Decreet houdende wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie met betrekking tot de landelijke en regionale radio-omroeporganisaties en de technische eindapparatuur voor FM-radio-ontvangst van radio-omroeporganisaties

Datum 12/02/2021

Inhoud

Artikel 1. (14/03/2021- ...)

Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Artikel 2. (... - ...)

...

Artikel 3. (01/01/2023- ...)

In artikel 127 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2016, wordt punt 2° opgeheven.

Artikel 4. (01/01/2023- ...)

In artikel 128, tweede lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2016, wordt punt 2° opgeheven.

Artikel 5. (01/01/2023- ...)

In artikel 132 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 23 december 2016, wordt in beide leden telkens de zinsnede "regionale," opgeheven.

Artikel 6. (01/01/2023- ...)

In artikel 133 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 23 december 2016 en gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, eerste en tweede lid, wordt de zinsnede "regionale," opgeheven;
2° in paragraaf 1 wordt het derde lid vervangen door wat volgt:
"De landelijke radio-omroeporganisaties geven hun omroepprogramma's door via etheromroepnetwerken die bestemd zijn om vrij te ontvangen radio-om- roepprogramma's aan te bieden.";
3° in paragraaf 1, vijfde lid, worden de woorden "en regionale" opgeheven;
4° in paragraaf 2 wordt telkens de zinsnede "regionale," opgeheven.

Artikel 7. (14/03/2021- ...)

Artikel 134 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 23 december 2016, wordt vervangen door wat volgt:

"Art. 134. § 1. De erkenningen en zendvergunningen van de op datum van inwerkingtreding van dit artikel bestaande landelijke radio-omroeporganisaties en landelijke radio-omroeporganisaties van rechtswege vervallen op 31 december 2022.

Nieuwe erkenningen voor de landelijke radio-omroeporganisaties worden met ingang van 1 januari 2023 verleend voor vijf jaar. Deze erkenningen kunnen worden verlengd met een periode van maximaal drie jaar. Een verzoek tot verlenging wordt ingediend conform artikel 219, uiterlijk één jaar voor de lopende erkenningstermijn verstreken is.

Als de Vlaamse Regering besluit om de erkenning niet te verlengen of te verlengen voor een kortere duur dan drie jaar brengt ze de aanvrager uiterlijk zes maanden voor de erkenningstermijn verstreken is, op de hoogte met een aangetekende brief die gericht is aan de maatschappelijke zetel. De beslissing om de verlenging al dan niet toe te staan en de duur van de mogelijke verlenging worden gemotiveerd op grond van de afschaffing van de FM-uitzendingen, vermeld in artikel 133, § 1, vijfde en zesde lid. Als de datum van de afschaffing van de FM-uitzendingen in de periode van de mogelijke verlenging van de erkenning valt, kan de erkenningstermijn ingekort worden tot minder dan drie jaar overeenkomstig de datum van de afschaffing van de FM-uitzendingen. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden en modaliteiten.

§ 2. De erkenningen voor de netwerkradio-omroeporganisaties en de lokale radio-omroeporganisaties die verkregen zijn in de periode tussen 1 januari 2018 en 31 december 2019, zijn verleend voor negen jaar met ingang van de datum die in het erkenningsbesluit is opgenomen.

§ 3. Bij de stopzetting van de activiteiten van een landelijke, netwerk- of lokale radio- omroeporganisatie vervallen de erkenning en de zendvergunning van rechtswege.

Voor het frequentiepakket van de landelijke, netwerk- of lokale radio-omroeporganisatie, waarvan de erkenning en de zendvergunning van rechtswege is vervallen, kunnen opnieuw erkenningen worden toegekend conform de bepalingen van deze afdeling. In dat geval worden ze alleen toegekend voor de resterende duur van de initiële erkenningsperiode.

§ 4. Als de datum van de afschaffing van de FM-uitzendingen die de Vlaamse Regering bepaalt conform artikel 133, § 1, zesde lid, valt voor de resterende duur van de initiële erkenningsperiode verstreken is, wordt de erkenning in afwijking van paragraaf 3, tweede lid, tweede zin, alleen toegekend tot de datum van deze afschaffing.

Als de datum van de afschaffing van de FM-uitzendingen die de Vlaamse Regering bepaalt, bepaald wordt voor afloop van de initiële erkenningstermijn maar uiterlijk drie jaar na afloop van de initiële erkenningstermijn, vermeld in paragraaf 3, tweede lid, of het eerste lid, valt, kan de Vlaamse Regering de verleende erkenning verlengen tot dat tijdstip. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden en modaliteiten.

