoont dat op haar grondgebied een open asielcentrum met ten minste tweehonderd opvangplaatsen aanwezig is, conform artikel 2.32, §2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 een vermindering van de specifieke inhaalbeweging met meer dan de helft verlenen.
§2. De minister kan de gemeente die aantoont dat op haar grondgebied een gesloten asielcentrum aanwezig is, een vermindering van de specifieke inhaalbeweging met maximaal een vierde verlenen.
Die vermindering bedraagt één te verwezenlijken sociale huurwoning per vijftien opvangplaatsen in het gesloten asielcentrum, vermeld in het eerste lid.
Artikel 2.42. (01/01/2021- ...)
De minister kan de gemeente die aantoont dat op haar grondgebied een of meer doortrekkersterreinen of residentiële woonwagenterreinen aanwezig zijn, conform artikel 2.32, §2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 een vermindering van de specifieke inhaalbeweging met maximaal de helft verlenen.
De vermindering bedraagt één te verwezenlijken sociale huurwoning per tien standplaatsen op het doortrekkersterrein.
De vermindering bedraagt één te verwezenlijken sociale huurwoning per standplaats op het residentiële woonwagenterrein.
Artikel 2.43. (01/01/2021- ...)
De minister kan de gemeente die aantoont dat op haar grondgebied een of meer huurwoningen als vermeld in artikel 2.32, §2, eerste lid, 4°, a), van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, aanwezig zijn conform artikel 2.32, §2, tweede lid, van de voormelde codex een vermindering van de specifieke inhaalbeweging met maximaal de helft verlenen.
Die vermindering bedraagt één te verwezenlijken sociale huurwoning per huurwoning als vermeld in het eerste lid.
Een huurwoning als vermeld in het eerste lid, die leidt tot een vermindering van de specifieke inhaalbeweging van de gemeente waar de woning ligt, telt niet mee voor het bindend sociaal objectief van de gemeente in kwestie, ook al wordt de woning later overgedragen of in beheer gegeven aan een andere sociale woonorganisatie of aan een ander openbaar bestuur dat actief is in de gemeente.
Artikel 2.44. (01/01/2021- ...)
In deze titel wordt verstaan onder beveiligde zending: een van de volgende betekeningswijzen:
1° een aangetekende brief;
2° een afgifte tegen ontvangstbewijs;
3° een elektronische aangetekende zending;
4° elke andere betekeniswijze die de minister heeft toegestaan, waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld.
Artikel 2.45. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 18. |
Gewijzigd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 30. |
Inhoud
Een sociaal woonaanbod is gerealiseerd vanaf de volgende tijdstippen:
1° bij de realisatie van huurwoningen die worden onderverhuurd door een woonmaatschappij: vanaf de datum van ondertekening van de onderhuurovereenkomst;
2° bij de realisatie van andere huurwoningen dan die, vermeld in punt 1°, die worden verhuurd door een initiatiefnemer als vermeld in artikel 4.13 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021: vanaf de datum van ondertekening van de huurovereenkomst;
3° bij de realisatie van koopwoningen en kavels die worden overgedragen door een initiatiefnemer als vermeld in artikel 4.13 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021: vanaf de datum van de voorlopige oplevering.
Artikel 2.46. (01/01/2021- ...)
Met behoud van de toepassing van artikel 2.45 wordt onder een toename van het sociaal woonaanbod ten minste verstaan:
1° nieuwbouw van sociale woningen;
2° vervangingsbouw die leidt tot een uitbreiding van het aantal sociale woningen;
3° renovatie die leidt tot een uitbreiding van het aantal sociale woningen;
4° omvorming van gebouwen tot sociale woningen;
5° opsplitsing van een sociale woning in meerdere sociale woningen;
6° eerste verhuring of eerste onderverhuring van woningen conform een van de volgende reglementeringen:
a) het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode;
b) het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2011 betreffende de werking en het beheer van het Investeringsfonds voor Grond- en Woonbeleid voor Vlaams-Brabant en tot wijziging van diverse besluiten tot uitvoering van de Vlaamse Wooncode;
c) het provinciaal reglement betreffende de werking en het beheer van het Agentschap voor Grond- en Woonbeleid voor Vlaams-Brabant - Vlabinvest apb, werkwijze van het beoordelingscomité en de samenstelling en werkwijze van het beroepscomité van Vlabinvest apb, goedgekeurd bij besluit van de Provincieraad van Vlaams-Brabant op 25 februari 2014;
d) boek 6 van dit besluit;
7° verwezenlijking van sociale kavels;
8° opsplitsing van een perceel of kavel in sociale kavels;
9° overdracht van woningen of kavels conform een van de volgende reglementeringen:
a) het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 2006 betreffende de voorwaarden voor de overdracht van onroerende goederen door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen en de sociale huisvestingsmaatschappijen ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode;
b) het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2011 betreffende de werking en het beheer van het Investeringsfonds voor Grond- en Woonbeleid voor Vlaams-Brabant en tot wijziging van diverse besluiten tot uitvoering van de Vlaamse Wooncode;
c) het provinciaal reglement betreffende de werking en het beheer van het Agentschap voor Grond- en Woonbeleid voor Vlaams-Brabant - Vlabinvest apb, werkwijze van het beoordelingscomité en de samenstelling en werkwijze van het beroepscomité van Vlabinvest apb, goedgekeurd bij besluit van de Provincieraad van Vlaams-Brabant op 25 februari 2014;
d) artikel 4.55 tot en met 4.58, artikel 4.150 tot en met 4.155 en boek 5, deel 8, van dit besluit;
10° terugname van huurwoningen met toepassing van het recht van wederinkoop, vermeld in artikel 5.92, §1, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Onder een afname van het aanbod aan sociale huurwoningen wordt ten minste verstaan:
1° sloop of afbraak van sociale huurwoningen;
2° vervangingsbouw die leidt tot een vermindering van het aantal sociale huurwoningen;
3° renovatie die leidt tot een vermindering van het aantal sociale huurwoningen;
4° omvorming van sociale huurwoningen tot gebouwen met een andere functie dan wonen;
5° samenvoeging van twee of meer sociale huurwoningen tot één sociale huurwoning;
6° einde van de verhuring of onderverhuring van woningen conform een van de volgende reglementeringen:
a) het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode;
b) het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2011 betreffende de werking en het beheer van het Investeringsfonds voor Grond- en Woonbeleid voor Vlaams-Brabant en tot wijziging van diverse besluiten tot uitvoering van de Vlaamse Wooncode;
c) het provinciaal reglement betreffende de werking en het beheer van het Agentschap voor Grond- en Woonbeleid voor Vlaams-Brabant - Vlabinvest apb, werkwijze van het beoordelingscomité en de samenstelling en werkwijze van het beroepscomité van Vlabinvest apb, goedgekeurd bij besluit van de Provincieraad van Vlaams-Brabant op 25 februari 2014;
d) boek 6 van dit besluit;
7° verkoop van sociale huurwoningen aan de zittende huurder in het kader van het kooprecht, vermeld in artikel 43 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, zoals van kracht voor 24 april 2017;
8° verkoop van sociale huurwoningen aan de zittende huurder of aan derden conform de voorwaarden en de procedure voor de vrijwillige verkoop van sociale huurwoningen, vastgesteld krachtens artikel 4.45, derde lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Artikel 2.47. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 31. |
Inhoud
Het agentschap maakt jaarlijks uiterlijk op 30 april het overzicht op van het geplande sociaal woonaanbod per gemeente, waarbij ze een onderscheid maakt tussen de volgende categorieën van verrichtingen:
1° de bouw van een of meer sociale of daarmee gelijkgestelde woningen die een toename van het sociaal woonaanbod oplevert en aan een van de volgende voorwaarden voldoet:
a) de verrichting is opgenomen in de meerjarenplanning;
b) de verrichting is opgenomen in de kortetermijnplanning;
c) voor de verrichting zijn middelen toegewezen op een jaarbudget, en de werkzaamheden zijn nog niet voltooid;
d) de financiering gebeurt met eigen middelen van de initiatiefnemer of met een marktconforme lening en de VMSW heeft vastgesteld dat naargelang het geval het voorontwerp, het uitvoeringsdossier of het gunningsdossier in overeenstemming is met de technische normen en de prijsnormen;
2° de investering in de renovatie, verbetering of aanpassing van een of meer sociale of daarmee gelijkgestelde woningen die een toename van het sociaal woonaanbod oplevert en aan een van de volgende voorwaarden voldoet:
a) de verrichting is opgenomen in de meerjarenplanning;
b) de verrichting is opgenomen in de kortetermijnplanning;
c) voor de verrichting zijn middelen toegewezen op een jaarbudget, en de werkzaamheden zijn nog niet voltooid;
d) de financiering gebeurt met eigen middelen van de initiatiefnemer of met een marktconforme lening en de VMSW heeft vastgesteld dat naargelang het geval het voorontwerp, het uitvoeringsdossier of het gunningsdossier in overeenstemming is met de technische normen en de prijsnormen;
3° de verkaveling van gronden met infrastructuuraanleg:
a) de verrichting is opgenomen in de meerjarenplanning;
b) de verrichting is opgenomen in de kortetermijnplanning;
c) voor de verrichting zijn middelen toegewezen op een jaarbudget, en de werkzaamheden zijn nog niet voltooid;
d) de financiering gebeurt met eigen middelen van de initiatiefnemer of met een marktconforme lening en de VMSW heeft vastgesteld dat naargelang het geval het voorontwerp, het uitvoeringsdossier of het gunningsdossier in overeenstemming is met de technische normen en de prijsnormen.
Voor elk van de verrichtingen, vermeld in het eerste lid, geeft de VMSW de omvang aan van het geplande sociaal woonaanbod, uitgedrukt in aantallen bijkomende huurwoningen, koopwoningen en kavels.
Artikel 2.48. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 19. |
Gewijzigd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 32. |
Inhoud
Het agentschap maakt jaarlijks uiterlijk op 30 april het overzicht op van de volgende typen sociaal woonaanbod in elke gemeente:
1° een lijst van huurwoningen die op 31 december van het voorgaande jaar door de VMSW of de woonmaatschappijen worden verhuurd of onderverhuurd conform een van de volgende reglementeringen:
a) het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode;
b) het provinciaal reglement betreffende de werking en het beheer van het Agentschap voor Grond- en Woonbeleid voor Vlaams-Brabant - Vlabinvest apb, werkwijze van het beoordelingscomité en de samenstelling en werkwijze van het beroepscomité van Vlabinvest apb, goedgekeurd bij besluit van de Provincieraad van Vlaams-Brabant op 25 februari 2014;
c) boek 6 van dit besluit;
2° een lijst van koopwoningen en kavels die de VMSW of de woonmaatschappijen in de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december van het voorgaande jaar hebben overgedragen conform een van de volgende reglementeringen:
a) het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 2006 betreffende de voorwaarden voor de overdracht van onroerende goederen door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen en de sociale huisvestingsmaatschappijen ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode;
b) het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2011 betreffende de werking en het beheer van het Investeringsfonds voor Grond- en Woonbeleid voor Vlaams-Brabant en tot wijziging van diverse besluiten tot uitvoering van de Vlaamse Wooncode;
c) het provinciaal reglement betreffende de werking en het beheer van het Agentschap voor Grond- en Woonbeleid voor Vlaams-Brabant - Vlabinvest apb, werkwijze van het beoordelingscomité en de samenstelling en werkwijze van het beroepscomité van Vlabinvest apb, goedgekeurd bij besluit van de Provincieraad van Vlaams-Brabant op 25 februari 2014;
d) artikel 4.55 tot en met 4.58, artikel 4.150 tot en met 4.155 en boek 5, deel 8, van dit besluit.
Artikel 2.49. (01/01/2021- ...)
Het VWF bezorgt het agentschap jaarlijks uiterlijk op 30 april een overzicht van de volgende typen sociaal woonaanbod in elke gemeente:
1° een lijst van huurwoningen die het VWF op 31 december van het voorgaande jaar verhuurt of onderverhuurt conform een van de reglementeringen, vermeld in artikel 2.48, 1°;
2° een lijst van koopwoningen die het VWF in de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december van het voorgaande jaar door heeft overgedragen conform een van de reglementeringen, vermeld in artikel 2.48, 2°.
Artikel 2.50. (01/01/2021- ...)
Elke gemeente bezorgt het agentschap jaarlijks uiterlijk op 30 april een overzicht van de volgende typen sociaal woonaanbod:
1° de huurwoningen op haar grondgebied waarvan de eerste verhuring of onderverhuring conform een van de volgende reglementeringen dateert van na de nulmeting, en die een openbaar bestuur op 31 december van het voorgaande jaar verhuurt of onderverhuurt conform een van de reglementeringen, vermeld in artikel 2.48, 1°;
2° de koopwoningen en kavels op haar grondgebied die een openbaar bestuur in de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december van het voorgaande jaar heeft overgedragen conform een van de reglementeringen, vermeld in artikel 2.48, 2°.
Artikel 2.51. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Opgeheven bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 33. |
Inhoud
...
Artikel 2.52. (01/01/2021- ...)
Het VWF bezorgt het agentschap jaarlijks uiterlijk op 30 april een overzicht per provincie van de bijzondere sociale leningen die in het voorgaande jaar zijn verstrekt voor de financiering van de aankoop van een woning die in het Vlaamse Gewest ligt als vermeld in artikel 5.66, eerste lid, 1°, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Artikel 2.53. (01/01/2021- ...)
Het agentschap maakt jaarlijks in de maand januari op basis van de beschikbare informatie een lijst bekend van het bestaande aanbod van standplaatsen voor woonwagens op residentiële woonwagenterreinen en doortrekkersterreinen.
Uiterlijk op 30 april van dat jaar bezorgt elke gemeente het agentschap een overzicht van residentiële woonwagenterreinen en doortrekkersterreinen op haar grondgebied die niet voorkomen op de lijst, vermeld in het eerste lid.
Op basis van de tijdig bezorgde aanvullingen van de gemeenten, vermeld in het tweede lid, maakt het agentschap op het moment van de bekendmaking, vermeld in artikel 2.59, tweede lid, een geactualiseerd overzicht per gemeente bekend van het bestaande aanbod van standplaatsen voor woonwagens op residentiële woonwagenterreinen en doortrekkersterreinen.
Artikel 2.54. (01/01/2021- ...)
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de tweejaarlijkse voortgangstoetsen die het agentschap na 2014 uitvoert.
Artikel 2.55. (01/01/2021- ...)
Voor elke gemeente waar het bindend sociaal objectief nog niet is bereikt, berekent het agentschap:
1° het percentage geplande sociale huurwoningen op basis van de formule Plan Huur/Obj Huur, waarbij:
a) Plan Huur: het aantal geplande sociale en daarmee gelijkgestelde huurwoningen, vermeld in artikel 2.47;
b) Obj Huur: het gemeentelijk objectief voor sociale huurwoningen, vastgesteld conform artikel 2.31 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
2° het percentage gerealiseerde sociale huurwoningen op basis van de formule Real Huur/Obj Huur, waarbij:
a) Real Huur: het aantal gerealiseerde sociale en daarmee gelijkgestelde huurwoningen in de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december van het jaar voor het jaar waarin de voortgangstoets wordt uitgevoerd;
b) Obj Huur: het gemeentelijk objectief voor sociale huurwoningen, vastgesteld conform artikel 2.31 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het percentage geplande sociale huurwoningen, vastgesteld conform het eerste lid, 1°, en het percentage gerealiseerde sociale huurwoningen, vastgesteld conform het eerste lid, 2°, worden vergeleken met het groeipad voor sociale huurwoningen.
Een gemeente volgt het groeipad voor sociale huurwoningen als aan een of elk van de volgende criteria is voldaan:
1° het percentage gerealiseerde sociale huurwoningen is gelijk aan of groter dan het groeipad;
2° de som van het percentage geplande sociale huurwoningen en het percentage gerealiseerde sociale huurwoningen is groter dan het groeipad, verhoogd met 20%.
Artikel 2.56. (01/01/2021- ...)
Op basis van de resultaten van de berekeningen en vergelijkingen, vermeld in artikel 2.55, brengt het agentschap de gemeenten voorlopig onder in een van de volgende categorieën:
1° categorie 1: gemeenten die het groeipad volgen;
2° categorie 2: gemeenten die het groeipad niet volgen.
Het agentschap brengt de gemeenten met een beveiligde zending op de hoogte van de voorlopige indeling in categorieën, vermeld in het eerste lid.
Artikel 2.57. (01/01/2021- ...)
§1. Elke gemeente die voorlopig wordt ingedeeld in categorie 2, bezorgt het agentschap met een beveiligde zending een plan van aanpak binnen een termijn van drie maanden die ingaat op de dag na de dag van de kennisgeving door het agentschap over de voorlopige indeling in categorieën. In dat plan van aanpak toont de gemeente aan dat ze voldoende inspanningen levert om het bindend sociaal objectief te bereiken door een van de volgende opties uit werken:
1° het vooropgestelde sociaal woonaanbod kan volledig gerealiseerd worden door de sociale woonorganisaties of de openbare besturen, vermeld in paragraaf 2;
2° de gemeente wendt het instrumentarium voor de verwezenlijking van een sociaal woonaanbod regelmatig aan als vermeld in paragraaf 3, en bereikt voor elk van de prestatievelden, vermeld in paragraaf 4, het minimaal vereiste uitvoeringsniveau.
Het plan van aanpak wordt voorafgaandelijk goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen.
§2. Een gemeente toont aan dat het vooropgestelde sociaal woonaanbod volledig en binnen de termijn voor realisatie van de verschillende deelobjectieven gerealiseerd kan worden op gronden van de sociale woonorganisaties of de openbare besturen door het agentschap elk van de volgende documenten te bezorgen:
1° een lijst met gronden die de sociale woonorganisaties of de openbare besturen in eigendom hebben;
2° een op het lokaal woonoverleg afgesproken planning voor de realisatie van een bijkomend sociaal woonaanbod op de gronden, vermeld in punt 1°.
§3. Een gemeente wendt het instrumentarium voor de verwezenlijking van een sociaal woonaanbod regelmatig aan als ze elk van de volgende verplichtingen nakomt:
1° de rechtsplicht, vermeld in artikel 2.29, eerste lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, nakomen;
2° de gezamenlijke oppervlakte berekenen van de onbebouwde bouwgronden en kavels die Vlaamse besturen in eigendom hebben en, in voorkomend geval, van de Vlaamse semipublieke rechtspersonen aan de hand van een geactualiseerd register van onbebouwde percelen als vermeld in artikel 2.2.5 van het decreet Grond- en Pandenbeleid, en een actieprogramma als vermeld in artikel 2.6 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, opmaken en uitvoeren.
§4. Met behoud van de toepassing van paragraaf 3 wordt een gemeente beoordeeld op de onderstaande prestatievelden:
1° voeren van een beleid inzake bestrijding van leegstand van gebouwen en woningen;
2° aanwenden van het lokaal woonoverleg, vermeld in artikel 2.2 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, om het bindend sociaal objectief te bereiken.
Voor het prestatieveld, vermeld in het eerste lid, 1°, beschikt de gemeente minimaal over een geactualiseerd leegstandsregister als vermeld in artikel 2.9 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Voor het prestatieveld, vermeld in het eerste lid, 2°, beschikt de gemeente minimaal over een lokaal woonoverleg dat ten minste twee keer per jaar samenkomt, en een verslag waaruit blijkt dat de gemeente:
1° actief gezocht heeft naar locaties voor sociale woonprojecten;
2° doelgroepen voor sociaal wonen afbakent op basis van wachtlijsten of gegevens van het lokaal sociaal beleid.
§5. Na mededeling aan de Vlaamse Regering kan de minister het minimaal vereiste uitvoeringsniveau van de prestatievelden, vermeld in paragraaf 4, verhogen of bijkomende prestatievelden opleggen.
Artikel 2.58. (01/01/2021- ...)
Document relaties
Type | Datum | Opschrift |
---|---|---|
Zie ook | 11/01/2021 | houdende goedkeuring van de lijst met de definitieve onderverdeling van gemeenten in categorieën in het kader van de voortgangstoets van 2020 |
Zie ook | 25/01/2023 | houdende goedkeuring van de lijst met de definitieve onderverdeling van gemeenten in categorieën in het kader van de voortgangstoets van 2022 |
Inhoud
§1. Het agentschap brengt de gemeenten die voorlopig ondergebracht zijn in categorie 2, onder in een van de volgende categorieën:
1° categorie 2a: gemeenten die het groeipad niet volgen, maar voldoende inspanningen leveren om het bindend sociaal objectief te bereiken;
2° categorie 2b: gemeenten die het groeipad niet volgen en onvoldoende inspanningen leveren om het bindend sociaal objectief te bereiken.
Een gemeente die nalaat tijdig een plan van aanpak als vermeld in artikel 2.57, aan het agentschap te bezorgen en daarvoor geen geldige reden opgeeft, wordt ondergebracht in categorie 2b als vermeld in het eerste lid, 2°.
Het agentschap bezorgt de minister een lijst met de gemeenten die ondergebracht worden in categorie 2b. Na mededeling aan de Vlaamse Regering keurt de minister de lijst goed. De goedgekeurde lijst wordt bekendgemaakt.
§2. Een gemeente die definitief wordt ondergebracht in categorie 2b, kan een overeenkomst sluiten met een of meer sociale woonorganisaties of openbare besturen. In die overeenkomst gaan de partijen het engagement aan om in de periode van drie jaar die volgt op de datum van sluiting de maatregelen voor een bijkomend sociaal woonaanbod in de gemeente op te starten. De minister kan zich als derde partij aansluiten bij die overeenkomst.
§3. Een gemeente die definitief wordt ingedeeld in categorie 2b en geen overeenkomst als vermeld in paragraaf 1 heeft gesloten, wordt geacht kennelijk onvoldoende inspanningen te leveren om het bindend sociaal objectief te bereiken als vermeld in artikel 2.23, §2, eerste lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Na mededeling aan de Vlaamse Regering sluit de minister een overeenkomst met een sociale woonorganisatie die bereid is om het vereiste sociaal woonaanbod op het grondgebied van een gemeente als vermeld in het eerste lid, te realiseren.
In de overeenkomst wordt bepaald dat de sociale woonorganisatie de minister periodiek een voortgangsrapport bezorgt waarin ze, naast een stand van zaken van de realisatie van het vereiste sociaal woonaanbod, aangeeft in welke mate de gemeente meewerkt aan de implementatie van de overeenkomst. Als een sociale woonorganisatie van oordeel is dat een gemeente niet of onvoldoende meewerkt, motiveert de sociale woonorganisatie dat in het voortgangsrapport. De sociale woonorganisatie bezorgt de gemeente met een beveiligde zending een afschrift van het voortgangsrapport.
Als een sociale woonorganisatie in een voortgangsrapport als vermeld in het eerste lid, aangeeft dat een gemeente niet of onvoldoende meewerkt, kan de gemeente in kwestie binnen een termijn van een maand, die ingaat op de dag na de kennisgeving, vermeld in het eerste lid, de sociale woonorganisatie met een beveiligde zending een reactie op het voortgangsrapport bezorgen. De gemeente bezorgt de minister een afschrift van de reactie.
Op basis van het voortgangsrapport van de sociale woonorganisatie, vermeld in het eerste lid, en de reactie van de gemeente, vermeld in het tweede lid, beslist de minister of een gemeente haar verplichting tot medewerking aan de implementatie van de overeenkomst al dan niet nakomt. Als de minister oordeelt dat de gemeente haar verplichting niet nakomt, kan hij het sanctiemechanisme, vermeld in artikel 2.23, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, in werking stellen.
Artikel 2.59. (01/01/2021- ...)
Op basis van de gegevens waarover het agentschap op 30 april van elk jaar beschikt met toepassing van artikel 2.47, artikel 2.48, artikel 2.49 en artikel 2.50:
1° maakt het agentschap per gemeente een actueel overzicht van het geplande en het gerealiseerde sociaal woonaanbod;
2° berekent het agentschap per gemeente voor de sociale en daarmee gelijkgestelde huurwoningen de nettotoename ten opzichte van de nulmeting. Dat is het verschil tussen de toename en de afname van sociale huurwoningen.
Het agentschap maakt de resultaten van de berekening, vermeld in het eerste lid, bekend.
Het bindend sociaal objectief van een gemeente is pas bereikt als voor de sociale en daarmee gelijkgestelde huurwoningen de nettotoename ten opzichte van de nulmeting overeenstemt met het objectief voor sociale huurwoningen.
Artikel 2.60. (01/01/2021- ...)
Als het agentschap op basis van de berekening, vermeld in artikel 2.59, eerste lid, vaststelt dat het bindend sociaal objectief van een gemeente bereikt is, wordt de gemeente daarvan met een beveiligde zending op de hoogte gebracht.
De kennisgeving, vermeld in het eerste lid, geeft de gemeente het recht om een gemeentelijk bericht bekend te maken waaruit blijkt dat het bindend sociaal objectief bereikt is.
Artikel 2.61. (01/01/2021- ...)
Op basis van de gegevens waarover het agentschap op 30 april 2026 beschikt, gaat het voor elke gemeente na of het bindend sociaal objectief uiterlijk op 31 december 2025 is bereikt.
Als een gemeente met toepassing van artikel 2.31, derde lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 een uitstel van ten hoogste vijf jaar gekregen heeft, gaat het agentschap in afwijking van het eerste lid na het verstrijken van die termijn van uitstel na of het bindend sociaal objectief van die gemeente tijdig is bereikt.
Artikel 2.62. (01/01/2021- ...)
Als een gemeente van oordeel is dat haar bindend sociaal objectief is bereikt, meldt ze dat aan het agentschap, samen met een motiveringsnota ter staving van het feit dat het bindend sociaal objectief bereikt is.
De minister bepaalt de vorm en de minimale inhoud van de motiveringsnota, vermeld in het eerste lid. De gemeente voegt minstens een actueel overzicht toe van de typen sociaal woonaanbod, respectievelijk vermeld in artikel 2.50, 1°.
Artikel 2.63. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 34. |
Inhoud
Op basis van de gegevens over de toe- en afname van het sociaal woonaanbod waarover het beschikt, berekent het agentschap voor de sociale en daarmee gelijkgestelde huurwoningen de nettotoename ten opzichte van de nulmeting. Dat is het verschil tussen de toename en de afname van sociale en daarmee gelijkgestelde huurwoningen.
Het agentschap kan voor de berekening, vermeld in het eerste lid, bij het VWF een actueel overzicht opvragen van de typen sociaal woonaanbod, vermeld in artikel 2.49, in de gemeente.
Artikel 2.59, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 2.64. (01/01/2021- ...)
§1. Als het agentschap op basis van de berekening, vermeld in artikel 2.63, eerste lid, vaststelt dat het bindend sociaal objectief van de gemeente bereikt is, wordt de gemeente daarvan met een beveiligde zending op de hoogte gebracht.
De kennisgeving, vermeld in het eerste lid, geeft de gemeente het recht om een gemeentelijk bericht bekend te maken waaruit blijkt dat het bindend sociaal objectief bereikt is.
§2. Als het agentschap op basis van de berekening, vermeld in artikel 2.63, eerste lid, vaststelt dat het bindend sociaal objectief van een gemeente nog niet bereikt is, wordt de gemeente daarvan met een beveiligde zending op de hoogte gebracht.
Artikel 2.65. (01/01/2021- ...)
Zonder afbreuk te doen aan de bepaling van artikel 2.67, eerste lid, worden de gebieden als woonvernieuwingsgebied erkend, die gevormd zijn door de statistische buurten samen te voegen, zoals vastgesteld door het Nationaal Instituut van de Statistiek, die gelegen zijn in het Vlaamse Gewest en die aan al de volgende criteria voldoen:
1° de statistische buurt telt minstens tweehonderd inwoners;
2° de bevolkingsdichtheid in de statistische buurt bedraagt minstens vier inwoners per hectare;
3° minstens 11% van de woningen in de statistische buurt vertoont minstens één gebrek aan de buitenkant of minstens 20% van de woningen beschikt niet over klein comfort;
4° de statistische buurt behoort tot een cluster van buurten met vergelijkbare kenmerken die op de meeste of op alle van de volgende variabelen merkelijk slechter scoort dan het Vlaamse gemiddelde:
a) aandeel slechte woningen;
b) aandeel woningen zonder klein comfort;
c) aandeel woningen gebouwd voor 1945;
d) aandeel woningen met een cumulatie van ontbrekende gerieflijkheden;
e) aandeel woningen met privétoilet;
f) aandeel woningen met badkamer;
g) aandeel woningen met centrale verwarming;
h) aandeel huurappartementen;
i) aandeel woningen van minder dan 35 m²;
j) oppervlakte per bewoner.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt verstaan onder:
1° gebrek aan de buitenkant: een gebrek aan een essentieel uitwendig bouwonderdeel, namelijk het dak, een gevel of een raam;
2° klein comfort: stromend water, toilet met waterspoeling en een badkamer of stortbad;
3° gerieflijkheden: stromend water, met privétoilet, een badkamer of stortbad, een afvoersysteem voor afvalwater en een minimale oppervlakte van de woning.
