Besluit van de Vlaamse Regering over de subsidiëring van een geïntegreerd Vlaams gezinsbeleid in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad

Datum 04/02/2022

Inhoudstafel

  1. HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen
  2. HOOFDSTUK 2. Huis van het Kind Brussel
    1. Afdeling 1. Subsidie
    2. Afdeling 2. Opdrachten
      1. Onderafdeling 1. Dienstverlenende opdrachten
      2. Onderafdeling 2. Ondersteunende opdrachten
    3. Afdeling 3. Werkingsprincipes
    4. Afdeling 4. Procedurele bepalingen en subsidievoorwaarden
  3. HOOFDSTUK 3. Consultatiebureaus
  4. HOOFDSTUK 4. Bepalingen met betrekking tot de uitbetaling van de subsidie
  5. HOOFDSTUK 5. Opvolging, toezicht en handhaving
  6. HOOFDSTUK 6. Samenwerking
  7. HOOFDSTUK 7. Slotbepalingen

Inhoud

(... - ...)

Rechtsgronden
Dit besluit is gebaseerd op:
- het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie, artikel 8, § 2, gewijzigd bij het decreet van 1 maart 2019, gelezen in samenhang met de artikelen 5, § 1, 1°, b) en § 2, 1°, en 7° van het decreet, en artikel 12, gewijzigd bij de decreten van 1 maart 2019 en 3 mei 2019;
- het decreet van 29 november 2013 houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning, artikel 8, derde lid, gewijzigd bij het decreet van 21 mei 2021 tot wijziging van diverse decreten over welzijn, volksgezondheid en gezin, artikel 9, tweede lid, artikel 14, §§ 2, 3 en 5, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 2016 houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, en artikel 20, gewijzigd bij het decreet van 19 januari 2018 houdende het overheidstoezicht in het kader van het gezondheids- en welzijnsbeleid.

Vormvereisten
De volgende vormvereisten zijn vervuld:
- De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 20 oktober 2021;
- De Raad van State heeft advies 70.771/1 gegeven op 24 januari 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Motivering
Dit besluit is gebaseerd op het volgende motief:
- De organisatie van een geïntegreerd Vlaams gezinsbeleid in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en de bijbehorende subsidie die in dit besluit worden geregeld, geven uitvoering aan het Vlaams Regeerakkoord, deel Vlaanderen, bestuurt en investeert, zonder extra lasten, hoofdstuk Brussel, punt 5.9, en aan de beleidsnota Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding 2019-2024, operationele doelstelling 2.2.2: "We faciliteren een positieve leefomgeving voor kinderen en hun gezinnen met basisvoorzieningen en specifieke buurtgerichte initiatieven": "We werken, samen met de VGC, een geïntegreerd Vlaams gezinsbeleid uit in Brussel, in aansluiting ook op onderwijs (brede school) en kinderopvang. Een efficiënte inzet van middelen en een slagkrachtige organisatie staan voorop. Het Huis van het Kind krijgt daarbij een belangrijke opdracht".

Initiatiefnemer
Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding.

Na beraadslaging,
DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:

HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen (... - ...)

Artikel 1. (01/01/2022- ...)

In dit besluit wordt verstaan onder:
1° agentschap: het agentschap, vermeld in artikel 2, 9°, van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie;
2° beleidsvoerend vermogen: de mate waarin de actor in staat is om een zelfstandig beleid te voeren, rekening houdend met de beschikbare beleidsruimte, met de eigen doelstellingen en met de specifieke context, en de mate waarin de activiteiten van de verantwoordelijke en van de medewerkers op elkaar zijn afgestemd in functie van de doelstellingen, vermeld in dit besluit;
3° besluit van 12 oktober 2018: het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2018 houdende de erkenning en de subsidiëring van consultatiebureaus en de erkenning van consultatiebureauartsen;
4° decreet van 29 november 2013: het decreet van 29 november 2013 houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning;
5° Huis van het Kind: een samenwerkingsverband, vermeld in artikel 7 van het decreet van 29 november 2013.

Artikel 2. (01/01/2022- ...)

