Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject `Oudlandpolder Fase 1'

Datum 18/12/2020

Inhoud

(... - ...)

Rechtsgronden
Dit besluit is gebaseerd op:
- het decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting, artikel 3.1.1.

Vormvereiste
De volgende vormvereisten zijn vervuld:
- De Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid, heeft zijn akkoord gegeven op 14 december 2020.

Motivering
Dit besluit is gebaseerd op de volgende motieven:
- Op 30 oktober 2018 heeft de Vlaams minister, bevoegd voor de omgeving en de natuur, aan de Vlaamse Landmaatschappij de opdracht gegeven tot het uitvoeren van een onderzoek naar opportuniteit en haalbaarheid van een landinrichtingsproject Oudlandpolder.
- Het raamakkoord van 4 april 2019 tussen de Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, de gouverneur van de provincie West-Vlaanderen, de provincie West-Vlaanderen, de stad Blankenberge, de stad Oudenburg, de gemeente Bredene, de gemeente De Haan, de gemeente Jabbeke, de gemeente Zuienkerke, het departement Omgeving, het departement Landbouw en Visserij, het Agentschap Maritieme Dienstverlening en Kust, het Agentschap voor Natuur en Bos, het Agentschap Onroerend Erfgoed, de Vlaamse Landmaatschappij, de Vlaamse Milieumaatschappij, de Nieuwe Polder van Blankenberge, het Algemeen Boerensyndicaat, Boerenbond en Natuurpunt Beheer vzw inzake het waterbeheer in een deel van de Nieuwe Polder van Blankenberge omvat afspraken in functie van het realiseren van een klimaatrobuust waterbeheer in de Oudlandpolder en het reliseren van de lange termijn doelstellingen van het gebied voor zowel landbouw als natuur.
- Op basis van het onderzoek naar de opportuniteit en de haalbaarheid van een landinrichtingsproject `Oudlandpolder', wordt het landinrichtingsproject `Oudlandpolder Fase 1' voorgesteld.
- De programmacommissie heeft op 3 juli 2020 haar advies gegeven over het voorstel van landinrichtingsproject `Oudlandpolder Fase 1, zoals beschreven in het rapport over het onderzoek naar de opportuniteit en de haalbaarheid van een landinrichtingsproject `Oudlandpolder Fase 1'. De programmacommissie geeft in consensus gunstig advies voor het instellen van het landinrichtingsproject. Het advies omvat ook, op vraag van de vertegenwoordiger van het departement Omgeving, de herformulering van twee hierna geciteerde doelstellingen: de doelstelling "Het realiseren van een klimaat-robuust waterbeheer gericht op de specifieke doelen van zowel landbouw als natuur" herformuleren als "Het realiseren van een klimaat-robuust waterbeheer in de Oudlandpolder gericht op zowel het maximaal opslaan en bufferen van water in het watersysteem én de bodem als op het garanderen van (nood)afvoermogelijkheden van water richting zee" en de doelstelling "Het verzekeren van de toekomstmogelijkheden van de landbouw door het creëren van rechtszekerheid en de noodzakelijke randvoorwaarden voor een duurzame landbouwproductie te vrijwaren" wordt herformuleren als "Het verzekeren van de toekomstmogelijkheden van de landbouw door het faciliteren van de transitie naar duurzame en klimaatrobuuste landbouw".
- Het voorstel van landinrichtingsproject `Oudlandpolder Fase 1' is opgenomen in de bijlage, die bij dit besluit is gevoegd.
- Het projectgebied van het landinrichtingsproject `Oudlandpolder Fase 1' van het landinrichtingsproject `Oudlandpolder Fase 1' ligt ten noordwesten van Brugge, tussen het Boudewijnkanaal, het kanaal Brugge-Oostende en de Noordzee, omvat het volledige grondgebied van De Haan, Blankenberge, Bredene en Zuienkerke en delen van het grondgebied van Brugge, Jabbeke en Oudenburg, en heeft een oppervlakte van ca. 17.340 ha. Het projectgebied is opgenomen in de bijlage, die bij dit besluit is gevoegd.
- De meerwaarde van de instelling van een landinrichtingsproject `Oudlandpolder Fase 1' situeert zich op de volgende vlakken:
• de inzet van de volledige instrumentenkoffer van het landinrichtingsdecreet en meer specifiek de verschillende instrumenten voor grondmobiliteit en de instrumenten van flankerende vergoedingen en bedrijfsmobiliteit;