De gebieden, aangeduid in de bijlage 2 van dit besluit, worden als woonvernieuwingsgebieden beschouwd. Deze lijst van woonvernieuwingsgebieden, kan na advies van de onderzoekscel, vermeld in artikel 2.39 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, periodiek worden aangepast door de Vlaamse Regering, op basis van de actualisering van de gegevens, vermeld in artikel 2.38, tweede lid, van de voormelde codex.
Artikel 2.66. (01/01/2021- ...)
Zonder afbreuk te doen aan artikel 2.67, eerste lid, worden de gebieden als woningbouwgebied erkend, die gevormd worden door de statistische buurten samen te voegen, zoals vastgesteld door het Nationaal Instituut voor de Statistiek, die gelegen zijn in het Vlaamse Gewest, die aan al de volgende criteria voldoen, en die niet erkend zijn als woonvernieuwingsgebied conform artikel 2.65:
1° de statistische buurt telt minstens tweehonderd inwoners;
2° de bevolkingsdichtheid in de statistische buurt bedraagt vier inwoners per hectare.
De gebieden, aangeduid in de bijlage 3 van dit besluit, worden als woningbouwgebieden beschouwd. De lijst van woningbouwgebieden, kan na advies van de onderzoekscel, vermeld in artikel 2.39 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, periodiek worden aangepast door de Vlaamse Regering, op basis van de actualisering van de gegevens, vermeld in artikel 2.38, tweede lid, van de voormelde codex.
Artikel 2.67. (01/01/2021- ...)
De renovatie, verbetering of aanpassing van woningen en de bouw ervan binnen de woonvernieuwings- en de woningbouwgebieden blijft onderworpen aan de geldende bepalingen inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw.
Het agentschap bezorgt aan elke gemeente een plan waarop de afbakening van de woonvernieuwings- en woningbouwgebieden gedetailleerd is weergegeven, alsook een dossier met de meest recente gegevens op basis waarvan de statistische buurten zijn geselecteerd.
Artikel 2.67/1. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 35. |
Inhoud
§ 1. Voordat het agentschap een SVK Pro-oproep lanceert, bevraagt het de woonmaatschappijen over hun bereidheid om deel te nemen aan de SVK Pro-oproep en over hun behoeften op het vlak van de inhuurneming van bijkomende woningen in het kader van de SVK Pro-oproep.
§ 2. Een woonmaatschappij stelt de behoefte aan de inhuurneming van bijkomende woningen vast en bespreekt die behoeftebepaling op het lokaal woonoverleg van de gemeente of gemeenten waar de woonmaatschappij een behoefte heeft vastgesteld. De bespreking van de behoeftebepaling op het lokaal woonoverleg van een gemeente impliceert een aanvraag bij die gemeente om een toets aan het gemeentelijke beleid uit te voeren.
De bespreking op het lokaal woonoverleg gebeurt op basis van een fiche die al de volgende gegevens bevat:
1° het gebied waar de inhuurneming van bijkomende woningen door de woonmaatschappij gewenst is, namelijk het volledige grondgebied van de gemeente of een gedeelte ervan;
2° het gewenste aantal bijkomende woningen in het gebied, vermeld in punt 1°;
3° de gewenste typologie van de woningen, vermeld in punt 2°.
§ 3. Binnen een termijn van dertig kalenderdagen, die ingaat op de dag na de bespreking van de behoeftebepaling op het lokaal woonoverleg, voert de gemeente een toets aan het gemeentelijke beleid uit. In de toets aan het gemeentelijke beleid neemt de gemeente een beslissing over de toets van de behoeftebepaling aan het gemeentelijke beleid. De gemeente brengt de woonmaatschappij op de hoogte van haar beslissing.
Als de gemeente door de onvolledigheid van de aanvraag bijkomende documenten of inlichtingen moet opvragen, wordt de vervaltermijn, vermeld in het eerste lid, geschorst. De termijn begint opnieuw te lopen op de zevende kalenderdag nadat de gemeente alle bijkomende documenten of inlichtingen heeft ontvangen.
Als de gemeente beslist dat de behoeftebepaling past in het gemeentelijke beleid, kan de woonmaatschappij voor de gemeente in kwestie de behoeftebepaling indienen bij het agentschap om deel te nemen aan de SVK Pro-oproep.
Als de gemeente beslist dat de behoeftebepaling niet past in het gemeentelijke beleid, past de woonmaatschappij haar behoeftebepaling aan en bespreekt ze die opnieuw op het lokaal woonoverleg.
Als de gemeente niet tijdig een beslissing neemt over de toets aan het gemeentelijke beleid, wordt de behoeftebepaling geacht te passen in het gemeentelijke beleid.
§ 4. Het college van burgemeester en schepenen voert de toets aan het gemeentelijke beleid uit.
Als de gemeente beschikt over een goedgekeurde visie op het vlak van lokaal sociaal woonbeleid, kan het college van burgemeester en schepenen de uitvoering van en de beslissing over de toets aan het gemeentelijke beleid:
1° delegeren aan een lid van het college of aan een of meer personeelsleden van de gemeente die daarvoor speciaal zijn aangewezen;
2° toevertrouwen aan een intergemeentelijke administratieve eenheid.
§ 5. Bij de lancering van een SVK Pro-oproep kan een woonmaatschappij de behoeftebepaling die bij de vorige SVK Pro-oproep werd vastgesteld, opnieuw gebruiken als bij die vorige SVK Pro-oproep geen projecten werden gegund.
Artikel 3.1. (18/02/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 36. |
Gewijzigd bij | 14/10/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 3 en 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Wonen-Vlaanderen en boek 3 en boek 5 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 | 4. |
Inhoud
In dit boek wordt verstaan onder:
1° aangepaste gezondheidsindex: de gezondheidsindex van de maand november die voorafgaat aan de aanpassing;
2° ...
3° brandtoezichter: de persoon die door de gemeente belast is met de opdracht van toezicht op de brandveiligheid van woningen;
4° gezondheidsindex: de gezondheidsindex, vermeld in artikel 2, §1, van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van ’s lands concurrentievermogen.
5° kennisgeving: een bekendmaking of mededeling zonder specifieke vormvoorwaarden;
Artikel 3.1/1. (18/02/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 14/10/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 3 en 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Wonen-Vlaanderen en boek 3 en boek 5 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 | 5. |
Inhoud
Behoudens afwijkende bepalingen gebeuren de betekeningen die door dit boek worden opgelegd en het aanvangspunt vormen van een termijn, altijd met een beveiligde zending.
Behoudens afwijkende bepalingen neemt de termijn, vermeld in het eerste lid, een aanvang de dag na de dag waarop de beveiligde zending is ontvangen. Dit is ook het geval voor de termijn die aanvangt nadat een beroep wordt ontvangen. Termijnen worden geteld in dagen.
De beveiligde zending met een aangetekende brief wordt geacht te zijn ontvangen op de derde werkdag na de afgifte bij de post, behalve als het tegendeel wordt bewezen.
Zaterdagen, zondagen en de feestdagen, vermeld in artikel 1 van het Koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen, zijn geen werkdagen als vermeld in het derde lid.
Artikel 3.2. (18/02/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de sociale huur | 3. |
Gewijzigd bij | 14/10/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 3 en 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Wonen-Vlaanderen en boek 3 en boek 5 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 | 6. |
Inhoud
§1. De vereisten en normen waaraan elke woning moet voldoen conform artikel 3.1, §1, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, zijn vermeld in de modellen van het technisch verslag, die opgenomen zijn in bijlage 4, 5 en 6, die bij dit besluit zijn gevoegd.
§2. Elke zelfstandige woning en kamerwoning is per bouwlaag uitgerust met minstens één rookmelder als vermeld in artikel 3.1, §1, tweede lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021. Een zolder of een kelder, al dan niet bestemd voor gedeeld gebruik, waarin zich een technische installatie bevindt of die een directe toegang heeft en normaal en onmiddellijk te betreden is, wordt als bouwlaag beschouwd. Buiten de individuele woning is een rookmelder verplicht in elke ruimte voor gedeeld gebruik waarin zich een technische installatie bevindt.
Elke kamer is uitgerust met een rookmelder.
De minister kan nadere regels bepalen voor de correcte plaatsing van rookmelders en voor de verplichtingen, vermeld in het eerste lid.
In deze paragraaf wordt verstaan onder technische installatie: een installatie met elektrische voeding of die warmte produceert en die vast verbonden is met het gebouw.
§3. Een kamer heeft een oppervlakte van minimaal 12 m². De oppervlakte van de kamer is de totale nettovloeroppervlakte van de woonlokalen, vermeld in deel F van bijlage 5, die bij dit besluit is gevoegd.
In afwijking van het eerste lid geldt er een minimale oppervlakte van 8 m² voor een kamer die verhuurd wordt of te huur of ter beschikking gesteld wordt met het oog op de huisvesting van een of meer studenten en die voldoet aan al de volgende voorwaarden:
1° ze is gebouwd of gerealiseerd voor 1 september 1998;
2° er is op basis van een aanvraag van voor 1 september 2001 een eerste conformiteitsattest afgegeven dat zonder onderbreking is verlengd en nooit ingetrokken of vervallen is op basis van een ander criterium dan de oppervlakte.
In het tweede lid wordt verstaan onder een student: iedere persoon die ingeschreven is bij een instelling van het hoger onderwijs, die daar de lessen volgt en voor wie dat zijn hoofdbezigheid vormt, of de schoolverlater van het hoger onderwijs die de beroepsinschakelingstijd doorloopt met toepassing van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering.
Een eerste conformiteitsattest is zonder onderbreking verlengd als vermeld in het tweede lid, 2°, als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° er is een nieuw conformiteitsattest afgegeven dat is aangevraagd is voor 12 februari 2016;
2° na het nieuwe conformiteitsattest, vermeld in punt 1°, worden er conformiteitsattesten afgegeven die telkens minimaal drie maanden voor het verstrijken van de geldigheidsduur dat is vastgesteld met toepassing van artikel 3.9, eerste lid, 5°, of tweede lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, aangevraagd worden.
In afwijking van het eerste lid geldt er een minimale oppervlakte van 8 m² voor een kamer die verhuurd wordt of te huur of ter beschikking gesteld wordt aan seizoenarbeiders, op voorwaarde dat de kamer en de gemeenschappelijke ruimte samen een totale oppervlakte van minimaal 18 m² hebben.
§4. In afwijking van de minimale totale nettovloeroppervlakte, vermeld in paragraaf 3, eerste lid, en deel C, punt 241, en deel D van bijlage 4, die bij dit besluit is gevoegd, geldt voor een woning die gebouwd of vergund is vóór 1 oktober 2016, dat de gemeten nettovloeroppervlakte die kleiner is dan de minimale oppervlaktenorm van 12 m² of 18 m²:
1° wordt verhoogd met 2 m² als de woning bij wijze van structurele plaatsbesparende maatregel uitgerust is met een bed van minimaal 2 m² dat gemonteerd is op een hoogte van minimaal 180 cm en op een afstand van minimaal 100 cm onder het plafond, of uitgerust is met een wandmeubel met een opklapbaar bed van minimaal 2 m², dat dubbel gebruik aantoont;
2° wordt verhoogd met maximaal 3 m² van de gemeten oppervlakte van de aparte badkamer.
De afwijkingen in het eerste lid kunnen niet gecumuleerd worden met de afwijkingen, vermeld in paragraaf 3, tweede en vijfde lid.
§5. Voor de verhuring buiten het sociale huurstelsel voor het doeleinde, vermeld in 6.72, eerste lid, van dit besluit, zijn afwijkingen toegestaan op de vereisten en normen, vermeld in bijlage 4 en 5, die bij dit besluit zijn gevoegd, als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° de verhuring gebeurt uitsluitend voor de opvang van dak- en thuislozen tijdens de winterperiode, vermeld in artikel 14, §1, van het Samenwerkingsakkoord van 12 mei 2014 inzake dak- en thuisloosheid, waarbij een termijn van zes maanden niet overschreden wordt;
2° de woning vertoont geen gebreken van categorie III of gebreken van categorie II in verband met brandveiligheid, ontploffing, elektrocutie, CO-vergiftiging, vocht, stabiliteit en toegankelijkheid;
3° de intermediaire instelling, vermeld in artikel 1.2, eerste lid, 64°, van dit besluit, zorgt voor woonbegeleiding van de personen die in de woning worden opgevangen.
Artikel 3.3. (01/01/2021- datum onbepaald)
Document relaties
Type | Datum | Opschrift |
---|---|---|
Zie ook | 24/03/2022 | tot goedkeuring van de gemeentelijke verordening betreffende kamerwonen, goedgekeurd bij besluit van 15 december 2021 van de gemeenteraad van gemeente Leopoldsburg |
Zie ook | 24/03/2022 | tot goedkeuring van de gemeentelijke verordening betreffende kamerwonen, goedgekeurd bij besluit van 16 december 2021 van de gemeenteraad van gemeente Ham |
Zie ook | 24/03/2022 | tot goedkeuring van de gemeentelijke verordening betreffende kamerwonen, goedgekeurd bij besluit van 20 december 2021 van de gemeenteraad van gemeente Beringen |
Zie ook | 03/02/2023 | tot goedkeuring van de gemeentelijke verordening betreffende kamerwonen, goedgekeurd bij besluit van 25 oktober 2022 van de gemeenteraad van gemeente Lommel |
Inhoud
Binnen drie maanden na de voorlegging van een gemeentelijke verordening als vermeld in artikel 3.2 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 beslist de minister over de goedkeuring ervan.
Artikel 3.4. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 10/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de erkenning van woningcontroleurs en de korte termijn voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek in de waarschuwingsprocedure | 3. |
Gewijzigd bij | 14/10/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 3 en 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Wonen-Vlaanderen en boek 3 en boek 5 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 | 7. |
Inhoud
Om vast te stellen of een woning voldoet aan de vereisten en normen vastgesteld met toepassing van artikel 3.1, § 1, § 2 en § 3, eerste en tweede lid van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, voert een woningcontroleur een conformiteitsonderzoek uit. De gewestelijke ambtenaar en de personeelsleden van het agentschap die bij besluit aangewezen zijn als wooninspecteur of als agent van gerechtelijke politie voor de handhaving van boek 3, deel 9, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, kunnen ook een conformiteitsonderzoek uitvoeren.
Bij de uitvoering van een conformiteitsonderzoek worden de veiligheid, gezondheid en kwaliteit van een woning beoordeeld aan de hand van de modellen van het technisch verslag, vermeld in artikel 3.2, §1, conform de criteria die in die modellen zijn opgenomen. In de vrije velden in die modellen kunnen alleen technische gegevens en de beoordeling ervan worden opgenomen. Een technisch verslag kan worden aangevuld met een schets van het grondplan, met detailfoto's van de vastgestelde gebreken of met overzichtsfoto's die geen personen afbeelden.
De minister kan over het gebruik van de modellen van het technisch verslag, vermeld in het tweede lid, nadere regels bepalen voor:
1° de werkwijze van de woningcontroleur;
2° de wijze waarop gebreken worden waargenomen;
3° de meetmethodes en het gebruik van meettoestellen;
4° de te beoordelen onderdelen van een woning;
5° de aanduiding van de voor quotering te gebruiken rubrieken in de modellen van technische verslagen aan de hand van een niet-limitatieve opsomming van concrete toepassingsgevallen;
6° de meer nauwkeurige afbakening van de grens tussen de verschillende categorieën waarin specifieke gebreken kunnen worden gequoteerd, aan de hand van een niet-limitatieve opsomming van concrete toepassingsgevallen.
Artikel 3.5. (01/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Opgeheven bij | 10/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de erkenning van woningcontroleurs en de korte termijn voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek in de waarschuwingsprocedure | 4. |
Inhoud
...
Artikel 3.6. (01/01/2021- ...)
§1. De aanvraag van een conformiteitsattest wordt ondertekend en met een beveiligde zending ingediend bij de burgemeester.
De aanvraag van een conformiteitsattest bevat de volgende gegevens:
1° de identificatiegegevens van de verhuurder;
2° de identificatiegegevens van de houder van het zakelijk recht;
3° de identificatiegegevens van de woning;
4° het aantal slaapkamers in de woning.
De aanvraag van een conformiteitsattest bevat daarnaast in voorkomend geval de volgende bijkomende gegevens:
1° de identificatiegegevens van het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt;
2° de identificatiegegevens van de kamerwoning;
3° de identificatiegegevens van de kamer of kamers.
§2. De aanvrager voegt bij de aanvraag een afschrift van het eventuele brandweerattest en van de attesten van erkende keuringsdiensten voor de elektrische installaties en de gasinstallaties waarover hij beschikt.
§3. Als de aanvraag volledig is, bezorgt de burgemeester aan de aanvrager een ontvangstbewijs met vermelding van de datum waarop de aanvraag volledig was.
§4. De aanvraag vervalt als de toegang tot de woning binnen zestig dagen na de aanvraag twee keer zonder afdoende reden geweigerd wordt. De aanvrager wordt onmiddellijk schriftelijk op de hoogte gebracht van het verval van zijn aanvraag.
Artikel 3.7. (01/01/2021- ...)
Document relaties
Type | Datum | Opschrift |
---|---|---|
Zie ook | 07/12/2020 | tot vaststelling van de modellen van conformiteitsattesten voor zelfstandige woningen, kamerwoningen en kamerwoningen bestemd voor de huisvesting van seizoenarbeiders en tot het bepalen van de wijze waarop het agentschap Wonen-Vlaanderen kennis krijgt van de afgifte van een conformiteitsattest of het nemen van een besluit ongeschiktheid, onbewoonbaarheid of overbewoning |
Inhoud
§1. Als de woningcontroleur heeft vastgesteld dat de woning conform is, willigt de burgemeester de aanvraag in, en geeft hij het conformiteitsattest af, samen met een afschrift van het technisch verslag.
De minister stelt de modellen van conformiteitsattesten voor woningen en kamerwoningen vast en regelt de manier waarop het agentschap kennis krijgt van de afgifte van een conformiteitsattest.
Als de aanvraag betrekking heeft op een gebouw waarvoor een brandweerattest voorgeschreven is, geldt het afgegeven conformiteitsattest onder voorbehoud. Als het brandweerattest wordt geweigerd, wordt het conformiteitsattest als niet-bestaande beschouwd.
§2. Als de woningcontroleur heeft vastgesteld dat de woning niet conform is, wordt de afgifte van een conformiteitsattest geweigerd.
De beslissing wordt samen met een afschrift van het technisch verslag aan de aanvrager betekend. Daarbij worden de gevolgen van de beslissing en eventuele begeleidende maatregelen meegedeeld.
Artikel 3.8. (01/01/2021- ...)
Artikel 3.6 en 3.7 van dit besluit zijn van overeenkomstige toepassing op de aanvraag bij de gewestelijk ambtenaar, vermeld in artikel 3.7, §2, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021. In dat geval legt de aanvrager ook het ontvangstbewijs van de burgemeester, vermeld in artikel 3.6, §3, van dit besluit, voor, of, als dat ontbreekt, het bewijs van de indiening van een volledig dossier bij de burgemeester. De gewestelijk ambtenaar brengt de burgemeester ook op de hoogte van zijn beslissing over de aanvraag.
Artikel 3.9. (18/02/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 14/10/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 3 en 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Wonen-Vlaanderen en boek 3 en boek 5 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 | 8. |
Inhoud
De vergoeding om een aanvraag van een conformiteitsattest door de burgemeester te laten behandelen, wordt vastgesteld door de gemeenteraad en bedraagt maximaal:
1° 90 euro voor een zelfstandige woning;
2° 90 euro voor een kamerwoning, verhoogd met 15 euro per kamer, met een maximum van 1.775 euro per gebouw.
De bedragen in euro, vermeld in het eerste lid, worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan de gezondheidsindex conform de volgende formule: nieuw bedrag = basisbedrag x aangepaste gezondheidsindex/gezondheidsindex november 2019.
De vergoeding om een aanvraag van een conformiteitsattest door de gewestelijk ambtenaar te laten behandelen is gelijk aan het overeenstemmend maximumbedrag in het eerste lid, zoals geïndexeerd conform het tweede lid.
Artikel 3.10. (01/01/2021- ...)
Document relaties
Type | Datum | Opschrift |
---|---|---|
Zie ook | 07/12/2020 | tot vaststelling van de modellen van conformiteitsattesten voor zelfstandige woningen, kamerwoningen en kamerwoningen bestemd voor de huisvesting van seizoenarbeiders en tot het bepalen van de wijze waarop het agentschap Wonen-Vlaanderen kennis krijgt van de afgifte van een conformiteitsattest of het nemen van een besluit ongeschiktheid, onbewoonbaarheid of overbewoning |
Inhoud
Dit artikel voorziet in de gedeeltelijke omzetting van artikel 20, lid 1, van richtlijn 2014/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op tewerkstelling als seizoenarbeider.
Artikel 3.4, 3.6, 3.7, 3.8 en 3.9 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en de bepalingen van dit deel zijn van toepassing op kamers die verhuurd worden voor de huisvesting van seizoenarbeiders.
Artikel 3.11. (08/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 10/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de erkenning van woningcontroleurs en de korte termijn voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek in de waarschuwingsprocedure | 5. |
Inhoud
De korte termijn waarover een gemeente beschikt om een conformiteitsonderzoek uit te voeren als vermeld in artikel 3.10, eerste lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, begint te lopen op de dag van de melding over de mogelijk gebrekkige kwaliteit van een woning. Die termijn bedraagt een maand.
De gemeente kan conform artikel 3.10, tweede lid, van de voormelde codex, aan de houder van het zakelijk recht een hersteltermijn geven, als ze oordeelt dat de kans op een gunstig resultaat groot is.”.
Artikel 3.12. (01/01/2021- ...)
Het verzoek, vermeld in artikel 3.13, eerste lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, is alleen ontvankelijk als het met een beveiligde zending wordt ingediend bij de burgemeester van de gemeente waar de woning ligt.
Als het verzoek geen motivering bevat of manifest ongegrond is, wijst de burgemeester het onmiddellijk af zonder de gewestelijk ambtenaar om advies te vragen.
Artikel 3.13. (01/01/2021- ...)
§1. De gewestelijk ambtenaar stelt in het advies, vermeld in artikel 3.12, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, aan de burgemeester voor de woning ongeschikt te verklaren als de woningcontroleur heeft vastgesteld dat de woning niet conform is.
De gewestelijk ambtenaar baseert het advies over de onbewoonbaarverklaring, vermeld in artikel 3.12, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, op de inschatting van de directe veiligheids- en gezondheidsrisico's of de mensonwaardige levensomstandigheden die de gebreken van categorie III, vermeld in artikel 3.1, §1, derde lid, 3°, van de voormelde codex, veroorzaken, zoals de woningcontroleur die aanduidt en omstandig toelicht in het technisch verslag.
§2. Het advies, vermeld in paragraaf 1, bevat al de volgende gegevens:
1° de naam van de gewestelijk ambtenaar die het advies heeft opgesteld;
2° het adres van de administratieve eenheid waartoe hij behoort;
3° de datum van het advies.
§3. Als er geen controleverslag van de brandweer of brandtoezichter is opgemaakt, maar er zijn vermoedens dat de woning ernstige brandveiligheidsproblemen vertoont of dat de woning wegens brandveiligheidsproblemen ontruimd moet worden, vermeldt de gewestelijk ambtenaar dat in zijn advies aan de burgemeester. De burgemeester kan daarmee rekening houden bij de opmaak van zijn besluit.
Artikel 3.14. (01/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 10/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de erkenning van woningcontroleurs en de korte termijn voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek in de waarschuwingsprocedure | 6. |
Inhoud
Als er geen advies van de gewestelijk ambtenaar vereist is met toepassing van artikel 3.12, §3, of artikel 3.13, derde lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, stelt de gemeentelijke woningcontroleur het omstandig verslag, vermeld in artikel 3.13, §1, tweede lid, van dit besluit, op en voegt er de melding, vermeld in artikel 3.13, §3, van dit besluit, aan toe.
Artikel 3.15. (01/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 10/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de erkenning van woningcontroleurs en de korte termijn voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek in de waarschuwingsprocedure | 7. |
Inhoud
Onmiddellijk nadat hij het advies van de gewestelijk ambtenaar heeft ontvangen, zendt de burgemeester een afschrift van het advies en het technische verslag naar de verzoeker, de bewoner en de houder van het zakelijk recht.
Als er een ongeschiktverklaring of een ongeschikt- en onbewoonbaarverklaring geadviseerd wordt, nodigt de burgemeester de bewoner en de houder van het zakelijk recht uit om hun argumenten schriftelijk of mondeling bekend te maken.
Als er geen advies vereist is met toepassing van artikel 3.14, zendt de burgemeester, die een ongeschikt- of onbewoonbaarverklaring overweegt, een afschrift van het onderzoeksverslag naar de verzoeker, de bewoner en de houder van het zakelijk recht en nodigt hij hen uit om hun argumenten schriftelijk of mondeling bekend te maken.
Bij een mondelinge procedure wordt er een proces-verbaal opgemaakt van de hoorzitting, dat door alle deelnemers ondertekend wordt.
Artikel 3.16. (18/02/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 14/10/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 3 en 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Wonen-Vlaanderen en boek 3 en boek 5 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 | 9. |
Inhoud
De burgemeester betekent zijn beslissing aan de verzoeker, de houder van het zakelijk recht en de bewoner.
De burgemeester brengt de personen, vermeld in het eerste lid, op de hoogte van de gevolgen van zijn beslissing en van de eventuele begeleidende maatregelen en geeft hen informatie over de beroepsmogelijkheid, vermeld in artikel 3.17.
De burgemeester bezorgt een afschrift van zijn beslissing en de bewijzen van de beveiligde zendingen aan de gewestelijk ambtenaar en aan de wooninspecteur. De minister kan bepalen op welke manier dat gebeurt.
Artikel 3.17. (18/02/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 14/10/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 3 en 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Wonen-Vlaanderen en boek 3 en boek 5 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 | 10. |
Inhoud
§1. De verzoeker, de bewoner, de houder van het zakelijk recht en de gewestelijk ambtenaar kunnen met toepassing van artikel 3.14, eerste lid, of artikel 3.15, eerste lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 met een verzoekschrift bij de minister beroep aantekenen tegen de beslissing of het stilzitten van de burgemeester.
Het beroep, vermeld in het eerste lid, is alleen ontvankelijk als al de volgende voorwaarden zijn vervuld:
1° het beroep wordt tijdig aangetekend met een beveiligde zending op het adres van het agentschap in Brussel of via een beveiligd webformulier dat het agentschap hiervoor ter beschikking kan stellen en dat een automatische ontvangstbevestiging aflevert;
2° het beroep wordt aangetekend door een van de personen, vermeld in het eerste lid, of door een persoon die het bewijs levert dat hij de voormelde personen rechtsgeldig mag vertegenwoordigen;
3° het verzoekschrift vermeldt de beslissing waartegen beroep wordt aangetekend, het adres van de woning die het voorwerp uitmaakt van het beroep en de reden van het beroep;
4° de woning die het voorwerp is van een beslissing als vermeld in artikel 3.13, tweede lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, bestaat nog altijd op het moment dat de beveiligde zending waarmee het beroep wordt aangetekend, wordt verstuurd.
Het verzoekschrift van de gewestelijk ambtenaar als vermeld in het eerste lid, kan vervangen worden door een gemotiveerde kennisgeving via VLOK.
§2. Het beroep tegen een besluit tot ongeschikt- of onbewoonbaarverklaring werkt schorsend voor de opname op de inventaris.
§3. De minister kan in beroep de volgende beslissingen nemen:
1° de minister kan beslissen om de woning ongeschikt of ongeschikt en onbewoonbaar te verklaren en kan de nodige maatregelen treffen;
2° de minister kan beslissen dat de woning conform is;
3° de minister kan beslissen om het beroep zonder voorwerp te verklaren;
4° de minister kan oordelen dat hij geen beslissing kan nemen.
Het agentschap betekent de beslissing van de minister en de eventuele gevolgen aan de verzoeker, de houder van het zakelijk recht, de bewoner en de burgemeester. De betekening aan de burgemeester kan gebeuren door een kennisgeving.
§4. Voor de behandeling van het beroep, vermeld in paragraaf 1:
1° is de verwerking van persoonsgegevens noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang;
2° kunnen de volgende persoonsgegevens verwerkt worden:
a) Identificatiegegevens: naam, voornaam, adres en rijksregisternummer;
b) Contactgegevens: emailadres, telefoonnummer, mobiel telefoonnummer;
c) Woningkenmerken: adres en indeling van de woning en kenmerken met betrekking tot de veiligheid, de gezondheid en de kwaliteit van de woning;
d) Informatie in het beroepsdossier over betrokkenen.
Artikel 3.17/1. (18/02/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 14/10/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 3 en 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Wonen-Vlaanderen en boek 3 en boek 5 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 | 11. |
Inhoud
§1. De kennisgeving van de ontvankelijkheid van het beroep, vermeld in artikel 3.14, eerste lid, en 3.15, eerste lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, gebeurt met een beveiligde zending. Ten aanzien van de gewestelijk ambtenaar volstaat een kennisgeving via VLOK.
§2. De termijn waarin men de argumenten, vermeld in artikel 3.14, eerste lid, en 3.15, eerste lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 schriftelijk bekend kan maken, bedraagt twintig dagen na de dag waarop de kennisgeving van de ontvankelijkheid is ontvangen.