Om een kwaliteitsvol en toegankelijk geïntegreerd basisaanbod te realiseren in het kader van een toekomstgericht Vlaams gezinsbeleid in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, worden de middelen, vermeld in het tweede lid, geïntegreerd met het oog op de volgende concrete ambities:
1° een doorstart van het Huis van het Kind Brussel, in samenhang met de aanbodsvormen en projecten die ermee verbonden zijn. Het toekomstige Huis van het Kind Brussel valt niet noodzakelijk samen met het bestaande samenwerkingsverband;
2° de consultatiebureaus verzekeren en versterken;
3° de gefaseerde verbinding van preventieve gezinsondersteuning via het Huis van het Kind Brussel met ander Nederlandstalig basisaanbod, zoals kinderopvang en basisonderwijs, en andere samenwerkingsverbanden, zoals brede school en buitenschoolse activiteiten.

De huidige subsidies aan het Huis van het Kind Brussel en de verbonden aanbodsvormen en projecten die ermee verbonden zijn, en aan de consultatiebureaus, zullen worden stopgezet, conform artikel 27.

De aanpak draagt bij tot een efficiënte inzet van middelen, een slagkrachtige organisatie en een groter bereik van de beoogde doelgroep.

In het derde lid wordt verstaan onder beoogde doelgroep: gezinnen met kinderen. Daarbij wordt ingezet op gezinnen die Nederlands als thuistaal hebben of die het Nederlandstalige basisaanbod gebruiken, en op kwetsbare gezinnen of kinderen met een specifieke zorgbehoefte.

Het kwaliteitsvol en toegankelijk geïntegreerd basisaanbod, vermeld in het eerste lid, wordt gebiedsdekkend en fijnmazig georganiseerd binnen het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

HOOFDSTUK 2. Huis van het Kind Brussel (... - ...)

Afdeling 1. Subsidie (... - ...)

Artikel 3. (01/01/2022- ...)

Het agentschap kent een jaarlijkse subsidie toe aan een samenwerkingsverband, hierna Huis van het Kind Brussel genoemd. Het werkingsgebied van het Huis van het Kind Brussel is het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

Artikel 4. (01/01/2022- ...)

De jaarlijkse subsidie aan het Huis van het Kind Brussel, vermeld in artikel 3, bedraagt 639.055,44 euro (zeshonderdnegenendertigduizend vijfenvijftig euro vierenveertig cent) en wordt toegekend voor de projectperiode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025.

Het totaalbedrag, vermeld in het eerste lid, wordt aangevuld met de bedragen voor de consultatiebureaus met een erkenning binnen het werkingsgebied van het Huis van het Kind Brussel, vermeld in artikel 3, berekend conform artikel 40, artikel 41 en artikel 96 van het besluit van 12 oktober 2018.

Artikel 5. (01/01/2022- ...)

Het Huis van het Kind Brussel, vermeld in artikel 3, is een samenwerkingsverband dat minstens bestaat uit de partners die noodzakelijk zijn om de opdrachten, vermeld in artikel 8 en 9, te realiseren.

Bij de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 8 en 9, betrekt het Huis van het Kind Brussel andere relevante actoren met het oog op een verdere verbreding van het geïntegreerd basisaanbod, over sectoren en beleidsdomeinen heen, en op een bereik van gezinnen, ongeacht religie of levensbeschouwing. Het betreft minstens de actoren, vermeld in artikel 2, eerste lid, 3°.

Artikel 6. (01/01/2022- ...)

Het Huis van het Kind Brussel duidt aan welke partner optreedt als vertegenwoordiger van het Huis van het Kind Brussel. De vertegenwoordiger treedt op als aanspreekpunt en ontvanger van de subsidie in naam van het Huis van het Kind Brussel. Deze partner voldoet aan de voorwaarden, vermeld in het tweede lid.

Om vertegenwoordiger te kunnen zijn van het Huis van het Kind Brussel voldoet de partner aan al de volgende voorwaarden:
1° de partner maakt deel uit van het samenwerkingsverband Huis van het Kind Brussel;
2° de partner is organisator van Nederlandstalig basisaanbod in het kader van het lokaal geïntegreerd Vlaams gezinsbeleid in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;
3° de partner beschikt over voldoende aangetoond beleidsvoerend vermogen;
4° de partner is georganiseerd als een rechtspersoon zonder winstoogmerk.

Artikel 7. (01/01/2022- ...)

Het Huis van het Kind Brussel dat de subsidie, vermeld in artikel 3, ontvangt, wendt de subsidie aan voor de realisatie van de opdrachten, vermeld in artikel 8, 9 en 10. Hierbij wendt het Huis van het Kind Brussel minstens 90% van de subsidie aan ter realisatie van de opdrachten, vermeld in artikel 8.

Afdeling 2. Opdrachten (... - ...)

Onderafdeling 1. Dienstverlenende opdrachten (... - ...)