• het flankerend ondersteunen van sectorale doelstellingen (instandhoudingsdoelstellingen, mobiliteitsdoelstellingen, energiedoelstellingen);
• het hebben van een gestructureerd overleg- en uitvoeringsmodel dat noodzakelijke inrichtingsmaatregelen kan integreren en beleidsdomein- en beleidsniveau-overschrijdend kan werken;
• het gelijktijdig werken aan ruimtelijke ordening/afbakening en effectieve uitvoering.
- Het landinrichtingsproject `Oudlandpolder Fase 1' voldoet aan het doel van landinrichting, vermeld in artikel 1.1.3 van het decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting, omdat het de volgende doelstellingen heeft:
• Het realiseren van een klimaatrobuust waterbeheer in de Oudlandpolder gericht op:
o het maximaal opslaan en bufferen van water in het watersysteem en de bodem;
o het garanderen van (nood)afvoermogelijkheden van oppervlaktewater richting zee;
o het efficiënt inzetten van het beschikbaar wateraanbod voor de polder.
• Het verzekeren van de toekomstmogelijkheden van de landbouw door het facilite-ren van de transitie naar een duurzame en klimaatrobuuste landbouw.
• Het realiseren van instandhoudingsdoelstellingen voor de kustpolders.
• Het realiseren van een mobiliteitsshift door in te zetten op faciliteren van fietsmobiliteit en het verminderen het gebruik van lokale wegen door niet gebiedseigen gemotoriseerd verkeer.
• Het realiseren van de fietssnelwegen van het bovenlokaal functioneel fietsnetwerk in het gebied.
• Het realiseren van een energietransitie door flankerend te werken aan infrastruc-tuurwerken nodig voor de energietransitie.
• Het valoriseren en beschermen van het erfgoed.
• Het verbeteren van de leefkwaliteit van de polderdorpen.
• Het verbeteren van de omgevingskwaliteit van de Polderrand Kust.
- Het landinrichtingsproject `Oudlandpolder Fase 1' draagt bij tot de realisatie van het beleid dat de Vlaamse Regering voert op het vlak van het behoud, de bescherming en de ontwikkeling van de functies en de kwaliteiten van de open ruimte:
• Het projectgebied van het landinrichtingsproject `Oudlandpolder Fase 1' ligt in een gebied dat conform artikel 3.1.1 van het decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting als open ruimte kan worden beschouwd:
° In het projectgebied overweegt de onbebouwde ruimte.
° Het projectgebied ligt in de volgende ruimtelijke bestemmingen: industrie (664,73 ha), gemeenschapsvoorzieningen (248,01 ha), landbouw (11.794,33 ha), natuurgebied (2.042,87 ha), waterlopen (161,23 ha), overig groen (176,88 ha), recreatiegebied (513,63 ha) en woongebied (1.736,57 ha).
° De in het gebied aanwezige harde bestemmingen zijn quasi volledig gelegen binnen ofwel het stedelijk netwerk van de kust, ofwel het stedelijk gebied Brugge ofwel het Zeehavengebied Zeebrugge. Buiten deze drie gebieden zijn enkel volgende harde bestemmingen aanwezig: industriegebied (21,20 ha, met name één geïsoleerd industriegebied) en woongebied (193,50 ha, met name de polderdorpen).
• Het landinrichtingsproject `Oudlandpolder Fase 1' heeft als doel de uitvoering van maatregelen die gericht zijn op:
o het behoud van de functies van en kwaliteiten van de ruimte, door:
- Het behouden van de ontwikkelingsmogelijkheden van de landbouw in het gebied door het nemen van maatregelen om ook toekomstgericht een op landbouw gericht waterbeheer mogelijk te houden;
- Het behouden en versterken van de natuurwaarden in het gebied door het nemen van maatregelen om ook toekomstgericht een op natuur gericht waterbeheer mogelijk te houden;
- Het behouden van de erfgoedwaarden in het gebied.
o het herstel van de functies en kwaliteiten van de ruimte, door:
- Het herstellen van de natuurwaarden in delen van het projectgebied;
- Het herstellen van de erfgoedwaarden in delen van het projectgebied;
- Het verbeteren van de wateropslag- en waterbuffermogelijkheden in het projectgebied;
- Het verbeteren van de waterkwaliteit in het projectgebied.