§3. Het personeelslid dat daarvoor door het hoofd van het agentschap is aangesteld, kan de opdracht geven aan de volgende personen om een conformiteitsonderzoek uit te voeren als dat noodzakelijk is voor de beoordeling van het beroep:
1° een woningcontroleur die tewerkgesteld is door het agentschap;
2° een wooninspecteur;
3° een agent van de gerechtelijke politie die is aangesteld voor de handhaving van boek 3, deel 9, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het technisch verslag van het conformiteitsonderzoek, vermeld in het eerste lid, wordt betekend aan de verzoeker, de bewoner en de houder van het zakelijk recht. Ten aanzien van de gewestelijk ambtenaar en de burgemeester volstaat een kennisgeving. Binnen een vervaltermijn van tien dagen na de dag waarop de voormelde betekening is ontvangen, kunnen de verzoeker, de bewoner en de houder van het zakelijk recht schriftelijk hun argumenten over de vaststellingen van het conformiteitsonderzoek bekendmaken aan de minister op het adres van het agentschap in Brussel.
Artikel 3.18. (01/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 10/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de erkenning van woningcontroleurs en de korte termijn voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek in de waarschuwingsprocedure | 8. |
Inhoud
Als het besluit van de burgemeester waarbij een woning ongeschikt of onbewoonbaar wordt verklaard, gepaard gaat met het opleggen van renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden zoals vermeld in artikel 3.12, § 2, eerste lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, stelt de burgemeester de gewestelijke ambtenaar daarvan in kennis voor de termijn verstreken is die hij voor de uitvoering van die werkzaamheden heeft toegekend.
De persoon die de renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden, vermeld in het eerste lid, moet uitvoeren binnen de termijn, vermeld in artikel 3.12, §1, tweede lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, stelt de gewestelijke ambtenaar onmiddellijk schriftelijk in kennis zodra de werkzaamheden zijn uitgevoerd.
Artikel 3.19. (01/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 10/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de erkenning van woningcontroleurs en de korte termijn voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek in de waarschuwingsprocedure | 9. |
Inhoud
Het verzoek, vermeld in artikel 3.12, §3, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, is gemotiveerd, wordt schriftelijk ingediend bij het agentschap en er wordt een uittreksel uit de notulen van de gemeenteraad bijgevoegd. In het verzoek wordt de beschikbaarheid van voldoende gemeentelijke woningcontroleurs toegelicht.
In het verzoek, vermeld in het eerste lid, wordt het aantal procedures tot ongeschikt- en onbewoonbaarverklaring van de voorbije twee werkingsjaren vermeld. Het aandeel en de aard van deze procedures die de burgemeester niet wil voeren zonder advies van de gewestelijke ambtenaar, worden geduid.
Artikel 3.20. (01/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 10/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de erkenning van woningcontroleurs en de korte termijn voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek in de waarschuwingsprocedure | 10. |
Inhoud
Het agentschap verstrekt zijn advies aan de minister binnen zestig dagen na de ontvangst van het verzoek, vermeld in artikel 3.19. Het agentschap geeft een gunstig advies als uit het verzoek, vermeld in artikel 3.19, blijkt dat voldaan is aan de volgende toekenningsvereisten:
1° er zijn voldoende gemeentelijke woningcontroleurs beschikbaar om binnen de beslissingstermijn, vermeld in artikel 3.13, tweede lid van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, een beslissing te nemen in de procedures tot ongeschikt- en onbewoonbaarverklaring waarin geen advies van de gewestelijk ambtenaar wordt gevraagd;
2° de gemeente voert een proactief woonkwaliteitsbeleid.
Artikel 3.21. (01/01/2021- ...)
Binnen vier maanden na de ontvangst van het verzoek, vermeld in artikel 3.19, neemt de minister een beslissing. Als de minister een vrijstelling verleent, bepaalt hij de aanvangsdatum
Artikel 3.22 (01/01/2021- ...)
De vrijgestelde burgemeester:
1° neemt, rekening houdend met de beslissingstermijn, vermeld in artikel 3.13, tweede lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, een beslissing over elk verzoek als vermeld in artikel 3.12, §1, van de voormelde codex;
2° waakt erover dat voldoende gemeentelijke woningcontroleurs ter beschikking blijven.
Artikel 3.23. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 10/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de erkenning van woningcontroleurs en de korte termijn voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek in de waarschuwingsprocedure | 11. |
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 20. |
Inhoud
De gemeente met vrijgestelde burgemeester:
1° blijft een proactief woningkwaliteitsbeleid voeren;
2° ...;
3° ...;
4° maakt afspraken met het agentschap over een onderlinge taakverdeling als het aandeel, vermeld in artikel 3.19, tweede lid, geen 0% bedraagt;
5° maakt afspraken met het agentschap over het onderzoek van de woningen die te huur worden aangeboden aan een woonmaatschappij;
6° werkt samen met het agentschap een strategie uit voor de lokale bestrijding van verwaarlozing;
7° komt haar verplichtingen na met betrekking tot het leegstandsregister en het bindend sociaal objectief, zoals vastgesteld in de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
8° stelt op eenvoudig verzoek binnen acht dagen het dossier of delen ervan ter beschikking van het agentschap met het oog op de behandeling van het beroep, vermeld in artikel 3.14 en 3.15 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Artikel 3.24. (01/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 10/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de erkenning van woningcontroleurs en de korte termijn voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek in de waarschuwingsprocedure | 12. |
Inhoud
Het agentschap organiseert structureel overleg over woningkwaliteitsbewaking met de gemeente met vrijgestelde burgemeester.
Artikel 3.25. (01/01/2021- ...)
De minister kan de vrijstelling intrekken of opschorten voor een periode die hij bepaalt, op verzoek van de gemeenteraad of als de vereisten, vermeld in artikel 3.22 en 3.23, niet nagekomen worden.
Artikel 3.26. (01/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 10/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de erkenning van woningcontroleurs en de korte termijn voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek in de waarschuwingsprocedure | 13. |
Inhoud
Het agentschap beheert in VLOK de inventaris, die bestaat uit twee lijsten met adresgegevens van woningen en eventueel aanvullende informatie ter identificatie van de woningen.
De ambtenaren die het hoofd van het agentschap aanwijst, oefenen de bevoegdheden die verbonden zijn aan het beheer van de inventaris uit op het grondgebied van alle gemeenten van het Vlaamse Gewest.
Het agentschap is verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens die opgenomen zijn in VLOK.
In VLOK zijn de gegevens van de personen die betrokken zijn bij de instrumenten en procedures, vermeld in boek 3, deel 1 tot en met 8, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, alleen toegankelijk voor personeelsleden van het agentschap en van de Vlaamse steden en gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, voor de uitoefening van de hen opgedragen taken. Die gegevens kunnen met het oog op de toepassing van titel 2, hoofdstuk 5, van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, aan het agentschap Vlaamse Belastingdienst, opgericht bij besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 tot oprichting van het agentschap Vlaamse Belastingsdienst, meegedeeld worden.
De persoonsgegevens die verzameld zijn in het kader van de strafrechtelijke handhaving, vermeld in boek 3, deel 9, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, worden in VLOK afgescheiden van de gegevens vermeld in het vierde lid, en zijn alleen toegankelijk voor personeelsleden van het agentschap voor de uitoefening van de hen opgedragen taken.
De toepassing van de regels, vermeld in het vierde en vijfde lid, wordt verzekerd op basis van lijsten van bevoegde personen door een digitale identificatieprocedure. Personen die toegang hebben tot die gegevens nemen het vertrouwelijk karakter ervan in acht.
De gegevens vermeld in het vierde en vijfde lid, worden bewaard gedurende de termijn die vastgesteld wordt met toepassing van titel III, hoofdstuk 3, afdeling 5, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018. Als die termijn niet is vastgesteld, is de bewaartermijn tien jaar.
De documenten die in VLOK worden opgenomen en die gebruikt worden voor communicatie met de burger, vermelden de vindplaats van de privacyverklaring van het agentschap.
Artikel 3.27. (01/01/2021- ...)
Het registratieattest, vermeld in artikel 3.21 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, bevat de volgende gegevens:
1° het adres van de ongeschikt of onbewoonbaar verklaarde woning;
2° de kadastrale gegevens van de ongeschikt of onbewoonbaar verklaarde woning;
3° de identiteit en het adres van de houders van het zakelijk recht;
4° het nummer en de datum van het besluit tot ongeschikt- of onbewoonbaarverklaring;
5° de datum van het registratieattest;
6° de gronden van de inventarisatie;
7° de verdere gevolgen van de inventarisatie;
8° de beroepsmogelijkheden.
De minister kan een model van registratieattest opmaken.
De registratieattesten worden op de datum van de inventarisatie met een beveiligde zending betekend aan de houders van het zakelijk recht, zoals bekend bij de Federale Overheidsdienst Financiën, dienst Patrimoniumdocumentatie.
Artikel 3.28. (01/01/2021- ...)
Bij de overdracht van een zakelijk recht als vermeld in artikel 2.5.2.0.1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, bevat het formulier, vermeld in artikel 3.22, tweede lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, de gegevens van het registratieattest en de identificatiegegevens van de verkrijger van het zakelijk recht, met inbegrip van het nummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen of het btw-nummer van rechtspersonen en het rijksregisternummer van natuurlijke personen.
Artikel 3.29. (01/01/2021- ...)
In het laatste kwartaal dat voorafgaat aan de verjaardag van de inventarisatie, stuurt de inventarisbeheerder een brief naar de houder van het zakelijk recht waarin hij wijst op al de volgende feiten:
1° het feit dat de woning in kwestie nog altijd geïnventariseerd is;
2° de gevolgen van de verjaardag van de inventarisatie;
3° de mogelijkheid tot schrapping, vermeld in artikel 3.23 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Artikel 3.30. (01/01/2021- ...)
Het verzoek, vermeld in artikel 3.24, eerste lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, is ontvankelijk als het met een beveiligde zending wordt ingediend bij de burgemeester van de gemeente waar de woning ligt.
Als het verzoek geen motivering bevat of manifest ongegrond is, wijst de burgemeester het onmiddellijk af zonder de gewestelijk ambtenaar om advies te vragen.
Artikel 3.31. (01/01/2021- ...)
§1. De gewestelijk ambtenaar baseert het advies over de overbewoondverklaring, vermeld in artikel 3.24, eerste lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, op de inschatting van de mensonwaardige levensomstandigheden of de ernst van het veiligheids- en gezondheidsrisico, vermeld in artikel 1.3, §1, eerste lid, 37°, van de voormelde codex, zoals dat blijkt uit een omstandig verslag dat een woningcontroleur opstelt. De minister kan aanvullende regels bepalen voor de wijze waarop overbewoning in het omstandig verslag wordt gemotiveerd.
§2. Het advies, vermeld in paragraaf 1, bevat al de volgende gegevens:
1° de naam van de gewestelijk ambtenaar die het advies heeft opgesteld;
2° het adres van de administratieve eenheid waartoe hij behoort;
3° de datum van het advies.
Artikel 3.5 is van overeenkomstige toepassing op het omstandig verslag, vermeld in paragraaf 1.
§3. Als er geen controleverslag van de brandweer of brandtoezichter is opgemaakt, maar er zijn vermoedens dat de woning ernstige brandveiligheidsproblemen vertoont of dat de woning wegens brandveiligheidsproblemen ontruimd moet worden, vermeldt de gewestelijk ambtenaar dat in zijn advies aan de burgemeester. De burgemeester kan daarmee rekening houden bij de opmaak van zijn besluit.
Artikel 3.32. (01/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 10/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de erkenning van woningcontroleurs en de korte termijn voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek in de waarschuwingsprocedure | 14. |
Inhoud
Als er geen advies van de gewestelijk ambtenaar vereist is met toepassing van artikel 3.25 of 3.29 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, stelt de gemeentelijke woningcontroleur het omstandig verslag, vermeld in artikel 3.31, §1, van dit besluit, op en voegt er de melding, vermeld in artikel 3.31, §3, van dit besluit, aan toe.
Artikel 3.33. (01/01/2021- ...)
Onmiddellijk nadat hij het advies van de gewestelijk ambtenaar heeft ontvangen, zendt de burgemeester een afschrift van het advies, het technisch verslag en in voorkomend geval het omstandig verslag, vermeld in artikel 3.31, §1, naar de verzoeker, de bewoner en de houder van het zakelijk recht.
Als er een overbewoondverklaring geadviseerd wordt, nodigt de burgemeester de bewoner en de houder van het zakelijk recht uit om hun argumenten schriftelijk of mondeling bekend te maken.
Als er geen advies vereist is met toepassing van artikel 3.32, zendt de burgemeester die een overbewoondverklaring overweegt, een afschrift van het onderzoeksverslag naar de verzoeker, de bewoner en de houder van het zakelijk recht en nodigt hij hen uit om hun argumenten schriftelijk of mondeling bekend te maken.
Bij een mondelinge procedure wordt er een proces-verbaal opgemaakt van de hoorzitting, dat door alle deelnemers ondertekend wordt.
Artikel 3.34. (18/02/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 14/10/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 3 en 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Wonen-Vlaanderen en boek 3 en boek 5 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 | 12. |
Inhoud
De burgemeester betekent zijn beslissing aan de verzoeker, de houder van het zakelijk recht en de bewoner.
De burgemeester brengt de personen, vermeld in het eerste lid, op de hoogte van de gevolgen van zijn beslissing en van de eventuele begeleidende maatregelen en geeft hen informatie over de beroepsmogelijkheid, vermeld in artikel 3.35.
De burgemeester bezorgt ook een afschrift van zijn beslissing en de bewijzen van de beveiligde zendingen aan de gewestelijk ambtenaar en aan de wooninspecteur. De minister kan bepalen op welke manier dat gebeurt.
Artikel 3.35. (18/02/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 14/10/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 3 en 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Wonen-Vlaanderen en boek 3 en boek 5 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 | 13. |
Inhoud
§1. De verzoeker, de bewoner, de houder van het zakelijk recht en de gewestelijk ambtenaar kunnen met toepassing van artikel 3.26, eerste lid, of artikel 3.27, eerste lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 met een verzoekschrift bij de minister beroep aantekenen tegen de beslissing of het stilzitten van de burgemeester.
Het beroep, vermeld in het eerste lid, is alleen ontvankelijk als al de volgende voorwaarden zijn vervuld:
1° het beroep wordt tijdig aangetekend met een beveiligde zending op het adres van het agentschap in Brussel of via een beveiligd webformulier dat het agentschap hiervoor ter beschikking kan stellen en dat een automatische ontvangstbevestiging aflevert;
2° het beroep wordt aangetekend door een van de personen, vermeld in het eerste lid, of door een persoon die het bewijs levert dat hij de voormelde personen rechtsgeldig mag vertegenwoordigen;
3° het verzoekschrift vermeldt de beslissing waartegen beroep wordt aangetekend, het adres van de woning die het voorwerp uitmaakt van het beroep en de reden van het beroep.
Het verzoekschrift van de gewestelijk ambtenaar als vermeld in het eerste lid, kan vervangen worden door een gemotiveerde kennisgeving via VLOK.
§2. De minister kan in beroep de volgende beslissingen nemen:
1° de minister kan beslissen om een besluit te nemen om de woning overbewoond te verklaren en de minister kan de nodige maatregelen treffen;
2° de minister kan beslissen dat de woning niet overbewoond is;
3° de minister kan beslissen om het beroep zonder voorwerp te verklaren;
4° de minister kan oordelen dat hij geen beslissing kan nemen.
Het agentschap betekent de beslissing van de minister en de eventuele gevolgen aan de verzoeker, de houder van het zakelijk recht, de bewoner en de burgemeester. De betekening aan de burgemeester kan gebeuren door een kennisgeving.
§3. Voor de behandeling van het beroep, vermeld in paragraaf 1:
1° is de verwerking van persoonsgegevens noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang;
2° kunnen de volgende persoonsgegevens verwerkt worden:
a) Identificatiegegevens: naam, voornaam, adres en rijksregisternummer;
b) Contactgegevens: emailadres, telefoonnummer, mobiel telefoonnummer;
c) Woningkenmerken: adres en indeling van de woning en kenmerken met betrekking tot de veiligheid, de gezondheid en de kwaliteit van de woning;
d) Informatie in het beroepsdossier over betrokkenen.
Artikel 3.35/1. (18/02/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 14/10/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 3 en 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Wonen-Vlaanderen en boek 3 en boek 5 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 | 14. |
Inhoud
§1. De kennisgeving van de ontvankelijkheid van het beroep, vermeld in artikel 3.26, eerste lid, en artikel 3.27, eerste lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, gebeurt met een beveiligde zending. Ten aanzien van de gewestelijk ambtenaar volstaat een kennisgeving via VLOK.
§2. De termijn waarin men de argumenten als vermeld in artikel 3.26, eerste lid, en 3.27, eerste lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 schriftelijk bekend kan maken, bedraagt twintig dagen na de dag waarop de kennisgeving van de ontvankelijkheid is ontvangen.
§3. Het personeelslid dat daarvoor door het hoofd van het agentschap is aangesteld, kan de opdracht geven aan de volgende personen om een onderzoek uit te voeren als dat noodzakelijk is voor de beoordeling van het beroep:
1° een woningcontroleur die tewerkgesteld is door het agentschap;
2° een wooninspecteur;
3° een agent van de gerechtelijke politie die is aangesteld voor de handhaving van boek 3, deel 9, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het omstandig verslag, vermeld in artikel 3.31, §1, wordt betekend aan de verzoeker, de bewoner en de houder van het zakelijk recht. Ten aanzien van de gewestelijk ambtenaar en de burgemeester volstaat een kennisgeving via VLOK. Binnen een vervaltermijn van tien dagen na de dag waarop de betekening is ontvangen, kunnen de verzoeker, de bewoner en de houder van het zakelijk recht schriftelijk hun argumenten over de vaststellingen in het omstandig verslag bekendmaken aan de minister op het adres van het agentschap in Brussel.
Artikel 3.36. (01/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 10/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de erkenning van woningcontroleurs en de korte termijn voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek in de waarschuwingsprocedure | 15. |
Inhoud
Het verzoek, vermeld in artikel 3.12, §3, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, is gemotiveerd, wordt schriftelijk ingediend bij het agentschap en er wordt een uittreksel uit de notulen van de gemeenteraad bijgevoegd. In het verzoek wordt de beschikbaarheid van voldoende gemeentelijke woningcontroleurs toegelicht.
De gemeenteraad die de uitbreiding van de vrijstelling tot het advies van de gewestelijke ambtenaar over de overbewoondverklaring wil verkrijgen, vermeld in artikel 3.29 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, maakt daarvan melding in het verzoek, vermeld in het eerste lid.
In het verzoek, vermeld in het eerste lid, wordt het aantal procedures tot overbewoondverklaring van de voorbije twee werkingsjaren vermeld. Het aandeel en de aard van deze procedures die de burgemeester niet wil voeren zonder advies van de gewestelijke ambtenaar, worden geduid.
Artikel 3.37. (01/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 10/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de erkenning van woningcontroleurs en de korte termijn voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek in de waarschuwingsprocedure | 16. |
Inhoud
Het agentschap verstrekt zijn advies aan de minister binnen zestig dagen na de ontvangst van het verzoek, vermeld in artikel 3.36. Het agentschap geeft een gunstig advies als uit het verzoek, vermeld in artikel 3.36, blijkt dat voldaan is aan de volgende toekenningsvereisten:
1° er zijn voldoende gemeentelijke woningcontroleurs beschikbaar om binnen de beslissingstermijn, vermeld in artikel 3.25 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, een beslissing te nemen in de procedures tot overbewoondverklaring waarin geen advies van de gewestelijk ambtenaar wordt gevraagd;
2° de gemeente voert een proactief woonkwaliteitsbeleid.
Artikel 3.38. (01/01/2021- ...)
Binnen vier maanden na de ontvangst van het verzoek, vermeld in artikel 3.36, neemt de minister een beslissing. Als de minister een vrijstelling verleent, bepaalt hij de aanvangsdatum.
Artikel 3.39. (01/01/2021- ...)
De vrijgestelde burgemeester:
1° neemt, rekening houdend met de beslissingstermijn, vermeld in artikel 3.25 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, een beslissing over elk verzoek als vermeld in artikel 3.24 van de voormelde codex;
2° waakt erover dat voldoende gemeentelijke woningcontroleurs ter beschikking blijven.
Artikel 3.40. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 10/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de erkenning van woningcontroleurs en de korte termijn voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek in de waarschuwingsprocedure | 17. |
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 21. |
Inhoud
De gemeente met vrijgestelde burgemeester:
1° blijft een proactief woningkwaliteitsbeleid voeren;
2° ...;
3° ...;
4° maakt afspraken met het agentschap over een onderlinge taakverdeling als het aandeel, vermeld in artikel 3.36, derde lid, geen 0% bedraagt;
5° maakt afspraken met het agentschap over het onderzoek van de woningen die te huur worden aangeboden aan een woonmaatschappij;
6° werkt samen met het agentschap een strategie uit voor de lokale bestrijding van verwaarlozing;
7° komt haar verplichtingen na met betrekking tot het leegstandsregister en het bindend sociaal objectief, zoals vastgesteld in de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
8° stelt op eenvoudig verzoek binnen acht dagen het dossier of delen ervan ter beschikking van het agentschap met het oog op de behandeling van het beroep, vermeld in artikel 3.26 en 3.27 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Artikel 3.41. (01/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 10/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de erkenning van woningcontroleurs en de korte termijn voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek in de waarschuwingsprocedure | 18. |
Inhoud
Het agentschap organiseert structureel overleg over woningkwaliteitsbewaking met de gemeente met vrijgestelde burgemeester.
Artikel 3.42. (01/01/2021- ...)
De minister kan de vrijstelling intrekken of opschorten voor een periode die hij bepaalt, op verzoek van de gemeenteraad of als de vereisten, vermeld in artikel 3.39 en 3.40, niet nagekomen worden.
Artikel 3.43. (01/01/2021- ...)
§1. Om het maximumbedrag voor de huurprijs, voor het verhuren van de woningen vermeld in artikel 3.30, §2, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, te berekenen, wordt rekening gehouden met de volgende criteria:
1° het geïndexeerd kadastraal inkomen dat van toepassing is op het ogenblik waarop het onderzoek plaatsvindt;
2° de geraamde kostprijs van de nodige werkzaamheden;
3° de geraamde einddatum voor de uitvoering van die werkzaamheden;
4° de einddatum van de hoofdhuurovereenkomst.
De minister stelt op basis van de criteria, vermeld in het eerste lid, de berekeningswijze voor het maximumbedrag vast.
In deze paragraaf wordt verstaan onder het geïndexeerd kadastraal inkomen: het kadastraal inkomen dat aangepast is aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het rijk, vermeld in artikel 518 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992.
§2. De sociale woonorganisaties, vermeld in artikel 3.30, §2, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, verhuren of onderverhuren de woningen, vermeld in paragraaf 1, met toepassing van boek 6 van de voormelde codex.
De andere instanties dan de sociale woonorganisaties, vermeld in artikel 3.30, §2, van de voormelde codex, verhuren of onderverhuren de woningen aan kandidaten die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 3.44 van dit besluit. De initiatiefnemer stelt de aan de huurder of onderhuurder aangerekende jaarlijkse huurprijs of onderhuurprijs vast. Die huurprijs mag niet meer bedragen dan de jaarlijkse (huur)kosten van de initiatiefnemer, verhoogd met de intrestkosten voor de prefinanciering van een toegekende subsidie, met de jaarkosten voor het onderhoud, het herstel en het beheer van de woning, en met een theoretische intrest- en aflossingsannuïteit van de kosten voor de renovatie-, verbeterings- en aanpassingswerkzaamheden die niet door een subsidie gedekt worden.
Artikel 3.44. (01/01/2021- ...)
De voorwaarden waaraan bewoners moeten voldoen om geherhuisvest te worden, vermeld in artikel 3.30, §2, tweede lid, of artikel 3.32 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, zijn de voorwaarden die vastgesteld zijn krachtens artikel 6.8, §1, eerste lid, 2°, van de voormelde codex, met dien verstande dat in geen geval rekening gehouden wordt met de woning die onbewoonbaar of overbewoond verklaard is.
Artikel 3.45. (01/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 10/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de erkenning van woningcontroleurs en de korte termijn voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek in de waarschuwingsprocedure | 19. |
Inhoud
§1. Binnen tien dagen na de dag waarop de persoon die beroep kan instellen tegen de verzegeling, de schriftelijke kennisgeving van de effectieve verzegeling, vermeld in artikel 3.54, eerste lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, heeft ontvangen, kan hij daartegen bij de minister beroep aantekenen met een gemotiveerd verzoekschrift. De schriftelijke kennisgeving gebeurt met een beveiligde zending.
Het verzoek is ontvankelijk als het met een beveiligde zending wordt verstuurd naar het adres van het agentschap in Brussel.
Binnen drie maanden na de dag waarop de Vlaamse Regering het verzoekschrift heeft ontvangen, neemt de minister een beslissing. Als er binnen die termijn geen beslissing is, wordt het beroep geacht afgewezen te zijn.
§2. Binnen dertig dagen na de dag waarop de persoon die beroep kan instellen tegen een weigering om de verzegeling op te heffen, de schriftelijke kennisgeving van de weigering om de verzegeling op te heffen, vermeld in artikel 3.54, tweede lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, heeft ontvangen, kan hij daartegen bij de minister beroep aantekenen met een gemotiveerd verzoekschrift. De schriftelijke kennisgeving gebeurt met een beveiligde zending.
Het verzoekschrift is ontvankelijk als het met een beveiligde zending wordt verstuurd naar het adres van het agentschap in Brussel.
Binnen drie maanden na de dag waarop de Vlaamse Regering het verzoekschrift heeft ontvangen, neemt de minister een beslissing. Als er binnen die termijn geen beslissing is, wordt het beroep geacht afgewezen te zijn.
§3. Het hoofd van het agentschap wijst de beboetingsambtenaar, vermeld in boek 3, deel 9, titel 4, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, aan en stelt zijn ambtsgebied vast.
Artikel 3.46. (01/01/2021- ...)
Het register van herstelvorderingen, vermeld in artikel 3.44, §1, derde lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, bevat de volgende gegevens uit VLOK:
1° het dossiernummer van de administratie;
2° het nummer van het aanvankelijke proces-verbaal;
3° het adres van het goed waarop de herstelvordering rust;
4° de kadastrale omschrijving;
5° het voorwerp van de herstelvordering;
6° de datum waarop de herstelvordering is opgesteld;
7° het bestaan van een dagvaarding met herstelvordering op basis van de Vlaamse Wooncode;
8° het bestaan van een definitieve veroordeling tot uitvoering van herstel;
9° de datum waarop het register de laatste keer geactualiseerd is.
De gegevens, vermeld in het eerste lid, worden minstens maandelijks geactualiseerd, waarbij uitgevoerde herstelvorderingen uit het register geschrapt worden.
Met het oog op de bescherming van hun rechtmatige belangen wordt het register van herstelvorderingen openbaar gemaakt voor kandidaat-huurders en kandidaat-kopers op de website van het agentschap. De personeelsleden, vermeld in artikel 3.26, vierde lid, van dit besluit, de instrumenterende ambtenaar, vermeld in artikel 3.51, vierde lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, en tussenpersonen bij verkoop en verhuur van woningen, kunnen het register ook raadplegen. Het agentschap is verwerkingsverantwoordelijke als vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming.
Artikel 3.47. (01/01/2021- ...)
§1. De vergoeding voor de controle ter plaatse, vermeld in artikel 3.46 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, bedraagt:
1° 62,50 euro voor een zelfstandige woning;
2° 87,50 euro + 12,50 euro x (N-1) in de andere gevallen, waarbij N gelijk is aan het aantal kamers dat bij de controle ter plaatse onderzocht moet worden en minstens gelijk is aan 1.
Er is maar een keer 62,50 euro verschuldigd als er in een pand met meer zelfstandige woningen alleen een controle wordt uitgevoerd met het oog op het invullen van deel B van het technisch verslag, dat opgenomen is in bijlage 4, die bij dit besluit is gevoegd.
Het resultaat van de berekening, vermeld in het eerste lid, 2°, bedraagt per pand maximaal 1.250 euro.
De vergoeding wordt voor de controle ter plaatse betaald op de rekening van het Fonds voor de Wooninspectie, vermeld in artikel 19 van het decreet van 29 juni 2007 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2007.
§2. De bedragen in euro, vermeld in paragraaf 1, worden jaarlijks op 1 januari aangepast conform de volgende formule: nieuw bedrag = basisbedrag x aangepaste gezondheidsindex/gezondheidsindex december 2011.
§3. In afwijking van paragraaf 1 bedraagt de vergoeding voor de controle ter plaatse 0 euro als die wordt uitgevoerd na een eerste melding van herstel door de overtreder, die volgt op het uitbrengen van een herstelvordering door de wooninspecteur.
