Ministerieel besluit over de actualisatie van de huidige bandingfactoren en vastlegging van de bandingfactoren van groenestroomcertificaten en warmte-krachtcertificaten voor projecten met een startdatum vanaf 1 januari 2022

Datum 29/10/2021

Inhoud

(... - ...)

Rechtsgrond(en)
Dit besluit is gebaseerd op:
- het Energiedecreet van 8 mei 2009, artikel 7.1.4/1, § 1 en § 4, ingevoegd bij het decreet van 13 juli 2012, en het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 november 2018;
- het Energiebesluit van 19 november 2010, artikel 6.2/1.1, vierde en vijfde lid, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2020 en artikel 6.2/1.6, eerste lid, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2017.

Vormvereiste(n)
De volgende vormvereiste(n) is/zijn vervuld:
- Het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap bezorgde haar rapport betreffende de berekeningen van de bandingfactoren voor projecten met een startdatum vanaf 1 januari 2022 op 29 april 2021 aan de minister en na herwerking van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2021 tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de steun voor energetische renovatieprojecten van noodkoopwoningen en de energielening op 9 juli 2021.

DE VLAAMSE MINISTER VAN JUSTITIE EN HANDHAVING, OMGEVING, ENERGIE EN TOERISME BESLUIT:

Artikel 1. (09/12/2021- ...)

Voor groenestroomprojecten wordt de bandingfactor, door het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap in haar rapport voorgesteld ter uitvoering van het bepaalde in artikel 6.2/1.5, § 2, derde lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010, per projectcategorie vastgesteld als volgt:
1° windenergie op land:
a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2022 en met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 300 kWe tot 2,5 MWe en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,355;
b) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2022 en met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 300 kWe tot 2,5 MWe en die niet vallen onder 2° a): de bandingfactor bedraagt 0,353;
c) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2022 en met een bruto nominaal vermogen per turbine vanaf 2,5 MWe tot en met 4,5 MWe en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,133;
d) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2022 en met een bruto nominaal vermogen per turbine vanaf 2,5 MWe tot en met 4,5 MWe en die niet vallen onder 2° c): de bandingfactor bedraagt 0,131;
2° nieuwe biogasinstallaties met een startdatum vanaf 1 januari 2022 en met een bruto nominaal vermogen groter dan 10 kWe tot en met 5 MWe:
a) voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van biogasinstallaties op stortgas; biogasinstallaties met vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib en biogasinstallaties voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,720;
b) voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van biogasinstallaties op stortgas; biogasinstallaties met vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib en biogasinstallaties voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en die niet vallen onder 3° a): de bandingfactor bedraagt: 0,720;
c) voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,720;
d) voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en die niet vallen onder 3° c): de bandingfactor bedraagt 0,720;
3° nieuwe biogasinstallaties met een startdatum vanaf 1 januari 2022 en met een bruto nominaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 20 MWe:
a) voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van biogasinstallaties op stortgas; biogasinstallaties met vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib en biogasinstallaties voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,720;
b) voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van biogasinstallaties op stortgas; biogasinstallaties met vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib en biogasinstallaties voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en die niet vallen onder 4° a): de bandingfactor bedraagt 0,720.

Artikel 2. (09/12/2021- ...)