- Het waar mogelijk ontharden van de wegeninfrastructuur in het buitengebied.
- Het ondersteunen van de energietransitie door flankerend aan infrastructuurwerken in functie van de energietransitie te werken.
o het ontwikkelen van de functies en de kwaliteiten van de ruimte, door:
• Het verbeteren van de mogelijkheden van efficiënt waterbeheer in het projectgebied;
- Het vrijwaren van de toekomstmogelijkheden van een duurzame landbouwproductie;
- Het ontwikkelen van nieuwe natuur;
- Het versterken van de toeristisch-recreatieve potenties van het gebied;
- Het zichtbaar maken en communiceren van de erfgoedwaarden in het gebied gekoppeld aan een communicatie m.b.t. het belang van erfgoed in het gebied.
- Het verbeteren van de recreatieve medegebruiksmogelijkheden van de open ruimte;
- Het realiseren van een mobiliteitsshift door het optimaliseren van de fiets- en wandelinfrastructuur en het vermijden van oneigenlijk gebruik van lokale wegen.
• Het voorgesteld landinrichtingsproject geeft uitvoering aan de beleidsintenties van de Vlaamse regering, zoals verwoord in de beleidsnota's 2019-2024 van de bevoegde Vlaamse ministers:
o De beleidsnota omgeving:
- De gewestelijke ruimtelijk uitvoeringsplannen voor landbouw, natuur en bos (AGNAS) zijn een belangrijk instrument voor geïntegreerde gebiedsontwikkeling voor strategische openruimtegebieden. Ik zet verder in op het uitvoeren van het gebiedsgericht programma voor de opmaak van deze plannen en leg een pakket bijkomende natuur- en bosgebieden vast in de bestemmingsplannen. De programmering van deze ruimtelijke uitvoeringsplannen wordt afgestemd op de realisatiegerichte doelstellingen van het regeerakkoord. Deze omvatten o.a.:
• 20.000 ha bijkomende natuur onder natuurbeheer brengen
• het gebiedsgericht programma voor het herstel en de inrichting van (gedegradeerde) wetlands
• het realiseren van een functioneel en samenhangend netwerk van groenblauwe infrastructuur
• het realiseren van meer stedelijk en randstedelijk groen
• het verzekeren van voldoende ontwikkelingsmogelijkheden voor landbouw en voedselproductie
- Bij grote investeringsprojecten is het nodig een bredere, integrale benadering te hanteren zodanig dat tezamen met de geplande investering ook de omgevingskwaliteit verbetert. Er worden gezamenlijke gebiedsprogramma's opgemaakt, hand in hand met grootschalige infrastructuur- of landschappelijke projecten. Ik zet in op begeleidende omgevingsprogramma's bij grote infrastructuurwerken (Ventilus, complex project Kustverdediging en complex project Zeesluis Zeebrugge)
- We realiseren groenblauwe netwerken, toegankelijke natuur en streven naar een klimaatadaptieve inrichting en een klimaatrobuust landgebruik
- Ik investeer verder in de integrale aanpak via een "Territoriaal ontwikkelingsprogramma" (T.OP) van gebieden waar de uitdagingen groot en complex zijn, en waar vaak tal van projecten, visies en ideeën elkaar overlappen, en verschillende overheden en actoren actief zijn. De reeds opgestarte T.OP "Kust" en "Noordrand" worden verder uitgevoerd.
- De komende tien jaar mogen onze Vlaamse bodems netto geen koolstof verliezen. Om dit te realiseren dringen we het koolstofverlies uit landbouwbodems sterk terug. Daarnaast moeten we meer koolstof opslaan in bossen, waterrijke gebieden en (half)natuurlijke graslanden. We investeren daartoe in bijkomende bossen en extra natuur, en beheren (half)natuurlijke graslanden, bossen en waterrijke gebieden gerichter
- Ik creëer zowel onder- als bovengronds meer ruimte voor water, door o.a. de natuurlijke dynamiek in vallei- en waterrijke gebieden te herstellen en de bergingscapaciteit van landschappen maximaal te benutten. Ik maak een gebiedsgericht programma op voor herstel en inrichting van (gedegradeerde) wetlands
- We zorgen voor maximale infiltratie, berging en vertraagde afvoer of gebruik van hemelwater, geïntegreerd in een multifunctioneel ruimtegebruik waarbij natuur-oplossingen actief worden ingezet. We werken een strategisch plan waterbevoorrading uit. Voor tijden van waterschaarste werken we een evenwichtig en objectief afwegingskader uit, in overleg met de relevante actoren