Artikel 8. (01/01/2022- ...)

Het Huis van het Kind Brussel voert, in overeenstemming met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 5, 6, 10 en 11 van het decreet van 29 november 2013, de volgende opdrachten uit met het oog op een kwaliteitsvol en toegankelijk geïntegreerd basisaanbod:
1° een divers aanbod op het vlak van preventieve gezinsondersteuning als vermeld in artikel 8, eerste lid en tweede lid, van het voormelde decreet, met inbegrip van het minimale aanbod, vermeld in artikel 12 van het voormelde decreet;
2° de organisatie en het beheer van de consultatiebureaus, vermeld in artikel 10 van het besluit van 12 oktober 2018, verzorgen;
3° een laagdrempelig aanbod opvoedingsondersteuning, vermeld in artikel 40 en 44 van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 maart 2014 tot uitvoering van het decreet van 29 november 2013 houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning, voorzien in de vorm van onthaal, individuele ondersteuning en groepsgerichte activiteiten en met bijzondere aandacht voor kwetsbare gezinnen. Het onthaal omvat onder andere:
a) basisinformatie ter beschikking stellen;
b) algemene vragen over het opvoeden van kinderen in diverse levensfasen beantwoorden;
c) voorlichtings-, opleidings-, vormings- of trainingsactiviteiten binnen het bereik van opvoedingsverantwoordelijken brengen;
4° een laagdrempelig aanbod spel en ontmoeting als vermeld in artikel 42 van het voormelde besluit, in de vorm van groepsgerichte activiteiten, met bijzondere aandacht voor kwetsbare gezinnen;
5° een laagdrempelig mobiel aanbod preventieve gezinsondersteuning als vermeld in artikel 46 van het voormelde besluit, voorzien in de vorm van individuele ondersteuning door vrijwilligers. De ondersteuning kan aanvangen in de prenatale fase;
6° fysieke antennes uitbouwen binnen het werkingsgebied van het Huis van het Kind Brussel;
7° het geïntegreerde basisaanbod actief bekendmaken en gerichte acties ondernemen bij de aanstaande ouders en gezinnen die nog niet worden bereikt;
8° zorgen voor zo veel mogelijk continuïteit van de dienstverlening en de inzet van medewerkers in het licht van de gefaseerde overgang, vermeld in artikel 27, tweede lid;
9° samenwerken met actoren op het vlak van kinderopvang, basisonderwijs en buitenschoolse activiteiten, onder andere met het oog op het verzekeren van pedagogische continuïteit en zorgcontinuïteit.

De opdrachten, vermeld in het eerste lid, 3°, 4°, en 5°, worden gerealiseerd met het oog op de volgende doelstellingen:
1° bijdragen tot de socialisatie en versterking van ontwikkelingskansen van kinderen, met bijzondere aandacht voor kleuterparticipatie en taalontwikkeling;
2° vaardigheden en draagkracht van opvoedingsverantwoordelijken versterken en spanningen, moeilijkheden en draaglast bij opvoedingsverantwoordelijken verminderen;
3° het sociale netwerk van gezinnen versterken door sociale cohesie te verbeteren;
4° bijdragen tot het voorkomen en bestrijden van onderbescherming en kinderarmoede.

De opdracht, vermeld in het eerste lid, 3°, omvat ook ouder- en kindactiviteiten voor kwetsbare gezinnen in de vorm van ontmoeting, thematische groepsactiviteiten en taalstimulering, met inbegrip van oefenmogelijkheden Nederlands voor meertalige ouders. Het betreft activiteiten waarvoor het Huis van het Kind Brussel samenwerkt met opvanglocaties met een plussubsidie, minstens voor de kinderopvanglocaties die deel uitmaken van een lokaal samenwerkingsverband met een opdracht tot organisatie van kind- en ouderactiviteiten als vermeld in het ministerieel besluit van 15 januari 2018 betreffende de regels voor de erkenning en de subsidiëring van kind- en ouderactiviteiten voor lokale armoedebestrijding. Het Huis van het Kind Brussel zet medewerkers in die beschikken over relevante competenties om het aanbod voor de aanwezige ouders enerzijds en het aanbod voor de aanwezige kinderen anderzijds te organiseren.

Onderafdeling 2. Ondersteunende opdrachten (... - ...)

Artikel 9. (01/01/2022- ...)