Artikel 3.48. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de erkenning van woningcontroleurs en de korte termijn voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek in de waarschuwingsprocedure | 20. |
Gewijzigd bij | 14/10/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 3 en 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Wonen-Vlaanderen en boek 3 en boek 5 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 | 15. |
Inhoud
Een natuurlijke persoon die beschikt over een beroepskwalificatie woningcontroleur, wordt van rechtswege en voor onbepaalde termijn erkend als woningcontroleur en is gemachtigd om conformiteitsonderzoeken als vermeld in artikel 3.4, uit te voeren zodra hij in VLOK geregistreerd is en als hij aan een van de volgende voorwaarden voldoet:
1° als woningcontroleur tewerkgesteld zijn door het agentschap, een Vlaamse gemeente of een intergemeentelijk samenwerkingsverband om conformiteitsonderzoeken uit te voeren in opdracht van die werkgever of in opdracht van een gemeente die behoort tot hetzelfde intergemeentelijke samenwerkingsverband als de gemeente die de woningcontroleur tewerkstelt;
2° tewerkgesteld of aangesteld zijn door een keuringsinstelling die geaccrediteerd is op basis van de criteria van de norm ISO/IEC 17020, om conformiteitsonderzoeken uit te voeren in opdracht van het hoofd van het agentschap, een burgemeester of een intergemeentelijk samenwerkingsverband.
De machtiging, vermeld in het eerste lid, is beperkt tot de uitvoering van conformiteitsonderzoeken in het kader van procedures die behoren tot de bevoegdheid van de overheid die de opdracht geeft.
Met behoud van de toepassing van artikel 1.8, §2, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, zijn de woningcontroleurs, vermeld in het eerste lid, 1°, de agenten van de gerechtelijke politie die de Vlaamse Regering heeft aangewezen voor de handhaving van boek 3, deel 9, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en de gewestelijk ambtenaar van rechtswege toezichthouder als vermeld in artikel 9, §1, van het kaderdecreet Bestuurlijke Handhaving van 22 maart 2019. De woningcontroleurs, vermeld in het eerste lid, 1°, en de gewestelijk ambtenaren kunnen in het kader van de voormelde bevoegdheid geen proces-verbaal of verslag van vaststelling opstellen.
Artikel 3.49. (01/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de erkenning van woningcontroleurs en de korte termijn voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek in de waarschuwingsprocedure | 20. |
Inhoud
De onderwijsinstellingen of opleidingscentra die een bewijs van beroepskwalificatie woningcontroleur afleveren, brengen het agentschap daarvan op de hoogte.
Gemeenten, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en keuringsinstellingen die een natuurlijk persoon met beroepskwalificatie woningcontroleur tewerkstellen of aanstellen, of, na een opheffing van een erkenning als woningcontroleur en het verstrijken van de termijn, vermeld in artikel 3.56, opnieuw als woningcontroleur tewerkstellen of aanstellen, brengen het agentschap daarvan op de hoogte.
Op basis van de informatie, vermeld in het eerste en tweede lid, geeft het agentschap toegang tot VLOK aan de personen die voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 3.48, eerste lid. Wanneer deze personen zich een eerste keer aanmelden in VLOK, worden zij als erkend woningcontroleur geregistreerd in VLOK en wordt automatisch een individueel erkenningsnummer als woningcontroleur toegekend.
De minister kan bepalen langs welke weg en in welke vorm de gegevensuitwisseling, vermeld in het eerste en het tweede lid, gebeurt.
De minister kan de vorm, de inhoud en de werkwijze bepalen voor de afgifte van een legitimatiebewijs voor erkende woningcontroleurs en een werkwijze bepalen voor de teruggave ervan na verval, schorsing of opheffing van de erkenning als woningcontroleur.
Artikel 3.50. (01/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de erkenning van woningcontroleurs en de korte termijn voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek in de waarschuwingsprocedure | 20. |
Inhoud
Het gebruik van de erkenning als woningcontroleur is onderworpen aan de volgende gebruikseisen:
1° het gebruik van de erkenning als woningcontroleur verloopt op een kwalitatief goede wijze. De woningcontroleur neemt daarbij een objectieve en onafhankelijke houding aan;
2° de woningcontroleur past de normen en de werkwijze toe, vermeld in het ministerieel besluit van 26 november 2020 houdende regels voor het invullen van technische verslagen van het onderzoek van de kwaliteit van woningen door een woningcontroleur en de toelichting in het technisch handboek, zoals gepubliceerd en bijgehouden door het agentschap;
3° de woningcontroleur blijft op de hoogte van de technische en juridische evolutie van de materie en volgt de bijscholingen en opfrissingscursussen die het agentschap met toepassing van artikel 3.52 van dit besluit als essentieel aanwijst voor de doelgroep waartoe hij behoort;
4° de technische verslagen en andere documenten die de woningcontroleur aflevert, zijn voldoende duidelijk en worden door hem ondertekend;
5° de woningcontroleur maakt, zelfs nadat hij zijn functie heeft beëindigd, geen dossiergegevens bekend waarvan hij bij de uitvoering van zijn opdrachten kennis heeft gekregen;
6° de woningcontroleur verleent zijn medewerking aan periodieke evaluaties als vermeld in artikel 3.53 van dit besluit;
7° de woningcontroleur beschikt over de instrumenten die nodig zijn om een conformiteitsonderzoek uit te voeren;
8° de woningcontroleur die een conformiteitsonderzoek uitvoert, gebruikt VLOK om het technische verslag op te stellen;
9° de woningcontroleur mag zijn erkenning als woningcontroleur en erkenningsnummer niet gebruiken in de volgende gevallen:
a) hij heeft rechtstreeks of onrechtstreeks een persoonlijk belang;
b) een bloed- of aanverwant in de rechte lijn tot en met de derde graad en in de zijlijn tot en met de vierde graad is betrokken;
c) hij neemt in rechte of in feite bestuursmandaten op of oefent bestuursfuncties uit bij een betrokkene in het dossier;
d) er zijn financiële banden tussen hem en een betrokkene in het dossier;
e) hij voert werkzaamheden uit buiten het kader van een opdracht als vermeld in artikel 3.48, eerste lid, 1° en 2°, van dit besluit;
10° de woningcontroleur geeft in VLOK een e-mailadres op waarop hij altijd bereikbaar is;
11° de woningcontroleur loopt geen veroordeling op voor misdrijven als vermeld in artikel 3.34 en 3.35 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 of artikel 433decies van het Strafwetboek;
12° de woningcontroleur voert geen conformiteitsonderzoeken uit in de periode waarin hij met toepassing van artikel 3.54, § 1, van dit besluit geschorst is.
Artikel 3.51. (01/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de erkenning van woningcontroleurs en de korte termijn voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek in de waarschuwingsprocedure | 20. |
Inhoud
De gemeente, het intergemeentelijke samenwerkingsverband of de keuringsinstelling die de woningcontroleur tewerkstelt of heeft aangesteld, brengt het agentschap van al de volgende gebeurtenissen onmiddellijk op de hoogte en stelt op verzoek van het agentschap alle inlichtingen en documenten ter beschikking:
1° elke wijziging in de identificatiegegevens;
2° elke wijziging van de gegevens waardoor de woningcontroleur niet meer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden of de gebruikseisen;
3° de definitieve stopzetting van de tewerkstelling of aanstelling;
4° de stopzetting van het gebruik van de erkenning als woningcontroleur.
Artikel 3.52. (01/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de erkenning van woningcontroleurs en de korte termijn voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek in de waarschuwingsprocedure | 20. |
Inhoud
Het agentschap communiceert ruim op voorhand met gemeenten, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, keuringsinstellingen en woningcontroleurs over bijscholingen en opfrissingscursussen. Het agentschap geeft daarbij aan of en voor welke doelgroep die bijscholingen en opfrissingscursussen essentieel zijn en maakt met onderwijsinstellingen of opleidingscentra afspraken over een voldoende ruim aanbod ervan. Om het essentiële karakter van een bijscholing of opfrissingscursus te bepalen, houdt het agentschap rekening met alle concrete opleidingsbehoeften op het terrein en in het bijzonder met:
1° de wijziging van de regelgeving;
2° de evolutie van rechtspraak en technische inzichten;
3° de perioden van verminderde activiteit of inactiviteit van woningcontroleurs.
Artikel 3.53. (01/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de erkenning van woningcontroleurs en de korte termijn voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek in de waarschuwingsprocedure | 20. |
Inhoud
Het hoofd van het agentschap wijst onder de erkende woningcontroleurs van het agentschap evaluatoren aan die uitgevoerde conformiteitsonderzoeken kunnen nazien, aan de hand van hercontroles of langs administratieve weg, en die deze evalueren.
De evaluatoren stellen van de evaluatie een verslag op en sturen daarvan een kopie naar de woningcontroleur van wie het onderzoek is geëvalueerd. Zij sturen periodieke, samenvattende overzichten van de evaluaties naar het hoofd van het agentschap en naar de werkgever of aansteller van de woningcontroleur van wie de conformiteitsonderzoeken werden geëvalueerd. De evaluatoren kunnen ook, op eigen initiatief of op verzoek van het hoofd van het agentschap of voormelde werkgever of aansteller, de individuele evaluatieverslagen opsturen.
Artikel 3.54. (01/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de erkenning van woningcontroleurs en de korte termijn voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek in de waarschuwingsprocedure | 20. |
Inhoud
§ 1. Het hoofd van het agentschap kan de erkenning als woningcontroleur schorsen gedurende maximaal zes maanden of gedurende een periode die nodig is om een bijkomende opleiding te volgen, of de erkenning als woningcontroleur opheffen als een of meer van de volgende gevallen zich voordoen:
1° de woningcontroleur heeft in de periode van drie jaar die de erkenning als woningcontroleur van rechtswege voorafgaat, in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte een strafrechtelijke veroordeling opgelopen voor misdrijven als vermeld in artikel 3.34 en 3.35 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 of artikel 433decies van het Strafwetboek;
2° de woningcontroleur heeft bij herhaling een of meer van de gebruikseisen van de erkenning als woningcontroleur geschonden;
3° bij een evaluatie zijn ernstige of terugkerende fouten of nalatigheden vastgesteld bij de uitvoering van een conformiteitsonderzoek of het opstellen van het technische verslag.
§ 2. Het agentschap brengt de woningcontroleur met een beveiligde zending op de hoogte van het voornemen om de erkenning als woningcontroleur te schorsen of op te heffen, met vermelding van de redenen, en nodigt hem tegelijkertijd uit zijn verweermiddelen in te dienen.
Op straffe van verval dient de woningcontroleur zijn verweermiddelen in bij het agentschap binnen dertig dagen na de dag waarop hij de beveiligde zending heeft ontvangen.
§ 3. Het hoofd van het agentschap neemt een beslissing over de schorsing of opheffing van de erkenning als woningcontroleur binnen dertig dagen na de dag waarop de termijn, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, is verstreken.
Het hoofd van het agentschap kan de beslissing, vermeld in het eerste lid, beperken tot het geven van een waarschuwing en kan de woningcontroleur verplichten om de opleiding voor de beroepskwalificatie woningcontroleur volledig of gedeeltelijk te volgen of opnieuw te volgen.
§ 4. Het agentschap betekent de beslissing, vermeld in paragraaf 3, met een beveiligde zending aan de woningcontroleur in kwestie en aan zijn werkgever of aansteller.
§ 5. Tegen de beslissing van het hoofd van het agentschap, vermeld in paragraaf 3, kan, op straffe van verval binnen dertig dagen na de betekening, vermeld in paragraaf 4, beroep aangetekend worden bij de Vlaamse Regering, die in dat geval een beslissing neemt over de opheffing of schorsing van de erkenning als woningcontroleur, het geven van een waarschuwing of het opleggen van een verplichting om de opleiding voor de beroepskwalificatie woningcontroleur volledig of gedeeltelijk te volgen of opnieuw te volgen.
Op straffe van niet-ontvankelijkheid wordt het beroep met een beveiligde zending ingediend op het adres van het agentschap in Brussel, en bevat het alle argumenten waarop het gebaseerd is. Als de indiener van het beroep mondeling gehoord wil worden, vermeldt hij dat in zijn beroepschrift.
De Vlaamse Regering neemt een beslissing binnen zestig dagen na de dag waarop het agentschap het beroep heeft ontvangen. Die termijn wordt verlengd tot negentig dagen als er op verzoek van de indiener van het beroepschrift een mondelinge hoorzitting gehouden wordt. Als er geen beslissing genomen wordt binnen die termijn, wordt het beroep geacht ingewilligd te zijn.
§ 6. Het agentschap voert de beslissing tot schorsing of opheffing uit door de registratie van de woningcontroleur in VLOK tijdelijk of definitief ongedaan te maken zodra een beslissing tot opheffing of schorsing van de erkenning als woningcontroleur definitief geworden is.
§ 7. Als de procedure tot schorsing of opheffing van de erkenning wordt stopgezet, worden de woningcontroleur en zijn werkgever of aansteller daarvan op de hoogte gebracht.
Artikel 3.55. (01/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de erkenning van woningcontroleurs en de korte termijn voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek in de waarschuwingsprocedure | 20. |
Inhoud
De erkenning vervalt van rechtswege zodra een einde gekomen is aan de tewerkstelling of aanstelling, vermeld in artikel 3.48, eerste lid, 1° of 2°. In dat geval maakt agentschap de registratie van de woningcontroleur in VLOK ongedaan.
Artikel 3.56. (01/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de erkenning van woningcontroleurs en de korte termijn voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek in de waarschuwingsprocedure | 20. |
Inhoud
Een erkenning van rechtswege als woningcontroleur met toepassing van artikel 3.48, eerste lid, na een opheffing van de erkenning als woningcontroleur is op zijn vroegst mogelijk nadat twee jaar verstreken is na de beslissing tot opheffing van de erkenning als woningcontroleur, en gaat in op de datum van de nieuwe registratie in VLOK.
Artikel 3.57. (01/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de erkenning van woningcontroleurs en de korte termijn voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek in de waarschuwingsprocedure | 20. |
Inhoud
Voor de toepassing van dit deel:
1° is de verwerking van persoonsgegevens noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang;
2° kunnen de volgende persoonsgegevens verwerkt worden:
a) Identificatiegegevens: naam, voornaam, adres en rijksregisternummer;
b) Contactgegevens: emailadres, telefoonnummer, mobiel telefoonnummer;
c) Disciplinaire sancties: meldingen, vaststellingen en gegevens over het al dan niet naleven van gebruiksvoorwaarden, de procedurestukken en briefwisseling en de beslissing van het hoofd van het agentschap met toepassing van titel 4 van dit deel. Deze gegevens worden bewaard tot twee jaar verstreken zijn na de eindbeslissing met toepassing van de procedure van titel 4;
d) Gerechtelijke gegevens: een attest afgeleverd door de bevoegde overheid, of het afschrift van een vonnis, waaruit het bestaan blijkt van een veroordeling als vermeld in artikel 3.54, § 1, 1°. Deze gegevens worden bewaard tot drie jaar na de eindbeslissing met toepassing van de procedure van titel 4.
Artikel 4.1. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 23. |
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 23. |
Inhoud
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
1° bouwverrichting: de nieuwbouw of vervangingsbouw van een of meer woningen;
2° initiatiefnemer:
a) de VMSW;
b) het Financieringsfonds;
c) een woonmaatschappij als vermeld in artikel 4.36 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
d) ...
e) ...
f) ...
g) initiatiefnemers als vermeld in artikel 5.29 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, die de Vlaamse Regering als initiatiefnemer erkend heeft;
h) het Agentschap voor Grond- en Woonbeleid voor Vlaams-Brabant, opgericht bij artikel 1 van het besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 22 oktober 2013;
i) private actoren, alleen voor CBO-oproepen;
3° investeringsverrichting: de investering in de renovatie, verbetering of aanpassing van een of meer woningen of de omvorming van een niet-residentieel gebouw naar een woongebouw met sociale woningen;
4° project: een of meer verrichtingen die betrekking hebben op een of meer van de volgende typen woonprojecten:
a) een sociaal woonproject;
b) een woonproject met sociaal karakter;
c) een project voor de realisatie of de instandhouding van een bescheiden woonaanbod;
d) een project voor de realisatie of de instandhouding van niet-residentiële ruimten.
Artikel 4.2. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 24. |
Gewijzigd bij | 11/02/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft de bouwtechnische en conceptuele richtlijnen, de simulatietabel en de programmatiecyclus voor de bouw en renovatie van sociale huurwoningen | 1. |
Gewijzigd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 37. |
Inhoud
De normen waaraan sociale woningen en bescheiden huurwoningen, en de infrastructuuraanleg voor sociale woonprojecten moeten voldoen, worden vastgesteld in de vorm van een beveiligd digitaal bestand.
De normen, vermeld in het eerste lid, bevatten:
1° een inhoudelijke omschrijving en de vereiste dossiersamenstelling voor elk van de volgende ontwerpfasen, zowel van een infrastructuurverrichting als van een bouwverrichting en een investeringsverrichting:
a) het voorontwerp;
b) het uitvoeringsdossier, voor investeringsverrichtingen waarvoor geen voorontwerp is vereist;
c) de basisaanbesteding;
d) het gunningsdossier;
2° een simulatietabel om het maximale subsidiabele bedrag voor een bouwverrichting te bepalen, opgenomen in bijlage 6/1, die bij dit besluit is gevoegd;
3° een simulatietabel om het maximale subsidiabele bedrag voor een investeringsverrichting te bepalen, opgenomen in bijlage 6/1, die bij dit besluit is gevoegd;
4° het Bouwtechnisch Bestek Woningbouw voor bouwverrichtingen.
Voor een bouw- of investeringsverrichting van sociale koopwoningen of bescheiden huurwoningen of sociale huurwoningen die worden gefinancierd op de wijze, vermeld in artikel 4.10, 2°, h), is alleen het Bouwtechnisch Bestek Woningbouw voor bouwverrichtingen, vermeld in het tweede lid, 4°, van toepassing.
De normen zijn te raadplegen op de website van het agentschap.
Na advies van de kwaliteitskamer kan de Vlaamse Regering de simulatietabellen, vermeld in het tweede lid, 2° en 3°, wijzigen.
Na advies van de kwaliteitskamer kan de minister de omschrijving en de dossiersamenstelling, vermeld in het tweede lid, 1°, en het bestek, vermeld in het tweede lid, 4°, wijzigen.
Op voorstel van het agentschap en na advies van de kwaliteitskamer kan de minister voor een infrastructuurverrichting, een bouw- of investeringsverrichting een afwijking toestaan op de omschrijving en de dossiersamenstelling, vermeld in het tweede lid, 1°, en het bestek, vermeld in het tweede lid, 4°.
Artikel 4.3. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 38. |
Inhoud
De bouwtechnische en conceptuele richtlijnen voor de realisatie en instandhouding van sociale huurwoningen en voor de infrastructuuraanleg voor sociale woonprojecten zijn opgenomen in bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd. De richtlijnen waarborgen de kwaliteit en het comfort van de woningen op het vlak van veiligheid, gezondheid, energiezuinigheid, milieuvriendelijkheid en bruikbaarheid.
Na advies van de kwaliteitskamer kan de Vlaamse Regering de bouwtechnische en conceptuele richtlijnen wijzigen.
Op gemotiveerd verzoek van de initiatiefnemer kan het agentschap voor een infrastructuurverrichting, een bouwverrichting of een investeringsverrichting een afwijking van de bouwtechnische en conceptuele richtlijnen toestaan als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
1° stedenbouwkundige reglementeringen verhinderen dat de richtlijnen gevolgd worden;
2° het alternatief waarborgt de veiligheid, gezondheid, energiezuinigheid, milieuvriendelijkheid en bruikbaarheid.
Op gemotiveerd verzoek van de initiatiefnemer kan de kwaliteitskamer, los van een concreet project, een afwijking van de bouwtechnische en conceptuele richtlijnen toestaan op voorwaarde dat het alternatief de veiligheid, gezondheid, energiezuinigheid, milieuvriendelijkheid en bruikbaarheid waarborgt.
Artikel 4.4. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 25. |
Gewijzigd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 39. |
Inhoud
§1. Een kwaliteitskamer wordt opgericht.
De kwaliteitskamer wordt als volgt samengesteld:
1° de minister of zijn gemachtigde, die optreedt als voorzitter;
2° ...;
3° één vertegenwoordiger van het agentschap;
4° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de woonmaatschappijen;
5° de Vlaamse bouwmeester of een vertegenwoordiger van zijn team.
Het secretariaat van de kwaliteitskamer wordt waargenomen door het agentschap.
§2. De kwaliteitskamer houdt jaarlijks ten minste vier keer, verspreid over het jaar, een bijeenkomst. Op de derde bijeenkomst van een werkingsjaar legt de kwaliteitskamer de data vast van de bijeenkomsten in het volgende werkingsjaar.
§3. De kwaliteitskamer neemt op elke bijeenkomst een beslissing over de volgende aangelegenheden:
1° verzoeken om een afwijking van de bouwtechnisch en conceptuele richtlijnen toe te staan conform artikel 4.3, vierde lid;
2° de beroepen die bij de kwaliteitskamer zijn ingediend conform artikel 2.33/24.
Artikel 4.4/1. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 26. |
Gewijzigd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 40. |
Inhoud
§ 1. Een initiatiefnemer als vermeld in artikel 4.13, eerste lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, voldoet aan de herinvesteringsverplichting, vermeld in artikel 4.1/1 van de voormelde codex, door de venale waarde van de sociale huurwoning te herinvesteren in de sociale huisvestingssector op een of meer van de volgende manieren:
1° de realisatie en instandhouding van sociale huurwoningen, vermeld in artikel 5.37, § 1, eerste lid, van dit besluit;
2° de aanleg of aanpassing van wooninfrastructuur, vermeld in artikel 5.57, eerste lid, van dit besluit;
3° de investering in de werkings- en onderhoudskosten van de woonmaatschappij;
4° de versterking van de financiële leefbaarheid van de woonmaatschappij als de VMSW op basis van haar kredietwaardigheidsbeoordeling van de woonmaatschappij oordeelt dat dat noodzakelijk is;
5° de vervroegde terugbetaling van de leningen die voor de financiering van de sociale huurwoning, vermeld in artikel 4.1/1, eerste lid, van de voormelde codex, is opgenomen bij de VMSW, het Financieringsfonds of Vlabinvest apb;
6° een inbreng in de woonmaatschappij.
§ 2. Behalve in het geval, vermeld in paragraaf 1, 4°, herinvesteren woonmaatschappijen minstens 50% van de venale waarde, die overblijft na eventuele terugbetaling van de leningen die nog uitstaan op de sociale huurwoning, vermeld in artikel 4.1/1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, in verrichtingen voor de realisatie en instandhouding van sociale huurwoningen als vermeld in artikel 5.37, § 1, eerste lid, van dit besluit.
§ 3. De venale waarde wordt bij verkoop van de sociale huurwoning bepaald conform de definitie, vermeld in artikel 1.3, § 1, eerste lid, 57°, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021. De venale waarde wordt bij stopzetting van de sociale verhuring of bij bestemmingswijziging van de sociale huurwoning bepaald door een schattingsverslag als vermeld in artikel 4.5 van de voormelde codex.
Artikel 4.4/2. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 26. |
Inhoud
Woonmaatschappijen mogen met toepassing van artikel 4.4/1, § 2, de overige 50% van de venale waarde, die overblijft na eventuele terugbetaling van de leningen die nog uitstaan op de sociale huurwoning, herinvesteren op de manier zoals voorzien in artikel 4.4/1, § 1, 3°.
Bij de goedkeuring van de jaarlijkse financiële planning, motiveert de woonmaatschappij het doeleinde van elk bedrag waarin in toepassing van het eerste lid zal worden geherinvesteerd.
In het jaarverslag rapporteert de woonmaatschappij over de effectieve bestedingen, vermeld in het tweede lid.
Artikel 4.4/3. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 26. |
Inhoud
In uitvoering van artikel 4.4/1, § 1, 4° stelt het orgaan van de VMSW, dat in uitvoering van de artikelen 4.38 en 4.65 de kredietwaardigheid beoordeelt, het bedrag vast dat ontstaan is of zal ontstaan naar aanleiding van de herinvesteringsverplichting dat mag worden aangewend ter versterking van de financiële leefbaarheid, evenals de eventuele voorwaarden die daarvoor moeten worden nageleefd.
De voorwaarden moeten deel uitmaken van een door de woonmaatschappij en het orgaan van de VMSW, vermeld in het eerste lid, goedgekeurd plan van aanpak, dat concrete en meetbare voorstellen bevat, die leiden tot een verbetering van de financiële leefbaarheid, en waarvan de uitvoering opgevolgd wordt door het orgaan van de VMSW dat in uitvoering van artikel 4.38 en artikel 4.65 bevoegd is voor het opvolgen van de financiële situatie van de initiatiefnemer.
Artikel 4.4/4. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 26. |
Inhoud
Een inbreng in de woonmaatschappij, zoals beschreven in artikel 4.4/1, § 1, 6°, kan de vorm aannemen van hetzij een inbreng van een geldsom tegen uitgifte van aandelen door de woonmaatschappij, zoals bedoeld in artikel 1:8 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen, hetzij een kapitaalsubsidie.
De aandelen die de initiatiefnemer ontvangt in ruil voor de inbreng van een geldsom kunnen een dividend opleveren van maximaal de helft van de rentevoet vermeld in artikel 4.46/3, 3° van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
De initiatiefnemer kan bij overdracht van die aandelen, ongeacht de oorzaak daarvan, niet meer ontvangen als prijs of scheidingsaandeel dan de nominale waarde van de door de aandeelhouder werkelijk gestorte en nog niet terugbetaalde inbreng in het vermogen van de woonmaatschappij zoals geboekt op het ogenblik van de inbreng daarvan. In het geval van een uittreding of uitsluiting van de initiatiefnemer, of ontbinding van de woonmaatschappij, zal het scheidingsaandeel, respectievelijk de teruggenomen nominale waarde van de door de aandeelhouder werkelijk gestorte en de nog niet terugbetaalde inbreng in het vermogen van de woonmaatschappij zoals geboekt op het ogenblik van de inbreng door de initiatiefnemer worden geherinvesteerd overeenkomstig artikel 4.1/1 van de voormelde codex.
Artikel 4.4/5. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 26. |
Inhoud
De minister kan de modaliteiten bepalen waaronder initiatiefnemers kunnen herinvesteren op de manieren, vermeld in artikel 4.4/1, § 1, 3°, 4° en 6°.
Artikel 4.4/6. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 26. |
Inhoud
De initiatiefnemer toont aan dat hij aan de herinvesteringsverplichting, vermeld in artikel 4.1/1 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, heeft voldaan door jaarlijks in het jaarverslag in een verantwoording te voorzien over de evolutie van de herinvesteringsverplichting.
Een herinvestering door woonmaatschappijen als vermeld in artikel 4.4/1, § 1, 1° en 2°, is alleen geldig als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° de uitgave verloopt via de rekening-courant die die initiatiefnemer aanhoudt bij de VMSW;
2° de uitgave, vermeld in punt 1°, betreft een niet-gesubsidieerd gedeelte van een verrichting.
Artikel 4.4/7. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 26. |
Inhoud
Gemeenten, OCMW's, welzijnsverenigingen en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden kunnen ter uitvoering van artikel 4.1/1, vierde lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 met een gemotiveerd verzoekschrift bij de minister beroep aantekenen tegen de oplegging van een administratieve geldboete.
De minister brengt binnen vijftien dagen na de dag waarop hij het verzoekschrift heeft ontvangen, de verzoeker op de hoogte van zijn beslissing tot inwilliging of afwijzing van het beroep. Als de minister geen kennisgeving doet binnen de voorgeschreven termijn, wordt de minister geacht het verzoek te hebben toegestaan.
Tegen de beslissing, vermeld in het tweede lid, kan de verzoeker beroep instellen conform de wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973.
Artikel 4.4/8. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 26. |
Inhoud
Met uitzondering van het Vlaams Woningfonds wendt de overdrager, vermeld in artikel 4.38, § 7, tweede lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, de overblijvende middelen aan conform de bepalingen van dit hoofdstuk. De woonmaatschappijen herinvesteren de overblijvende middelen van een overdracht als vermeld in artikel 4.38, § 7, tweede lid, van de voormelde codex, binnen de subsidiabele prijsplafonds van verrichtingen voor de realisatie en instandhouding van sociale huurwoningen, vermeld in artikel 5.37, § 1, eerste lid, van dit besluit.
De minister bepaalt de nadere regels voor de aanwending van de overblijvende middelen, vermeld in artikel 4.38, § 7, tweede lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, door het Vlaams Woningfonds.
Artikel 4.5. (01/01/2021- ...)
De statuten van de VMSW, op 27 juni 2006 goedgekeurd door de buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, vermeld in artikel 4.7, tweede lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, over de omvorming van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, vermeld in artikel 4.7, tweede lid, van de voormelde codex, tot de VMSW, zoals bepaald in artikel 4.7, zesde lid, van de voormelde codex, worden goedgekeurd met uitsluiting van artikel 3, §1, 6°, 7° en 8°, van de statuten.
Artikel 4.6. (01/01/2021- ...)
De VMSW geldt met ingang van 1 juli 2006 als de algemene rechtsopvolger van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, vermeld in artikel 4.7, tweede lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, waarvan ze de rechtspersoonlijkheid voortzet.