- We beogen win-wins tussen water, bodem, natuur, mobiliteit, ruimtelijke ordening en landbouw, waarbij naast het verbeteren van de waterkwaliteit ook de effecten van droogte en overstromingen worden afgezwakt en waarbij een bijdrage geleverd worden aan de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen, en sluiten maximaal aan op bredere gebiedsprocessen.
- Daarnaast maak ik werk van de oprichting van landschapsparken: gebieden met een uitgesproken landschapskwaliteit, waarbij ik vanuit eenzelfde integrale visie meewerk aan het harmonieus samengaan van landschapsontwikkeling, recreatie, natuur, landbouw, wonen, bedrijvigheid en toerisme. Ik zet hierbij sterk in op de oprichting van gebiedscoalities, waarbij de krachten tussen lokale partners gebundeld worden en maximaal wordt ingezet op integratie en samenwerking.
- In het kader van de klimaatadaptatie en de kustverdediging maken we maximaal ruimte voor natuurlijke processen aan de kust. We behouden en herstellen waar mogelijk de verbinding strand-duinen-polders. Dit gebeurt in nauw overleg met de kustgemeenten.
- In het kader van de klimaatadaptatie en de kustverdediging maken we maximaal ruimte voor natuurlijke processen aan de kust. We behouden en herstellen waar mogelijk de verbinding strandduinen-polders. Dit gebeurt in nauw overleg met de kustgemeenten.
- De klimaatverandering doet risico's op wateroverlast en watertekort toene-men, en zal zich nog versterkt doorzetten. Klimaatadaptatie en het beheersen van die risico's worden daarom een leidend principe binnen het integraal waterbeheer. Ik zet in op een water-robuust systeem, zuinig watergebruik en duurzaam waterbeheer. Hiervoor zetten we binnen een planmatig kader gebiedsgericht projectgebonden middelen in.
o De beleidsnota mobiliteit en openbare werken :
- Ik zal investeren in de uitbouw van veilige, samenhangende, comfortabele en aantrekkelijke fietsnetwerken, die woonkernen, scholen en tewerkstellingspolen verbinden en zo optimaal inspelen op het hoog potentieel aan fietsgebruik voor woon-werk- en woon-schoolverplaatsingen.
- We engageren ons om verder intensief bij te dragen aan de strategische investeringen in de havens. Er wordt gestart met de bouw van een nieuwe zeesluis in Zeebrugge.
- Stormen, in combinatie met de getijdenwerking, vormen één van de belangrijkste natuurlijke bedreigingen in de Noordzeeregio. We beschermen daarom de kust en het getijdengevoelig Schelde-estuarium tegen stormvloeden. Ter uitvoering van het Masterplan Kustveiligheid zorgen we voor zandsuppletie, herstellen en beheren we zeewerende duinen, renoveren en verhogen we de zeedijken en passen we de kusthavens aan.
o De beleidsnota energie:
- Ventilus zorgt voor een robuust en toekomstgericht West-Vlaams elektriciteitsnet en transporteert hernieuwbare energie vanop de zee en op het land naar energiegebruikers. We faciliteren het netversterkende Ventilus-project door de opmaak van een Ruimtelijk Uitvoeringsplan volgens de geëigende werkwijze (met o.m. een onderzoek naar de verschillende redelijke alternatieven en een maatschappelijke kosten batenanalyse). Omdat de onthaalcapaciteit van het hoogspanningsnet moet klaar zijn voordat de windmolens op zee kunnen aangesloten worden, zullen de planning en vergunning van dit project prioritair behandeld worden.
o De beleidsnota toerisme:
- We verbreden ook de verhaallijn rond het thema `fietsen'. Naast `cycling', waar we tot nu toe op hebben gefocust, gaan we ook inzetten op recreatief fietsen. Recreatief fietsen daarentegen promoten we hierbij als een gezonde manier om Vlaanderen te bezoeken. In dat opzicht is de uitbouw van fietsen als vervoersmodus een hefboom.
o De beleidsnota erfgoed