Het Huis van het Kind Brussel voert, naast de opdrachten vermeld in artikel 8, volgende ondersteunende opdrachten uit:
1° het geïntegreerde basisaanbod, onder één merk `Huis van het Kind Brussel' actief bekendmaken;
2° coördinatie, afstemming, expertisedeling, kwaliteitsontwikkeling en netwerking op het niveau van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;
3° samenwerken met het lokaal loket kinderopvang in functie van wederzijdse toeleiding en in functie van de versterking van de toegankelijkheid van het geïntegreerde basisaanbod, met bijzondere aandacht voor kwetsbare gezinnen en kinderen met een specifieke zorgbehoefte;
4° de hernieuwing van het ondernemingsplan, vermeld in artikel 13, derde lid.

Artikel 10. (01/01/2022- ...)

Naast de opdrachten, vermeld in artikel 8 en 9, kan het Huis van het Kind Brussel alle andere activiteiten en taken uitoefenen die rechtstreeks of onrechtstreeks kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen en opdrachten, vermeld in artikel 8 en artikel 9 van dit besluit.

Afdeling 3. Werkingsprincipes (... - ...)

Artikel 11. (01/01/2022- ...)

Bij de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 8 tot en met 10, werken alle partners binnen het Huis van het Kind Brussel volgens de volgende werkingsprincipes:
1° ze realiseren de doelstellingen vanuit een gedeelde beoogde impact op de doelgroep, met inachtneming van neutraliteit. Ze bepalen daarbij ook de gewenste tussentijdse impact;
2° ze realiseren systematisch en intensief de participatie van enerzijds kinderen, gezinnen en hun relevante context en anderzijds de partners binnen het Huis van het Kind Brussel en andere relevante actoren;
3° ze verzekeren dat de dienstverlening bruikbaar, beschikbaar, betaalbaar, bereikbaar, bekend, begrijpbaar en betrouwbaar is voor kinderen, jongeren en hun relevante context;
4° ze realiseren een zo veel mogelijk geïntegreerde werking;
5° ze zetten in op een optimale spreiding van de dienstverlening in het kader van het geïntegreerde basisaanbod in het werkingsgebied van het Huis van het Kind Brussel;
6° ze realiseren de opdrachten volgens het principe van proportioneel universalisme conform artikel 6 van het decreet van 29 november 2013.

Het Huis van het Kind Brussel houdt bij de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 8: rekening met:
1° het aantal minderjarigen;
2° het aantal kinderen in het basisonderwijs met thuistaal Nederlands;
3° het aandeel minderjarigen in een kansarm gezin.

Afdeling 4. Procedurele bepalingen en subsidievoorwaarden (... - ...)

Artikel 12. (01/01/2022- ...)

De beslissing over de toekenning van de subsidie, vermeld in artikel 3, eerste lid, wordt genomen op basis van een projectoproep en verloopt in twee fases:
1° een eerste fase waarin aan de aanvrager een subsidiebelofte wordt toegekend op voorwaarde dat de aanvraag inhoudelijk wordt goedgekeurd door het agentschap;
2° een tweede fase waarin een beslissing wordt genomen over de definitieve subsidietoekenning op voorwaarde dat het ondernemingsplan inhoudelijk wordt goedgekeurd door het agentschap.

Artikel 13. (01/01/2022- ...)

Om de subsidie, vermeld in artikel 3, eerste lid, te kunnen ontvangen, voldoet het Huis van het Kind Brussel aan de volgende voorwaarden:
1° wat de eerste fase, vermeld in artikel 12, betreft, dient het Huis van het Kind Brussel een ontvankelijke aanvraag in conform artikel 14;
2° wat de tweede fase, vermeld in artikel 12, betreft, dient het Huis van het Kind Brussel een ondernemingsplan in;
3° het Huis van het Kind Brussel voert een gezond financieel beleid;
4° het Huis van het Kind Brussel heeft het beleidsvoerend vermogen en de integriteit om een kwaliteitsvolle en geïntegreerd basisaanbod te verwezenlijken.