De goederen, de rechten en de verplichtingen van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, vermeld in artikel 4.7, tweede lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, met inbegrip van de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de hangende en toekomstige gerechtelijke procedures, en met uitzondering van de goederen, de rechten en de verplichting die vermeld zijn in artikel 4.7, behoren met ingang van de datum, vermeld in het eerste lid, toe aan de VMSW.
Artikel 4.7. (01/01/2021- ...)
De roerende goederen, de rechten en de verplichtingen van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, vermeld in artikel 4.7, tweede lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, met inbegrip van de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de hangende en toekomstige gerechtelijke procedures, die betrekking hebben op taken en opdrachten die ter uitvoering van het Bestuursdecreet van 7 december 2018 worden toevertrouwd aan het Vlaams Ministerie van Omgeving, worden overgedragen aan het Vlaamse Gewest en toegewezen aan de entiteiten van het Vlaams Ministerie van Omgeving conform de verdeling die opgenomen is in de inventaris, vermeld in artikel 4.9, tweede lid.
Artikel 4.8. (01/01/2021- ...)
De goederen, de rechten en de verplichtingen van het Vlaamse Gewest die betrekking hebben op taken en opdrachten inzake woonbeleid, die uitgeoefend worden door de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, met inbegrip van de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de hangende en toekomstige gerechtelijke procedures, worden conform de verdeling die opgenomen is in de inventaris, vermeld in artikel 4.9, tweede lid:
1° overgedragen aan de VMSW als ze betrekking hebben op taken en opdrachten die krachtens boek 4, deel 1, titel 2, hoofdstuk 3 en 4, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 worden toevertrouwd aan de VMSW;
2° toegewezen aan entiteiten van het Vlaams Ministerie van Omgeving als ze betrekking hebben op taken en opdrachten die ter uitvoering van het Bestuursdecreet van 7 december 2018 worden toevertrouwd aan het Vlaams Ministerie van Omgeving.
Artikel 4.9. (01/01/2021- ...)
De goederen, rechten en verplichtingen, vermeld in artikel 4.7 en 4.8, worden kosteloos overgedragen in de staat waarin ze zich bevinden en, als het gaat om onroerende goederen, met inbegrip van hun actieve en passieve erfdienstbaarheden, de bijzondere lasten die verbonden zijn aan de verwerving ervan, alsook de eventuele rechten die aan derden verleend zijn.
Van die goederen, rechten en verplichtingen wordt een inventaris, met inbegrip van de verdeling ervan, opgemaakt in gezamenlijk overleg tussen de leidinggevende ambtenaren van de VMSW en de betrokken entiteiten van het Vlaams Ministerie van Omgeving. Die inventaris wordt opgenomen in een proces-verbaal van overdracht dat wordt ondertekend door de leidende ambtenaren die bij de verdeling betrokken zijn.
Artikel 4.9/1. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 41. |
Inhoud
De personeelsleden, vermeld in artikel 4.8, eerste lid, 2°, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, zijn:
1° het hoofd van de subentiteit die door het hoofd van het agentschap wordt belast met het financiële beheer van de opdrachten die overeenkomstig de Vlaamse Codex Wonen van 2021 aan de VMSW zijn toevertrouwd, of zijn plaatsvervanger of de waarnemend titularis, conform artikel V.42 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006;
2° het hoofd van de subentiteit die door het hoofd van het agentschap wordt belast met de ondersteuning van de werking van de woonmaatschappijen, of zijn plaatsvervanger of de waarnemend titularis, conform artikel V.42 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006.
Artikel 4.10. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 42. |
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 27. |
Inhoud
In deze afdeling wordt verstaan onder initiatiefnemer: een van de initiatiefnemers, vermeld in artikel 4.15, §1, tweede lid, 2°, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Artikel 4.11. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 42. |
Inhoud
De VMSW verleent, conform artikel 4.15, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en onder de voorwaarden, vermeld in deze afdeling, renteloze leningen aan Vlabinvest apb.
Artikel 4.12. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 42. |
Inhoud
Op verzoek van Vlabinvest apb kan de VMSW aan Vlabinvest apb een renteloze lening verstrekken die zal worden aangewend op een van de volgende wijzen:
1° voor het toestaan van leningen aan de initiatiefnemers van woonprojecten met sociaal karakter, conform artikel 4.15, §1, tweede lid, 2°, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
2° voor de financiering van bouwverrichtingen die Vlabinvest apb zelf realiseert, conform artikel 4.15, §1, tweede lid, 1°, van de voormelde codex.
Bij de aanvraag van een lening die zal worden aangewend voor het doel, vermeld in het eerste lid, 1°, voegt Vlabinvest apb alle documenten ter staving van het leningsbedrag dat de initiatiefnemer gevraagd heeft, met vermelding van de begunstigde, de beoogde projectrealisatie, de voorgestelde looptijd en het aflossingsschema. Als de initiatiefnemer een lening voor een grondaankoop aangevraagd heeft, wordt minstens het schattingsverslag bij de aanvraag gevoegd.
Bij de aanvraag van een lening die zal worden aangewend voor het doel, vermeld in het eerste lid, 2°, voegt Vlabinvest apb alle documenten ter staving van het gevraagde leningsbedrag, met vermelding van de begunstigde, de beoogde projectrealisatie, de voorgestelde looptijd en het aflossingsschema.
Artikel 4.13. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 42. |
Inhoud
De VMSW sluit voor het toegestane leningsbedrag een individuele kredietovereenkomst met Vlabinvest apb.
Als de lening verstrekt wordt voor het doel, vermeld in artikel 4.12, eerste lid, 1°, kunnen de volgende types van kredieten gebruikt worden:
1° de financiering van de bouw van een of meer huurwoningen in het kader van een woonproject met sociaal karakter;
2° de financiering van de bouw van een of meer koopwoningen in het kader van een woonproject met sociaal karakter;
3° de financiering van een grondaankoop in het Vlabinvest-werkingsgebied.
Als de lening verstrekt wordt voor het doel, vermeld in artikel 4.12, eerste lid, 2°, kunnen de volgende types van kredieten gebruikt worden:
1° de financiering van de bouw van een of meer huurwoningen in het kader van een woonproject met sociaal karakter;
2° de financiering van de bouw van een of meer koopwoningen in het kader van een woonproject met sociaal karakter.
Als de VMSW een lening aan Vlabinvest apb verstrekt, reserveert ze een gedeelte van de verbintenissenmachtiging, vermeld in artikel 4.15, §2, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, dat overeenkomt met het toegestane leningsbedrag.
Artikel 4.14. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 42. |
Inhoud
Als de VMSW een lening aan Vlabinvest apb verstrekt voor het doel, vermeld in artikel 4.12, eerste lid, 1°, gelden de volgende voorwaarden voor de geldopnames, de aflossingen en de looptijd van de lening:
1° het toegestane leningsbedrag is niet hoger dan het bestelbedrag, verhoogd met 10% voor de studiekosten;
2° de geldopnames worden gedaan afhankelijk van de geldaanvragen die de initiatiefnemer bij Vlabinvest apb indient, op basis van facturen of andere stavingsdocumenten, voor de realisatie van het beoogde woonproject met sociaal karakter, en zijn beperkt tot het saldo van het leningsbedrag;
3° de kapitaalaflossingen worden gedaan op basis van het aflossingsschema dat tussen Vlabinvest apb en de initiatiefnemer afgesproken is, rekening houdend met de bepalingen, vermeld in punt 4° en 5°;
4° als er sprake is van consolidatie van de lening, worden de kapitaalaflossingen jaarlijks gedaan volgens een annuïteitenlening en vindt de eerste aflossing een jaar na de consolidatie plaats;
5° de looptijd van de lening:
a) als er sprake is van consolidatie van de lening, vindt het tijdstip van consolidatie uiterlijk vijf jaar na de ondertekening van de kredietovereenkomst plaats en wordt de lening uiterlijk 35 jaar na de ondertekening van de kredietovereenkomst volledig terugbetaald;
b) als er geen sprake is van consolidatie van de lening, wordt de lening uiterlijk tien jaar na de ondertekening van de kredietovereenkomst volledig terugbetaald.
Vlabinvest apb neemt een rekening-courant bij de VMSW. De VMSW stort de geldopname op die rekening-courant en Vlabinvest apb machtigt de VMSW om dat bedrag door te storten aan de initiatiefnemer op dezelfde valutadag. De initiatiefnemer stort de kapitaalaflossing op die rekening-courant en Vlabinvest apb machtigt de VMSW om ze van de rekening-courant te halen.
Artikel 4.15. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 42. |
Inhoud
Als de VMSW een lening aan Vlabinvest apb verstrekt voor het doel, vermeld in artikel 4.12, eerste lid, 2°, gelden de volgende voorwaarden voor de geldopnames, de aflossingen en de looptijd van de lening:
1° het toegestane leningsbedrag is niet hoger dan het bestelbedrag, verhoogd met 10% voor de studiekosten;
2° de geldopnames worden gedaan naargelang van de geldaanvragen die Vlabinvest apb heeft ingediend, op basis van facturen of andere stavingsdocumenten, om de beoogde bouwverrichting te realiseren, en zijn beperkt tot het saldo van het leningsbedrag;
3° de kapitaalaflossingen worden gedaan op basis van het aflossingsschema dat Vlabinvest apb gevraagd heeft, rekening houdend met de bepalingen, vermeld in punt 4° en 5°;
4° als er sprake is van consolidatie van de lening, worden de kapitaalaflossingen jaarlijks gedaan volgens een annuïteitenlening en vindt de eerste aflossing één jaar na de consolidatie plaats;
5° de looptijd van de lening:
als er sprake is van consolidatie van de lening, vindt de consolidatie uiterlijk vijf jaar na de ondertekening van de kredietovereenkomst plaats en wordt de lening uiterlijk 35 jaar na de ondertekening van de kredietovereenkomst volledig terugbetaald;
als er geen sprake is van consolidatie van de lening, wordt de lening uiterlijk tien jaar na de ondertekening van de kredietovereenkomst volledig terugbetaald.
Artikel 4.16. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 42. |
Inhoud
De leningen die toegestaan zijn met toepassing van deze afdeling, worden verstrekt met inachtneming van de voorwaarden van het besluit (EG) nr. 2012/21/EU van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen.
De VMSW voert op geregelde tijdstippen, en ten minste om de drie jaar, controles op overcompensatie uit. In geval van een overcompensatie vordert de VMSW het overschot terug.
Artikel 4.17. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 42. |
Inhoud
In deze afdeling wordt verstaan onder:
1° leegstand: het ontbreken van een huurovereenkomst gedurende meer dan drie opeenvolgende maanden;
2° wanbetaling: de gehele of gedeeltelijke niet-betaling van de reële huurprijs, vermeld in artikel 6.46, en de eventuele huurlasten aan de LHI gedurende een periode van meer dan zes opeenvolgende maanden.
Artikel 4.18. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 42. |
Inhoud
De VMSW kan gehele of gedeeltelijke tegemoetkomingen toekennen voor de bouw en uitbating van PPS-woningen.
Artikel 4.19. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 42. |
Inhoud
De LHI, die partij is bij de ondertekende PPS-overeenkomst, deelt aan de VMSW, op sanctie van opschorting van de financiële tegemoetkomingen, jaarlijks vóór 31 oktober schriftelijk het volgende mee:
1° de reële huurprijs, vermeld in artikel 6.46, van de PPS-woningen voor de maand januari van het volgende kalenderjaar, alsook de berekeningswijze van die reële huurprijs;
2° de laatst bekende reële huurprijs, met vermelding van het tijdstip van de laatste verhuring, van de PPS-woningen die niet meer verhuurd zijn of die in januari van het volgende kalenderjaar niet meer verhuurd zullen zijn;
3° de maanden waarvoor tijdens de voorbije twaalf maanden van 1 oktober tot en met 30 september een huurovereenkomst ontbreekt voor de PPS-woningen;
4° de maanden van niet-betaling van de reële huurprijs en de eventuele huurlasten van de PPS-woningen tijdens de voorbije twaalf maanden van 1 oktober tot en met 30 september.
Artikel 4.20. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 42. |
Inhoud
De tegemoetkomingen worden jaarlijks voor de duur van een volledig kalenderjaar bepaald op basis van de gegevens die verstrekt zijn conform artikel 4.19. De VMSW betaalt de tegemoetkomingen maandelijks, voor de vijftiende van elke maand, aan de LHI, die partij is bij de PPS-overeenkomst.
Artikel 4.21. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 42. |
Inhoud
De tegemoetkomingen die ten onrechte uitgekeerd zijn, worden verrekend met tegemoetkomingen die nog verschuldigd zijn. Bij gebrek aan verschuldigde tegemoetkomingen vordert de VMSW de tegemoetkomingen terug die ten onrechte uitgekeerd zijn.
Artikel 4.22. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 42. |
Inhoud
De LHI is verplicht om de VMSW onmiddellijk op de hoogte te brengen als de LHI, om welke reden ook, geen erfpachtcanon is verschuldigd. De overeenkomstige tegemoetkomingen van de VMSW vervallen op het ogenblik dat geen erfpachtcanon verschuldigd is.
Artikel 4.23. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 42. |
Inhoud
Onder de voorwaarden, vermeld in deze afdeling, betaalt de VMSW de volgende tegemoetkomingen uit aan de LHI uit:
1° een verhuursubsidie, die het verschil is tussen de basishuurprijs, vermeld in artikel 6.46, en de reële huurprijs, vermeld in artikel 6.46;
2° een eventuele tegemoetkoming voor een netto te financieren saldo, die het verschil is tussen de erfpachtcanon en de basishuurprijs, vermeld in artikel 6.46;
3° een forfaitaire tegemoetkoming voor leegstand en wanbetalingen.
Artikel 4.24. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 42. |
Inhoud
Het maandelijkse bedrag van de verhuursubsidie en de tegemoetkoming voor een netto te financieren saldo voor de PPS-woningen voor het kalenderjaar waarvoor de reële huurprijzen worden opgegeven in artikel 4.19, aangegeven als T, is het resultaat van de volgende formule:
T = Em - R,
waarbij:
1° Em staat voor de maandelijkse erfpachtcanon (btw inbegrepen);
2° R de som is van de reële huurprijzen van alle PPS-woningen van een PPS- overeenkomst voor de maand januari van het kalenderjaar waarvoor de tegemoetkoming wordt bepaald. Als de reële huurprijs van januari niet bepaald kan worden, komt de laatst bekende reële huurprijs, geïndexeerd met 2,5%, in de plaats. De indexering van 2,5% wordt zo veel keer toegepast als er een verschil van jaartallen is tussen het kalenderjaar waarvoor de tegemoetkoming is bepaald en het jaartal van de laatst bekende reële huurprijs. Als de PPS-woning nog nooit is verhuurd, komt 75% van de geïndexeerde basishuurprijs in de plaats van de reële huurprijs.
Artikel 4.25. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 42. |
Inhoud
§ 1. Als de mate van leegstand meer dan 3% bedraagt of als de mate van wanbetalingen meer dan 2% bedraagt, wordt voor het gedeelte dat deze procenten overschrijdt een vermindering op de verhuursubsidie en de tegemoetkoming voor een netto te financieren saldo toegepast.
§ 2. De mate van leegstand wordt cijfermatig uitgedrukt voor een periode van 1 oktober tot en met 30 september als een leegstandspercentage, aangegeven als Lpc. Het leegstandspercentage Lpc is gelijk aan het quotiënt van twee grootheden.
De eerste grootheid, het deeltal van het quotiënt, is de som van het aantal maanden dat woningen door leegstand getroffen worden volgens de leegstandsdefinitie, vermeld in artikel 4.17, 1°. Per leegstaande woning wordt één term van de som bepaald als het aantal maanden in de voormelde periode dat de drie maanden, vermeld in artikel 4.17, 1°, overtreft.
De tweede grootheid, de deler van het quotiënt, is gelijk aan het product van het totale aantal woningen met het aantal maanden erfpacht van die periode.
§ 3. De mate van wanbetalingen wordt cijfermatig uitgedrukt voor een periode van 1 oktober tot en met 30 september als een wanbetalingspercentage, aangegeven als Wpc. Het wanbetalingspercentage Wpc is het quotiënt van twee grootheden.
De eerste grootheid, het deeltal van het quotiënt, is de som van het aantal maanden dat woningen door wanbetalingen getroffen worden volgens de wanbetalingsdefinitie, vermeld in artikel 4.17, 2°. Per woning met wanbetaling wordt één term van de som bepaald als het aantal maanden in de vermelde periode dat de zes maanden, vermeld in artikel 4.17, 2°, overtreft.
De tweede grootheid, de deler van het quotiënt, is gelijk aan het product van het totale aantal woningen met het aantal maanden erfpacht van deze periode.
§ 4. De verminderingscoëfficiënt, aangegeven als dLpc, voor de overschrijding van de leegstandsnorm van 3% is gelijk aan het verschil tussen het leegstandspercentage Lpc en de leegstandsnorm van 3%.
De verminderingscoëfficiënt, aangegeven als dWpc, voor de overschrijding van de wanbetalingsnorm van 2% is gelijk aan het verschil tussen het wanbetalingspercentage Wpc en de wanbetalingsnorm van 2%.
De verminderingscoëfficiënten worden telkens voor één periode van 1 oktober tot en met 30 september bepaald op basis van de gegevens, verstrekt volgens de bepalingen van artikel 4.19.
De verhuursubsidie en de tegemoetkoming voor een netto te financieren saldo voor de voormelde periode worden procentueel verminderd met de som van de verminderingscoëfficiënten dLpc en dWpc.
De verminderingen worden verrekend conform artikel 4.21. Die verminderingen worden indien mogelijk in gelijke schijven ingehouden op de maandelijkse betalingen van het komende kalenderjaar.
§ 5. Een afsluitende verrichting voor de laatste kalendermaanden gebeurt na afloop van de erfpacht. Daarvoor bezorgt de LHI binnen drie maanden vanaf de laatste erfpachtbetaling de volgende gegevens aan de VMSW:
1° de maanden waarvoor een huurovereenkomst ontbreekt voor de PPS-woningen over de periode van 1 oktober tot het einde van de erfpacht;
2° de maanden van niet-betaling van de reële huurprijs en de eventuele huurlasten van de PPS-woningen over de periode van 1 oktober tot het einde van de erfpacht.
De eventuele verminderingen worden bepaald conform paragraaf 4. Ze worden door de VMSW gevorderd van de LHI conform artikel 4.21.
Artikel 4.26. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 42. |
Inhoud
De forfaitaire tegemoetkoming voor leegstand wordt voor een bepaald kalenderjaar, ongeacht de mate van leegstand, vastgesteld op 3% van de reële huurprijs van dat kalenderjaar voor al de PPS-woningen die opgenomen zijn in een PPS-overeenkomst.
De forfaitaire tegemoetkoming voor wanbetalingen wordt voor een bepaald kalenderjaar, ongeacht de mate van wanbetalingen, vastgesteld op 2% van de reële huurprijs van dat kalenderjaar voor al de PPS-woningen die opgenomen zijn in een PPS-overeenkomst.
De forfaitaire tegemoetkoming voor leegstand en wanbetaling die de VMSW maandelijks betaalt, wordt aangegeven als LW. LW wordt berekend op basis van de volgende formule: LW = 0,05 x R, waarbij R staat voor de som van de reële huurprijzen, vermeld in artikel 4.24.
Artikel 4.27. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 42. |
Inhoud
Als de minister op de hoogte is van de voorafgaande ingebrekestelling van de LHI en de minister oordeelt dat de LHI een van de verbintenissen, bepaald in de PPS-overeenkomst, zoals de verhuring aan sociale huurders, de onderhoudsverplichting en de betaling van de erfpachtcanon aan de private partner, kennelijk niet nakomt, treedt de VMSW ambtshalve in de plaats van de LHI voor de uitvoering van die overeenkomst.
Die indeplaatsstelling wordt onmiddellijk schriftelijk aan de LHI en aan de private partij meegedeeld.
Bij de indeplaatsstelling beschikt de VMSW over dezelfde rechten en plichten als de LHI, zoals overeengekomen in de PPS-overeenkomst.
Artikel 4.27/1. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Opgeheven bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 45. |
Inhoud
...
Artikel 4.28. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 42. |
Inhoud
PPS-woningen worden verhuurd conform boek 6 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Artikel 4.29. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Opgeheven bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 42. |
Inhoud
...
Artikel 4.29/1. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Opgeheven bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 42. |
Inhoud
...
Artikel 4.30. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Opgeheven bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 42. |
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 35. |
Inhoud
...
Artikel 4.31. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Opgeheven bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 42. |
Inhoud
...
Artikel 4.32. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Opgeheven bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 42. |
Inhoud
...
Artikel 4.33. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Opgeheven bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 42. |
Inhoud
...
Artikel 4.34. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 37. |
Gewijzigd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 43. |
Inhoud
De woonmaatschappijen storten maandelijks de saldi van de vorige kalendermaand van hun rekeningen die niet worden beheerd door de VMSW, op hun rekening-courant bij de VMSW, na aftrek van de uitgaven die nodig zijn voor hun dagelijks bestuur als vermeld in artikel 5:79, tweede lid, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, en die betaald moeten worden in de kalendermaand waarin de saldi gestort worden.
De woonmaatschappijen rapporteren op het einde van elke kalendermaand aan de VMSW over de saldi van de eigen middelen buiten de VMSW.
De woonmaatschappijen kunnen al hun waarborgen laten beheren door de VMSW. De raad van bestuur van de VMSW kan beslissen om daarvoor aparte rekening-courant(en) te creëren, al dan niet op basis van een specifieke reglementering.
Artikel 4.35. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 38. |
Inhoud
De rekening-courant van een woonmaatschappij kan op haar eigen verzoek opgesplitst worden in een “rekening-courant korte termijn” voor tegoeden op minder dan één jaar, en een “rekening-courant lange termijn” voor tegoeden op één jaar en meer.
De raad van bestuur van de VMSW kan ook beslissen een aparte rekening- courant te creëren, al dan niet op basis van een specifieke reglementering.
Artikel 4.36. (01/01/2021- ...)
De creditrentevoet op overschotten op de “rekening-courant korte termijn” voor een bepaalde maand wordt vastgesteld op een creditreferentie met een creditmarge en geldt voor die volledige kalendermaand. De referentie is het gemiddelde van alle fixings van Euribor 1 maand (Bloomberg, pagina EUR001M) van de vorige kalendermaand, afgerond op drie cijfers na de komma.
De creditrentevoet kan evenwel niet lager zijn dan die, bepaald in het derde lid.
Op het bedrag dat in de loop van het jaar niet gepland overgedragen moet worden van de “rekening-courant lange termijn” naar de “rekening-courant korte termijn”, wordt vanaf 1 januari tot de dag van de ontvangst van de opvraging bij de VMSW een intrest van 0,50% toegepast, vermeerderd of verminderd met een marge.
De creditrentevoet op overschotten op de “rekening-courant lange termijn” voor een bepaald kalenderjaar wordt vastgesteld op een creditreferentie met een creditmarge en geldt voor dat volledige kalenderjaar. De referentie is de voorlaatste fixing van Euribor 12 maand (Bloomberg, pagina EUR012M) van het vorige kalenderjaar, afgerond op drie cijfers na de komma.
De debetrentevoet voor de debetsaldi op de “rekening-courant korte termijn” wordt vastgesteld als een debetreferentie met een debetmarge en geldt voor een volledige kalendermaand. De referentie voor een bepaalde kalendermaand is het tarief voor kaskredieten zoals het meest recent gepubliceerd voor de vorige kalendermaand.
De intrest wordt jaarlijks op 31 december verrekend.
Artikel 4.37. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 39. |
Inhoud
Iedere woonmaatschappij dient minstens één keer per jaar een door haar bestuursorgaan goedgekeurde financiële planning in bij de VMSW.
Die planning bevat twee delen:
1° een investeringsplanning, gedetailleerd voor de eerstkomende twee jaar, rudimentair voor het derde tot en met het vijfde jaar;
2° een planning van de operationele verrichtingen, gedetailleerd voor de eerstkomende twee jaar, rudimentair voor het derde tot en met het vijfde jaar.
Artikel 4.38. (01/01/2021- ...)
De raad van bestuur van de VMSW keurt de uitvoeringsmodaliteiten van het reglement goed, na advies van de sector. De VMSW organiseert het overleg daarover.
Artikel 4.39. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 44. |
Inhoud
§ 1. De VMSW creëert een apart intern financieringsfonds, hierna Rollend Grondfonds te noemen, waarin de financiële stromen voor de verrichtingen in het kader van artikel 4.17, eerste lid, 5°, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 worden geboekt. De VMSW wordt belast met het beheer van het Rollend Grondfonds.
Binnen de kredieten die daarvoor op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap zijn uitgetrokken, kan de minister een rentesubsidie toekennen aan de VMSW om het Rollend Grondfonds in staat te stellen de taken te realiseren die eraan zijn toevertrouwd. De rentesubsidie moet de financieringskosten dekken van de leningen die aangegaan zijn om de activiteiten van het Rollend Grondfonds te financieren.
Bij het begin van elk kwartaal bezorgt de VMSW het agentschap een overzicht van alle leningen die ze is aangegaan met de middelen van het Rollend Grondfonds, waarvan de vervaldag in het lopende kwartaal valt. Op basis van dat overzicht betaalt het agentschap het subsidiebedrag voor het lopende kwartaal uit aan de VMSW.
§ 2. De VMSW rapporteert jaarlijks aan het agentschap over de activiteiten van het Rollend Grondfonds. Het rapport omvat een overzicht van de genomen grondbeleidsmaatregelen, de geïnvesteerde middelen en de projecten die gerealiseerd zijn met de middelen vanuit het Rollend Grondfonds.
Artikel 4.40. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 40. |
Gewijzigd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 45. |
Inhoud
De VMSW heeft als opdracht om grondbeleidsmaatregelen, als vermeld in artikel 4.17, eerste lid, 5°, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, te treffen die noodzakelijk worden geacht om een hoogwaardige woonkwaliteit te behouden of te bevorderen.
Onder grondbeleidsmaatregelen wordt verstaan:
1° onroerende goederen verwerven en vervreemden, zowel openbaar als uit de hand;
2° zakelijke rechten op onroerende goederen vestigen of afstaan;
3° tijdelijke participaties nemen;
4° onteigeningsbevoegdheden uitoefenen;
5° een recht van voorkoop uitoefenen;
6° leningen verstrekken aan woonmaatschappijen en gemeenten om verwervingen te financieren in het kader van artikel 4.17, eerste lid, 5°, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
7° leningen verstrekken aan Vlabinvest apb om verwervingen te financieren voor de realisatie van huurwoningen in het kader van artikel 4.17, eerste lid, 5°, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Voor de grondbeleidsmaatregelen, vermeld in het tweede lid, 1° tot en met 5° en 7°, kan de VMSW een beroep doen op het Rollend Grondfonds.
Voor de grondbeleidsmaatregel, vermeld in het tweede lid, 6°, kan de VMSW een beroep doen op de verbintenissenmachtiging die opgenomen is in het begrotingsdecreet van de Vlaamse Gemeenschap om woonmaatschappijen en gemeenten in staat te stellen om sociale woningen ter beschikking te stellen als vermeld in artikel 5.36, §1, en artikel 5.44, §1. Jaarlijks kan de minister daarvoor een volume reserveren.
Als de grondbeleidsmaatregel, vermeld in het eerste lid, een grondaankoop betreft, moet die grondaankoop beantwoorden aan een of meer van de volgende criteria:
1° de grond komt onmiddellijk in aanmerking voor bebouwing;
2° de grond komt niet onmiddellijk voor bebouwing in aanmerking omdat:
a) de grond in een woonuitbreidingsgebied ligt als vermeld in het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen;
b) volgens de huidige bestemming van het gewestplan de grond niet onmiddellijk voor woningbouw in aanmerking komt. Een ruimtelijk structuurplan, een ruimtelijk beleidsplan of een ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan stelt echter een woonbestemming in het vooruitzicht op basis van een principebeslissing van een gemeente, provincie of de Vlaamse overheid;
c) de grond gelegen is in een ontsluitbare woonzone.
Onder een hoogwaardige woonkwaliteit wordt de kwaliteit van de woningen en de woonomgeving verstaan, waarbij aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° de woningen voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, vastgesteld bij of krachtens artikel 3.1 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
2° als er sociale woningen worden opgericht, voldoen die woningen aan de door de minister vast te stellen technische normen waaraan sociale woningen moeten voldoen;
3° de woonomgeving is kwalitatief hoogstaand door een combinatie van de volgende kenmerken:
a) een behoorlijke wooninfrastructuur, met inbegrip van gemeenschapsvoorzieningen;
b) een vermenging van soorten woningen en woningtypes;
c) een vermenging van voorzieningen voor verschillende doelgroepen;
d) een goede integratie van nieuwe projecten in de bestaande omgeving.
Artikel 4.41. (01/01/2021- ...)
De middelen van het Rollend Grondfonds kunnen alleen worden aangewend om grondbeleidsmaatregelen te financieren in gemeenten die minstens aan een van de volgende criteria voldoen:
1° de gemeente behoort tot de 50% van de Vlaamse gemeenten waar de gemiddelde bouwgrondprijs per vierkante meter het hoogst is;
2° de gemeente behoort tot het Vlabinvest-gebied.