Voor WKK-projecten wordt de bandingfactor, door het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap in haar rapport voorgesteld ter uitvoering van het bepaalde in artikel 6.2/1.5, § 2, derde lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010, per projectcategorie vastgesteld als volgt:
1° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot 5° en met uitsluiting van warmte-krachtinstallaties op stortgas of op biogas afkomstig van vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib, met een bruto nominaal vermogen groter dan 10 kWe tot en met 200 kWe:
a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2022
I. WKK op biogas of biomassa: de bandingfactor bedraagt 1,00;
II. Andere WKK: de bandingfactor bedraagt 0,900;
b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2022
I. WKK op biogas of biomassa: de bandingfactor bedraagt 0,643;
II. Andere WKK: de bandingfactor bedraagt 0,643;
2° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot 5° en met uitsluiting van warmte-krachtinstallaties op stortgas of op biogas afkomstig van vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib, met een bruto nominaal vermogen groter dan 200 kWe tot en met 1 MWe:
a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2022
I. WKK op biogas of biomassa : de bandingfactor bedraagt 0,263;
II. Andere WKK: de bandingfactor bedraagt 0,263;
b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2022
I. WKK op biogas of biomassa: de bandingfactor bedraagt 0;
II. Andere WKK: de bandingfactor bedraagt 0;
3° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot 5° en met uitsluiting van warmte-krachtinstallaties op stortgas of op biogas afkomstig van vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib, met minimaal een motor en met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 5 MWe:
a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2022
I. WKK op biogas of biomassa: de bandingfactor bedraagt 0,222;
II. Andere WKK: de bandingfactor bedraagt 0,222;
b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2022
I. WKK op biogas of biomassa: de bandingfactor bedraagt 0;
II. Andere WKK: de bandingfactor bedraagt 0;
4° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot 6° en met uitsluiting van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op stortgas of op biogas, afkomstig van vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib of GFT-afval, met minimaal een motor en met een bruto nominaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 10 MWe:
a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2022
I. WKK op biogas of biomassa: de bandingfactor bedraagt 0;
II. Andere WKK: de bandingfactor bedraagt 0;
b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2022
I. WKK op biogas of biomassa: de bandingfactor bedraagt 0;
II. Andere WKK: de bandingfactor bedraagt 0;
5° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op biogas en met een bruto nominaal vermogen groter dan 10 kWe tot en met 5 MWe:
a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2022:
1. voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van punt 2 en met uitsluiting van kwalitatieve warmtekrachtinstallaties op stortgas of op biogas, afkomstig van vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib: de bandingfactor bedraagt 1,00;
2. voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie: de bandingfactor bedraagt 1,00;
b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2022:
1. voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van punt 2 en met uitsluiting van kwalitatieve warmtekrachtinstallaties op stortgas of op biogas, afkomstig van vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib: de bandingfactor bedraagt 1,00;
2. voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie: de bandingfactor bedraagt 1,00;
6° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op biogas met een bruto nominaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 20 MWe voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op stortgas of biogas, afkomstig van vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater, rioolwaterzuiveringsslib of GFT-afval;
a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2022: de bandingfactor bedraagt 1,00;
b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2022: de bandingfactor bedraagt 1,00;
7° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 20 MWe met turbines op
a) gas:
1. nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2022
I. WKK op biogas of biomassa: de bandingfactor bedraagt 0,291;
II. Andere WKK: de bandingfactor bedraagt 0,291;
2. ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2022
I. WKK op biogas of biomassa: de bandingfactor bedraagt 0;
II. Andere WKK: de bandingfactor bedraagt 0;
b) stoom:
1. nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2022
I. WKK op biogas of biomassa: de bandingfactor bedraagt 0;
II. Andere WKK: de bandingfactor bedraagt 0;
2. ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2022:
I. WKK op biogas of biomassa: de bandingfactor bedraagt 0;
II. Andere WKK: de bandingfactor bedraagt 0;
c) beide:
1. nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2022
I. WKK op biogas of biomassa: de bandingfactor bedraagt 0,969
II. Andere WKK: de bandingfactor bedraagt 0,900;
2. ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2022:
I. WKK op biogas of biomassa: de bandingfactor bedraagt 0,00184;
II. Andere WKK: de bandingfactor bedraagt 0,00184.

Artikel 3. (09/12/2021- ...)