- We willen vertrouwen, flexibiliteit en autonomie bieden aan onze partners. De onroerenderfgoedregelgeving voorziet verschillende vormen van overeenkomsten die de relatie tussen de Vlaamse overheid en partners regelen: erkenningen, beheersplannen, onroerenderfgoedrichtplannen, samenwerkingsovereenkomsten, beheersovereenkomsten. We onderzoeken de mogelijkheid om deze te hervormen tot een uniform systeem van contracten met afspraken over taakverdeling en financiering. In deze contracten kan de afstemming met andere (financierende) partners worden geregeld. De ontwikkeling van onroerend erfgoed heeft vaak andere belangen dan alleen onroerenderfgoedzorg. Contracten moeten de mogelijkheid bieden om krachten te bundelen om gemengde doelstellingen te bereiken. De nadruk ligt op het globale resultaat en niet zozeer op het afbakenen van subsidiedomeinen. We zoeken inspiratie bij andere organisaties (dienstvergoedingen, beheersovereenkomsten ...) en bekijken de mogelijkheden tot transversale samenwerking.
- We maken van landschapszorg en beleidsveldoverschrijdende ambitie (transversaal landschapsbeleid).
- Onroerend erfgoed draagt bij tot een kwaliteitsvolle leefomgeving.
o De beleidsnota Landbouw:
- Water is een onmisbare productiefactor in de land- en tuinbouwsector. De landbouwsector speelt als grote landgebruiker een actieve rol in het duurzaam waterbeheer. Een integrale gebiedsgerichte aanpak waarbij zowel gefocust wordt op waterkwantiteit als op waterkwaliteit en waarbij rekening wordt gehouden met de landbouwpraktijk en de ruimtelijke omgeving, is nodig.
- We dragen ook bij tot de uitvoering van het Actieplan Droogte en Wateroverlast 2019-2021 dat op 5 april 2019 door de Vlaamse Regering werd goedgekeurd. Dit laatste actieplan is een tussentijdse opstap naar de opmaak van de meer structurele waterschaarste-/droogte- en wateroverlastrisicobeheerplannen die zullen geïntegreerd worden in de 3de generatie Stroomgebiedbeheersplannen Water 2022-2027 in uitvoering van de Europese Kaderrichtlijn Water.
- We ondersteunen en stimuleren landbouwers om de bodemkwaliteit in al haar aspecten te verbeteren en te onderhouden. We focussen op het organische stofgehalte (bv. via het gebruik van hoogwaardige compost en stalmest), op het terugschroeven van te hoge nitraat- en fosfaatconcentraties in de bodem en in het oppervlaktewater en op het verhogen van het waterbergend vermogen van de bodem.
• Het voorgesteld landinrichtingsproject geeft daarnaast ook uitvoering aan het beleid van de provincie West-Vlaanderen, zoals verwoord in het beleidsprogramma 2019-2025 van de provincie West-Vlaanderen:
o Er wordt gewerkt aan de voorbereiding van een kustfietssnelweg F34 tussen Zeebrugge en Oostende.
o Een volwaardig dorpenbeleid moet van onze West-Vlaamse dorpen levendige, veerkrachtige entiteiten maken in het plattelandsgebied.
o De provincie focust de komende legislatuur op de inrichting en het onderhouden van een klimaatrobuust watersysteem. Het centrale thema voor het waterbeleid is de aanpak van wateroverlast en -tekort.
- In het voorstel van landinrichtingsproject `Oudlandpolder Fase 1' zijn de gegevens opgenomen, vermeld in artikel 3.1.1.2, tweede lid, 3°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2014.
- De Vlaamse Regering keurt hierbij het landinrichtingsproject `Oudlandpolder Fase 1' goed en stelt het in.

Juridisch kader
Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving:
- het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2014 betreffende de landinrichting.

Initiatiefnemer
Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme.

Na beraadslaging,

DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:

Artikel 1. (04/03/2021- ...)

Het voorstel van landinrichtingsproject `Oudlandpolder Fase 1 dat is opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, wordt goedgekeurd.

Het landinrichtingsproject `Oudlandpolder Fase 1' wordt ingesteld.

Artikel 2. (04/03/2021- ...)

De Vlaamse minister, bevoegd voor de omgeving en de natuur, is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE (04/03/2021- ...)

Voorstel van landinrichtingsproject `Oudlandpolder Fase 1' als vermeld in artikel 1







 


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 05/12/2024