Voor de eerste vaststelling van de lijst van gemeenten, die als bijlage 8 bij dit besluit is gevoegd, wordt de gemiddelde bouwgrondprijs per vierkante meter voor het jaar 2007 gehanteerd, op basis van de gegevens van de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Er wordt geen rekening gehouden met de gemeenten waarvoor niet voldoende statistisch cijfermateriaal voorhanden is.
Tweejaarlijks, en voor het eerst in 2014, actualiseert de minister de lijst van gemeenten, vermeld in het tweede lid, uiterlijk zes maanden na de bekendmaking van de meest recente statistische gegevens van de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Zolang geen nieuwe lijst in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, blijft de vorige lijst van kracht.
Artikel 4.42. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 41. |
Inhoud
De middelen van het Rollend Grondfonds worden aangewend binnen het Vlabinvest-gebied volgens de doelstellingen die krachtens boek 5, deel 1, titel 3, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 geformuleerd zijn.
In de gemeenten buiten het Vlabinvest-gebied die behoren tot het werkingsgebied, vastgesteld bij artikel 4.41, kunnen de middelen van het Rollend Grondfonds op verzoek van een woonmaatschappij aangewend worden om een grondbeleidsmaatregel te financieren als de volgende voorwaarden vervuld zijn:
1° de grondbeleidsmaatregel past in een grootschalig project. Onder een grootschalig project wordt verstaan:
a) in de centrumsteden Aalst, Antwerpen, Brugge, Genk, Gent, Hasselt, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Oostende, Roeselare, Sint-Niklaas en Turnhout: een project met een vloeroppervlakte van ten minste 5000 m² of een project met een grondoppervlakte van ten minste 5000 m²;
b) elders in het Vlaamse Gewest: een project met een grondoppervlakte van ten minste 5000 m²;
2° het project heeft een gemengde bestemming. De grondverwerving is gericht op de realisatie van in hoofdzaak een sociaal woonaanbod in combinatie met een andere bestemming, zoals zorgvoorzieningen, studentenhuisvesting, bescheiden woonaanbod en andere functiegebonden gebouwen;
3° in de gemeente waar de grondbeleidsmaatregel toegepast wordt, maakt de woonmaatschappij een nota over de reservegronden in die gemeente. Daarbij geeft de woonmaatschappij aan welke visie en ontwikkelingsperspectief die gronden hebben.
Voor ze verbintenissen aangaat voor grondbeleidsmaatregelen als vermeld in het tweede lid, die gefinancierd worden met middelen die afkomstig zijn van het Rollend Grondfonds, beoordeelt de VMSW de opportuniteit van de grondbeleidsmaatregel, waarbij zowel de maatschappelijke als financiële kosten en baten in rekening worden genomen. Daarbij wordt bijzondere aandacht besteed aan het verwachte rendement op projectbasis en aan het rollend karakter van het Rollend Grondfonds in zijn geheel. Als het initiatief voor de grondbeleidsmaatregel uitgaat van de woonmaatschappij, wordt een niet-bindend advies van de gemeente ingewonnen. Als de gemeente haar advies niet verleent binnen dertig kalenderdagen, wordt het geacht gunstig te zijn.
Artikel 4.43. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 42. |
Inhoud
§1. Een verwerving als vermeld in artikel 4.40, tweede lid, 6° en 7°, moet voldoen aan dezelfde voorwaarden als de voorwaarden, vermeld in artikel 4.40, 4.41 en 4.42, eerste en tweede lid.
De woonmaatschappij of Vlabinvest apb, die een lening met toepassing van artikel 4.40, tweede lid, 6° en 7°, bij de VMSW wil aangaan, dient daarvoor een gemotiveerde aanvraag in bij de VMSW, voorafgaand aan de verwerving. De VMSW onderzoekt het voorstel van de initiatiefnemer. Binnen twee maanden nadat de VMSW het aanvraagdossier volledig heeft verklaard, maakt de VMSW een advies op, rekening houdend met de criteria, vermeld in dit besluit. De minister neemt op basis van het advies van de VMSW een beslissing over de toekenning.
§2. Het gedeelte van de verwerving dat gefinancierd kan worden met een lening als vermeld in artikel 4.40, tweede lid, 6°, van dit besluit, blijft beperkt tot het subsidiabele bedrag, vermeld in artikel 5.38, §1, met betrekking tot het gedeelte van de grond waarop sociale huurwoningen en de wooninfrastructuur die daarmee samenhangt, zullen worden gerealiseerd.
In afwijking van artikel 5.44, §1 wordt de lening aan woonmaatschappijen verstrekt binnen een periode van drie maanden na de datum van de beslissing over de toekenning door de minister, vermeld in paragraaf 1, tweede lid. De aflossingsperiode van de lening start op het einde van de tweede maand die volgt op de datum van de vaststelling van de eindafrekening van de werken door de VMSW, van de sociale huurwoningen die op de grond worden gerealiseerd en uiterlijk tien jaar na het verstrekken van de lening.
§3. Het gedeelte van de verwerving dat gefinancierd kan worden met een lening als vermeld in artikel 4.40, tweede lid, 7°, blijft beperkt tot het gedeelte van de grond waarop sociale huurwoningen en de wooninfrastructuur die daarmee samenhangt, zullen worden gerealiseerd. Het bedrag van de lening is gelijk aan de reële kostprijs van de aankoop, en beperkt tot de schattingswaarde van dat gedeelte.
Aan Vlabinvest apb wordt een renteloze bulletlening verstrekt binnen een periode van drie maanden na de datum van de beslissing over de toekenning door de minister, vermeld in paragraaf 1, tweede lid. De lening heeft een looptijd van vijf jaar, en kan door de VMSW één keer verlengd worden met vijf jaar. De lening wordt terugbetaald bij de verkoop van de grond waarop de lening betrekking heeft.
§4. In afwijking van paragraaf 1 kan de VMSW binnen het volume, vermeld in artikel 4.40, vierde lid, een lening als vermeld in paragraaf 2, tweede lid, verstrekken aan woonmaatschappijen die gronden van de VMSW willen aankopen die eerder met middelen uit het Rollend Grondfonds zijn aangekocht.
In afwijking van paragraaf 1 kan de VMSW, binnen de verbintenissenmachtiging van het Rollend Grondfonds, een lening als vermeld in paragraaf 3, tweede lid, verstrekken aan Vlabinvest apb die gronden van de VMSW wil aankopen die eerder met middelen uit het Rollend Grondfonds zijn aangekocht.
Artikel 4.44. (01/01/2021- ...)
Verbintenissen die de VMSW is aangegaan voor grondbeleidsmaatregelen die gefinancierd worden met de middelen van het Rollend Grondfonds in een of meer gemeenten die niet meer voorkomen op de meest recente lijst die bekendgemaakt is in het Belgisch Staatsblad, vermeld in artikel 4.41, behouden hun uitwerking totdat de eerstvolgende actualisatie van de lijst van gemeenten, vermeld in artikel 4.41, in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Artikel 4.45. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Opgeheven bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 43. |
Inhoud
...
Artikel 4.46. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 46. |
Inhoud
De VMSW stelt een digitaal projectplatform ter beschikking, hierna het Projectportaal te noemen. Het Projectportaal heeft de volgende doelstellingen:
1° de interactie tussen de VMSW, het agentschap, de initiatiefnemers van projecten, de gemeenten en de intergemeentelijke projecten lokaal woonbeleid;
2° de melding van projecten en de projectopvolging;
3° de opvolging van de programmatie.
De volgende instanties of verenigingen hebben toegang tot het Projectportaal:
1° de initiatiefnemers, voor de projecten op het grondgebied van de gemeenten waar ze actief zijn;
2° de gemeenten, voor de projecten op hun grondgebied;
3° de intergemeentelijke projecten lokaal woonbeleid, voor de projecten in hun werkingsgebied;
4° het agentschap;
5° de Visitatieraad, vermeld in artikel 4.115.
De VMSW staat in voor het digitale beheer van het Projectportaal. De initiatiefnemers staan in voor de actualisatie van de projectgegevens, vermeld in artikel 2.33/4, tweede en derde lid.
Artikel 4.47. (01/01/2021- ...)
De verhuurder dient het verzoek tot overname van de verplichting tot betaling van de huurprijs in bij de VMSW met het formulier dat de VMSW ter beschikking stelt.
Bij het verzoek, vermeld in het eerste lid, worden minstens de volgende documenten gevoegd:
1° de huurovereenkomst;
2° een verklaring op erewoord dat een huurprijs die conform de huurovereenkomst, vermeld in punt 1°, vervallen en verschuldigd is, niet is betaald;
3° een verklaring op erewoord dat de vervallen en verschuldigde huurprijs, vermeld in punt 2°, niet wordt betwist.
Artikel 4.48. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 46. |
Inhoud
§1. De VMSW vraagt aan de woonmaatschappij waarom de huurprijs niet betaald is. Ze doet dat binnen drie werkdagen na de ontvangst van het verzoek tot overname van de verplichting tot betaling van de huurprijs.
Als de woonmaatschappij de verschuldigde huurprijs bewust niet heeft betaald of als de woonmaatschappij niet reageert binnen twee werkdagen na de vraag van de VMSW, vermeld in het eerste lid, onderzoekt de VMSW of ze het verzoek tot overname van de verplichting tot betaling van de huurprijs kan inwilligen en kan overgaan tot betaalbaarstelling. De VMSW betaalt in voorkomend geval de verschuldigde huurgelden binnen drie werkdagen na de melding, vermeld in artikel 4.20, §2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
In andere gevallen dan de gevallen, vermeld in het tweede lid, dringt de VMSW bij de woonmaatschappij aan op een betaling binnen drie werkdagen. Als de woonmaatschappij de verschuldigde huurprijs niet heeft betaald binnen drie werkdagen, onderzoekt de VMSW of ze het verzoek tot overname van de verplichting tot betaling van de huurprijs kan inwilligen en kan overgaan tot betaalbaarstelling. De VMSW betaalt in voorkomend geval de verschuldigde huurgelden binnen drie werkdagen na de melding, vermeld in artikel 4.20, §2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
§2. De VMSW brengt de woonmaatschappij met een beveiligde zending op de hoogte van het onderzoek, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, en van de mogelijke gevolgen van niet-betaling van de verschuldigde huurprijs.
Artikel 4.49. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 47. |
Inhoud
De verhuurder dient het verzoek tot overname van de verplichting tot betaling van de vergoeding van de huurschade in bij de VMSW met het formulier dat de VMSW ter beschikking stelt.
Bij het verzoek, vermeld in het eerste lid, worden minstens de volgende documenten gevoegd:
1° de huurovereenkomst;
2° een afschrift van een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak waaruit blijkt dat de woonmaatschappij verantwoordelijk wordt gesteld voor de betaling van de vergoeding van de huurschade;
3° een verklaring op erewoord dat de verschuldigde vergoeding van de huurschade, vermeld in punt 2°, niet is betaald.
Artikel 4.50. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 48. |
Inhoud
§1. De VMSW vraagt aan de woonmaatschappij waarom de huurschade niet betaald is. Ze doet dat binnen drie werkdagen na de ontvangst van het verzoek tot overname van de verplichting tot betaling van de vergoeding van de huurschade.
Als de woonmaatschappij de vergoeding van de huurschade bewust niet heeft betaald of als de woonmaatschappij niet reageert binnen twee werkdagen na de vraag van de VMSW, vermeld in het eerste lid, onderzoekt de VMSW of ze het verzoek tot overname van de verplichting tot betaling van de vergoeding van de huurschade kan inwilligen en kan overgaan tot betaalbaarstelling. De VMSW betaalt in voorkomend geval de verschuldigde vergoeding van de huurschade binnen drie werkdagen na de melding, vermeld in artikel 4.21, §2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
In andere gevallen dan de gevallen, vermeld in het tweede lid, dringt de VMSW bij de woonmaatschappij aan op een betaling binnen drie werkdagen. Als de woonmaatschappij de verschuldigde vergoeding van de huurschade niet heeft betaald binnen drie werkdagen, onderzoekt de VMSW of ze het verzoek tot overname van de verplichting tot betaling van de verschuldigde vergoeding van de huurschade kan inwilligen en kan overgaan tot betaalbaarstelling. De VMSW betaalt in voorkomend geval de verschuldigde vergoeding van de huurschade binnen drie werkdagen na de melding, vermeld in artikel 4.21, §2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
§2. De VMSW brengt de woonmaatschappij met een beveiligde zending op de hoogte van het onderzoek, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, en van de mogelijke gevolgen van niet-betaling van de verschuldigde huurschade.
Artikel 4.51. (01/01/2021- ...)
Binnen de perken van de daarvoor op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap beschikbare kredieten kan de minister volgens de voorwaarden, vermeld in boek 5, deel 2, titel 3, hoofdstuk 2, de kosten van de aanleg of de aanpassing van wooninfrastructuur geheel of gedeeltelijk ten laste nemen of subsidies verlenen om initiatiefnemers als vermeld in artikel 5.57, tweede en derde lid, in staat te stellen sociale huurwoningen, sociale koopwoningen of sociale kavels ter beschikking te stellen.
De minister stelt de subsidies ter beschikking van de VMSW. De terbeschikkingstelling aan de VMSW gebeurt op basis van een jaarlijkse uitbetaling van de reële te verlenen subsidies.
De VMSW geeft de subsidies door aan de initiatiefnemers, vermeld in artikel 5.57, tweede en derde lid.
Artikel 4.52. (01/01/2021- ...)
De VMSW bezorgt het agentschap jaarlijks in de maand januari een betalingsplan dat het totale geraamde bedrag aan subsidies bevat die in dat werkingsjaar uitbetaald zullen worden aan de initiatiefnemers, vermeld in artikel 5.57, tweede en derde lid. In het betalingsplan wordt voor elke subsidie het jaar van de meerjaren- en kortetermijnplanning vermeld waarop de verrichting waarvoor de subsidie verleend wordt, betrekking heeft.
De VMSW bezorgt het agentschap jaarlijks in de maand januari een betalingsoverzicht dat het totale werkelijke bedrag aan subsidies bevat die in het voorgaande werkingsjaar uitbetaald zijn aan de initiatiefnemers, vermeld in artikel 5.57, tweede en derde lid. In het betalingsoverzicht wordt voor elke subsidie het jaar van de meerjaren- en kortetermijnplanning vermeld waarop de verrichting waarvoor de subsidie verleend wordt, betrekking heeft.
Artikel 4.53. (01/01/2021- ...)
Bij het begin van elk kwartaal stelt het agentschap 25% van het totale geraamde bedrag aan subsidies op het betalingsplan, vermeld in artikel 4.52, eerste lid, voor het lopende werkingsjaar als voorschot ter beschikking van de VMSW.
Als uit het betalingsoverzicht, vermeld in artikel 4.52, tweede lid, blijkt dat in het voorgaande werkingsjaar een bedrag ter beschikking is gesteld van de VMSW dat hoger of lager is dan het totale werkelijke bedrag aan uitbetaalde subsidies, wordt naargelang het geval het teveel verrekend of het tekort bijgepast bij de eerstvolgende uit te betalen voorschotten, vermeld in het eerste lid.
Artikel 4.54. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 49. |
Inhoud
In deze afdeling wordt onder referentiedatum verstaan: de datum waarop de raad van bestuur van de VMSW ingestemd heeft met de verkoop.
Artikel 4.55. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 50. |
Gewijzigd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 47. |
Inhoud
De VMSW kan onroerende goederen verkopen, in erfpacht afstaan of er een recht van opstal op verlenen volgens de voorwaarden, vermeld in de Vlaamse Codex Wonen van 2021, in deze afdeling en in bijlage 9 of 12, die bij dit besluit zijn gevoegd.
In afwijking van het eerste lid zijn de bepalingen van deze afdeling en van voormelde bijlage niet van toepassing op de woningen die gefinancierd worden door het Financieringsfonds of door Vlabinvest apb.
Artikel 4.56. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 51. |
Inhoud
§1. Bij de vrijwillige verkoop van sociale huurwoningen aan de zittende huurder wordt de kandidaat-koper als woonbehoeftig beschouwd als hij op de referentiedatum aan al de volgende voorwaarden voldoet:
1° hij of een van zijn gezinsleden heeft geen woning of perceel, bestemd voor woningbouw, volledig of gedeeltelijk in volle eigendom;
2° hij of een van zijn gezinsleden heeft geen volledig of gedeeltelijk recht van erfpacht, opstal of vruchtgebruik op een woning of een perceel, bestemd voor woningbouw;
3° hij of een van zijn gezinsleden heeft geen woning die of perceel, bestemd voor woningbouw, dat volledig of gedeeltelijk in erfpacht of opstal is gegeven;
4° hij of een van zijn gezinsleden heeft geen woning die of perceel, bestemd voor woningbouw, dat hij of een van zijn gezinsleden zelf volledig of gedeeltelijk in vruchtgebruik heeft gegeven;
5° hij of een van zijn gezinsleden is geen zaakvoerder, bestuurder of aandeelhouder van een vennootschap waarin hij zakelijke rechten als vermeld in punt 1° tot en met 4°, heeft ingebracht.
Met behoud van de toepassing van het derde lid worden voor de toepassing van het eerste lid de gezinsleden die de sociale huurwoning niet mee zullen bewonen, niet mee in aanmerking genomen.
In afwijking van het eerste lid, 1° tot en met 4°, kan de kandidaat-koper als woonbehoeftig beschouwd worden als:
1° hij samen met zijn echtgenoot, de persoon met wie hij wettelijk samenwoont, zijn feitelijke partner, zijn ex-echtgenoot, de persoon met wie hij wettelijk samenwoonde of zijn ex-feitelijkepartner een woning of een perceel, bestemd voor woningbouw, volledig in volle eigendom heeft als die persoon de sociale huurwoning niet mee zal bewonen;
2° hij samen met zijn echtgenoot, de persoon met wie hij wettelijk samenwoont, zijn feitelijke partner, zijn ex-echtgenoot, de persoon met wie hij wettelijk samenwoonde of zijn ex-feitelijkepartner een volledig recht van erfpacht, opstal of vruchtgebruik heeft op een woning of een perceel, bestemd voor woningbouw, als die persoon de sociale huurwoning niet mee zal bewonen;
3° hij samen met zijn echtgenoot, de persoon met wie hij wettelijk samenwoont, zijn feitelijke partner, zijn ex-echtgenoot, de persoon met wie hij wettelijk samenwoonde of zijn ex-feitelijkepartner een woning of een perceel, bestemd voor woningbouw, volledig in erfpacht, opstal of vruchtgebruik heeft gegeven, als die persoon de sociale huurwoning niet mee zal bewonen;
4° hij of een van zijn gezinsleden een woning of een perceel, bestemd voor woningbouw, ten kosteloze titel gedeeltelijk in volle eigendom heeft verworven;
5° hij of een van zijn gezinsleden een recht van erfpacht, opstal of vruchtgebruik op een woning of een perceel, bestemd voor woningbouw gedeeltelijk ten kosteloze titel heeft verworven;
6° hij of een van zijn gezinsleden een woning of een perceel, bestemd voor woningbouw, waarop een recht van erfpacht of opstal is gegeven, gedeeltelijk ten kosteloze titel heeft verworven.
Als het derde lid van toepassing is, moet de kandidaat-koper of, in voorkomend geval, een van zijn gezinsleden een jaar na het verlijden van de aankoopakte van de woning voldoen aan de onroerende bezitsvoorwaarde, vermeld in het eerste lid. Als ze daarvoor gegronde redenen kunnen aanvoeren, kunnen ze de verkoper verzoeken om die termijn van een jaar te verlengen. Als de koper of, in voorkomend geval, een van zijn gezinsleden niet voldoet aan de onroerende bezitsvoorwaarde na een jaar of, in voorkomend geval, de verlengde termijn, wordt de koopovereenkomst van rechtswege ontbonden.
§2. De kandidaat-koper, vermeld in paragraaf 1, kan bewijzen dat hij voldoet aan de onroerende bezitsvoorwaarden, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, met een verklaring op erewoord voor de onroerende goederen in het buitenland.
§3. De onroerende bezitsvoorwaarden, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, zijn niet van toepassing als:
1° de woning overbewoond verklaard is of als dusdanig geadviseerd is conform boek 3, deel 6, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
2° de andere woning onbewoonbaar verklaard is met toepassing van artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet, of als de woning onbewoonbaar verklaard is of als dusdanig geadviseerd is conform artikel 3.12 van de voormelde codex;
3° de woning in een ruimtelijke bestemmingszone in België ligt waar wonen niet toegestaan is.
In het geval, vermeld in het eerste lid, 1°, voldoet de koper binnen een jaar vanaf de datum waarop de aankoopakte verleden is aan de onroerende bezitsvoorwaarden, vermeld in paragraaf 1. Als de koper daarvoor gegronde redenen kan aanvoeren, kan hij de verkoper verzoeken om de vermelde termijn van een jaar te verlengen.
De koper kan ook, binnen een termijn van een jaar vanaf de datum waarop de aankoopakte verleden is, de woning voor twintig jaar, in ruil voor een periodieke vergoeding, bij authentieke akte ter beschikking stellen van een sociale woonorganisatie. Alle kosten die verbonden zijn aan die keuzes, zijn ten laste van de koper.
In het geval, vermeld in het eerste lid, 2°, moet de kandidaat-koper de woning slopen of de bestemming ervan wijzigen binnen een termijn van een jaar vanaf de datum waarop de aankoopakte verleden is.
Als de koper binnen de bepaalde termijn niet heeft voldaan aan de vereisten, vermeld in deze paragraaf, is de verkoop van rechtswege ontbonden.
De uitzonderingsregel bepaald in deze paragraaf kan maar één keer voor dezelfde personen worden toegepast en is niet van toepassing op woningen met een kadastraal inkomen van meer dan 2.000 euro na indexatie.
§4. Met betrekking tot de verkoop van sociale huurwoningen met toepassing van artikel 43 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, zoals van kracht vóór 24 april 2017, wordt de kandidaat-koper beschouwd als woonbehoeftig als hij voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 43, §1, eerste lid, 3°, van het voormelde decreet, zoals van kracht vóór 24 april 2017.
Artikel 4.57. (01/01/2021- ...)
Sociale huurwoningen worden verkocht door de VMSW conform het reglement betreffende de verkoop van sociale huurwoningen, dat is opgenomen in bijlage 9, die bij dit besluit is gevoegd.
Artikel 4.58. (01/01/2021- ...)
§1. In dit artikel wordt onder de bevoegde overheden en instellingen verstaan:
1° het Rijksregister van de natuurlijke personen, vermeld in artikel 1 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen;
2° de instellingen van de sociale zekerheid, vermeld in artikel 1 en 2, eerste lid, 2°, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid en de personen waartoe het netwerk van de sociale zekerheid met toepassing van artikel 18 van de voormelde wet wordt uitgebreid;
3° de Federale Overheidsdienst Financiën;
4° het intern verzelfstandigd agentschap Informatie Vlaanderen, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2016 houdende de oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Informatie Vlaanderen, de bepaling van diverse maatregelen voor de ontbinding zonder vereffening van het AGIV, de regeling van de overdracht van de activiteiten en het vermogen van het AGIV aan het agentschap Informatie Vlaanderen en de vaststelling van de werking, het beheer en de boekhouding van het Eigen Vermogen Informatie Vlaanderen.
§2. Met behoud van de toepassing van de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens, namelijk de regelgeving die specifiek van toepassing is bij de mededeling van persoonsgegevens, zoals ze in voorkomend geval op federaal of Vlaams niveau verder is of wordt gespecificeerd, vraagt de VMSW bij de bevoegde overheden en instellingen en bij de lokale besturen de noodzakelijke documenten of gegevens over de voorwaarden en de verplichtingen, vermeld in deze afdeling, op.
§3. Voor de uitvoering van de bepalingen van deze afdeling doet de VMSW een beroep op informatie die de bevoegde overheden of instellingen haar elektronisch kunnen bezorgen. Als op die manier geen of onvoldoende gegevens worden verkregen, wordt de kandidaat-koper of koper gevraagd de nodige gegevens te bezorgen. Als via de verkregen informatie van de bevoegde overheden of instellingen blijkt dat de kandidaat-koper of koper niet meer voldoet aan de voorwaarden en de verplichtingen, vermeld in deze afdeling, wordt die vaststelling meegedeeld aan de kandidaat-koper of koper. Die kan dan binnen een termijn van vijftien kalenderdagen na de mededeling reageren.
§4. De VMSW coördineert de elektronische gegevensstromen en elektronische informatie-uitwisseling tussen de diverse actoren, vermeld in deze afdeling. Alle elektronische gegevens mogen in dat kader via de VMSW uitgewisseld worden. De VMSW mag de gegevens ook gebruiken voor statistische verwerking en mag ze ter beschikking stellen van de andere entiteiten van het beleidsdomein Omgeving voor statistische verwerking. De VMSW benoemt een functionaris voor gegevensbescherming als vermeld in artikel 37 van de algemene verordening gegevensbescherming.
Artikel 4.59. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 25/09/2020 | Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het algemeen reglement van de leningen van de VMSW, tot bepaling van de voorwaarden waaronder leningen kunnen worden verstrekt aan sociale verhuurkantoren en sociale huisvestingsmaatschappijen voor de tijdelijke opvang van liquiditeitstekorten en tot wijziging van diverse besluiten met betrekking tot het woonbeleid | 19. |
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 53. |
Inhoud
In deze afdeling wordt verstaan onder :
1° begeleidingscommissie : het orgaan binnen de VMSW dat de financiële situatie van de woonmaatschappijen opvolgt en, in overleg met de betrokken woonactoren, de woonactor met een zwakke financiële situatie begeleidt en ondersteunt in hun traject naar een structureel gezonde financiële situatie;
2° leningsovereenkomst : een overeenkomst waarbij de VMSW voor de ontlener een maximaal op te nemen leningsbedrag bepaalt waarvan de contractuele bepalingen in overeenstemming zijn met deze afdeling en met het besluit dat krachtens artikel 4.62 is vastgesteld.
Artikel 4.60. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 25/09/2020 | Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het algemeen reglement van de leningen van de VMSW, tot bepaling van de voorwaarden waaronder leningen kunnen worden verstrekt aan sociale verhuurkantoren en sociale huisvestingsmaatschappijen voor de tijdelijke opvang van liquiditeitstekorten en tot wijziging van diverse besluiten met betrekking tot het woonbeleid | 19. |
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 54. |
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 54. |
Inhoud
Deze afdeling is van toepassing op de volgende leningen die de VMSW toekent :
1° een lening die bestemd is om een of meer sociale woonprojecten, als vermeld in artikel 1.3, § 1, eerste lid, 70°, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, en die bestemd is voor woonmaatschappijen, volledig of gedeeltelijk te financieren;
2° een lening, die geen lening is als vermeld in punt 1° en die bestemd is voor woonmaatschappijen om verrichtingen, als vermeld in artikel 4.47, eerste lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, volledig of gedeeltelijk te financieren. In bijzondere gevallen kan die lening gebruikt worden om oudere leningen te herfinancieren. De VMSW motiveert en verduidelijkt dat in de leningsovereenkomst;
3° een lening voor de overdracht van onroerende goederen bij de vorming van woonmaatschappijen, vermeld in artikel 4.38, § 4 en § 5, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en artikel 209, § 3, van het decreet van 9 juli 2021 houdende de wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen.
In het eerste lid, 1°, wordt verstaan onder sociaal woonproject : een woonproject is overeenkomstig artikel 1.3, § 1, eerste lid, 70°, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 sociaal als het de realisatie van sociale huurwoningen, sociale koopwoningen of sociale kavels, met inbegrip van eventuele gemeenschappelijke voorzieningen en bescheiden huurwoningen betreft.
In het tweede lid wordt verstaan onder gemeenschappelijke voorzieningen : de voorzieningen voor sociale huurders of kopers. Gemeenschappelijke voorzieningen hebben een beperkter doelpubliek dan gemeenschapsvoorzieningen die niet alleen voor sociale huurders of kopers bestemd zijn. Gemeenschapsvoorzieningen vallen niet onder gemeenschappelijke voorzieningen en maken dus geen deel uit van het sociaal woonproject.
Artikel 4.61. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 25/09/2020 | Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het algemeen reglement van de leningen van de VMSW, tot bepaling van de voorwaarden waaronder leningen kunnen worden verstrekt aan sociale verhuurkantoren en sociale huisvestingsmaatschappijen voor de tijdelijke opvang van liquiditeitstekorten en tot wijziging van diverse besluiten met betrekking tot het woonbeleid | 19. |
Gewijzigd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 48. |
Inhoud
Deze afdeling is niet van toepassing op de leningen die verstrekt worden aan particulieren, vermeld in artikel 5.58 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Artikel 4.62. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 25/09/2020 | Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het algemeen reglement van de leningen van de VMSW, tot bepaling van de voorwaarden waaronder leningen kunnen worden verstrekt aan sociale verhuurkantoren en sociale huisvestingsmaatschappijen voor de tijdelijke opvang van liquiditeitstekorten en tot wijziging van diverse besluiten met betrekking tot het woonbeleid | 19. |
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 55. |
Gewijzigd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 49. |
Inhoud
Op voorstel van de raad van bestuur van de VMSW legt de minister, bevoegd voor het woonbeleid, de voorwaarden voor de toekenning en uitbetaling van de leningen die de VMSW verstrekt en voor de terugbetaling ervan, vast.