Voor groenestroom- en WKK-projecten wordt de bandingfactor per projectcategorie, door het rapport van het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap ter uitvoering van artikel 7.1.4/1, § 1, zesde lid, van het Energiedecreet van 8 mei 2009 en artikel 6.2/1.3, van het Energiebesluit van 19 november 2010 geactualiseerd en aangepast, gevalideerd als volgt:
1° zonne-energie:
a) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) tot en met 10 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013: de bandingfactor bedraagt 0,638;
b) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013: de bandingfactor bedraagt 0,907;
c) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013: de bandingfactor bedraagt 0,907;
d) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) tot en met 10 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2014: de bandingfactor bedraagt 0,570;
e) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2014: de bandingfactor bedraagt 0,870;
f) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2014: de bandingfactor bedraagt 0,870;
g) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) tot en met 10 kW en met een startdatum vanaf 1 juli 2014 tot en met 31 december 2014: de bandingfactor bedraagt 0,428;
h) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 juli 2014 tot en met 31 december 2014: de bandingfactor bedraagt 0,870;
i) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 juli 2014 tot en met 31 december 2014: de bandingfactor bedraagt 0,870;
j) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) tot en met 10 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015: de bandingfactor bedraagt 0,203;
k) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015: de bandingfactor bedraagt 0,870;
l) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015: de bandingfactor bedraagt 0,870;
m) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 juli 2015 tot en met 31 december 2015: de bandingfactor bedraagt 0,627;
n) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 juli 2015 tot en met 31 december 2015: de bandingfactor bedraagt 0,735;
o) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016: de bandingfactor bedraagt 0,751;
p) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016: de bandingfactor bedraagt 0,639;
q) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017: de bandingfactor bedraagt 0,644;
r) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017: de bandingfactor bedraagt 0,567;
s) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 maart 2018: de bandingfactor bedraagt 0,607;
t) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 maart 2018: de bandingfactor bedraagt 0,571.
u) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW met een startdatum vanaf 1 april 2018 tot en met 31 december 2018 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 1;
v) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW met een startdatum vanaf 1 april 2018 tot en met 31 december 2018 en die niet vallen onder 1° u): de bandingfactor bedraagt 1;
w) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW met een startdatum vanaf 1 april 2018 tot en met 31 december 2018 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,958;
x) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW met een startdatum vanaf 1 april 2018 tot en met 31 december 2018 en die niet vallen onder 1° w): de bandingfactor bedraagt 0,954;
y) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW met een startdatum vanaf 1 april 2018 tot en met 31 december 2018 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,774;
z) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW met een startdatum vanaf 1 april 2018 tot en met 31 december 2018 en die niet vallen onder 1° y): de bandingfactor bedraagt 0,768;
aa) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,929;
bb) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 en die niet vallen onder 1° aa): de bandingfactor bedraagt 0,927;
cc) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,726;
dd) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 en die niet vallen onder 1° cc): de bandingfactor bedraagt 0,723;
ee) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,715;
ff) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 en die niet vallen onder 1° ee): de bandingfactor bedraagt 0,710;
gg) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 maart 2020 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,471;
hh) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 maart 2020 en die niet vallen onder 1° gg): de bandingfactor bedraagt 0,468;
ii) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 maart 2020 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,647;
jj) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 maart 2020 en die niet vallen onder 1° ii): de bandingfactor bedraagt 0,644;
kk) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 maart 2020 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,413;
ll) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 maart 2020 en die niet vallen onder 1° kk): de bandingfactor bedraagt 0,408;
mm) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW met een startdatum vanaf 1 april 2020 tot en met 31 december 2020 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,416;
nn) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW met een startdatum vanaf 1 april 2020 tot en met 31 december 2020 en die niet vallen onder 1° mm): de bandingfactor bedraagt 0,413;
oo) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW met een startdatum vanaf 1 april 2020 tot en met 31 december 2020 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,615;
pp) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW met een startdatum vanaf 1 april 2020 tot en met 31 december 2020 en die niet vallen onder 1° oo): de bandingfactor bedraagt 0,611;
qq) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW met een startdatum vanaf 1 april 2020 tot en met 31 december 2020 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,386;