De aanvraag, vermeld in het eerste lid, 1°, bevat een plan van aanpak dat minstens de volgende elementen bevat:
1° een overzicht van de partners in het Huis van het Kind Brussel, de rol die ze zullen opnemen en hun eigen inbreng om het geïntegreerde basisaanbod mee vorm en inhoud te geven;
2° een beschrijving van de bestuurlijke organisatie, het financieel beleid en de aansturing van het geïntegreerde basisaanbod. Daarbij gaat bijzondere aandacht naar een evenwichtige en pluralistische samenstelling van de beslissingsorganen wat betreft inhoudelijke expertise en beleidsvoerend vermogen;
3° een beschrijving van de wijze waarop de opdrachten, vermeld in artikel 8, 9 en 10, zullen worden uitgevoerd vanuit een geïntegreerde werking. Daarbij gaat bijzondere aandacht naar de opdracht, vermeld in artikel 8, eerste lid, 2°, en de nodige afstemming met het agentschap;
4° een voorstel van prioriteiten met betrekking tot het leeftijdsbereik, de spreiding van het geïntegreerde aanbod en de inplanting van fysieke antennes. Deze prioriteiten worden gemotiveerd in het licht van het realiseren van de doelstelling, vermeld in artikel 2, vijfde lid;
5° een beschrijving van de wijze waarop andere relevante actoren, waaronder de Vlaamse Gemeenschapscommissie, en de actoren, vermeld in artikel 2, eerste lid, 3°, zullen worden betrokken;
6° een indicatie van het tijdspad, met bijzondere aandacht voor een zorgzame overgang.

Het ondernemingsplan, vermeld in het eerste lid, 2°, bevat:
1° een omgevingsanalyse, waarin de behoeften, het bestaande aanbod en de mogelijkheden in kaart worden gebracht;
2° een overzicht van de doelstellingen, de acties en de beoogde resultaten met het bijbehorende tijdpad;
3° een overzicht van de partners binnen het samenwerkingsverband, de concrete rol die ze opnemen, hun competenties en hun inbreng;
4° een weergave en motivering van de uitbouw van de fysieke antennes in tijdsperspectief;
5° de concrete engagementen bij de werkingsprincipes, vermeld in artikel 11;
6° de afspraken die voortvloeien uit het overleg, vermeld in artikel 26;
7° een voorstel wat de aanwending van de subsidie betreft, met inbegrip van criteria voor de verdeling ervan in het licht van het overzicht van de doelstellingen, de acties en de beoogde resultaten.

Artikel 14. (01/01/2022- ...)

Een aanvraag is ontvankelijk als het voldoet aan de volgende voorwaarden:
1° ze is ingediend met het aanvraagformulier dat het agentschap ter beschikking stelt;
2° ze is tijdig verstuurd conform de projectoproep en ze is verstuurd via elektronische weg naar het adres, vermeld in de oproep;
3° ze is volledig ingevuld en bevat al de volgende gegevens:
a. de aanwijzing van de vertegenwoordiger die de subsidie ontvangt in naam van en als aanspreekpunt van het samenwerkingsverband;
b. de identificatie- en contactgegevens van alle partners van het Huis van het Kind Brussel dat de aanvraag indient;
c. het plan van aanpak dat aantoonbaar in samenwerking met alle partners is opgemaakt en dat alle elementen omvat, vermeld in artikel 13, tweede lid;
d. een verklaring op erewoord van iedere partner waarin hij zich engageert om de doelstellingen, principes en opdrachten, vermeld in artikel 8 tot en met 11, mee te realiseren;
4° ze is rechtsgeldig ondertekend door alle partners.

Artikel 15. (01/01/2022- ...)

Het agentschap beoordeelt of de aanvraag ontvankelijk is conform artikel 14.

Als de aanvraag onontvankelijk is, brengt het agentschap de aanvrager elektronisch en aangetekend op de hoogte uiterlijk dertig dagen na de uiterste indieningsdatum van de aanvraag zoals vermeld in de oproep.

Het agentschap kan aanvullende informatie vragen aan de aanvrager. De aanvrager bezorgt de gevraagde informatie aan het agentschap tegen de uiterste indieningsdatum van de aanvraag, vermeld in de oproep. De beslissingstermijn wordt niet geschorst.

Indien er meerdere aanvragen zijn zal Opgroeien met het geselecteerde samenwerkingsverband in gesprek gaan, zodat de samenstelling waar nodig kan worden verbreed en/of partners van de niet-geselecteerde samenwerkingsverband de kans krijgen om betrokken te worden, dit met het oog op een zo sterk mogelijk uitgewerkt ondernemingsplan.

Artikel 16. (01/01/2022- ...)

Als de aanvraag ontvankelijk is, neemt het agentschap een beslissing over de toekenning van de subsidie in twee fases, conform artikel 12.

Het agentschap brengt de aanvrager elektronisch op de hoogte van zijn beslissing, zowel wat de subsidiebelofte in de eerste fase betreft, als wat de beslissing over de definitieve subsidie betreft. Bij een weigering van de subsidie brengt het agentschap de aanvrager ook aangetekend op de hoogte. Die kennisgeving gebeurt uiterlijk veertien dagen na de datum van de beslissing, vermeld in de oproep.