Het besluit dat krachtens het eerste lid is vastgesteld, legt de voorwaarden vast voor de toekenning, de uitbetaling en de terugbetaling van de leningen die de VMSW verstrekt, vermeld in :
1° artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 1994 houdende regeling tot de toekenning van subsidies aan de Vlaamse huisvestingsmaatschappij voor de financiering van haar investeringsprogramma;
2° artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 houdende de financiering van de sociale huisvestingsmaatschappijen voor de realisatie van sociale huurwoningen en de daaraan verbonden werkingskosten;
3° artikel 87, § 2, van het Financieringsbesluit van 21 december 2012, zoals van kracht voor de inwerkingtreding van dit besluit;
4° artikel 4.43, 4.74, 5.44 en artikel 5.76, derde en vierde lid, van dit besluit.
5° artikel 4.155/1 en artikel 4.155/2 van dit besluit.
Het besluit dat krachtens het eerste lid is vastgesteld, legt alle voorwaarden vast van de marktconforme leningen die geen lening zijn als vermeld in het tweede lid, en die bestemd zijn voor de volledige of gedeeltelijke financiering van verrichtingen, vermeld in artikel 4.48, eerste lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het besluit dat krachtens het eerste lid is vastgesteld, stelt de volgende elementen vast :
1° voor de aangerekende rentevoet : de berekeningswijze van de referentie en hoe de eventuele marge wordt vastgesteld;
2° de berekeningsbasis van de eventuele interesten;
3° andere mogelijke modaliteiten die samenhangen met de rentevoet of de interesten, zoals de periodiciteit van de interestbetalingen of de betaling van verwijlinteresten;
4° de voorwaarden van waarborgverstrekking;
5° commissies en andere kosten;
6° de eventuele wederbeleggingsvergoeding;
7° de modaliteiten van een geldopname bij de VMSW;
8° de terugbetalingsmodaliteiten.
Artikel 4.63. (01/01/2021- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 25/09/2020 | Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het algemeen reglement van de leningen van de VMSW, tot bepaling van de voorwaarden waaronder leningen kunnen worden verstrekt aan sociale verhuurkantoren en sociale huisvestingsmaatschappijen voor de tijdelijke opvang van liquiditeitstekorten en tot wijziging van diverse besluiten met betrekking tot het woonbeleid | 19. |
Inhoud
De raad van bestuur van de VMSW kan, als de financiële toestand en vooruitzichten van de VMSW dat toelaten, bij algemene maatregel voor een bepaald leningstype kortingen toestaan tot een bepaalde rentevoet, eventueel voor een beperkte periode of voor een bepaald type ontlener. De modaliteiten om die kortingen toe te staan, worden bepaald in gezamenlijk overleg tussen de Vlaamse minister, bevoegd voor het woonbeleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid.
Artikel 4.64. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 25/09/2020 | Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het algemeen reglement van de leningen van de VMSW, tot bepaling van de voorwaarden waaronder leningen kunnen worden verstrekt aan sociale verhuurkantoren en sociale huisvestingsmaatschappijen voor de tijdelijke opvang van liquiditeitstekorten en tot wijziging van diverse besluiten met betrekking tot het woonbeleid | 19. |
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 56. |
Inhoud
Om de belangen van de woonmaatschappijen die bij de VMSW eigen middelen in beheer hebben, te waarborgen, adviseert de commissie beheer rekening-courant die is opgericht ter uitvoering van artikel 4.38, de raad van bestuur van de VMSW over voorstellen om de referentie aan te passen of vast te leggen en de eventuele marges die de rentevoet bepalen, vermeld in artikel 4.62, vierde lid, 1°, of de kortingen, vermeld in artikel 4.63.
Artikel 4.65. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 25/09/2020 | Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het algemeen reglement van de leningen van de VMSW, tot bepaling van de voorwaarden waaronder leningen kunnen worden verstrekt aan sociale verhuurkantoren en sociale huisvestingsmaatschappijen voor de tijdelijke opvang van liquiditeitstekorten en tot wijziging van diverse besluiten met betrekking tot het woonbeleid | 19. |
Gewijzigd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 50. |
Inhoud
De VMSW kan om de volgende redenen een aangevraagde lening weigeren :
1° met toepassing van artikel 2.33/10, als de financiële situatie of vooruitzichten van de ontlener dat niet toelaten;
2° met toepassing van artikel 2.33/20;
3° als de aangevraagde financiering de realisatie van het sociale woonaanbod van de ontlener in gevaar brengt;
4° als de VMSW zich geen beeld kan vormen van de financiële situatie of de financiële vooruitzichten van de ontlener;
5° als de VMSW een negatieve kredietwaardigheidsbeoordeling geeft.
De VMSW motiveert elke weigering als vermeld in het eerste lid.
Artikel 4.66. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 25/09/2020 | Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het algemeen reglement van de leningen van de VMSW, tot bepaling van de voorwaarden waaronder leningen kunnen worden verstrekt aan sociale verhuurkantoren en sociale huisvestingsmaatschappijen voor de tijdelijke opvang van liquiditeitstekorten en tot wijziging van diverse besluiten met betrekking tot het woonbeleid | 19. |
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 57. |
Inhoud
Na overleg met de ontlener stelt de VMSW het definitieve leningsbedrag vast als ze een lening toestaat. Daarbij houdt het definitieve leningsbedrag rekening met het maximale subsidiabele bedrag, vermeld in artikel 4.155/1, 4.155/2, 5.38, § 1, artikel 5.39, eerste lid, artikel 5.40, § 1, artikel 5.41, § 1, artikel 5.42, § 1, eerste lid, en artikel 5.63, § 1 en § 2.
Artikel 4.67. (01/01/2021- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 25/09/2020 | Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het algemeen reglement van de leningen van de VMSW, tot bepaling van de voorwaarden waaronder leningen kunnen worden verstrekt aan sociale verhuurkantoren en sociale huisvestingsmaatschappijen voor de tijdelijke opvang van liquiditeitstekorten en tot wijziging van diverse besluiten met betrekking tot het woonbeleid | 19. |
Inhoud
De ontlener kan een lening volledig of gedeeltelijk vervroegd terugbetalen conform de voorwaarden, vermeld in het besluit dat krachtens artikel 4.62 is vastgesteld. Bij een verplichte volledige of gedeeltelijke vervroegde terugbetaling is er geen wederbeleggingsvergoeding of financieel verlies verschuldigd.
Bij een volledige of gedeeltelijke vrijwillige vervroegde terugbetaling van een marktconforme lening rekent de VMSW, als dat van toepassing is, een wederbeleggingsvergoeding of financieel verlies aan. De wederbeleggingsvergoeding of het financiële verlies wordt altijd aangerekend als de VMSW de onmiddellijke vervroegde terugbetaling eist met toepassing van artikel 4.68.
De VMSW maakt een afrekening van de wederbeleggingsvergoeding of het financiële verlies op grond van al de volgende gegevens :
1° bedrag : het kapitaalbedrag op de vervaldag in kwestie;
2° duur : de periode die begint op de datum van de vervroegde terugbetaling en die eindigt op de vervaldag in hoofdsom;
3° interestvoet : verschil tussen de interestvoet van de lening en de interestvoet op de interbankenmarkt voor een belegging met dezelfde kenmerken;
4° actualisatie : het aldus verkregen resultaat zal worden geactualiseerd op grond van de interestvoet van de belegging.
De wederbeleggingsvergoeding of het financiële verlies op de terugbetaling wordt berekend met de volgende formule :
som [(bedragj * (R - OLOj) * (duurj/360))/(1 + OLOj) ^ (duur/360)], waarbij :
1° J : de dagindex van de verschillende vervaldagen in kapitaal tussen de vervroegde terugbetaling en de eindvervaldag;
2° R : de interestvoet van de lening;
3° OLOj : de marktreferentierente voor dezelfde duur als die vervaldag j (als marktreferentie worden voor j > 1 jaar de OLO-referentietarieven van de voorafgaande werkdag genomen zoals die gepubliceerd zijn op de website van de Nationale Bank Van België via de Belgostat - Online Database en voor j <= 1 jaar de Euribor-rentevoeten zoals die gepubliceerd zijn op Reuters pagina EURIBOR01) Als die Euribor-rentevoet niet bestaat voor vervaldag j, wordt hij berekend door lineaire interpolatie;
4° duurj : het aantal dagen tussen de vervroegde terugbetaling en dag j;
5° bedragj : de aflossing in kapitaal op dag j (initiële aflossingstabel) - aflossing in kapitaal op dag j (nieuwe aflossingstabel).
De afrekening van de wederbeleggingsvergoeding of het financiële verlies kan niet negatief zijn en bedraagt maximaal zes maanden interest op het kapitaal dat vervroegd wordt terugbetaald.
Artikel 4.68. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 25/09/2020 | Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het algemeen reglement van de leningen van de VMSW, tot bepaling van de voorwaarden waaronder leningen kunnen worden verstrekt aan sociale verhuurkantoren en sociale huisvestingsmaatschappijen voor de tijdelijke opvang van liquiditeitstekorten en tot wijziging van diverse besluiten met betrekking tot het woonbeleid | 19. |
Gewijzigd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 51. |
Inhoud
De VMSW kan in de volgende gevallen de onmiddellijke vervroegde terugbetaling eisen van toegestane leningen :
1° de ontlener gebruikt de lening niet voor de verrichting waarvoor ze is bestemd, als vermeld in artikel 4.60;
2° de ontlener voldoet niet meer aan de verplichtingen vermeld in het besluit dat krachtens artikel 4.62 is vastgesteld, of in de leningsovereenkomst;
3° de ontlener heeft het onroerend goed dat gefinancierd wordt met de lening, zonder toestemming van de VMSW, bezwaard met een hypotheek ten gunste van een derde die geen overheid is;
4° er is voldaan aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2.33/20, tweede lid;
5° de erkenningen die bij of krachtens de Vlaamse Codex Wonen van 2021 aan de ontlener zijn verleend, nemen een einde doordat ze worden ingetrokken of op een andere manier.
De VMSW motiveert haar eis tot vervroegde terugbetaling. De VMSW brengt de ontlener op de hoogte van de eis. De ontlener kan met een beveiligde zending binnen een maand na de dag waarop hij de voormelde kennisgeving heeft ontvangen, een weerwoord geven.
De ontlener is van rechtswege verplicht alle verschuldigde bedragen in kapitaal en interest voor alle aangegane leningen onmiddellijk terug te betalen aan de VMSW, als hij zijn erkenning verliest.
Artikel 4.69. (01/01/2021- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 25/09/2020 | Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het algemeen reglement van de leningen van de VMSW, tot bepaling van de voorwaarden waaronder leningen kunnen worden verstrekt aan sociale verhuurkantoren en sociale huisvestingsmaatschappijen voor de tijdelijke opvang van liquiditeitstekorten en tot wijziging van diverse besluiten met betrekking tot het woonbeleid | 19. |
Inhoud
Als VMSW de rechten, vermeld in artikel 4.68, eerste lid, tijdelijk niet uitoefent, houdt dat geen rechtsafstand of verzaking in van een of meer van die rechten of van andere rechten.
Artikel 4.70. (01/01/2021- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 25/09/2020 | Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het algemeen reglement van de leningen van de VMSW, tot bepaling van de voorwaarden waaronder leningen kunnen worden verstrekt aan sociale verhuurkantoren en sociale huisvestingsmaatschappijen voor de tijdelijke opvang van liquiditeitstekorten en tot wijziging van diverse besluiten met betrekking tot het woonbeleid | 19. |
Inhoud
De ontlener brengt de VMSW meteen op de hoogte van alle informatie die relevant is voor een correct beeld van zijn huidige en toekomstige financiële en juridische situatie. Daaronder valt ook de informatie die noodzakelijk om de regelgeving over de leningen die verstrekt worden, correct toe te passen.
Om te voldoen aan de verplichting, vermeld in het eerste lid, bezorgt de ontlener aan de VMSW :
1° informatie over elke omstandigheid en elke handeling, vermeld in artikel 4.68, eerste lid, van dit besluit;
2° informatie over elke wijziging van zijn vertegenwoordigingsbevoegdheid, maatschappelijke zetel of exploitatiezetels of over de creatie van bijkomende exploitatiezetels;
3° als de VMSW dat vraagt, informatie over zijn huidige en toekomstige inkomsten en uitgaven die relevant zijn om financiële analyses en prognoses over de ontlener op te maken;
4° als de VMSW dat vraagt, een kopie van de boekhoudstaten van de ontlener die zijn opgesteld conform artikel III.82 tot en met III.95 van het Wetboek van Economisch Recht.
Artikel 4.71. (01/01/2021- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 25/09/2020 | Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het algemeen reglement van de leningen van de VMSW, tot bepaling van de voorwaarden waaronder leningen kunnen worden verstrekt aan sociale verhuurkantoren en sociale huisvestingsmaatschappijen voor de tijdelijke opvang van liquiditeitstekorten en tot wijziging van diverse besluiten met betrekking tot het woonbeleid | 19. |
Inhoud
De VMSW kan op elk moment en zonder dat het akkoord van de ontlener vereist is, al zijn rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de leningsovereenkomst, of een gedeelte ervan, overdragen aan een derde, op voorwaarde dat het niet resulteert in extra kosten voor de ontlener.
Als de ontlener fusioneert met een vennootschap die gerechtigd is leningen te krijgen van de VMSW, neemt de overnemende vennootschap of de vennootschap die uit de fusie ontstaat van rechtswege alle rechten en verplichtingen over die voortvloeien uit de leningsovereenkomst.
De ontlener mag geen van zijn rechten of verplichtingen die voortvloeien uit een leningsovereenkomst met de VMSW overdragen, aan een derde zonder het voorafgaande schriftelijke akkoord van de VMSW.
Artikel 4.72. (01/01/2021- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 25/09/2020 | Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het algemeen reglement van de leningen van de VMSW, tot bepaling van de voorwaarden waaronder leningen kunnen worden verstrekt aan sociale verhuurkantoren en sociale huisvestingsmaatschappijen voor de tijdelijke opvang van liquiditeitstekorten en tot wijziging van diverse besluiten met betrekking tot het woonbeleid | 19. |
Inhoud
Eventuele belastingen, taksen en voorheffingen die verschuldigd zijn op de interesten en aflossingen van de lening, zijn ten laste van de VMSW.
Artikel 4.73. (01/01/2021- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 25/09/2020 | Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het algemeen reglement van de leningen van de VMSW, tot bepaling van de voorwaarden waaronder leningen kunnen worden verstrekt aan sociale verhuurkantoren en sociale huisvestingsmaatschappijen voor de tijdelijke opvang van liquiditeitstekorten en tot wijziging van diverse besluiten met betrekking tot het woonbeleid | 19. |
Inhoud
De leningsovereenkomst die is gesloten met de VMSW en alles wat daaruit voortvloeit, met inbegrip van de geldigheid en de uitvoering, valt onder de Belgische wetgeving. Bij betwisting of geschillen zijn alleen de rechtbanken in Brussel bevoegd.
Artikel 4.74. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Opgeheven bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 59. |
Inhoud
...
Artikel 4.75. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 25/09/2020 | Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het algemeen reglement van de leningen van de VMSW, tot bepaling van de voorwaarden waaronder leningen kunnen worden verstrekt aan sociale verhuurkantoren en sociale huisvestingsmaatschappijen voor de tijdelijke opvang van liquiditeitstekorten en tot wijziging van diverse besluiten met betrekking tot het woonbeleid | 19. |
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 60. |
Inhoud
§ 1. Aan een woonmaatschappij kan de VMSW een lening toekennen om tijdelijke liquiditeitstekorten op te vangen.
Bij de leningsaanvraag toont de woonmaatschappij het tijdelijke karakter van de liquiditeitstekorten aan.
§ 2. De raad van bestuur van de VMSW bepaalt de modaliteiten van de verstrekte lening.
§ 3. Woonmaatschappijen waaraan de lening wordt verstrekt, worden minimaal voor de duur van de lening begeleid door de begeleidingscommissie.
Artikel 4.76. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 52. |
Inhoud
De woonmaatschappijen betalen een beheersvergoeding voor de financiële dienstverlening van de VMSW.
Elke woonmaatschappij doet daarvoor een basisbijdrage van 50.000 euro. De VMSW stelt daarnaast jaarlijks een marge vast die wordt aangerekend op het openstaand kapitaal van de leningen die zijn afgesloten conform artikel 5.44, §2. De marge bedraagt maximaal 50 basispunten. De VMSW stelt de marge zo vast dat het totale geïnde bedrag aan basisbijdragen en marge het richtcijfer 17.023.000 euro benadert.
De basisbijdrage en het richtcijfer, vermeld in het tweede lid, worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex van de maand juni van het voorgaande jaar, met als basis het gezondheidsindexcijfer van 122,04 van juni 2022 (basis 2013).
In afwijking van het tweede lid kunnen de minister van wonen en de minister van begroting beslissen dat de VMSW een ander richtcijfer hanteert dan het richtcijfer vermeld in het tweede lid, jaarlijks aangepast conform het derde lid, voor de vaststelling van de marge. De minister van wonen en de minister van begroting winnen hiervoor advies in bij de woonmaatschappijen.
De VMSW rekent de basisbijdrage aan op 1 januari en de marge op leningen op de vervaldagen van de leningen in kwestie. De VMSW haalt de overeenkomstige bedragen ambtshalve van de rekening-courant van de woonmaatschappij. De woonmaatschappijen krijgen jaarlijks een toelichting bij de toegepaste marge en de geïnde bedragen.
Artikel 4.77. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Opgeheven bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 52. |
Inhoud
...
Artikel 4.78. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Opgeheven bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 52. |
Inhoud
...
Artikel 4.79. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Opgeheven bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 52. |
Inhoud
...
Artikel 4.80. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Opgeheven bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 52. |
Inhoud
...
Artikel 4.81. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Opgeheven bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 52. |
Inhoud
...
Artikel 4.82. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Opgeheven bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 52. |
Inhoud
...
Artikel 4.83. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Opgeheven bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 52. |
Inhoud
...
Artikel 4.84. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Opgeheven bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 52. |
Inhoud
...
Artikel 4.85. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Opgeheven bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 52. |
Inhoud
...
Artikel 4.86. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Opgeheven bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 52. |
Inhoud
...
Artikel 4.87. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Opgeheven bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 52. |
Inhoud
...
Artikel 4.88. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Opgeheven bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 52. |
Inhoud
...
Artikel 4.89. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Opgeheven bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 52. |
Inhoud
...
Artikel 4.90. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Opgeheven bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 52. |
Inhoud
...
Artikel 4.91. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Opgeheven bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 52. |
Inhoud
...
Artikel 4.92. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Opgeheven bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 52. |
Inhoud
...
Artikel 4.93. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Opgeheven bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 52. |
Inhoud
...
Artikel 4.94. (01/01/2021- ...)
Binnen de VMSW wordt een fonds opgericht dat de financiële stromen bevat die worden bepaald in gezamenlijk overleg tussen de minister en de Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begrotingen.
Met toepassing van artikel 4.33 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 kan een toelage worden verleend die afhankelijk is van de resultaatsberekening van het fonds, vermeld in het eerste lid.
De bij de berekening van het resultaat van het fonds, vermeld in het eerste lid, in rekening te brengen componenten en de rapporteringsvereisten worden bepaald in gezamenlijk overleg tussen de minister en de Vlaamse minister van financiën en begrotingen.
Artikel 4.95. (01/01/2021- ...)
De minister kan de VMSW machtigen om roerende en onroerende giften en legaten te aanvaarden.
Artikel 4.95/1. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 71. |
Inhoud
In deze titel wordt verstaan onder beveiligde zending: een van de volgende betekeningswijzen:
1° een aangetekende brief;
2° een afgifte tegen ontvangstbewijs;
3° een elektronische aangetekende zending;
4° een e-mail met ontvangstbevestiging;
5° elke andere betekeningswijze dan de betekeningswijzen, vermeld in punt 1° tot en met 4°, die de minister bepaalt, waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld.
Artikel 4.96 (25/04/2022- ...)
Document relaties
Type | Datum | Opschrift |
---|---|---|
Zie ook | 20/10/2022 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap "!Mpuls Menen-Wervik", gevestigd te 8930 Menen, Volkslaan 302/0201, met ondernemingsnummer 405.501.174, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij |
Zie ook | 20/10/2022 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap "Woonmaatschappij Vlaamse Ardennen", gevestigd te 9700 Oudenaarde, Sint-Jozefsplein 18, met ondernemingsnummer 0466.370.951, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij |
Zie ook | 26/10/2022 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Tuinwijk”, gevestigd te 9160 Lokeren, Meersstraat 8, met ondernemingsnummer 0400.180.131, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij |
Zie ook | 05/12/2022 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Stek 92”, gevestigd te 9200 Dendermonde, Pijnderslaan 2, met ondernemingsnummer 0400.189.732, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij met de naam De Volkswoningen |
Zie ook | 13/12/2022 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Woonmaatschappij IJzer en Zee”, gevestigd te 8630 Veurne, Brugse Steenweg 2 met ondernemingsnummer 0405.261.842, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij |
Zie ook | 13/12/2022 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Ons Onderdak”, gevestigd te 8900 Ieper, Ter Waarde 65, met ondernemingsnummer 0405.501.507, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij |
Zie ook | 16/12/2022 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Woonboog”, gevestigd te 2300 Turnhout, Campus Blairon 599, met ondernemingsnummer 0403.773.287, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij met de naam De Ark |
Zie ook | 17/01/2023 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Woonpunt Zennevallei”, gevestigd 1500 Halle, Molenborre 26/01, met ondernemingsnummer 0400.898.624, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij |
Zie ook | 27/02/2023 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Elan”, gevestigd te 8550 Zwevegem, Kortrijkstraat 117, met ondernemingsnummer 0405.412.092, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij met de naam Eigen Haard |
Zie ook | 09/03/2023 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Woonhaven Antwerpen”, gevestigd te 2020 Antwerpen, Jan Denucéstraat 23, met ondernemingsnummer 0403.795.657, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij |
Zie ook | 13/03/2023 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Woonmaatschappij Waasland Midden”, gevestigd te 9140 Temse, Mariadal 1, met ondernemingsnummer 0405.007.464, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij met de naam Woonanker Waas |
Zie ook | 23/03/2023 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Thuisrand”, gevestigd te 2600 Berchem, Diksmuidelaan 276, met ondernemingsnummer 0404.710.724, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij met de naam De Ideale Woning |
Zie ook | 31/03/2023 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “De Thuisbouwer”, gevestigd te 9220, Hamme, Rozenhoed 1, met ondernemingsnummer 0405.085.262, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij met de naam De Zonnige Woonst |
Zie ook | 04/04/2023 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “De Voorkempen”, gevestigd te 2960 Sint-Job-in-‘t-Goor, Nijverheidstraat 3 met ondernemingsnummer 0426.798.911 , voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij |
Zie ook | 04/04/2023 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Woonschakel Berg en Nete”, gevestigd te 2220 Heist-op-den-Berg, Plantijnlaan 2, met ondernemingsnummer 0400.846.560, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij met de naam Maatschappij voor de huisvesting van het kanton Heist-op-den-Berg |
Zie ook | 20/04/2023 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Vivendo”, gevestigd te 8000 Sint-Pieters, Handboogstraat 2, bus 13 met ondernemingsnummer 0406.062.883, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij |
Zie ook | 20/04/2023 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Woonmaatschappij De Noorderkempen”, gevestigd te 2330 Merksplas, Kweekstraat 4B met ondernemingsnummer 0427.003.106, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij “Bouwmaatschappij De Noorderkempen” |
Zie ook | 24/04/2023 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Woonpijler” met zetel te 9230 Wetteren, Felix Beernaertsplein 55 met ondernemingsnummer 0400.143.608, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij met de naam Eigen Dak |
Zie ook | 26/04/2023 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Dijledal Sociale Huisvesting Leuven”, gevestigd te 3000 Leuven, Vaartkom 1B, met ondernemingsnummer 0400.634.447, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij |
Zie ook | 26/04/2023 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Woonkade Rupelstreek”, gevestigd 2850 Boom, Uitbreidingsstraat 39, met ondernemingsnummer 0452.753.537, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij met de naam Woonpunt Schelde-Rupel |
Zie ook | 26/04/2023 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Woonmaatschappij Meetjesland” gevestigd te 9900 Eeklo, Gentsesteenweg 46 met ondernemingsnummer 0401.033.236, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij met de naam Meetjeslandse Bouwmaatschappij voor Volkswoningen |
Zie ook | 05/05/2023 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Woonmaatschappij Rivierenland” gevestigd te 2830 Willebroek, August Van Landeghemplein 2 met ondernemingsnummer 0403.698.162, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij met de naam Samenwerkende Maatschappij voor Volkshuisvesting |
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 72. |
Inhoud
Onder de voorwaarden, vermeld in artikel 4.36, § 2, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en in artikel 4.97 van dit besluit, en volgens de procedure, vermeld in deze onderafdeling, kan de minister vennootschappen erkennen als woonmaatschappij.
Artikel 4.97. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 72. |
Inhoud
Met behoud van de toepassing van de voorwaarden, vermeld in artikel 4.36, § 2, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, zijn vennootschappen voldoende actief in hun werkingsgebied om als woonmaatschappij erkend te worden en te blijven.
Artikel 4.97/1. (03/12/2022- ...)
Document relaties
Type | Datum | Opschrift |
---|---|---|
Zie ook | 23/03/2023 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Thuisrand”, gevestigd te 2600 Berchem, Diksmuidelaan 276, met ondernemingsnummer 0404.710.724, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij met de naam De Ideale Woning |
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 53. |
Inhoud
Overeenkomstig artikel 4.38, §1, tweede lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, kan de minister beslissen om een uitzondering als vermeld in dat artikel toe te staan, in geval van een gemotiveerd verzoek van de vennootschap bij de erkenningsaanvraag, vermeld in artikel 4.98, of in geval van een gemotiveerd verzoek bij de aanvraag tot voorafgaande goedkeuring van de wijziging van de statuten, vermeld in artikel 4.102, §1.
De uitzondering, vermeld in het eerste lid, voldoet aan al de volgende voorwaarden:
1° ze heeft een tijdelijk karakter;
2° ze brengt de toegankelijkheid en bereikbaarheid voor de kandidaat-sociale huurders, sociale huurders en andere belanghebbenden niet in het gedrang;
3° ze is noodzakelijk voor de continuïteit van de dienstverlening.
Artikel 4.98. (03/12/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 72. |
Gewijzigd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 54. |
Inhoud
§ 1. De vennootschappen, vermeld in artikel 4.96, dienen hun aanvraag tot erkenning als woonmaatschappij met een beveiligde zending in bij het agentschap.
Het aanvraagdossier bevat de gegevens en de stukken waaruit blijkt dat voldaan is aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 4.96 van dit besluit. Het aanvraagdossier bevat de volgende gegevens en stukken:
1° het ontwerp van statuten, opgesteld volgens de modelstatuten, vermeld in artikel 4.101 van dit besluit, en, in voorkomend geval, het ontwerp van intern reglement;
2° een toelichting en, in voorkomend geval, bewijsstukken over:
a) het werkingsgebied waarvoor een erkenning als woonmaatschappij wordt aangevraagd;
b) de activiteiten buiten het werkingsgebied in een overzicht met duiding erbij;
c) de wijze waarop een voldoende laagdrempelige bereikbaarheid voor de doelgroep wordt gewaarborgd;
d) de aandeelhouders van de vennootschap, met inbegrip van het aantal aandelen dat ze elk bezitten en de stemrechten die aan die aandelen zijn verbonden;
e) het sociaal woonpatrimonium waarover de vennootschap beschikt, hetzij als houder van een zakelijk recht, hetzij als verhuurster van woningen ingehuurd overeenkomstig artikel 4.40,4° VCW, binnen het werkingsgebied in een overzicht;
f) de expertise en kennis op het vlak van sociale verhuuractiviteiten en sociale huisvesting;
g) de personeelsformatie;
h) de wijze waarop wordt voldaan of zal worden voldaan aan de vereiste, vermeld in artikel 4.46/2 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
i) de inschrijvings- en toewijzingsprocedure en het interne huurreglement;
j) de huurdersbegeleiding en -participatie;
k) de lokale netwerkvorming, de lokale inbedding en verankering, gestaafd met een advies van de lokale besturen in het werkingsgebied;
l) de interne controle;
m) het debiteurenreglement;
3° een financieel plan dat de financiële leefbaarheid van de woonmaatschappij voor de komende tien jaar aantoont. Daarbij wordt rekening gehouden met het patrimonium dat de woonmaatschappij verworven heeft of verworven zal hebben conform artikel 209, § 3, van het decreet van 9 juli 2021 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen of conform artikel 4.38, § 4 tot en met § 7, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021. Dat financiële plan voldoet aan al de volgende voorwaarden:
a) het voorspelt de geldstromen en de liquide middelen van de woonmaatschappij over een tijdshorizon van minimaal tien jaar;
b) het bevat alle lopende en geplande projecten van de woonmaatschappij in haar toekomstige werkingsgebied;
c) het is inhoudelijk consistent met de investerings-, renovatie- en onderhoudsplanning van de woonmaatschappij;
4° in voorkomend geval een gemotiveerd verzoek tot uitzondering als vermeld in artikel 4.38, §1, tweede lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
De minister kan de inhoud en de vorm van de gegevens en stukken die in het aanvraagdossier worden opgenomen, nader bepalen.