§ 5. De Vlaamse Regering kan in afwijking van paragraaf 3 en 4 beslissen om vrijgekomen FM-frequenties te herverdelen onder bestaande erkenningen om de ontvangst van die erkenningen te optimaliseren, zolang de beslissing tot afschaffing van FM-uitzendingen conform artikel 133, § 1, zesde lid, niet genomen is. Als de datum van de afschaffing van FM-uitzendingen bepaald is, kan de Vlaamse Regering beslissen de frequenties niet te herverdelen of niet opnieuw uit te reiken. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden en modaliteiten.

§ 6. Als de landelijke, netwerk- of lokale radio-omroeporganisatie één jaar na de ingangsdatum van de erkenning nog niet uitzendt via minstens de helft van de toegekende frequenties, kan de Vlaamse Regulator voor de Media de erkenning ambtshalve intrekken.".

Artikel 8. (01/01/2023- ...)

In artikel 134/1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 23 december 2016, wordt telkens de zinsnede "regionale," opgeheven.

Artikel 9. (01/01/2023- ...)

In artikel 135 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 23 december 2016, wordt telkens de zinsnede "regionale," opgeheven.

Artikel 10. (14/03/2021- ...)

In artikel 138 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 2, tweede lid, eerste zin, wordt de zinsnede "ten minste" ingevoegd tussen de woorden "hebben" en "betrekking";
2° aan de opsomming van paragraaf 2, tweede lid, wordt een punt 6° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"6° de verwezenlijkingen, plannen, intenties, en engagementen rond digitale radio-uitzendingen via DAB+ en andere vormen van digitale radio.".

Artikel 11. (01/01/2023- ...)

In deel III, titel III, hoofdstuk I, afdeling II, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 13 juli 2012, 23 december 2016 en 29 juni 2018, wordt onderafdeling III, die bestaat uit artikel 140 tot en met 143, opgeheven.

Artikel 12. (01/01/2023- ...)

In artikel 143/2, § 1, 2°, a), van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 23 december 2016, wordt de zinsnede "regionale," opgeheven.

Artikel 13. (01/01/2023- ...)

In artikel 145, 2°, a), van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 23 december 2016, wordt de zinsnede ", regionale" tussen de woorden "landelijke" en "of netwerkradio-omroeporganisaties" opgeheven".

Artikel 14. (01/01/2023- ...)

In artikel 149, § 3, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2016, wordt de zinsnede "regionale," opgeheven.

Artikel 15. (01/01/2023- ...)

In artikel 193, § 3, tweede lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2016, wordt de zinsnede "regionale," opgeheven.

Artikel 16. (04/03/2021- ...)

In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 8 mei 2020, wordt het opschrift van deel VI vervangen door wat volgt:

"Deel VI. Het gebruik van normen om televisiesignalen en radiosignalen uit te zenden".

Artikel 17. (01/01/2023- ...)

In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 8 mei 2020, wordt een artikel 209/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:

"Art. 209/1. Alle apparatuur die voor ontvangst van FM-radiosignalen van een radio-omroeporganisatie is bestemd en in Vlaanderen wordt verkocht moet digitale radiosignalen kunnen ontvangen. De verplichting, vermeld in de eerste zin van dit lid, geldt niet voor radioapparatuur die radioamateurs gebruiken, smartphones en tablets.".

Artikel 18. (04/03/2021- ...)

Aan artikel 209/1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij artikel 17, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:

"Een autoradio-ontvanger die wordt ingebouwd in een nieuw voertuig van categorie M dat op de markt wordt aangeboden voor verkoop of verhuur, bevat een ontvanger die ten minste radiodiensten kan ontvangen en reproduceren die via digitale terrestrische radio-uitzendingen worden uitgezonden. Onder voertuig van categorie M wordt begrepen de voertuigen zoals omschreven in het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen.".

Artikel 19. (01/01/2023- ...)

Aan artikel 209/1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij artikel 17, wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:

"De Vlaamse Regering kan ook andere soorten FM-ontvangers met een specifieke functionaliteit, van een specifiek type, onder een specifieke prijsdrempel of waarvan de radio-ontvangst slechts bijkomstig is, vrijstellen van de in het eerste lid, eerste zin, vermelde verplichting wanneer die op de markt worden gebracht.".

Artikel 20. (01/01/2023- ...)

In artikel 228, tweede lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2016, wordt de zinsnede "regionale," opgeheven.

Artikel 21. (14/03/2021- ...)

Artikel 242 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij decreet van 4 december 2015 en 12 december 2016, wordt opgeheven.

Artikel 22. (14/03/2021- ...)

Artikel 16 en 18 treden in werking op datum van publicatie van dit decreet.

Artikel 23. (25/07/2022- ...)

Artikel 3, 4, 5, 6, 8, 9, 11, 12, 13, 14, 15, 17, 19 en 20 treden in werking op 1 januari 2023.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 20/04/2024