Artikel 17. (01/01/2022- ...)

In de eerste fase, vermeld in artikel 16, beoordeelt het agentschap elke ontvankelijke aanvraag inhoudelijk op basis van het aanvraagformulier en het plan van aanpak dat bij de aanvraag is gevoegd. Wanneer een aanvraag wordt goedgekeurd door het agentschap, kent het agentschap een subsidiebelofte toe aan de aanvrager.

In de tweede fase, vermeld in artikel 16, dient de aanvrager waarvan de aanvraag werd goedgekeurd door het agentschap, een ondernemingsplan in op basis waarvan door het agentschap een beslissing over de subsidietoekenning wordt genomen.

Als de beoordeling, vermeld in het eerste lid, niet toelaat om de aanvragen voldoende kwalitatief van elkaar te onderscheiden, dan vindt er een gesprek plaats met een jury om een beslissing over de subsidiebelofte te kunnen nemen.

Artikel 18. (01/01/2022- ...)

Als de dienstverlening door het Huis van het Kind Brussel, dat de subsidie, vermeld in artikel 3, eerste lid, ontvangt, wordt stopgezet of het Huis van het Kind Brussel juridisch ophoudt te bestaan, dan wordt dat schriftelijk gemeld aan het agentschap. De subsidie wordt stopgezet vanaf de datum waarop de dienstverlening door het Huis van het Kind Brussel is stopgezet.

HOOFDSTUK 3. Consultatiebureaus (... - ...)

Artikel 19. (01/01/2022- ...)

In artikel 96 van het besluit van 12 oktober 2018 worden een zesde, zevende, en achtste lid toegevoegd, die luiden als volgt:

"De erkenning, het percentage extra uren en de bijkomende subsidie, vermeld in respectievelijk het eerste, derde en vierde lid, wordt met één jaar verlengd op voorwaarde dat de organisator de inspanningsverbintenis aangaat om de werking van het consultatiebureau vanaf 1 januari 2023 te integreren in het Huis van het Kind Brussel, vermeld in artikel 3, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2022 over de subsidiëring van een geïntegreerd Vlaams gezinsbeleid in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

Vanaf 1 januari 2023 gaat elke erkenning, automatisch over naar het Huis van het Kind Brussel, vermeld in artikel 3, eerste lid, van voormeld besluit. Deze erkenning heeft dezelfde geldigheidsduur als bepaald in artikel 2 van dit besluit. De overdracht van de erkenning doet geen enkele afbreuk aan titel twee, hoofdstuk 2 van dit besluit. De werking van het consultatiebureau wordt geïntegreerd in het Huis van het Kind Brussel. Het Huis van het Kind Brussel beslist welke actoren instaan voor de organisatie en het beheer van de consultatiebureaus in het werkingsgebied.

De afwijking van artikel 95, vermeld in het eerste lid, wordt met één jaar verlengd. Het aantal uren dat de actor, vermeld in het vorig lid, per consultatiebureau minstens zou moeten behalen voor de organisatie van het preventief consultaanbod conform artikel 40 bedraagt 182 uren. Het agentschap kan de erkenning van een consultatiebureau opheffen als het twee opeenvolgende jaren minder dan 182 uren behaalt. Het agentschap kan afwijken van de beslissing om de erkenning op te heffen, als het Huis van het Kind Brussel daarvoor een gemotiveerde aanvraag indient."

HOOFDSTUK 4. Bepalingen met betrekking tot de uitbetaling van de subsidie (... - ...)

Artikel 20. (01/01/2022- ...)

Het agentschap betaalt de jaarlijkse subsidie, vermeld in artikel 4, eerste lid, jaarlijks uit aan de hand van een voorschot van 90% van het geraamde subsidiebedrag van dat jaar.

Wat het gedeelte van de subsidie, vermeld in artikel 4, eerste lid, betreft, wordt na de verwerking van de rapportering en uiterlijk op het einde van het jaar volgend op het jaar waarin de subsidie wordt opgestart, het saldo al dan niet volledig uitbetaald.

De subsidie, vermeld in artikel 4, tweede lid, wordt uitbetaald conform artikel 42 van het besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 2018.

De subsidie is uitgedrukt tegen 100% van de spilindex die van toepassing is op 1 oktober 2021.

De bedragen worden geïndexeerd conform de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. De aanpassing gebeurt telkens vanaf de tweede maand die volgt op de maand waarin een spilindex wordt bereikt of erop wordt teruggebracht.