§ 2. Binnen tien dagen na de dag waarop het agentschap het aanvraagdossier heeft ontvangen, bezorgt het agentschap de aanvrager met een beveiligde zending een ontvangstmelding.
Het agentschap kan bij de aanvrager met een beveiligde zending aanvullende documenten of inlichtingen opvragen. De aanvrager bezorgt het agentschap met een beveiligde zending de aanvullende documenten of inlichtingen binnen de termijn die het agentschap bepaalt. Binnen tien dagen na de dag waarop het agentschap de aanvullende documenten of inlichtingen heeft ontvangen, bezorgt het agentschap de aanvrager met een beveiligde zending een ontvangstmelding.
§ 3. Binnen negentig dagen na de dag waarop de aanvrager de ontvangstmelding, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, of, in voorkomend geval, paragraaf 2, tweede lid, heeft ontvangen, beslist de minister over de aanvraag. De aanvrager wordt met een beveiligde zending op de hoogte gebracht van die beslissing. De minister bezorgt een afschrift van die beslissing aan de VMSW en de toezichthouder.
De beslissing tot toekenning van de erkenning als woonmaatschappij geldt als voorafgaande goedkeuring van de statutenwijzigingen die daarmee gepaard zouden gaan. De beslissing tot weigering van de erkenning als woonmaatschappij geldt als weigering van de goedkeuring van de statutenwijzigingen die daarmee gepaard zouden gaan, behoudens andersluidende beslissing.
Als de minister binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, geen beslissing neemt over de aanvraag, wordt de erkenning als woonmaatschappij geacht te zijn verleend.
Tenzij het om een woonmaatschappij gaat die erkend is conform artikel 205, § 2, van het decreet van 9 juli 2021 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen, bepaalt de minister in zijn beslissing tot toekenning van de erkenning de termijn waarbinnen de woonmaatschappij moet voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4.38, § 2 en § 4, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Artikel 4.99. (25/04/2022- ...)
Document relaties
Type | Datum | Opschrift |
---|---|---|
Zie ook | 20/10/2022 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap "!Mpuls Menen-Wervik", gevestigd te 8930 Menen, Volkslaan 302/0201, met ondernemingsnummer 405.501.174, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij |
Zie ook | 20/10/2022 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap "Woonmaatschappij Vlaamse Ardennen", gevestigd te 9700 Oudenaarde, Sint-Jozefsplein 18, met ondernemingsnummer 0466.370.951, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij |
Zie ook | 26/10/2022 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Tuinwijk”, gevestigd te 9160 Lokeren, Meersstraat 8, met ondernemingsnummer 0400.180.131, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij |
Zie ook | 05/12/2022 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Stek 92”, gevestigd te 9200 Dendermonde, Pijnderslaan 2, met ondernemingsnummer 0400.189.732, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij met de naam De Volkswoningen |
Zie ook | 16/12/2022 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Woonboog”, gevestigd te 2300 Turnhout, Campus Blairon 599, met ondernemingsnummer 0403.773.287, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij met de naam De Ark |
Zie ook | 17/01/2023 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Woonpunt Zennevallei”, gevestigd 1500 Halle, Molenborre 26/01, met ondernemingsnummer 0400.898.624, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij |
Zie ook | 27/02/2023 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Elan”, gevestigd te 8550 Zwevegem, Kortrijkstraat 117, met ondernemingsnummer 0405.412.092, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij met de naam Eigen Haard |
Zie ook | 13/03/2023 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Woonmaatschappij Waasland Midden”, gevestigd te 9140 Temse, Mariadal 1, met ondernemingsnummer 0405.007.464, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij met de naam Woonanker Waas |
Zie ook | 23/03/2023 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Thuisrand”, gevestigd te 2600 Berchem, Diksmuidelaan 276, met ondernemingsnummer 0404.710.724, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij met de naam De Ideale Woning |
Zie ook | 31/03/2023 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “De Thuisbouwer”, gevestigd te 9220, Hamme, Rozenhoed 1, met ondernemingsnummer 0405.085.262, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij met de naam De Zonnige Woonst |
Zie ook | 04/04/2023 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “De Voorkempen”, gevestigd te 2960 Sint-Job-in-‘t-Goor, Nijverheidstraat 3 met ondernemingsnummer 0426.798.911 , voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij |
Zie ook | 04/04/2023 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Woonschakel Berg en Nete”, gevestigd te 2220 Heist-op-den-Berg, Plantijnlaan 2, met ondernemingsnummer 0400.846.560, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij met de naam Maatschappij voor de huisvesting van het kanton Heist-op-den-Berg |
Zie ook | 20/04/2023 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Vivendo”, gevestigd te 8000 Sint-Pieters, Handboogstraat 2, bus 13 met ondernemingsnummer 0406.062.883, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij |
Zie ook | 20/04/2023 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Woonmaatschappij De Noorderkempen”, gevestigd te 2330 Merksplas, Kweekstraat 4B met ondernemingsnummer 0427.003.106, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij “Bouwmaatschappij De Noorderkempen” |
Zie ook | 24/04/2023 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Woonpijler” met zetel te 9230 Wetteren, Felix Beernaertsplein 55 met ondernemingsnummer 0400.143.608, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij met de naam Eigen Dak |
Zie ook | 26/04/2023 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Dijledal Sociale Huisvesting Leuven”, gevestigd te 3000 Leuven, Vaartkom 1B, met ondernemingsnummer 0400.634.447, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij |
Zie ook | 26/04/2023 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Woonkade Rupelstreek”, gevestigd 2850 Boom, Uitbreidingsstraat 39, met ondernemingsnummer 0452.753.537, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij met de naam Woonpunt Schelde-Rupel |
Zie ook | 26/04/2023 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Woonmaatschappij Meetjesland” gevestigd te 9900 Eeklo, Gentsesteenweg 46 met ondernemingsnummer 0401.033.236, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij met de naam Meetjeslandse Bouwmaatschappij voor Volkswoningen |
Zie ook | 05/05/2023 | tot de erkenning als woonmaatschappij van de besloten vennootschap “Woonmaatschappij Rivierenland” gevestigd te 2830 Willebroek, August Van Landeghemplein 2 met ondernemingsnummer 0403.698.162, voorheen erkende sociale huisvestingsmaatschappij met de naam Samenwerkende Maatschappij voor Volkshuisvesting |
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 72. |
Inhoud
De erkenning als woonmaatschappij gaat in op de datum die in de erkenningsbeslissing van de minister vastgesteld is.
De erkenning als woonmaatschappij geldt voor 33 jaar.
Als de minister binnen de termijn, vermeld in artikel 4.98 § 3, eerste lid, geen beslissing neemt over de aanvraag, wordt de erkenning als woonmaatschappij geacht te zijn verleend. In dat geval gaat de erkenning in op de datum van het verstrijken van de termijn vermeld in artikel 4.98 § 3, eerste lid.
Artikel 4.100. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 72. |
Inhoud
Woonmaatschappijen verwerven binnen vijf jaar na hun erkenning alle rechten van de onroerende goederen die geschikt zijn voor de sociale huisvesting en die binnen hun werkingsgebied liggen, van sociale huisvestingsmaatschappijen, sociale verhuurkantoren, het Vlaams Woningfonds en van andere woonmaatschappijen.
In afwachting van de verwerving van alle rechten van de onroerende goederen die geschikt zijn voor de sociale huisvesting, vermeld in het eerste lid, verwerft de woonmaatschappij zo snel mogelijk minstens het beheer van die onroerende goederen.
Artikel 4.100/1. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 72. |
Inhoud
De Vlaamse Regering kan in de volgende gevallen de erkenning als woonmaatschappij intrekken:
1° de vennootschap voldoet niet meer aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4.96 van dit besluit;
2° de vennootschap leeft de verplichtingen niet na die aan de woonmaatschappij door of krachtens de Vlaamse Codex Wonen van 2021 zijn opgelegd;
3° uit een prestatiebeoordeling die ten minste vier jaar na de vorige prestatiebeoordeling plaatsvindt, blijkt dat de vennootschap er niet in slaagt voor de operationele doelstellingen waarvoor ze tijdens de vorige prestatiebeoordeling een beoordeling "onvoldoende" of "voor verbetering vatbaar" heeft behaald, een beoordeling "goed" of "zeer goed" te behalen.
De Vlaamse Regering kan de erkenning als woonmaatschappij alleen intrekken nadat de vennootschap is gehoord. De vennootschap kan zich daarbij laten bijstaan.
Artikel 4.100/2. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 72. |
Inhoud
De erkende woonmaatschappijen kunnen vrijwillig afstand doen van hun erkenning. Ze dienen daarvoor hun aanvraag met een beveiligde zending in bij het agentschap.
De aanvraag tot intrekking van de erkenning als woonmaatschappij bevat al de volgende documenten en gegevens:
1° een gedetailleerd stappenplan over de vereffening van de vennootschap;
2° een gedetailleerd stappenplan over de voortzetting van de sociale woonactiviteiten in het werkingsgebied in kwestie;
3° een gedetailleerd voorstel tot verdeling van het woonpatrimonium aan een of meer woonmaatschappijen;
4° de datum waarop de afstand ingaat. Die datum ligt ten minste drie maanden na de datum van de verzending, vermeld in het eerste lid.
Binnen tien dagen na de dag waarop het agentschap het aanvraagdossier heeft ontvangen, bezorgt het agentschap de aanvrager met een beveiligde zending een ontvangstmelding.
Binnen negentig dagen na de dag waarop de aanvrager de ontvangstmelding, vermeld in het derde lid, heeft ontvangen, beslist de minister over de vrijwillige afstand van erkenning. De minister brengt de aanvrager met een beveiligde zending op de hoogte van die beslissing.
De minister bezorgt een afschrift van de beslissing tot bekrachtiging van de verklaring tot afstand en de bijbehorende stukken aan de VMSW en de toezichthouder.
Artikel 4.101. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 72. |
Inhoud
De modelstatuten voor nieuwe woonmaatschappijen en voor woonmaatschappijen die zonder onderbreking van de rechtspersoonlijkheid een omvorming zijn van een of meer bestaande sociale huisvestingsmaatschappijen, zijn opgenomen in bijlage 10 en bijlage 11, die bij dit besluit zijn gevoegd.
De modelstatuten omvatten de bepalingen die minimaal moeten worden opgenomen in de statuten.
De woonmaatschappij kan aanvullende statutaire bepalingen opnemen als die niet strijdig zijn met de modelstatuten, de Vlaamse Codex Wonen van 2021, de dwingende bepalingen van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen of andere dwingende regelgeving.
Artikel 4.102. (03/12/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 72. |
Gewijzigd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 55. |
Inhoud
§ 1. In de statuten van de woonmaatschappijen kunnen geen wijzigingen worden aangebracht zonder de voorafgaande goedkeuring van de minister.
De woonmaatschappijen dienen hun aanvraag tot wijziging van de statuten met een beveiligde zending in bij het agentschap. Binnen zestig dagen na de dag waarop het agentschap de gewijzigde statuten heeft ontvangen, neemt de minister een beslissing over de statutenwijziging. De woonmaatschappij wordt met een beveiligde zending op de hoogte gebracht van de ministeriële beslissing.
In voorkomend geval omvat de aanvraag, vermeld in het tweede lid, het gemotiveerde verzoek tot uitzondering, vermeld in artikel 4.38, §1, tweede lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Als de minister binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, geen beslissing neemt, wordt de statutenwijziging geacht te zijn goedgekeurd.
§ 2. In afwijking van paragraaf 1, eerste lid, is de voorafgaande goedkeuring door de minister niet vereist voor de volgende statutenwijzigingen:
1° het in overeenstemming brengen van de statuten van woonmaatschappijen met de modelstatuten, vermeld in artikel 4.101;
2° een wijziging van de door de woonmaatschappij toegevoegde inhoud, met uitzondering van de inhoud die aan de modelstatuten verbonden is;
3° de vervanging van een of meer met naam genoemde personen, aandeelhouders of vennoten, op voorwaarde dat die vervanging geen andere wijzigingen van de statuten inhoudt;
4° de wijziging van de benaming van de vennootschap, op voorwaarde dat de rechtsvorm wordt behouden en dat de wijziging niet leidt tot aanpassingen aan het aantal aandeelhouders of vennoten;
5° een uitgifte van aandelen.
In de gevallen, vermeld in het eerste lid, brengt de woonmaatschappij het agentschap met een beveiligde zending op de hoogte van de statutenwijziging.
Artikel 4.102/1. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 72. |
Inhoud
§ 1. De woonmaatschappij die een rechtstreeks of onrechtstreeks belang wil nemen in een andere rechtspersoon als vermeld in artikel 4.46/1 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, dient daarvoor met een beveiligde zending een gemotiveerd voorstel in bij het agentschap.
De minister kan de gegevens en de stukken die in het voorstel opgenomen worden, nader bepalen.
§ 2. Binnen vijftien werkdagen na de dag waarop het agentschap het voorstel, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, heeft ontvangen, bezorgt het agentschap de woonmaatschappij een ontvangstmelding met een beveiligde zending of met een e-mail met ontvangstbevestiging.
Het agentschap kan bij de woonmaatschappij met een beveiligde zending aanvullende documenten of inlichtingen opvragen. De woonmaatschappij bezorgt het agentschap met een beveiligde zending de aanvullende documenten of inlichtingen binnen de termijn die het agentschap bepaalt.
§ 3. Binnen negentig dagen na de dag waarop de woonmaatschappij de ontvangstmelding, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, heeft ontvangen, of, in voorkomend geval, binnen negentig dagen na de dag waarop het agentschap de aanvullende documenten of inlichtingen, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, heeft ontvangen, beslist de minister over het voorstel. De woonmaatschappij wordt met een beveiligde zending op de hoogte gebracht van die beslissing. De minister bezorgt een afschrift van die beslissing aan de VMSW en de toezichthouder.
Als de minister binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, geen beslissing neemt over het voorstel, wordt het voorstel geacht te zijn toegestaan.
Artikel 4.102/2. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 72. |
Inhoud
§ 1. Wanneer een werkingsgebied voor een woonmaatschappij is afgebakend, legt de Vlaamse Regering, na het advies van de gemeenteraad van de gemeenten uit het werkingsgebied te hebben gevraagd, de stemverhouding, vermeld in artikel 4.39/2, § 2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, vast op basis van de volgende criteria:
1° de verhouding tussen het aantal sociale huurwoningen per gemeente;
2° de verhouding tussen het aantal huishoudens per gemeente.
In voorkomend geval kan de Vlaamse Regering bij de vastlegging van de stemverhouding ook rekening houden met andere criteria die vermeld zijn in een advies van de gemeenteraad van een of meerdere gemeenten uit het werkingsgebied.
§ 2. De Vlaamse Regering kan de stemverhouding, vermeld in artikel 4.39/2, § 2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 ambtshalve wijzigen, waarbij zij rekening houdt met de criteria vermeld in paragraaf 1, eerste lid. In voorkomend geval kan de Vlaamse Regering bij de wijziging van de stemverhouding ook rekening houden met andere criteria die vermeld zijn in een advies van de gemeenteraad van een of meerdere gemeenten uit het werkingsgebied.
De minister kan in geval van een verzoek als vermeld in artikel 4.102/3, paragraaf 1, de stemverhouding wijzigen, waarbij hij rekening houdt met de criteria vermeld in paragraaf 1, eerste lid. In voorkomend geval kan de minister bij de wijziging van de stemverhouding ook rekening houden met andere criteria die vermeld zijn in het verzoek of in de eventuele opmerkingen, vermeld in artikel 4.102/3, § 2, tweede lid.
Artikel 4.102/3. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Ingevoegd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 72. |
Inhoud
§ 1. Een of meer gemeenten of OCMW's die in het werkingsgebied van de woonmaatschappij liggen en aandeelhouder zijn van de woonmaatschappij, kunnen bij het agentschap een gemotiveerd verzoek tot wijziging van de stemverhouding, vermeld in artikel 4.39/2, § 2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, indienen.
Een verzoek kan alleen ontvankelijk worden ingediend binnen het jaar na de eerste vernieuwde samenstelling van het bestuursorgaan van de woonmaatschappij die volgt op de lokale verkiezingen.
Het verzoek, vermeld in het eerste lid, wordt met een beveiligde zending bezorgd aan het agentschap. Het agentschap bezorgt binnen veertien dagen na ontvangst van het verzoek een ontvangstbevestiging aan de initiatiefnemers.
§ 2. Het agentschap bezorgt een kopie van het verzoek, vermeld in § 1, eerste lid, aan de gemeenten en OCMW's die in het werkingsgebied van de woonmaatschappij liggen, aandeelhouder zijn van de woonmaatschappij en het verzoek niet hebben ondertekend.
De gemeenten en OCMW's, vermeld in het eerste lid, kunnen hun schriftelijke opmerkingen bij het verzoek met een beveiligde zending aan het agentschap bezorgen binnen zestig dagen na de dag waarop ze de kopie van het verzoek hebben ontvangen.
§ 3. Binnen honderdtwintig dagen na de dag waarop de initiatiefnemers de ontvangstmelding, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, hebben ontvangen, brengt het agentschap alle gemeenten en OCMW's die in het werkingsgebied van de woonmaatschappij liggen en er aandeelhouder van zijn, met een beveiligde zending op de hoogte van de beslissing over het verzoekschrift en, in voorkomend geval, van de nieuwe stemverhouding tussen gemeenten en OCMW's. Een afschrift ervan wordt meegedeeld aan de woonmaatschappij, de VMSW en de toezichthouder.
Als binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, geen beslissing wordt genomen, wordt het voorstel geacht te zijn geweigerd.
Artikel 4.103. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 74. |
Inhoud
Er wordt een systeem van prestatiebeoordeling van de woonmaatschappijen ingesteld.
Het systeem van prestatiebeoordeling, vermeld in het eerste lid, heeft de volgende doelstellingen:
1° transparante en eenduidige informatie over de werking van woonmaatschappijen verschaffen;
2° de woonmaatschappijen in staat stellen hun eigen prestaties te verbeteren;
3° de minister alle relevante informatie verstrekken voor de Vlaamse beleidsbeoordeling;
4° de minister toe laten de prestaties van de woonmaatschappijen te meten en te volgen.
Artikel 4.104. (25/04/2022- ...)
Document relaties
Type | Datum | Opschrift |
---|---|---|
Zie ook | 15/07/2022 | tot vaststelling van het prestatiehandboek voor woonmaatschappijen ter uitvoering van artikel 4.104, § 1 en artikel 4.120 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 |
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 75. |
Inhoud
§ 1. De minister stelt per doelstelling, vermeld in artikel 4.105 tot en met 4.110, de vereisten vast in een prestatiehandboek.
§1/1. De woonmaatschappijen worden beoordeeld op de volgende prestatievelden:
1° de beschikbaarheid van woningen;
2° de kwaliteit van de woningen en de woonomgeving;
3° de betaalbaarheid;
4° het sociale beleid;
5° de financiële performantie;
6° de klantgerichtheid.
§2. De woonmaatschappijen zijn ertoe gehouden voor elk van de prestatievelden, vermeld in paragraaf 1/1, 1°, 2° en 3°, een bijdrage te leveren aan de realisatie van de strategische doelstellingen.
De mate waarin de woonmaatschappijen een bijdrage leveren aan de realisatie van de strategische doelstellingen, wordt gemeten aan de hand van effectindicatoren.
§3. De woonmaatschappijen zijn ertoe gehouden voor elk van de prestatievelden, vermeld in paragraaf 1/1, een of meer operationele doelstellingen te realiseren.
De mate waarin de woonmaatschappijen de operationele doelstellingen realiseren, wordt gemeten aan de hand van prestatie-indicatoren.
§4. Bij het meten van de prestaties van de woonmaatschappijen wordt alleen rekening gehouden met de prestatie-indicatoren.
Bij het beoordelen van de prestaties van de woonmaatschappijen wordt rekening gehouden met de prestatie-indicatoren, de specifieke kenmerken die eigen zijn aan de woonmaatschappijen, hun woningpatrimonium, de context waarin de woonmaatschappijen functioneren en de mate waarin de woonmaatschappijen de processen beheersen om de vereiste prestaties te garanderen.
Artikel 4.105. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 76. |
Inhoud
In het kader van het prestatieveld, vermeld in artikel 4.104, § 1/1, 1°, realiseren de woonmaatschappijen de volgende operationele doelstellingen als ze van toepassing zijn:
1° nieuwe sociale huurwoningen bouwen;
2° woningen inhuren op de private huurwoningenmarkt voor sociale onderverhuring;
3° vormen van sociale eigendomsverwerving aanbieden;
4° gronden en panden verwerven om sociale woonprojecten te realiseren;
5° een aantrekkelijke huurder zijn en kandidaat-verhuurders en verhuurders ontzorgen;
6° het aanbod afstemmen op de noden van de verschillende groepen.
Artikel 4.106. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 76. |
Inhoud
In het kader van het prestatieveld, vermeld in artikel 4.104, § 1/1, 2°, realiseren de woonmaatschappijen de volgende operationele doelstellingen:
1° instaan voor het onderhoud en het herstel van het eigen sociaal woonpatrimonium;
2° bewaken van de kwaliteit van het huurpatrimonium gedurende de volledige looptijd van het hoofdhuurcontract;
3° instaan voor de renovatie, de verbetering, de aanpassing of de vervanging van het eigen sociaal woningpatrimonium waar nodig;
4° kwaliteitsvolle woningen in een behoorlijke woonomgeving realiseren.
Artikel 4.107. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 76. |
Inhoud
In het kader van het prestatieveld, vermeld in artikel 4.104, § 1/1, 3°, realiseren de woonmaatschappijen de volgende operationele doelstellingen:
1° prijsbewust bouwen;
2° prijsbewust huren;
3° prijsbewust verhuren.
Artikel 4.108. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 76. |
Inhoud
In het kader van het prestatieveld, vermeld in artikel 4.104, § 1/1, 4°, realiseren de woonmaatschappijen de volgende operationele doelstellingen:
1° huisvestingsondersteuning bieden aan bewoners;
2° huurdersbegeleiding bieden aangepast aan de noden van de bewoners;
3° zich inzetten voor een zo goed mogelijke woonzekerheid;
4° bewonersgroepen betrekken bij sociale huurprojecten en wijkbeheer;
5° leefbaarheidsproblemen voorkomen en aanpakken.
Artikel 4.109. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 76. |
Inhoud
In het kader van het prestatieveld, vermeld in artikel 4.104, § 1/1, 5°, realiseren de woonmaatschappijen de volgende operationele doelstellingen:
1° financieel leefbaar zijn op korte en lange termijn;
2° de kosten goed beheersen;
3° leegstand voorkomen en bestrijden;
4° huurachterstallen, sociale fraude en domiciliefraude voorkomen en bestrijden.
Artikel 4.110. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Vervangen bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 76. |
Inhoud
In het kader van het prestatieveld, vermeld in artikel 4.104, § 1/1, 6°, realiseren de woonmaatschappijen de volgende operationele doelstellingen:
1° burgers snel en duidelijk informeren;
2° beleidsinstanties en andere belanghebbende instanties snel en duidelijk informeren;
3° de dienstverlening afstemmen op hun klanten.
Artikel 4.111. (01/01/2023- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 77. |
Gewijzigd bij | 10/11/2022 | Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 3 juni 2022 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsveld Wonen en tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 56. |
Inhoud
§1. Onafhankelijk van de prestatiebeoordeling door de visitatiecommissie, vermeld in artikel 4.116, kan de minister woonmaatschappijen verplichten om een verbeterplan als vermeld in paragraaf 2, op te maken en uit te voeren, een of meer van de maatregelen, vermeld in artikel 4.51, eerste lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, opleggen of de Vlaamse Regering voorstellen om een van de maatregelen, vermeld in artikel 4.51, tweede lid, van de voormelde codex, op te leggen, voor zover dit noodzakelijk is met het oog op:
1° de verplichting voor de woonmaatschappijen om een bijdrage te leveren aan de realisatie van de strategische doelstellingen, vermeld in artikel 4.104, §2;
2° de verplichting voor de woonmaatschappijen om de operationele doelstellingen te realiseren, vermeld in artikel 4.104, §3;
3° de verplichting voor de woonmaatschappijen om de wettelijke en reglementaire verplichtingen en de principes van behoorlijk bestuur in acht te nemen.
§2. Het verbeterplan omvat de concrete acties die de woonmaatschappij in kwestie voorstelt om de prestaties te verbeteren met het oog op de naleving van de verplichtingen, vermeld in paragraaf 1. De voorgestelde acties moeten specifiek, meetbaar, acceptabel, resultaatgericht en tijdsgebonden zijn.
De minister bepaalt de termijn waarin het verbeterplan aan hem voorgelegd moet worden en kan het agentschap ermee belasten de woonmaatschappij te ondersteunen bij de opmaak ervan.
De beslissing van de minister tot gehele of gedeeltelijke goed- of afkeuring van het verbeterplan wordt samen met de eventuele voorwaarden, bemerkingen of voorstellen tot aanpassing en met de termijn voor de uitvoering ervan, met een beveiligde zending bezorgd aan de woonmaatschappij in kwestie.
Een afschrift van het verbeterplan en van de beslissing van de minister wordt bezorgd aan het agentschap, aan de voorzitter van de Visitatieraad, vermeld in artikel 4.115, en aan de toezichthouder.
Artikel 4.112. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 78. |
Inhoud
De woonmaatschappijen bezorgen de actuele gegevens over de operationele doelstellingen, vermeld in artikel 4.105 tot en met 4.110, in de vorm van een digitaal prestatieregister aan de Prestatiedatabank.
De minister bepaalt welke gegevens minimaal in het digitaal prestatieregister van een woonmaatschappij moeten worden opgenomen, en de frequentie waarmee en de wijze waarop die gegevens van het digitaal prestatieregister in de Prestatiedatabank moeten worden overgenomen.
De woonmaatschappijen zijn verantwoordelijk voor de juistheid van hun gegevens. Ze worden geacht de gegevens te controleren en indien nodig te verbeteren of aan te vullen.
De gegevens van de digitale prestatieregisters worden samengebracht en eventueel geaggregeerd onder de verantwoordelijkheid van de minister of zijn gemachtigde.
Artikel 4.113. (01/01/2021- ...)
De entiteiten van het beleidsveld Wonen bezorgen de Prestatiedatabank, elk wat hun bevoegdheid en werking betreft, de actuele gegevens over de operationele doelstellingen, vermeld in artikel 4.105 tot en met 4.110.
Elke entiteit, vermeld in het eerste lid, is ervoor verantwoordelijk haar eigen gegevens aan te leveren of in te voeren in de Prestatiedatabank conform de technische richtlijnen die het agentschap ter beschikking stelt.
De minister bepaalt de gegevens die elke entiteit, vermeld in het eerste lid, minimaal ter beschikking stelt van de Prestatiedatabank, en de frequentie waarmee en de wijze waarop de gegevens ter beschikking gesteld worden.
Artikel 4.114. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 79. |
Inhoud
§1. De entiteiten van het beleidsveld Wonen hanteren de Prestatiedatabank als beleidsinstrument om een efficiënt sociaal woonbeleid te ontwikkelen en uit te voeren en om de visitatiecommissie toe te laten de prestaties van een woonmaatschappij te beoordelen.
§2. De gegevens van de Prestatiedatabank worden bewaard zolang ze nodig zijn om de administratieve taken in het kader van de erkenningen van de woonmaatschappijen, om het sociaal woonbeleid uit te voeren en om de ontwikkeling van het sociaal woonbeleid beleidsmatig op te volgen.
§3. De entiteiten van het beleidsveld Wonen hebben toegang tot de gegevens in de Prestatiedatabank die ze zelf verstrekken.
Toegang tot de gegevens uit de Prestatiedatabank kan alleen verleend worden aan ambtenaren van de entiteiten van het beleidsveld Wonen en aan leden van de visitatiecommissie, in zoverre die toegang vereist is voor de beoordeling van de prestaties van woonmaatschappijen, voor de verificatie van de uitvoering van een verbeterplan of voor het technische onderhoud van de databank.
De minister of zijn gemachtigde kan de gegevens uit de Prestatiedatabank onder contractuele voorwaarden en binnen de perken van de opdrachten doorgeven voor beleidsgericht wetenschappelijk onderzoek waarvan de output eigendom blijft van de Vlaamse Gemeenschap. Afgeleide statistische informatie kan in geaggregeerde vorm worden gebruikt om het publiek te informeren.
Artikel 4.115. (25/04/2022- ...)
Relaties naar artikelen
Type | Datum | Opschrift | Art. |
---|---|---|---|
Gewijzigd bij | 17/12/2021 | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten over wonen | 81. |
Inhoud
§1. Er wordt een ploeg van visitatoren, hierna Visitatieraad te noemen, opgericht die bestaat uit maximaal vijftien personen die samen over de volgende deskundigheid en ervaring beschikken:
1° kennis van sociale aspecten en welzijnsaspecten van het wonen, namelijk leefbaarheid, woonzekerheid, integratie en gelijke kansen van bewoners;
2° kennis van financiën, bedrijfskunde en bestuurskunde en ervaring in het bedrijfsleven;
3° kennis van de organisat