rr) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW met een startdatum vanaf 1 april 2020 tot en met 31 december 2020 en die niet vallen onder 1° qq): de bandingfactor bedraagt 0,379;
ss) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2021 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,286;
tt) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2021 en die niet vallen onder 1° mm): de bandingfactor bedraagt 0,284;
uu) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2021 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,513;
vv) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2021 en die niet vallen onder 1° oo): de bandingfactor bedraagt 0,510;
ww) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2021 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,303;
xx) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2021 en die niet vallen onder 1° qq): de bandingfactor bedraagt 0,298.
2° Windenergie op land:
a) installaties met een maximaal vermogen per turbine tot en met 4 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013: de bandingfactor bedraagt 0,889;
b) installaties met een maximaal vermogen per turbine tot en met 4 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014: de bandingfactor bedraagt 0,771;
c) installaties met een maximaal vermogen per turbine tot en met 4 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015: de bandingfactor bedraagt 0,662;
d) installaties met een maximaal vermogen per turbine tot en met 4 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016: de bandingfactor bedraagt 0,647;
e) installaties met een maximaal vermogen per turbine tot en met 4 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017: de bandingfactor bedraagt 0,572;
f) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 10 kWe tot en met 4 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018: de bandingfactor bedraagt 0,532;
g) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 300 kWe tot 3 MWe met een startdatum vanaf 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,435;
h) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 300 kWe tot 3 MWe met een startdatum vanaf 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 en die niet vallen onder 2° g): de bandingfactor bedraagt 0,432;
i) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine vanaf 3 MWe tot en met 4,5 MWe met een startdatum vanaf 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,332;
j) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine vanaf 3 MWe tot en met 4,5 MWe met een startdatum vanaf 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 en die niet vallen onder 2° i): de bandingfactor bedraagt 0,330;
k) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 300 kWe tot 3 MWe met een startdatum vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 maart 2020 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,407;
l) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 300 kWe tot 3 MWe met een startdatum vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 maart 2020 en die niet vallen onder 2° k): de bandingfactor bedraagt 0,405;
m) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine vanaf 3 MWe tot en met 4,5 MWe met een startdatum vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 maart 2020 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,170;
n) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine vanaf 3 MWe tot en met 4,5 MWe met een startdatum vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 maart 2020 en die niet vallen onder 2° m): de bandingfactor bedraagt 0,169;
o) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 300 kWe tot 3 MWe met een startdatum vanaf 1 april 2020 tot en met 14 september 2020 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,345;
p) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 300 kWe tot 3 MWe met een startdatum vanaf 1 april 2020 tot en met 14 september 2020 en die niet vallen onder 2° o): de bandingfactor bedraagt 0,343;
q) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine vanaf 3 MWe tot en met 4,5 MWe met een startdatum vanaf 1 april 2020 tot en met 14 september 2020 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,120;
r) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine vanaf 3 MWe tot en met 4,5 MWe met een startdatum vanaf 1 april 2020 tot en met 14 september 2020 en die niet vallen onder 2° q): de bandingfactor bedraagt 0,119;
s) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 300 kWe tot 2,5 MWe met een startdatum vanaf 15 september 2020 tot en met 31 december 2020 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,441;
t) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 300 kWe tot 2,5 MWe met een startdatum vanaf 15 september 2020 tot en met 31 december 2020 en die niet vallen onder 2° o): de bandingfactor bedraagt 0,439;
u) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine vanaf 2,5 MWe tot en met 4,5 MWe met een startdatum vanaf 15 september 2020 tot en met 31 december 2020 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,205;
v) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine vanaf 2,5 MWe tot en met 4,5 MWe met een startdatum vanaf 15 september 2020 tot en met 31 december 2020 en die niet vallen onder 2° q): de bandingfactor bedraagt 0,204;
w) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 300 kWe tot 2,5 MWe met een startdatum vanaf 1 januari 2021 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,376;
x) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 300 kWe tot 2,5 MWe met een startdatum vanaf 1 januari 2021 en die niet vallen onder 2° o): de bandingfactor bedraagt 0,374;
y) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine vanaf 2,5 MWe tot en met 4,5 MWe met een startdatum vanaf 1 januari 2021 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,154;
z) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine vanaf 2,5 MWe tot en met 4,5 MWe met een startdatum vanaf 1 januari 2021 en die niet vallen onder 2° q): de bandingfactor bedraagt 0,152.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 28/03/2024