In afwijking van het zesde lid, gebeurt de indexering van het totaalbedrag, vermeld in artikel 4, tweede lid, met toepassing van artikel 41 van het besluit van 17 oktober 2018.

HOOFDSTUK 5. Opvolging, toezicht en handhaving (... - ...)

Artikel 21. (01/01/2022- ...)

Het agentschap oefent toezicht uit op de naleving van de bepalingen van dit besluit.

Het toezicht en de handhaving met betrekking tot de opdracht, vermeld in artikel 8, eerste lid, 2°, verloopt conform het toezicht en de handhaving zoals geregeld in hoofdstuk drie van het besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 2018.

Artikel 22. (01/01/2022- ...)

Het Huis van het Kind Brussel dat de subsidie, vermeld in artikel 3, ontvangt, rapporteert jaarlijks en transparant over de aanwending van de subsidie en van eventuele cofinanciering van het geïntegreerde basisaanbod en over de voortgang van het project.

Wat de opdracht, vermeld in artikel 8, eerste lid, 2°, betreft, rapporteert het Huis van het Kind Brussel conform artikel 34 van het besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 2018.

De rapportering over de aanwending van de subsidie en over de voortgang van het project staat in verband met de verplichting tot jaarlijkse zelfevaluatie en de hernieuwing van het ondernemingsplan.

Artikel 23. (01/01/2022- ...)

Naast de rapportage, vermeld in artikel 22, maakt het Huis van het Kind Brussel, dat de subsidie, vermeld in artikel 3, ontvangt, jaarlijks een zelfevaluatie en bezorgt die aan het agentschap. De zelfevaluatie heeft betrekking op de volgende aspecten:
1° de mate waarin het ondernemingsplan wordt gerealiseerd en de beoogde doelstellingen worden bereikt;
2° de samenwerking tussen de verschillende partners die betrokken zijn bij de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 8, 9 en 10;
3° de opvolging van de afspraken, vermeld in artikel 13, derde lid, 6° en artikel 26;
4° de kwaliteit van het geïntegreerde basisaanbod.

Artikel 24. (01/01/2022- ...)

Overeenkomstig artikel 13, eerste lid, van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, betaalt de begunstigde, namelijk het Huis van het Kind Brussel, dat de subsidie ontvangt, onmiddellijk de subsidie, vermeld in artikel 3 van dit besluit, terug in een van de volgende gevallen:
1° als het de voorwaarden, vermeld in dit besluit, niet naleeft;
2° als het de subsidie niet aanwendt voor de doeleinden, vermeld in 2;
3° als het de controle, vermeld in artikel 12, van de voormelde wet, verhindert.

Als de begunstigde van de subsidie in gebreke blijft om de in artikel 11, van dezelfde wet, bedoelde verantwoording te verstrekken, dan is hij gehouden tot terugbetaling ten belope van het deel dat niet werd verantwoord.

HOOFDSTUK 6. Samenwerking (... - ...)

Artikel 25. (01/01/2022- ...)

De Vlaamse Gemeenschapscommissie kan aanvullende opdrachten en bijbehorende subsidies geven om de doelstellingen, vermeld in artikel 2, te realiseren.

De aanvullende opdrachten, vermeld in het eerste lid, passen in het kader van het meerjarenplan, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 4 december 2020 over de beleids- en beheerscyclus van de Vlaamse Gemeenschapscommissie.

Artikel 26. (01/01/2022- ...)

Het agentschap, de Vlaamse Gemeenschapscommissie en het Huis van het Kind Brussel plegen verplicht overleg en maken afspraken over maatregelen en initiatieven ter realisatie van de doelstellingen, vermeld in artikel 2, met het oog op de nodige complementariteit. Daarbij wordt rekening gehouden met de rapportage, vermeld in artikel 22, eerste lid.

Het overleg en de afspraken, vermeld in het vorig lid, hebben minstens betrekking op de volgende elementen:
1° de ontwikkeling van een geïntegreerd Vlaams gezinsbeleid in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;
2° het aanleveren van data- en cijfermateriaal met betrekking tot het geïntegreerd Vlaams gezinsbeleid in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en het promoten van onderzoek;
3° de spreiding en inplanting van het geïntegreerde basisaanbod, de spreiding en inplanting van fysieke antennes van het Huis van het Kind Brussel zonder afbreuk te doen aan de bepaling gevat in artikel 3, tweede lid van het besluit van 12 oktober 2018;
4° de wijze waarop de aanvullende opdrachten en bijbehorende subsidies, vermeld in artikel 25, worden ingebed in het geïntegreerde basisaanbod;
5° de gefaseerde verbinding van preventieve gezinsondersteuning via het Huis van het Kind Brussel met ander Nederlandstalig basisaanbod;
6° het ondersteunen van coördinatie, expertisedeling, kwaliteitsbewaking, netwerking en van de bekendmaking van het geïntegreerde basisaanbod;
7° de opvolging van de jaarlijkse rapportage en zelfevaluatie;
8° de zorgzame overgang.

Het goedgekeurde ondernemingsplan en daaropvolgende hernieuwingen van het ondernemingsplan worden ook ter kennisname overgemaakt aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie.

HOOFDSTUK 7. Slotbepalingen (... - ...)

Artikel 27. (01/01/2022- ...)

De subsidies en erkenningen, voor de werkingen die overeenkomstig de volgende besluiten zijn erkend en gesubsidieerd, worden met ingang van 1 januari 2023 stopgezet, wat het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad betreft:
1° het besluit van de Vlaamse Regering van 28 maart 2014 tot uitvoering van het decreet van 29 november 2013 houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning, wat de Huizen van het Kind betreft;
2° het ministerieel besluit van 6 april 2014 betreffende de erkenning en de subsidiëring van opvoedingswinkels;
3° het ministerieel besluit van 6 april 2014 betreffende de regels voor de erkenning en de subsidiëring van inloopteams;
4° het ministerieel besluit van 15 januari 2018 betreffende de regels voor de erkenning en de subsidiëring van kind- en ouderactiviteiten voor lokale armoedebestrijding;
5° het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2021 over de financiering van vernieuwend aanbod in de preventieve gezinsondersteuning;
6° het ministerieel besluit van 6 april 2014 betreffende de regels voor de erkenning en de subsidiëring van mobiel aanbod door vrijwilligers.

Artikel 28. (01/01/2022- ...)

In afwijking van artikel 4 en in het uitzonderlijke geval waarin de subsidie, vermeld in artikel 3, zou worden toegekend in de loop van de projectperiode, vermeld artikel 4, eerste lid, zijnde 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025, dan wordt de subsidie aan het Huis van het Kind Brussel voor dat betreffende jaar pro rata toegekend.

Artikel 29. (01/01/2022- ...)

In artikel 2, eerste lid, van het besluit van 12 oktober 2018 wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"4° een consultatiebureau op een locatie met een permanente dienstverlening waar ouders kunnen verblijven.".

In artikel 2 van het besluit van 12 oktober 2018 wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"De bepalingen in dit besluit die gelden voor de consultatiebureaus als vermeld in het eerste lid, 2°, gelden eveneens voor de consultatiebureaus als vermeld in het eerste lid, 4°. "

Artikel 30. (01/01/2022- ...)

In artikel 7 van hetzelfde besluit wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:

"In afwijking van het eerste en tweede lid van dit besluit kan een erkenning voor een consultatiebureau hiernaast ook worden toegekend aan een organisator zonder rechtspersoonlijkheid als het gaat om een consultatiebureau in het tweetalige gebied Brussel Hoofdstad, of als het om een consultatiebureau gaat op een locatie met een permanente dienstverlening waar ouders kunnen verblijven."

Artikel 31. (01/01/2022- ...)

In artikel 97 van hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:

"Vanaf 1 januari 2022 worden de erkenningen voor de organisatie en het beheer van een prenataal consultatiebureau, vermeld in het eerste lid, voor een periode van een jaar verlengd.".

Artikel 32. (01/01/2022- ...)

Met het oog op de uitwerking van een duurzaam doelstellingenkader vanaf 1 januari 2026, evalueert het agentschap dit besluit een eerste keer tussentijds in de loop van 2024 en een tweede keer uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding ervan. Het agentschap betrekt de relevante partners bij die evaluatie en houdt hierbij rekening met de jaarlijkse rapportage, vermeld in artikel 22, de jaarlijkse zelfevaluatie, vermeld in artikel 23, en de hernieuwing van het ondernemingsplan. De evaluatie heeft minstens betrekking op de mate waarin de beoogde doelstellingen gerealiseerd.

Artikel 33. (01/01/2022- ...)

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2022.

Artikel 34. (01/01/2022- ...)

De Vlaamse minister, bevoegd voor opgroeien, is belast met de uitvoering van dit besluit.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 27/04/2024